OM106J - OM124J EF106J - EF124J (STARJET) SATR 15,5 H SATR 17,5 H SATR 18 H GB User‘s manual NL Gebruikershandleiding D Bedienungsanleitung ES Manual de usuario F Manuel d’utilisation PL IT Manuale di istruzioni Instrukcja obsługi 1.2 1.3.1 1.3.2a 2 1.3.2b 1.3.2c 3.1 3.3.1a 3 3.3.1b 3.3.1c 3.3.1d 3.3.1e 4 3.3.2a 3.3.2b 3.3.2c 5 3.3.2d 3.3.2e 3.3.2f 3.3.2g 3.3.2h 6 3.3.2i 3.3.2j 3.3.2k 3.3.2l 3.3.2m 7 3.3.2n 3.3.2o 3.3.2p 3.3.2q 3.4.1 8 4.1a 4.1b 9 4.2.1a 4.2.1b 5.6a 10 5.6b 6.2.2 6.3.3a 6.3.3b 6.3.6a 6.3.6b 11 6.3.7a 6.3.7b 6.3.7c 6.3.7d 6.3.7e 12 6.3.8a 6.3.9a 6.3.9b 6.3.9c 6.3.10a 13 6.3.10b 6.3.10c 6.3.10d 6.3.10e 6.3.10f 14 6.3.11 6.3.12a 6.3.12b 15 6.3.14 6.4 16 VOORWOORD Geachte klant, Bedankt voor het aanschaffen van een grasmaaier van de Seco Group a.s. Seco wordt overal in Europa en wereldwijd erkend als een fabrikant van gazonverzorgingmachines en accessoires van grote kwaliteit. Deze handleiding bevat instructies voor het veilig instellen, gebruiken en onderhouden van uw maaier. Lees deze handleiding zorgvuldig. Volg alle instructies in deze handleiding op. Deze helpen u niet alleen met het gebruik van uw machine, maar helpen u tevens het optimaal te gebruiken en zorgen voor een lange levensduur. Gebruik de machine niet, tenzij u volledig bekend bent met alle instructies, beperkingen en aanbevelingen in deze handleiding. Bewaar deze handleiding voor toekomstig gebruik. De handleiding dient u te zien als een onderdeel van de maaier en dient bij de machine te worden geleverd als deze wordt verkocht. Als u vragen heeft, of als iets niet duidelijk is, neem dan contact op met één van onze meer dan 100 geautoriseerde, goeduitgeruste onderhoudsdiensten in heel Europa. Hier werken onderhoudsprofessionals die door de fabriek zijn opgeleid en getest. Symbolen die worden gebruikt in deze handleiding SYMBOOL BETEKENIS Deze symbolen betekenen “VOORZICHTIG” en “WAARSCHUWING” en duiden op factoren die de machine kunnen beschadigen en/of de gebruiker ernstig kunnen verwonden. Dit symbool duidt op een belangrijke instructie, eigenschap, procedure of kwestie die moet worden opgevolgd of worden overwogen als u de machine gaat instellen, gebruiken of onderhouden. Dit symbool duidt op bruikbare informatie gerelateerd aan de machine of accessoires. Dit symbool refereert aan de illustratie in het voorste deel van de handleiding. Het gaat altijd vergezeld van het illustratienummer. Dit symbool refereert aan een ander hoofdstuk van dit of een andere handleiding. Het gaat gewoonlijk vergezeld van het nummer van het hoofdstuk waar het aan refereert. Verwijzing naar richtlijnen Linker- en rechterzijkanten Achter- en voorzijden L = linkerkant, R = rechterkant B = achterzijde, F = voorzijde 172 1. TECHNISHE INFORMATIE 1.1 Gebruik De modellen AJ102 en AG122 met het STARJET merk zijn voorzien van dubbele assen en zijn zelfaangedreven grasmaaiers die zijn bedoeld voor het maaien van vlakke, onderhouden gazons met een maximale groeihoogte van 10 cm, bijv. in parken, tuinen en speeltuinen of op lichte hellingen die geen vreemde objecten bevatten (gevallen takken, stenen, massieve objecten, enz.). De helling mag niet steiler zijn dan 10° (17%). Elk gebruik van deze zelfaangedreven maaier, dat niet vermeld staat in deze handleiding of dat buiten de vermeldde reeks voor gebruik valt, wordt gezien als gebruik dat het doel schendt. De gebruiker draagt de exclusieve verantwoordelijkheid voor dergelijk gebruik en de fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade die hieruit ontstaat. De gebruiker is tevens verantwoordelijk voor het eerbiedigen van de omstandigheden die beschreven zijn door de fabrikant voor het gebruik, onderhoud en reparatie van deze machine en deze mag alleen worden gebruikt, onderhouden en gerepareerd door personen die ermee bekend zijn en die geïnstrueerd zijn in veiligheid. Alleen accessoires die zijn erkend door de fabrikant mogen worden vastgemaakt aan de machine. Gebruik van niet erkende accessoires zal onmiddellijk leiden tot verlies van de garantie. 1.2 HOOFDONDERDELEN VAN DE MAAIER AJ102 en AG122 grasmaaiers bestaan uit de volgende basisonderdelen: (1) Chassis en bumper Het chassis en de bumper dragen de meeste hoofdonderdelen van de machine. (2) Vooras en wielen, inclusief stuurmechanisme De vooras maakt het mogelijk dat de wielen kunnen sturen. Sturen doet u met het stuurwiel. (3) Maaimechanisme: Het maaimechanisme maait het gras. Het is geplaatst onder de machine. Het bestaat uit een kap, een hoofdplaat en twee maaimessen. (4) Gras afvoerbuis Verbindt het maaimechanisme met de grasopvang. Het leidt het gras naar de opvangbak. (5) Versnellingsbak en achterwielaandrijving De versnellingsbak en de hydrostatische aandrijving zorgen voor het schakelen tussen versnellingen terwijl u rijdt. (6) Koppeling 1.2 De koppelinghendel dient voor het overbrengen en beëindigen van de overdracht van vermogen van de versnellingsbak naar de achterwielen. Het is geplaatst naast het linker achterwiel en afhankelijk van het ontwerp van de machine, is het voor of achter het wiel geplaatst. (7) Grasopvangbak De grasopvangbak, geplaatst aan de achterkant van de machine, bestaat uit een stalen buizenframe, een stoffenzak en een kiephendel. (8) Bestuurdersruimte De comfortabele zitting maakt het mogelijk om de machine eenvoudig te bedienen. (9) Motorkap, motor, bedrading en accu De motorkap is een combinatie van kunststof en metalen delen, die de elektrische en mechanische onderdelen van de machine afdekken. De 4-takt benzinemotor die is bevestigd aan het chassis, bevindt zich onder de kap. Afhankelijk van het ontwerp van de machine, bevind de accu zich ofwel in een bak onder de zitting of onder de motorkap. 173 1.3 TYPE PLAATJE EN ANDERE IDENTIFICATIEMIDDELEN GEBRUIKT OP DE MACHINE 1.3.1 TYPE PLAATJE Elke zelfaangedreven maaier is voorzien van een specificatielabel van de fabrikant, geplaatst onder de zitting. U krijgt er toegang toe door de zitting op te tillen. 1.3.1 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. Maaiermodel Motormodel Model jaar Gewicht Naam en adres van de fabrikant EG-product conformiteitreguleringen Product conformiteitsymbool Logo van de fabrikant Gegarandeerd geluidsniveau volgens bepaling 2000/14/EG De verkoper zal het serienummer van uw machine opschrijven op de achterkant van deze handleiding. 1.3.2 ANDERE IDENTIFICATIEMIDDELEN EN HUN BETEKENIS De volgende labels en stickers zijn bevestigd op uw machine: Labels aan de linkerkant van de maaier: 1.3.2a Gevaar Houdt uw voeten uit de buurt Roterende messen Gegarandeerd geluidsniveau Labels op de carrosserie onder de zitting: 1.3.2b Laat de machine niet onbeheerd draaien. Gevaar Niet aanraken tijdens gebruik Repareer volgens de handleiding. Let op rondvliegende objecten! Lees de handleiding Maai niet in de nabijheid van mensen. Geen meerijders Rijd niet op een helling. Hou ongeautoriseerde personen op een veilige afstand Bedien de mulch klep Maximale helling Het is strikt verboden om labels of symbolen te verwijderen of te beschadigen die zijn bevestigd op de maaier. Als een label is beschadigd of onleesbaar is, neem dan contact op met uw leverancier of de fabrikant voor een nieuw exemplaar. Labels naast het onderste pedaal: R N F 1.3.2c Achteruit Neutraal Voorwaarts Snel Langzaam 174 1.4 TECHNISCHE GEGEVENS BASIS SPECIFICATIES Afmetingen (lengte x breedte x hoogte) Gewicht Snelheid voorwaarts / achterwaarts MAAIERTYPE EENHEID AJ102 AG122 [mm] 2400 x 1060 x 1100 2450 x 1270 x 1200 [kg] 255 290 [km/h] 8/4 Maaihoogte [mm] 30 - 90 30 - 80 Maaibreedte [mm] 102 122 Grasopvangbak volume [l] 300, 360 Voor Wielafmetingen 16 x 6.50-8 ["] Achter 20 x 10-8 Brandstoftank capaciteit [l] 7,5 12 Gegarandeerd akoestisch uitgangsniveau LWA [dB] < 100* < 105* Verklaard geluidemissie niveau voor de gebruiker LpAd volgens EN ISO 11201 [dB] < 90* < 105* Accutype --- 12V 32 Ah (23-pk motoren) 12V 24 Ah (andere motoren) * - Zie de grafieken op de volgende pagina voor de exacte waarden. 175 AJ102 Maaier Motor RPM ± 100 (min-1) Gewogen RMS-versnelling (min.s-2) Verklaard geluidemissie niveau voor de gebruiker LpAd (dB) volgens EN ISO 11201 Gegarandeerd akoestisch uitgangsniveau LWA (dB) Stoel Stuurwiel Vloer BS15 2700 85,0 100 0,16 2,48 1,72 BS16 2800 83,1 100 0,30 1,52 0,73 BS17I 2700 86,0 100 0,94* 3,34** BS18 2800 83,3 100 0,50 1,38 1,20 BS18I 2800 83,1 100 0,41 1,75 1,19 BS19I 2700 86,0 100 1,3+0,5* 3,7+1,9** BS20I 2800 84,5 100 0,17 2,07 BS22I 2800 84,0 100 0,9+0,4* 6,0+2,4* BS20 2800 86,0 100 0,19 2,75 BS23 2800 84,0 100 1,6+0,6* <2,5** HO16 2800 85,0 100 0,93* <2,5** 1,59 1,34 -2 * Gezamenlijke acceleratiewaarde (m.s ) volgens EN 836+A1/A2, aanhangsel G - * van totale avd trillingen volgens EN 1032+A1 - ** trillingen doorgegeven aan arm ahvd volgens EN 1033+A1 AJ122 Maaier Motor RPM ± 100 (min-1) Verklaard geluidemissie niveau voor de gebruiker LpAd (dB) volgens EN ISO 11201 Gegarandeerd akoestisch uitgangsniveau LWA (dB) Gewogen RMS-versnelling (min.s-2) Stoel Stuurwiel Vloer BS18 3000 84,6 105 0,14 2, 16 1,35 BS20I 3000 89,8 105 0,31 2,53 1,67 BS20 3000 86,6 105 0,19 2,75 1,34 BS22I 3000 87 105 0,9* 2,66** Specifieke gegevens over uw maaier kunnen worden gevonden in de volgende grafieken volgens het modelnummer dat vermeld staat op de binnenkant van de omslag van deze publicatie. Verklarende notitie: Motoren: BS15 BS16 BS17I BS18 BS20 BS23 BS18I BS19I BS20I BS22I HO16 Briggs & Stratton 15.5-pk I/C AVS Briggs & Stratton 16-pk VANGUARD Briggs & Stratton 17.5-pk INTEK Briggs & Stratton 18-pk VANGUARD Briggs & Stratton 20-pk VANGUARD Briggs & Stratton 23-pk VANGUARD Briggs & Stratton 18-pk INTEK Briggs & Stratton 19.5-pk INTEK Briggs & Stratton 20(21)-pk INTEK Briggs & Stratton 22-pk INTEK Honda 16-pk GCV530 Aandrijving: V-TWIN V-TWIN V-TWIN V-TWIN 176 TT46 TUFF-TORQ K46 TT62 TUFF-TORQ K62 2. BEROEPSVEILIGHEID STARJET typen AJ102 en AG122 zelfaangedreven maaiers zijn vervaardigd volgens de betreffende Europese veiligheidsnormen. De fabrikant bevestigd dit in de Verklaring van overeenkomst bijgesloten 10). aan het eind van deze handleiding ( Als deze machine juist wordt gebruikt, volgens de handleiding, is het erg veilig. Als de gebruiker zich niet houd aan werkveiligheid en geen aandacht besteedt aan de waarschuwingen in deze handleiding, dan kan deze zelfaangedreven maaier een hand of voet afsnijden, of zelfs objecten wegslingeren, wat kan leiden tot ernstige verwondingen of dood, schade of vernietiging van de machine, of van sommige onderdelen of accessoires. 2.1 VEILIGHEIDSINSTRUCTIES De gebruiker draagt primaire verantwoordelijkheid voor zijn of haar eigen veiligheid en die van andere personen gedurende het gebruik van de maaier. De fabrikant van deze machine draagt geen verantwoordelijkheid voor verwondingen, schade aan de machine of ecologische schade veroorzaakt door gebruik dat niet overeenkomt met alle veiligheidsinstructies in deze handleiding. 