bijlage downloaden

PROTECT BULLETIN
Trimestriële nieuwsbrief van verzekeringsmaatschappij Protect
J A A R G A N G
7
•
N U M M E R
25
•
25
2003
SAMENWERKING TUSSEN ARCHITECTEN OPTIMALISEREN IN EEN
COOPERATIEVE VENNOOTSCHAP?
1. INLEIDING: WAAROM KIEZEN VOOR
EEN "ECHTE" VENNOOTSCHAP?
Oorspronkelijk droeg de koopman met
zijn ganse vermogen elk ondernemingsrisico. Dit betekende onder meer
dat elke onbetaalde schuldeiser beslag
kon leggen op de persoonlijke bezittingen van de handelaar. Wanneer het
helemaal fout liep en de handelaar
failliet werd verklaard leidde dit vaak
ook tot het persoonlijke failliet van de
handelaar en tot de verkoop van zijn
persoonlijke en familiale bezittingen.
Omdat het persoonlijke failliet, familiale drama's,… als een zwaard van
Damocles boven de handelaar hingen,
vreesde men dat het ondernemingsleven steeds meer door angst verlamd
zou worden. Daarom zag de wetgever
al snel in dat het noodzakelijk was de
handelaar de mogelijkheid te geven
een "apart" vermogen af te zonderen
waarmee hij handel zou kunnen drijven. Schuldeisers konden enkel aanspraak maken op dit afgezonderde vermogen en niet langer op de persoonlijke bezittingen van de handelaar. Dit
"afgezonderde" of "aparte" vermogen
wordt ondergebracht in de zogenaamde "vennootschap met rechtspersoonlijkheid".
De vennootschapsvormen die in België
volledige rechtspersoonlijkheid garanderen zijn de naamloze vennootschap
(N.V.), de besloten vennootschap met
beperkte aansprakelijkheid (B.V.B.A.)
en de coöperatieve vennootschap met
beperkte aansprakelijkheid (C.V.B.A.).
Zoals hiervoor aangehaald had de
invoering van de rechtspersoon vooral
tot doel het nemen van ondernemingsrisico's aan te wakkeren. De handelaar
kan door de rechtspersoon in zekere
mate zelf kiezen welk deel van zijn vermogen hij in de vennootschap investeert, en aldus welk risico hij neemt.
Het succes van de vennootschap met
rechtspersoonlijkheid bij de handelaars
zette ook de beoefenaars van een vrij
beroep ertoe aan te gaan kijken of een
onderlinge samenwerking in de vorm
van een vennootschap nuttig kon zijn
voor hen. De wetgever verplicht immers
niet dat de N.V., de B.V.B.A. of de
C.V.B.A. gericht zijn op handelsactiviteiten. De vennootschap kan ook opgericht worden met een burgerlijk doel en
kan dus gebruikt worden door advocaten, geneesheren, architecten,…
De eerste en belangrijkste vraag is echter of het typische kenmerk van de
rechtspersoon (i.e. dat het persoonlijk
vermogen wordt afgeschermd van het
beroepsrisico) wel kan ingeroepen worden door de vrije beroeper.
2. BIEDT DE RECHTSPERSOON
BIJKOMENDE BESCHERMING
AAN DE ARCHITECT?
De beoefenaars van een vrij beroep
worden in onze samenleving geconfronteerd met toenemende verantwoordelijkheden. De techniciteit van tal
van facetten van onze samenleving
zorgt ervoor dat men steeds vaker
beroep moet doen op de "expert ter
zake". Van deze expert wordt verwacht
dat hij de leek deskundig adviseert en
bijstaat. Indien deze expert er niet in
slaagt aan zijn professioneel verwachtingspatroon te beantwoorden kan dit
in sommige gevallen leiden tot aansprakelijkheid ten aanzien van zijn of
haar klant.
Zoals algemeen bekend is de beroepsaansprakelijkheid van de architect persoonlijk. Ze kan bovendien niet beperkt
worden door het gebruik van een vennootschap met rechtspersoonlijkheid.
De architect die op individuele basis
werkt kan dus geen gebruik maken van
een eenpersoons-B.V.B.A. om zijn
beroepsaansprakelijkheid ten aanzien
van de klanten in te perken. Deze zullen steeds de architect persoonlijk en
zijn persoonlijk vermogen kunnen aanspreken voor beroepsfouten.
