PROTECT BULLETIN Trimestriële nieuwsbrief van verzekeringsmaatschappij Protect J A A R G A N G 7 • N U M M E R 25 • 25 2003 SAMENWERKING TUSSEN ARCHITECTEN OPTIMALISEREN IN EEN COOPERATIEVE VENNOOTSCHAP? 1. INLEIDING: WAAROM KIEZEN VOOR EEN "ECHTE" VENNOOTSCHAP? Oorspronkelijk droeg de koopman met zijn ganse vermogen elk ondernemingsrisico. Dit betekende onder meer dat elke onbetaalde schuldeiser beslag kon leggen op de persoonlijke bezittingen van de handelaar. Wanneer het helemaal fout liep en de handelaar failliet werd verklaard leidde dit vaak ook tot het persoonlijke failliet van de handelaar en tot de verkoop van zijn persoonlijke en familiale bezittingen. Omdat het persoonlijke failliet, familiale drama's,… als een zwaard van Damocles boven de handelaar hingen, vreesde men dat het ondernemingsleven steeds meer door angst verlamd zou worden. Daarom zag de wetgever al snel in dat het noodzakelijk was de handelaar de mogelijkheid te geven een "apart" vermogen af te zonderen waarmee hij handel zou kunnen drijven. Schuldeisers konden enkel aanspraak maken op dit afgezonderde vermogen en niet langer op de persoonlijke bezittingen van de handelaar. Dit "afgezonderde" of "aparte" vermogen wordt ondergebracht in de zogenaamde "vennootschap met rechtspersoonlijkheid". De vennootschapsvormen die in België volledige rechtspersoonlijkheid garanderen zijn de naamloze vennootschap (N.V.), de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (B.V.B.A.) en de coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (C.V.B.A.). Zoals hiervoor aangehaald had de invoering van de rechtspersoon vooral tot doel het nemen van ondernemingsrisico's aan te wakkeren. De handelaar kan door de rechtspersoon in zekere mate zelf kiezen welk deel van zijn vermogen hij in de vennootschap investeert, en aldus welk risico hij neemt. Het succes van de vennootschap met rechtspersoonlijkheid bij de handelaars zette ook de beoefenaars van een vrij beroep ertoe aan te gaan kijken of een onderlinge samenwerking in de vorm van een vennootschap nuttig kon zijn voor hen. De wetgever verplicht immers niet dat de N.V., de B.V.B.A. of de C.V.B.A. gericht zijn op handelsactiviteiten. De vennootschap kan ook opgericht worden met een burgerlijk doel en kan dus gebruikt worden door advocaten, geneesheren, architecten,… De eerste en belangrijkste vraag is echter of het typische kenmerk van de rechtspersoon (i.e. dat het persoonlijk vermogen wordt afgeschermd van het beroepsrisico) wel kan ingeroepen worden door de vrije beroeper. 2. BIEDT DE RECHTSPERSOON BIJKOMENDE BESCHERMING AAN DE ARCHITECT? De beoefenaars van een vrij beroep worden in onze samenleving geconfronteerd met toenemende verantwoordelijkheden. De techniciteit van tal van facetten van onze samenleving zorgt ervoor dat men steeds vaker beroep moet doen op de "expert ter zake". Van deze expert wordt verwacht dat hij de leek deskundig adviseert en bijstaat. Indien deze expert er niet in slaagt aan zijn professioneel verwachtingspatroon te beantwoorden kan dit in sommige gevallen leiden tot aansprakelijkheid ten aanzien van zijn of haar klant. Zoals algemeen bekend is de beroepsaansprakelijkheid van de architect persoonlijk. Ze kan bovendien niet beperkt worden door het gebruik van een vennootschap met rechtspersoonlijkheid. De architect die op individuele basis werkt kan dus geen gebruik maken van een eenpersoons-B.V.B.A. om zijn beroepsaansprakelijkheid ten aanzien van de klanten in te perken. Deze zullen steeds de architect persoonlijk en zijn persoonlijk vermogen kunnen aanspreken voor beroepsfouten. Terwijl de rechtspersoon voor de handelaar een aanzienlijke beperking van de aansprakelijkheid inhoudt, lijkt het er dus in eerste instantie op dat de architect van dit