2.1.1 Algemene veiligheidsinstructies ! Deze machine mag alleen worden gebruikt door personen van 18 jaar of ouder die bekend zijn met deze handleiding. ! De gebruiker van de machine is verantwoordelijk voor de veiligheid van personen in de nabijheid van het werkgebied van de machine. ! Het is niet toegestaan om technische wijzigingen aan te brengen zonder schriftelijke toestemming van de fabrikant. Ongeautoriseerde modificaties kunnen leiden tot gevaarlijke werkcondities en maken de garantie ongeldig. ! Volg alle brandveiligheidsregels op ( 2.4). ! Verwijder de veiligheidsstickers en -plaatjes niet van de machine. ! Kom niet nabij of onder de machine als deze is opgetild zonder voldoende te zijn beschermd tegen vallen of omvallen. ! Het blootstellen van onderdelen van de grasopvangbak aan spanning kan deze beschadigen, de functie verminderen of ertoe leiden dat objecten uit de opvangbak vallen. Controleer de opvangbak daarom regelmatig volgens de aanbevelingen in deze handleiding. ! Schakel het maaimechanisme en de motor altijd uit en verwijder de sleutel uit het contactslot als u: de machine gaat schoonmaken het maaimechanisme reinigt over een object heeft gereden en de machine controleert op beschadiging, of deze gaat repareren zoekt naar de oorzaak van buitensporige trillingen de motor of andere draaibare onderdelen repareert (verwijder tevens de ontstekingskabel) 2.1.2 Voordat u de machine gaat gebruiken ! Gebruik de machine niet als deze beschadigd is of als een deel van de veiligheidsuitrusting ontbreekt. Alle beschermende kappen en veiligheidselementen dienen altijd geplaatst te zijn. Verwijder de veiligheidsonderdelen niet en maak ze niet onbruikbaar. Controleer deze onderdelen regelmatig op correct functioneren. ! Gebruik de machine niet als u alcohol, medicatie of verdovende middelen heeft gebruikt. ! Werk niet met de machine als u leidt aan duizeligheid of flauwte of als u op andere wijze verzwakt bent of niet goed geconcentreerd. ! Voordat u de machine gaat gebruiken, dient u volledig bekend te zijn met de bediening zodat u, indien nodig, de machine onmiddellijk kunt stoppen of de motor kunt uitzetten. ! Verander de instellingen van de motorregulateur of motor snelheidsbegrenzer niet. 177 ! Voordat u met de machine gaat werken, dient u alle stenen, hout, draden, botten, gevallen takken en andere objecten die de machine zou kunnen weggooien gedurende het gebruik, te verwijderen van het te maaien oppervlak. ! Verhelp alle storingen voordat u de maaier gaat gebruiken. Controleer, voordat u gaat werken, de spanning van de V-snaar, de scherpte van de messen en of de kap van het maaimechanisme schoon is. 2.1.3 Terwijl u de machine gebruikt ! De maaier mag niet gebruikt worden op hellingen met een hoek groter dan 10° (17%). ! Transport van andere mensen, dieren of objecten op de machine is verboden. Objecten mogen alleen worden getransporteerd met een door de fabrikant goedgekeurde aanhanger. ! Zelfs als u de machine gedurende een korte tijd alleen laat dient u de contactsleutel te verwijderen. ! Als u de machine gebruikt buiten het te maaien gebied, dient u het maaimechanisme altijd uit te schakelen en in de transportpositie te plaatsen. ! Als het maaimechanisme is uitgeschakeld dient dit altijd in de transportpositie te zijn. ! Maai nooit nabij stortplaatsen, gaten of oevers. Als een wiel te dicht bij de rand van een gat of greppel komt, kan de maaier plotseling omvallen. ! Blijf terwijl u maait uit de buurt van molshopen, betonnen steunen, boomstronken en de stoepranden van tuinen of straten. Deze kunnen in contact komen met de messen en het maaimechanisme of de machine zelf beschadigen. ! Als u tegen een solide object aanrijdt, stop de machine, stop het maaimechanisme en de motor en controleer de hele machine, speciaal het stuurmechanisme. Repareer elke schade voordat u de machine gaat starten. ! Vermijd indien mogelijk te werken op nat gras. Verminderde tractie kan leiden tot wegglijden. ! Vermijd obstakels (bijv., hellingen, greppels, enz.) die de machine kunnen doen omslaan. ! Probeer de stabiliteit van de machine niet te handhaven door op de grond te stappen. ! Gebruik de machine alleen bij daglicht of bij voldoende kunstlicht. ! Rij niet met de machine op openbare wegen. ! Draag geen korte broek of loszittende kleren als u de machine gebruikt; draag stevige, gesloten werkschoenen. Gebruik de machine nooit blootsvoets of met sandalen. ! Laat de motor niet draaien in gesloten ruimtes. Uitlaatgassen bevatten giftige bestanddelen die geen geur hebben, maar desondanks fataal kunnen zijn. ! Plaats uw handen of voeten niet onder de afdekking van het maaimechanisme. Laat nooit een deel van uw lichaam in de nabijheid van draaiende of bewegende delen komen. ! Start de motor nooit zonder de uitlaat. ! Het lawaai dat wordt geproduceerd gedurende het maaien, komt normaal gesproken niet boven de hoogste akoestische druk en volumewaarden uit, die staan afgedrukt in deze handleiding ( 1.4). Echter, onder sommige omstandigheden afhankelijk van de terreinkarakteristieken, kan het geluidsniveau gedurende een korte tijd boven de gespecificeerde niveaus komen. ! De fabrikant adviseert om gehoorbeschermers te dragen als u de machine gebruikt. Blootstelling aan hoge volumeniveaus of de lange termijneffecten van lawaai kunnen leiden tot permanente gehoorbeschadiging. ! Besteed altijd uw volledige aandacht aan het rijden en aan de andere activiteiten die het gebruik van de machine betreffen. De meest voorkomende wijzen waarop de controle over de machine wordt verloren zijn: Verlies van tractie. Te snel rijden; het niet aanpassen van de snelheid aan de oppervlakteomstandigheden en -karakteristieken. Abrupt remmen kan de wielen blokkeren. Gebruik van de maaier voor andere doeleinden dan waar het voor bedoeld is. 178 2.1.4 Na het werken met de machine ! Onderhoud de machine goed en houd de accessoires altijd schoon. ! De roterende messen zijn scherp en kunnen verwondingen veroorzaken. Draag beschermende handschoenen als u de messen gaat aanraken. ! Controleer regelmatig de moeren en bouten die de messen vasthouden en controleer of zij met de juiste hoeveelheid aanzetmoment zijn aangedraaid ( 6.3.6). ! Let vooral op de zelfklemmende moeren. Als een moer twee maal is verwijderd, is het zelfklemmend vermogen verminderd en dient het te worden vervangen door een nieuwe. ! Controleer de onderdelen regelmatig en vervang ze indien nodig volgens de aanbevelingen van de fabrikant. 2.2 VEILIGHEIDSINSTRUCTIES OMTRENT WERKEN OP HELLINGEN Hellingen zijn een van de hoofdoorzaken van ongelukken, verlies van controle en omslaan. Dit kan leiden tot ernstige verwondingen of de dood. Wees altijd extra voorzichtig als u maait op hellingen. Als u er niet zeker van bent of u kunt maaien op een helling, doe het dan niet. ! De zelfaangereven maaier kan worden gebruikt op hellingen tot 10° (17%) en alleen vertikaal, dus omhoog of omlaag. Horizontaal rijden op een helling is verboden. ! Wees extra voorzichtig als u gaat draaien. Draai niet op een helling, tenzij dit absoluut noodzakelijk is. ! Let op gaten, wortels of oneffen terrein. Oneffen terrein kan er toe leiden dat uw machine omvalt. Hoog gras kan obstakels aan het zicht onttrekken. Verwijder daarom vooraf alle obstakels van de te maaien oppervlakte. ! Selecteer een snelheid die er voor zorgt dat u niet hoeft te stoppen op een helling. ! Wees zeer voorzichtig als u de grasopvangbak of andere onderdelen bevestigt. Dit kan de stabiliteit van de machine verminderen. ! Rijd altijd langzaam en vloeiend op een helling. Verander de snelheid of rijrichting niet plotseling. ! Vermijd starten of stoppen op een helling. Als de wielen tractie verliezen, stop dan de aandrijving van de messen en rij voorzichtig van de helling. ! Accelereer rustig en voorzichtig op hellingen om te voorkomen dat de machine gaat slingeren. Verminder altijd de snelheid voor een helling. Vooral als u omlaag rijdt, dient u de snelheid tot een minimum te verminderen, door gebruik te maken van het remeffect van de aandrijving. 2.3 KINDVEILIGHEID Als de gebruiker niet alert is op de aanwezigheid van kinderen kan er een tragisch ongeluk plaatsvinden. De beweging van de maaier kan hun aandacht trekken. Neem nooit zomaar aan dat kinderen wel op hun plaats zullen blijven. ! Laat kinderen nooit zonder toezicht in het gebied waar u wilt gaan maaien. ! Wees alert en klaar om uw machine te stoppen in het geval van een onvoorzien voorval. ! Kijk voor en tijdens het achteruit rijden achter u en naar de grond. ! Vervoer geen kinderen op de maaier. Zij kunnen vallen en ernstig verwond raken of op gevaarlijke wijze uw gebruik van de maaier beïnvloeden. Laat kinderen de maaier nooit bedienen. ! Wees extra voorzichtig in gebieden met beperkt zicht (nabij bomen, struiken, muren, enz.). 2.4 BRANDVEILIGHEID Als u de maaier gebruikt, dient u alle werk- en brandveiligheidsregels die dit type machine betreffen op te volgen. ! Verwijder regelmatig brandbare stoffen (droog gras, bladeren, enz.) uit de nabijheid van de uitlaat, accu of overal waar het in contact kan komen met benzine of olie, kan ontbranden en de machine in brand doen zetten. ! Laat de motor van de maaier afkoelen voordat u deze in een afgesloten ruimte zet. 179 ! Wees extra voorzichtig met benzine, olie of andere brandbare stoffen. Dit zijn zeer brandbaar stoffen en hun dampen zijn explosief. Rook niet terwijl u werkt. Verwijder de tankdop niet en voeg geen brandstof toe als de motor draait of warm is, of als de machine in een afgesloten ruimte staat. ! Controleer de hoeveelheid brandstof voor gebruik; vul de tank niet tot de rand. Motorwarmte, zon en uitzetting van de brandstof kunnen leiden tot overlopen en resulteren in brand. Gebruik alleen goedgekeurde vaten voor het opslaan van brandbare stoffen. Plaats de machine of een brandstoftank nooit nabij een warmtebron. Wees zeer voorzichtig tijdens het omgaan met de accu. Accugassen zijn zeer explosief. Rook niet en gebruik geen open vuur als u met de accu omgaat, dit kan leiden tot ernstige verwondingen. 3. KLAARMAKEN VOOR GEBRUIK 3.1 UITPAKKEN EN DE INHOUD INSPECTEREN De zelfaangedreven maaier wordt geleverd met een stoffen hoes (1). Sommige onderdelen van de machine zijn op de fabriek verwijderd voor transport en zij dienen te worden geïnstalleerd voor gebruik. De machine wordt uitgepakt en klaargemaakt voor gebruik door de dealer als onderdeel van de service. - Controleer na aflevering onmiddellijk of de verpakking beschadigd is. Als er schade is, neem dan contact op met de leverancier. Als u uw claim niet op tijd indient, kan het niet worden gehonoreerd. - Controleer of de machine het model is dat u had besteld. Als het niet het juiste model is, haal het dan niet uit de verpakking en neem onmiddellijk contact op met de leverancier. Verwijder de verpakking voorzichtig, voordat u de machine van de pallet verwijdert. Dit vereist het plaatsen van oprijplanken (2) om schade aan onderdelen van de machine te voorkomen. Controleer op transportschade. Pak nu ook alle overige onderdelen uit en controleer deze. 1. Stoffen hoes 2. Oprijplanken 3. Stuurwiel 3.1 4. Stoel 5. Documentatie 6. Grasopvangbak De verpakking bevat: Maaier Stuurwiel (3) Stoel (4) Grasopvangbak (6) (komt deels ontmanteld in een kartonnen doos, met een haak, verbindingstukken en twee driehoekige gele stickers) ( 3.3.2) Documentatie (5) (paklijst, handleiding voor maaier, motorhandleiding, accuhandleiding en onderhoudsboek) 3.2 VERWERKING VAN DE VERPAKKING Zorg ervoor dat al het verpakkingsmateriaal op de juiste wijze wordt verwerkt en/of gerecycled volgens de betreffende wetgeving. Afval kan worden aangeleverd bij een gespecialiseerd bedrijf. 3.3 ASSEMBLEREN VAN VERPAKTE ONDERDELEN Omdat het vrij technisch is, zal uw dealer de maaier klaarmaken voor gebruik (volgens de hieronderstaande instructies). Verwijder, voor u gaat installeren, alle beschermende materialen, plaats de maaier op een vlakke ondergrond en richt de voorwielen in een voorwaartse positie. 180 3.3.1 STUURWIEL, STOEL EN ACCU a) Installeer het stuurwiel: Plaats het wiel op de kolom (1) en draai het zodat de gaten in het stuurwiel en de kolom overeenkomen. Plaats de meegeleverde pin in het gat (2) en sla er op met een hamer. 3.3.1a b) Bevestig de stoel: Plaats de stoel op de juiste positie op de maaier en bevestig het met de schroeven die reeds zijn aangebracht in de stoel. 3.3.1b c) Sluit de kabel aan op de veiligheidsschakelaar: Sluit de elektrische kabel aan op de schakelaar aan de onderkant van de stoel. 3.3.1c d) Plaats de stoel in een geschikte positie: Draai de bouten met de plastic ringen los (1). Schuif de stoel voorwaarts of achterwaarts in de gewenste positie (2). 3.3.1d Draai de bouten met de plastic ringen vast. e) Het aansluiten van de accu: Afhankelijk van het ontwerp van de machine, bevind de accu zich ofwel in een bak onder de zitting of onder de motorkap. Draai de polen van de accu los. 3.3.1e Bevestig de rode kabel met de positieve (+) pool en zet deze vast met de bout. Bevestig de bruine kabel met de negatieve (–) pool en zet deze vast met de bout. - Het verkeerd aansluiten van de kabels kan de machine beschadigen. - Als u de accu ontkoppelt, maak dan eerst de negatieve (–) pool los. - Volg bij het plaatsen, gebruik en onderhoud altijd de instructies in de accuhandleiding. Denk tevens om de veiligheidsinstructies van de handleiding. 