Terwijl de rechtspersoon voor de handelaar een aanzienlijke beperking van de
aansprakelijkheid inhoudt, lijkt het er
dus in eerste instantie op dat de architect van dit voordeel geen gebruik kan
maken. Heeft het dan enig nut dat
architecten hun samenwerking in de
vorm van een vennootschap met
rechtspersoonlijkheid structureren? Bij
nader inzien biedt de rechtspersoon
echter wel degelijk een aantal voordelen op het vlak van de aansprakelijkheid van de architect. Met name bieden deze vennootschapsvormen op
twee vlakken bescherming waar de
vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid geen bescherming biedt. Ten eerste zullen de architecten weliswaar persoonlijk aansprakelijk blijven voor
beroepsfouten, maar zijn ze niet langer
hoofdelijk aansprakelijk. Bovendien zal
de rechtspersoon de architect wel
beschermen voor aansprakelijkheden
buiten de beroepsaansprakelijkheid.
2.1. Geen hoofdelijke aansprakelijkheid
In de vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid (bijv. de maatschap) zijn
alle vennoten niet alleen persoonlijk,
maar ook hoofdelijk aansprakelijk.
Hoofdelijke aansprakelijkheid betekent
dat elk van de individuele vennoten
(architecten) die samenwerken kunnen
worden aangesproken voor de volledige schuld. In de vennootschap met
rechtspersoonlijkheid zal de persoonlijke
aansprakelijkheid voor beroepsfouten
IN DIT NUMMER
PAG.
1 • SAMENWERKING
TUSSEN
ARCHITECTEN OPTIMALISEREN
IN EEN COOPERATIEVE
VENNOOTSCHAP?
PAG.
3 • FISCALITEIT
VAN DE PERMA-
NENTE SAMENWERKINGSVORMEN VOOR INGENIEURS EN
ARCHITECTEN
• 1 • PROTECT BULLETIN • 2003 • NR 25
weliswaar niet omzeild kunnen worden,
doch er is geen hoofdelijke aansprakelijkheid. Alleen de vennoot die de fout
heeft begaan zal persoonlijk kunnen
worden aangesproken.
2.2. Aansprakelijkheid buiten beroepsaansprakelijkheid
De vennootschap met rechtspersoonlijkheid biedt ook bescherming op een
ander vlak. Naast de beroepsaansprakelijkheid rusten op de architect ook
nog andere aansprakelijkheden. Zo
bestaan sociaalrechtelijke aansprakelijkheden t.a.v. het secretariaat en
ander personeel, aansprakelijkheden
ten aanzien van leveranciers, de fiscus,…
De vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid biedt geen bescherming voor
andere aansprakelijkheden dan de
beroepsaansprakelijkheid. Ook hier zullen alle vennoten individueel en persoonlijk aansprakelijk zijn. Indien de
ontslagen werknemer van de vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid zijn
opzegvergoeding niet ontvangt, zal hij
aldus ook het persoonlijk vermogen
van de vennoten kunnen aanspreken.
De vennootschap met rechtspersoonlijkheid biedt echter bescherming op dit
vlak. Indien het kantoorgebouw aangekocht werd door de vennootschap,
indien het arbeidscontract met de
secretaresse afgesloten werd met de
vennootschap, zal enkel de vennootschap door hen kunnen worden aangesproken. Voor elke aansprakelijkheid
die geen beroepsaansprakelijkheid is
vervult de rechtspersoon voor architecten dus wel de functie die zij ook voor
handelaars vervult. Het vermogen van
de vennootschap kan voor deze aansprakelijkheden worden aangesproken
door de leveranciers, werknemers en
andere schuldeisers, doch niet het persoonlijk of familiaal vermogen van de
architecten-vennoten.
De persoonlijke beroepsaansprakelijkheid van de architect neemt dus niet
weg dat de samenwerking in de vorm
van een rechtspersoon aanzienlijke
voordelen kan bieden. Zeker voor wat
betreft een permanent en structureel
samenwerkingsverband kunnen architecten zich afvragen of zij hun samenwerking niet in de vorm van een rechtspersoon wensen te organiseren.
• 2 • PROTECT BULLETIN • 2003 • NR 25
3. DE COOPERATIEVE VENNOOTSCHAP:
EEN WERKBAAR INSTRUMENT?
