T 2014 R A A M 20 GRES N O C VO Magazine voor voortgezet onderwijs / maart 2014 / jaargang 8 MAGAZINE 5 k Geert ten Dam, Onderwijsraad: ‘We staan op een keerpunt’ k De krimp te lijf – over obstakels en oplossingen k Tweede lichting VO-managementcoach van start k Van lastpakken kun je leren, vindt Danielle Verschuren IN DIT NUMMER TIJD VOOR COMMUNICATIE De voorbereidingen zijn getroffen, passend onderwijs kan worden ingevoerd. Maar weten docenten en ouders al genoeg? 12 VO2020… EN IK VLOEIEND ENGELS Drie leden van de VO-raad vertellen hoe zij het onderwijs in 2020 zien en wat zij belangrijk vinden aan de VO2020-tour. Als het om Engels gaat, komen basisschoolleerlingen met grote niveauverschillen het voortgezet onderwijs binnen. In Zeeland hebben ze daar wat op gevonden. 15, 21, 31 16 GEERT TEN DAM De Onderwijsraad is het enige orgaan dat de overheid op de korte en middellange termijn over het onderwijs adviseert. Het is een opdracht die voorzitter prof. dr. Geert ten Dam heel serieus neemt. Vandaar dat de Raad stevig aan de bel trekt over de toekomstbestendigheid van ons onderwijs. “We moeten van richting veranderen. Als we dat nu doen, kan het rustig en weloverwogen.” 8 2 VO-magazine 5 / maart 2014 RES G N O C VOR NUMME VOORWOORD VAN ZWAK NAAR BETER Eenmaal bekomen van de schrik, wist het Willem de Zwijgercollege in Bussum het predicaat ‘zwak’ voor de havo razendsnel af te schudden. Maar de echte cultuurverandering komt nog. 24 DOSSIER: KRIMP Tussen 2016 en 2020 zullen in bijna heel Nederland de leerlingenaantallen dalen. Hoog tijd om te leren van de regio’s waar krimp al een feit is. Welke oplossingen werken daar? Hoe werken scholen daar samen? En moet de lokale politiek verantwoordelijkheid nemen? 32 VO-MANAGEMENTCOACH Bij de VO-academie gaat de tweede lichting coaches en coachees van start. Lichting één gaat verder in regionale netwerken. 38 HOERA, ZE ZEGGEN ‘NEE’ Met ja-knikkers kom je er niet, waarschuwt adviseur dr. Danielle Verschuren. ‘Weerstand is een bron van verandering.’ 40 EN VERDER 4Kort 5Inspiratie 22 VO in beeld 27 Eerst de klas: slimme oplossing 28De werkgever: nieuwe eisen aan het jaarverslag 37 Column Hendrik-Jan van Arenthals 42 Wie werkt waar / Agenda / Colofon PAUL ROSENMÖLLER / VOORZITTER Ruim veertig uur gesprekken, honderden deelnemende bestuurders en schoolleiders en ik weet niet hoeveel afgelegde kilometers, van Krommenie tot Ossendrecht en van Heerenveen tot Leende: de VO2020-tour heeft ons beziggehouden. En dan doel ik niet op mijn goedgevulde agenda, maar vooral op de ontzettend boeiende gesprekken. Geleidelijk aan tekenen de silhouetten van onze toekomstvisie zich af. Ideeën komen vaker overeen dan velen vooraf misschien hadden gedacht. Unaniem constateren we dat het decor van scholen in rap tempo verandert. Leerlingen maatschappelijk relevant en boeiend onderwijs op maat bieden, blijkt de voor naamste uitdaging. Er moet meer aandacht komen voor nietcognitieve vaardigheden. Ruimte en vertrouwen zijn begrippen die veel langskomen. Met stip op nummer één staat meer flexi biliteit en ruimte voor differentiatie. Hoewel de meningen over de weg erheen soms uiteenlopen, is het einddoel zonneklaar: elk talent maximaal ontplooien. Al met al waardevolle input om onze koers waar nodig bij te stellen. En ook voor de gesprekken over het sectorakkoord die straks gaan beginnen: de afspraken die we daar maken, zullen de stip op de horizon aanzienlijk dichterbij moeten brengen. Dat daar ook kwaliteitsafspraken bij horen, vindt niemand gek. Er gaat geld naar het onderwijs, en als wij de ruimte krijgen daar een goede invulling aan te geven, mag daar iets tegenover staan. Cruciaal is wel dat we met die afspraken niet méer bureaucratie en inspectietoezicht optuigen, maar dat het scholen ondersteunt bij hun doel: nog beter onderwijs. Op de dag dat dit magazine op de mat valt, sluiten we de tour af met een bijeenkomst met docenten, ouders en leerlingen. Ik ben blij met deze Dag van de dialoog, want deze verbreedt onze horizon en versterkt onze visie. Op het VO-congres maken we de balans op. Geert ten Dam, voorzitter van de Onderwijsraad, reflecteert als hoofdspreker op het congres op onze opbrengsten. In het interview dat zij speciaal voor VO-magazine gaf, vergelijkt ze het onderwijs met een (logge) tanker. Ontwikkelingen gaan soms inderdaad minder snel dan je zou willen. Wat ons betreft is de te varen koers in ieder geval helder. Het is aan de verschillende partijen binnen de sector om te zorgen dat het schip niet strandt. Aan ons zal het niet liggen. VO-magazine 5 / maart 2014 3 KORT k KIJK VOOR HET LAATSTE NIEUWS OP WWW.VO-RAAD.NL KAMERDEBAT OVER BESTUURDERSCAO’S OVERGANGEN IN ONDERWIJS MOETEN BETER De Tweede Kamer en de minister en staatssecretaris van Onderwijs willen dat de salarissen van bestuur ders niet uit de pas lopen met die van het overige personeel. Maar de bewindspersonen willen niet tornen aan de bestuurderscao. Dit bleek tijdens het algemeen overleg (AO) in de Tweede Kamer in februari over bestuurderscao’s in het onderwijs. Een aantal Kamerleden wil bestuurders opnieuw onderbrengen in de CAO VO. Alleen op die manier kan volgens hen worden voorkomen dat de salarissen van bestuurders uit de hand lopen. De minister en staatssecretaris delen die mening niet. Wel willen zij net als de Kamerleden dat het verschil tussen de salarissen van bestuurders en het overige personeel niet te ver uiteenloopt. De minister en staats secretaris wezen ook op de onderhandelingsvrijheid van de bestuurders en toezichthouders en zij gaven aan niet verder in die autonomie te willen ingrijpen dan al met de Wet Normering Topinkomens (WNT) en het daarin opgenomen sectoraal maximum gebeurt. Het debat wordt vervolgd in een voortgezet algemeen overleg (VAO). Het belang van leerlingen dient meer centraal te staan bij overgangen. Ook moet ervoor gezorgd worden dat leerlingen betere keuzes maken. Dat zegt de Onderwijsraad in zijn advies ‘Overgangen in het onderwijs’ dat op 3 maart aan minister Bussemaker is gestuurd. Juist in een stelsel dat al zo vroeg differentieert als het onze, zijn goede overgangen in het onderwijs volgens de raad essentieel. Bij de conclusies dat die overgangen niet soepel genoeg verlopen, baseert de Onderwijsraad zich op de schooluitval, het switchgedrag in het gehele stelsel en de scherpe(re) selectie van leerlingen. Zo is, mede onder druk van rendementsverhoging, in toenemende mate sprake van deficiëntieonderzoeken, aanvullende (reken) toetsen, bindende studieadviezen en aangescherpte overgangsnormen. Dit ontneemt leerlingen kansen. De VO-raad is blij met het pleidooi van de Onderwijsraad om het belang van de leerling meer centraal te stellen. Ook de VO-raad signaleert al langere tijd dat scholen zich beknot voelen in het centraal stellen van de leerling. De huidige opbrengstensystematiek werkt contraproductief: wat goed is voor leerlingen, is niet altijd goed voor (de beoordeling van) scholen. Zie ook het dossier Goed bestuur op www.vo-raad.nl 1500 E SCHOOL KLAAR VOOR OSO Basisschool ‘Het Klinket’ in Arnhem was in februari de 1500e school die zich heeft gekwalificeerd voor OSO (Overstapservice onderwijs). Sinds half december hebben zich meer dan 500 nieuwe scholen gemeld bij de OSO-servicedesk om te kwalificeren voor OSO. Gekwalificeerde po- en vo-scholen kunnen dit voorjaar voor het eerst digitaal studieen begeleidingsgegevens van individuele leerlingen uitwisselen met elkaar. www.overstapserviceonderwijs.nl 4 VO-magazine 5 / maart 2014 Zie ook het dossier vmbo-mbo op www.vo-raad.nl MIJN INSPIRATIE ONDERWIJSPOORT KRIMP Wat kunnen we doen om te anticiperen op krimp? Welke creatieve oplossingen zijn er om de onderwijskwaliteit ondanks krimp hoog te houden? En hoe geven we samenwerking vorm om krimp het hoofd te bieden? In Onderwijspoort KRIMP op 2 april gaat het onderwijsveld onder leiding van Boris van der Ham en samen met Kamerleden van D66, PvdA, CDA en de VVD op zoek naar ant woorden op deze vragen. Onderwijspoort – voorheen het Onder wijs Café – is een initiatief van VO-raad, PO-Raad en AVS. Politici, beleids- en opiniemakers gaan met elkaar en met vertegenwoordigers van het veld in gesprek en debat. Het publiek speelt in de dynamische setting van Onderwijs poort een actieve rol. Na afloop kunnen aanwezigen napraten bij een hapje en een drankje. Het debat is voor iedereen vrij toegankelijk. Datum: 2 april 2014, 16.30 uur (inloop), start debat om 17.00 uur. Locatie: Nieuwspoort, Lange Poten 10 in Den Haag. Aanmelden kan via www.hetonderwijscafe.nl Natuurlijk streef je naar goede resultaten. Maar een lichtend voorbeeld kan je net die extra zet geven om er écht iets moois van te maken. Door wie laten schoolleiders en -bestuurders zich inspireren? In deze aflevering: Ingrid Tjio, sectordirecteur havo/vwo van het Regiuscollege in Schagen. ‘MIJN NETWERKEN HOUDEN ME FRIS’ “Wie mij inspireert? Dat is afhankelijk van in welke fase van m’n ontwikkeling ik zit. Voor mij zijn netwerken erg belangrijk. Daar kom je collega’s tegen die met dezelfde vraagstukken zitten, maar misschien een heel ander soort leiderschapsstijl hebben. Ik vind het mooi om te horen hoe iemand iets op een heel andere manier aanpakt dan ik. Dat brengt mij op andere ideeën. Daar kan ik echt een kick van krijgen. Ik zit in diverse netwerken. Eén is met collega’s uit het hele land, waarbij we soms experts uitnodigen om iets te komen vertellen. Maar ik zit ook in een netwerk met mensen van buiten het onder wijs. De gemeenschappelijke noemer daar is dat het altijd om leiderschapsvraagstukken draait. We praten veel over personeels beleid. Dingen die wij binnen het onderwijs als vanzelfsprekend aannemen, zijn dat voor mensen uit andere branches niet. Dan krijg je verrassende gesprekken. Ik heb VO-managementcoach gevolgd, van de VO-academie. Daar volg je met andere leidinggevenden een opleiding tot coach. Dat is inmiddels ook een netwerk geworden. We leren van elkaar hoe je bepaalde gesprekken moet voeren, je ziet mensen dingen op een andere manier aanpakken dan je zelf zou doen. Juist die verschillen vind ik heel mooi. Je hoort nu veel over omgaan met verschillen op scholen. Niet alleen docenten moeten dat met leerlingen kunnen; ik vind dat je dat als schoolleider dus ook moet doen met collega’s. Ik ben erg tegen eenheidsworst; ik geloof niet in systemen waarbij iedereen op een bepaalde manier moet werken. Het gaat om de kracht van de verschillen tussen mensen. Ik probeer op school mensen in hun kracht te zetten zodat iedereen het verschil kan maken. Zelf haal ik daaruit ook mijn inspiratie.” VO-magazine 5 / maart 2014 5 KORT 1 MINUUTJE De Week van het Passend Onderwijs (van 24 tot en met 28 maart 2014) draait om het gesprek over de inhoud: met ouders, docenten, en met leerlingen. Samenwerkingsverband Stichting Leerlingenzorg NW-Veluwe heeft zich al aangemeld. Directeur Gert van de Kamp legt uit waarom: Waarom een week van het passend onderwijs? “Die week is voor de scholen in ons samenwerkingsverband een aanknopingspunt om met betrokkenen het gesprek aan te gaan over wat de invoering van passend onderwijs voor hen zal betekenen. Ouders en docenten maken zich vooral zorgen om de praktische invulling. De week is ook een mooi podium om te laten zien wat er in het land al gebeurt en nog moet gebeuren. Denk aan versterking van het vakmanschap van docenten.” Wat betekent die week voor uw samenwerkingsverband? “We laten zien wat passend onderwijs beoogt en niet beoogt. Daarover bestaan nog misvattingen. Onder docenten bestaat bijvoorbeeld het beeld dat er straks veel meer leerlingen in de klas zitten die bijzondere ondersteuning nodig hebben. Terwijl het feitelijk gaat over een beperkt aantal per afdelingsjaar. Veel van de leerlingen over wie we spreken, zitten al gewoon op school, zonder dat ze opvallen. Denk aan leerlingen met dyslexie. Hopelijk geldt straks hetzelfde voor leerlingen met een bijzondere ondersteuningsaan vraag. Dat kan lukken, mits iedere betrokkene zich geëquipeerd voelt en weet wat passend onderwijs écht zal betekenen.” Hoe gaat het na die week verder? “We blijven ons binnen het samenwerkingsverband erop richten, elkaar als partners te vinden. Samenwerking kan voor bepaalde elementen van passend onderwijs meer opleveren dan als je het als school alleen zou doen. Ik zal blij zijn als we op 1 augustus echt van start gaan. Een pad ontstaat door erop te lopen, en ik vind het zo langzamerhand wel tijd om dit pad te betreden. Dat dit met vallen en opstaan zal gebeuren, hoort erbij.” Meer weten of aanmelden? www.passendonderwijs.nl/week-van-passend-onderwijs. De Week van het Passend Onderwijs is een initiatief van het ministerie van OCW, de VO-raad, PO-Raad, AVS, CNVO, AOb, NWOI, de Landelijke Ouderraad, Ieder (in), Balans, Platform Samenwerkingsverbanden VO, Steunpunt medezeggenschap passend onderwijs, MBO Raad, LAKS, VOO en School aan Zet. 6 VO-magazine 5 / maart 2014 VERKIEZINGEN KANS VOOR VO De gemeenteraadsverkiezingen op 19 maart zijn een belangrijke kans voor schoolbesturen om het belang van het voortgezet onderwijs onder de aandacht van de lokale politiek te brengen. Behalve aandacht vragen tijdens de campagnes kunt u ook in de periode na de verkiezingen thema’s aankaarten die urgent zijn voor het vo. Na de verkiezingen gaat, afhankelijk van de verkiezingsuitslag, een aantal partijen immers met elkaar in gesprek over een collegeprogramma, het ‘regeerakkoord’ van de gemeente. Zo kunt u tijdens de gesprekken over het collegeakkoord bij voorbeeld een brief met de meest urgente thema’s naar de onderhandelaars sturen. Voor meer informatie, suggesties en tips kunt u contact opnemen met Ménalde Moojen, senior adviseur public affairs van de VO-raad: [email protected] ONDERWIJSRAAD OPENT DEUREN Op zaterdag 29 maart bestaat de Nederlandse Grondwet precies 200 jaar. Dat wordt gevierd in Den Haag met allerlei speciale activiteiten tijdens het Grondwetfestival. De Onderwijsraad opent ook zijn deuren (normaliter niet open voor publiek) en organiseert een serie mini-colleges over Artikel 23 (vrijheid van onderwijs). De colleges worden verzorgd door raadsleden en duren 15 minuten. www.grondwetfestival.nl UWC XPERIENCE KRIJGT GELD VAN POSTCODE LOTERIJ UWC Xperience heeft in februari een