3.3.2 GRASOPVANGBAK De grasopvangbak wordt geleverd in een aparte doos. Sommige onderdelen zijn ontmanteld voor transport en moeten eerst worden geassembleerd. Latere hoofdstukken geven een ruwe schets van de assemblage. Het complete proces wordt getoond op de DVD die is bijgesloten of op verzoek kan worden toegezonden. BENODIGD GEREEDSCHAP Prepareer het volgende gereedschap voor het assembleren van de opvangbak: Een mes voor het verwijderen van het verpakkingsmateriaal Een set moersleutels en dopsleutels Phillips schroevendraaiers of een elektrische schroevendraaier UITPAKKEN Verwijder het verpakkingsmateriaal. Verwijder eerst de gehele zak, het frame en het deksel en pak dan de individuele onderdelen uit. Pak deze onderdelen en organiseer deze op een geschikte plek. 181 VERPAKKINGSINHOUD 300 liter grasopvangbak 360 liter grasopvangbak 3.3.2a 3.3.2b (1) - Deksel, frame en zak (1) - Deksel, frame en zak (2) - Lifthendel (2) - Lifthendel (3) - Hoekbeugels (links en rechts) (3) - Hoekbeugels (links en rechts) (4) - Hendel (4) - Hendel (5) - Laagste beugel (5) - Hendelpakking (6) - Verbindingsbouten, moeren en ringen (6) - Laagste beugels (7) - Laagste buis (7) - Verbindingsbouten, moeren en ringen (8) - Laagste buis (9) - Zijbeugels Vier reserve veiligheidspinnen voor de messen worden meegeleverd met de grasopvangbak. Bewaar deze pinnen voor toekomstig gebruik. GRASOPVANGBAK - HOOFDONDERDELEN (TERMINOLOGIE) (1) - Deksel en bovenste hendel (2) - Linker zijbeugels (3) - Voorste buis (4) - Linker zijbeugel (5) - Laagste beugels (één voor 300 liter en 360 liter versies) (6) - Zak (gaas) 3.3.2c (7) - Controleveer om de bak te legen (8) - Laagste buis (9) - Rechter zijbeugels (10) - Rechter zijbeugel (11) - Lifthendel INSTALLEER DE GRASOPVANGBAK Schroef de haken voor de grasopvangbak en de laagste beugel aan de achterplaat van de machine. 3.3.2d Installeer de haak alleen met behulp van een trailer. Richt de hoek van de voorste buis omlaag. 3.3.2e Schroef de deksel van de opvangbak los en zet deze uit de weg. 3.3.2f Trek de rubberen hoek van de zak van de buizen, verwijder de hele zak en zet deze terzijde. 182 3.3.2g Plaats M5x16 bouten in de bovenste gaten van de beugel die de voorste buis boven vastzet, borg ze met ringen en moeren en draai ze licht aan. Draai tevens de lagere, voorgeïnstalleerde bouten aan. 3.3.2h De opvangbak van het 360 liter model heeft een veer (beugel) die moet worden vastgeschroefd, in het laagste gat aan de rechterkant van de voorste buis, om de bak aan vast te maken. Draai de twee moeren aan de tegenovergestelde hoeken van het frame los, schuif de hoekbeugels in en draai de moeren weer aan. Denk erom dat u de linker- en de rechterbeugel niet verwisselt. De linkerbeugel is gemarkeerd met een “L”. Schroef de zijbeugels vast. De beugels worden vastgemaakt van binnenuit de bak met een bout, een ring en een moer. 3.3.2i 3.3.2j Dit geldt niet voor de opvangbak van het 360 liter model — de zijbeugels zijn voorgemonteerd. Schroef de onderbuis vast aan het frame. Om het assembleren te vereenvoudigen, raden wij aan om de opvangbak onderste boven te plaatsen. Bevestig de onderste buis aan de onderkant aan de hoekbeugels en aan de voorkant van het frame. Plaats de bak na assemblage weer in de normale positie. 3.3.2k Schuif de opvangzak weer op zijn plaats. Trek de rubberen hoek van de zak over de buis. 3.3.2l Schroef de twee onderste beugels vast aan de onderkant van de onderste buis. 3.3.2m Bij het 360 liter model, is alleen één onderbeugel bevestigd. Het is vastgeschroefd aan de zijbeugel. Plaats de hendel in de gaten in de klep en schuif de zwarte ringen op de bouten. Plaats dan de plaat op de bouten en nog een set ringen. Duw dit geheel in de gaten in de bovenste beugel van het frame, schuif weer een set ringen op de bouten en bevestig nu de moeren. Draai deze nog niet vast! 3.3.2n Plaats bij de opvangbak van het 360 liter model eerst de ringen (zwart) en plaats dan het handvat in de klep. Tussen de klep en de mand bevinden zich wel ringen, maar geen plaat. Schroef de klep vast aan het frame en draai de bouten vast. 3.3.2o Plaats de leegmaakhendel in de gaten van de beugel binnenin de opvangbak. Plaats een bout in het laagste eind van de binnenkant van de hendel en duw het deel met de schroefdraad door de opening. Plaats een moer en draai deze vast. Draai de moer vast om de hendel vast te zetten. Hiermee is de installatie van de grasopvangbak compleet. 3.3.2p 3.3.2q UITBALANCEREN NA INSTALLATIE Til de grasopvangbak op en hang het op aan de haken aan de achterplaat van de machine. Controleer of het goed tussen de spatborden past. Corrigeer het door de bouten aan de voorste buis los te draaien en/of de bouten in de zijbeugels, corrigeer de positie en draai de bouten weer vast. Als de opvangbak op de hierboven beschreven manier niet op de juiste wijze kan worden geplaatst, verschuif het dan aan de haken aan de achterplaat. Plak, nadat u klaar bent met het uitbalanceren, de driehoekige sticker (bijgeleverd) op de klep. Plaats het tegenover de sticker die al is bevestigd op de motorkap. De punten van de driehoeken moeten in de tegengestelde richting wijzen. 183 3.4 INSPEKTIE VOOR GEBRUIK 3.4.1 MOTOROLIENIVEAU INSPECTIE Plaats de tractor in een horizontale positie voordat u de olie gaat controleren. De oliedop kunt u bereiken door de stoel op te tillen. Schroef de peilstok los, veeg het schoon, plaats het terug en schroef het weer vast. Schroef het weer los en lees het oliepeil. Oliepeil op de peilstok: (1) - (ADD) oliepeil is laag 3.4.1 (2) - (FULL) oliepeil is voldoende Het oliepeil moet tussen de twee markeringen op de peilstok zijn. Zo niet, voeg dan motorolie toe totdat de “FULL” markering is bereikt. Het olietype staat beschreven in een aparte handleiding van de motorfabrikant. Het oliepeil moet voor elk gebruik worden gecontroleerd. 3.4.2 ACCU-INSPECTIE Controleer de accu volgens de aanwijzingen in de handleiding van de fabrikant. 3.4.3 UW TANK VULLEN MET BENZINE Vanwege veiligheidsredenen wordt de maaier getransporteerd zonder brandstof, het is nodig om de tank te vullen voordat u deze voor de eerste keer gaat gebruiken. Afhankelijk van het ontwerp van de machine bevindt de brandstoftank zich of onder de motorkap of in het linker spatbord en kan het 7.5 liter (model AJ102) of 12 liter (model AG122) brandstof bevatten. - Gebruik alleen benzine met het octaangehalte dat in de motorhandleiding staat vermeldt. Defecten die veroorzaakt worden door een verkeerde brandstof worden niet gedekt door de garantie! - Vul de tank alleen als de motor is uitgeschakeld en is afgekoeld. Vul de tank in een goed geventileerde ruimte. - Als u met brandstoffen omgaat, mag u niet roken of vlammen gebruiken. - Om de tank te vullen, gebruikt u een trechter die bedoeld is voor brandstoffen. - Zorg ervoor dat u geen brandstof morst als u de tank gaat vullen. Gemorste benzine is zeer brandbaar. Veeg alle gemorste brandstof weg tot het schoon is. - Sla brandstof op buiten het bereik van kinderen. Vulproces: Verwijder de tankdop. Draai het langzaam los, want de tank kan onder druk staan van benzinedampen. Plaats de trechter in de opening en giet de brandstof vanuit een vat. Na het vullen van de tank, dient u de dop en de omgeving van het gat altijd schoon te vegen. U kunt het brandstofniveau aflezen aan de strepen. Wij bevelen het aan om de tank zelf regelmatig te reinigen, omdat verontreinigingen in de brandstof kunnen leiden tot motorstoringen. 184 3.4.4 BANDENSPANNINGCONTROLE Controleer de bandenspanning, voordat u de machine gaat gebruiken. De luchtdruk in de voor- en achterbanden moet tussen de 80 140 kPa zijn. Het verschil tussen de individuele banden mag ± 10 KPa zijn. 4. UW MAAIER BEDIENEN 4.1 ONTWERP VAN BEDIENINGSONDERDELEN 4.1a 4.1b (1) Acceleratiehendel (2) Aanduiding voor het rempedaal en de parkeerrem (3) Maaifunctie bedieningsschakelaar als de grasopvangbak vol is (4) Maaimechanisme schakelaar (5) Hoofdschakelaar (6) Rempedaal (7) Parkeerrem bediening (8) Mulchklep hendel (9) Voorwaarts rijpedaal (10) Achterwaarts rijpedaal (11) Maaimechanisme hoogte-instellingshendel 4.2 BESCHRIJVING EN FUNCTIE VAN DE BEDIENING 4.2.1 STANDAARD BEDIENING (1) ACCELERATIEHENDEL Regelt het toerental van de motor. Heeft de volgende drie posities: STARTER* Voor een koude motorstart MAX Maximaal toerental MIN Minimaal toerental (inactief) * Alleen bij machines met motoren BS15, BS17, KO15, TE17 en HO16 (2) AANDUIDING VOOR HET REMPEDAAL EN PARKEERREM Deze aanduiding signaleert dat het rempedaal is ingedrukt of dat de parkeerrem is ingeschakeld. Parkeerrem in gebruik signaal Rempedaal aanduiding 185 (3) Maaifunctie bedieningsschakelaar als de grasopvangbak vol is (optionele uitrusting) De AUT/MAN schakelaar schakelt de maaifunctie (van het maaimechanisme) aan of uit als de grasopvangbak vol is. In de MAN positie, draaien de messen en als de grasopvangbak vol is, kan de afvoerbuis worden gevuld met gemaaid gras. Deze positie is alleen bedoeld voor kortdurig gebruik, als u kleine nog resterende gebieden wilt maaien. In de AUT positie worden de messen automatisch uitgeschakeld op het moment dat de grasopvangbak vol is. NUMMER Grasopvangbak is vol Maaimechanisme en versnellingsbak AUT NEE AAN AUT JA UIT MAN NEE AAN MAN JA AAN (4) MAAIMECHANISME SCHAKELAAR Trek de schakelaar omhoog om het maaimechanisme in te schakelen. Duw omlaag om het uit te schakelen. OFF Schakel het aandrijfmechanisme / maaimechanisme uit ON Schakel het maaimechanisme in (5) HOOFD SCHAKELAAR Schakelt de motor aan en uit. Heeft de volgende drie posities: Ontsteking is uit / beëindig ontsteking Schakel de koplampen aan en uit Ontsteking is aan, de motor draait. Motor starten – startpositie (6) REMPEDAAL Duw op het rempedaal om de maaier te stoppen. Het pedaal wordt ook gebruikt bij het starten van de motor, deze kan alleen worden gestart als u op het rempedaal drukt. 186 (7) PARKEERREM HENDEL De parkeerrem hendel heeft twee posities. In positie (1), is de rem niet actief. Als het in positie (2) wordt geplaatst terwijl u op het rempedaal drukt, wordt de parkeerrem geactiveerd. Door op het rempedaal te drukken, deactiveert u de parkeerrem, wordt de hendel automatisch vrijgelaten en in positie (1) geplaatst. (8) MULCHKLEP HENDEL Deze hendel heeft twee functies: 1) Mulch – het gemaaide gras wordt onder de maaier verspreidt 2) Grasopvang – het gemaaide gras wordt opgevangen in de grasopvangbak Als u de hendel van de opvangpositie in de mulchpositie (omlaag) plaatst, dient u de machine te stoppen en het maaimechanisme gedurende ongeveer 20 seconden te laten draaien om achtergebleven gras uit de afvoerbuis te verwijderen. Alleen dan mag u de hendel in de mulchpositie plaatsen en verder rijden. Het niet opvolgen van deze procedure kan er toe leiden dat de klep niet goed functioneert en de afvoerbuis verstoppen. DE HENDEL INSTELLEN OP MULCH (1) Standaardpositie (2) Til hendel op (3) Beweeg het naar links (tegen de klok in) 4.2.1a (4) Duw de hendel omlaag (5) Beweeg het naar rechts (met de klok mee) (6) De hendel zal omlaag bewegen en vanzelf de juiste positie innemen DE HENDEL INSTELLEN OP OPVANGEN (1) Standaardpositie (2) Til hendel op (3) Beweeg het naar links (tegen de klok in) 4.2.1b (4) Beweeg het naar rechts (met de klok mee) (5) De hendel zal omlaag bewegen en een positie innemen waarbij het gras wordt opgevangen Om er voor te zorgen dat de mulchklep goed werkt, dient u na het maaien het maaimechanisme goed te reinigen en de buis te ontdoen van gemaaid gras en vuil. (9) VOORWAARTS RIJPEDAAL Dit pedaal bedient de aandrijfwielen en regelt de voorwaartse beweging. Hoe dieper u het pedaal indrukt, hoe sneller de machine gaat en vice versa. Als u het pedaal vrijlaat zal het automatisch terug gaan naar de neutrale positie en de machine zal stoppen. Voor meer details 5.5. ATTENTIE: Een voorwaartse/achterwaartse wijziging van richting is alleen mogelijk nadat de machine is gestopt! 