De keuze van de vennootschapsvorm
(N.V., B.V.B.A. of C.V.B.A.) waarin architecten willen samenwerken is afhankelijk van tal van factoren. Hoeveel kapitaal zijn de vennoten bereid te investeren? Op welke manier willen zij zichzelf
verlonen? Moeten nieuwe architecten
makkelijk kunnen toetreden of uittreden als vennoot? Als architecten ervoor
kiezen samen te werken via een vennootschap met rechtspersoonlijkheid
kan vooraf niet gezegd worden dat
slechts één vennootschapsvorm werkbaar is zonder te luisteren naar de specifieke wensen en behoeftes van de
architecten. Desalniettemin zal de coöperatieve vennootschap in veel gevallen een flexibel en werkbaar instrument
vormen om de samenwerking te structureren. Ook andere vrije beroepers
zoals revisoren, advocaten,… organiseren hun samenwerking steeds vaker in
de vorm van een coöperatieve vennootschap.
Het succes van de coöperatieve vennootschap is in grote mate te danken
aan de grote vrijheid die de wet ons
gunt. Terwijl voor de N.V. en B.V.B.A. tal
van wettelijke verplichtingen en formaliteiten bestaan, geniet de C.V.B.A. een
grote vrijheid om tal van afspraken volledig vrij tussen de vennoten vast te
leggen.
Een tweede voordeel van de C.V.B.A. is
haar laag minimumkapitaal. Indien
drie architecten willen samenwerken in
de vorm van een coöperatieve vennootschap volstaat het dat zij gezamenlijk € 18.550 investeren om de
vennootschap op te richten. De coöperatieve vennootschap wordt met name
door beoefenaars van een vrij beroep
vaak gekozen voor de makkelijke toetreding, uittreding en zelfs uitsluiting van
vennoten (zie hierna).
Tot slot biedt de coöperatieve vennootschap een grote flexibiliteit qua "verloning". In veel (meestal grotere) coöperatieve vennootschappen wordt tussen
de vennoten een bepaald puntensysteem afgesproken. Het aantal punten
die een vennoot voor een bepaald jaar
behaalt zal afhankelijk zijn van zijn
anciënniteit, aantal te presteren uren,
aangebrachte klanten,… Deze punten
zullen vervolgens determinerend zijn
voor het deel in de winst waar de architect-vennoot dat jaar recht op heeft.
In tegenstelling tot andere vennootschapsvormen kan dus gemakkelijk
een variabele winstdeling worden
afgesproken tussen de verschillende
vennoten.
4. HOE WORDEN CONFLICTEN OPGELOST?
Zoals bij elk contract bestaat ook de
bedoeling van het vennootschapscontract erin het, nadat het zorgvuldig
opgesteld werd en ondertekend, zo
lang mogelijk ongelezen in de kast te
laten liggen. Vooral in vennootschappen waar de vennoten onderling
samenwerken en een team moeten
vormen kunnen echter na verloop van
tijd scheuren ontstaan in de verstandhouding en kan zelfs blijken dat verdere samenwerking onmogelijk is. Als
architecten hun samenwerking in een
rechtspersoon structureerden, rijst de
vraag hoe zij hun samenwerking kunnen beëindigen. Vaker nog wordt de
vraag gesteld hoe gereageerd moet
worden indien één van de architecten
niet langer in staat is of bereid is mee te
werken, maar weigert de vennootschap te verlaten.
Voor de N.V. en B.V.B.A. bestaat sinds
1995 de procedure van gedwongen
uittreding of uitsluiting van een vennoot. Op basis van deze procedure
kunnen één of meer vennoten een
andere vennoot dwingen zijn aandelen
aan hen over te dragen of kan één
vennoot de andere vennoten dwingen
zijn aandeel over te nemen.
Opnieuw wordt in de C.V. een grotere
vrijheid geboden aan de vennoten. De
vennoten kunnen in de statuten tal van
voorwaarden, modaliteiten,… voorzien
met betrekking tot de toetreding of uittreding, zoals een aantal minimumvoorwaarden vóór bijv. een medewerker vennoot kan worden (te presteren
uren, diploma's, aantal jaar ervaring,…). Hetzelfde geldt voor de uittreding of uitsluiting. Zo kunnen de statuten bepalen dat een vennoot vanaf
een bepaalde leeftijd verplicht is uit de
vennootschap te treden of dat men uitgesloten kan worden indien niet voldoende prestaties verricht worden (of
omzet behaald wordt) of indien de
kwaliteit van het werk te wensen overlaat.
