Ballenkanonnen: zin of onzin?

Ballenkanonnen: zin of onzin?
Alles wat u weten wilde, maar nooit durfde te vragen
Vrijwel iedereen heeft wel eens met een ballenkanon getennist tijdens een les of een evenement. Natuurlijk is dat leuk, want het is weer
eens wat anders dan tegen een tegenstander en deze tegenstander moppert niet dat je te hard slaat of te ver weg. Maar is zo'n apparaat nu
eigenlijk wel nuttig? We bespreken hier een aantal eigenschappen van verschillende ballenmachines en kijken naar het nut van zo'n apparaat en specifieke items die voor groundsmen nuttig zijn om te weten.
Auteur: Arnold van Houten, De Racketclub *)
Ballenmachines de tennissport onderscheiden
zich op diverse punten. De samenvatting hiervan
treft u aan in het groen kader op de volgende
pagina. Ik geef u eerst voor elk item een korte
toelichting.
Snelheid: Deze is meestal tussen de 30 km/h en
150 km/h. Sommige gaan slechts tot onder de
100 km/h; deze zijn alleen geschikt voor beginners en kinderen.
Variatie van plaatsen: Sommige machines
kunnen slechts op één positie plaatsen, maar
de meeste kunnen ook horizontaal (links/rechts)
variëren. De meer geavanceerde kunnen ook
verticaal variëren (hoog/laag), en er zijn er ook
die volkomen willekeurig kunnen plaatsen. Dit
is een heel leuke training, vooral als je niet kunt
zien waar de bal komt. De modernste machines
hebben ook een volkomen willekeurige functie
waarbij steeds automatisch met schieten bepaal-
de instellingen (zoals positie, snelheid, frequentie, topspin/slice, etc.) worden aangepast.
Sommige machines kunnen de bal ook op meerdere vaste posities schieten (3-line).
Aanspeelmogelijkheid: Voor tennistraining van
twee spelers/spelersgroepen is het noodzakelijk
om de bal precies voor elke speler/groep aan te
spelen. De machine moet dan steeds links en
rechts bewegen, maar in tegenstelling tot het
schieten van de ballen op willekeurige punten,
moet de bal nu steeds op twee vaste punten
weggeschoten worden waar de spelers(-groepen)
staan. Deze functie heet ‘2-line functie’. Het
is dus zinvol om tennisgroepjes hiermee les te
geven en ook om bij één speler steeds achtereenvolgens een bal op de forehand en backhand
te spelen. Zonder deze functie zouden er ook
ballen tussen de groepjes in geschoten worden;
dat werkt erg verwarrend. Bij sommige machines
is de afstand tussen de twee ballen (‘2 lines’)
in te stellen, zodat de twee groepjes dichter bij
elkaar of verder bij elkaar vandaan kunnen staan.
Programmeerbaarheid: Bij programmeerbare
machines kun je aangeven dat de eerste bal bijvoorbeeld achterin op forehand komt, de tweede
bal achterin op backhand, de derde kort bij het
net en de vierde hoog, zodat speler moet smashen. Dit lijkt allemaal erg leuk, maar sommige
machines hebben als nadeel dat het erg veel
werk is om in te stellen en het maakt de machine
vaak ook erg duur. Verder is het voorspelbaar
waar de ballen komen, maar soms is dat juist
gewenst. Trainers kunnen zo eigen programma's
voor hun training samenstellen, en als hier goed
over is nagedacht kan het erg nuttig gebruikt
worden. Daarnaast is het mogelijk om ballen
voor meer dan twee groepjes (‘2-line’) te programmeren, zodat dan bijvoorbeeld drie of vier
groepjes aangespeeld kunnen worden en dus een
‘3-line-’ of ‘4-line-functie’ geprogrammeerd kan
www.groundsman.nl
53
Achtergrond
Onderscheid
Ballenmachines onderscheiden zich op
diverse punten, waaronder de belangrijkste:
• snelheid
• variatie van plaatsen: horizontaal (links/
rechts), verticaal (hoog/laag), beide
(horizontaal en verticaal), volledig
willekeurig
• aanspeelmogelijkheid
• programmeerbaarheid
• soort slagen: normaal/topspin/backspin
• energievoorziening (accu/lichtnet), grootte
van de accu (hoe lang kun je hier
onafgebroken mee spelen)
• bediening (via panel op machine, afstandsbediening)
• verplaatsbaarheid: op de tennisbaan en
bijv. in achterbak van auto
• soort schietmechanisme
• voorspelbaarheid, zichtbaarheid voor speler
waar bal terechtkomt
• aantal ballen
worden. Het nadeel van een programma is wel
dat alles erg voorspelbaar wordt en dat het instellen vaak veel tijd in beslag neemt.
