om106j - om124j ef106j - ef124j (starjet) satr 15,5 h

OM106J - OM124J
EF106J - EF124J
(STARJET)
SATR 15,5 H
SATR 17,5 H
SATR 18 H
GB User‘s manual
NL Gebruikershandleiding
D
Bedienungsanleitung
ES Manual de usuario
F
Manuel d’utilisation
PL
IT
Manuale di istruzioni
Instrukcja obsługi
1.2
1.3.1
1.3.2a
2
1.3.2b
1.3.2c
3.1
3.3.1a
3
3.3.1b
3.3.1c
3.3.1d
3.3.1e
4
3.3.2a
3.3.2b
3.3.2c
5
3.3.2d
3.3.2e
3.3.2f
3.3.2g
3.3.2h
6
3.3.2i
3.3.2j
3.3.2k
3.3.2l
3.3.2m
7
3.3.2n
3.3.2o
3.3.2p
3.3.2q
3.4.1
8
4.1a
4.1b
9
4.2.1a
4.2.1b
5.6a
10
5.6b
6.2.2
6.3.3a
6.3.3b
6.3.6a
6.3.6b
11
6.3.7a
6.3.7b
6.3.7c
6.3.7d
6.3.7e
12
6.3.8a
6.3.9a
6.3.9b
6.3.9c
6.3.10a
13
6.3.10b
6.3.10c
6.3.10d
6.3.10e
6.3.10f
14
6.3.11
6.3.12a
6.3.12b
15
6.3.14
6.4
16
VOORWOORD
Geachte klant,
Bedankt voor het aanschaffen van een grasmaaier van de Seco Group a.s. Seco wordt overal in Europa en
wereldwijd erkend als een fabrikant van gazonverzorgingmachines en accessoires van grote kwaliteit.
Deze handleiding bevat instructies voor het veilig instellen, gebruiken en onderhouden van uw maaier.
Lees deze handleiding zorgvuldig. Volg alle instructies in deze handleiding op. Deze helpen u
niet alleen met het gebruik van uw machine, maar helpen u tevens het optimaal te gebruiken
en zorgen voor een lange levensduur. Gebruik de machine niet, tenzij u volledig bekend
bent met alle instructies, beperkingen en aanbevelingen in deze handleiding.
Bewaar deze handleiding voor toekomstig gebruik. De handleiding dient u te zien als
een onderdeel van de maaier en dient bij de machine te worden geleverd als deze wordt
verkocht.
Als u vragen heeft, of als iets niet duidelijk is, neem dan contact op met één van onze meer
dan 100 geautoriseerde, goeduitgeruste onderhoudsdiensten in heel Europa. Hier werken
onderhoudsprofessionals die door de fabriek zijn opgeleid en getest.
Symbolen die worden gebruikt in deze handleiding
SYMBOOL BETEKENIS
Deze symbolen betekenen “VOORZICHTIG” en “WAARSCHUWING” en duiden op factoren
die de machine kunnen beschadigen en/of de gebruiker ernstig kunnen verwonden.
Dit symbool duidt op een belangrijke instructie, eigenschap, procedure of kwestie die
moet worden opgevolgd of worden overwogen als u de machine gaat instellen, gebruiken
of onderhouden.
Dit symbool duidt op bruikbare informatie gerelateerd aan de machine of accessoires.
Dit symbool refereert aan de illustratie in het voorste deel van de handleiding. Het gaat
altijd vergezeld van het illustratienummer.
Dit symbool refereert aan een ander hoofdstuk van dit of een andere handleiding. Het gaat
gewoonlijk vergezeld van het nummer van het hoofdstuk waar het aan refereert.
Verwijzing naar richtlijnen
Linker- en rechterzijkanten
Achter- en voorzijden
L = linkerkant, R = rechterkant
B = achterzijde, F = voorzijde
172
1. TECHNISHE INFORMATIE
1.1 Gebruik
De modellen AJ102 en AG122 met het STARJET merk zijn voorzien van dubbele assen en zijn
zelfaangedreven grasmaaiers die zijn bedoeld voor het maaien van vlakke, onderhouden gazons met
een maximale groeihoogte van 10 cm, bijv. in parken, tuinen en speeltuinen of op lichte hellingen
die geen vreemde objecten bevatten (gevallen takken, stenen, massieve objecten, enz.). De helling
mag niet steiler zijn dan 10° (17%).
Elk gebruik van deze zelfaangedreven maaier, dat niet vermeld staat in deze handleiding
of dat buiten de vermeldde reeks voor gebruik valt, wordt gezien als gebruik dat
het doel schendt. De gebruiker draagt de exclusieve verantwoordelijkheid voor dergelijk
gebruik en de fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade die hieruit ontstaat. De gebruiker
is tevens verantwoordelijk voor het eerbiedigen van de omstandigheden die beschreven zijn
door de fabrikant voor het gebruik, onderhoud en reparatie van deze machine en deze mag
alleen worden gebruikt, onderhouden en gerepareerd door personen die ermee
bekend zijn en die geïnstrueerd zijn in veiligheid.
Alleen accessoires die zijn erkend door de fabrikant mogen worden vastgemaakt aan
de machine. Gebruik van niet erkende accessoires zal onmiddellijk leiden tot verlies
van de garantie.
1.2 HOOFDONDERDELEN VAN DE MAAIER
AJ102 en AG122 grasmaaiers bestaan uit de volgende basisonderdelen:
(1) Chassis en bumper
Het chassis en de bumper dragen de meeste hoofdonderdelen van de machine.
(2) Vooras en wielen, inclusief stuurmechanisme
De vooras maakt het mogelijk dat de wielen kunnen sturen. Sturen doet u met het
stuurwiel.
(3) Maaimechanisme:
Het maaimechanisme maait het gras. Het is geplaatst onder de machine. Het bestaat uit een
kap, een hoofdplaat en twee maaimessen.
(4) Gras afvoerbuis
Verbindt het maaimechanisme met de grasopvang. Het leidt het gras naar de opvangbak.
(5) Versnellingsbak en achterwielaandrijving
De versnellingsbak en de hydrostatische aandrijving zorgen voor het schakelen tussen
versnellingen terwijl u rijdt.
(6) Koppeling
1.2
De koppelinghendel dient voor het overbrengen en beëindigen van de overdracht van
vermogen van de versnellingsbak naar de achterwielen. Het is geplaatst naast het linker
achterwiel en afhankelijk van het ontwerp van de machine, is het voor of achter het wiel
geplaatst.
(7) Grasopvangbak
De grasopvangbak, geplaatst aan de achterkant van de machine, bestaat uit een stalen
buizenframe, een stoffenzak en een kiephendel.
(8) Bestuurdersruimte
De comfortabele zitting maakt het mogelijk om de machine eenvoudig te bedienen.
(9) Motorkap, motor, bedrading en accu
De motorkap is een combinatie van kunststof en metalen delen, die de elektrische en
mechanische onderdelen van de machine afdekken. De 4-takt benzinemotor die is bevestigd
aan het chassis, bevindt zich onder de kap. Afhankelijk van het ontwerp van de machine,
bevind de accu zich ofwel in een bak onder de zitting of onder de motorkap.
173
1.3 TYPE PLAATJE EN ANDERE IDENTIFICATIEMIDDELEN GEBRUIKT
OP DE MACHINE
1.3.1 TYPE PLAATJE
Elke zelfaangedreven maaier is voorzien van een specificatielabel van de fabrikant, geplaatst onder de
zitting. U krijgt er toegang toe door de zitting op te tillen.
1.3.1
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
Maaiermodel
Motormodel
Model jaar
Gewicht
Naam en adres van de fabrikant
EG-product conformiteitreguleringen
Product conformiteitsymbool
Logo van de fabrikant
Gegarandeerd geluidsniveau volgens bepaling 2000/14/EG
De verkoper zal het serienummer van uw machine opschrijven op de achterkant van deze handleiding.
1.3.2 ANDERE IDENTIFICATIEMIDDELEN EN HUN BETEKENIS
De volgende labels en stickers zijn bevestigd op uw machine:
 Labels aan de linkerkant van de maaier:
1.3.2a
Gevaar
Houdt uw
voeten uit de
buurt
Roterende
messen
Gegarandeerd
geluidsniveau
 Labels op de carrosserie onder de zitting:
1.3.2b
Laat de
machine
niet
onbeheerd
draaien.
Gevaar
Niet aanraken
tijdens gebruik
Repareer
volgens de
handleiding.
Let op
rondvliegende
objecten!
Lees de
handleiding
Maai niet in
de nabijheid
van
mensen.
Geen
meerijders
Rijd niet op
een helling.
Hou
ongeautoriseerde
personen op een
veilige afstand
Bedien de
mulch klep
Maximale
helling
Het is strikt verboden om labels of symbolen te verwijderen of te beschadigen die zijn
bevestigd op de maaier. Als een label is beschadigd of onleesbaar is, neem dan contact op met
uw leverancier of de fabrikant voor een nieuw exemplaar.
 Labels naast het onderste pedaal:
R
N
F
1.3.2c
Achteruit
Neutraal
Voorwaarts
Snel
Langzaam
174
1.4 TECHNISCHE GEGEVENS
BASIS SPECIFICATIES
Afmetingen
(lengte x breedte x hoogte)
Gewicht
Snelheid voorwaarts /
achterwaarts
MAAIERTYPE
EENHEID
AJ102
AG122
[mm]
2400 x 1060 x
1100
2450 x 1270 x
1200
[kg]
255
290
[km/h]
8/4
Maaihoogte
[mm]
30 - 90
30 - 80
Maaibreedte
[mm]
102
122
Grasopvangbak volume
[l]
300, 360
Voor
Wielafmetingen
16 x 6.50-8
["]
Achter
20 x 10-8
Brandstoftank capaciteit
[l]
7,5
12
Gegarandeerd akoestisch
uitgangsniveau LWA
[dB]
< 100*
< 105*
Verklaard geluidemissie niveau
voor de gebruiker LpAd volgens
EN ISO 11201
[dB]
< 90*
< 105*
Accutype
---
12V 32 Ah (23-pk motoren)
12V 24 Ah (andere motoren)
* - Zie de grafieken op de volgende pagina voor de exacte waarden.