Het verdient de voorkeur in de statuten
van de vennootschap zo duidelijk
mogelijk te omschrijven in welke
omstandigheden een vennoot-architect
kan uitgesloten worden. Zo worden een
minimum aantal te presteren uren of
omzet bij voorkeur duidelijk kwantitatief
vastgelegd. Vage criteria zullen immers
aanleiding geven tot discussies die in
het slechtste geval enkel voor de rechter beslecht zullen kunnen worden.
Naast de redenen die in de statuten zijn
vermeld (en zelfs indien niets in de statuten is opgenomen) kan elke vennoot
steeds uitgesloten worden om zogenaamde gegronde redenen.
5. CONCLUSIE
De vraag naar een solide samenwerking tussen beoefenaars van een vrij
beroep groeit gestaag. Deze trend
wordt grotendeels gevoed door een
groeiende consolidatie en internationa-
FISCALITEIT
lisatie van onze samenleving. Waar de
beoefenaar van een vrij beroep vroeger vaak op eigen houtje opereerde,
groeit steeds meer de vraag naar sterke samenwerkingsverbanden om het
hoofd te bieden aan de stijgende concurrentie. Door de toenemende reglementering en specialisatie gaan de
beoefenaars van vrije beroepen zich
groeperen om verschillende specialisaties te bundelen en een volledige service te kunnen bieden. Deze tendensen hebben tot gevolg dat in de praktijk de vraag groeit naar "vehikels"
waarin de samenwerking vorm kan krijgen.
ken als het privilege van de handelaar,
lijken de praktische voordelen het
steeds vaker te halen op de aanvankelijke scrupules.
Zoals hiervoor beschreven biedt met
name de coöperatieve vennootschap
niet alleen bijkomende bescherming
aan de samenwerking, maar ook een
grote vrijheid aan de architecten om
hun onderlinge samenwerking te structureren en te organiseren. De kans is
dan ook reëel dat na advocaten, revisoren en andere vrije beroepers ook
architecten deze vaak vergeten vennootschap ontdekken als mogelijke
vorm van samenwerking.
Terwijl de vennootschappen met rechtspersoonlijkheid door de vrije beroeper
aanvankelijk meewarig werden beke-
Dieter Honoré
adv. Allen & Overy
VAN DE PERMANENTE SAMENWERKINGSVORMEN
VOOR INGENIEURS EN ARCHITECTEN
Naar aanleiding van het artikel “tijdelijke
en permanente samenwerkingsverbanden” in het vorige bulletin, hadden we
beloofd terug te komen op de fiscaliteit
van vennootschappen. Wellicht is het dit
jaar bijzonder aangewezen om de structurele verschillen inzake fiscaliteit tussen
vennootschappen (lees: vennootschapsbelasting) en niet-vennootschappen
(lees: personenbelasting) te belichten.
Zoals aangehaald in bulletin 24 dient
vooreerst gewezen te worden op het
juridische onderscheid tussen de verschillende vennootschappen. Dit doet uiteraard geen afbreuk aan hun inhoudelijke
opvulling, namelijk hun burgerlijke
karakter. Dit burgerlijke karakter mondt
uit in de inschrijving in het Register van
de Burgerlijke Vennootschappen op de
griffie van de bevoegde rechtbank en is
een rechtstreeks gevolg van het maatschappelijke doel van de vennootschap.
In het nieuwe wetboek van vennootschappen (Wet van 7 mei 1999) wordt
de term ‘vennootschap’ voorbehouden
aan een beperkt aantal vennootschapsvormen zoals de N.V., de B.V.B.A. en de
C.V.B.A. Derhalve zijn rechtspersonen
zoals de Maatschap, de Tijdelijke
Handelsvennootschap en de Stille
Vennootschap geen vennootschappen.
Inzake fiscaliteit brengt dit een enorm
onderscheid met zich mee: vennootschappen zijn onderworpen aan de vennootschapsbelasting, terwijl alle andere
samenwerkingsverbanden (de Maatschap, de Tijdelijke en de Stille
Vennootschap) fiscaal-technisch transparant zijn, d.w.z. dat de fiscus hun bestaan
negeert en de belastbare materie
taxeert in hoofde van de fysieke personen die erin opgenomen zijn. In dit laatste geval komen wij in de veel hogere
personenbelasting terecht. In het tweede deel van de uiteenzetting focussen
wij uitsluitend op de vennootschappen
en zullen wij pogen de grote verschillen
met de personenbelasting aan te
geven.