eenmalige bijdrage ontvangen van de Nationale Postcode Loterij. De bijdrage is bedoeld voor de uitrol van trainingen aan 15.000 vmbo-leerlingen. Doel van deze trainingen is dat de omgang tussen leerlingen onderling verbetert, dat leerlingen zich beter voelen op school en dat zij minder snel uitvallen. Op deze manier wil UWC bijdragen aan de vorming van een tolerante en zelfverzekerde generatie; de basis voor respect en onderling begrip in Nederland. Met de eenmalige bijdrage van 500.000 euro kan UWC Xperience 150 UWC Xperience trainingen verzorgen door geheel Nederland. UWC Xperience wordt ook gesteund door de VO-raad. Lees voor meer informatie het artikel over UWC Xperience in VO‑magazine 2 2013-2014. www.uwc.nl VERGEMAKKELIJK OVERGANG VMBO-MBO Leerlingen die van het v(mb)o naar het mbo gaan, moeten zo gemakkelijk mogelijk kunnen overstappen, met een zo klein moge lijk risico op uitval. De VO-raad en MBO Raad stellen hiervoor een werkagenda op en roepen de overheid op belemmerende regelgeving weg te nemen. Met een gezamenlijke werkagenda willen de sectorraden tot een landelijke, samenhangende aanpak komen. De raden denken onder andere aan een landelijk aanmeldmoment voor het mbo (bijvoor beeld vóór 1 mei), een integrale aanpak om loopbaanondersteuning en -begeleiding (LOB) te versterken in de doorlopende leerlijn vmbo-mbo en – vanuit de maatschappelijke opdracht om zoveel mogelijk vmbo bb-leerlingen een startkwalificatie te laten behalen – voldoende aanbod van brede mbo-opleidingen op niveau 2 binnen de regio. Ook zouden leer- of kwalificatieplichtige leerlingen pas moeten kunnen worden uitgeschreven uit het v(mb)o als ze staan ingeschreven in het mbo. In het vmbo en mbo wordt momenteel al hard gewerkt aan de invoering van nieuwe programmastructuren, de versterking van het taal- en rekenniveau, de nieuwe doorlopende leerroutes vmbo-mbo en de invoering van het actieplan Focus op Vakmanschap (mbo). EXAMENLOKET VAN START Vanaf 3 maart 2014 kunnen vo-scholen met vragen over wet- en regelgeving rond reguliere examens voortgezet onderwijs (vmbo, havo, vwo en vavo) terecht op één plek: het Examenloket: www.examenloket.nl, 079-323 29 99, [email protected] BEDRAGEN PRESTATIEBOX ONGEWIJZIGD De bedragen per leerling die schoolbesturen in het kader van de Prestatiebox krijgen uitgekeerd, zijn voor 2014 gelijk aan die van 2013. Zie ook het dossier Bestuursakkoord VO op www.vo-raad.nl EXTRA GELD VOOR GEZONDE SCHOOL De ministeries van VWS en OCW stellen 2 miljoen euro extra beschikbaar voor Gezonde School-beleid. Scholen kunnen vanaf 28 maart weer (financiële) ondersteuning aanvragen voor een beter sport-, beweeg- en gezond leefstijl aanbod voor leerlingen. Zie ook het dossier Gezonde leefstijl op www.vo-raad.nl EVEN RECHTZETTEN Bij VO in beeld in VO-magazine nummer 4 stond in het bijschrift foutieve informatie vermeld. De workshop dans en kostuum en decor maken werd verzorgd door Stichting Scapino in school op het Wolfert Tweetalig in Rotterdam. www.scapino-in-school.nl MELD U AAN! Wilt u op de hoogte blijven van het laatste nieuws in het vo? Meld u dan nu aan voor onze digitale nieuwsbrief! Ga naar www.vo-raad.nl voor het aanmeldformulier. Zie ook het dossier vmbo-mbo op www.vo-raad.nl VO-magazine 5 / maart 2014 7 INTERVIEW R SPREKE H O O F D RES G O-CON OP HET V DE VRIENDELIJKE STRENGHEID VAN GEERT TEN DAM ‘ORGANISEER TEGENSPRAAK’ 8 VO-magazine 5 / maart 2014 Voorzitter van de Onderwijsraad prof.dr. Geert ten Dam is hoofdspreker op het VO-congres, 20 maart in Nieuwegein, waar de toekomst van het onderwijs centraal staat. Niet toevallig is dat ook het thema van het vierjaarlijkse rapport dat de Raad eind vorig jaar presenteerde. ‘We staan op een keerpunt.’ Tekst: Suzanne Visser / Fotografie: Josje Deekens “Ik vroeg me even af of we wel genoeg gespreksstof zouden hebben. Maar ik raak helemaal bevlogen.” Geert ten Dam (55), uitbundige bos krullen boven een tengere gestalte, moet er zelf om lachen. We treffen elkaar op de Universiteit van Amsterdam, waar zij hoog leraar onderwijskunde is. De andere helft van haar werk week speelt zich af bij de Onderwijsraad in Den Haag. Drie jaar geleden volgde ze Fons van Wieringen op als voorzitter van dit op een na oudste adviesorgaan van Nederland. Een leraar heeft na een geslaagde les soms een gevoel van ‘yes!’. Uw werk als hoogleraar en raadsvoorzitter speelt zich verder van de werkvloer af. Wat zijn momenten waarop ú denkt: hier doe ik het voor? “Als hoogleraar heb ik de afgelopen drie jaar vooral promovendi begeleid. En wat iedere leraar zal herkennen: het mooiste is dat je ze ziet groeien. In het begin neem je zelf het voortouw, maar gaandeweg nemen zij het over. En als jij met suggesties komt, spreken ze je steeds vaker tegen: ‘Ik had het zus en zo gedacht, want..’ Daar wordt het gesprek veel spannender van. Wat blijft, is dat je vanuit je ruimere kennis en ervaring reliëf kunt aan brengen in hun leerproces. Je kunt ze af en toe om een hoekje laten kijken: kijk eens, daar ligt een verband, of: let op, de ene school is de andere niet. In het voortgezet onderwijs gaat het om een andere leeftijdsgroep, maar de dynamiek, die is hetzelfde. Daar word ik heel blij van.” Een ander voorbeeld is ons advies over kleine scholen. Daar werd ik niet vrolijk van, we hebben het met pijn in het hart geschreven. Ik begrijp hoe belangrijk een school is voor ouders, voor een dorp. Maar ik ben er echt van overtuigd dat je de krimp met regionale regie te lijf moet gaan. Anders valt de ene na de andere school om en krijgt de school met de langste adem uiteindelijk de leerlingen. Op die manier houd je het onderwijs niet pluriform en toegankelijk. Met ons advies hebben wij de kat de bel aangebonden. Een aantal bevindingen zijn niet over genomen, maar dat vind ik niet erg. Waar het om gaat, is dat we hebben bijgedragen aan de democratische besluitvorming over dit onderwerp. En we hebben het belang van samenwerken op de agenda gezet.” Uw hele loopbaan – nevenfuncties en al – staat in het teken van onderwijs. Had u ook in een andere sector kunnen werken? “Ja hoor, dat had gekund, in de gezondheidszorg bij voorbeeld. Ik ben in mijn studie ook wel met buurt huiswerk en vakbondsvormingswerk bezig geweest. Het is maar net hoe het loopt. Alleen het bedrijfsleven – dat past wat minder bij mij. Ik ben een mens van het publieke belang, dat is waarvoor ik avonden en weekenden wil doorwerken.” Kleurt uw werk als hoogleraar uw werk als voorzitter van de Onderwijsraad en andersom? “Dat is inderdaad wel zo. Als hoogleraar ben ik gewend altijd eerst te kijken wat er bekend is over een onder En bij de Onderwijsraad? werp. Bij mijn aantreden als voorzitter van de Onder “Ook daar vind ik zin en betekenis, al is het werk heel wijsraad heb ik dan ook ingevoerd dat we aan het begin anders. Vorig jaar hebben we een rapport uitgebracht over van elk adviestraject iemand een dossiertje laten maken de persoonlijke professionaliteit van de leraar. Daar hebben met de uitkomsten van reviewstudies over dat onder we veel reacties en mails op gekregen, het was in een mum werp. Geen gelikt essay, maar wel een goed overzicht. van tijd uitverkocht. Dat komt denk ik doordat we in staat Ik wil vaste grond onder de voeten. zijn geweest te verwoorden wat leraren bezielt in hun werk. In mijn werk voor de raad ben ik altijd bezig met In discussies over het leraarschap gaat het al heel snel over adviezen waar het onderwijs beter van kan worden. arbeidsvoorwaarden, beloning en bevoegdheid – zelden De raad is per definitie sensitief voor de implementatie: over waarom leraren met hart en ziel hun werk doen. Als wat kunnen scholen hiermee in de praktijk? Die gevoelig Onderwijsraad kunnen we zo’n discussie een zwieper heid komt ook terug in mijn onderzoekswerk. Ik vind geven. Dat is belangrijk, dat doet ertoe. VO-magazine 5 / maart 2014 9 INTERVIEW ‘Als we jongeren goed willen voorbereiden op hun toekomst, dan moeten we nu met het onderwijs van richting veranderen’ het belangrijk onderzoek te doen waar verschillende scholen in verschillende situaties iets mee kunnen. Naar mijn werk in de raad neem ik dus het empirische mee, naar mijn werk als hoogleraar de sensitiviteit voor de bruikbaarheid.” In een inter view hebt u het onderwijs ooit vergeleken met een logge tanker. Is de Onderwijs raad dan het loodsbootje dat de tanker in de vaargeul probeert te houden? “De Onderwijsraad is het enige orgaan dat op de korte en middellange termijn systematisch adviseert over alle onderwijssectoren heen. Dus ja,” (lacht) “dat loods bootje, dat zie ik wel voor me. En wat dat logge betreft: veranderingen in het onderwijs kosten veel tijd. Stel, je vindt dat de ICT-vaardigheid van leraren tekort schiet. Dan moeten de lerarenopleidingen daar een slag op maken. Vervolgens gaan er zo een paar leerlingcohorten overheen voordat die nieuwe leraren voor de klas staan. Kijk ook maar eens hoeveel tijd er is verstreken sinds de Onderwijsraad in 1999 aandacht heeft gevraagd voor taal en rekenen. De laatste jaren vinden we het wél tijd om bij te sturen, want de overheid stuurt naar onze mening nu te eenzijdig op taal- en rekenopbrengsten en te weinig op brede kwaliteitsverbetering.” Destijds zei u ook: de raad mag geen politieke factor worden. Lukt dat? Luistert de politiek echt met andere oren omdat de Onderwijsraad een onafhankelijk adviescollege is? “Ik denk van wel en dat leid ik af uit het feit dat onze adviezen veelvuldig worden aangehaald in de Tweede Kamer. Als de bewindslieden niet uit zichzelf met een beleidsreactie komen, dan vraagt de Tweede Kamer vaak: ‘en wat doet u met dit advies?’ Onze onafhanke lijkheid is ons grootste kapitaal. Ik ben daarop heel zuinig, op het strenge af. Ik zal me nooit verbinden aan een denktank, ik schrijf geen voorwoorden voor boeken en ik neem zelden zitting in een panel. Intern hebben we nog een gouden regel: op het moment dat de bewindslieden komen met een beleidsreactie op een advies, is onze rol vervuld. Wij pruttelen niet na.” Zoals de VO-raad de afgelopen tijd op tournee is geweest om meningen over de toekomst van het onderwijs te peilen, zo is de Onderwijsraad vorig jaar ook het land in gegaan. Wat voegt zoiets toe? “Bij elk advies dat wij geven, organiseren wij panels, interviews of andere ontmoetingen met de mensen die het aangaat. Ook op onze nieuwe website nodigen we mensen uit mee te denken. Dat wij vorig jaar rond ons rapport over de professionaliteit van de leraar twee 10 VO-magazine 5 / maart 2014 lerarendiners hebben georganiseerd, is vooral omdat die persoonlijke ontmoeting je zicht scherpt op wat mensen beweegt. Ik zal nooit vergeten dat een basisschoolleer kracht bij die gelegenheid zei: ‘Ja, maar ik moet mijn rekenminuten halen’. Voor mij maakte dat heel helder hoe sturingsmiddelen in de praktijk tot doel kunnen verworden. Het gaat niet om rekenminuten, het gaat erom dat kinderen leren rekenen en dat kan ook in de gymles en op het schoolplein. Maar voor een leerkracht kan de dagelijkse werkelijkheid anders zijn. Het tweede inzicht dat ik toen heb meegenomen, is hoe belangrijk het is dat docenten zich erkend voelen door hun schoolleiding, en hoezeer scholen op dat punt van elkaar verschillen. Heb je plezier in je werk dankzij of ondanks de schoolleiding? Ik ben er heilig van overtuigd dat een van de voorwaarden voor toekomstbestendig onderwijs is dat we het leraarschap aantrekkelijker maken voor bezielde, hoogopgeleide mensen. Want welk onderwijsdossier je ook pakt, of het nu kwaliteitszorg is of krimp, passend onderwijs of ICT, de leraar is de kurk waarop het onderwijs drijft. Je kunt beleid blijven maken tot je een ons weegt, of het zich vertaalt in goed onderwijs hangt af van de docent.” Is dat een wijze raad aan schoolleiders? “Ja, ga vooral in gesprek, bied ruimte voor kritiek, organiseer tegenspraak. Hoe meer ruimte er is voor dialoog, hoe beter. Toen ik zelf rector was van de universitaire lerarenopleiding had ik als regel: je mag altijd op iets terugkomen. Maar als je dan besluit: zo gaan we het doen, dan mag je ook verwachten dat mensen meegaan. Wel moet je blijven uitleggen en praten. Steeds checken of dat wat je in hoofd hebt, ook wel bij de mensen landt.” Eind vorig jaar publiceerde de Onderwijsraad zijn vierjaarlijkse stand-van-zaken-rapport. Het was de eerste ‘state of the union’ onder uw voorzitter schap. De raad stelt daarin dat het Nederlandse onderwijs niet goed genoeg is voorbereid op de toekomst. Is het vijf voor twaalf? “Nee, zo dramatisch is het gelukkig niet. Ik heb wel het gevoel dat we op een keerpunt staan. Dat lees je ook in de onderwijsrapporten die momenteel over de hele wereld verschijnen. In Nederland verscheen tegelijk met ons advies een rapport waarin de WRR aandacht vraagt voor het belang van 21ste eeuwse vaardigheden in het onderwijs. Het hangt dus in de lucht. Als we jongeren goed willen voorbereiden op hun toekomst (de hunne, niet de onze!) dan moeten we nu met het onderwijs van richting veranderen. De tijd dat je na 25 jaar trouwe dienst beloond werd met een horloge, is voorbij. Voor een flexibele loopbaan zijn andere competenties nodig. Het is belangrijk dat we daar goed op anticiperen. En als we het nu doen, kan dat rustig en weloverwogen.” Nog één punt uit het rapport: de raad constateert dat de nadruk op het meten van prestaties het leren en verbeteren in de weg staat. Dat klinkt paradoxaal. “Het gaat niet om het meten, het gaat om wat je ermee doet. Wij vinden het prima dat meetresultaten gebruikt worden om toezicht te houden op de basiskwaliteit van het onderwijs. Maar als de basiskwaliteit op orde is en je streeft naar verdere kwaliteits verbetering, dan moet je gegevens over resultaten anders inzetten. Niet als basis voor een summatief oordeel (‘dit is voldoende, dit is onvoldoende’), maar als basis voor reflectie: hoe kunnen we deze gegevens gebruiken voor een verdere kwaliteitsslag. Op dit moment zien we dat scholen te vaak genoegen nemen met een voldoende.” De zesjescultuur, maar dan onder scholen? “Precies. Dat is jammer, want daardoor presteren teveel scholen suboptimaal. Dus daarom zeg ik nogmaals: organiseer je dialoog en tegenspraak. Dialoog tussen leraren en schoolleiding, schoolleiding en bestuur, enzovoort. Zet in op