175
 AJ102 Maaier
Motor
RPM ± 100
(min-1)
Gewogen RMS-versnelling (min.s-2)
Verklaard
geluidemissie
niveau voor
de gebruiker
LpAd (dB) volgens
EN ISO 11201
Gegarandeerd
akoestisch
uitgangsniveau
LWA (dB)
Stoel
Stuurwiel
Vloer
BS15
2700
85,0
100
0,16
2,48
1,72
BS16
2800
83,1
100
0,30
1,52
0,73
BS17I
2700
86,0
100
0,94*
3,34**
BS18
2800
83,3
100
0,50
1,38
1,20
BS18I
2800
83,1
100
0,41
1,75
1,19
BS19I
2700
86,0
100
1,3+0,5*
3,7+1,9**
BS20I
2800
84,5
100
0,17
2,07
BS22I
2800
84,0
100
0,9+0,4*
6,0+2,4*
BS20
2800
86,0
100
0,19
2,75
BS23
2800
84,0
100
1,6+0,6*
<2,5**
HO16
2800
85,0
100
0,93*
<2,5**
1,59
1,34
-2
* Gezamenlijke acceleratiewaarde (m.s ) volgens EN 836+A1/A2, aanhangsel G
- * van totale avd trillingen volgens EN 1032+A1
- ** trillingen doorgegeven aan arm ahvd volgens EN 1033+A1
 AJ122 Maaier
Motor
RPM ± 100
(min-1)
Verklaard
geluidemissie
niveau voor
de gebruiker
LpAd (dB) volgens
EN ISO 11201
Gegarandeerd
akoestisch
uitgangsniveau
LWA (dB)
Gewogen RMS-versnelling (min.s-2)
Stoel
Stuurwiel
Vloer
BS18
3000
84,6
105
0,14
2, 16
1,35
BS20I
3000
89,8
105
0,31
2,53
1,67
BS20
3000
86,6
105
0,19
2,75
1,34
BS22I
3000
87
105
0,9*
2,66**
Specifieke gegevens over uw maaier kunnen worden gevonden in de volgende grafieken volgens het
modelnummer dat vermeld staat op de binnenkant van de omslag van deze publicatie.
Verklarende notitie:
Motoren:
BS15
BS16
BS17I
BS18
BS20
BS23
BS18I
BS19I
BS20I
BS22I
HO16
Briggs & Stratton 15.5-pk I/C AVS
Briggs & Stratton 16-pk VANGUARD
Briggs & Stratton 17.5-pk INTEK
Briggs & Stratton 18-pk VANGUARD
Briggs & Stratton 20-pk VANGUARD
Briggs & Stratton 23-pk VANGUARD
Briggs & Stratton 18-pk INTEK
Briggs & Stratton 19.5-pk INTEK
Briggs & Stratton 20(21)-pk INTEK
Briggs & Stratton 22-pk INTEK
Honda 16-pk GCV530
Aandrijving:
V-TWIN
V-TWIN
V-TWIN
V-TWIN
176
TT46 TUFF-TORQ K46
TT62 TUFF-TORQ K62
2. BEROEPSVEILIGHEID
STARJET typen AJ102 en AG122 zelfaangedreven maaiers zijn vervaardigd volgens de betreffende
Europese veiligheidsnormen. De fabrikant bevestigd dit in de Verklaring van overeenkomst bijgesloten
10).
aan het eind van deze handleiding (
Als deze machine juist wordt gebruikt, volgens de handleiding, is het erg veilig.
Als de gebruiker zich niet houd aan werkveiligheid en geen aandacht besteedt aan
de waarschuwingen in deze handleiding, dan kan deze zelfaangedreven maaier een
hand of voet afsnijden, of zelfs objecten wegslingeren, wat kan leiden tot ernstige
verwondingen of dood, schade of vernietiging van de machine, of van sommige
onderdelen of accessoires.
2.1 VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
De gebruiker draagt primaire verantwoordelijkheid voor zijn of haar eigen veiligheid en die van
andere personen gedurende het gebruik van de maaier. De fabrikant van deze machine draagt geen
verantwoordelijkheid voor verwondingen, schade aan de machine of ecologische schade veroorzaakt
door gebruik dat niet overeenkomt met alle veiligheidsinstructies in deze handleiding.
2.1.1 Algemene veiligheidsinstructies
! Deze machine mag alleen worden gebruikt door personen van 18 jaar of ouder die bekend zijn met
deze handleiding.
! De gebruiker van de machine is verantwoordelijk voor de veiligheid van personen in de nabijheid van
het werkgebied van de machine.
! Het is niet toegestaan om technische wijzigingen aan te brengen zonder schriftelijke toestemming van
de fabrikant. Ongeautoriseerde modificaties kunnen leiden tot gevaarlijke werkcondities en maken de
garantie ongeldig.
! Volg alle brandveiligheidsregels op (
2.4).
! Verwijder de veiligheidsstickers en -plaatjes niet van de machine.
! Kom niet nabij of onder de machine als deze is opgetild zonder voldoende te zijn beschermd tegen
vallen of omvallen.
! Het blootstellen van onderdelen van de grasopvangbak aan spanning kan deze beschadigen, de functie
verminderen of ertoe leiden dat objecten uit de opvangbak vallen. Controleer de opvangbak daarom
regelmatig volgens de aanbevelingen in deze handleiding.
! Schakel het maaimechanisme en de motor altijd uit en verwijder de sleutel uit het contactslot als u:
de machine gaat schoonmaken
het maaimechanisme reinigt
over een object heeft gereden en de machine controleert op beschadiging, of deze gaat repareren
zoekt naar de oorzaak van buitensporige trillingen
de motor of andere draaibare onderdelen repareert (verwijder tevens de ontstekingskabel)
2.1.2 Voordat u de machine gaat gebruiken
! Gebruik de machine niet als deze beschadigd is of als een deel van de veiligheidsuitrusting ontbreekt.
Alle beschermende kappen en veiligheidselementen dienen altijd geplaatst te zijn. Verwijder de
veiligheidsonderdelen niet en maak ze niet onbruikbaar. Controleer deze onderdelen regelmatig op
correct functioneren.
! Gebruik de machine niet als u alcohol, medicatie of verdovende middelen heeft gebruikt.
! Werk niet met de machine als u leidt aan duizeligheid of flauwte of als u op andere wijze verzwakt bent
of niet goed geconcentreerd.
! Voordat u de machine gaat gebruiken, dient u volledig bekend te zijn met de bediening zodat u, indien
nodig, de machine onmiddellijk kunt stoppen of de motor kunt uitzetten.
! Verander de instellingen van de motorregulateur of motor snelheidsbegrenzer niet.
177
! Voordat u met de machine gaat werken, dient u alle stenen, hout, draden, botten, gevallen takken en
andere objecten die de machine zou kunnen weggooien gedurende het gebruik, te verwijderen van het
te maaien oppervlak.
! Verhelp alle storingen voordat u de maaier gaat gebruiken. Controleer, voordat u gaat werken, de
spanning van de V-snaar, de scherpte van de messen en of de kap van het maaimechanisme schoon
is.
2.1.3 Terwijl u de machine gebruikt
! De maaier mag niet gebruikt worden op hellingen met een hoek groter dan 10° (17%).
! Transport van andere mensen, dieren of objecten op de machine is verboden. Objecten mogen alleen
worden getransporteerd met een door de fabrikant goedgekeurde aanhanger.
! Zelfs als u de machine gedurende een korte tijd alleen laat dient u de contactsleutel te verwijderen.
! Als u de machine gebruikt buiten het te maaien gebied, dient u het maaimechanisme altijd uit te
schakelen en in de transportpositie te plaatsen.
! Als het maaimechanisme is uitgeschakeld dient dit altijd in de transportpositie te zijn.
! Maai nooit nabij stortplaatsen, gaten of oevers. Als een wiel te dicht bij de rand van een gat of greppel
komt, kan de maaier plotseling omvallen.
! Blijf terwijl u maait uit de buurt van molshopen, betonnen steunen, boomstronken en de stoepranden
van tuinen of straten. Deze kunnen in contact komen met de messen en het maaimechanisme of de
machine zelf beschadigen.
! Als u tegen een solide object aanrijdt, stop de machine, stop het maaimechanisme en de motor en
controleer de hele machine, speciaal het stuurmechanisme. Repareer elke schade voordat u de machine
gaat starten.
! Vermijd indien mogelijk te werken op nat gras. Verminderde tractie kan leiden tot wegglijden.
! Vermijd obstakels (bijv., hellingen, greppels, enz.) die de machine kunnen doen omslaan.
! Probeer de stabiliteit van de machine niet te handhaven door op de grond te stappen.
! Gebruik de machine alleen bij daglicht of bij voldoende kunstlicht.
! Rij niet met de machine op openbare wegen.
! Draag geen korte broek of loszittende kleren als u de machine gebruikt; draag stevige, gesloten
werkschoenen. Gebruik de machine nooit blootsvoets of met sandalen.
! Laat de motor niet draaien in gesloten ruimtes. Uitlaatgassen bevatten giftige bestanddelen die geen
geur hebben, maar desondanks fataal kunnen zijn.
! Plaats uw handen of voeten niet onder de afdekking van het maaimechanisme. Laat nooit een deel van
uw lichaam in de nabijheid van draaiende of bewegende delen komen.
! Start de motor nooit zonder de uitlaat.
! Het lawaai dat wordt geproduceerd gedurende het maaien, komt normaal gesproken niet boven de
hoogste akoestische druk en volumewaarden uit, die staan afgedrukt in deze handleiding (
1.4).
Echter, onder sommige omstandigheden afhankelijk van de terreinkarakteristieken, kan het geluidsniveau
gedurende een korte tijd boven de gespecificeerde niveaus komen.
! De fabrikant adviseert om gehoorbeschermers te dragen als u de machine gebruikt. Blootstelling
aan hoge volumeniveaus of de lange termijneffecten van lawaai kunnen leiden tot permanente
gehoorbeschadiging.
! Besteed altijd uw volledige aandacht aan het rijden en aan de andere activiteiten die het gebruik van de
machine betreffen. De meest voorkomende wijzen waarop de controle over de machine wordt verloren
zijn:
Verlies van tractie.
Te snel rijden; het niet aanpassen van de snelheid aan de oppervlakteomstandigheden en -karakteristieken.
Abrupt remmen kan de wielen blokkeren.
Gebruik van de maaier voor andere doeleinden dan waar het voor bedoeld is.
178
2.1.4 Na het werken met de machine
! Onderhoud de machine goed en houd de accessoires altijd schoon.
! De roterende messen zijn scherp en kunnen verwondingen veroorzaken. Draag beschermende
handschoenen als u de messen gaat aanraken.
! Controleer regelmatig de moeren en bouten die de messen vasthouden en controleer of zij met de
juiste hoeveelheid aanzetmoment zijn aangedraaid (
6.3.6).
! Let vooral op de zelfklemmende moeren. Als een moer twee maal is verwijderd, is het zelfklemmend
vermogen verminderd en dient het te worden vervangen door een nieuwe.