voordeel geen gebruik kan maken. Heeft het dan enig nut dat architecten hun samenwerking in de vorm van een vennootschap met rechtspersoonlijkheid structureren? Bij nader inzien biedt de rechtspersoon echter wel degelijk een aantal voordelen op het vlak van de aansprakelijkheid van de architect. Met name bieden deze vennootschapsvormen op twee vlakken bescherming waar de vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid geen bescherming biedt. Ten eerste zullen de architecten weliswaar persoonlijk aansprakelijk blijven voor beroepsfouten, maar zijn ze niet langer hoofdelijk aansprakelijk. Bovendien zal de rechtspersoon de architect wel beschermen voor aansprakelijkheden buiten de beroepsaansprakelijkheid. 2.1. Geen hoofdelijke aansprakelijkheid In de vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid (bijv. de maatschap) zijn alle vennoten niet alleen persoonlijk, maar ook hoofdelijk aansprakelijk. Hoofdelijke aansprakelijkheid betekent dat elk van de individuele vennoten (architecten) die samenwerken kunnen worden aangesproken voor de volledige schuld. In de vennootschap met rechtspersoonlijkheid zal de persoonlijke aansprakelijkheid voor beroepsfouten IN DIT NUMMER PAG. 1 • SAMENWERKING TUSSEN ARCHITECTEN OPTIMALISEREN IN EEN COOPERATIEVE VENNOOTSCHAP? PAG. 3 • FISCALITEIT VAN DE PERMA- NENTE SAMENWERKINGSVORMEN VOOR INGENIEURS EN ARCHITECTEN • 1 • PROTECT BULLETIN • 2003 • NR 25 weliswaar niet omzeild kunnen worden, doch er is geen hoofdelijke aansprakelijkheid. Alleen de vennoot die de fout heeft begaan zal persoonlijk kunnen worden aangesproken. 2.2. Aansprakelijkheid buiten beroepsaansprakelijkheid De vennootschap met rechtspersoonlijkheid biedt ook bescherming op een ander vlak. Naast de beroepsaansprakelijkheid rusten op de architect ook nog andere aansprakelijkheden. Zo bestaan sociaalrechtelijke aansprakelijkheden t.a.v. het secretariaat en ander personeel, aansprakelijkheden ten aanzien van leveranciers, de fiscus,… De vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid biedt geen bescherming voor andere aansprakelijkheden dan de beroepsaansprakelijkheid. Ook hier zullen alle vennoten individueel en persoonlijk aansprakelijk zijn. Indien de ontslagen werknemer van de vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid zijn opzegvergoeding niet ontvangt, zal hij aldus ook het persoonlijk vermogen van de vennoten kunnen aanspreken. De vennootschap met rechtspersoonlijkheid biedt echter bescherming op dit vlak. Indien het kantoorgebouw aangekocht werd door de vennootschap, indien het arbeidscontract met de secretaresse afgesloten werd met de vennootschap, zal enkel de vennootschap door hen kunnen worden aangesproken. Voor elke aansprakelijkheid die geen beroepsaansprakelijkheid is vervult de rechtspersoon voor architecten dus wel de functie die zij ook voor handelaars vervult. Het vermogen van de vennootschap kan voor deze aansprakelijkheden worden aangesproken door de leveranciers, werknemers en andere schuldeisers, doch niet het persoonlijk of familiaal vermogen van de architecten-vennoten. De persoonlijke beroepsaansprakelijkheid van de architect neemt dus niet weg dat de samenwerking in de vorm van een rechtspersoon aanzienlijke voordelen kan bieden. Zeker voor wat betreft een permanent en structureel samenwerkingsverband kunnen architecten zich afvragen of zij hun samenwerking niet in de vorm van een rechtspersoon wensen te organiseren. • 2 • PROTECT BULLETIN • 2003 • NR 25 3. DE COOPERATIEVE VENNOOTSCHAP: EEN WERKBAAR INSTRUMENT? De keuze van de vennootschapsvorm (N.V., B.V.B.A. of C.V.B.A.) waarin architecten willen samenwerken is afhankelijk van tal van factoren. Hoeveel kapitaal zijn de vennoten bereid te investeren? Op welke manier willen zij zichzelf