Als eerste en pimordiaal onderscheid
wijzen wij op de tariefverschillen tussen
de personenbelasting en de vennootschapsbelasting. In de personenbelasting
bedraagt de hoogste schijf 52 %. Dit
percentage moet nog vermeerderd
worden met de gemeentebelastingen,
die in de praktijk minimaal 7 % bedragen. Dit brengt de effectieve belastingsvoet op 55,64 %. De tariefschalen in de
vennootschapsbelasting zijn daarentegen heel wat ‘humaner’; 25 % voor het
belastbaar inkomen van 0 tot
€ 25.000, 32 % voor het inkomen tussen € 25.000 en € 90.000 en 35 % op
de schijf van € 90.000 tot € 323.750.
We wijzen er wel op dat het inkomen in
de vennootschapsbelasting vanaf de
eerste euro winst belast wordt. Er bestaat
m.a.w. geen belastingvrijstelling zoals
we die kennen in de personenbelasting
(waar de eerste inkomstenschijf van
€ 5.570 per ongehuwde persoon de
facto niet belast wordt).
Een tweede belangrijk verschil betreft de
wedde die in een vennootschap toegekend wordt aan de zaakvoerder. Dit
begrip bestaat helemaal niet in de eenmanszaak/personenbelasting. Net zoals
bij een bediende die men in dienst
heeft, zal men aan de zaakvoerder, die
zelfstandig is en blijft in sociaalrechterlijk
opzicht, een wedde toekennen. Die
wedde komt terecht in de algemene
onkosten, naast de andere bedrijfsuitgaven zoals we die kennen in de eenmanszaak. We kunnen dus stellen dat
de vennootschap belast wordt op het
nettoresultaat na het toekennen van die
wedde als zaakvoerder. De zaakvoerder wordt wel terug belast in de
personenbelasting. We stippen onmiddellijk aan dat van de zaakvoerder
• 3 • PROTECT BULLETIN • 2003 • NR 25
bedrijfsvoorheffing afgehouden wordt
via zijn vennootschap (vergelijkbaar
met een bediende) en dat het systeem
van voorafbetalingen wegvalt. De
zaakvoerder zal uiteraard wel nog zijn
sociale bijdragen aan de sociale kas ten
persoonlijke titel moeten betalen. Dit
systeem van het toekennen van een
wedde aan zichzelf als zaakvoerder is
stuurbaar en berekenbaar inzake belastingen (personenbelasting) en inzake
sociale bijdragen; men weet perfect bij
het begin van het jaar waar men zal
eindigen. Zoals algemeen bekend is dit
bij een eenmanszaak (personenbelasting) vaak onbegonnen werk. We staven dit a.d.h.v. twee voorbeelden. Ten
eerste: welk bedrag dien ik bij de eerste voorafbetaling (10 april) uit te voeren om een belastingsverhoging te vermijden? Ten tweede: wat met klanten
die betalen na 20 december op een
ogenblik dat de laatste kans om te
voorafbetalen reeds voorbij is? In een
vennootschap kent men aan zichzelf als
zaakvoerder de wedde toe die men fiscaal wenst. Verlangt men die te verhogen in de loop van het jaar omdat de
resultaten zeer goed lijken te worden,
dan kan dit perfect. Het omgekeerde is
uiteraard ook waar.