! Controleer de onderdelen regelmatig en vervang ze indien nodig volgens de aanbevelingen van de
fabrikant.
2.2 VEILIGHEIDSINSTRUCTIES OMTRENT WERKEN OP HELLINGEN
Hellingen zijn een van de hoofdoorzaken van ongelukken, verlies van controle en omslaan. Dit kan leiden
tot ernstige verwondingen of de dood. Wees altijd extra voorzichtig als u maait op hellingen. Als u er niet
zeker van bent of u kunt maaien op een helling, doe het dan niet.
! De zelfaangereven maaier kan worden gebruikt op hellingen tot 10° (17%) en alleen vertikaal, dus
omhoog of omlaag. Horizontaal rijden op een helling is verboden.
! Wees extra voorzichtig als u gaat draaien. Draai niet op een helling, tenzij dit absoluut noodzakelijk
is.
! Let op gaten, wortels of oneffen terrein. Oneffen terrein kan er toe leiden dat uw machine omvalt. Hoog
gras kan obstakels aan het zicht onttrekken. Verwijder daarom vooraf alle obstakels van de te maaien
oppervlakte.
! Selecteer een snelheid die er voor zorgt dat u niet hoeft te stoppen op een helling.
! Wees zeer voorzichtig als u de grasopvangbak of andere onderdelen bevestigt. Dit kan de stabiliteit van
de machine verminderen.
! Rijd altijd langzaam en vloeiend op een helling. Verander de snelheid of rijrichting niet plotseling.
! Vermijd starten of stoppen op een helling. Als de wielen tractie verliezen, stop dan de aandrijving van
de messen en rij voorzichtig van de helling.
! Accelereer rustig en voorzichtig op hellingen om te voorkomen dat de machine gaat slingeren. Verminder
altijd de snelheid voor een helling. Vooral als u omlaag rijdt, dient u de snelheid tot een minimum te
verminderen, door gebruik te maken van het remeffect van de aandrijving.
2.3 KINDVEILIGHEID
Als de gebruiker niet alert is op de aanwezigheid van kinderen kan er een tragisch ongeluk plaatsvinden.
De beweging van de maaier kan hun aandacht trekken. Neem nooit zomaar aan dat kinderen wel op hun
plaats zullen blijven.
! Laat kinderen nooit zonder toezicht in het gebied waar u wilt gaan maaien.
! Wees alert en klaar om uw machine te stoppen in het geval van een onvoorzien voorval.
! Kijk voor en tijdens het achteruit rijden achter u en naar de grond.
! Vervoer geen kinderen op de maaier. Zij kunnen vallen en ernstig verwond raken of op gevaarlijke wijze
uw gebruik van de maaier beïnvloeden. Laat kinderen de maaier nooit bedienen.
! Wees extra voorzichtig in gebieden met beperkt zicht (nabij bomen, struiken, muren, enz.).
2.4 BRANDVEILIGHEID
Als u de maaier gebruikt, dient u alle werk- en brandveiligheidsregels die dit type machine betreffen op
te volgen.
! Verwijder regelmatig brandbare stoffen (droog gras, bladeren, enz.) uit de nabijheid van de uitlaat,
accu of overal waar het in contact kan komen met benzine of olie, kan ontbranden en de machine in
brand doen zetten.
! Laat de motor van de maaier afkoelen voordat u deze in een afgesloten ruimte zet.
179
! Wees extra voorzichtig met benzine, olie of andere brandbare stoffen. Dit zijn zeer brandbaar stoffen en
hun dampen zijn explosief. Rook niet terwijl u werkt. Verwijder de tankdop niet en voeg geen brandstof
toe als de motor draait of warm is, of als de machine in een afgesloten ruimte staat.
! Controleer de hoeveelheid brandstof voor gebruik; vul de tank niet tot de rand. Motorwarmte, zon
en uitzetting van de brandstof kunnen leiden tot overlopen en resulteren in brand. Gebruik alleen
goedgekeurde vaten voor het opslaan van brandbare stoffen. Plaats de machine of een brandstoftank
nooit nabij een warmtebron. Wees zeer voorzichtig tijdens het omgaan met de accu. Accugassen zijn
zeer explosief. Rook niet en gebruik geen open vuur als u met de accu omgaat, dit kan leiden tot
ernstige verwondingen.
3. KLAARMAKEN VOOR GEBRUIK
3.1 UITPAKKEN EN DE INHOUD INSPECTEREN
De zelfaangedreven maaier wordt geleverd met een stoffen hoes (1). Sommige onderdelen van de
machine zijn op de fabriek verwijderd voor transport en zij dienen te worden geïnstalleerd voor gebruik. De
machine wordt uitgepakt en klaargemaakt voor gebruik door de dealer als onderdeel van de service.
- Controleer na aflevering onmiddellijk of de verpakking beschadigd is. Als er schade is,
neem dan contact op met de leverancier. Als u uw claim niet op tijd indient, kan het niet
worden gehonoreerd.
- Controleer of de machine het model is dat u had besteld. Als het niet het juiste model is,
haal het dan niet uit de verpakking en neem onmiddellijk contact op met de leverancier.
Verwijder de verpakking voorzichtig, voordat u de machine van de pallet verwijdert. Dit vereist het
plaatsen van oprijplanken (2) om schade aan onderdelen van de machine te voorkomen. Controleer
op transportschade. Pak nu ook alle overige onderdelen uit en controleer deze.
1. Stoffen hoes
2. Oprijplanken
3. Stuurwiel
3.1
4. Stoel
5. Documentatie
6. Grasopvangbak
De verpakking bevat:
Maaier
Stuurwiel (3)
Stoel (4)
Grasopvangbak (6) (komt deels ontmanteld in een kartonnen doos, met een haak, verbindingstukken
en twee driehoekige gele stickers) (
3.3.2)
Documentatie
(5) (paklijst, handleiding voor maaier, motorhandleiding, accuhandleiding en
onderhoudsboek)
3.2 VERWERKING VAN DE VERPAKKING
Zorg ervoor dat al het verpakkingsmateriaal op de juiste wijze wordt verwerkt en/of
gerecycled volgens de betreffende wetgeving.
Afval kan worden aangeleverd bij een gespecialiseerd bedrijf.
3.3 ASSEMBLEREN VAN VERPAKTE ONDERDELEN
Omdat het vrij technisch is, zal uw dealer de maaier klaarmaken voor gebruik (volgens de
hieronderstaande instructies).
Verwijder, voor u gaat installeren, alle beschermende materialen, plaats de maaier op een
vlakke ondergrond en richt de voorwielen in een voorwaartse positie.
180
3.3.1 STUURWIEL, STOEL EN ACCU
a) Installeer het stuurwiel:
Plaats het wiel op de kolom (1) en draai het zodat de gaten in het stuurwiel en de
kolom overeenkomen.
Plaats de meegeleverde pin in het gat (2) en sla er op met een hamer.
3.3.1a
b) Bevestig de stoel:
Plaats de stoel op de juiste positie op de maaier en bevestig het met de schroeven die
reeds zijn aangebracht in de stoel.
3.3.1b
c) Sluit de kabel aan op de veiligheidsschakelaar:
Sluit de elektrische kabel aan op de schakelaar aan de onderkant van de stoel.
3.3.1c
d) Plaats de stoel in een geschikte positie:
Draai de bouten met de plastic ringen los (1).
Schuif de stoel voorwaarts of achterwaarts in de gewenste positie (2).
3.3.1d
Draai de bouten met de plastic ringen vast.
e) Het aansluiten van de accu:
Afhankelijk van het ontwerp van de machine, bevind de accu zich ofwel in een bak
onder de zitting of onder de motorkap.
Draai de polen van de accu los.
3.3.1e
Bevestig de rode kabel met de positieve (+) pool en zet deze vast met de bout.
Bevestig de bruine kabel met de negatieve (–) pool en zet deze vast met de bout.
- Het verkeerd aansluiten van de kabels kan de machine beschadigen.
- Als u de accu ontkoppelt, maak dan eerst de negatieve (–) pool los.
- Volg bij het plaatsen, gebruik en onderhoud altijd de instructies in de accuhandleiding. Denk
tevens om de veiligheidsinstructies van de handleiding.
3.3.2 GRASOPVANGBAK
De grasopvangbak wordt geleverd in een aparte doos. Sommige onderdelen zijn ontmanteld voor
transport en moeten eerst worden geassembleerd. Latere hoofdstukken geven een ruwe schets van de
assemblage. Het complete proces wordt getoond op de DVD die is bijgesloten of op verzoek kan worden
toegezonden.
 BENODIGD GEREEDSCHAP
Prepareer het volgende gereedschap voor het assembleren van de opvangbak:
Een mes voor het verwijderen
van het verpakkingsmateriaal
Een set moersleutels en
dopsleutels
Phillips schroevendraaiers
of een elektrische
schroevendraaier
 UITPAKKEN
Verwijder het verpakkingsmateriaal. Verwijder eerst de gehele zak, het frame en het deksel en pak dan
de individuele onderdelen uit. Pak deze onderdelen en organiseer deze op een geschikte plek.
181
 VERPAKKINGSINHOUD
300 liter grasopvangbak
360 liter grasopvangbak
3.3.2a
3.3.2b
(1) - Deksel, frame en zak
(1) - Deksel, frame en zak
(2) - Lifthendel
(2) - Lifthendel
(3) - Hoekbeugels (links en rechts)
(3) - Hoekbeugels (links en rechts)
(4) - Hendel
(4) - Hendel
(5) - Laagste beugel
(5) - Hendelpakking
(6) - Verbindingsbouten, moeren en ringen
(6) - Laagste beugels
(7) - Laagste buis
(7) - Verbindingsbouten, moeren en ringen
(8) - Laagste buis
(9) - Zijbeugels
Vier reserve veiligheidspinnen voor de messen worden meegeleverd met de
grasopvangbak.
Bewaar deze pinnen voor toekomstig gebruik.
 GRASOPVANGBAK - HOOFDONDERDELEN (TERMINOLOGIE)
(1) - Deksel en bovenste hendel
(2) - Linker zijbeugels
(3) - Voorste buis
(4) - Linker zijbeugel
(5) - Laagste beugels (één voor 300 liter en 360 liter versies)
(6) - Zak (gaas)
3.3.2c
(7) - Controleveer om de bak te legen
(8) - Laagste buis
(9) - Rechter zijbeugels
(10) - Rechter zijbeugel
(11) - Lifthendel
 INSTALLEER DE GRASOPVANGBAK
Schroef de haken voor de grasopvangbak en de laagste beugel aan de achterplaat van de
machine.
3.3.2d
Installeer de haak alleen met behulp van een trailer.
Richt de hoek van de voorste buis omlaag.