verlonen? Moeten nieuwe architecten makkelijk kunnen toetreden of uittreden als vennoot? Als architecten ervoor kiezen samen te werken via een vennootschap met rechtspersoonlijkheid kan vooraf niet gezegd worden dat slechts één vennootschapsvorm werkbaar is zonder te luisteren naar de specifieke wensen en behoeftes van de architecten. Desalniettemin zal de coöperatieve vennootschap in veel gevallen een flexibel en werkbaar instrument vormen om de samenwerking te structureren. Ook andere vrije beroepers zoals revisoren, advocaten,… organiseren hun samenwerking steeds vaker in de vorm van een coöperatieve vennootschap. Het succes van de coöperatieve vennootschap is in grote mate te danken aan de grote vrijheid die de wet ons gunt. Terwijl voor de N.V. en B.V.B.A. tal van wettelijke verplichtingen en formaliteiten bestaan, geniet de C.V.B.A. een grote vrijheid om tal van afspraken volledig vrij tussen de vennoten vast te leggen. Een tweede voordeel van de C.V.B.A. is haar laag minimumkapitaal. Indien drie architecten willen samenwerken in de vorm van een coöperatieve vennootschap volstaat het dat zij gezamenlijk € 18.550 investeren om de vennootschap op te richten. De coöperatieve vennootschap wordt met name door beoefenaars van een vrij beroep vaak gekozen voor de makkelijke toetreding, uittreding en zelfs uitsluiting van vennoten (zie hierna). Tot slot biedt de coöperatieve vennootschap een grote flexibiliteit qua "verloning". In veel (meestal grotere) coöperatieve vennootschappen wordt tussen de vennoten een bepaald puntensysteem afgesproken. Het aantal punten die een vennoot voor een bepaald jaar behaalt zal afhankelijk zijn van zijn anciënniteit, aantal te presteren uren, aangebrachte klanten,… Deze punten zullen vervolgens determinerend zijn voor het deel in de winst waar de architect-vennoot dat jaar recht op heeft. In tegenstelling tot andere vennootschapsvormen kan dus gemakkelijk een variabele winstdeling worden afgesproken tussen de verschillende vennoten. 4. HOE WORDEN CONFLICTEN OPGELOST? Zoals bij elk contract bestaat ook de bedoeling van het vennootschapscontract erin het, nadat het zorgvuldig opgesteld werd en ondertekend, zo lang mogelijk ongelezen in de kast te laten liggen. Vooral in vennootschappen waar de vennoten onderling samenwerken en een team moeten vormen kunnen echter na verloop van tijd scheuren ontstaan in de verstandhouding en kan zelfs blijken dat verdere samenwerking onmogelijk is. Als architecten hun samenwerking in een rechtspersoon structureerden, rijst de vraag hoe zij hun samenwerking kunnen beëindigen. Vaker nog wordt de vraag gesteld hoe gereageerd moet worden indien één van de architecten niet langer in staat is of bereid is mee te werken, maar weigert de vennootschap te verlaten. Voor de N.V. en B.V.B.A. bestaat sinds 1995 de procedure van gedwongen uittreding of uitsluiting van een vennoot. Op basis van deze procedure kunnen één of meer vennoten een andere vennoot dwingen zijn aandelen aan hen over te dragen of kan één vennoot de andere vennoten dwingen zijn aandeel over te nemen. Opnieuw wordt in de C.V. een grotere vrijheid geboden aan de vennoten. De vennoten kunnen in de statuten tal van voorwaarden, modaliteiten,… voorzien met betrekking tot de toetreding of uittreding, zoals een aantal minimumvoorwaarden vóór bijv. een medewerker vennoot kan worden (te presteren uren, diploma's, aantal jaar ervaring,…). Hetzelfde geldt voor de uittreding of uitsluiting. Zo kunnen de statuten bepalen dat een vennoot vanaf een bepaalde leeftijd verplicht is uit de vennootschap te treden of dat men uitgesloten kan worden indien niet voldoende prestaties verricht worden (of omzet behaald wordt) of indien de kwaliteit van het werk te wensen overlaat. Het verdient