187 (10) ACHTERWAARTS RIJPEDAAL Dit pedaal bedient de aandrijfwielen en regelt de achterwaartse beweging. Hoe dieper u het pedaal indrukt, hoe sneller de machine gaat en vice versa. Als u het pedaal vrijlaat zal het automatisch terug gaan naar de neutrale positie en de machine zal stoppen. Voor meer details 5.5. Een voorwaartse/achterwaartse wijziging van richting is alleen mogelijk nadat de machine is gestopt! (11) MAAIMECHANISME HOOGTE INSTELLINGSHENDEL Deze hendel stelt de hoogte van het maaimechanisme in vanaf de grond. De hendel heeft 7 werkposities voor maaihoogten van 3 tot 9 cm. Hoe hoger het nummer van de hendel, hoe hoger het gras zal zijn na het maaien. Als u met de machine rijdt zonder te maaien, dient de hendel ingesteld te zijn op 7. (12) KOPPELINGHENDEL – VRIJE BEWEGING VAN DE ACHTERWIELEN De koppelinghendel dient voor het afkoppelen van de aandrijving naar de achterwielen, zodat de machine kan worden geduwd of getrokken zonder de motor. Afhankelijk van de gebruikte aandrijving, is dit of gesitueerd achter het linker achterwiel (TT46) of voor het linker achterwiel (TT62). Het heeft de volgende twee posities: NUMMER Achterwielaandrijving Gebruik (0) UIT Als u de machine duwt, is de motor uitgeschakeld (1) AAN Als u rijdt draait de motor 4.2.2 OPTIONELE BEDIENING (1) STARTER Voor het starten met een koude motor. Machines met motoren BS15, BS17, KO15, TE17 en HO16 zijn niet uitgerust met aparte starters. (2) ZOEMER De zoemer geeft een hoorbaar signaal als de grasopvangbak vol is. Na het audiosignaal uitgeschakeld! dat de opvangbak 188 vol is, wordt het maaimechanisme niet (3) MOTOR UURMETER De motor uurmeter werkt alleen als de ontsteking werkt en de zittingschakelaar is geactiveerd (automatisch door het gewicht van de rijder). - Ongeautoriseerde modificaties aan de meter maken de garantie ongeldig. - Indien er een meterstoring optreedt, neem dan onmiddellijk contact op met de onderhoudsdienst. (4) CRUISE CONTROL De cruise control wordt alleen gebruikt op lange, rechte ritten. De cruise control moet worden uitgeschakeld voordat u van richting verandert. Cruise control is aan als de ontsteking is geactiveerd. De cruise control kan worden uitgeschakeld door op een pedaal te trappen of de schakelaar uit te zetten. (5) GRASOPVANGBAK HEFSCHAKELAAR Deze schakelaar heft de grasopvangbak automatisch omhoog of omlaag. Om de opvangbak op te heffen of vrij te geven, dient u de schakelaar omlaag te houden. Als de grasopvangbak in de omhoog- of omlaag positie is, dient u de schakelaar onmiddellijk vrij te geven. Als u dit niet doet kan dit leiden tot elektrische storingen. (6) AS BLOKKEERPEDAAL Dit pedaal mag alleen gebruikt worden indien nodig en als u recht vooruit rijdt. Druk het pedaal omlaag om de as te blokkeren. Het vrijlaten van het pedaal beëindigt automatisch het blokkeren. Gebruik de as blokkering nooit als u van richting veranderd. Anders kunt u de aandrijving ernstig beschadigen! 5. UW MAAIER BEDIENEN Informatie die nuttig is om te weten voordat u uw maaier voor de eerste keer gaat gebruiken: De maaier is uitgerust met veiligheidscontacten die worden geactiveerd: - met een schakelaar onder de zitting - een schakelaar geplaatst in de grasopvangbak of afbuiginrichting - de grasopvangbak vulschakelaar - de rempedaal schakelaar De motor stopt automatisch als de gebruiker de zitting verlaat en de machine niet beveiligd is met de parkeerrem. De motor kan alleen worden gestart als het maaimechanisme uitgeschakeld is en de grasopvangbak of afbuiginrichting is geïnstalleerd en het rempedaal wordt ingedrukt. De afbuiginrichting voorkomt dat gemaaid gras in de inlaatbuis van de grasopvangbak komt. 189 5.1 INSPECTIE VOOR GEBRUIK Controleer voordat u de maaier gaat starten, het volgende: Het oliepeil van de motor ( De accustatus ( 3.4.1) 3.4.2) Het brandstofniveau ( 3.4.3) De bandenspanning ( 3.4.4) 5.2 DE MOTOR STARTEN a) Druk op het rempedaal b) Plaats de hendel van het maaimechanisme in positie “7”. c) Op sommige machines dient u de brandstofkraan te openen (alleen op machines met 15.5-pk BS15 motoren). d) Stel de gashendel als volgt in: - Bij machines met een 2-cilinder motor in de “MAX” positie - Bij machines met een 1-cilinder motor in de “ STARTER” positie e) Trek de starter uit (alleen bij motoren met 16 pk of meer) f) Draai de sleutel in de “Start engine” positie om de ontsteking in te schakelen. Laat de sleutel los. De sleutel zal automatisch terug draaien naar de "Ignition ON" positie. Laat de sleutel los zodra de motor draait. De startduur mag niet langer duren dan 10 seconden. Anders kan de ontsteking worden beschadigd. g) Duw de starter weer terug (alleen bij machines met 2-cilinder motoren) h) Beweeg de gashendel langzaam naar de “MIN” positie. Laat de motor gedurende enkele minuten draaien, voordat u het maaimechanisme inschakelt. - Laat de motor nooit draaien in een afgesloten of slecht geventileerde ruimte. Uitlaatgassen kunnen uw gezondheid schaden. - Hou uw voeten, handen en loszittende kleding weg van de uitlaat en bewegende delen. 5.3 DE MOTOR UITSCHAKELEN a) Beweeg de gashendel naar de “MIN” positie. b) Als het maaimechanisme is ingeschakeld, schakel het dan uit door de schakelaar omlaag te drukken. c) Schakel de motor uit door de sleutel te draaien tot de "STOP" positie en verwijder de sleutel uit het contactslot. Als de motor te heet is, laat het dan stationair draaien gedurende enige tijd. Laat de motor nooit afslaan door van de stoel op te staan. U kunt het elektrisch systeem beschadigen wanneer u de sleutel in het contactslot laat staan in de „ON“ positie. - Draai de sleutel altijd in de “OFF” positie en verwijder hem uit het contactslot. Dit voorkomt dat kinderen en ongeautoriseerde personen de machine kunnen starten. - Laat de motor enige tijd stationair draaien voordat u de ontsteking uitschakelt in het geval van zelfontbranding. Het nalaten hiervan kan leiden to het beschadigen van de motor en de uitlaat. 5.3.1 DE MACHINE VERLATEN MET DRAAIENDE MOTOR Als u de machine gedurende enige tijd wilt of moet verlaten (om obstakels te verwijderen enz.) en u wilt daarna verder gaan met maaien, kunt u van de machine afstappen en de motor laten draaien. Dit spaart de accu. 190 Omstandigheden voor het afstappen van de machine terwijl de motor blijft draaien: het maaimechanisme is uit de gashendel staat in de “MIN” positie de machine staat niet in een versnelling en de handrem is ingeschakeld 5.4 HET MAAIMECHANISME AAN- EN UITZETTEN 5.4.1 SCHAKEL HET MAAIMECHANISME IN Beweeg de gashendel in de “MAX” positie. Gebruik de hoogte-instellingshendel van het maaimechanisme om de maaihoogte in te stellen. Druk de maaimechanisme schakelaar in “ON”. Omstandigheden waaronder u het maaimechanisme kunt inschakelen: - de bestuurder zit op de stoel - de grasopvangbak of afbuiginrichting is geïnstalleerd - de AUT/MAN schakelaar (optionele uitrusting) staat in de “AUT” positie en de mand is leeg - de AUT/MAN schakelaar (optionele uitrusting) staat in de “MAN” positie 5.4.2 SCHAKEL HET MAAIMECHANISME UIT Schakel het maaimechanisme uit door de schakelaar omlaag te drukken. - Als de bestuurder de stoel verlaat, zal de motor automatisch stoppen en dit zal tevens de messen doen stoppen met draaien. - U mag het maaimechanisme nooit uitzetten door de stoel te verlaten. Als u de contactsleutel niet van “ON” in “STOP” zet, zal een deel van het elektrisch systeem nog steeds onder spanning staan en dit kan leiden tot schade. De motor uurmeter blijft tevens actief. 5.4.3 STEL DE HOOGTE VAN HET MAAIMECHANISME IN Als u het maaimechanisme hoger van de grond wilt hebben, beweeg de hendel dan omhoog. Als u het maaimechanisme dichter bij de grond wilt hebben, beweeg de hendel dan omlaag. - Positie “1” wordt gebruikt voor het volgen van oneven terrein. Gebruik deze instelling niet permanent, want het zal leiden tot snellere slijtage van het maaimechanisme. - Het maaimechanisme is voorzien van vier wielen die het frame op oneven terrein optillen en daarbij de messen beschermen tegen beschadiging. - Als u de kracht die het maaimechanisme van een AG122 machine regelt wilt verminderen, dient u de veer aan de linker kant te verplaatsen. De fabrieksinstellingen zijn: 191 5.4.4 BALANCEREN VAN HET MAAIMECHANISME Voor de beste maairesultaten, moet het maaimechanisme op de juiste hoogte worden ingesteld. Het aanpassingsproces staat beschreven in hoofdstuk “6.3.7 MAAIMECHANISME - INSPECTIE EN UITBALANCEREN” van deze handleiding. 5.5. UW MAAIER BERIJDEN Algemene waarschuwing voordat u gaat maaien: Controleer of de parkeerrem is gedeactiveerd. De parkeerrem hendel mag niet in positie “2” zijn 4.2). De parkeerrem wordt automatisch vrijgegeven als het rempedaal wordt ingedrukt. ( De koppelinghendel moet in positie “1” staan, d.w.z., de koppeling is niet ingeschakeld. Als u rijdt naar een gebied waar u wilt gaan maaien, moet het maaimechanisme uitgeschakeld zijn en in de hoogste positie staan, d.w.z., de hendel van de maaimechanisme hoogte-instelling moet in positie “7” staan. Als u rijdt over een obstakel van meer dan 8 cm hoog (stoepranden, enz.), dient u oprijplanken te gebruiken om schade aan het maaimechanisme en de aandrijving te voorkomen. Voorkom dat de voorwielen hard in aanraking komen met solide obstakels. Dit kan de voorassen beschadigen, vooral bij hoge snelheden. 5.5.1 VOORWAARTS/ACHTERWAARTS RIJDEN Beweeg de gashendel langzaam naar de “MIN” positie. Dit reduceert het toerental. Druk nu rustig het rijpedaal in afhankelijk van de rijrichting (voorwaarts of achteruit). Waarschuwing! Het te snel indrukken van het pedaal kan leiden tot een ongeluk! - Een wisseling in voorwaartse/achterwaartse richting is alleen mogelijk nadat de machine is gestopt. Als de machine niet stilstaat kan de aandrijving worden beschadigd. - Gebruik het rijpedaal en het rempedaal nooit tegelijkertijd. Dit kan de aandrijving beschadigen. 5.5.2 STOPPEN Stop de voorwaarts/achterwaarts beweging van de machine door het rijpedaal rustig te laten opkomen en dan op het rempedaal te drukken. Als u het rempedaal indrukt terwijl cruise control actief is, zal het rijpedaal automatisch naar de neutrale positie gaan. De remweg is minder dan 2 m. 5.5.3 RIJ- EN MAAISNELHEID Het is over het algemeen waar dat hoe natter, hoger en dikker het gras is, hoe lager uw snelheid dient te zijn. Bij een te hoge snelheid of bij zware belasting, zal het aantal mesomwentelingen dalen, waardoor de maaikwaliteit verminderd en de afvoerbuis kan blokkeren. Onder dergelijke omstandigheden, dient u de motor op het maximale toerental in te stellen. Als het gras heel hoog is, dient u het meer dan eens te maaien. Maai eerst op de maximale hoogte of met een verminderde maaibreedte. Maai de tweede keer op de gewenste hoogte. Wij bevelen het aan om in de lengte of dwars te maaien. Overlappende banen maken de messen effectiever en verbetert het uiterlijk van het gemaaide gebied. Als u rijdt op een oneven oppervlak, kan de rijsnelheid variëren. 192 Aanbevolen rijsnelheden per omstandigheid: Status Aanbevolen snelheid Hoog, dik en nat 2 km/u Algemene omstandigheden 3 – 5 km/u Kort, droog gras < 5 km/u Rijden met het maaimechanisme uitgeschakeld < 7 km/u 5.5.4 RIJDEN OP EEN HELLING Maaier modellen AJ102 en AG122 kunnen maaien op hellingen tot 10° (17%). Juist Als u maait op een helling, dient u de volgende principes te respecteren: Wees extra voorzichtig tijdens het rijden op een helling. Rij altijd met een lagere snelheid. Rij alleen dwars op de helling, dus omhoog of omlaag. Het is verboden te rijden op een helling als u parallel aan de contourlijn rijdt. Voorkom parallel aan de contourlijn te rijden indien mogelijk. Fout Voorkom bij het draaien, dat de hoogste wielen over een hoog obstakel (steen, boomwortel, enz.) rijden. Verlaag uw snelheid wanneer u omlaag rijdt of over obstakels. Wees extra voorzichtig tijdens het draaien op een helling. Indien u stopt op een helling dient u altijd de parkeerrem te gebruiken. Overbelasting van de machine terwijl u rijdt op een helling van meer dan 10° kan de aandrijving beschadigen. De fabrikant is niet aansprakelijk voor dergelijke schade. 