3.3.2e
Schroef de deksel van de opvangbak los en zet deze uit de weg.
3.3.2f
Trek de rubberen hoek van de zak van de buizen, verwijder de hele zak en zet deze
terzijde.
182
3.3.2g
Plaats M5x16 bouten in de bovenste gaten van de beugel die de voorste buis boven
vastzet, borg ze met ringen en moeren en draai ze licht aan. Draai tevens de lagere,
voorgeïnstalleerde bouten aan.
3.3.2h
De opvangbak van het 360 liter model heeft een veer (beugel) die moet worden vastgeschroefd,
in het laagste gat aan de rechterkant van de voorste buis, om de bak aan vast te maken.
Draai de twee moeren aan de tegenovergestelde hoeken van het frame los, schuif de
hoekbeugels in en draai de moeren weer aan. Denk erom dat u de linker- en de rechterbeugel
niet verwisselt. De linkerbeugel is gemarkeerd met een “L”.
Schroef de zijbeugels vast. De beugels worden vastgemaakt van binnenuit de bak met een
bout, een ring en een moer.
3.3.2i
3.3.2j
Dit geldt niet voor de opvangbak van het 360 liter model — de zijbeugels zijn
voorgemonteerd.
Schroef de onderbuis vast aan het frame. Om het assembleren te vereenvoudigen, raden
wij aan om de opvangbak onderste boven te plaatsen. Bevestig de onderste buis aan
de onderkant aan de hoekbeugels en aan de voorkant van het frame. Plaats de bak na
assemblage weer in de normale positie.
3.3.2k
Schuif de opvangzak weer op zijn plaats. Trek de rubberen hoek van de zak over de buis.
3.3.2l
Schroef de twee onderste beugels vast aan de onderkant van de onderste buis.
3.3.2m
Bij het 360 liter model, is alleen één onderbeugel bevestigd. Het is vastgeschroefd aan de
zijbeugel.
Plaats de hendel in de gaten in de klep en schuif de zwarte ringen op de bouten. Plaats dan
de plaat op de bouten en nog een set ringen.
Duw dit geheel in de gaten in de bovenste beugel van het frame, schuif weer een set ringen
op de bouten en bevestig nu de moeren. Draai deze nog niet vast!
3.3.2n
Plaats bij de opvangbak van het 360 liter model eerst de ringen (zwart) en plaats dan het
handvat in de klep. Tussen de klep en de mand bevinden zich wel ringen, maar geen plaat.
Schroef de klep vast aan het frame en draai de bouten vast.
3.3.2o
Plaats de leegmaakhendel in de gaten van de beugel binnenin de opvangbak.
Plaats een bout in het laagste eind van de binnenkant van de hendel en duw het deel met
de schroefdraad door de opening. Plaats een moer en draai deze vast.
Draai de moer vast om de hendel vast te zetten. Hiermee is de installatie van de grasopvangbak
compleet.
3.3.2p
3.3.2q
 UITBALANCEREN NA INSTALLATIE
Til de grasopvangbak op en hang het op aan de haken aan de achterplaat van de machine.
Controleer of het goed tussen de spatborden past. Corrigeer het door de bouten aan de voorste buis los
te draaien en/of de bouten in de zijbeugels, corrigeer de positie en draai de bouten weer vast.
Als de opvangbak op de hierboven beschreven manier niet op de juiste wijze kan worden geplaatst,
verschuif het dan aan de haken aan de achterplaat.
Plak, nadat u klaar bent met het uitbalanceren, de driehoekige sticker (bijgeleverd) op de klep. Plaats
het tegenover de sticker die al is bevestigd op de motorkap. De punten van de driehoeken moeten in
de tegengestelde richting wijzen.
183
3.4 INSPEKTIE VOOR GEBRUIK
3.4.1 MOTOROLIENIVEAU INSPECTIE
Plaats de tractor in een horizontale positie voordat u de olie gaat controleren. De oliedop kunt u bereiken
door de stoel op te tillen. Schroef de peilstok los, veeg het schoon, plaats het terug en schroef het weer
vast. Schroef het weer los en lees het oliepeil.
Oliepeil op de peilstok:
(1) - (ADD) oliepeil is laag
3.4.1
(2) - (FULL) oliepeil is voldoende
Het oliepeil moet tussen de twee markeringen op de peilstok zijn. Zo niet, voeg dan motorolie toe
totdat de “FULL” markering is bereikt. Het olietype staat beschreven in een aparte handleiding van de
motorfabrikant.
Het oliepeil moet voor elk gebruik worden gecontroleerd.
3.4.2 ACCU-INSPECTIE
Controleer de accu volgens de aanwijzingen in de handleiding van de fabrikant.
3.4.3 UW TANK VULLEN MET BENZINE
Vanwege veiligheidsredenen wordt de maaier getransporteerd zonder brandstof, het is nodig om de tank
te vullen voordat u deze voor de eerste keer gaat gebruiken. Afhankelijk van het ontwerp van de machine
bevindt de brandstoftank zich of onder de motorkap of in het linker spatbord en kan het 7.5 liter (model
AJ102) of 12 liter (model AG122) brandstof bevatten.
- Gebruik alleen benzine met het octaangehalte dat in de motorhandleiding staat vermeldt.
Defecten die veroorzaakt worden door een verkeerde brandstof worden niet gedekt door
de garantie!
- Vul de tank alleen als de motor is uitgeschakeld en is afgekoeld. Vul de tank in een goed
geventileerde ruimte.
- Als u met brandstoffen omgaat, mag u niet roken of vlammen gebruiken.
- Om de tank te vullen, gebruikt u een trechter die bedoeld is voor brandstoffen.
- Zorg ervoor dat u geen brandstof morst als u de tank gaat vullen. Gemorste benzine is zeer
brandbaar. Veeg alle gemorste brandstof weg tot het schoon is.
- Sla brandstof op buiten het bereik van kinderen.
Vulproces:
Verwijder de tankdop. Draai het langzaam los, want de tank kan
onder druk staan van benzinedampen.
Plaats de trechter in de opening en giet de brandstof vanuit een
vat.
Na het vullen van de tank, dient u de dop en de omgeving van het
gat altijd schoon te vegen. U kunt het brandstofniveau aflezen aan
de strepen.
Wij bevelen het aan om de tank zelf regelmatig te reinigen,
omdat verontreinigingen in de brandstof kunnen leiden tot
motorstoringen.
184
3.4.4 BANDENSPANNINGCONTROLE
Controleer de bandenspanning, voordat u de machine gaat
gebruiken.
De luchtdruk in de voor- en achterbanden moet tussen de 80 140 kPa zijn. Het verschil tussen de individuele banden mag
± 10 KPa zijn.
4. UW MAAIER BEDIENEN
4.1 ONTWERP VAN BEDIENINGSONDERDELEN
4.1a
4.1b
(1)
Acceleratiehendel
(2)
Aanduiding voor het rempedaal en de parkeerrem
(3)
Maaifunctie bedieningsschakelaar als de grasopvangbak vol is
(4)
Maaimechanisme schakelaar
(5)
Hoofdschakelaar
(6)
Rempedaal
(7)
Parkeerrem bediening
(8)
Mulchklep hendel
(9)
Voorwaarts rijpedaal
(10)
Achterwaarts rijpedaal
(11)
Maaimechanisme hoogte-instellingshendel
4.2 BESCHRIJVING EN FUNCTIE VAN DE BEDIENING
4.2.1 STANDAARD BEDIENING
(1) ACCELERATIEHENDEL
Regelt het toerental van de motor. Heeft de volgende drie posities:
STARTER*
Voor een koude motorstart
MAX
Maximaal toerental
MIN
Minimaal toerental (inactief)
* Alleen bij machines met motoren BS15, BS17, KO15, TE17 en HO16
(2) AANDUIDING VOOR HET REMPEDAAL EN PARKEERREM
Deze aanduiding signaleert dat het rempedaal is ingedrukt of dat de parkeerrem is ingeschakeld.
Parkeerrem in gebruik signaal
Rempedaal aanduiding
185
(3) Maaifunctie bedieningsschakelaar als de grasopvangbak vol is (optionele uitrusting)
De AUT/MAN schakelaar schakelt de maaifunctie (van het maaimechanisme) aan of uit als de grasopvangbak
vol is.
In de MAN positie, draaien de messen en als de grasopvangbak vol is, kan de afvoerbuis worden gevuld
met gemaaid gras. Deze positie is alleen bedoeld voor kortdurig gebruik, als u kleine nog resterende
gebieden wilt maaien.
In de AUT positie worden de messen automatisch uitgeschakeld op het moment dat de grasopvangbak
vol is.
NUMMER
Grasopvangbak is vol
Maaimechanisme en versnellingsbak
AUT
NEE
AAN
AUT
JA
UIT
MAN
NEE
AAN
MAN
JA
AAN
(4) MAAIMECHANISME SCHAKELAAR
Trek de schakelaar omhoog om het maaimechanisme in te schakelen. Duw omlaag om het uit te
schakelen.
OFF
Schakel het aandrijfmechanisme / maaimechanisme uit
ON
Schakel het maaimechanisme in
(5) HOOFD SCHAKELAAR
Schakelt de motor aan en uit. Heeft de volgende drie posities:
Ontsteking is uit / beëindig ontsteking
Schakel de koplampen aan en uit
Ontsteking is aan, de motor draait.
Motor starten – startpositie
(6) REMPEDAAL
Duw op het rempedaal om de maaier te stoppen.
Het pedaal wordt ook gebruikt bij het starten van de motor, deze kan alleen
worden gestart als u op het rempedaal drukt.
186
(7) PARKEERREM HENDEL
De parkeerrem hendel heeft twee posities. In positie (1), is de rem niet actief.
Als het in positie (2) wordt geplaatst terwijl u op het rempedaal drukt, wordt de
parkeerrem geactiveerd.
Door op het rempedaal te drukken, deactiveert u de parkeerrem, wordt de hendel
automatisch vrijgelaten en in positie (1) geplaatst.
(8) MULCHKLEP HENDEL
Deze hendel heeft twee functies:
1) Mulch – het gemaaide gras wordt onder de maaier verspreidt
2) Grasopvang – het gemaaide gras wordt opgevangen in de grasopvangbak
Als u de hendel van de opvangpositie in de mulchpositie (omlaag) plaatst, dient u de machine
te stoppen en het maaimechanisme gedurende ongeveer 20 seconden te laten draaien om
achtergebleven gras uit de afvoerbuis te verwijderen. Alleen dan mag u de hendel in de
mulchpositie plaatsen en verder rijden. Het niet opvolgen van deze procedure kan er toe
leiden dat de klep niet goed functioneert en de afvoerbuis verstoppen.