de voorkeur in de statuten van de vennootschap zo duidelijk mogelijk te omschrijven in welke omstandigheden een vennoot-architect kan uitgesloten worden. Zo worden een minimum aantal te presteren uren of omzet bij voorkeur duidelijk kwantitatief vastgelegd. Vage criteria zullen immers aanleiding geven tot discussies die in het slechtste geval enkel voor de rechter beslecht zullen kunnen worden. Naast de redenen die in de statuten zijn vermeld (en zelfs indien niets in de statuten is opgenomen) kan elke vennoot steeds uitgesloten worden om zogenaamde gegronde redenen. 5. CONCLUSIE De vraag naar een solide samenwerking tussen beoefenaars van een vrij beroep groeit gestaag. Deze trend wordt grotendeels gevoed door een groeiende consolidatie en internationa- FISCALITEIT lisatie van onze samenleving. Waar de beoefenaar van een vrij beroep vroeger vaak op eigen houtje opereerde, groeit steeds meer de vraag naar sterke samenwerkingsverbanden om het hoofd te bieden aan de stijgende concurrentie. Door de toenemende reglementering en specialisatie gaan de beoefenaars van vrije beroepen zich groeperen om verschillende specialisaties te bundelen en een volledige service te kunnen bieden. Deze tendensen hebben tot gevolg dat in de praktijk de vraag groeit naar "vehikels" waarin de samenwerking vorm kan krijgen. ken als het privilege van de handelaar, lijken de praktische voordelen het steeds vaker te halen op de aanvankelijke scrupules. Zoals hiervoor beschreven biedt met name de coöperatieve vennootschap niet alleen bijkomende bescherming aan de samenwerking, maar ook een grote vrijheid aan de architecten om hun onderlinge samenwerking te structureren en te organiseren. De kans is dan ook reëel dat na advocaten, revisoren en andere vrije beroepers ook architecten deze vaak vergeten vennootschap ontdekken als mogelijke vorm van samenwerking. Terwijl de vennootschappen met rechtspersoonlijkheid door de vrije beroeper aanvankelijk meewarig werden beke- Dieter Honoré adv. Allen & Overy VAN DE PERMANENTE SAMENWERKINGSVORMEN VOOR INGENIEURS EN ARCHITECTEN Naar aanleiding van het artikel “tijdelijke en permanente samenwerkingsverbanden” in het vorige bulletin, hadden we beloofd terug te komen op de fiscaliteit van vennootschappen. Wellicht is het dit jaar bijzonder aangewezen om de structurele verschillen inzake fiscaliteit tussen vennootschappen (lees: vennootschapsbelasting) en niet-vennootschappen (lees: personenbelasting) te belichten. Zoals aangehaald in bulletin 24 dient vooreerst gewezen te worden op het juridische onderscheid tussen de verschillende vennootschappen. Dit doet uiteraard geen afbreuk aan hun inhoudelijke opvulling, namelijk hun burgerlijke karakter. Dit burgerlijke karakter mondt uit in de inschrijving in het Register van de Burgerlijke Vennootschappen op de griffie van de bevoegde rechtbank en is een rechtstreeks gevolg van het maatschappelijke doel van de vennootschap. In het nieuwe wetboek van vennootschappen (Wet van 7 mei 1999) wordt de term ‘vennootschap’ voorbehouden aan een beperkt aantal vennootschapsvormen zoals de N.V., de B.V.B.A. en de C.V.B.A. Derhalve zijn rechtspersonen zoals de Maatschap, de Tijdelijke Handelsvennootschap en de Stille Vennootschap geen vennootschappen. Inzake fiscaliteit brengt dit een enorm onderscheid met zich mee: vennootschappen zijn onderworpen aan de vennootschapsbelasting, terwijl alle andere samenwerkingsverbanden (de Maatschap, de Tijdelijke en de Stille Vennootschap) fiscaal-technisch transparant zijn, d.w.z. dat de fiscus hun bestaan negeert en de belastbare materie taxeert in hoofde van de fysieke personen die erin opgenomen zijn. In dit laatste geval komen wij in de veel hogere personenbelasting terecht. In het tweede deel van de uiteenzetting