5.6 DE GRASOPVANGBAK LEGEN Het vulniveau van de grasopvangbak wordt geregeld door de vulklep van de mand. Het vulniveau kan worden aangepast door de bewegende delen van de klep te verschuiven (langer of korter maken van de arm). (1) Schuivend deel uit = minimaal vulniveau 5.6a (2) Schuivend deel in = maximaal vulniveau Leegproces: Rij de machine naar de plaats waar u de grasopvangbak wilt legen. Stop de machine en activeer de rem. Gebruik de parkeerrem op een helling. Schakel het maaimechanisme uit door de schakelaar omlaag te drukken. Als de machine een AUT/MAN schakelaar heeft, laat het in de “AUT” positie. Beweeg de gashendel langzaam naar de “MIN” positie. Op machines met een handbediende lift en kantel opvangbak: Beweeg de hefhendel van de opvangbak compleet omhoog (1) en leeg de bak door het te kantelen (2). Laat, tijdens het legen, de bak hellen en til het terug. 5.6b Op machines met een mechanische lift en kantel opvangbak: Druk de leeg schakelaar van de opvangbak in de “LIFT” positie en hou het ingedrukt tot de bak volledig is opgetild. Laat de schakelaar los als deze positie is bereikt en wacht tot de bak is geleegd. Druk dan de schakelaar in de “START” positie en hou het ingedrukt tot de bak volledig terug is gekeerd. Laat de schakelaar los als deze positie is bereikt. 193 Als de opvangbak terug is in de basispositie, kunt u het maaimechanisme weer inschakelen met de hendel schakelaar. 6. ONDERHOUD EN AANPASSINGEN Juist, regelmatig onderhoud en inspectie van de machine zorgt voor een langere levensduur en probleemloos gebruik. Versleten of beschadigde onderdelen dienen tijdig te worden vervangen. Gebruik alleen originele vervangende onderdelen. Andere vervangende onderdelen kunnen de machine beschadigen en de gezondheid van de bestuurder en andere personen in gevaar brengen en de garantie ongeldig maken. Om vervangende onderdelen te bestellen, kunt u contact opnemen met de fabrikant of een geautoriseerde onderhoudsdienst. 194 6.1 OVERZICHT VAN INSPECTIE EN ONDERHOUD TUSSENTIJD Onderhoud op basis van gebruikte uren Regulier onderhoud Activiteit Controleer het oliepeil (aandrijving, motor) Voor elk gebruik Na de eerste 2 uren Na de eerste 5 uren Na elk gebruik Maandelijks Ververs de motorolie 25 50 100 Voor het maaiseizoen 1,2 Na het maaiseizoen (de machine opslaan) Vervang het brandstoffilter Accuonderhoud (controleer elektrolytniveau en reiniging) Controleren en aanpassen van de aandrijfriem Controleer de remmen Controleer de bandenspanning Controleer de kabelaansluitingen (losse verbindingen) 4 Reinig het maaimechanisme Controleer schroefverbindingen Controleer de spanning van de aandrijfriem van de messen 4 Controleer de spanning van de V-snaar van het maaimechanisme 4 Controleer de speling in de vooras en de sturing en pas deze indien nodig aan Controleer werking van de veiligheidsschakelaars en onderdelen Seizoenonderhoud Controleer het functioneren van de motor, versnellingsbak en de elektromagnetische koppeling en pas deze indien nodig aan Controleer, onderhoud of vervang het luchtfilter en de bougies 1,2 Controleer het maaimechanisme (speling, uitlijnen van de assen, controleer en slijp de messen) 3 Notities bij de tabel: 1 = Vervang de olie vaker als de grasmaaier heeft gewerkt met een hogere belasting of in buitentemperaturen van 35°C of hoger. 2 = Controleer vaker als de machine is gebruikt in een stoffige omgeving. 3 = Controleer vaker als de machine is gebruikt in een omgeving met veel zand. 4 = Controleer vaker als een nieuwe riem is geïnstalleerd. 195 6.2 DAGELIJKSE INSPECTIE EN ONDERHOUD - Voordat u begint met onderhoud, dient u bekend te zijn met alle instructies, beperkingen en aanbevelingen in deze handleiding. - Verwijder de sleutel altijd uit het contactslot bij reiniging, onderhoud of reparatie. - Draag als u werkt, altijd geschikte werkkleding en -schoenen. Draag geschikte handschoenen als u met de messen in aanraking komt of gedurende activiteiten waarbij u zich zou kunnen snijden. - Vermijdt het morsen van brandstof, olie of andere gevaarlijke stoffen. Volg bij het afvoeren van gebruikte olie, brandstof of andere gevaarlijke stoffen altijd de betreffende milieuwetten. 6.2.1 VOOR U GAAT WERKEN BANDENSPANNINGCONTROLE Controleer de bandenspanning regelmatig en zorg ervoor dat het voldoet aan de vereisten. Het handhaven van een juiste spanning is van belang voor een gelijk maairesultaat. Andere drukwaarden kunnen het rijden belemmeren en zelfs leiden tot verlies van controle. De luchtdruk in de voor- en achterbanden moet tussen de 80 -140 kPa zijn. Het verschil tussen de individuele banden mag ± 10 KPa zijn. HET OLIENIVEAU CONTROLEREN Plaats de grasmaaier op een vlakke ondergrond. Open de motorkap en draai de olietankdop los. Schroef de peilstok los, veeg het schoon, plaats het terug en schroef het weer vast. Schroef het weer los en lees het oliepeil. Het oliepeil moet tussen de twee markeringen op de peilstok zijn. Zo niet, voeg dan motorolie toe totdat de “FULL” markering is bereikt. Verdere informatie omtrent het controleren en vervangen van olie staat vermeld in een aparte handleiding van de motorfabrikant. CONTROLEER KABELS EN SCHROEFVERBINDINGEN Controleer de status van de kabels (visueel) en of de schroeven strak zijn aangedraaid (met de hand). CONTROLEER DE REMMEN Controleer of de remmen juist functioneren. Doe dit als volgt: Plaats de machine op een vlakke ondergrond en schakel de motor uit. Druk het rempedaal in en activeer de parkeerrem. Met de koppelinghendel beëindigd u de aandrijving naar de achterwielen. Probeer de machine handmatig voorwaarts te duwen. Als de achterwielen draaien, dienen de remmen te worden onderhouden. Neem contact op met een geautoriseerde onderhoudsdienst die ze kan aanpassen. 6.2.2 NA HET WERK MACHINE-INSTELLINGEN Hijs, na het maaien, het maaimechanisme in de hoogste positie en beëindig de aandrijving naar de achterwielen. Schakel de ontsteking uit, duw op het rempedaal en parkeer de maaier met de handrem. Sluit de benzinekraan bij machines met een BS15 (15.5-hp) motor. DE MACHINE REINIGEN Verwijder al het vuil en gemaaid gras van het oppervlak van de tractor, de afvoerbuis en het maaimechanisme. Reinig de stoffen zak van de grasopvangbak zorgvuldig. Als er gras in blijft zitten, kan de machine de grasopvangbak niet goed vullen. 196 WASSEN VAN DE MACHINE Parkeer de machine, voor u gaat wassen, op een geschikte vlakke ondergrond. Grasopvangbak - verwijder de grasopvangbak van de machine, was het en laat het drogen. Kunststof onderdelen: - was met een spons en zeep. Maaimechanisme: - Was de binnenkant, inclusief interne onderdelen en afvoerbuis. - Sluit een slang met een passende diameter aan op de aansluiting gesitueerd op de afschermkap van het maaimechanisme. Start de motor, start het maaimechanisme en spoel het maaimechanisme met water gedurende 10 minuten. - Het spoelen dient plaats te vinden na elke maaibeurt. 6.2.2 Voorkom wassen met water nabij de elektrische uitrusting op het instrumentenpaneel, accu, enz. 6.3. REGULIERE INSPECTIE, ONDERHOUD EN AANPASSINGEN 6.3.1 ACCU Juist, regelmatig onderhoud verlengt de levensduur van de accu. Het uitvoeren van het accuonderhoud dient plaats te vinden volgens de aanwijzigen in de accu gebruiksinstructies. Houd de polen schoon. Als zij vies worden of corroderen, reinig ze dan volgens de aanwijzigen in de instructies van de fabrikant. Controleer regelmatig het elektrolyt. Het niveau dient tussen de MIN en MAX markeringen te zijn. Gebruik alleen gedistilleerd water voor het bijvullen van het elektrolyt. Een lege accu dient zo spoedig mogelijk te worden opgeladen. Anders kunnen de cellen worden beschadigd. De accu dient altijd te worden opgeladen in de volgende situaties: - eerste gebruik - gedurende een lange opslagperiode - voor gebruik na een lange opslagperiode Als de accu moet worden vervangen, gebruik dan een accu van hetzelfde formaat en model. Verdere informatie omtrent het controleren en onderhoud van de accu staat vermeld in een aparte handleiding van de fabrikant. 6.3.2 MOTOR DE OLIE VERVERSEN Neem een leeg vat van tenminste 2 liter voordat u de olie gaat verversen. Wij bevelen aan dat u de machine kantelt om alle olie uit de motor te laten lopen (bijvoorbeeld met houten blokken aan de tegenoverliggende kant van de afvoeropening). Verwijder de olietankdop zodat de olie beter en sneller kan weglopen. Verwijder de dop van de afvoeropening en laat alle olie in het vat lopen. Schroef de dop terug op de afvoeropening, doe de juiste hoeveelheid van de juiste olie ( Motorhandleiding) in de tank en plaats de olietankdop. Gebruik de peilstok om het olieniveau te controleren. Voeg indien nodig extra olie toe. 197 Verdere informatie omtrent het controleren en toevoegen van olie, inclusief informatie over het type en de hoeveelheid olie, staat vermeld in een aparte handleiding geleverd door de motorfabrikant. - Wij raden u aan om uw handen grondig te wassen met water en zeep als uw handen in contact zijn gekomen met gebruikte olie. - Verwerk de gebruikte olie volgens de milieuwetgeving. Vervoer de olie in een gesloten vat naar een inzamelpunt. Olie hoort niet bij huishoudelijk afval, laat het nooit weglopen in het riool, in vuilnis of in de grond. LUCHTFILTER ONDERHOUD Laat de motor nooit draaien zonder luchtfilter. Dit zal leiden tot snelle slijtage. Onderhoud het luchtfilter volgens de instructies in de handleiding van de motorfabrikant. BOUGIE ONDERHOUD Voor een perfecte werking van de motor, dient de bougie op de juiste wijze te zijn geplaatst en vrij te zijn van verontreiniging. - Gebruik alleen bougies die door de fabrikant zijn aanbevolen! - Als de motor enige tijd heeft gedraaid ter inspectie en vervanging, zal de bougie zeer heet zijn. Wees voorzichtig en brand u niet. Verwijder de bougiekabel en verwijder de bougie met een bougiesleutel. Controleer (met uw ogen) het uiterlijk van de bougie. Als de bougie zichtbaar versleten is of een gebroken of schilferende isolator heeft, dient u het te vervangen. Als de bougie vies of licht versleten is, dan dient u de bougie te reinigen met een geschikte (koper) staalborstel. Gebruik een voelermaat voor de juiste elektrodeafstand ( motorhandleiding). Na onderhoud of vervanging, dient u de bougie stevig aan te draaien. Een bougie die niet stevig is aangedraaid wordt erg heet en kan de motor ernstig beschadigen. Inspecteer, onderhoud en vervang de bougie volgens de instructies die vermeld staan in de handleiding van de fabrikant. VERVANGEN VAN HET BRANDSTOFFILTER Laat de motor nooit draaien zonder brandstoffilter. Dit zal leiden tot snelle slijtage. Onderhoud het motorfabrikant. brandstoffilter volgens de instructies in de handleiding van de 6.3.3 LAMPEN VERVANGEN Afhankelijk van het model, zijn lampen geïnstalleerd met een bajonet fitting of een reflector, deze zijn toegankelijk na het optillen van de motorkap. Typen gloeilampen: Type lamp: Fitting/reflector: Vervang door: Bajonet fitting K20, 12V / 10W of equivalent van een andere fabrikant Halogeenlampen, 10W / 12V M Lichtreflector, model HLRG-510F, diameter 51 mm (schroef GU5,3) M licht model HSS-510 of equivalent van een andere fabrikant Halogeenlampen, 10W / 12V M Lichtreflector, model HLRG-35/520F, diameter 35 mm (schroef GU4) M licht model HSS-520 of equivalent van een andere fabrikant Halogeenlampen, 20W / 12V M Lichtreflector, model HLRG-35/520F, diameter 35 mm (schroef GU4) M licht model HSS-520 of equivalent van een andere fabrikant K20, 12V / 10W Als u een gloeilamp met een bajonet gaat vervangen, hoeft u de oude lamp slechts een stukje te draaien en uit de fitting te trekken. Plaats dan een nieuwe lamp in de fitting en draai het tot het vastzit. 