 DE HENDEL INSTELLEN OP MULCH
(1) Standaardpositie
(2) Til hendel op
(3) Beweeg het naar links (tegen de klok in)
4.2.1a
(4) Duw de hendel omlaag
(5) Beweeg het naar rechts (met de klok mee)
(6) De hendel zal omlaag bewegen en vanzelf de juiste positie innemen
 DE HENDEL INSTELLEN OP OPVANGEN
(1) Standaardpositie
(2) Til hendel op
(3) Beweeg het naar links (tegen de klok in)
4.2.1b
(4) Beweeg het naar rechts (met de klok mee)
(5) De hendel zal omlaag bewegen en een positie innemen waarbij het gras wordt
opgevangen
Om er voor te zorgen dat de mulchklep goed werkt, dient u na het maaien het maaimechanisme
goed te reinigen en de buis te ontdoen van gemaaid gras en vuil.
(9) VOORWAARTS RIJPEDAAL
Dit pedaal bedient de aandrijfwielen en regelt de voorwaartse beweging.
Hoe dieper u het pedaal indrukt, hoe sneller de machine gaat en vice versa.
Als u het pedaal vrijlaat zal het automatisch terug gaan naar de neutrale positie
en de machine zal stoppen.
Voor meer details
5.5.
ATTENTIE: Een voorwaartse/achterwaartse wijziging van richting is alleen mogelijk
nadat de machine is gestopt!
187
(10) ACHTERWAARTS RIJPEDAAL
Dit pedaal bedient de aandrijfwielen en regelt de achterwaartse beweging.
Hoe dieper u het pedaal indrukt, hoe sneller de machine gaat en vice versa.
Als u het pedaal vrijlaat zal het automatisch terug gaan naar de neutrale positie
en de machine zal stoppen.
Voor meer details
5.5.
Een voorwaartse/achterwaartse wijziging van richting is alleen mogelijk nadat de
machine is gestopt!
(11) MAAIMECHANISME HOOGTE INSTELLINGSHENDEL
Deze hendel stelt de hoogte van het maaimechanisme in vanaf de grond.
De hendel heeft 7 werkposities voor maaihoogten van 3 tot 9 cm.
Hoe hoger het nummer van de hendel, hoe hoger het gras zal zijn na het
maaien.
Als u met de machine rijdt zonder te maaien, dient de hendel ingesteld te zijn op 7.
(12) KOPPELINGHENDEL – VRIJE BEWEGING VAN DE ACHTERWIELEN
De koppelinghendel dient voor het afkoppelen van de aandrijving naar de achterwielen, zodat de machine
kan worden geduwd of getrokken zonder de motor. Afhankelijk van de gebruikte aandrijving, is dit of
gesitueerd achter het linker achterwiel (TT46) of voor het linker achterwiel (TT62). Het heeft de
volgende twee posities:
NUMMER
Achterwielaandrijving
Gebruik
(0)
UIT
Als u de machine duwt, is de motor
uitgeschakeld
(1)
AAN
Als u rijdt draait de motor
4.2.2 OPTIONELE BEDIENING
(1) STARTER
Voor het starten met een koude motor.
Machines met motoren BS15, BS17, KO15, TE17 en HO16 zijn niet uitgerust
met aparte starters.
(2) ZOEMER
De zoemer geeft een hoorbaar signaal als de grasopvangbak vol is.
Na het audiosignaal
uitgeschakeld!
dat
de
opvangbak
188
vol
is,
wordt
het
maaimechanisme
niet
(3) MOTOR UURMETER
De motor uurmeter werkt alleen als de ontsteking werkt en de zittingschakelaar
is geactiveerd (automatisch door het gewicht van de rijder).
- Ongeautoriseerde modificaties aan de meter maken de garantie ongeldig.
- Indien er een meterstoring optreedt, neem dan onmiddellijk contact op met de
onderhoudsdienst.
(4) CRUISE CONTROL
De cruise control wordt alleen gebruikt op lange, rechte ritten. De cruise control moet worden uitgeschakeld
voordat u van richting verandert.
Cruise control is aan als de ontsteking is geactiveerd.
De cruise control kan worden uitgeschakeld door op een pedaal te trappen of de
schakelaar uit te zetten.
(5) GRASOPVANGBAK HEFSCHAKELAAR
Deze schakelaar heft de grasopvangbak automatisch omhoog of omlaag.
Om de opvangbak op te heffen of vrij te geven, dient u de schakelaar omlaag
te houden.
Als de grasopvangbak in de omhoog- of omlaag positie is, dient u de schakelaar
onmiddellijk vrij te geven. Als u dit niet doet kan dit leiden tot elektrische
storingen.
(6) AS BLOKKEERPEDAAL
Dit pedaal mag alleen gebruikt worden indien nodig en als u recht vooruit rijdt.
Druk het pedaal omlaag om de as te blokkeren.
Het vrijlaten van het pedaal beëindigt automatisch het blokkeren.
Gebruik de as blokkering nooit als u van richting veranderd. Anders kunt u de
aandrijving ernstig beschadigen!
5. UW MAAIER BEDIENEN
Informatie die nuttig is om te weten voordat u uw maaier voor de eerste keer
gaat gebruiken:
De maaier is uitgerust met veiligheidscontacten die worden geactiveerd:
- met een schakelaar onder de zitting
- een schakelaar geplaatst in de grasopvangbak of afbuiginrichting
- de grasopvangbak vulschakelaar
- de rempedaal schakelaar
De motor stopt automatisch als de gebruiker de zitting verlaat en de machine niet beveiligd
is met de parkeerrem.
De motor kan alleen worden gestart als het maaimechanisme uitgeschakeld is en de
grasopvangbak of afbuiginrichting is geïnstalleerd en het rempedaal wordt ingedrukt. De
afbuiginrichting voorkomt dat gemaaid gras in de inlaatbuis van de grasopvangbak komt.
189
5.1 INSPECTIE VOOR GEBRUIK
Controleer voordat u de maaier gaat starten, het volgende:
Het oliepeil van de motor (
De accustatus (
3.4.1)
3.4.2)
Het brandstofniveau (
3.4.3)
De bandenspanning (
3.4.4)
5.2 DE MOTOR STARTEN
a) Druk op het rempedaal
b) Plaats de hendel van het maaimechanisme in positie “7”.
c) Op sommige machines dient u de brandstofkraan te openen (alleen op machines met 15.5-pk BS15
motoren).
d) Stel de gashendel als volgt in:
- Bij machines met een 2-cilinder motor in de “MAX” positie
- Bij machines met een 1-cilinder motor in de “ STARTER” positie
e) Trek de starter uit (alleen bij motoren met 16 pk of meer)
f) Draai de sleutel in de “Start engine” positie om de ontsteking in te schakelen. Laat de sleutel los. De
sleutel zal automatisch terug draaien naar de "Ignition ON" positie.
Laat de sleutel los zodra de motor draait. De startduur mag niet langer duren dan 10
seconden. Anders kan de ontsteking worden beschadigd.
g) Duw de starter weer terug (alleen bij machines met 2-cilinder motoren)
h) Beweeg de gashendel langzaam naar de “MIN” positie.
Laat de motor gedurende enkele minuten draaien, voordat u het maaimechanisme
inschakelt.
- Laat de motor nooit draaien in een afgesloten of slecht geventileerde ruimte. Uitlaatgassen
kunnen uw gezondheid schaden.
- Hou uw voeten, handen en loszittende kleding weg van de uitlaat en bewegende delen.
5.3 DE MOTOR UITSCHAKELEN
a) Beweeg de gashendel naar de “MIN” positie.
b) Als het maaimechanisme is ingeschakeld, schakel het dan uit door de schakelaar omlaag te drukken.
c) Schakel de motor uit door de sleutel te draaien tot de "STOP" positie en verwijder de sleutel uit het
contactslot.
Als de motor te heet is, laat het dan stationair draaien gedurende enige tijd.
Laat de motor nooit afslaan door van de stoel op te staan. U kunt het elektrisch
systeem beschadigen wanneer u de sleutel in het contactslot laat staan in de „ON“
positie.
- Draai de sleutel altijd in de “OFF” positie en verwijder hem uit het contactslot. Dit
voorkomt dat kinderen en ongeautoriseerde personen de machine kunnen starten.
- Laat de motor enige tijd stationair draaien voordat u de ontsteking uitschakelt in
het geval van zelfontbranding. Het nalaten hiervan kan leiden to het beschadigen van de
motor en de uitlaat.
5.3.1 DE MACHINE VERLATEN MET DRAAIENDE MOTOR
Als u de machine gedurende enige tijd wilt of moet verlaten (om obstakels te verwijderen enz.) en u wilt
daarna verder gaan met maaien, kunt u van de machine afstappen en de motor laten draaien. Dit
spaart de accu.
190
Omstandigheden voor het afstappen van de machine terwijl de motor blijft draaien:
het maaimechanisme is uit
de gashendel staat in de “MIN” positie
de machine staat niet in een versnelling en de handrem is ingeschakeld
5.4 HET MAAIMECHANISME AAN- EN UITZETTEN
5.4.1 SCHAKEL HET MAAIMECHANISME IN
Beweeg de gashendel in de “MAX” positie.
Gebruik de hoogte-instellingshendel van het maaimechanisme om de maaihoogte in te stellen.
Druk de maaimechanisme schakelaar in “ON”.
Omstandigheden waaronder u het maaimechanisme kunt inschakelen:
- de bestuurder zit op de stoel
- de grasopvangbak of afbuiginrichting is geïnstalleerd
- de AUT/MAN schakelaar (optionele uitrusting) staat in de “AUT” positie en de mand is
leeg
- de AUT/MAN schakelaar (optionele uitrusting) staat in de “MAN” positie
5.4.2 SCHAKEL HET MAAIMECHANISME UIT
Schakel het maaimechanisme uit door de schakelaar omlaag te drukken.
- Als de bestuurder de stoel verlaat, zal de motor automatisch stoppen en dit zal tevens de
messen doen stoppen met draaien.
- U mag het maaimechanisme nooit uitzetten door de stoel te verlaten. Als u de contactsleutel
niet van “ON” in “STOP” zet, zal een deel van het elektrisch systeem nog steeds onder
spanning staan en dit kan leiden tot schade. De motor uurmeter blijft tevens actief.
5.4.3 STEL DE HOOGTE VAN HET MAAIMECHANISME IN
Als u het maaimechanisme hoger van de grond wilt hebben, beweeg de hendel
dan omhoog.
Als u het maaimechanisme dichter bij de grond wilt hebben, beweeg de hendel
dan omlaag.