De meeste machines kunnen
tegenwoordig ook topspin en
Soort slagen: Standaard zijn de normale ballen zonder effect. De meeste machines kunnen
tegenwoordig ook topspin en slice-effect, of
zelfs een zijeffect geven. Met name topspin en
slice-ballen zijn goed om specifiek op te trainen
omdat deze op hoger niveau ook veel toegepast
worden, en hiermee kun je snel wennen aan dit
soort slagen.
externe accu kan worden aangesloten, geeft dat
de mogelijkheid om onbeperkt (afhankelijk van
aantal accu's) door te kunnen gaan.
Energievoorziening: Veel machines hebben óf
een aansluiting voor het lichtnet, óf een accu. Als
je dan een andere stroomvoorziening wilt, kost
dit extra. Een accu is eigenlijk een must op de
baan. Stroomvoorziening via het lichtnet wordt
normaal gesproken alleen door verenigingen
gebruikt waarbij de trainer op baan 1 (vlakbij
stroomvoorziening) lesgeeft. Spelers met een
eigen ballenkanon mogen normaal gesproken
niet gebruikmaken van het lichtnet van de vereniging. Ook heeft niet elke vereniging een buitenaansluiting voor stroom, of kan men eenvoudigweg geen gebruikmaken van de stroomvoorziening in het clubhuis. Een accu in een machine is
normaal geschikt voor 2-8 uur spelen (afhankelijk
van de intensiteit en het aantal accu's). Sommige
machines werken alleen met een interne accu.
Nadeel hiervan is dat er direct gestopt moet
worden als deze leeg is. Als op de machine een
(Afstands)bediening: Omdat ik zelf als trainer ook met ballenmachines werk, merk ik hoe
belangrijk afstandsbediening is. Je kunt bij de
lessers staan, de machine stoppen om tussendoor
uitleg te geven, de machine wat bijstellen of harder/zachter laten schieten zonder helemaal naar
de andere kant te lopen. En om zelf te trainen is
het ook ideaal als je de machine aan de andere
kant van het net kan bedienen zonder steeds
terug te hoeven lopen. Alle merken ballenmachines hebben op de machine een panel, en
sommige hebben ook een vertraging. Daarmee
kun je hem bijvoorbeeld 20 seconden later laten
beginnen, zodat je snel naar de andere kant kunt
lopen. Machines met afstandsbediening kun je
soms alleen maar starten en stoppen (eenvoudig),
enkele basisinstellingen voor positie instellen, of
vrijwel alles (ook snelheid en balfrequentie) op
afstand instellen (geavanceerd). Voor het bedie-
54
www.groundsman.nl
slice-effect, of zelfs een
zijeffect geven
Het bekijken waard
Een mooi onderzoek naar ballenkanonnen is te vinden op:
http://www.racquetsportsindustry.com/articles/2007/07/ball_machine_selector_1.html
Een demofilm van ballenmachines vind je op: www.youtube.com/watch?v=90TocFkmGGQ
ningsgemak is het prettig als de machine via het
bedieningspaneel op dezelfde wijze is te bedienen als via de afstandsbediening.
Verplaatsbaarheid: Er zijn dure machines, waar
meestal veel ballen in kunnen en die alleen rollend te verplaatsen zijn. Machines boven de 35
kilo zijn eigenlijk niet in een auto te zetten. Deze
zijn dus geschikt voor op een vereniging voor
lessen. De machine wordt dan op een afgesloten
plaats in het clubhuis bewaard. Machines onder
de 35 kilo kunnen in een auto meegenomen
worden. Vaak zitten hier wieltjes onder, zodat
je deze als een boodschappenwagen kunt meenemen. Sommige machines hebben ook een
inklapbare of afneembare ballenkorf, zodat deze
gemakkelijker te vervoeren is.
Soort schietmechanisme: Er zijn eigenlijk twee
methodes voor het schieten. De eerste is een
koker waar lucht doorheen wordt geblazen. Als
hier een bal in komt, wordt deze met vaart uit de
koker geblazen. De andere methode bestaat uit
twee sneldraaiende wielen waar de bal in komt,
waarna deze wordt weggeschoten. De methode
met koker is eigenlijk ouderwets en goedkoop.
Nadelen zijn dat je ziet waar de bal terechtkomt
omdat de koker beweegt – meestal kan er geen
effect aan de bal worden gegeven; en de uittreedsnelheid van kalere ballen is geringer. Nadeel
van de ronddraaiende wielen is dat de ballen wat
sneller slijten, maar daar maken wij ons als De
Racketclub natuurlijk niet zo druk om :-).