198 6.3.3a Als u een halogeen lamp gaat vervangen dient u drie metalen beugels te verwijderen, verwijder dan de oude lamp, plaats een nieuwe en bevestig de beugels. 6.3.3b 6.3.4 ZEKERINGEN VERVANGEN Als een zekering smelt, zal de motor onmiddellijk afslaan, het maaimechanisme zal stoppen en alle meters op het instrumentenpaneel zullen donker worden. In dat geval zal het noodzakelijk zijn om uit te zoeken welke zekering is doorgebrand en deze te vervangen door een nieuwe. De zekeringen zijn geplaatst op de stuurkolom en u krijgt toegang door de behuizing op te tillen en de beschermende kap van de zekeringen te verwijderen. Verwijder de zekering en vervang deze door een zekering van hetzelfde type als de originele, bijv., 15A of 5A. Als de motor of het maaimechanisme niet kunnen starten nadat u de zekering heeft vervangen, neem dan contact op met een geautoriseerde onderhoudsdienst. 6.3.5. DE MACHINE OPTILLEN Als u de grasmaaier wilt optillen, gebruik dan een krik en steunen. Doe dit als volgt: Plaats de krik onder de aandrijving aan de achteras en krik de achterkant van de maaier omhoog. Plaats twee steunen onder de uiteinden van de achteras binnen de achterwielen. Til de voorkant van de machine en plaats twee steunen onder elk eind van de voorassen. Kantel de machine niet om te zoeken naar de carburator. Hierdoor kan er olie in het luchtfilter komen! 6.3.6 MAAIMECHANISME - SLIJPEN EN VERVANGEN VAN MESSEN HET SLIJPEN VAN DE MESSEN De maaimessen moeten scherp zijn, gebalanceerd en recht. Botte, onjuist geslepen of beschadigde messen ontwortelen het gras, beschadigen het gazon en voorkomen dat de opvangbak het gras goed kan opvangen. - Repareer een misvormd of anderzijds beschadigd mes nooit. Gooi het inmiddellijk weg. - Draag stevige handschoenen als u met de messen omgaat. Slijpproces: Verwijder de grasopvangbak, til de machine aan de linker kant op en plaats geschikte steunen onder de maaier. Wij bevelen hulp van een tweede persoon aan, om verwondingen of schade aan de machine te voorkomen. Verwijder de messen en reinig deze. Als de machine is uitgerust met TRIPLEX messen, verwijder dan de messen van de houder. 6.3.3a Slijp eerst de messen met een slijptol en daarna met een vijl. TRIPLEX messen dienen elk apart te worden geslepen. Slijp de messen nooit terwijl zij nog aan het maaimechanisme vastzitten. Plaats de messen na het slijpen nog niet, controleer eerst de balans. Lees hiervoor de onderstaande procedure. Controleer, voor het bevestigen van de messen, de veiligheidspinnen die het maaimechanisme beschermen tegen schade. Indien de veiligheidspinnen beschadigd zijn, vervang deze dan onmiddellijk. Reserve pinnen werden bij de machine geleverd. 6.3.3b Bevestig de messen nadat u de veiligheidspinnen heeft gecontroleerd. Denk er bij het plaatsen om dat de messen nooit omhoog mogen wijzen in de behuizing van het maaimechanisme. Verwissel het linker mes niet met het rechter. Het rechter mes heeft een linksdraaiende schroefdraad. 199 Draai de bouten van de messen voorzichtig aan, gebruik een momentsleutel die is ingesteld op ±3 Nm. Dit moment wordt exact bereikt op het moment dat de tangentiële veer onder een bout compleet is ingedrukt. Draai de bout hierna niet verder aan. BALANCEREN VAN DE MESSEN Wees zeer zorgvuldig als u de messen gaat uitlijnen en balanceren. De vibraties die veroorzaakt worden door niet uitgelijnde en niet uitgebalanceerde messen kunnen leiden tot ernstige beschadigingen van de motor of het maaimechanisme. Als u gaat balanceren, steek dan een schroevendraaier in de centrale opening en plaats het mes in een horizontale positie. Indien het mes in deze positie blijft, is het gebalanceerd. Als één van de uiteinden van het mes te zwaar is, slijp deze kant dan tot het mes is gebalanceerd. Bij het slijpen (om te balanceren) mag u het mes niet korter maken! Het verschil mag maximaal 2 gram zijn. Als u zich niet prettig voelt bij deze procedure, neem dan contact op met een geautoriseerde onderhoudsdienst, waar zij u graag zullen adviseren. HET VERVANGEN VAN DE MESSEN Als de messen beschadigd zijn door frequent gebruik, kunnen zij niet op de juiste wijze worden geslepen en dienen zij te worden vervangen. Doe dit als volgt: Verwijder de grasopvangbak, til de machine aan de linker kant op en plaats geschikte steunen onder de maaier. Wij bevelen hulp van een tweede persoon aan, om verwondingen of schade aan de machine te voorkomen. Schroef de bouten van beide messen los. Als de machine is uitgerust met TRIPLEX messen, verwijder dan de messen van de houder. Controleer, voor het bevestigen van de messen, de veiligheidspinnen die het maaimechanisme beschermen tegen schade. Indien de veiligheidspinnen beschadigd zijn, vervang deze dan onmiddellijk. Controleer de balans van de nieuwe messen. Zie hierboven. Bevestig de bouten van de nieuwe messen. Denk er bij het plaatsen om dat de messen nooit omhoog mogen wijzen in de behuizing van het maaimechanisme. Verwissel het linker mes niet met het rechter. Het rechter mes heeft een linksdraaiende schroefdraad. Draai de bouten van de messen voorzichtig aan, gebruik een momentsleutel die is ingesteld op ±3 Nm. Dit moment wordt exact bereikt op het moment dat de tangentiële veer onder een bout compleet is ingedrukt. Draai de bout hierna niet verder aan. - Op het moment dat de messen een obstakel raken, dient u de motor onmiddellijk te stoppen en de messen te controleren! De veiligheidspinnen kunnen beschadigd zijn of gebroken. - Draag stevige handschoenen als u met de messen omgaat. 6.3.7 MAAIMECHANISME - INSPECTIE EN BALANCEREN Voor het beste maairesultaat, moet het maaimechanisme worden ingesteld op de juiste hoogte van de grond en elke zijde van het mechanisme dient op de zelfde hoogte te zijn. Voor het aanpassen: Plaats de machine op een perfect vlakke ondergrond, pomp alle banden tot de aanbevolen spanning (80 -140 kPa, ± 10 kPa tussen de individuele banden) en voorkom dat de machine kan bewegen (bijv., met een geschikte wig, enz.). Stel de hendel van het maaimechanisme in positie 2. 200 HET AANPASSEN VAN DE HOOGTE VAN HET MAAIMECHANISME IN DE RIJRICHTING Controleer de hoogte van de voorkant van het maaimechanisme boven de grond. Dit moet 13–15 mm zijn en aan beide zijden gelijk zijn. Als er een hoogteverschil is, til dan de stoel op en, afhankelijk van het model van de machine, verwijdert u of de accubak of de gereedschapskist. Draai de borgmoer (2) los en draai de moer om de hoogte aan te passen (1). Vergeet na het instellen van de correcte hoogte niet om de moer weer aan te draaien(2). 6.3.7a Zodra de voorkant op de correcte hoogte is gebracht, dient u er een geschikte ring met de juiste dikte onder te plaatsen. Controleer nu de hoogte van het maaimechanisme aan de achterkant. Het moet 10-13 mm hoger zijn dan de voorkant, ongeveer, 23-25 mm boven de grond. Indien de hoogte niet juist is, kunt u dit aanpassen door schroef (3) op het maaimechanisme frame los te draaien. Draai dan de losgemaakte moeren en bouten aan op 55 – 65 Nm. 6.3.7b HET BALANCEREN VAN HET MAAIMECHANISME AAN BEIDE ZIJDEN Het maaimechanisme moet aan beide zijden juist worden ingesteld ( zijden van het mechanisme dienen horizontaal te zijn. 6.3.7c). De linker en rechter Draai de bouten aan de linker- en rechterkant van de aanpasplaat (1) los. 6.3.7d Plaats twee objecten met gelijke hoogte (3) (bijv. houten panelen, enz.) onder de behuizing van het maaimechanisme (2) en gebruik deze om de behuizing aan beide zijden op gelijke afstand van de grond te krijgen. Het verschil tussen de linker- en rechterkant van het maaimechanisme mag niet meer dan 5 mm zijn. 6.3.7e Draai dan de losgemaakte moeren en bouten aan op 55 – 65 Nm. Als u zich niet prettig voelt bij deze procedure, laat dan een onderhoudsdienst dit voor u doen. 6.3.8 MAAIMECHANISME - INSPECTIE EN AANPASSEN VAN DE V-SNAAR Na verloop van tijd, raakt de aandrijfriem van het maaimechanisme losser en dient deze te worden gespannen. De riem wordt gespannen door poelies en veren. Verplaats de veer (1) naar het tweede gat in de poelie spanhendel (2). 6.3.8a 6.3.9 MAAIMECHANISME - AANPASSEN VAN DE TANDRIEM VAN DE MESSEN Plaats het maaimechanisme in de laagste positie door de hendel in positie 1 te plaatsen. Draai de bout van de kunststof klep, aan de rechterkant in de rijrichting, los en til de klep op. 6.3.9a Draai de moer van het spanmechanisme met de tandriem (3), onder de metalen plaat los, zodat het kan draaien met geringe weerstand van de ring onder de moer. Draai de borgmoer (1) los, draai de moer (2) naar rechts en controleer de spanning van de tandriem. De riem heeft de juiste spanning met 4 kPa druk halverwege de poelies (3) en (4), de riem buigt ongeveer 0.5 cm door. 6.3.9b 6.3.9c Gebruik, om de kracht te meten, een standaard dynamometer verkrijgbaar in een gereedschapswinkel. Draai de borgmoer (1) van het spanmechanisme aan en draai de moer van het spanmechanisme met de tandriem (3) aan. Plaats de kunststof behuizing terug en draai de bevestigingsbout vast. 201 6.3.10 MAAIMECHANISME VERWIJDEREN Plaats het maaimechanisme in de laagste positie door de hendel in positie 1 te plaatsen. Til de grasafvoerbuis (1) enigszins op en schuif het van de twee pinnen die aan het frame van het maaimechanisme zijn gelast. Schuif de buis dan 10 cm naar achteren (2) en 6.3.10a bevestig het, of verwijder het compleet van de machine door de achterplaat. Verwijder de veer (3) van de kraag van de spanpoelie en laat de veer omhoogkomen (4). 6.3.10b Ga aan de rechterkant van de machine staan. Duw de spanpoelie naar de grote poelie. Dit geeft de V-snaar vrij. Verwijder nu de snaar. 6.3.10c Verwijder de splitpen (5) van de voorste pinnen (6) en van beide achterpinnen (7) van de ophanging van het maaimechanisme. Gebruik een tang om alle pinnen van de ophanging van het maaimechanisme te verwijderen. 6.3.10d Denk er tijdens het verwijderen om, dat u uw handen of vingers niet verwondt. Verwijder de V-snaar van de poelie van de elektromagnetische koppeling. 6.3.10e Schuif het maaimechanisme rustig naar één kant van de machine. 6.3.10f 6.3.11 STUURWIEL ONDERHOUD Controleer regelmatig op bovenmatige speling tussen de tandheugel en het rondsel. Als er te veel speling is corrigeer dit dan. Het negeren van dit onderhoud kan schade aan de stuurinrichting veroorzaken. Hoe de speling aan te passen: Draai de twee M12 moeren (1) op de excentrische bout los. 6.3.11 Gebruik een geschikte sleutel voor de hexagonale excentrische bout (2) en draai het tot de speling tot het minimum is teruggebracht. Draai beide M12 moeren (1) aan tot 35 - 45 Nm. 6.3.12 CONTROLE EN AANPASSEN VAN DE AANDRIJFRIEM Controleer de spanning van de aandrijfriem regelmatig. De riem heeft de juiste spanning met 4 kPa druk halverwege de poelies (1) en (3), de riem buigt ongeveer 1,5 cm door. Pas de spanning aan als de riem verder doorbuigt. Gebruik, om de kracht te meten, een standaard dynamometer verkrijgbaar in een gereedschapswinkel. 6.3.12a De posities in de illustratie zijn: (1) De motorpoelie (2) De geleidepoelie (3) De spanpoelie (4) De aandrijfpoelie Pas de riemspanning aan, door de moer op de bout aan te draaien, die de spanveer spant en gebruik dan de bout (5) op de poelie (2) om de veer uit te rekken tot een lengte van 50±1 mm. Rek de riem niet verder uit. Het kan de levensduur van de riem verkorten 6.3.12b en zelfs de aandrijving beschadigen! 202 6.3.13 VERVANGEN VAN RIEMEN Het vervangen van de aandrijfriem is een veeleisende operatie, laat het over aan een gekwalificeerde onderhoudsdienst. 6.3.14 VERVANGEN VAN WIELEN Voordat u één van de wielen kunt verwisselen dient u de tractor op een stevige vlakke ondergrond te plaatsen, de motor uit te zetten en de sleutel uit het contactslot te halen. Vervang het wiel als volgt: Til de machine op, met een geschikte krik, aan de zijde waar het wiel moet worden vervangen. Plaats de krik onder een stevig deel van het frame van de machine of de aandrijving. Borg de machine met een stevig blok hout. Verwijder de beschermkap van het wiel (alleen voorwielen). Gebruik een geschikte schroevendraaier om de klemring te verwijderen en verwijder de sluitring. 