- Positie “1” wordt gebruikt voor het volgen van oneven terrein. Gebruik deze instelling niet
permanent, want het zal leiden tot snellere slijtage van het maaimechanisme.
- Het maaimechanisme is voorzien van vier wielen die het frame op oneven terrein optillen
en daarbij de messen beschermen tegen beschadiging.
- Als u de kracht die het maaimechanisme van een AG122 machine regelt wilt verminderen,
dient u de veer aan de linker kant te verplaatsen. De fabrieksinstellingen zijn:
191
5.4.4 BALANCEREN VAN HET MAAIMECHANISME
Voor de beste maairesultaten, moet het maaimechanisme op de juiste hoogte worden ingesteld.
Het aanpassingsproces staat beschreven in hoofdstuk “6.3.7 MAAIMECHANISME - INSPECTIE EN
UITBALANCEREN” van deze handleiding.
5.5. UW MAAIER BERIJDEN
Algemene waarschuwing voordat u gaat maaien:
Controleer of de parkeerrem is gedeactiveerd. De parkeerrem hendel mag niet in positie “2” zijn
4.2). De parkeerrem wordt automatisch vrijgegeven als het rempedaal wordt ingedrukt.
(
De koppelinghendel moet in positie “1” staan, d.w.z., de koppeling is niet ingeschakeld.
Als u rijdt naar een gebied waar u wilt gaan maaien, moet het maaimechanisme uitgeschakeld zijn
en in de hoogste positie staan, d.w.z., de hendel van de maaimechanisme hoogte-instelling moet
in positie “7” staan.
Als u rijdt over een obstakel van meer dan 8 cm hoog (stoepranden, enz.), dient u oprijplanken
te gebruiken om schade aan het maaimechanisme en de aandrijving te voorkomen.
Voorkom dat de voorwielen hard in aanraking komen met solide obstakels. Dit kan de voorassen
beschadigen, vooral bij hoge snelheden.
5.5.1 VOORWAARTS/ACHTERWAARTS RIJDEN
Beweeg de gashendel langzaam naar de “MIN” positie. Dit reduceert het toerental.
Druk nu rustig het rijpedaal in afhankelijk van de rijrichting (voorwaarts of achteruit).
Waarschuwing! Het te snel indrukken van het pedaal kan leiden tot een ongeluk!
- Een wisseling in voorwaartse/achterwaartse richting is alleen mogelijk nadat
de machine is gestopt. Als de machine niet stilstaat kan de aandrijving worden
beschadigd.
- Gebruik het rijpedaal en het rempedaal nooit tegelijkertijd. Dit kan de aandrijving
beschadigen.
5.5.2 STOPPEN
Stop de voorwaarts/achterwaarts beweging van de machine door het rijpedaal rustig te laten opkomen
en dan op het rempedaal te drukken.
Als u het rempedaal indrukt terwijl cruise control actief is, zal het rijpedaal automatisch naar
de neutrale positie gaan. De remweg is minder dan 2 m.
5.5.3 RIJ- EN MAAISNELHEID
Het is over het algemeen waar dat hoe natter, hoger en dikker het gras is, hoe lager uw snelheid
dient te zijn. Bij een te hoge snelheid of bij zware belasting, zal het aantal mesomwentelingen dalen,
waardoor de maaikwaliteit verminderd en de afvoerbuis kan blokkeren. Onder dergelijke omstandigheden,
dient u de motor op het maximale toerental in te stellen.
Als het gras heel hoog is, dient u het meer dan eens te maaien. Maai eerst op de maximale hoogte
of met een verminderde maaibreedte. Maai de tweede keer op de gewenste hoogte.
Wij bevelen het aan om in de lengte of dwars te maaien. Overlappende banen maken de messen
effectiever en verbetert het uiterlijk van het gemaaide gebied.
Als u rijdt op een oneven oppervlak, kan de rijsnelheid variëren.
192
Aanbevolen rijsnelheden per omstandigheid:
Status
Aanbevolen snelheid
Hoog, dik en nat
2 km/u
Algemene omstandigheden
3 – 5 km/u
Kort, droog gras
< 5 km/u
Rijden met het maaimechanisme uitgeschakeld
< 7 km/u
5.5.4 RIJDEN OP EEN HELLING
Maaier modellen AJ102 en AG122 kunnen maaien op
hellingen tot 10° (17%).
Juist
Als u maait op een helling, dient u de volgende principes te
respecteren:
Wees extra voorzichtig tijdens het rijden op een helling.
Rij altijd met een lagere snelheid.
Rij alleen dwars op de helling, dus omhoog of omlaag. Het
is verboden te rijden op een helling als u parallel aan de
contourlijn rijdt. Voorkom parallel aan de contourlijn te
rijden indien mogelijk.
Fout
Voorkom bij het draaien, dat de hoogste wielen over een
hoog obstakel (steen, boomwortel, enz.) rijden.
Verlaag uw snelheid wanneer u omlaag rijdt of over obstakels.
Wees extra voorzichtig tijdens het draaien op een helling.
Indien u stopt op een helling dient u altijd de parkeerrem
te gebruiken.
Overbelasting van de machine terwijl u rijdt op een helling van meer dan 10° kan de aandrijving
beschadigen. De fabrikant is niet aansprakelijk voor dergelijke schade.
5.6 DE GRASOPVANGBAK LEGEN
Het vulniveau van de grasopvangbak wordt geregeld door de vulklep van de mand. Het
vulniveau kan worden aangepast door de bewegende delen van de klep te verschuiven
(langer of korter maken van de arm).
(1) Schuivend deel uit = minimaal vulniveau
5.6a
(2) Schuivend deel in = maximaal vulniveau
Leegproces:
Rij de machine naar de plaats waar u de grasopvangbak wilt legen. Stop de machine en activeer de
rem. Gebruik de parkeerrem op een helling.
Schakel het maaimechanisme uit door de schakelaar omlaag te drukken.
Als de machine een AUT/MAN schakelaar heeft, laat het in de “AUT” positie.
Beweeg de gashendel langzaam naar de “MIN” positie.
Op machines met een handbediende lift en kantel opvangbak:
Beweeg de hefhendel van de opvangbak compleet omhoog (1) en leeg de bak door het te
kantelen (2). Laat, tijdens het legen, de bak hellen en til het terug.
5.6b
Op machines met een mechanische lift en kantel opvangbak:
Druk de leeg schakelaar van de opvangbak in de “LIFT” positie en hou het ingedrukt tot de bak volledig
is opgetild. Laat de schakelaar los als deze positie is bereikt en wacht tot de bak is geleegd. Druk dan
de schakelaar in de “START” positie en hou het ingedrukt tot de bak volledig terug is gekeerd. Laat de
schakelaar los als deze positie is bereikt.
193
Als de opvangbak terug is in de basispositie, kunt u het maaimechanisme weer inschakelen met de
hendel schakelaar.
6. ONDERHOUD EN AANPASSINGEN
Juist, regelmatig onderhoud en inspectie van de machine zorgt voor een langere levensduur en
probleemloos gebruik. Versleten of beschadigde onderdelen dienen tijdig te worden vervangen.
Gebruik alleen originele vervangende onderdelen. Andere vervangende onderdelen kunnen de machine
beschadigen en de gezondheid van de bestuurder en andere personen in gevaar brengen en de garantie
ongeldig maken. Om vervangende onderdelen te bestellen, kunt u contact opnemen met de fabrikant of
een geautoriseerde onderhoudsdienst.
194
6.1 OVERZICHT VAN INSPECTIE EN ONDERHOUD
TUSSENTIJD
Onderhoud op basis van gebruikte
uren
Regulier onderhoud
Activiteit
Controleer het oliepeil
(aandrijving, motor)
Voor elk
gebruik
Na de
eerste 2
uren
Na de
eerste 5
uren
Na elk
gebruik
Maandelijks
Ververs de motorolie
25
50
100
Voor het
maaiseizoen
1,2
Na het
maaiseizoen
(de machine
opslaan)
Vervang het
brandstoffilter
Accuonderhoud
(controleer
elektrolytniveau en
reiniging)
Controleren en
aanpassen van de
aandrijfriem
Controleer de remmen
Controleer de
bandenspanning
Controleer de
kabelaansluitingen
(losse verbindingen)
4
Reinig het
maaimechanisme
Controleer
schroefverbindingen
Controleer de
spanning van de
aandrijfriem van de
messen
4
Controleer de
spanning van de
V-snaar van het
maaimechanisme
4
Controleer de speling
in de vooras en de
sturing en pas deze
indien nodig aan
Controleer
werking van de
veiligheidsschakelaars
en onderdelen
Seizoenonderhoud
Controleer het
functioneren
van de motor,
versnellingsbak en de
elektromagnetische
koppeling en pas deze
indien nodig aan
Controleer, onderhoud
of vervang het
luchtfilter en de
bougies
1,2
Controleer het
maaimechanisme
(speling, uitlijnen van
de assen, controleer
en slijp de messen)
3
Notities bij de tabel:
1 = Vervang de olie vaker als de grasmaaier heeft gewerkt met een hogere belasting of in buitentemperaturen van 35°C of hoger.
2 = Controleer vaker als de machine is gebruikt in een stoffige omgeving.
3 = Controleer vaker als de machine is gebruikt in een omgeving met veel zand.
4 = Controleer vaker als een nieuwe riem is geïnstalleerd.
195
6.2 DAGELIJKSE INSPECTIE EN ONDERHOUD
- Voordat u begint met onderhoud, dient u bekend te zijn met alle instructies, beperkingen
en aanbevelingen in deze handleiding.
- Verwijder de sleutel altijd uit het contactslot bij reiniging, onderhoud of reparatie.
- Draag als u werkt, altijd geschikte werkkleding en -schoenen. Draag geschikte handschoenen
als u met de messen in aanraking komt of gedurende activiteiten waarbij u zich zou kunnen
snijden.
- Vermijdt het morsen van brandstof, olie of andere gevaarlijke stoffen.
Volg bij het afvoeren van gebruikte olie, brandstof of andere gevaarlijke stoffen altijd de
betreffende milieuwetten.
6.2.1 VOOR U GAAT WERKEN
 BANDENSPANNINGCONTROLE
Controleer de bandenspanning regelmatig en zorg ervoor dat het voldoet aan de vereisten. Het handhaven
van een juiste spanning is van belang voor een gelijk maairesultaat. Andere drukwaarden kunnen het
rijden belemmeren en zelfs leiden tot verlies van controle.
De luchtdruk in de voor- en achterbanden moet tussen de 80 -140 kPa zijn. Het verschil tussen de
individuele banden mag ± 10 KPa zijn.