leren en verbeteren en doe dat systematisch. Van het Inspectietoezicht gaat invloed uit, natuurlijk, maar die dialoog, dáár maak je beter onderwijs mee. En het gaat toch maar om één ding: de kwaliteit van het onderwijs voor leerlingen.” Tot slot: waarover gaat het volgende advies van de Onderwijsraad? “Over de toegevoegde waarde van scholen. Het verschijnt in april. En nee, ik vertel nog niet wat erin staat.” CV GEERT TEN DAM Geboren 1958, Eindhoven Opleiding 1989Academische promotie in de Psychologische, Pedagogische en Sociologische Wetenschappen aan de Rijksuniversiteit Groningen 1977 – 1984Doctoraalexamen aan de Faculteit Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen van de Universiteit van Amsterdam 1971 – 1977Atheneum aan het Titus Brandsma Lyceum te Oss Werkervaring 2011 – hedenVoorzitter van de Onderwijsraad 1999 – hedenHoogleraar Onderwijskunde in het bijzonder Individuele en Sociaal-culturele verschillen in leren en instructie 2010Afdelingsvoorzitter Pedagogiek, Onderwijskunde en Lerarenopleiding, Faculteit der Maatschappijen Gedragswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam 1998 – 2009Rector, Instituut voor de Lerarenopleiding van de Universiteit van Amsterdam 1988 – 1999Universitair hoofddocent, Instituut voor de Lerarenopleiding van de Universiteit van Amsterdam 1984 – 1988Docent Onderwijskunde, Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Onderwijs en Opvoeding Nevenfuncties 2012 – hedenLid Wetenschappelijke en Maatschappelijke Adviesraad Universiteit voor Humanistiek 2011 – hedenVoorzitter Stichting Max Goote Bijzondere Leerstoelen 2011 – heden Jury Nationale Alfabetiseringsprijzen 2011 – hedenLid comité van aanbeveling van de Nationale Onderwijsprijs 2010 – hedenLid raad van toezicht Nationaal Onderwijsmuseum 2009 – hedenMember of the European Network of Education Councils 2008 – hedenLid raad van toezicht Regio College voor Beroeps onderwijs en Educatie Zaanstreek – Waterland 2004 – hedenLid redactieadviesraad ‘Didactief. Opinie en onderzoek voor de schoolpraktijk’ Geert ten Dam is gehuwd en heeft twee kinderen. VO-magazine 5 / maart 2014 11 BIJPRATEN Communiceren over passend onderwijs ‘IEDERE OUDER WIL DIT WETEN’ De ondersteuningsplannen zijn af, de raden staan klaar: vanaf nu draait de invoering van passend onderwijs vooral om de praktische vormgeving, tot in het klaslokaal. Dat lukt alleen met betrokken docenten en ouders. Aan scholen de taak om hun vragen te beantwoorden en hun onzekerheden weg te nemen. Tekst: Martijn Laman / Fotografie: Dirk Kreijkamp Gerjan van Dijken is directeur van Sprengeloo, een vmbo-school in Apeldoorn die onderdeel is van de Veluwse Onderwijsgroep. Met alle andere vo-scholen in Apeldoorn e.o. vormt Sprengeloo het samenwerkings verband dat de lokale invoering van passend onderwijs regelt. De doelstelling van passend onderwijs – normaal waar het kan, speciaal waar het moet – brengt op Sprengeloo weinig nieuws, vertelt Van Dijken: “We vangen traditioneel al relatief veel leerlingen met een lwoo-verklaring en leerlinggebonden financiering op. We zijn ermee vertrouwd ons onderwijs en de begeleiding van leerlingen daarop in te richten.” Moet begeleiding worden geïntensiveerd, dan komt op Sprengeloo het expertisepunt in beeld, dat alle verdere ondersteuning bundelt en ‘fungeert op de drempel van wat we nog kunnen doen en waar we als school handelingsverlegen zijn’. “Dat beleid willen we zoveel mogelijk meenemen naar de nieuwe situatie”, zegt Van Dijken. ‘Een onderwerp als dit mag niet beperkt blijven tot een clubje MR-ouders’ Voor leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften bekostigden de vo-scholen in Apeldoorn een eigen plek: ‘OSCAR’, het OnderwijsServiceCentrum Apeldoorn en Regio. “Die leerlingen hadden een eigen gebouw, van klas een tot en met vier. Ouders konden hun kind er rechtstreeks aanmelden. Ook was er een time-out functie. Op weg naar passend onderwijs zijn we OSCAR nu aan het afbouwen. Dat hebben we de ouders wel moeten uitleggen.” 12 VO-magazine 5 / maart 2014 De basisscholen hebben al een brief over de nieuwe intakeprocedure verstuurd. Ouders kunnen hun kind voortaan aanmelden bij een reguliere vo-school naar keuze, die vervolgens samen met ouders en leerling de meest passende oplossing zoekt. Dit nieuws gaf redelijk wat reuring: “OSCAR was in Apeldoorn toch een begrip geworden. Maar het hoort bij de omslag naar ‘inclusief’ denken. Nu moeten we zorgen dat passend onderwijs nog meer gaat leven bij ouders en docenten.” ‘De aantallen, die veroorzaken de meeste angst voor wat komen gaat’ Vragen bij ouders Mariëtte van den Berg is moeder van drie kinderen met extra onderwijsbehoeften. “Ze zijn hoogbegaafd en ik heb lang gezocht naar passend onderwijs. De jongste twee zitten nu op een begaafdheidsprofielschool.” Als fervent krantenlezer heeft Van den Berg uit de media redelijk wat informatie kunnen halen over de invoering van passend onderwijs. Wat de school aan de infor matievoorziening heeft bijgedragen? “Nul. Als ik niet zelf actief geïnteresseerd was, zou ik nergens van weten. Een onderwerp als dit mag niet beperkt blijven tot een clubje MR-ouders. Iedere ouder wil het weten als er in het schoolsysteem grote veranderingen op stapel staan.” Ze wil niet beweren dat er geen voorlichting op stapel staat. “Wel dat het hoog tijd wordt. Voor ouders is het belangrijk om te horen wat passend onderwijs inhoudt, welke eigen keuzes de school erin heeft gemaakt en wat het voor hen betekent.” Van den Berg voorziet irritaties als ouders ongeïnformeerd het nieuwe schooljaar ingaan. “Het kan een hele stap zijn om toe te geven dat je voor je kind op zoek moet naar speciaal onderwijs of extra ondersteuning. Als je dan pas na het doorhakken van die knoop hoort dat het hele traject is veranderd vanwege een wetswijziging…” Gerjan van Dijken (Sprengeloo) heeft min of meer dezelfde visie: “Ouders willen weten welke scenario’s ze tegen kunnen komen. Vooral tijdens open dagen hebben we veel vragen gekregen, ook van ouders zonder kinderen met een rugzakje. We vinden het zelf ook belangrijk om aan ouders uit te leggen wat we bedoelen met ‘inclusief’ denken en dat passend onderwijs in de klassen geen aardverschuiving zal veroorzaken. Voor het nieuwe bestuur van ons samenwerkingsverband was voorlichting een van de eerste agendapunten. We laten een folder maken à la de folder voor ouders van OCW, met informatie over de aanmeldingsprocedure en het SWV. We proberen die te versturen in de Week van het Passend Onderwijs” (24-28 maart, informatie op www.passendonderwijs.nl, red.). ‘Vooral tijdens open dagen hebben we veel vragen gekregen, ook van ouders zonder kinderen met een rugzakje’ VERDER KIJKEN steunpuntpassendonderwijs-vo.nl medezeggenschap-passendonderwijs.nl Het Steunpunt Passend Onderwijs VO van de VO-raad Het Steunpunt medezeggenschap passend onderwijs helpt bij ondersteunt scholen, schoolbesturen en samenwerkings de inrichting van medezeggenschap binnen passend onderwijs. verbanden bij de invoering van passend onderwijs. De Ouders, personeelsleden, directeuren, bestuurders, leerlingen website bevat veel informatie en het steunpunt is bereikbaar (voortgezet onderwijs) en medezeggenschapsraden kunnen voor vragen, advies en maatwerkondersteuning. voor informatie, voorlichting en advies terecht bij het steunpunt. passendonderwijs.nl sterkvo.nl Informatiepunt onder verantwoordelijkheid van OCW Het samenwerkingsverband Sterk VO is op 1 augustus 2013 met heldere voorlichtingsmaterialen voor leraren en ouders gestart met passend onderwijs. De website van het SWV (home > hoe-werkt-passend-onderwijs > veranderingen-leraren- bevat een communicatietoolbox met materiaal dat scholen begeleiders > downloads-voor-leraren-en-ouders). kunnen gebruiken in de communicatie met ouders of teams over passend onderwijs. VO-magazine 5 / maart 2014 13 BIJPRATEN VERGETEN DOELGROEP? Lennart Zandbergen (19 jaar, 6 vwo, Elde College, Schijndel) is lid van de lokale ondersteuningsplanraad (OPR). In het verhaal van passend onderwijs worden leerlingen wat hem betreft nog te veel vergeten: “Vanuit de MR merkte ik dat er voor de OPR alleen wervingsbrieven voor ouders en docenten waren. Daar heb ik wat van gezegd en ik heb een brief richting leerlingen opgesteld.” Als OPR-lid merkte hij dat leerlingen ‘eigenlijk niet worden genoemd in de stukken’. “Terwijl elke klas wel een paar leerlingen heeft die een laptop mogen gebruiken of soms de klas uitgaan voor een gesprek. Een foldertje over de Zorg bij docenten Op scholengemeenschap Singelland in Drachten is de informatievoorziening vanuit het zorgteam goed geregeld, zegt Ria van Brouwershaven, docent algemene vakken. “Als we vragen hebben over de beste aanpak bij een leerling kunnen we à la minute onze orthopedagoog of zorgmaatschappelijk werker aan de mouw trekken. Van de invulling van passend onderwijs heb ik ook al een goed beeld. Op gezette tijden worden we bijgepraat, gewoon tijdens onze vaste teamvergaderingen.” De vmbo-school heeft een reguliere afdeling, een Onderwijs-op-Maat-afdeling (OOM) en drie schakel klassen. Net als op Sprengeloo zijn docenten op Singel land dus al redelijk bekend met ‘passend onderwijs’. “De mensen op de OOM-afdeling hebben affiniteit en ervaring met leerlingen met gedragsproblemen of leerproblemen. Deze leerlingen krijgen bij ons tien tot twaalf uur les van een vaste docent, in een vast lokaal. Dat geeft rust en duidelijkheid. Mijn grootste zorg is of we onze huidige deskundigheid zullen behouden. Wat doen we als het beperkte budget op is? Daar heb ik geen idee van.” Een andere zorg betreft de leerlingen. “Zijn zij erbij gebaat als wij alle mogelijke leerlingen binnenkrijgen? Onze OOM-afdeling heeft klassen van maximaal achttien leerlingen, in de reguliere afdelingen kan dat oplopen tot dertig. Als daar leerlingen onder zijn met heel specifieke onderwijsvragen en je tegelijker tijd iedere leerling maatwerk moet leveren, vraag je naar mijn idee het onmogelijke. Zelfs al heb ik alle vertrouwen in onze school en mijn collega-docenten.” Als ouder heeft Mariëtte van den Berg diezelfde zorg: “Ik vraag me zeer af hoe een docent al die kinderen, Steunpunt Passend Onderwijs VO geeft een workshop op het VO-congres en is ook met een stand aanwezig. Bezoek de stand in het meeting point en ga in gesprek met een expert. 14 VO-magazine 5 / maart 2014 impact voor leerlingen zou dus goed zijn. Het is me sowieso opgevallen hoe weinig passend onderwijs het nieuws haalt, in verhouding tot het belang ervan.” Als leerling heeft Lennart tot op heden vanuit school niets meegekregen van de invoering. “Als er al informatie uitgaat, is deze gericht aan de ouders. Terwijl je die met wat aangepast taalgebruik prima aan leerlingen kunt overdragen.” Hij heeft nóg een tip voor het vervolgtraject: “Vraag naar de ervaringen van de mensen die direct met passend onderwijs te maken hebben, van leerlingen die zelf hulp krijgen.” met al hun niveauverschillen, in één klas aan hun trekken moet laten komen.” Passend scholingsaanbod Directeur Van Dijken (Sprengeloo) merkt dat ook onder zijn docenten nog vaak de gedachte leeft dat er in hun klas veel meer leerlingen met extra zorgbehoefte zullen komen. “De aantallen, die veroorzaken de meeste angst voor wat komen gaat. Ik probeer uit te leggen dat die leerlingen voor een deel al in de klas zitten en dat we een goed scholingsaanbod gaan verzorgen, waardoor onze docenten straks werkelijk kunnen inspelen op verschillende handelingsplannen en ondersteuningsbehoeften.” De vodocenten hebben in het inventarisatieproces voorafgaand aan het schoolondersteuningsprofiel zelf kunnen aangeven wat zij aankunnen. “Naar voren kwam dat elke school zich eigenlijk wel in staat acht om onderwijs te verzorgen aan leerlingen met internaliserende problematiek – adhd, pdd-nos, et cetera”, zegt Van Dijken. “Maar voor bepaalde leerlingen blijven we vso altijd nodig hebben, net als een time-out-functie. Er moet bijvoorbeeld een plek zijn waar we leerlingen met multiproblematiek kunnen opvangen.” ‘Voor bepaalde leerlingen blijven we vso nodig hebben’ Ria van Brouwershaven denkt dat er voor de actieve betrokkenheid van haar collega-docenten nog wel een drempel moet worden overwonnen: “Ik merk toch een houding van: we zien wel hoe het uitpakt. Door alle vernieuwingen is het werkveld zo langzamerhand wat murw geslagen.” Van Dijken maakt zich minder zorgen: “Het is ons tot nog toe altijd gelukt om de docenten mee te krijgen door echt het gesprek met hen aan te gaan. Ze moeten weten wat passend onderwijs is, hoe de visie van de school erbij aansluit, en wat het op didactisch en pedagogisch niveau van hen gaat vergen. Een goed startpunt vind ik de brochure voor leraren van OCW.” VO2020 EN IK ‘EXPERIMENTEREN EN UITPROBEREN’ In februari en maart sprak de VO-raad tijdens regiobijeenkomsten van de VO2020-tour met ruim 400 leden over de toekomst van ons onderwijs. Geert Popma, voorzitter college van bestuur van het Apeldoorns Voortgezet Openbaar Onderwijs en visitator bij Netwerk Tweetalig Onderwijs, is een van hen: “Het onderwijs van nu is redelijk goed en toch kan het beter. De wereld verandert zo snel, het onderwijs kan niet op een traditionele manier blijven lesgeven. Er zijn al mooie voorbeelden van hoe het beter kan: de havo-tl waar leerlingen in vijf of zes jaar hun havodiploma halen. Ook tweetalig onderwijs is een goed voorbeeld gezien de internationalisering van werk. Maar er is veel meer mogelijk en ook nodig. Ik zou meer uit leerlingen willen halen door hun verschillen te benutten. Creativiteit, nieuwsgierigheid, zelfsturend vermogen, samenwerking en informatievaardigheid zijn vaardigheden die er nu en in de toekomst toe doen om als mens goed in de maatschappij te kunnen functioneren. De vraag is hoe onderwijs daartoe bijdraagt. Het kan door middel van differentiatie, die dankzij ICT makkelijker vorm krijgt dan voorheen. Differentiatie is een langzaam groeiproces, en dat ligt niet aan docenten. Mijn ervaring is dat zij een enorme betrokkenheid bij de leerlingen hebben om er meer uit te halen dan nu het geval is. Er is meer nodig. In de leermethodes bijvoorbeeld overheerst de conservatieve methodiek en ook wat betreft niveau-indeling lopen we tegen de grenzen aan