6.3.14 Haal het wiel van de as. Op de as van de achterwielen zit een veer. Volg, om het wiel te bevestigen, bovenstaande stappen in de omgekeerde volgorde. Voordat u het wiel gaat plaatsen, dient u alle onderdelen te reinigen, en de as licht in te vetten. Vooral de wielen op de achteras, hier is invetten noodzakelijk om later een wiel te kunnen verwijderen. Als de as niet is ingevet, kan latere assemblage lastig worden. Bij het installeren van een achterwiel, dient u voorzichtig te zijn met de positie van de veer op de as en de groef in het wiel. 6.3.15 REPAREREN VAN LEKKE BANDEN De machine is uitgerust met binnenbandloze banden. Laat bij een lek, de reparatie over aan een professionele bandenspecialist of een geautoriseerde Seco grasmaaier onderhoudsdienst. 6.3.16 ONDERHOUD VAN DE HYDROSTATISCHE OVERBRENGING U dient, voor een betrouwbare aandrijving, te zorgen voor een juist olieniveau. De vulopeningen van de aandrijving worden toegankelijk na het verwijderen van de afvoerbuis ( 6.3.10). De betreffende waarden staan beschreven in de volgende grafiek. Transmissietype Olietype Olieniveau TUFF-TORQ K46 SAE 10W-30, API CD ten minste de helft van het distributiereservoir TUFF-TORQ K62 SAE 10W-30, API CD lijnen 5-7 op het distributiereservoir Als er problemen zijn met de aandrijving, zoek dan onmiddellijk hulp van een geautoriseerde onderhoudsdienst om ernstige schade te voorkomen. 6.3.17 OVERZICHT VAN BOUT DRAAIMOMENTEN Maaimechanisme: Aanzetmoment centrale blad bout 30 ± 3 Nm M12 moeren voor de aandrijfpoelies van het maaimechanisme 45 - 55 Nm 10x25 KL 100 RIPP bouten voor de kraag van de spanpoelie van de maaimechanisme aandrijfriem 55 - 65 Nm Stuur: M8x30 bout voor de stuurinrichting 15 - 25 Nm M12 bout voor de stuurinrichting 35 - 45 Nm Motor: bout voor de elektromagnetische koppeling 60 - 70 Nm beugelschroef voor de aandrijfriem spanpoelie 25 - 35 Nm 203 Borgmoeren dienen te worden vervangen door nieuwe bij vervanging en herinstallatie. 6.4 SMERING Smeer de machine volgens het hieronderstaande schema. De lagers van de spanpoelies, geleidepoelies en maaimechanisme zijn zelfsmerend. Voor het opbergen van de machine voor een langere tijd, dient u alle plekken goed in te vetten volgens het schema. Symbool Uitleg Vet SAE 30 olie 6.4 Interval in uren Voeg vet toe aan: hoekverbindingen van de aandrijfassen - verwijderen en invetten remstang bout - vet de stang in nabij de opening voor de bout bout voor de maaimechanisme liftstang - vet de stang in nabij de opening voor de bout hoekverbindingen van de stuurstangen - verwijderen en invetten hoekverbindingen van de wielpinnen - verwijderen en invetten voorwiellagers wielpinnen die door de as gaan centrale draaipen van de vooras - gebruik de smeernippel stuurwiel aslager - invetten getand stuursegment en excentrisch - invetten Gebruik olie om de draaiende punten te smeren: as blokkeerpedaal rempedaal 7. OPLOSSEN VAN PROBLEMEN Voer nooit onderhoud uit zonder de juiste kwalificatie en uitrusting te hebben. De onderstaande handelingen kunnen worden uitgevoerd door de gebruiker. Andere handeling zullen de garantie ongeldig maken als zij door de gebruiker worden uitgevoerd. De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade die het gevolg is van slecht uitgevoerd of verboden onderhoudsverrichtingen. Probleem De machine maait oneven Oplossing Verwijder aangekoekt, gemaaid gras van de onderkant van het maaimechanisme. Zorg ervoor dat de messen scherp en niet misvormd zijn. Controleer of de messen goed vast zitten. Controleer de hoogteaanpassing van het maaimechanisme ( 6.3.7). Pas het aan, als het niet correct is. Controleer de spanning van de riemen ( 6.3.8 en 6.3.9). Pas de spanning aan indien nodig. Controleer de mes as. Vervang het als het beschadigd is of overmatig versleten. 204 Controleer de lagers op slijtage. Repareer of vervang ze, indien nodig. Als u lang gras of zeer nat Een streep blijft niet gemaaid tussen de messen Het maaimechanisme trekt de plaggen uit het gazon gras maait, kan een ongemaaide streep achterblijven. De rijsnelheid dient overeen te komen met de juiste versnelling voor de maaiomstandigheden. De motor moet draaien met de gashendel volledig open. Zorg er voor dat de messen scherp en niet misvormt zijn.Vervang de messen indien nodig. Controleer de spanning van de riemen ( 6.3.8 en 6.3.9). Pas de spanning aan indien nodig. Controleer de lagers op slijtage. Repareer of vervang indien nodig. Controleer de maaihoogte en pas het aan indien nodig. Plaggen worden vaak uit oneven terrein getrokken. Controleer of de messen misvormd zijn. Vervang de messen indien nodig. Verwijder aangekoekt, gemaaid gras van de onderkant van het maaimechanisme. Onder natte Het maaimechanisme werpt het gras niet uit omstandigheden, kunnen de afvoerbuis en de onderkant van de maaimechanisme afvoeropening, verstopt raken met gras. Maai niet op nat gras. De rijsnelheid dient overeen te komen met de juiste versnelling voor de maaiomstandigheden. De motor moet draaien met de gashendel volledig open. Als u lang gras maait, maai dan eerst met een aangepaste hoogte en daarna pas met de gewenste hoogte. Volg de informatie in hoofdstuk 5.5.3. Controleer de spanning van de riemen ( 6.3.8 en 6.3.9). Pas de spanning aan indien nodig. Controleer, vooral na het vervangen van de messen, of de messen juist zijn geïnstalleerd. De aandrijfriem van het maaimechanisme kan beschadigd zijn als het tijdens gebruik uit de De maaimechanisme aandrijfriem stopt gedurende gebruik poelie springt. Als de aandrijfriem na de volgende stappen nog steeds uit de poelie springt, moet het worden vervangen. Controleer de spanning van de riem ( 6.3.8). Pas de spanning aan indien nodig. Controleer de riemgeleider. Controleer de maaihoogte en pas het aan indien nodig. Controleer of de riem wordt belemmerd door een object. Als dit het geval is verwijder het dan. Controleer alle poelies. Een verbogen of gebroken poelie kan problemen veroorzaken. Vervang het indien nodig. Controleer de binnenkant van de poelie van de motor. Als het ruw is of gebarsten, moet de poelie worden vervangen. Zoek versleten onderdelen in het spanmechanisme en vervang het indien nodig. Als het gras te hoog is of nat, kan de aandrijfriem van het maaimechanisme slippen. Controleer de riem op slijtage. Vervang het indien nodig. De aandrijfriem van het maaimechanisme slipt Controleer de spanning van de riem ( 6.3.8). Pas de spanning aan indien nodig. Controleer de spanveer van het spanmechanisme van de maairiem. Vervang de uitgerekte of beschadigde veer. Controleer alle plekken van de poeliegeleider. Controleer of de riem wordt belemmerd door een De aandrijfriem van het maaimechanisme slijt extreem object. Als dit het geval is verwijder het dan. Controleer alle poelies en vervang ze als ze beschadigd zijn. Controleer de maaihoogte en pas het aan indien nodig. Controleer de spanning van de riem ( 6.3.8). Pas de spanning aan indien nodig. Controleer de riem op slijtage of beschadiging. Vervang het indien nodig. Als het los is, span Zet de messen in beweging het dan. Controleer de veer van het spanmechanisme.Vervang de gebroken of beschadigde veer. Controleer of de riem wordt belemmerd door een object. Als dit het geval is verwijder het dan. Controleer de spanning van de riem ( De messen stoppen laat 6.3.8). Pas de spanning aan indien nodig. Als de riem niet strakker kan als gevolg van slijtage dient deze te worden vervangen. Controleer of de riem wordt belemmerd door een object. Als dit het geval is verwijder het dan. Controleer de functie van de elektromagnetische koppeling om te zien of het zich volledig uitschakelt. Laat het repareren of vervangen door een geautoriseerde onderhoudsdienst als het niet goed functioneert. Controleer of de messen oneven of misvormd zijn en of zij in balans zijn. Als zij misvormd zijn, dienen zij te worden vervangen. Controleer of de riem verschroeit is of onregelmatigheden vertoond die kunnen leiden tot trillingen. Vervang de beschadigde riem. Als de aandrijving van het maaimechanisme is ingeschakeld, vertoont de riem extreme trillingen Controleer de messen op slijtage of beschadiging. Indien nodig dienen zij te worden vervangen. Controleer de functie van de elektromagnetische koppeling om te zien of het zich volledig inschakelt. Laat het repareren of vervangen door een geautoriseerde onderhoudsdienst als het niet goed functioneert. Controleer de binnenkant van de poelie van de motor. Als het ruw is of gebarsten, moet de poelie worden vervangen. Controleer of er gras is aangekoekt onder het maaimechanisme. Verwijder het indien aanwezig. Controleer of de motor goed is gemonteerd. Draai indien nodig, de bouten aan of vervang deze. Controleer de spanning van de riem ( 6.3.8). Pas de spanning aan indien nodig. 205 De aandrijfriem slipt Controleer de spanning van de riem ( 6.3.12). Pas de spanning aan indien nodig. Controleer de riem op slijtage of beschadiging. Controleer of het aandrijf koppelingsmechanisme geblokkeerd is door een object. Als dit het geval is verwijder het dan. Controleer de motor- of aandrijfpoelie op beschadiging. Vervang het indien nodig. De aandrijfriem piept. De aandrijfriem raakt los De machine beweegt niet als op het rijpedaal wordt gedrukt Controleer de spanning van de aandrijfriem( 6.3.12) en de remfunctie. Pas de spanning aan indien nodig. Als de rem niet goed functioneert, dient een geautoriseerde onderhoudsdienst het aan te passen. Controleer de spanning van de riem ( 6.3.12). Pas de spanning aan indien nodig. Controleer de geleidepoelie. Pas het aan indien nodig. Controleer de poelies op slijtage. Indien nodig dienen zij te worden vervangen. Controleer de ruimte tussen het aandrijf koppelingsmechanisme. Als er afwijkingen zijn, kan het zijn dat de koppelingpoelie verbogen is. Vervang het indien nodig. Controleer de spanning van de riem ( 6.3.12). Pas de spanning aan indien nodig. Contoleer de motor- of aandrijfpoelie op krassen of groeven. Vervang het indien nodig. Controleer de poelies op schade of misvormingen. Indien nodig dienen zij te worden Er zijn veel trillingen tijdens het rijden Het stuur slipt of zit los. vervangen. Controleer of de riem verschroeit is of onregelmatigheden vertoond. Vervang het indien nodig. Controleer de spanning van de riem ( 6.3.12). Pas de spanning aan indien nodig. Controleer de balans van de messen. Vervang of balanceer ze indien nodig. Controleer of er te veel speling zit tussen de tandheugel en het rondsel. Zo ja, pas dan het tandheugel aan. Controleer op slijtage van de kogelscharnieren. Vervang de scharnieren indien nodig. De motor draait niet Controleer of er brandstof zit in de tank. Controleer of u de voorgeschreven motor startprocedure heeft gevolgd ( 5.2). Controleer de zekering. Vervang het indien nodig. Controleer of u een 12 V-accu heeft. Controleer bij een nieuwe machine of de accu is opgeladen. Verwijder bij een nieuwe machine de bougies en controleer of er olie in de cilinder is gekomen door een onjuiste handeling. Controleer of de bedrading goed is aangesloten en dat de schakelaars van het elektrische systeem werken. Test de motor volgens de handleiding van de fabrikant. Laat het elektrische systeem testen door een professionele onderhoudsdienst. Controleer of u de voorgeschreven motor startprocedure heeft gevolgd ( De motor draait, maar wil niet starten De machine kan niet worden geduwd, of alleen met moeite Er klinkt een fluitend geluid tijdens het rijden 5.2). Controleer of de brandstof in de tank schoon is. Controleer of het brandstoffilter geblokkeerd is. Controleer of de benzinekraan open is (alleen bij BS15.5 motoren). Denk erom dat de gashendel in de “STARTER” positie moet zijn. Test de motor volgens de handleiding van de fabrikant. Laat de elektrische bedrading en schakelaars testen door een professionele onderhoudsdienst. Controleer of de koppelinghendel in de “0” positie staat. Controleer de riemen en de geleide- en spanpoelies. Als het probleem aanblijft, bezoek dan een geautoriseerde onderhoudsdienst. 