 HET OLIENIVEAU CONTROLEREN
Plaats de grasmaaier op een vlakke ondergrond. Open de motorkap en draai de olietankdop los. Schroef
de peilstok los, veeg het schoon, plaats het terug en schroef het weer vast. Schroef het weer los en lees
het oliepeil.
Het oliepeil moet tussen de twee markeringen op de peilstok zijn. Zo niet, voeg dan motorolie toe totdat
de “FULL” markering is bereikt.
Verdere informatie omtrent het controleren en vervangen van olie staat vermeld in een
aparte handleiding van de motorfabrikant.
 CONTROLEER KABELS EN SCHROEFVERBINDINGEN
Controleer de status van de kabels (visueel) en of de schroeven strak zijn aangedraaid (met de hand).
 CONTROLEER DE REMMEN
Controleer of de remmen juist functioneren. Doe dit als volgt:
Plaats de machine op een vlakke ondergrond en schakel de motor uit.
Druk het rempedaal in en activeer de parkeerrem.
Met de koppelinghendel beëindigd u de aandrijving naar de achterwielen.
Probeer de machine handmatig voorwaarts te duwen. Als de achterwielen draaien, dienen de remmen
te worden onderhouden. Neem contact op met een geautoriseerde onderhoudsdienst die ze kan
aanpassen.
6.2.2 NA HET WERK
 MACHINE-INSTELLINGEN
Hijs, na het maaien, het maaimechanisme in de hoogste positie en beëindig de aandrijving naar de
achterwielen.
Schakel de ontsteking uit, duw op het rempedaal en parkeer de maaier met de handrem. Sluit de
benzinekraan bij machines met een BS15 (15.5-hp) motor.
 DE MACHINE REINIGEN
Verwijder al het vuil en gemaaid gras van het oppervlak van de tractor, de afvoerbuis en het
maaimechanisme.
Reinig de stoffen zak van de grasopvangbak zorgvuldig. Als er gras in blijft zitten, kan de machine de
grasopvangbak niet goed vullen.
196
 WASSEN VAN DE MACHINE
Parkeer de machine, voor u gaat wassen, op een geschikte vlakke ondergrond.
Grasopvangbak
- verwijder de grasopvangbak van de machine, was het en laat het drogen.
Kunststof onderdelen:
- was met een spons en zeep.
Maaimechanisme:
- Was de binnenkant, inclusief interne onderdelen en afvoerbuis.
- Sluit een slang met een passende diameter aan op de aansluiting gesitueerd op de
afschermkap van het maaimechanisme. Start de motor, start het maaimechanisme en
spoel het maaimechanisme met water gedurende 10 minuten.
- Het spoelen dient plaats te vinden na elke maaibeurt.
6.2.2
Voorkom wassen met water nabij de elektrische uitrusting op het instrumentenpaneel, accu,
enz.
6.3. REGULIERE INSPECTIE, ONDERHOUD EN AANPASSINGEN
6.3.1 ACCU
Juist, regelmatig onderhoud verlengt de levensduur van de accu. Het uitvoeren van het accuonderhoud
dient plaats te vinden volgens de aanwijzigen in de accu gebruiksinstructies.
Houd de polen schoon. Als zij vies worden of corroderen, reinig ze dan volgens de aanwijzigen in de
instructies van de fabrikant.
Controleer regelmatig het elektrolyt. Het niveau dient tussen de MIN en MAX
markeringen te zijn. Gebruik alleen gedistilleerd water voor het bijvullen
van het elektrolyt.
Een lege accu dient zo spoedig mogelijk te worden opgeladen. Anders kunnen de cellen worden
beschadigd.
De accu dient altijd te worden opgeladen in de volgende situaties:
- eerste gebruik
- gedurende een lange opslagperiode
- voor gebruik na een lange opslagperiode
Als de accu moet worden vervangen, gebruik dan een accu van hetzelfde formaat en model.
Verdere informatie omtrent het controleren en onderhoud van de accu staat vermeld in een
aparte handleiding van de fabrikant.
6.3.2 MOTOR
 DE OLIE VERVERSEN
Neem een leeg vat van tenminste 2 liter voordat u de olie gaat verversen.
Wij bevelen aan dat u de machine kantelt om alle olie uit de motor te
laten lopen (bijvoorbeeld met houten blokken aan de tegenoverliggende
kant van de afvoeropening).
Verwijder de olietankdop zodat de olie beter en sneller kan
weglopen.
Verwijder de dop van de afvoeropening en laat alle olie in het vat
lopen.
Schroef de dop terug op de afvoeropening, doe de juiste hoeveelheid
van de juiste olie (
Motorhandleiding) in de tank en plaats de
olietankdop.
Gebruik de peilstok om het olieniveau te controleren. Voeg indien
nodig extra olie toe.
197
Verdere informatie omtrent het controleren en toevoegen van olie, inclusief informatie over
het type en de hoeveelheid olie, staat vermeld in een aparte handleiding geleverd door de
motorfabrikant.
- Wij raden u aan om uw handen grondig te wassen met water en zeep als uw handen in
contact zijn gekomen met gebruikte olie.
- Verwerk de gebruikte olie volgens de milieuwetgeving. Vervoer de olie in een gesloten vat
naar een inzamelpunt. Olie hoort niet bij huishoudelijk afval, laat het nooit weglopen in het
riool, in vuilnis of in de grond.
 LUCHTFILTER ONDERHOUD
Laat de motor nooit draaien zonder luchtfilter. Dit zal leiden tot snelle slijtage.
Onderhoud het luchtfilter volgens de instructies in de handleiding van de motorfabrikant.
 BOUGIE ONDERHOUD
Voor een perfecte werking van de motor, dient de bougie op de juiste wijze te zijn geplaatst en vrij te
zijn van verontreiniging.
- Gebruik alleen bougies die door de fabrikant zijn aanbevolen!
- Als de motor enige tijd heeft gedraaid ter inspectie en vervanging, zal de bougie zeer heet
zijn. Wees voorzichtig en brand u niet.
Verwijder de bougiekabel en verwijder de bougie met een bougiesleutel.
Controleer (met uw ogen) het uiterlijk van de bougie. Als de bougie zichtbaar versleten
is of een gebroken of schilferende isolator heeft, dient u het te vervangen.
Als de bougie vies of licht versleten is, dan dient u de bougie te reinigen met een
geschikte (koper) staalborstel.
Gebruik een voelermaat voor de juiste elektrodeafstand (
motorhandleiding).
Na onderhoud of vervanging, dient u de bougie stevig aan te draaien. Een bougie die niet
stevig is aangedraaid wordt erg heet en kan de motor ernstig beschadigen.
Inspecteer, onderhoud en vervang de bougie volgens de instructies die vermeld staan in de
handleiding van de fabrikant.
 VERVANGEN VAN HET BRANDSTOFFILTER
Laat de motor nooit draaien zonder brandstoffilter. Dit zal leiden tot snelle slijtage.
Onderhoud het
motorfabrikant.
brandstoffilter
volgens
de
instructies
in
de
handleiding
van
de
6.3.3 LAMPEN VERVANGEN
Afhankelijk van het model, zijn lampen geïnstalleerd met een bajonet fitting of een reflector, deze zijn
toegankelijk na het optillen van de motorkap.
Typen gloeilampen:
Type lamp:
Fitting/reflector:
Vervang door:
Bajonet fitting
K20, 12V / 10W of equivalent van
een andere fabrikant
Halogeenlampen, 10W / 12V
M Lichtreflector, model HLRG-510F,
diameter 51 mm (schroef GU5,3)
M licht model HSS-510 of equivalent
van een andere fabrikant
Halogeenlampen, 10W / 12V
M Lichtreflector, model HLRG-35/520F,
diameter 35 mm (schroef GU4)
M licht model HSS-520 of equivalent
van een andere fabrikant
Halogeenlampen, 20W / 12V
M Lichtreflector, model HLRG-35/520F,
diameter 35 mm (schroef GU4)
M licht model HSS-520 of equivalent
van een andere fabrikant
K20, 12V / 10W
Als u een gloeilamp met een bajonet gaat vervangen, hoeft u de oude lamp slechts een
stukje te draaien en uit de fitting te trekken. Plaats dan een nieuwe lamp in de fitting en
draai het tot het vastzit.
198
6.3.3a
Als u een halogeen lamp gaat vervangen dient u drie metalen beugels te verwijderen,
verwijder dan de oude lamp, plaats een nieuwe en bevestig de beugels.
6.3.3b
6.3.4 ZEKERINGEN VERVANGEN
Als een zekering smelt, zal de motor onmiddellijk afslaan, het maaimechanisme zal stoppen en alle
meters op het instrumentenpaneel zullen donker worden. In dat geval zal het noodzakelijk zijn om uit te
zoeken welke zekering is doorgebrand en deze te vervangen door een nieuwe.
De zekeringen zijn geplaatst op de stuurkolom en u krijgt toegang door de behuizing op te tillen en de
beschermende kap van de zekeringen te verwijderen.
Verwijder de zekering en vervang deze door een zekering van hetzelfde type als de originele, bijv., 15A
of 5A. Als de motor of het maaimechanisme niet kunnen starten nadat u de zekering heeft vervangen,
neem dan contact op met een geautoriseerde onderhoudsdienst.
6.3.5. DE MACHINE OPTILLEN
Als u de grasmaaier wilt optillen, gebruik dan een krik en steunen.
Doe dit als volgt:
Plaats de krik onder de aandrijving aan de achteras en krik de achterkant van de maaier omhoog.
Plaats twee steunen onder de uiteinden van de achteras binnen de achterwielen.
Til de voorkant van de machine en plaats twee steunen onder elk eind van de voorassen.
Kantel de machine niet om te zoeken naar de carburator. Hierdoor kan er olie in het luchtfilter
komen!
6.3.6 MAAIMECHANISME - SLIJPEN EN VERVANGEN VAN MESSEN
 HET SLIJPEN VAN DE MESSEN
De maaimessen moeten scherp zijn, gebalanceerd en recht. Botte, onjuist geslepen of beschadigde
messen ontwortelen het gras, beschadigen het gazon en voorkomen dat de opvangbak het gras goed
kan opvangen.
- Repareer een misvormd of anderzijds beschadigd mes nooit. Gooi het inmiddellijk
weg.
- Draag stevige handschoenen als u met de messen omgaat.
Slijpproces:
Verwijder de grasopvangbak, til de machine aan de linker kant op en plaats geschikte
steunen onder de maaier. Wij bevelen hulp van een tweede persoon aan, om verwondingen
of schade aan de machine te voorkomen.
Verwijder de messen en reinig deze. Als de machine is uitgerust met TRIPLEX messen,
verwijder dan de messen van de houder.
6.3.3a
Slijp eerst de messen met een slijptol en daarna met een vijl. TRIPLEX messen dienen elk
apart te worden geslepen.