die het ministerie van OCW aangeeft. Waarom zou het in de toekomst niet mogelijk zijn havo te doen met enkele vakken op vwo-niveau? Tot die tijd moet er meer bij scholen zelf en met de samenwerking van scholen gebeuren. Als scholen gaan samenwerken in leergemeenschappen van één vak, kunnen we samen experimenteren en uitproberen, en ook samen opbrengsten en effecten van onderwijs differentiatie meten. Mijn hoop voor onderwijs in 2020 is dat we dan veel verder zijn met gepersonaliseerd onderwijs, waardoor we meer uit leerlingen halen en ze met plezier veel leren.” VO-magazine 5 / maart 2014 15 MAAT WERK(T) Grote niveauverschillen bij eersteklassers PROJECTLEIDER ENGELS SLAAT BRUG TUSSEN PO EN VO Een specifieke onderwijssituatie vraagt soms om een eigen oplossing. Maatwerk kan een groot verschil maken. In deze aflevering van Maat werk(t): Engelse les. De ene basisschool doet veel meer aan Engels dan de andere. Daardoor komen kinderen met grote niveauverschillen het voortgezet onderwijs binnen. Het Zeeuwse Calvijn College heeft samen met de toeleverende basisscholen een projectleider Engels aangesteld. Tekst: Marijke Nijboer / Fotografie: Dirk Kreijkamp Het vak Engels is in opmars op de basisschool. In groep 7 en 8 moet aandacht worden besteed aan Engels, maar veel scholen beginnen daar al veel eerder mee. Staatssecretaris Dekker werkt aan een wetsvoorstel dat alle basisscholen de mogelijkheid geeft om vanaf groep 1 zo’n vier uur per week Engels te gebruiken als instructie taal. En twintig basisscholen gaan meedoen aan een proef met volledig tweetalig onderwijs. Lang niet alle scholen gaan echter in deze trend mee. Basisscholen hebben grote vrijheid bij het bepalen van de mate waarin zij Engels geven. Daardoor kent de instroom in het voortgezet onderwijs op dit punt een grote variatie. Vo-docenten geven doorgaans les op een gemiddeld niveau. Dat betekent dat de kinderen die binnenkomen met een voorsprong, zich een poosje moeten vervelen totdat de rest van de klas hun niveau heeft bereikt. Dat is jammer voor die kinderen, en ook zonde van alle energie die hun basisschool in het vak Engels heeft gestoken. Kinderen die binnenkomen met een voorsprong, moeten zich vervelen totdat de rest van de klas hun niveau heeft bereikt Een logische oplossing voor dit probleem zou zijn dat duidelijker in de kerndoelen wordt vastgelegd wat basisscholen kinderen op het gebied van Engels minimaal moeten meegeven. Zolang dat nog niet 16 VO-magazine 5 / maart 2014 gebeurt, zullen vo-scholen het moeten doen met die niveauverschillen – of zélf afspraken maken met de toeleverende basisscholen. Zo’n initiatief ontplooide het Calvijn College in Goes. Daarbij moet worden aangetekend dat het maken van afspraken hier relatief gemakkelijk is, omdat deze reformatorische school vrij wel alleen maar reformatorische toeleveranciers heeft: een duidelijk afgebakende groep basisscholen. Tussenpersoon De basisscholen hebben zich gegroepeerd in Colon, een vereniging van 25 samenwerkende reformatorische basisscholen in Zeeland. Het Calvijn College Goes en Colon hebben samen basisschoolleerkracht Marja de Wolf aangesteld als projectleider Engels. Zij is de tussen persoon tussen po en vo. Ze besteedt een dag per week aan adviezen die de kwaliteit van het Engels op de basis school moeten verbeteren, en de drempel naar het vo bij dit vak moeten verlagen. Anton Heger, teamleider onderbouw vmbo en docent wiskunde op Calvijn College Goes: “Deze samenwerking tussen Calvijn en de toeleverende basisscholen is door het lectoraat Engels van Driestar Educatief beoordeeld als een van de succesvolste interventies voor de aanpak van de problemen rond het vak Engels. Ik zie basis scholen echt een stap vooruit maken. Leerlingen gaan beter presteren en de basisscholen zijn daar terecht blij mee. Van de instroom in havo en vwo zat dit jaar bijna de helft van de 150 kinderen op A2-niveau, en ruim de helft op A1.” De A verwijst naar het niveau Anton Heger, teamleider onderbouw vmbo, samen met leerlingen Geralyn Hoogerland (links) en Chantal Moens ‘basisgebruiker’ uit het Europees referentiekader voor de moderne vreemde talen. A1 is het startniveau, A2 het niveau daarboven. Heger vervolgt: “Slechts vier kinderen zaten hieronder. Een aantal jaren geleden was het niveau echt lager.” Bij de instromende vmbo-leerlingen ligt nog wel een uitdaging: “Die moeten ook beter gaan presteren. Daar zit een grote groep nog op pre-A1; een enkeling scoort op A2.” ‘Van de instroom in havo en vwo zat dit jaar bijna de helft op A2-niveau, en ruim de helft op A1’ Een directeur van Calvijn en de voorzitter van de sectie Engels houden regelmatig vergaderingen met Marja de Wolf en een vertegenwoordiger van Colon. Zij bespreken ook de vorderingen van het project Met Engels Hogerop, dat vier jaar geleden van start ging vanuit hun samenwerkingsverband. “Hiermee willen we alle basisscholen ideeën aanreiken voor het vak Engels, en leerkrachten scholen zodat zij vanaf groep 1 Engels kunnen geven”, vertelt De Wolf. Iedere leerkracht wordt gestimuleerd deel te nemen aan de gezamenlijke nascholingscursus van Colon. Er kan worden ingeschreven op een uitgebreid scholings pakket; vanaf volgend schooljaar zit daar ook een cursus Cambridge Engels in. De scholen (waarvan er geen enkele tweetalig is) hebben onderling een aantal afspraken gemaakt. Zo beginnen ze CHANTAL MOENS, 13, EERSTE KLAS VMBO: ‘MIJN ENGELS GAAT VEEL BETER DAN FRANS’ “Op de basisschool heb ik vanaf groep 4 Engelse les gekregen. Vanaf groep 6 deden we Holmwoods. Dan krijg je een filmpje te zien en daar komen allerlei vragen over. Daarvan heb ik geleerd dat je je goed moet concentreren; je kunt ondertussen niet met andere dingen bezig zijn. Je leert ook hoe je woorden moet uitspreken. Op Calvijn werken we ook met Holmwoods. We moesten wel weer opnieuw beginnen, met dezelfde filmpjes. Gelukkig ging ik daar snel doorheen. Ik zit nu op A1. Ik probeer zo hoog mogelijk te komen. Soms doe ik Holmwoods ook thuis. Ik denk dat alles wat we op de basis school hebben gedaan, wel heeft geholpen, want Engels gaat bij mij heel gemakkelijk, veel beter dan Frans bijvoorbeeld. Ik vind Engels ook heel leuk. We moeten op deze school meer doen en het is misschien ook wel moeilijker, maar het gaat goed.” VO-magazine 5 / maart 2014 17 ADVERTENTIE MIJN KLAS VERDIENT EEN GOEDE TOETS Mijn leerlingen werken hard, ze moeten wel. De een moet er wat meer voor doen dan de ander, maar ze verdienen het allemaal om een goede toets te krijgen. Zodat zij weten waar ze staan en ik weet wat ik moet doen om het beste uit hen te halen. Met het online toetssyteem TOA van Bureau ICE lukt me dat. Het systeem is betrouwbaar en werkt altijd. Makkelijk te gebruiken, hoge kwaliteit toetsen en direct inzicht. Want toetsen is leuk maar ontwikkelen is belangrijker. Willie de Wit wiskundedocent en rekencoördinator Udens College Kijk voor alle mogelijkheden van de TOA op www.toets.nl/voortgezetonderwijs of bel Jochum Winkelman of Stan Broos voor een afspraak: 0345 - 65 66 10 MAAT WERK(T) SIGNIFICANT BETERE RESULTATEN Voor zijn masterstudie Professioneel Meesterschap bij het Centrum voor Nascholing in Amsterdam onderzocht teamleider Anton Heger van Calvijn College Goes hoe vmbo-leerlingen reageren als zij activiteiten verrichten op hun eigen niveau terwijl daarvoor een cijfer wordt gegeven dat meetelt voor het rapport. De betrokken leerlingen werkten met Holmwoods: digitale lees-en luisteroefeningen die zich aanpassen aan het individuele niveau. De ene groep werd verteld dat ze werkten voor een cijfer, de andere kreeg geen concreet doel. Naderhand werd de meting herhaald, waarbij beide groepen van rol wisselden. Bij alle leerlingen werden vooraf en achteraf de succesverwachting en het leesvaardigheidsniveau gemeten. Hegers conclusie: het aansluiten op de voorkennis en het stimuleren van de succesverwachting leiden tot significant betere resultaten. Hij licht toe: “Van belang is dat je aansluit op het niveau van het kind. De leerling moet weten dat hij of zij het succes kan bereiken, en dat de activiteit die de docent aanbiedt voor het kind relevant is. Als daar ook nog eens een positieve emotie bijkomt, gaat de leerling aan het werk. Mijn ervaring is dat bij deze aanpak binnen twee maanden de helft van de klas een niveau hoger scoort.” allemaal met Engelse les in groep 1. In groep 8 sluiten ze allemaal af met een Cito-toets. Zo kan worden bepaald in hoeverre een van hun einddoelen wordt gehaald: scoren op het landelijk gemiddelde voor het vak Engels. Als ze eenmaal A2 hebben bereikt, komen ze me dat trots vertellen. Het is een concreet doel. Sommige kinderen vragen zelfs: mag B1 ook? Nou, dat mag, hoor! Je ziet positieve energie loskomen.” Doorgaande leerlijn Nog beter De Wolf inventariseert welke methodes worden gebruikt. “Wanneer scholen toe zijn aan een nieuwe methode, vertel ik welke methodes effectief lijken. Daarbij telt de ervaring van het Calvijn College mee. Veel van onze scholen zijn overgegaan op de aanschaf van ‘Hello World’.” De coördinator bekijkt ook hoever scholen zijn met hun curriculum voor Engels, en wat mogelijke volgende stappen kunnen zijn. Heger tekent wel aan dat de doorlopende leerlijn nog veel beter zou kunnen werken. “Als alle basisscholen bij Holmwoods het burgerservicenummer van elke leerling invoeren, kunnen de kinderen bij ons verder werken op hun eigen niveau. Op dit moment gebeurt dat nog niet.” Op de bijeenkomsten met de basisscholen komen even eens de uitslagen ter sprake van het Cito Volgsysteem vo. Sinds zes jaar neemt het Calvijn College Goes deze toetsen af voor de vakken Engels, Nederlands en rekenen. Dat gebeurt binnen de eerste zes weken dat kinderen op het vo zitten, aan het eind van klas 1 en halverwege klas 2. Heger: “We zien met welke bagage het kind van de basisschool komt, én wat wij toevoegen. Ook de basisscholen zijn zeer geïnteresseerd in die uitslagen. Zij hebben de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in hun onderwijs en willen weten of dat resultaten afwerpt. We delen dit soort zaken met elkaar en zoeken samen naar oplossingen voor knelpunten.” ‘Sommige kinderen vragen zelfs: mag B1 ook?’ De digitale leeromgeving Holmwoods zorgt voor een zekere doorgaande leerlijn. Holmwoods bestaat uit een serie luister- en leesoefeningen. Leerlingen werken ieder op hun eigen niveau aan verbetering. Ze beginnen hiermee op de basisschool, meestal in groep 7, en gaan er op het Calvijn College mee verder. Hier wordt elke drie weken één lesuur gewijd aan deze methode. Heger: “Holmwoods telt mee voor het rapport, dus dat motiveert. Ik heb gezegd: ik wil dat jullie aan het eind van de tweede klas allemaal op A2 staan. Om dat te bereiken, kunnen ze zelf thuis en op school oefenen. VO-magazine 5 / maart 2014 19 ADVERTENTIE a m o l p i d e d r Waa = (KO + KE) 2 PARTNER IN EXAMINERING? De waarde van een diploma? Dat is een optelsom van de kwaliteit van de opleiding (KO) en van examinering (KE). Als dat beide op orde is: winst in het kwadraat! Dan geniet u het vertrouwen van studenten én werkgevers. Investeringen in de kwaliteit van examens, processen en personeel werpen snel vruchten af. De Associatie is graag uw partner in examinering en onderwijskundig advies. Of het nu gaat om toetstechnisch advies, toetsontwikkeling, logistiek, correctie of deskundigheidsbevordering. Wij leveren vertrouwen. Nu en in de toekomst. WWW.ASSOCIATIE.NL ASS12011-04 Faciliteren examens adv 179,5x131mm.indd 1 04-10-12 14:02 WIS Academie Manager Hét platform voor professionalisering WIS Collect Digitaal factureren van schoolkosten WIS EDU Portaal Digitale onderwijscommunicatie goed geregeld www.wis.nl Bel: 0182 680 260 VO2020 EN IK ‘DIFFERENTIËREN MET ICT’ In februari en maart sprak de VO-raad tijdens regiobijeenkomsten van de VO2020-tour met ruim 400 leden over de toekomst van ons onderwijs. Barbara Dijkgraaf, bestuurder Openbaar Voortgezet Onderwijs Zaandam, is een van hen: “Ik hoop dat we de komende vijf jaar in het onderwijs gezamenlijk een slag gaan maken. Dat het onderwijs vanuit zichzelf uitdraagt waar we inhoudelijk en kwalitatief voor staan. En dat we dat gezamenlijk en zelfbewust naar buiten brengen als vo-sector, in contact met de samenleving en als respons op de ontwikkelingen die zich nu voordoen. Dan denk ik onder meer aan gepersonaliseerd onder wijs. Differentiëren is komende jaren onze opdracht en ICT gaat ons daarbij helpen. Maatwerk in klassen verband is de toekomst. Tegelijkertijd werpt dit heel veel vragen op. Want wat betekenen alle ontwikkelingen op het gebied van bijvoorbeeld ICT en sociale media voor de manier waarop leerlingen leren en voor de manier waarop we het onderwijs organiseren? Onder wijs vormt mensen en daarmee onze toekomstige samenleving. Tot nu toe vervult de school ook een rol als de plek waar kinderen elkaar fysiek ontmoeten en met elkaar leren omgaan. Dat is één van de impliciete doelen van het onderwijs. We moeten antwoord vinden op de vraag hoe burgerschapsvorming zich verhoudt tot gepersonaliseerd leren en de sociale media die blijven groeien. Komen leerlingen dan nog in contact met allerlei mensen uit diverse lagen van de samenleving? En wat voor gevolgen heeft dat voor de maatschappij? Globalisering is nog zo’n onderwerp waar het onderwijs over na moet denken. Het is een niet weg te denken tendens en globalisering moet een vertaling krijgen in vernieuwing van bijvoorbeeld het curriculum. De contouren van het onderwijs van de toekomst zijn zichtbaar, maar we hebben nog een klus te klaren als het gaat om de vertaling ervan. Ik ben vooral benieuwd wat deze bewegingen precies gaan betekenen voor hoe leerlingen leren en wat ze gaan leren.” VO-magazine 5 / maart 2014 21 22 VO-magazine 5 / maart 2014 VO IN BEELD Waar Oosterlicht College, Nieuwegein Wanneer 5 februari 2014, 14.15 uur Waarom Leerlingen uit groep 8 die geïnteresseerd zijn in het vmbo, volgen een proefles techniek. Fotografie: Josje Deekens VO-magazine 5 / maart 2014 23 IN DE PRAKTIJK Snel verbeteren op het Willem de Zwijger College BINNEN EEN JAAR WEER VOLDOENDE Door goede analyses en sterke sturing gingen de resultaten van de havo-bovenbouw van het Willem de Zwijger College in Bussum snel omhoog. Het negatieve Inspectieoordeel was aanleiding om afdelingsleiders een volwaardige rol te geven in een nieuwe organisatiestructuur. Nu de school weer onder normaal toezicht staat, komt het erop aan. ‘De grootste uitdaging is dat we de verandering weten vast te houden.’ Tekst: Truus Groenewegen / Fotografie: Dirk Kreijkamp De Inspectie waarschuwde het Willem de Zwijger College in Bussum al sinds 2009 dat de kwaliteit onder het landelijk gemiddelde lag. “We scherpten regels aan en dachten: het komt wel goed, want we zijn een goede school. Ouders waren lovend, net als anderen uit onze omgeving”, zegt Marya Hendrikx, afdelingsleider vwo bovenbouw en lid van de schoolleiding. Een commissie voor collegiale visitatie had in 2011 voorzichtig iets opgemerkt over een wel heel grote comfortzone, maar was toch vooral heel positief geweest over de goede sfeer. “Precies het punt waarop de Inspectie ons helemaal afbrandde”, aldus Hendrikx. In november 2012 beoor deelde de Inspectie de havo-bovenbouw als zeer zwak. docent een gegeven. Die kijkt naar de leerlingen.” Nog voor de kerst ging de eerste groep docenten naar een cursus over didactiek en klassenmanagement (‘De vijf rollen van de leraar’). “Leerlingen wisten dat het beter moest”, zegt Hendrikx. “Ze merkten al snel veranderingen.” De ouders waren ook op de hoogte. Structuur Rector Wind koos voor nadrukkelijk sturen en sterk controleren, maar wel ‘continu in gesprek zijn, dat is ontzettend belangrijk.’ Hij maakte meteen grondige analyses van de opbrengsten, per sectie, per vak en per docent. Zo snel mogelijk schakelde hij een proces begeleider in vanuit het project Leren verbeteren (zie ‘Vwo-docenten deden de havo er kader). Die procesbegeleider, Tijmen Bolk, ondersteunde het verbeterproces door kritische vragen te stellen en een maar zo’n beetje bij’ stevige structuur aan te reiken. “Van hem heb ik geleerd Goede les om stappen continu te benoemen, te kijken wie betrok Behalve op de te lage opbrengsten wees de Inspectie ken zijn en een deadline aan acties te koppelen”, zegt op het ontbreken van een taakgerichte werksfeer in de Wind. “Je leert veel meer in een proces te denken. Je lessen. Het commentaar: ‘Er wordt gewoon niet gewerkt, hebt een plan met een aantal verbetergebieden en een leerlingen luisteren slecht, docenten weten het niet af te aantal acties. Bij die acties geef je duidelijk aan wat het dwingen.’ Dat was een eyeopener voor Philip Wind die resultaat moet zijn, wanneer en wie erbij betrokken in januari 2013 als rector begon, maar daarvoor al op de zijn.” De actiematrix waarin dat allemaal een plek heeft, school werkte als docent en later afdelingsleider. “Wij gebruikt hij nog steeds. deden lesbezoeken, maar dan keek je naar de docent voor de klas. Als die een mooi verhaal stond te houden Teambesef en ontzettend enthousiast bezig was, vond je het een Het formeren van een havoteam kreeg hoge prioriteit. goede les. Ook al zag je een paar leerlingen nietsdoen. “Vwo-docenten deden de havo er maar zo’n beetje bij”, Maar voor de Inspectie is het harde werken van de aldus Wind. “Havo was in feite vwo-light.” Het 24 VO-magazine 5 / maart 2014 Rector Philip Wind en Marya Hendrikx, afdelingsleider vwo bovenbouw en directielid havoteam maakte afspraken over didactiek en structuur van de lessen. De criteria voor de beoordeling van toetsen werden door meerdere mensen bekeken en docenten gingen elkaar aanspreken op praktische zaken, zoals het eerder laten vertrekken van leerlingen uit de les. Door die eenduidige aanpak was al snel verbetering zichtbaar. Wind: “Docenten spraken elkaar vaker, bezochten elkaars lessen en gingen elkaar steeds meer bevragen. Dat teambesef maakt een groot verschil.” Kwaliteit van het onderwijsaanbod is een gezamenlijke verantwoordelijkheid, benadrukte de rector in al zijn presentaties en gesprekken met docenten: “Een team is zo sterk als de zwakste schakel.” ‘Aan het einde van die dag dacht ik: dit krijg ik nooit meer op de rails’ Stagnerende school Toch kreeg het team in juni een nieuwe klap te verwerken. Tijdens een audit door Cap Gemini (vergoed door Leren verbeteren) werd de organisatie grondig doorgelicht. De structuur van het Willem de Zwijger College paste volgens de commissie niet meer bij een moderne school. Taken en verantwoordelijkheden waren slecht verdeeld. “Wij kregen te horen dat we supermentoren waren”, zegt afdelingsleider Hendrikx. “Dat voelde echt heel rot, maar ze hadden wel gelijk. Als afdelingsleiders waren we altijd met ouders en leerlingen bezig, met de dagelijkse zaken. Het steeg ons boven het WAT IS LEREN VERBETEREN? Leren verbeteren - een project van de VO-raad en AOC Raad - ondersteunt bestuurders, schoolleiders en midden managers bij het verbeteren van leer opbrengsten en het versterken van onderwijsprocessen die volgens de Onderwijsinspectie achterblijven of ontoereikend zijn. Het project biedt kennis, menskracht en middelen. Aan afdelingen die door de Inspectie als zwak of zeer zwak zijn beoordeeld, biedt Leren verbeteren gerichte ondersteuning. In overleg met de school stelt Leren verbeteren een programma samen en draagt bij in een deel van de kosten. Ook Leren verbeteren? Bekijk de flyer bij dit magazine of ga naar www.projectlerenverbeteren.nl. De Urgentiemeter op deze site geeft u een beeld van het komende Inspectieoordeel. hoofd. En op de vraag wie hun leidinggevende was, antwoordde iedereen, van conciërge tot afdelingsleider: Philip.” Wind vult aan: “Als je op zo’n manier doorgaat, ben je gewoon een stagnerende school. Aan het einde van die dag dacht ik: dit krijg ik nooit meer op de rails.” VO-magazine 5 / maart 2014 25 IN DE PRAKTIJK VO-CONGRES 2014 Leren verbeteren geeft een workshop op het VO-congres en is ook met een stand aanwezig. Kom langs voor meer informatie over de ondersteuningsmogelijkheden voor uw school. Na een flinke discussie met afdelingsleiders werd besloten om direct vanaf het volgend schooljaar in teams te gaan werken en afdelingsleiders bijbehorende taken en verant woordelijkheden te geven. “Ik had liever een jaar gewacht, om het gedegen voor te kunnen bereiden”, zegt Hendrikx. “Maar we waren ervan doordrongen dat het anders moest.” Inspectie overtuigd De resultaten van de havo waren intussen sterk verbeterd. Om de opbrengsten in beeld te brengen gebruikte Wind Qlick View. Dat dataprogramma levert rapportages die aansluiten bij de opbrengstenkaart van de Inspectie (net als de software Magnaview Cum Laude, red.). In zijn gesprek met de Inspectie na de zomer stelde Wind voor om die gegevens te beschouwen als een opbrengstenonderzoek. De Inspectie ging akkoord. De snelle verbeteringen in de cijfers maakten indruk, maar vooral de ingrijpende veranderingen in de structuur hielpen om de Inspectie te overtuigen. Wind kreeg te horen: “Als er een audit vóór de vakantie is geweest, krijgen we meestal na de zomer een eerste notitie, maar jullie hebben besloten om – ondanks de problemen die het misschien met zich meebrengt – meteen te starten en dat geeft veel vertrouwen.” De Inspectie zette de school weer op basistoezicht en de directie haalde opgelucht adem. Wind: “Van nieuwe ouders hoor ik: jullie zijn heel open geweest en hebben snel weten te verbeteren, dus dat is een heel sterk punt.” Nieuw profiel De dagelijkse taken liggen tegenwoordig bij de mentoren. Voor afdelingsleiders kwam een nieuw profiel. De opbrengsten zijn, naast lesbezoeken en leerlingen enquêtes, een vast onderdeel van de functioneringsen beoordelingsgesprekken die afdelingsleiders met docenten hebben. De afdelingsleiders krijgen de komende tijd ondersteuning van een coach, als team en individueel, om hun functie goed in te vullen. Waar het op aan komt, is de nieuwe structuur verder VO-magazine 5 / maart 2014 te ontwikkelen. “Echt iedere individuele docent kan via z’n team invloed uitoefenen op het onderwijs”, zegt afdelingsleider Hendrikx. “Mijn teamleden waren daar aanvankelijk sceptisch over. Ik heb veel weerstand moeten overwinnen en lang gezocht naar onderwerpen die echt wat opleveren. Wat hielp, was me te focussen op de docenten die de veranderingen wel een goed idee vonden.” Nu de eerste praktische voorstellen zijn overgenomen, krijgen de docenten in de gaten dat ze echt iets kunnen bereiken en komen de ideeën, vertelt ze. “Als we bereiken dat het echt van onderaf komt, dan vind ik dat een cultuurschok hier op school, zo is het nooit geweest.” Motivatie Rector Wind, die het afgelopen jaar koos voor sterke sturing en controle, zal meer afstand moeten nemen, zodat afdelingsleiders de ruimte krijgen. Zonder het Inspectieoordeel had de school de ingrijpende veranderingen niet op zo’n korte termijn kunnen realiseren, zegt hij. “Het predicaat ‘zeer zwak’ is een ramp, maar de luiken gaan wel open. De grootste uitdaging is dat we de verandering weten vast te houden. Nu de druk eraf is, merk je al dat er kleine scheurtjes beginnen te komen in de motivatie.” ‘Het predicaat ‘zeer zwak’ is een ramp, maar de luiken gaan wel open’ In gesprek blijven is al die tijd Winds belangrijkste wapen geweest. Individueel horen wat mensen te zeggen hebben, maar ook praten met secties en teams. “Je moet luisteren naar mensen én ze blijven aanspreken over de opbrengsten, de afspraken die er liggen, over wat je ziet of hoort uit bijvoorbeeld een ouder-resonansgroep. Dat is niet altijd even makkelijk, maar wel belangrijk.” Hendrikx beaamt: “Je moet blijven praten, grenzen stellen, herhalen wat je van mensen verwacht.” EERST DE KLAS ACADEMISCHE HOUDING IN DE SCHOOL Het Comenius College in Hilversum haalde via Eerst de Klas twee jonge docenten binnen. Rector Johan Veenstra: “Dit is echt verrijkend voor de school.” Tekst: Marijke Nijboer / Fotografie: Dirk Kreijkamp Rector Veenstra keek zijn ogen uit op een selectiedag van Eerst de Klas. “Ik was wat terughoudend, maar ben sinds die dag helemaal om. Kandidaat-deelnemers gaven proeflesjes van tien minuten. Ik was zó onder de indruk dat ik het wel aandurfde om deze mensen mijn school binnen te halen.” Veenstra: “Het zijn excellente studenten. Ze bezitten een intellectuele nieuwsgierigheid, zijn proactief, zoeken dingen zelfstandig uit, stellen zich verantwoordelijk op, reflecteren. Die eigenschappen vind je niet vanzelf sprekend bij mensen van de reguliere lerarenopleiding. Met Eerst de Klas haal je een stukje wetenschap binnen, dat is echt verrijkend voor de school. De betreffende mensen zijn heel solide. Ze werken loeihard en lesgeven is helemaal nieuw voor ze, maar ze vallen niet om bij tegenslagen. Ik merk dat de collega’s hun instelling en bijdrage aan het vak ook erg waarderen.” Enthousiast Via Eerst de Klas werd Vincent Dekker docent natuur kunde, en Juliëtte Brouwer docent Spaans. Een derde plaatsing ging om puur praktische redenen niet door. Vincent heeft sterrenkunde gehad in z’n opleiding. “Een collega die daar veel van weet, gaat met pensioen, dus wie weet kan Vincent die leemte opvullen. Juliëtte zit in een sectie waar veel wisselingen zijn geweest, maar ze houdt zich goed staande. Zij krijgt volgend jaar meer bovenbouwklassen, en zal dan ook meer verantwoorde lijkheid dragen voor de verdere ontwikkeling van het vak.” Juliëtte studeerde Spaanse taal en cultuur en volgde een masterstudie vertaalwetenschappen. Daarna studeerde ze in Antwerpen literatuurwetenschappen. “Ik wilde eerst Eerst de Klas Eerst de Klas is een tweejarig traineeprogramma voor jonge academici, ontwikkeld door overheid, onderwijs (onder meer de universitaire leraren opleidingen) en bedrijfsleven. De VO-raad is regie voerder. Deelnemers werken in het onderwijs, volgen een intensieve opleiding tot docent én draaien mee in een leiderschapsprogramma. Zo moet het aantal academisch geschoolde, eerstegraads leraren toe nemen. Na afloop kunnen de deelnemers een carrière opbouwen in het onderwijs of verdergaan in het bedrijfsleven. www.eerstdeklas.nl vertaler worden of gaan promoveren, maar ik maakte tijdens m’n bachelorstudie kennis met lesgeven. Toen ik deze vacature zag was ik snel enthousiast, ook vanwege de combinatie van onderwijs en bedrijfsleven” (zie kader). “Ik heb tijdens m’n studie veel in m’n eentje onderzoek gedaan. Ik vind het heel fijn om nu samen met andere mensen te werken aan praktische zaken.” Werk en studie Juliëtte vindt ook de combinatie van werk en studie prettig. “Wat ik in de schoolpraktijk meemaak, kan ik gebruiken in m’n opleiding, en andersom.” Het voor de klas staan bevalt haar ‘onverwacht goed’. “Ik denk mee over vernieuwingen, bijvoorbeeld van het literatuur onderwijs. Ik hoop dat ik volgend jaar mentor kan worden van een klas. Goede kans dat ik straks in het onderwijs blijf werken. Misschien ga ik dat combineren met vertaalwerk.” Rector Veenstra: “Volgend jaar is er absoluut weer een nieuwe lichting mensen welkom bij ons.” VO-magazine 5 / maart 2014 27 DE WERKGEVER GOED JAARVERSLAG WERPT OOK INTERN VRUCHTEN AF Vanaf dit jaar moet het jaarverslag ook een toekomst- of continuïteitsparagraaf bevatten. Interessant voor de buitenwereld, maar ook leerzaam voor de school, zegt Hans Pirovano (OCW). “Die interne zelfreflectie is een ongelofelijk nuttig proces om ook te kijken op welke punten het beter of anders kan.” Tekst: Jacq Zinken “Het jaarverslag bestaat grofweg uit twee onderdelen: de jaarrekening en het bestuursverslag. Hoewel het jaarverslag primair is gericht op de verantwoording naar buiten, ligt een minstens even belangrijke rol, met name van het bestuurs verslag, niet in de publicatie, maar meer bij het opstellen ervan. Daarmee is de instelling immers doende zichzelf een spiegel voor te houden.” Hans Pirovano, Manager Jaarverslaggeving van het ministerie van OCW, illustreert het belang van een goed jaarverslag: het houdt de vinger aan de pols. Mede daarom worden de ver eisten voor een jaarverslag regelmatig aangepast. Pirovano: “In het publieke domein hebben we naast de algemeen geldende afspraken voor de inrichting ook te maken met de politieke werkelijkheid. Die agenda wordt mede gebaseerd op maatschappelijke discussies rond de thema’s governance en toezicht, vaak als gevolg van specifieke gebeurtenissen zoals bij Amarantis en Inholland. Dat leidt nogal eens tot aanscherping van de regelgeving.” De essentie ligt niet in de rekenkundige exercitie, maar in de interne discussie erover Zo moet het jaarverslag vanaf dit jaar ook een toekomstof continuïteitsparagraaf bevatten. Hans Pirovano: “Niet alleen vanuit OCW, maar met name ook vanuit Financiën is aangegeven dat het hele publieke domein er goed op moet toezien dat de bedrijfsvoering op orde is, waaronder dus de jaarverslaggeving, met daarin ook voldoende oog op de toekomst en een financiële vertaling van het te voeren beleid. Sommige scholen vinden dat wat overbodig, en iets waar de overheid wat te ver in gaat. Andere instellingen vinden het een goede zaak om met het oog op de toekomst dingen goed op een rijtje te zetten.” 