Bijlage 3 - Competenties

Bijlage 3
Naar een nieuwe sociale infrastructuur
Over welke competenties en vaardigheden (of vakgerichte competenties) dienen
wijkwerkers en gezinsbegeleiders te beschikken om effectief te kunnen zijn in hun
rol?
We hebben deze vraag beantwoord op basis van de in Almere vastgestelde visie op
de nieuwe sociale infrastructuur. Daarnaast hebben we verschillende literatuur
gebruikt om te kijken welke competenties er binnen de drie deeldomeinen (jeugd,
werk/inkomen en zorg) op dit moment belangrijk worden gevonden.
Wijkwerker:
Generalist die dicht bij de inwoners – in de wijk – werkzaam is als eerste
aanspreekpunt voor vragen op verschillende leefgebieden (o.m. opvoeding,
opgroeien, jeugd), WMO-gerelateerde onderwerpen, werk en inkomen).
Vanuit de visie op gekanteld werken, kijkt de wijkwerker samen met de inwoner
wat het werkelijke probleem is (de vraag achter de vraag) om vervolgens samen
naar een oplossing te zoeken. De oplossing is altijd gericht op het versterken van
de eigen kracht (of samenkracht) en zal in eerste instantie gezocht worden in de
kring rond de inwoner zelf (Wat kan de vraagsteller zelf doen? Welke rol kan het
gezin / het sociale systeem spelen?). Zonodig kan de wijkwerker, op basis van het
mandaat dat hij heeft, een voorziening bieden. Wanneer de verwachting is dat een
korte eenmalige interventie van de wijkwerker niet zal leiden tot een duurzame
oplossing, dan kan de wijkwerker een gezinsbegeleider of persoonlijk begeleider de
zaak laten overnemen.
De wijkwerkers heeft in principe geen caseload en maakt geen plan van aanpak.
Het kan nodig zijn dat de wijkwerker een dossier aanlegt, waarin hij de vraag en de
oplossing vastlegt.
Gezins-/persoonlijk begeleider:
Specialist die beschikt over de kennis die nodig is om op één of meerdere
gerelateerde gebieden ondersteuning en begeleiding te bieden. Wanneer er op
verschillende domeinen specialistische expertise nodig is, zal de gezins/persoonlijk begeleider het voortouw nemen in de coördinatie van de professionele
inzet. Deze coördinerende begeleider is het aanspreekpunt voor de inwoner en
zorgt ervoor dat samen met hem/haar een plan van aanpak wordt opgesteld van
waaruit gewerkt wordt en dat interventies in relatie tot elkaar worden uitgevoerd.
De ondersteuning is erop gericht de eigen kracht van de hulpvrager en/of zijn
systeem zoveel mogelijk te benutten. De (coördinerend) begeleider zorgt ervoor
dat er afschaling plaatsvindt zodra dat mogelijk is. Indien mogelijk (bijv. bij
afschaling) worden de ondersteunende taken in samenwerking met een vrijwilliger
uitgevoerd.
1
Competenties:
Met deze taken in het achterhoofd hebben we de competenties die genoemd
worden in bestaande bronnen1 geordend en hebben we keuzes gemaakt. De
belangrijkste competenties hebben we als kerncompetenties (XX) aangemerkt.
Competentie
Wijkwerker
Gezinsbegeleider
Netwerken
XX
X
Enthousiasmeren
X
X
(Omgevings)sensitiviteit
XX
XX
Luisteren/communicatief
XX
X
Integriteit
X
X
Probleemanalyse
X
XX
Besluitvaardigheid
X
X
Coachen
XX
Outreachend
XX
Operationele creativiteit
X
X
Flexibel
X
X
Vraag- en oplossingsgericht
X
X
Assertiviteit
X
XX
1
bronnen: “Scholingsplan INA 2012”, “Samenwerking in de frontlijn, een nieuw ijkpunt voor
professionalisme”, “Competentiemanagement voor diensten van sociale diensten” en “landelijk
uitstroomprofiel jeugdzorgwerker”
2
Omgaan met diversiteit
XX
XX
Plannen/organiseren
X
X
Voortgangsbewaking
X
X
Verwachtingsmanagement
X
X
Vaardigheden / Vaktechnische competenties
Regie op interventies
X
Tip Wijkwerker:
Brede oriëntatie en het vermogen om werkelijk contact te
maken is belangrijker dan opleidingsniveau.
Tip Gezins-/persoonlijk begeleider:
Geef makkelijke toegang tot hogere echelons om
doorzettingsmacht in te kunnen zetten.
Vraagstukken:
Na het vaststellen van de benodigde competenties blijft nog een aantal vragen
openstaan.
1)
Over welke kennis zal een wijkwerker moeten beschikken?
Dit hangt af van de reikwijdte van de integrale aanpak en het mandaat dat de
wijkwerker krijgt. Dit vraagt om concretisering die (deels) in de
praktijkwerkplaatsen vorm kan krijgen.
3
Voor de gezinsbegeleiders ligt deze vraag minder open, zij zullen immers vanuit
bestaande professies werken. Voor deze professies zal in bijna alle gevallen
vaststaan welke kennis en vaardigheden relevant zijn.
2)
Is de wijkwerker in alle gevallen een professional die in een team met
vrijwilligers samenwerkt (waarbij de vrijwilliger een rol heeft bij het bieden
van daadwerkelijke hulp)? Of zullen ook vrijwilligers de keukentafelgesprekken
voeren?
3)
Zal bij de wijkwerkers en/of gezinsbegeleiders sprake zijn van een beschreven
methodiek van werken? Zo ja, dan zal die methodiek uitgewerkt moeten worden
en zal scholing op die methodiek aan de orde zijn.
Vervolg:
We stellen voor om
1.
De competenties lokaal in- en extern te bespreken om zodoende:
a. draagvlak te krijgen
b. te bepalen of en hoe deze competenties een plek kunnen krijgen in
functieprofielen en lokale scholingsprogramma’s.
2.
contact te zoeken met een landelijk platform (bijv. het ministerie van OCW)
om te kijken of deze competenties (of directe afgeleiden daarvan) een plek
kunnen krijgen in de curricula van relevante opleidingen op MBO en HBOniveau.
4