focussen wij uitsluitend op de vennootschappen en zullen wij pogen de grote verschillen met de personenbelasting aan te geven. Als eerste en pimordiaal onderscheid wijzen wij op de tariefverschillen tussen de personenbelasting en de vennootschapsbelasting. In de personenbelasting bedraagt de hoogste schijf 52 %. Dit percentage moet nog vermeerderd worden met de gemeentebelastingen, die in de praktijk minimaal 7 % bedragen. Dit brengt de effectieve belastingsvoet op 55,64 %. De tariefschalen in de vennootschapsbelasting zijn daarentegen heel wat ‘humaner’; 25 % voor het belastbaar inkomen van 0 tot € 25.000, 32 % voor het inkomen tussen € 25.000 en € 90.000 en 35 % op de schijf van € 90.000 tot € 323.750. We wijzen er wel op dat het inkomen in de vennootschapsbelasting vanaf de eerste euro winst belast wordt. Er bestaat m.a.w. geen belastingvrijstelling zoals we die kennen in de personenbelasting (waar de eerste inkomstenschijf van € 5.570 per ongehuwde persoon de facto niet belast wordt). Een tweede belangrijk verschil betreft de wedde die in een vennootschap toegekend wordt aan de zaakvoerder. Dit begrip bestaat helemaal niet in de eenmanszaak/personenbelasting. Net zoals bij een bediende die men in dienst heeft, zal men aan de zaakvoerder, die zelfstandig is en blijft in sociaalrechterlijk opzicht, een wedde toekennen. Die wedde komt terecht in de algemene onkosten, naast de andere bedrijfsuitgaven zoals we die kennen in de eenmanszaak. We kunnen dus stellen dat de vennootschap belast wordt op het nettoresultaat na het toekennen van die wedde als zaakvoerder. De zaakvoerder wordt wel terug belast in de personenbelasting. We stippen onmiddellijk aan dat van de zaakvoerder • 3 • PROTECT BULLETIN • 2003 • NR 25 bedrijfsvoorheffing afgehouden wordt via zijn vennootschap (vergelijkbaar met een bediende) en dat het systeem van voorafbetalingen wegvalt. De zaakvoerder zal uiteraard wel nog zijn sociale bijdragen aan de sociale kas ten persoonlijke titel moeten betalen. Dit systeem van het toekennen van een wedde aan zichzelf als zaakvoerder is stuurbaar en berekenbaar inzake belastingen (personenbelasting) en inzake sociale bijdragen; men weet perfect bij het begin van het jaar waar men zal eindigen. Zoals algemeen bekend is dit bij een eenmanszaak (personenbelasting) vaak onbegonnen werk. We staven dit a.d.h.v. twee voorbeelden. Ten eerste: welk bedrag dien ik bij de eerste voorafbetaling (10 april) uit te voeren om een belastingsverhoging te vermijden? Ten tweede: wat met klanten die betalen na 20 december op een ogenblik dat de laatste kans om te voorafbetalen reeds voorbij is? In een vennootschap kent men aan zichzelf als zaakvoerder de wedde toe die men fiscaal wenst. Verlangt men die te verhogen in de loop van het jaar omdat de resultaten zeer goed lijken te worden, dan kan dit perfect. Het omgekeerde is uiteraard ook waar. Ten derde halen wij enkele begrippen aan die we kennen in het kader van een vennootschap maar niet in een eenmanszaak. Zo kunnen wij huur aanrekenen voor het gebruik van het kantoor (thuis). Waar in de personenbelasting sprake is van afschrijvingen op het beroepsmatig kantoorgedeelte van de woning, kennen wij in de vennootschapsbelasting het begrip huur. Zoals algemeen bekend is, lopen afschrijvingen na verloop van tijd ten einde en kan men niet eeuwig blijven investeren om toch maar afschrijvingen te genereren. Huur loopt daarentegen permanent door en wordt fiscaalvriendelijker behandeld in de personenbelasting. De wetgever heeft hier evenwel bepaalde maxima ingesteld om de misbruiken van de jaren ‘90 tegen te gaan. Een tweede kostenelement dat specifiek is voor de vennootschap is de mogelijkheid tot het afsluiten van een groepsverzekering. Zonder hier verder