28 VO-magazine 5 / maart 2014 Toekomstparagraaf Voor dit jaar is een tussenoplossing gekozen in de vorm van een ‘handreiking’, als uitwerking van hetgeen op dit punt in de regeling jaarverslaggeving is bepaald, zonder dat het daarbij gegeven model verplicht gesteld is. Beleidsadviseur Nico van Zuylen van de VO-raad reageert gereserveerd: “Ons belangrijkste bezwaar is dat wij niet gelukkig zijn met de meerjarige balans; die is vaak gekunsteld. We vinden die eis daarom niet zo zinvol, maar we verzetten ons er niet tegen.” Wel zal de ‘tussenoplossing’ zorgvuldig geëvalueerd worden, waarna voor de toekomst wellicht bijstelling volgt. In de continuïteitsparagraaf worden scholen geacht een jaar of drie vooruit te kijken. Pirovano: “Je moet op een rijtje zetten op welke punten het beleid zal worden aangepast en waar de grootste risico’s liggen. Denk daarbij niet direct aan calamiteiten, maar vooral aan voorzienbare ontwikkelingen: als de leerlingenaantallen dalen, heeft dat tot gevolg dat de rijksbijdrage naar beneden gaat. Je moet dat in beeld hebben en anticiperen op hoe je ermee omgaat. Hetzelfde geldt voor het investeringenbeleid en de financiering. Je kunt een aantal onzekerheden in de toekomst reduceren door te meten en te anticiperen”, is de stellige overtuiging van Pirovano, maar hij benadrukt dat ook de essentie van de continuïteitsparagraaf niet ligt in de rekenkundige exercitie, maar in de interne discussie erover. Die leidt immers tot een gezamenlijk gedragen visie op de eigen continuïteit. Dat wordt onderschreven door Sam Terpstra, de bestuurder van Reggesteyn (zie kader). Op basis van een strategische agenda vindt op Reggesteyn in een kaderbrief een concrete vertaling plaats naar de toekomstige bijdragen die de verschillende vestigingen en teams aan de gestelde doelen gaan leveren. “Dat leidt ook tot een meerjarenbegroting en een actualisering van onze risicoanalyse. Op die manier denken we dat we voldoende materiaal hebben om een redelijk betrouwbare toekomstparagraaf te schrijven.” Sherlock Holmes De jaarverslagen – nu dus met de toekomstparagraaf moeten jaarlijks op 1 juli binnen zijn bij het ministerie. Voor het onderdeel jaarrekening bestaat al een jaar of twintig een aanleveringsmodel, dat de meeste scholen ook gebruiken. Die cijfers worden in een groot databestand bij het departe ment opgeslagen. Partijen die er voor hun taakuitoefening gebruik van moeten maken, kunnen er dan over beschikken. Een belangrijke partij is de Inspectie, die het materiaal betrekt bij de oordeelsvorming over scholen en het toezicht. Maar de gegevens gaan ook naar het CBS en naar Vensters VO. Over de inhoud van de jaarrekening zegt Hans Pirovano: “De jaarcijfers worden op een hoog abstractieniveau aangeleverd. OCW wil heus niet precies weten hoeveel pennen en potloden zijn gekocht; dat hoor je wel eens, maar dat is niet waar. We krijgen vanuit de onderwijssector jaarlijks bijna tweeduizend jaarrekeningen en jaarverslagen, en die gaan we zeker niet allemaal met een Sherlock Holmeslook navlooien of alles er wel in staat.” De inrichtingsvereisten voor het bestuursverslag zijn in vrij algemene termen in regels neergelegd, en daarom laten ze, aldus Pirovano, de scholen behoorlijk vrij. “In de praktijk zie je dan ook verschillen. In het onderdeel personeelsbeleid bijvoorbeeld worden naast de algemene personele gegevens steeds andere accenten gelegd.” Beste onderwijsjaarverslag 2013 In november heeft scholengemeenschap Reggesteyn (Nijverdal/Rijssen) in de categorie vo de Bestuursbokaal voor het beste onderwijs jaarverslag van 2013 gewonnen. ‘Het jaar verslag bevat 80 pagina’s, maar leest als een roman’, aldus de jury. Bestuurder Sam Terpstra schetst hoe vanaf januari zeker vijftien mensen intensief betrokken zijn bij het opstellen van het jaarverslag. Maar al die moeite werpt ook zijn vruchten af: “Wij willen voor onszelf op een goede manier vaststellen of datgene wat we van plan waren, ook daadwerkelijk is gelukt, als onderdeel van onze planningen controlcyclus. Dat is misschien wel het belangrijkste effect van deze aanpak en dat heeft ook intern veel waarde.” www.reggesteyn.nl Horizontale verantwoording Naast het formele traject is het jaarverslag ook belangrijk voor de horizontale verantwoording: de dialoog met alle belanghebbenden in de omgeving van de instelling, zoals MR, gemeente en ouders. Pirovano: “Die kunnen in de discussie een waardevolle bijdrage leveren. We verwachten dat de instelling zelf het initiatief neemt om die dialoog aan te gaan.” VO-magazine 5 / maart 2014 29 ADVERTENTIE Bezoek www.voion.nl Voor iedereen in het vo op zoek naar kennis en ervaringen op het gebied van: • Arbeidsmarkt & mobiliteit • Opleiding & professionalisering • Veilig, gezond & vitaal werken Voion, kennis en advies van en voor het voortgezet onderwijs www.voion.nl ALSTUBLIEFT: HET RECEPTENBOEK IMPLEMENTATIE STERCOLLECTIES Weet u al hoe u Stercollecties kunt inzetten op uw school? En wat daar voor nodig is? Bekijk het digitale Receptenboek Implementatie Stercollecties en creëer een Stercollectiegerecht naar smaak. Een aantal scholen presenteren hun eigen recept met verschillende ingrediënten. Welke visie is er op het onderwijs en voor welk leermateriaal, elo, infrastructuur en device kiezen zij? Hoe is de benodigde deskundigheidsbevordering georganiseerd? Ook vindt u in het receptenboek business cases, projectplannen en checklisten. Ga naar vo-content.nl en bekijk het Receptenboek Implementatie Stercollecties. U kunt gelijk aan de slag. Samenwerken aan maatwerk! Stichting VO-content zorgt namens de scholen in het voorgezet onderwijs dat uitgevers Stercollecties ontwikkelen, onderhouden en actualiseren. Stercollecties zijn open digitale leerlijnen voor een vak, een jaar en niveau. ad_vomagazine.indd 1 10/31/13 9:56 AM VO2020 EN IK ‘BALANS TUSSEN INDIVIDUEEL EN SAMEN’ In februari en maart sprak de VO-raad tijdens regiobijeenkomsten van de VO2020-tour met ruim 400 leden over de toekomst van ons onderwijs. Percy van Poelgeest, afdelings leider vakcollege en mavo Stedelijk College Zoetermeer, is een van hen: “Differentiatie van onderwijs heeft de toekomst. Maar hoe doen we het zo dat individueel onderwijs niet te veel ten koste gaat van het leren samenwerken? Beide zijn belangrijk voor leerlingen. Het Stedelijk College is een iPad-school met als voordeel dat lesgeven op maat mogelijk is. Kinderen kunnen makkelijker extra ondersteuning of extra uitdaging krijgen. Aan de andere kant is een iPad geen doel op zich. Leerlingen gaan hier ook samen in groepjes aan de slag om hun sociale vaardigheden te ontwikkelen. We zijn nog aan het zoeken hoe we het zo kunnen inrichten dat er op een goeie manier gedifferentieerd kan worden en er balans tussen individueel en samen bestaat. Docenten worden daarin getraind en zoeken nog naar de beste manier om dat te organiseren en vorm te geven. Het heeft tijd nodig. Bovendien lopen we tegen grenzen aan, want flexibele examinering is van overheidswege nog niet mogelijk. Daarnaast hoop ik op een nauwere samenwerking tussen voortgezet onderwijs, mbo en bedrijfsleven. Want dat is belangrijk voor de ontwikkeling van de doorlopende leerlijn en de arbeidsmarkt. We hebben hier een stevige samenwerking met het mbo ontwikkeld, zodat leerlingen die bepaalde vakken op mavoniveau afsluiten, vrijstelling kunnen krijgen van die vakken op mbo 2- of 3-niveau, en misschien wel op niveau 4 vakken kunnen doen. Door met het mbo hier in Zoetermeer een gemeen schappelijk doel te formuleren, heeft de samenwerking een flinke impuls gekregen. Er is in onze regio veel werkgelegenheid voor middenkader en we hopen er op deze manier aan bij te dragen dat daar goed geschoold personeel voor te vinden is.” VO-magazine 5 / maart 2014 31 360˚ Maatwerk en flexibiliteit zijn nodig KRIMP: DE TIJD DRINGT Bijna alle schoolbesturen krijgen de komende jaren te maken met dalende leerlingaantallen. Scholen in de bekende krimpregio’s aan de rand van Nederland laten zien hoe zij daarmee omgaan en wat zij verwachten van de (lokale) politiek. Een artikel over valkuilen, slimme oplossingen en hobbels die nog te nemen zijn. En een wake up call voor alle scholen: de krimp komt eraan, dus ga bijtijds aan de slag. Tekst: Carolien Nout / Illustratie: Matthias Giessen Tussen 2016 en 2020 dalen de leerlingaantallen in zo goed als alle regio’s in Nederland. De regionale verschillen zijn groot: in de grote steden zal het aantal leerlingen de komende jaren stijgen, in andere gebieden is de krimp matig tot groot, tot wel 30 procent. Daar komt de verschuiving van leerlingenaantallen per schooltype nog eens bij: minder kinderen kiezen voor het vmbo, vooral voor de kader- en de basis beroepsgerichte leerweg, en daardoor kan het moeilijk zijn om aparte richtingen als metaal- en elektrotechniek in stand te houden. Ook het aantal vwo-leerlingen daalt. Overigens lijken die verschuivingen te stabiliseren, aldus de Onderwijsinspectie. Het huidige wettelijke kader geeft niet genoeg ruimte voor creatieve oplossingen Nagenoeg alle besturen in het voortgezet onderwijs (85 procent) krijgen de komende jaren te maken met minder leerlingen. Dat betekent dat scholen meer moeten samenwerken om te zorgen voor een breed onderwijs aanbod in de regio. Zij moeten daarbij niet alleen kijken hoe ze scholen of locaties in stand kunnen houden, maar vooral hoe het onderwijs pluriform en toegankelijk kan blijven. Geen concurrentieslag meer voeren, maar samen plannen maken: dat lijkt tegennatuurlijk. Toch gebeurt het in sommige krimpgebieden al. Maar gemakkelijk is het niet. Het huidige wettelijke kader geeft niet genoeg ruimte voor creatieve oplossingen waar scholen behoefte aan hebben. En dat is natuurlijk jammer. 32 VO-magazine 5 / maart 2014 Verschillen tot de voordeur Dat beaamt Pieter Schram, voorzitter van het college van bestuur van OSG Singelland in Drachten. Verschillende regio’s in Friesland hebben al enige tijd te maken met dalende leerlingaantallen. Daarom heeft de openbare scholengemeenschap Singelland partners gezocht op plaatsen waar de situatie nijpend is en scholen kunnen omvallen. In het dorp Burgum, waar de school een vmbo-locatie met havo-onderbouw heeft, is ze gaan samenwerken met CSG Liudger. Gezamenlijk bieden zij nu havo 4 en 5 aan in een nieuw gebouw. Zij hebben afspraken gemaakt over het omgaan met de leerlingen (bij welke school ze zijn ingeschreven, welke vakken ze gezamenlijk volgen en welke niet), over personele kwesties (zoals een verdeelsleutel voor de aanstelling van het personeel) en over medezeggenschap, admini stratie en het beheer en onderhoud van het gebouw. Dat samenwerkingspartners een verschillende denominatie hebben, blijkt in de praktijk te vervagen. Schram: “Het speelt een rol tot de voordeur. Ouders willen kunnen kiezen en we zorgen ervoor dat onze verschillende openbare en christelijke identiteiten zijn geborgd. In de praktijk betekent dit dat we de vakken godsdienst, levensbeschouwing en maatschappijleer niet gezamenlijk zouden aanbieden. Ik gebruik bewust de verleden tijd, want achter de voordeur gaan ouders en leerlingen daar vaak anders over denken. Daarom kunnen leerlingen nu kiezen of ze godsdienst of levens beschouwing volgen. De kerstviering is verplicht voor leerlingen van het Liudger, maar andere leerlingen doen er ook graag aan mee, zelfs als ze anders vrij zouden zijn.” DISCUSSIEER MEE: ONDERWIJSPOORT KRIMP Hoe kunnen scholen anticiperen op krimp? Welke creatieve oplossingen zijn er om de onder wijskwaliteit hoog te houden? En hoe geven we de samenwerking vorm om krimp het hoofd te bieden? Discussieer mee op 2 april tijdens de Onderwijs poort (voorheen: Onderwijscafé) in Perscentrum Nieuwspoort, Den Haag. www.hetonderwijscafe.nl Het kan dus wel Gronings Manifest Maar niet alles is gemakkelijk op te lossen. “Zoals ver antwoording. De opbrengsten van de gezamenlijke havo zouden één keer aan OSG Singelland en één keer aan CSG Liudger toegerekend moeten worden en dat kan niet. Daarom hebben wij zelf een kwaliteitskaart ont wikkeld, waarmee we de opbrengsten in elkaar schuiven en voor beide scholen laten tellen. Dat vraagt creativiteit van de kant van de Inspectie en ruimte binnen het toetsingskader, maar het kan dus wel”, zegt Schram. Hoe kunnen scholen in gebieden waar de krimp op de deur klopt, zich het beste opstellen? In Groningen hebben zo goed als alle schoolbesturen, verenigd in het Bestuurlijk platform vo-vmbo, onlangs een manifest ondertekend waarmee ze zich committeren aan een gezamenlijke aanpak. Het initiatief werd genomen door Rob Schuur, voorzitter van het college van bestuur van het Noorderpoort, een instelling voor vo, mbo en volwasseneneducatie en contractactiviteiten. “Het begint met een gewoon gesprek, tussen schoolbesturen in een regio. Je moet ervoor openstaan”, vindt woordvoerder Harry Bouma van het Noorderpoort. Het manifest is een unieke mijlpaal voor de 22 schoolbesturen die hebben afgesproken hun informatie over leerlingaan tallen te delen en niet meer met elkaar te concurreren. Ook scholen in de stad Groningen doen mee, terwijl daar de leerlingaantallen niet eens gaan dalen. De uit werking van het manifest zal steeds weer afhangen van de situatie. Bouma: “Het kan bijvoorbeeld gaan om een fusie van scholen, of om uitruil van praktijkopleidingen of locaties. De basis is niet om onderwijsbesturen in elkaar te schuiven, of de bestaande situatie per se te behouden, maar om samen de taken te verdelen: wie doet wat om goed onderwijs in stand te houden.” Het Noorderpoortcollege heeft als gevolg van dalende leerlingaantallen onlangs een vmbo-afdeling in Mussel kanaal gesloten. In goed