Aantal ballen: Het maximum aantal ballen varieert van circa 50 tot 300 ballen. In de praktijk is
100 ballen voldoende. Als je een training organiseert met een ballenkanon en meerdere lessers,
zet je de oefening toch zo op dat een speler, als
hij enkele ballen heeft gespeeld, weer enkele ballen gaat zoeken en in het ballenkanon stopt. Zo
zijn er meerdere spelers met de machine bezig en
kan er continu doorgetraind worden.
Het nut van een ballenmachine
Allereerst is een ballenmachine goed bruikbaar
om een bepaalde slag te verbeteren. Je stelt de
machine in op een bepaald punt en krijgt continu
dezelfde ballen. Na elke geslagen bal bedenk je
even hoe de volgende net iets anders kan/moet,
zodat de slag er op een gegeven moment perfect
in zit. Dit betekent echter niet dat je deze slag in
een wedstrijd ook perfect slaat. Je krijgt de bal
dan net even anders aangespeeld, en de spanning van een wedstrijd zorgt ook niet altijd voor
een perfecte bal. Daarom is het goed om de slag,
die tijdens een training met het ballenkanon is
ingeslepen, eerst in een aantal trainingspartijtjes
uit te proberen. Eigenlijk kun je met een ballenmachine alle slagen trainen, met uitzondering van
de service. Ook het trainen van volleys en smashes kan heel goed met de ballenmachine. Het
steeds sneller aanspelen van de volleys en variëren op forehand en backhand zorgt ervoor dat
je de volley compacter gaat uitvoeren en meer
naar de bal stapt, in plaats van te wachten tot
de bal bij jou is. Er zijn (erg dure) ballenmachines
die een optilmechanisme hebben, waardoor deze
ook vanuit de hoogte een service kan spelen en
je hiermee de servicereturn kunt trainen.
Nuttig voor trainer
Voor een trainer is het ballenkanon een heel
mooie ondersteuning als het apparaat met een
afstandsbediening is te besturen. Je kunt dan als
trainer bij de lessers aan de andere kant van het
net gaan staan, terwijl het ballenkanon perfecte
ballen voor de lessers aanspeelt. Dat heeft een
groot voordeel ten opzichte van een normale
les, waarbij je als trainer óf aan de andere kant
zelf de ballen aanspeelt, óf je bij een lesser staat
terwijl de ballen minder perfect door een medelesser worden aangegeven. Je kunt de lesser zo
van zeer dichtbij ondersteunen en adviseren en
tussendoor de machine even stopzetten om iets
uit te leggen. Een verkeerd gebruik van de ballenmachine is echter als de trainer de ballenmachine
laat schieten en dan bij het apparaat blijft staan
(of aan de kant gaat zitten), zodat hij even rust
heeft.
Afhankelijk van de features van het apparaat
Voorspelbaarheid: Professionele machines hebben het schietwerk in de machine zitten, zodat je
niet ziet waar de bal wordt geschoten. Ook moet
een machine zelf niet draaien, omdat je dan ook
kunt zien waar de bal naartoe wordt geschoten. Hoewel ik wel eens een trainer - die zo'n
voorspelbare machine had gekocht - heb horen
zeggen dat je bij een speler ook een beetje kan
zien waar de bal naartoe wordt geslagen, is dit
eigenlijk onzin. Pas als de bal van het racket van
een tegenstander gaat, kun je zien waar de bal
wordt gespeeld. Als je aan de machine kunt zien
waar deze de bal naartoe speelt, gaat iedereen
die ermee traint al klaarstaan op de plaats waar
de volgende bal wordt gespeeld, en dat kan niet
de bedoeling zijn van een training.
www.groundsman.nl
55
Achtergrond
Direct nadat een bal weggeschoten is, loopt de
snelheid van de schietwielen iets terug; deze
moet door de stroomvoorziening weer op de
maximale snelheid gebracht worden voordat
de volgende bal wordt geschoten. Bij een accu
gaat dit iets minder gemakkelijk dan bij 220
V-stroomvoorziening. Je ziet dan ook dat bij een
accu het apparaat de ballen op ongeveer 90%
van de maximumsnelheid constant blijft schieten,
terwijl dit bij 220 V dichter bij de maximumsnelheid zit. Ook de frequentie van de geschoten
ballen (de pauze tussen twee achtereenvolgend
weggeschoten ballen, red.) heeft hier invloed op.