uit te weiden over de specifiek technische kant van een groepsverzekering kunnen wij samengevat en simplistisch stellen dat de groepsverzekering voor de zaakvoerder een uitgestelde wedde (= spaarpot op termijn) inhoudt. Op de brutowedde van de zaakvoerder mag maximaal 80 % minus het wettelijk • 4 • PROTECT BULLETIN • 2003 • NR 25 pensioen aan de kant worden gezet (lees: in kosten ingebracht worden). In de personenbelasting kennen we dit systeem onder sterk afgezwakte toestand in de vorm van het “Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen”. Dit laatste wordt betaald via de sociale kas maar is wel beperkt tot maximaal 7 % op de winst die men fiscaal aangeeft. Een ander nadeel van het APZ is dat het, net als de trimestriële sociale bijdragen, berekend wordt op het inkomen van drie jaar tevoren. En iedereen weet dat het ene jaar niet is zoals het andere: net wanneer men fiscaal-technisch nog kosten “nodig” heeft, is het niet mogelijk (want drie jaar tevoren was uw inkomen bijvoorbeeld laag) en vice versa. Zijn er dan alleen maar voordelen verbonden aan de vennootschapsstructuur? De werkelijkheid gebiedt ons daarop ontkennend te antwoorden. Een eerste nadeel (we verkiezen te spreken over verschil) met de eenmanszaak is dat in vennootschappen uitgeschreven ereloonnota’s belastbaar worden op het ogenblik van het uitschrijven ervan. Heel concreet betekent dit dat ereloonnota’s gedateerd eind december automatisch belastbaar worden voor het desbetreffende jaar, ook al worden ze pas drie maanden later (het jaar erop dus) betaald. Hetzelfde moet gezegd worden inzake de betaling van de verschuldigde BTW. Het ‘kasstelsel’ (dit is het stelsel waarbij de datum van betaling van de uitgeschreven ereloonnota determinerend is) is voorbehouden aan eenmanszaken en wordt als dusdanig niet erkend in een vennootschap. Een tweede wezenlijk verschil is eerder van psychologische aard, maar toch met gevolgen op fiscaal vlak. Vele zaakvoerders maken geen onderscheid tussen hun vennootschap en zichzelf. Zij vermengen beide vermogens, namelijk dat van de vennootschap en hun eigen persoonlijk vermogen (“Uiteindelijk is toch alles van mij.”). Hier moet streng en strikt tegen gereageerd worden. Als men de discipline niet heeft om hierin een duidelijke en heldere lijn te trekken, kan de fiscus in het slechtste geval het bestaan van de vennootschap de facto verwerpen. Hierdoor belanden we terug in de personenbelasting met zijn veel hogere tarieven, wat uiteraard niet de bedoeling was. Ten slotte nog een praktische tip voor mensen die zich afvragen of een vennootschap wel iets voor hen is. Als je als zaakvoerder de volledige winst in de vennootschap aanwendt als wedde en er niks meer overblijft in de vennootschap, dan verlies je sowieso het voordelig tarief van de vennootschapsbelasting. Een belastbaar inkomen in de vennootschap van € 0 tegen 25 % is en blijft immers nul, terwijl men opnieuw heel wat meer personenbelasting en sociale bijdragen betaalt ten persoonlijke titel. Een vennootschap is pas interessant als je er centen kunt laten in zitten (= reserveren). Tot zover de belangrijkste punten i.v.m. vennootschappen en de vennootschapsbelasting. In een volgend nummer zullen we het hebben over de overdracht van bestaand cliënteel (uit de eenmanszaak) naar de op te richten vennootschap. Johan Veys, zaakvoerder Fiduciaire Ides Ramboer B.V.B.A. Protect Bulletin Gratis trimestriële nieuwsbrief voor Protect-verzekerden Leopold II laan 152, B-1080 Brussel Tel. 02 411 41 14 Fax 02 411 19 29 E-mail: [email protected] website: www.nvprotectsa.be Redactie: Ides Ramboer Rebecca Ramboer Leen Baetens Verantwoordelijke uitgever: Ir. Ides Ramboer verzekeringsonderneming toegelaten onder codenummer 1.009
© Copyright 2024 ExpyDoc