7.1 VERVANGENDE ONDERDELEN BESTELLEN Wij bevelen het gebruik van originele onderdelen aan, dit garandeert veiligheid en uitwisselbaarheid. Bestel vervangende onderdelen altijd via een geautoriseerde dealer of onderhoudsorganisatie die is geïnformeerd omtrent de huidige technische wijzigingen aan de producten gedurende de productie. Voor snelle, nauwkeurige identificatie van de vervangende onderdelen heeft u altijd het serienummer nodig voor het bestelformulier. U kunt dit nummer vinden op de binnenkant van de omslag van deze handleiding. Vermeld tevens het productiejaar, dit staat op het typeplaatje van de fabrikant onder de stoel. 7.2 GARANTIE De garantiebepalingen staan beschreven op de garantiekaart, die is bijgeleverd met de machine door de dealer. 206 8. ONDERHOUD NA HET SEIZOEN, MAAIER OPSLAG Aan het eind van het seizoen of indien u de maaier langer dan 30 dagen niet gebruikt, dient u uw maaier zo spoedig mogelijk voor te bereiden op opslag. Als de brandstof langer dan 30 dagen in de tank blijft, kan een plakkerig sediment ontstaan, dit kan een slecht effect hebben op de carburateur en een reden zijn van slecht functioneren van de motor. Daarom moet de tank worden geleegd. - Sla de grasmaaier nooit op met een volle tank in een gebouw of in een slecht geventileerde ruimte waar brandstofdampen, open vuur, vonken, waakvlammen, haarden, centrale verwarming of droge vodden enz. zijn. Wees voorzichtig met brandstoffen en smeermiddelen. Deze zijn zeer brandbaar en onzorgvuldige handelingen kunnen leiden tot ernstige verbrandingen of uw bezittingen beschadigen. - Leeg de tank alleen in een daartoe bestemd vat zonder open vuur en in de buitenlucht. Aanbevolen procedure voor voorbereidingen om de maaier op te bergen: Maak de gehele maaier grondig schoon, vooral het interieur van het maaimechanisme ( 6.2.2). Gebruik geen benzine om mee te reinigen. Gebruik vetoplossende middelen en warm water. Repareer en verf de beschadigde lak om corrosie te voorkomen. Vervang defecte of versleten onderdelen en draai alle moeren en bouten aan. Bereid de motor voor op opslag volgens de motor gebruiks- en onderhoudsinstructies. Smeer alle smeerpunten volgens het smeerplan ( 6.4). Ontspan de V-snaar van de maaimechanisme aandrijving ( 6.3.8) Verwijder de accu, maak het schoon, vul het met gedistilleerd water tot de onderkant van de vulopeningen en herlaadt het. Een ongeladen accu kan bevriezen en barsten. Sla de accu op in een koele, droge plaats. Laad de accu elke 30 dagen op en controleer het voltage regelmatig. Sla de maaier op onder een hoes op een schone droge plaats. De beste manier om de maximale bruikbaarheid uit de maaier te halen in het volgende seizoen, is een jaarlijkse controle- en onderhoudsbeurt door een gekwalificeerde onderhoudsdienst. 9. VERWIJDEREN VAN DE MACHINE De gebruiker van de maaier is verplicht de machine aan het einde van de dienstjaren als afval te laten verwerken. Dit kan gebeuren op twee manieren: a) Draag de maaier over aan een bedrijf dat betrokken is bij dit soort activiteiten (afvalinzameling, autosloop, enz.). U zult een document ontvangen over het verwerken van uw maaier. b) U kunt de machine zelf afvoeren. In dit geval raden wij aan op de volgende manier te handelen: Bij het afvoeren van de ruwe materialen dient u zich te houden aan de plaatselijke richtlijnen omtrent afvalverwerking en -recycling. Ontmantel de gehele maaier. Maak de herbruikbare onderdelen schoon en sla deze op voor toekomstig gebruik. Scheid de overige onderdelen op schadelijkheid voor het milieu, zoals de rubberen onderdelen (afdichtringen), restanten van smeermiddelen in lagers of tandwieloverbrengingen. Ecologisch schadelijke componenten moeten worden behandeld volgens de plaatselijke richtlijnen omtrent afvalverwerking. Bijvoorbeeld, in de Tsjechische Republiek betreft het de wet op afvalmaterialen nr. 185/2001 Coll. Scheid de af te voeren onderdelen volgens de afvalcatalogus in overeenstemming met de betreffende regelgeving. Ecologisch vriendelijke onderdelen moeten worden behandeld als recyclebaar afval. 207 10. EC CONFORMITEITSVERKLARING overeenstemmend met: Wettelijke bepaling nr. 2006/42/EG (overheidsbesluit NV 176/2008 Coll.) Wettelijke bepaling nr. 2004/108/EG (overheidsbesluit NV 616/2006 Coll.) Wettelijke bepaling nr. 2000/14/EG (overheidsbesluit NV 9/2002 Coll.) A. Wij: De Seco Group a.s., Šaldova 408/30, Praag 8 fabriek: 02 Jičín, Jungmannova 11 Org ID: 60193450 publiceren hierbij de volgende verklaring: B. Beschrijving van de machine - naam van de machine: zelfaangedreven maaier - model: AJ 102 Beschrijving: De AJ 102 vierwiel, zelfaangedreven grasmaaier met een 15.5-pk; 16-pk; 17.5-pk; 18-pk; 19,5-pk; 20-pk; 21-pk; 22-pk; 23-pk Briggs & Stratton of 16-pk Honda motor. Het vermogen van de motor wordt overgebracht, via een elektromagnetische koppeling, door een V-snaar aan een maaimechanisme en een aandrijving. Het maaimechanisme heeft twee messen aangedreven door een tandriem. Gemaaid gras wordt door een buis naar de opvangbak gebracht of naar de grond gestuurd door de afbuiginrichting. In plaats van het opvangen van het gemaaide gras, kan het worden gemulchd met twee extra messen en het blokkeren van de afvoerbuis. C. Bepalingen waaraan de conformiteitsverklaring was beoordeeld: EN 836+A1;2;3, EN ISO 3767;-1,2,3, ISO 11684, EN ISO 11201, EN ISO 12 100-2, Raadsrichtlijn Nr. 97/68/EG (2002/88/EG) D. Beoordeling van conformiteit was uitgevoerd volgens de procedure beschreven in: - Raadsrichtlijn Nr. 2006/42/EG, Artikel 12, paragraaf 2, (equ. § 5, para. 2, NV Nr. 176/2008 Coll.) - Raadsrichtlijn Nr. 2004/108/EG, Artikel 7, equ. § 4, para. 1, NV Nr. 616/2006 Coll.) - Raadsrichtlijn Nr. 2000/14/EG, Appendix VIII, (equ. appendix 7, NV Nr. 9/2002 Coll.) in de aanwezigheid van een genotificeerd persoon, LRQA registratie nr. 0088 Hiramford, Middlemarch Office Village, Siskin Drive Coventry CV3 4FJ, Verenigd Koningrijk E. Wij verklaren dat: - deze machine gedefinieerd is volgens de gegevens die hier staan beschreven en voldoet aan de vereisten zoals deze beschreven zijn in de hierbovenvermelde technische richtlijnen en een veilige machine is onder normale gebruiksomstandigheden. - maatregelen zijn genomen omtrent de conformiteit van alle producten die op de markt worden gebracht met de technische documentatie en technische bepalingen. - het gegarandeerde geluidsniveau 100 dB(A) is. Gemeten gemiddelde waarden van geluidsniveau zijn afhankelijk van de gebruikte motor: MOTOR Briggs & Stratton Briggs & Stratton Briggs & Stratton Briggs & Stratton Briggs & Stratton Briggs & Stratton Briggs & Stratton Briggs & Stratton Briggs & Stratton Briggs & Stratton HONDA 16-pk 15.5-pk I/C 16-pk VANGUARD 18-pk VANGUARD 20-pk VANGUARD 23-pk VANGUARD 17.5-pk Intek 18-pk Intek 19.5-pk Intek 21-pk Intek 22-pk Intek RPM (min-1) 2700±100 2800±100 2800±100 2800±100 2800±100 2700±100 2800±100 2800±100 2800±100 2800±100 2700±100 Gemeten geluidssterkteniveau [dB(A)] 99.47 97.49 97.01 97.73 98.86 99.25 97.49 99.04 97.29 98.99 98.28 Uitgebreide technische documentatie, vereist volgens de appendix VII van bepaling 2006/42/EG en appendix V van bepaling 2000/14/EG, worden bewaard bij de fabrikant op de volgende locatie: Seco GROUP a. s. závod 02 Jičín Jungmannova 11 506 48 Jičín In Jičín, 1 oktober, 2009 Jiří Pávek lid van de raad van bestuur 208 overeenstemmend met: Wettelijke bepaling nr. 2006/42/EG (overheidsbesluit NV 176/2008 Coll.) Wettelijke bepaling nr. 2004/108/EG (overheidsbesluit NV 616/2006 Coll.) Wettelijke bepaling nr. 2000/14/EG (overheidsbesluit NV 9/2002 Coll.) A. Wij: De Seco Group a.s., Šaldova 408/30, Praag 8 závod 02 Jičín, Jungmannova 11 Org ID: 60193450 publiceren hierbij de volgende verklaring: B. Beschrijving van de machine - naam van de machine zelfaangedreven maaier - model: AG 122 Beschrijving: De AG 122 is een vierwiel, zelf aangedreven grasmaaier met een Briggs & Stratton 18 PK, 20 PK of 22 PK motor. Het vermogen van de motor wordt overgebracht, via een elektromagnetische koppeling, door V-snaren aan een maaimechanisme en een aandrijving. Het maaimechanisme heeft twee messen, aangedreven door een tandriem. Gemaaid gras wordt door een buis naar de opvangbak gebracht of naar de grond gestuurd door de afbuiginrichting. In plaats van het opvangen van het gemaaide gras, kan het worden gemulchd met twee extra messen en het blokkeren van de afvoerbuis. C. Bepalingen waaraan de conformiteitsverklaring was beoordeeld: EN 836+A1;2;3, EN ISO 3767;-1,2,3, ISO 11684, EN ISO 11201, EN ISO 12 100-2, Raadsrichtlijn Nr. 97/68/EG (2002/88/EG) D. Beoordeling van conformiteit was uitgevoerd volgens de procedure beschreven in: - Raadsrichtlijn Nr. 2006/42/EG, Artikel 12, paragraaf 2, (equ. § 5, para. 2, NV Nr. 176/2008 Coll.) - Raadsrichtlijn Nr. 2004/108/EG, Artikel 7, (equ. § 4, para. 1, NV Nr. 616/2006 Coll.) - Raadsrichtlijn Nr. 2000/14/EG, Appendix VIII, (equ. appendix 7, NV Nr. 9/2002 Coll.) in de aanwezigheid van een genotificeerd persoon, LRQA registratie nr. 0088 Hiramford, Middlemarch Office Village, Siskin Drive Coventry CV3 4FJ, Verenigd Koningrijk E. Wij verklaren dat: - deze machine gedefinieerd is volgens de gegevens die hier staan beschreven en voldoet aan de vereisten zoals deze beschreven zijn in de hierbovenvermelde technische richtlijnen en een veilige machine is onder normale gebruiksomstandigheden. - maatregelen zijn genomen omtrent de conformiteit van alle producten die op de markt worden gebracht met de technische documentatie en technische bepalingen. - het gegarandeerde geluidsniveau is 105 dB(A). Gemeten gemiddelde waarden van geluidsniveau zijn afhankelijk van de gebruikte motor: MOTOR Briggs & Briggs & Briggs & Briggs & Stratton Stratton Stratton Stratton 18-pk 20-pk 20-pk 22-pk In Jičín, 1 oktober, 2009 VANGUARD VANGUARD Intek Intek RPM (min-1) 3000±100 3000±100 3000±100 3000±100 Gemeten geluidssterkteniveau [dB(A)] 102.15 102.65 101.87 103.42 Jiří Pávek lid van de raad van bestuur Seco GROUP a.s. is toegewijd aan continu ontwikkeling en verbetering van alle machines. Daarom kunnen de tekst en afbeeldingen in deze handleiding afwijken van het werkelijke product. Op basis hiervan kunnen er geen claims worden afgeleid. Het maken van extra drukken, kopieën, publicaties of vertalingen van deze publicatie is niet toegestaan zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van Seco GROUP a.s. De fabrikant behoud zich het recht voor om technische kenmerken van dit product zonder kennisgeving te wijzigen. 209 EMAK foglio coltivatore I GB F D NL P 2-03-2006 9:38 Pagina 2 WARNING! ACHTUNG! - This owner’s manual must stay with the machine for all its life. - Dieses Anweisungsheft muß das Gerät während seiner gesamten Lebensdauer begleiten. ATTENTION! - Le manuel doit accompagner la michine pour toute sa vie. ATTENZIONE! - Questo manuale deve accompagnare la machina durante tutta la sua vita. WAARSCHUWING! - Deze handleiding dient bij de maaier te blijven gedurende zijn gehele levensduur. ATENCIÓN! - Este manual del propietario deberá permanecer junto a la máquina durante toda su vida. WARNING! manual must stay with the for all its life. UWAGA - This owner’s - Niniejsza instrukcja obsługi musimachine być dostępna w pobliżu maszyny podczas całego ACHTUNG! - Dieses Anweisungsheft muß das Gerät während seiner gesamten Lebensdauer begleiten. okresu eksploatacji. ATTENTION! - Le manuel doit accompagner la michine pour toute sa vie. ATTENZIONE! - Questo manuale deve accompagnare la machina durante tutta la sua vita. UPOZORNĚNÍ! - Tato uživatelská příručka musí doprovázet přístroj během celé své životnosti. Producer: Seco GROUP a.s. Pobřežní 44/362 Praha 8 division 02 AGS, Jičín Jungmannova 11 50648 Jičín CZECH REPUBLIC Distributor: EMAK s.p.a. - Via Fermi, 4 42011 Bagnolo in Piano (Reggio Emilia) Italy Member of the YAMA group Dic/2008
© Copyright 2024 ExpyDoc