Hoe korter de pauze tussen de ballen, hoe meer
moeite de accu heeft om de maximale snelheid
te houden. De snelheid blijft ook bij een accu
wel constant, maar zal iets minder hoog zijn dan
bij 220 V. Daarnaast is een gemiddelde accu na
ongeveer 3-4 uur intensief werken leeg. Een 220
V-aansluiting op de tennisbaan is daarom een
welkome aanvulling voor ballenkanonnen.
Ballenkanonnen die op 220 V
werken, zijn wat krachtiger
dan machines die op een accu
werken
heeft het ballenkanon nog wel een aantal leerzame en nuttige onderdelen. Door de ballen horizontaal te variëren, kun je trainen op het sneller
reageren en constanter terugslaan van de ballen
tijdens een rally. Door verticaal (in hoogte) te
variëren, kun je trainen op het nemen van risico
bij kortere ballen en vastheid bij diepe ballen;
en daarnaast kun je trainen op het doorlopen
naar het net en het afmaken via volley/smash.
De geavanceerdere ballenmachines hebben ook
een volledig willekeurig programma waarbij je
van tevoren niet weet waar de bal komt en deze
diep of kort achter het net en op forehand en
backhand gespeeld wordt, soms ook met topspin
en slice-ballen. Dit is met name leuk tijdens evenementen: met een ballenkanon kunnen allerlei
leuke spellen gedaan worden.
Ballenkanon en groundsman
In de demofilm waarop ik attendeer, wordt op
kunstgras gespeeld. Met name op kunstgras zijn
slice- (backspin-)ballen erg lastig, zeker als er
56
www.groundsman.nl
veel zand tussen het kunstgras zit, aangezien de
ballen dan minder hoog stuiteren. Op kunstgras
stuiteren ballen dus minder hoog op en als hier
ook nog slice-effect aan zit, blijven de ballen erg
laag en schieten ze ook nog eens ver door. Dat
maakt het zeer moeilijk om deze ballen met topspin terug te slaan. Je kunt deze lage slice-ballen
namelijk niet gemakkelijk nog van onder naar
boven terugslaan met het racket. Een truc hiervoor is om deze lage ballen met zijeffect te slaan
in plaats van met topspin-effect. Je kunt de bal
dan met maximale snelheid met het racket raken.
Je hoeft namelijk niet in te houden omdat de bal
zo laag komt, en door de voorwaartse snelheid
die de bal krijgt na het slaan met zijeffect gaat
het zijeffect over in een topspin-effect. Met een
ballenkanon dat slice-ballen kan schieten is dit
goed te trainen op kunstgras.
220 V of accu
Ballenkanonnen die op 220 V werken, zijn wat
krachtiger dan machines die op een accu werken.
Plaats schakelaar
Het is wel handig als mensen op de vereniging
weten waar de schakelaar van de stroomvoorziening buiten zich bevindt. Ik heb wel eens een
demo gegeven met een ballenkanon via een 220
V-buitenaansluiting en men was ervan overtuigd
dat er spanning op stond. De machine werkte
toen wel op de accu, maar niet op de 220 V en
men veronderstelde dat er iets mis was met de
machine. Later bleek dat men de stroomvoorziening buiten eerst met een schakelaar moest
inschakelen. De accu’s van ballenkanonnen moeten na gebruik weer opgeladen worden. Een lege
accu heeft ongeveer 8 uur nodig om weer op te
laden. Wanneer dit opladen op een club gebeurt,
zal er in het ‘materiaalhok’ waar de machine
staat daartoe een stroomvoorziening moeten zijn.
Welke ballen?
Voor tennis worden globaal gesproken twee
soorten tennisballen gebruikt: gasgevulde en
drukloze. Drukloze ballen blijven hard door de
harde rubber buitenkant, terwijl gasgevulde ballen hard blijven door de druk van de lucht binnen
in de bal. Hierdoor voelen gasgevulde ballen iets
prettiger aan met slaan, maar ze zijn ook sneller
zacht doordat de lucht binnen in de bal ontsnapt
via het enigszins poreuze rubber na openen van
het blik waarin de ballen zitten. Drukloze ballen worden niet zachter en zijn veel duurzamer.