Ten derde halen wij enkele begrippen
aan die we kennen in het kader van
een vennootschap maar niet in een
eenmanszaak. Zo kunnen wij huur aanrekenen voor het gebruik van het kantoor (thuis). Waar in de personenbelasting sprake is van afschrijvingen op het
beroepsmatig kantoorgedeelte van de
woning, kennen wij in de vennootschapsbelasting het begrip huur. Zoals
algemeen bekend is, lopen afschrijvingen na verloop van tijd ten einde en
kan men niet eeuwig blijven investeren
om toch maar afschrijvingen te genereren. Huur loopt daarentegen permanent door en wordt fiscaalvriendelijker
behandeld in de personenbelasting. De
wetgever heeft hier evenwel bepaalde
maxima ingesteld om de misbruiken
van de jaren ‘90 tegen te gaan. Een
tweede kostenelement dat specifiek is
voor de vennootschap is de mogelijkheid tot het afsluiten van een groepsverzekering. Zonder hier verder uit te
weiden over de specifiek technische
kant van een groepsverzekering kunnen wij samengevat en simplistisch stellen dat de groepsverzekering voor de
zaakvoerder een uitgestelde wedde (=
spaarpot op termijn) inhoudt. Op de
brutowedde van de zaakvoerder mag
maximaal 80 % minus het wettelijk
• 4 • PROTECT BULLETIN • 2003 • NR 25
pensioen aan de kant worden gezet
(lees: in kosten ingebracht worden). In
de personenbelasting kennen we dit
systeem onder sterk afgezwakte toestand in de vorm van het “Aanvullend
Pensioen voor Zelfstandigen”. Dit laatste
wordt betaald via de sociale kas maar
is wel beperkt tot maximaal 7 % op de
winst die men fiscaal aangeeft. Een
ander nadeel van het APZ is dat het,
net als de trimestriële sociale bijdragen,
berekend wordt op het inkomen van
drie jaar tevoren. En iedereen weet dat
het ene jaar niet is zoals het andere:
net wanneer men fiscaal-technisch nog
kosten “nodig” heeft, is het niet mogelijk (want drie jaar tevoren was uw inkomen bijvoorbeeld laag) en vice versa.
Zijn er dan alleen maar voordelen verbonden aan de vennootschapsstructuur? De werkelijkheid gebiedt ons
daarop ontkennend te antwoorden.
Een eerste nadeel (we verkiezen te
spreken over verschil) met de eenmanszaak is dat in vennootschappen
uitgeschreven ereloonnota’s belastbaar
worden op het ogenblik van het uitschrijven ervan. Heel concreet betekent
dit dat ereloonnota’s gedateerd eind
december automatisch belastbaar worden voor het desbetreffende jaar, ook
al worden ze pas drie maanden later
(het jaar erop dus) betaald. Hetzelfde
moet gezegd worden inzake de betaling van de verschuldigde BTW. Het
‘kasstelsel’ (dit is het stelsel waarbij de
datum van betaling van de uitgeschreven ereloonnota determinerend is) is
voorbehouden aan eenmanszaken en
wordt als dusdanig niet erkend in een
vennootschap. Een tweede wezenlijk
verschil is eerder van psychologische
aard, maar toch met gevolgen op fiscaal vlak. Vele zaakvoerders maken
geen onderscheid tussen hun vennootschap en zichzelf. Zij vermengen beide
vermogens, namelijk dat van de vennootschap en hun eigen persoonlijk vermogen (“Uiteindelijk is toch alles van
mij.”). Hier moet streng en strikt tegen
gereageerd worden. Als men de discipline niet heeft om hierin een duidelijke en heldere lijn te trekken, kan de fiscus in het slechtste geval het bestaan
van de vennootschap de facto verwerpen. Hierdoor belanden we terug in de
personenbelasting met zijn veel hogere
tarieven, wat uiteraard niet de bedoeling was.
Ten slotte nog een praktische tip voor
mensen die zich afvragen of een vennootschap wel iets voor hen is. Als je als
zaakvoerder de volledige winst in de
vennootschap aanwendt als wedde en
er niks meer overblijft in de vennootschap, dan verlies je sowieso het voordelig tarief van de vennootschapsbelasting. Een belastbaar inkomen in de vennootschap van € 0 tegen 25 % is en blijft
immers nul, terwijl men opnieuw heel
wat meer personenbelasting en sociale
bijdragen betaalt ten persoonlijke titel.
Een vennootschap is pas interessant als je
er centen kunt laten in zitten (= reserveren).
Tot zover de belangrijkste punten i.v.m.
vennootschappen en de vennootschapsbelasting. In een volgend nummer zullen we het hebben over de overdracht
van bestaand cliënteel (uit de eenmanszaak) naar de op te richten vennootschap.
Johan Veys, zaakvoerder Fiduciaire
Ides Ramboer B.V.B.A.
Protect Bulletin
Gratis trimestriële nieuwsbrief
voor Protect-verzekerden
Leopold II laan 152, B-1080 Brussel
Tel. 02 411 41 14
Fax 02 411 19 29
E-mail: [email protected]
website: www.nvprotectsa.be
Redactie:
Ides Ramboer
Rebecca Ramboer
Leen Baetens
Verantwoordelijke uitgever:
Ir. Ides Ramboer
verzekeringsonderneming toegelaten
onder codenummer 1.009