overleg met het team, de ouders en het Ubbo Emmius in Stadskanaal gaan de meeste leerlingen nu naar die school toe. Onder de noemer ‘Samen is meer’ willen Noorderpoort en Ubbo Emmius samen vmbo en mbo onder één dak aanbieden op een ‘Een verschil in denominatie speelt een rol tot de voordeur’ In het landelijke Surhuisterveen, tegen de provincie Groningen aan, werkt OSG Singelland nu samen met het Lauwers College. Beide vmbo-locaties waren kwets baar door hun omvang. Daarom zijn de locaties na genoeg in elkaar geschoven. De leerlingen staan ingeschreven bij een van beide scholen en volgen gezamenlijk onderwijs. Na vier jaar blijken de scholen gezamenlijk meer leerlingen trekken dan ze opgeteld afzonderlijk deden. Ook de kwaliteit van het onderwijs is aantoonbaar verbeterd, aldus Schram. “Wij laten zien dat oplossingen creativiteit vragen, maar op sommige punten knelt de wet- en regelgeving. Een bijna banaal voorbeeld is de bekostiging. Wij worden nu nog voor twee nevenvestigingen bekostigd, maar zouden toe willen naar één locatiedirecteur voor beide locaties. Een dubbele bekostiging is dan niet meer terecht. Wettelijk gezien kunnen we daar echter niet van afzien.” VO-magazine 5 / maart 2014 33 360˚ BELEMMERENDE WETGEVING Scholen dienen de ruimte te krijgen om bij dalende leerlingenaantallen goed onderwijs te kunnen bieden. De huidige wet- en regelgeving knelt bij sommige samenwerkingsoplossingen. Het gaat bijvoorbeeld om de fusietoets, de 50-procentregel en de regels voor samen werkingsscholen. In zijn beleidsvisie op krimp in het onderwijs heeft staatssecretaris Dekker aan gekondigd belemmeringen te willen wegemen. Dit voorjaar stuurt de staatssecretaris een brief met de uitwerking aan de Tweede Kamer. Wat krimp is, hoef je aan Bruintjes niet uit te leggen. In de Drentse regio noemen ze hem gekscherend Koning Krimp. Bruintjes: “Ik pleit ervoor dat scholen op tijd met elkaar overleggen hoe ze ‘ontscholing’ kunnen voorkomen. Zij moeten daarbij naar de lange termijn kijken. Scholen zitten nu in de aftastende fase; ik heb het idee dat velen de urgentie niet onderkennen.” En wat als de samenwerking niet op gang komt? Bruintjes: “Ik ben er niet gerust op dat zoiets vanzelf gaat. In het primair onderwijs namen gemeenten het voortouw. In het voortgezet onderwijs ligt dat lastiger, want daar is het speelveld groter. Ik denk dat de aanpak van Zeeland, waar de onder wijsautoriteit het voortouw nam, goed kan werken. Een gezaghebbend persoon, die boven de partijen staat, van de provincie of de regio, in ons geval Zuidoost-Drenthe met een stukje Groningen erbij. Scholen moeten het eerst eens zijn over de prognoses en dan samen plannen maken. Misschien kunnen zij de minister vragen om meer regie? Dat zijn ze natuurlijk niet gewend, maar ik denk dat het wel goed zou zijn. Aan de andere kant zou de overheid ook goed moeten luisteren naar zo’n regisseur en knelpunten in het proces helpen oplossen.” nieuwe locatie in Stadskanaal. Een ander voorbeeld is de afspraak tussen mbo-scholen om de intake voor de de Entree-opleiding (het oude mbo 1-niveau) op een centrale plaats af te nemen. Zo kunnen de leerlingen verspreid worden over instellingen in de regio en wordt voorkomen dat ze gaan shoppen. De samenwerking stuit volgens Bouma wel op allerlei praktische bezwaren, zoals de huisvesting: “Lege gebouwen baren ons zorgen. Wie moet daar iets mee doen? Een school kan dat niet alleen oplossen. Het is een politieke kwestie waar ook gemeenten of de provincie een verantwoordelijkheid hebben.” Brevet van onvermogen Saskia Boelema is wethouder onderwijs in de gemeente Ontscholing voorkomen Breda. Een gemeente waar van krimp geen sprake is, Wat huisvesting betreft is Jacob Bruintjes, wethouder in maar in de omliggende gemeenten wel. “Een regisseur de Drentse gemeente Borger-Odoorn, blij dat vo-scholen die scholen bij elkaar moet brengen? Sorry hoor, maar iets meer tijd hebben om zich voor te bereiden op krimp. dat vind ik een brevet van onvermogen voor scholen. “In het primair onderwijs zijn we er destijds door over Meer ruimte en minder regels is prima, maar dan moet vallen. De langetermijnplanning is natuurlijk belangrijk: je als professional ook je verantwoordelijkheid nemen.” welke gebouwen heb je over tien jaar nodig? Als het om Boelema is stellig: “Ik zie het als taak van de wethouder een tijdelijke piek gaat, kun je soms beter kiezen voor om met een persoonlijke aanpak partijen bij elkaar te noodlokalen, zoals het Esdal College in Emmen heeft brengen. Scholen moeten met elkaar praten en niet in de gedaan. Scholen moeten goed overwegen waarin ze vechtstand raken. Samenwerkingsmogelijkheden zijn er investeren en overleggen met de gemeente.” genoeg. Het kan helpen als scholen minder onderscheid maken naar denominatie en meer kijken naar wat ze 34 VO-magazine 5 / maart 2014 gemeen hebben.” Boelema is een bestuurder die ver trouwen wil geven aan initiatiefnemers. Zo benadert ze ook scholen die betere overgang tussen voortgezet en beroepsonderwijs willen bewerkstellingen. “Ik vraag ze om resultaten te laten zien en hoef geen gedetailleerde plannen vooraf. Ik wil sturen op de resultaten.” beiden schoolbestuurders van SVO/PL. “Wij hebben de afgelopen jaren geïnvesteerd om jonge leraren te behouden en op te leiden tot eerstegraadsdocenten, maar door de krimp en het feit dat mensen langer moeten doorwerken, hebben we nu een overschot”, vertelt Monsewije. De stichting zocht naar een creatieve oplossing en vond die door het personeel een tijdelijke verlofregeling aan te Doordecentralisatie is geen oplossing bieden, waardoor zij weliswaar met minder salaris toch hun baan behouden en de vrij gekomen tijd kunnen in krimpgebieden besteden aan zorgtaken of een opleiding. De wethouder vindt het belangrijk om goed contact met Sluiting van een vestiging komt ook voor. Dat is niet scholen te onderhouden; niet alleen met de bestuurders, alleen een emotionele gebeurtenis voor ouders en leer maar ook met docenten, leerlingen en ouders. “Op die lingen. Toen de stichting in 2012 de onderbouw van manier kun je slim verbindingen leggen met andere een school in Kerkrade verplaatste naar Landgraaf, beleidsterreinen, zoals jeugd en gezin. Ik adviseer school was de gemeente niet blij met weer een leeg gebouw. besturen om vooral hun wethouder uit te nodigen. Monsewije: “Een gebouw slopen en woningen bouwen Scholen mogen daarnaast best meer verbinding maken is niet haalbaar. Maar liefst 15 procent van de winkels met de samenleving. Stel je gebouw eens vaker open en kantoren staat leeg in deze regio. Wij vinden daarom voor anderen!” ook dat doordecentralisatie geen oplossing is in krimp gebieden. Wij zijn een onderwijsorganisatie en geen Limburg: voorloper projectontwikkelaar; de verantwoordelijkheid voor In Limburg daalt het aantal leerlingen jaarlijks tussen de huisvesting moet bij gemeenten blijven.” 5 en 10 procent . Dat heeft een enorme impact op de organisatie, vertellen John Monsewije en Jan Meens, ADVERTENTIE Master Integraal Leiderschap (NVAO-erkend) Deze master biedt leidinggevenden in het onderwijs verdieping om leerprocessen op alle niveaus van de schoolorganisatie duurzaam te verbeteren. Start jaarlijks in september. Zie voor informatiebijeenkomsten en brochures onze website. www.centrumvoornascholing.nl/mil 093-193 Adv. VO Magazine Jackie B 179,5x131mm-3.indd 1 Ik ga verder met onderwijs. U ook? “De naadloze aansluiting bij de praktijk was voor mij een belangrijke reden om te kiezen voor de Master Integraal Leiderschap bij het Centrum voor Nascholing. Wat ik in de opleiding leer kan ik direct toepassen op mijn school. Daarnaast merk ik dat ik kritischer ben geworden en meer evidence based te werk ga.” 06-02-14 15:07 ADVERTENTIE de leraar maakt het verschil Meer info? Kijk op www.driestar-onderwijsadvies.nl/ professionele-academie educatief Welkom op de Professionele Academie COLUMN 360˚ H ENDRIK-JAN VAN ARENTHALS HET SLIJK DER AARDE Regelruimte “Het is jammer dat het (financiële) beleid is afgestemd op gelijkmatige groei en op landelijke gemiddelden, bijvoorbeeld van personeelskosten. Dat pakt in deze provincie niet gunstig uit. Eigenlijk zouden die regels voor ons als krimpregio flexibeler moeten zijn”, vult Meens aan. Toch willen zij krimp niet als iets negatiefs zien. De min of meer gedwongen samenwerking kan het onderwijs juist versterken en verbeteren. Neem de aansluiting met het mbo. Bredere opleidingsmogelijkheden voor leerlingen, gebouwen delen en docenten uitwisselen, zo staat in het onlangs gepresenteerde plan voor techniek onderwijs dat vanaf 2015 in een doorlopende leerlijn plaatsvindt. Maar dat levert ook knelpunten op. Leerlingen met verschillende BRIN-nummers mogen niet bij elkaar in een klas, mbo-docenten zijn niet altijd bevoegd om ook aan vmbo’ers les te geven en wie financiert wat als het om vo/mbo-gebouwen gaat? “Dit soort regels werkt belemmerend. Wij willen graag experimenteren, maar we kunnen niet op voorhand precies benoemen aan welke regel ruimte wij behoefte hebben. Geef ons liever het vertrouwen en laat ons achteraf verantwoording afleggen”, zegt Monsewije. Krimp is onontkoombaar. Over zes jaar hebben bijna alle regio’s ermee te maken, ook daar waar het nu nog mee lijkt te vallen. Schoolbesturen doen er goed aan hun voordeel te doen met de ervaring van hun collega’s uit krimpgebieden. Monsewije en Meens besluiten met een laatste tip: begin op tijd, want het kost tijd om je personeelsbestand op orde te krijgen. Als je te lang wacht, kost het je veel geld. En maak samen een vuist, want je kunt het niet alleen oplossen. Meer weten? Lees meer in het dossier Krimp op de website van de VO-raad. Prognoses van leerlingenaantallen voor alle scholen in Nederland zijn te vinden op de website van DUO: http://duo.nl/zakelijk/ VO/bekostiging/prognosemodel/intro.asp Een eenzame fietser wordt op een landweggetje overvallen. “Je geld of je leven”, klinkt het uit het donker. “Ik heb geen geld,” reageert de man, “ik werk in het onderwijs.” “Oh,” zegt de over valler, “fiets dan maar verder, want dan heb je ook geen leven.” Het onderwijs heeft lang een ‘slecht betaald’ imago gehad. Dat was natuurlijk ongenuanceerd en onjuist. Kijk eens naar de kortere salarislijnen en hoe snel je als starter op een behoorlijk salarisniveau komt. Was ‘salaris’ het laatste taboe? Dan waren taakbeleid en functiemix akelig effectieve middelen om dat rigoureus te door breken. Excuus: in het onderwijs werk je natuurlijk niet voor het geld, dat doe je als roeping. En de functiemix? Dat gaat uitsluitend om de waardering. We maken ons op voor de ‘tweede tranche’. Ik heb rondom de benoemingsprocedure als bestuurder alvast persoonsbeveiliging geregeld. De commotie rondom de cao’s raakte een open zenuw. De VO-raad onderhandelde met de vakcentrales over de besteding van beperkte rijksmiddelen. Een half of heel procentje meer voelt misschien anders dan de nullijn, maar heeft in de werkbeleving hoogstens het effect van een paracetamolletje. Nee, dan de zak geld die klaar staat wanneer de brede delegaties samen door een heel smal deurtje kunnen en de arbeidsvoorwaarden moderniseren… In dezelfde periode werd de ‘Krant van wakker Nederland’ zelf wakker en kopte groot over de ‘bestuurders-cao’. Deze ongenuan ceerde berichtgeving werd, twee jaar na het akkoord tussen de VTOI en de bestuurdersvereniging, door vakbonden, lerareneliteclubjes en makkelijk scorende parlementaire centrumspitsen aangewend om een beroepsgroep over één karikaturale kam te scheren. Er zijn vast bestuurders die hun eigen Zuidasje hebben gecreëerd. Slechte mensen vind je overal. Maar er zijn ook scholen waarbij de LD-docent met een handjevol overuren de best betaalde kracht is. Gelukkig werkt óók de ‘dikke kleilaag’, zoals Ronald Plasterk de bestuurders ooit noemde, vanuit idealen en niet primair voor ‘het slijk der aarde’. Onze fietser ligt ’s avonds in zijn bed. Hij hoort gestommel beneden en betrapt een inbreker, die driftig laatjes open trekt. “Wat ben jij aan het doen?” vraagt de onderwijsman. “Ik zoek geld”, antwoordt de inbreker. “Wacht even,” reageert de ander, “dan help ik je zoeken...” VO-magazine 5 / maart 2014 37 VO-ACADEMIE VO MANAGEMENTCOACH BEGINT MET REGIONALE NETWERKEN ONTMOETING EN INTERACTIE Het succes van VO-managementcoach krijgt een vervolg. In januari is de tweede lichting van vijftig beginnende leidinggevenden en ervaren school leiders aan elkaar gekoppeld. In april starten vijf regionale netwerken van ‘coachees’ en coaches uit de eerste lichting. Tekst: Eva van Teeseling / Fotografie: Dirk Kreijkamp VO-managementcoach is een initiatief van de VO-academie, gericht op non-formele scholing. Ervaren schoolleiders volgen een professionele opleiding tot coach, zodat zij beginnende schoolleiders kunnen ondersteunen en begeleiden. En de professionalisering stopt niet nadat de een-op-een-coaching is afgerond: binnen regionale netwerken ligt de nadruk op ont moeting, interactie, uitwisseling van ervaringen en verdieping van kennis. Ingeborg Adegeest is betrokken bij de oprichting van het netwerk in de regio Hoofddorp. Zij is conrector onderwijs op de Katholieke Scholengemeenschap Etten Leur en was een van de coaches van het eerste uur. “Als regiocoördinator werk ik samen met Sita Remesar, conrector op het Vossius Gymnasium in Amsterdam”, zegt zij. “Coaches en coachees vinden het prettig om elkaar te treffen voor intervisie. De coaches willen ook hun vaardigheden als coach verder uitdiepen. Voordat we de bijeenkomsten gaan voorbereiden, inventariseren we welke onderwerpen beide groepen interesseren. Op die manier sluiten we goed aan bij de behoeften van coaches en coachees.” ‘Met al die ervaring is de verleiding groot om te gaan adviseren, terwijl je als coach een andere rol hebt’ De eerste bijeenkomsten staan voor het voorjaar gepland. De VO-academie zorgt voor scholing en begeleiding van de kersverse regiocoördinatoren, zodat zij hun taken goed kunnen oppakken. Adegeest: “Fijn dat je 38 VO-magazine 5 / maart 2014 als regiocoördinator extra scholing krijgt, zo’n tien dagdelen in totaal. Er is aandacht voor verdieping van onze coachingcompetenties, voor intervisie technieken en het begeleiden van intervisiegroepen. Ideaal: ik ben op een positieve manier