Hierdoor zijn drukloze ballen geschikter voor
ballenkanonnen dan gasgevulde ballen. Een ballenkanon wordt af en toe gebruikt op de baan;
als de ballen dan alleen de eerste keer goed hard
zijn en daarna al een stuk zachter zijn geworden,
is dit niet prettig om mee te trainen. Ook zie je
bij het schieten van een ballenkanon duidelijk
de verschillen in hardheid van de ballen. Harde
ballen worden dieper weggeschoten dan zachte
ballen. Als je dus een mengelmoes van verschillende ballen gebruikt voor het ballenkanon,
zal de machine met verschillende dieptes gaan
schieten. Dit ligt dan niet aan de machine, maar
aan de ballen. Vochtige ballen kunnen slippen
bij het wegschieten, zeker als de snelheid erg
laag staat ingesteld. De schietwielen kunnen wel
wat ‘ruwer’ worden gemaakt, zodat deze ook
natte ballen beter pakken. Maar beter is het om
gewoon droge ballen te gebruiken. Bij kunstgrasbanen is hier nog een extra probleem, omdat
deze vocht vasthouden. Als er een regenbui is
geweest of de banen zijn nog nat van de nacht,
worden de ballen nat, wat problemen kan geven
met schieten.
Als je dus een mengelmoes
van verschillende ballen
gebruikt voor het ballenkanon, zal de machine met
verschillende dieptes gaan
schieten. Dit ligt dan niet aan
de machine, maar aan de
ballen
Andere sporten
Hoewel ballenkanonnen oorspronkelijk voor
tennis gebruikt worden, zie je steeds meer dat
ook andere sporten (o.a. honkbal en cricket)
gebruikmaken van de machines, met name voor
jeugdtraining. Tennisballen zijn iets minder hard
om te slaan en dus geschikter voor jeugd om
mee te oefenen. Bij cricket moeten de ballen echter vlak voor de ‘batter’ op de grond stuiteren en
moeten ze dus naar de grond geschoten worden.
Vaak doet men dit door de machine iets hoger te
plaatsen en onder een andere hoek op te stellen.
Overigens kunnen echte honkballen en cricketballen niet met een ballenkanon voor tennis gebruikt
worden. Als de tennisbal namelijk tussen de twee
schietwielen komt, wordt deze tot bijna de helft
van de grootte geperst. Bij de harde ballen waarmee men honkbal en cricket speelt, zal dat niet
lukken.
Ballen rapen
Voor het oprapen van de ballen zijn diverse
methodes en tools op de markt. Een training
met een ballenkanon wordt echter vaak met
acht spelers gedaan, en dan is het goed om de
trainingsoefeningen zo te maken dat iedereen
in beweging blijft. Met de machine zelf kunnen slechts een of twee personen tegelijkertijd
bezig zijn. Als de oefening zo gedaan wordt dat
ieder een aantal ballen achter elkaar tegen de
machine speelt en vervolgens een aantal ballen
gaat rapen, is iedereen continu bezig en hoeft
niemand te wachten. Het voordeel is dan ook dat
de ballenkorf van de machine gevuld blijft.
Baaneffect
De oorspronkelijke gravelbanen hebben zeker
in het begin van het tennisseizoen, als deze net
aangelegd zijn, nog een ‘baaneffect’. Voor ballenkanonnen is dit niet anders dan bij gewoon tennis. Omdat gravelbanen in Nederland toch nog
de voorkeur hebben, maar de beperking hebben
dat ze in de winter niet gebruikt kunnen worden,
zie je momenteel op veel tennisparken allerlei
baansoorten van ‘kunstgravel’ ontstaan. Gravel
heeft als voordeel dat de ballen minder hard
doorschieten en je kunt gemakkelijker je voeten
draaien of naar een bal glijden. Een nadeel is
echter dat bij nachtvorst de banen hard worden
en het vocht in de toplaag bevriest en uitzet. Als
de volgende dag door de warmte de vorst weer
uit de grond gaat, komen er openingen tussen
het gravel en worden de gravelbanen erg zacht,
zodat hierop niet meer getennist kan worden. De
‘kunstgravel’-banen - er zijn inmiddels vele soorten - kunnen 's winters gewoon blijven liggen
en worden bespeeld; ze hebben vaak een harde
ondergrond, zodat de ballen vrijwel niet meer
vreemd stuiteren.
Auteur van dit artikel is ICT-ingenieur Arnold
van Houten. Vanwege zijn liefde voor tennis
koos hij tien jaar geleden voor het ondernemerschap: de verkoop van tennismaterialen
via een website. Daarnaast werd hij tennisleraar. Vier jaar geleden specialiseerde
zijn bedrijf in Haaren zich in de verkoop van
ballenkanonnen en netspanmachines en
verwierf het importeurschappen. Met zijn
kennis van tennis ondersteunt Van Houten
tegenwoordig de Chinese producent Siboasi bij de verdere professionalisering van zijn
producten.
Foto Arnold van Houten
Arnold van Houten
www.racketclub.nl
www.ballenmachines.nl
T.: 050-5018801/06-30974299
www.groundsman.nl
57