bezig met de ontwikkeling van anderen, maar werk tegelijkertijd aan mijn eigen ontwikkeling. Ik heb er veel profijt van in mijn huidige baan.” De regiocoördinatoren houden ook bij hoe het loopt binnen hun regio: zijn er nieuwe aanmeldingen van schoolleiders die begeleid willen worden? Zijn alle coaches actief, of tijdelijk wat minder? “Mensen enthousiast maken, werken aan de bekendheid van dit initiatief. Dat hoort er ook bij.” Keuzes maken Dit schooljaar is Joke Bos begonnen als vestigings directeur bij CSG Calvijn in Rotterdam. Een pittige functie. Ze had behoefte aan coaching om een goede start te kunnen maken in haar nieuwe baan. “Als je eindverantwoordelijk bent voor een vestiging, komt er veel op je af. Ik ken mezelf: in mijn enthousiasme kan ik me snel laten verleiden om te veel hooi op de vork te nemen. Het is belangrijk om de juiste keuzes te maken, prioriteiten te stellen. Daarom koos ik voor coaching via VO-managementcoach.” Zij ziet haar coach vooral als sparring partner, iemand die haar op gezette tijden een spiegel voorhoudt. Joke Bos werd gekoppeld aan Hans Buijze, die rector en conrector was bij verschillende gymnasia in Amsterdam en Utrecht en nu rector is van het Stedelijk Gymnasium Leiden. Hij heeft meer dan twintig jaar ervaring als schoolleider. Die ervaring kan voor de coach ook een nadeel zijn, merkt Buijze op. “Met al je ervaring in het onderwijsvak is de verleiding groot om te gaan adviseren, terwijl je als coach een andere rol hebt. Je probeert een proces op gang te brengen en te begeleiden. De coachee is leidend. Het gaat erom dat hij of zij er iets aan heeft, dat vragen zijn verhelderd, of nieuwe inzichten zijn ontstaan waar hij of zij mee verder kan.” Diepere laag Bos is blij met de aanpak van haar coach. “Ik merk dat mijn coach hetzelfde heeft meegemaakt als ik. Daardoor weet hij welke vragen hij aan mij moet stellen. In de gesprekken kun je een diepere laag raken, je komt bij jezelf als persoon in deze leidinggevende functie. De focus ligt sterk op jouw beleving. En ja, dat kan af en toe ook best confronterend zijn.” Na twee sessies staat Bos al anders in haar werk dan enkele maanden geleden. “Ik ben nu echt geland in de organisatie en ik kan de school overzien. Ik heb inmiddels een aantal vernieuwingen geïnitieerd. Mijn inschatting is dat de coaching daar een positieve bijdrage aan heeft geleverd.” Ook Buijze ervaart zijn ervaringen als coach als waardevol. “Je gaat anders luisteren, wordt sensitiever. Bewust vertragen en afstemmen wat een ander nu echt bedoelt, in plaats van een en ander zelf maar alvast te interpreteren. Dat vind ik een groot voordeel.” Ingeborg Adegeest, regiocoördinator: ‘Ik ben positief bezig met de ontwikkeling van anderen, maar werk tegelijkertijd aan mijn eigen ontwikkeling’ COACHEES GEZOCHT VO-managementcoach heeft nog enkele plaatsen vrij in mei voor nieuwe coachees, die kosteloos kunnen deelnemen aan het traject. Zie voor meer informatie of voor direct aanmelden www.vo-academie.nl/managementcoach. HULP NODIG BIJ BEROEPSPROFIEL? De VO-academie heeft 11 trainers opgeleid en gecertificeerd om schoolleiders te ondersteunen bij het werken met het Beroepsprofiel Schoolleider VO. Op www.vo-academie.nl selecteert u een trainer die u meteen voor 1 dagdeel kunt boeken. Een eventueel vervolgtraject kunt u direct met de trainer afstemmen. ONDERZOEK NON- EN INFORMEEL LEREN LEVERT VEEL OP Op het VO-congres op 20 maart presenteert de VO‑academie het nieuwe katern ‘Al doende leren, Non- en Informeel Leren door schoolleiders’, gebaseerd op een uitgebreid onderzoek van het Welten-instituut. Rectoren, directeuren en teamleiders vertellen welke leervormen hun voorkeur hebben, en wat werkt, voor welke leervragen en onder welke voorwaarden. Het katern is ook op te vragen via Meer lezen over VO-managementcoach? Kijk op www.vo-academie.nl. [email protected]. VO-magazine 5 / maart 2014 39 BLIK VAN BUITEN ‘KIES VOOR RELSCHOPPERS IN DE SCHOOL’ Naam k dr. Danielle Verschuren (51) Achtergrond k adviseur bij KPC Groep met als expertise leiderschap, management & organisatie, opleiding & scholing Gespreksonderwerp k proefschrift ‘Het geheim van de innovatieve schoolleider’ Standpunt k een goede schoolleider heeft lef Tekst: Emmanuel Naaijkens / Fotografie: Dirk Kreijkamp Mensen die in het onderwijs werken, vinden hun motivatie vaak in hun eigen schooltijd. Hoe zit dat bij u? “Ik kom uit een beschermend en conser vatief, maar warm ondernemersgezin. Mijn Cito-scores waren uitstekend, dus het lag voor de hand dat ik naar het gymnasium zou gaan. Maar ik vond Grieks en Latijn helemaal niks! Ik zat met van die stuudjes in de klas” (lacht). “Ik mocht naar het atheneum, bleef in de derde zitten en kwam op de havo terecht. Dat was een feest… ik was behoorlijk rebels in die tijd, verzette me tegen mijn vader.” terrein van management en organisatie begeven. Mijn hart gaat uit naar scholen die bezig zijn met een herontwerp van hun onderwijs. Die het lef hebben om te zoeken naar mogelijkheden om meer gedifferentieerd te werken, om wat meer het primaat bij de leerlingen te leggen, om te onderzoeken hoe ze kunnen aan sluiten bij vragen, behoeften en wensen van leerlingen. Ik heb gezien dat de ene schoolleider in staat is om veel meer in beweging te krijgen dan een ander. Voor mij was de puzzel: wat maakt dat het deze leiders lukt, waardoor zijn zij succesvol?” Heeft die ervaring uw kijk op onderwijs beïnvloed? “Ik vond er niet veel aan op school, al zijn er zeker ook leraren geweest die me hebben geïnspireerd en van wie ik veel opgestoken heb. Mijn eigen ervaring is wel een belangrijke drive om me in mijn werk te richten op schoolleiders. Ik vind dat er meer van onderwijs gemaakt kan worden dan in die tijd gebeurde en nu gebeurt.” ‘Succesvolle schoolleiders slagen erin door delegeren meer ruimte voor zichzelf te creëren’ Hoe kwam u op het idee om een proef schrift over succesvol leiderschap te schrijven? “Ik werk twaalf jaar bij KPC Groep en heb me van meet af aan op het werk 40 VO-magazine 5 / maart 2014 tot een worsteling. Zeker als je bedenkt dat ze continu het gevoel hebben te worden afgerekend op zaken waar ze óók aan moeten voldoen. De Inspectie, soms bestuurders die in je nek hijgen, docenten die – terecht overigens – meer ruimte claimen, ouders die eisen hebben, noem maar op. Dat is erg balanceren. Schoolleiders verzetten bergen werk, maken veel uren. Dat wordt door de samenleving lang niet altijd gezien. Het raakt mij echt als er minachtend wordt gesproken over ‘die managers’. Scholen zijn tegenwoordig zulke complexe organisaties, die kunnen niet zonder goed management.” Zijn schoolleiders wel voldoende toegerust voor hun werk? “Veel schoolleiders hebben moeite met delegeren. Ze zijn sterk beheersmatig bezig. Dat heeft ermee te maken dat ze U constateert dat veel schoolleiders bang zijn om de controle te verliezen. worstelen met de vraag wat de Ze missen de kunst van het loslaten. veranderende wereld betekent voor Succesvolle schoolleiders slagen erin hun onderwijs, hun school. Dat maakt door delegeren meer ruimte voor ze onzeker. zichzelf te creëren. Zij hoeven zich “Veel schoolleiders willen een bepaalde minder te laten leiden door de waan van richting op, maar vragen zich af: doe ik de dag. De betekenis van delegeren gaat het goed, houdt dit over vijf jaar ook overigens verder: je kunt op die manier nog stand? Daar is vaak geen antwoord ook anderen tot ontwikkeling brengen, op te geven en dat maakt die zoektocht laten excelleren. Het is dus zoveel meer dan taken afschuiven. Dit vraagt om leiderschap, om weloverwogen keuzes voor jouw eigen agenda en speerpunten, maar ook die van jouw collega’s. Aan de top van de organisatie moet je voor tachtig procent bezig zijn met je middenmanagers, en zij op hun beurt voor tachtig procent met hun mentoren en docenten. Nu houden ze zich te veel bezig met organisatorische rompslomp.” ‘Met allemaal jaknikkers ga je echt niet vooruit’ Schoolleiders moeten dan wel stevig in hun schoenen staan. “Daar begint het in mijn ogen mee. De schoolleiders met wie ik voor mijn proefschrift heb gesproken, hebben een groot vertrouwen in zichzelf, in de taak die ze moeten volbrengen. Dat betekent niet dat ze nooit onzeker zijn. Sterker nog, ze geven allemaal aan dat ze ook hun twijfels hebben.” En dat laten ze ook aan hun mensen zien? “Absoluut. Ze stellen zich kwetsbaar op en daar is lef voor nodig. Ze durven te zeggen dat ze op een bepaalde vraag ook geen antwoord hebben. Ook zij zijn er niet altijd zeker van dat een bepaalde keuze uiteindelijk tot het gewenste resultaat leidt. Maar ze zijn ervan over tuigd dat het de moeite waard is om te proberen.” organiseren. Je moet mensen durven aan te nemen waarvan je denkt: wow, daar ga ik een zware dobber aan krijgen. Ik heb een schoolleider gesproken die niks anders doet dan de knuppel in het Hoe selecteer je een schoolleider? hoenderhok gooien. Die drijft mensen “In sollicitatiegesprekken ligt de nadruk tot het uiterste. Dat maakt ze soms vaak op instrumentele vragen, op het stapelgek, maar ze lopen allemaal weg afvinken van competenties en van kennis met die rector. Die krijgt echt beweging en ervaring. Natuurlijk, dat moet je ook in de school.” vaststellen. Maar veel meer zou het moeten gaan over de binnenkant. Hoe ‘Delegeren is veel meer dan sta je als mens in het leven? Waar word taken afschuiven’ je blij van, waar maak je je zorgen over? Waar krijg je het spaans benauwd van en Dus niet bang zijn voor weerstand? op welke momenten denk je ‘yes!’. Wat “Weerstand moet je niet zien als iets maakt jou tot een speciaal mens met om te vermijden, maar als bron voor speciale eigenschappen?” verandering, beweging, innovatie. Dat neem je gewoon mee als onderdeel van U schrijft dat het een eyeopener voor je proces. Ik zou kiezen voor een aantal u was dat voor succesvol leiderschap relschoppers in school – in de goede zin niet nodig is dat alle neuzen dezelfde van het woord – die de zaak wakker kant uitwijzen. houden. Die de grenzen opzoeken en “Sterker nog, ik heb schoolleiders soms ook overschrijden. Mensen met gesproken die in staat waren om af en andere ideeën. Hoeveel last er je soms toe de neuzen expres tegenover elkaar te ook van kunt hebben, als je goed kijkt krijgen. Hun redenering is dat je daar en luistert, kun je van ze leren.” uiteindelijk leerervaringen door krijgt. Door debat en dialoog krijg je beweging Het proefschrift ‘Het geheim in je organisatie. Met allemaal jaknikkers van de innovatieve schoolleider’ ga je echt niet vooruit. Als schoolleider is te downloaden via heb je tegenspel nodig, dat moet je www.kpcgroep.nl/geheim VO-magazine 5 / maart 2014 41 WIE WAT WAAR WIE WERKT WAAR NUOVO (NIEUW UTRECHTS OPENBAAR VOORTGEZET ONDERWIJS) OPENBARE SCHOLENGROEP VLAARDINGEN SCHIEDAM Leidsche Rijn College, Utrecht Het Stedelijk Gymnasium in Schiedam heeft met Benedict Hamans een nieuwe rector. Hamans was werkzaam als rector van het Laurenscollege in Rotterdam. Hij is de opvolger van Joke Gaasbeek. Stedelijk Gymnasium, Schiedam Peter van Dijk is met ingang van dit jaar begonnen als rector van het Leidsche Rijn College. Daarvoor was hij werkzaam bij het Pallas Athene College in Ede als conrector. AGENDA 20-3 VO-congres 2014 Wie Leden VO-raad Waar Nieuwegein 2-4 Onderwijspoort KRIMP Wie Bestuurders en schoolleiders Waar Den Haag 3-4 LOB Café Wie Schoolleiders en decanen Waar Zwolle 3-4 Word master; een investering in jezelf die je op voorsprong zet! Workshop aanbesteding leermiddelen Fontys biedt ondermeer de volgende deeltijdopleidingen aan: Wie Schoolleiders en bestuurders Waar Utrecht • Master Special Educational Needs (M SEN) bij Fontys OSO • Master of Education (leraar 1e graad) bij Fontys Lerarenopleiding Tilburg 22-5 Congres Onderwijs & Sociale Media Wie Bestuurders en schoolleiders Waar Amsterdam Kijk voor meer informatie op fontys.nl/oso of fontys.nl/flot. Of stuur een mail naar: [email protected] of [email protected] Ontvang gratis een boek uit onze webshop en stuur een mail naar [email protected] met code VOFLOSO2014. 5-6 Algemene Ledenvergadering (ALV) Wie Leden VO-raad Waar Utrecht 42 Colofon VO-magazine is een uitgave van de Koos Roos en Eva van Teeseling. Druk Roto Smeets GrafiServices, Utrecht VO‑raad, de sectororganisatie van het voortgezet Redactieadres VO-raad, Postbus 8282, Advertenties Uitgeverij Recent Amsterdam, onderwijs. VO‑magazine verschijnt 7 keer per jaar 3503 RG UTRECHT, T 030 232 48 00, T 020 330 89 98 (Ray Aronds), www.recent.nl. in een oplage van 4.500 exemplaren. [email protected], www.vo-raad.nl. Issn 1873-1163 Redactie Cindy Curré, Ingrid Janssen, Suzanne Fotografie Josje Deekens (ook voorpagina), Abonnementen Besturen en de daarbij horende Visser (eindredactie), Linda Zeegers. Medewerkers: iStockphoto, Dirk Kreijkamp, Rogier Veldman, scholen, die lid zijn van de VO-raad ontvangen het Hendrik-Jan van Arenthals, Truus Groenewegen, Willem Jan Ritman VO-magazine gratis. Een abonnement kost € 75,- Hanneke van der Linden, Emmanuel Naaijkens, Illustraties Matthias Giesen per jaar. Beëindiging van het abonnement dient Marijke Nijboer, Carolien Nout, Martijn Laman, Ontwerp OSAGE / communicatie en ontwerp, Utrecht schriftelijk te geschieden voor 1 juli. VO-magazine 5 / maart 2014 ADVERTENTIE ELEMENTAIR BOEKHOUDEN Ben jij een ambitieuze docent Economie of Management & Organisatie? En wil je havo- of vwoleerlingen meer kansen bieden met een waardevol en erkend diploma? Informeer ze over de waarde van het erkende diploma Elementair Boekhouden: een onafhankelijk en erkend diploma dat vele deuren zal openen. Meer weten over hoe je jouw school een streepje voor bezorgt? Maak er werk van! Bel 033 - 461 21 59 of kijk op onze site. MEER KENNIS, MEER KANSEN. WWW.ASSOCIATIE.NL ASS12003-02_Adv_EB_179,5x131mm_CORR.indd 1 05-04-12 12:06 ADVERTENTIE Brite Wireless & OGD ict-diensten: partners in onderwijs s a l k e d n i n e r e s li e onz , t c i en ijk een s j i rw gel e n d e r on elden o o v ent s aanm m e i ven h grat e t , hé t u zic N O n P ns I site ku en. e d j e ti ze web te kom op w n s n a n e g del . Via o m lan is a t g a a r o Gra ringen aken ug d l a erv raak m me p afs a t i ig r a v Er n e g in td e m n . d og n o p l/i
© Copyright 2024 ExpyDoc