Slijp de messen nooit terwijl zij nog aan het maaimechanisme vastzitten.
Plaats de messen na het slijpen nog niet, controleer eerst de balans. Lees hiervoor de onderstaande
procedure.
Controleer, voor het bevestigen van de messen, de veiligheidspinnen die het maaimechanisme
beschermen tegen schade. Indien de veiligheidspinnen beschadigd zijn, vervang deze dan
onmiddellijk. Reserve pinnen werden bij de machine geleverd.
6.3.3b
Bevestig de messen nadat u de veiligheidspinnen heeft gecontroleerd. Denk er bij het plaatsen om dat
de messen nooit omhoog mogen wijzen in de behuizing van het maaimechanisme. Verwissel het linker
mes niet met het rechter. Het rechter mes heeft een linksdraaiende schroefdraad.
199
Draai de bouten van de messen voorzichtig aan, gebruik een momentsleutel die is ingesteld op ±3 Nm.
Dit moment wordt exact bereikt op het moment dat de tangentiële veer onder een bout compleet is
ingedrukt. Draai de bout hierna niet verder aan.
 BALANCEREN VAN DE MESSEN
Wees zeer zorgvuldig als u de messen gaat uitlijnen en balanceren. De vibraties die veroorzaakt worden
door niet uitgelijnde en niet uitgebalanceerde messen kunnen leiden tot ernstige beschadigingen van de
motor of het maaimechanisme.
Als u gaat balanceren, steek dan een schroevendraaier in de
centrale opening en plaats het mes in een horizontale positie.
Indien het mes in deze positie blijft, is het gebalanceerd. Als
één van de uiteinden van het mes te zwaar is, slijp deze
kant dan tot het mes is gebalanceerd. Bij het slijpen (om te
balanceren) mag u het mes niet korter maken! Het verschil
mag maximaal 2 gram zijn.
Als u zich niet prettig voelt bij deze procedure, neem dan contact op met een geautoriseerde
onderhoudsdienst, waar zij u graag zullen adviseren.
 HET VERVANGEN VAN DE MESSEN
Als de messen beschadigd zijn door frequent gebruik, kunnen zij niet op de juiste wijze worden geslepen
en dienen zij te worden vervangen. Doe dit als volgt:
Verwijder de grasopvangbak, til de machine aan de linker kant op en plaats geschikte steunen onder
de maaier. Wij bevelen hulp van een tweede persoon aan, om verwondingen of schade aan de machine
te voorkomen.
Schroef de bouten van beide messen los. Als de machine is uitgerust met TRIPLEX messen, verwijder
dan de messen van de houder.
Controleer, voor het bevestigen van de messen, de veiligheidspinnen die het maaimechanisme beschermen
tegen schade. Indien de veiligheidspinnen beschadigd zijn, vervang deze dan onmiddellijk.
Controleer de balans van de nieuwe messen. Zie hierboven.
Bevestig de bouten van de nieuwe messen. Denk er bij het plaatsen om dat de messen nooit omhoog
mogen wijzen in de behuizing van het maaimechanisme. Verwissel het linker mes niet met het rechter.
Het rechter mes heeft een linksdraaiende schroefdraad.
Draai de bouten van de messen voorzichtig aan, gebruik een momentsleutel die is ingesteld op ±3 Nm.
Dit moment wordt exact bereikt op het moment dat de tangentiële veer onder een bout compleet is
ingedrukt. Draai de bout hierna niet verder aan.
- Op het moment dat de messen een obstakel raken, dient u de motor onmiddellijk
te stoppen en de messen te controleren! De veiligheidspinnen kunnen beschadigd
zijn of gebroken.
- Draag stevige handschoenen als u met de messen omgaat.
6.3.7 MAAIMECHANISME - INSPECTIE EN BALANCEREN
Voor het beste maairesultaat, moet het maaimechanisme worden ingesteld op de juiste hoogte van de
grond en elke zijde van het mechanisme dient op de zelfde hoogte te zijn.
Voor het aanpassen:
Plaats de machine op een perfect vlakke ondergrond, pomp alle banden tot de aanbevolen
spanning (80 -140 kPa, ± 10 kPa tussen de individuele banden) en voorkom dat de machine kan
bewegen (bijv., met een geschikte wig, enz.).
Stel de hendel van het maaimechanisme in positie 2.
200
 HET AANPASSEN VAN DE HOOGTE VAN HET MAAIMECHANISME IN DE RIJRICHTING
Controleer de hoogte van de voorkant van het maaimechanisme boven de grond. Dit moet
13–15 mm zijn en aan beide zijden gelijk zijn.
Als er een hoogteverschil is, til dan de stoel op en, afhankelijk van het model van de
machine, verwijdert u of de accubak of de gereedschapskist. Draai de borgmoer (2) los en
draai de moer om de hoogte aan te passen (1). Vergeet na het instellen van de correcte
hoogte niet om de moer weer aan te draaien(2).
6.3.7a
Zodra de voorkant op de correcte hoogte is gebracht, dient u er een geschikte ring met de
juiste dikte onder te plaatsen.
Controleer nu de hoogte van het maaimechanisme aan de achterkant. Het moet 10-13
mm hoger zijn dan de voorkant, ongeveer, 23-25 mm boven de grond. Indien de hoogte
niet juist is, kunt u dit aanpassen door schroef (3) op het maaimechanisme frame los te
draaien. Draai dan de losgemaakte moeren en bouten aan op 55 – 65 Nm.
6.3.7b
 HET BALANCEREN VAN HET MAAIMECHANISME AAN BEIDE ZIJDEN
Het maaimechanisme moet aan beide zijden juist worden ingesteld (
zijden van het mechanisme dienen horizontaal te zijn.
6.3.7c). De linker en rechter
Draai de bouten aan de linker- en rechterkant van de aanpasplaat (1) los.
6.3.7d
Plaats twee objecten met gelijke hoogte (3) (bijv. houten panelen, enz.) onder de behuizing
van het maaimechanisme (2) en gebruik deze om de behuizing aan beide zijden op gelijke
afstand van de grond te krijgen. Het verschil tussen de linker- en rechterkant van het
maaimechanisme mag niet meer dan 5 mm zijn.
6.3.7e
Draai dan de losgemaakte moeren en bouten aan op 55 – 65 Nm.
Als u zich niet prettig voelt bij deze procedure, laat dan een onderhoudsdienst dit voor u
doen.
6.3.8 MAAIMECHANISME - INSPECTIE EN AANPASSEN VAN DE V-SNAAR
Na verloop van tijd, raakt de aandrijfriem van het maaimechanisme losser en dient deze te
worden gespannen. De riem wordt gespannen door poelies en veren.
Verplaats de veer (1) naar het tweede gat in de poelie spanhendel (2).
6.3.8a
6.3.9 MAAIMECHANISME - AANPASSEN VAN DE TANDRIEM VAN DE MESSEN
Plaats het maaimechanisme in de laagste positie door de hendel in positie 1 te plaatsen.
Draai de bout van de kunststof klep, aan de rechterkant in de rijrichting, los en til de klep
op.
6.3.9a
Draai de moer van het spanmechanisme met de tandriem (3), onder de metalen plaat los,
zodat het kan draaien met geringe weerstand van de ring onder de moer.
Draai de borgmoer (1) los, draai de moer (2) naar rechts en controleer de spanning van
de tandriem.
De riem heeft de juiste spanning met 4 kPa druk halverwege de poelies (3) en (4), de riem
buigt ongeveer 0.5 cm door.
6.3.9b
6.3.9c
Gebruik, om de kracht te meten, een standaard dynamometer verkrijgbaar in een
gereedschapswinkel.
Draai de borgmoer (1) van het spanmechanisme aan en draai de moer van het spanmechanisme met
de tandriem (3) aan.
Plaats de kunststof behuizing terug en draai de bevestigingsbout vast.
201
6.3.10 MAAIMECHANISME VERWIJDEREN
Plaats het maaimechanisme in de laagste positie door de hendel in positie 1 te plaatsen.
Til de grasafvoerbuis (1) enigszins op en schuif het van de twee pinnen die aan het frame
van het maaimechanisme zijn gelast. Schuif de buis dan 10 cm naar achteren (2) en 6.3.10a
bevestig het, of verwijder het compleet van de machine door de achterplaat.
Verwijder de veer (3) van de kraag van de spanpoelie en laat de veer omhoogkomen (4).
6.3.10b
Ga aan de rechterkant van de machine staan. Duw de spanpoelie naar de grote poelie. Dit
geeft de V-snaar vrij. Verwijder nu de snaar.
6.3.10c
Verwijder de splitpen (5) van de voorste pinnen (6) en van beide achterpinnen (7) van de
ophanging van het maaimechanisme.
Gebruik een tang om alle pinnen van de ophanging van het maaimechanisme te verwijderen. 6.3.10d
Denk er tijdens het verwijderen om, dat u uw handen of vingers niet verwondt.
Verwijder de V-snaar van de poelie van de elektromagnetische koppeling.
6.3.10e
Schuif het maaimechanisme rustig naar één kant van de machine.
6.3.10f
6.3.11 STUURWIEL ONDERHOUD
Controleer regelmatig op bovenmatige speling tussen de tandheugel en het rondsel. Als er te
veel speling is corrigeer dit dan.
Het negeren van dit onderhoud kan schade aan de stuurinrichting veroorzaken.
Hoe de speling aan te passen:
Draai de twee M12 moeren (1) op de excentrische bout los.
6.3.11
Gebruik een geschikte sleutel voor de hexagonale excentrische bout (2) en draai het tot de
speling tot het minimum is teruggebracht.
Draai beide M12 moeren (1) aan tot 35 - 45 Nm.
6.3.12 CONTROLE EN AANPASSEN VAN DE AANDRIJFRIEM
Controleer de spanning van de aandrijfriem regelmatig. De riem heeft de juiste spanning met
4 kPa druk halverwege de poelies (1) en (3), de riem buigt ongeveer 1,5 cm door.
Pas de spanning aan als de riem verder doorbuigt.
Gebruik, om de kracht te meten, een standaard dynamometer verkrijgbaar in een
gereedschapswinkel.
6.3.12a
De posities in de illustratie zijn:
(1) De motorpoelie
(2) De geleidepoelie
(3) De spanpoelie
(4) De aandrijfpoelie
Pas de riemspanning aan, door de moer op de bout aan te draaien, die de spanveer spant
en gebruik dan de bout (5) op de poelie (2) om de veer uit te rekken tot een lengte van
50±1 mm.
Rek de riem niet verder uit. Het kan de levensduur van de riem verkorten 6.3.12b
en zelfs de aandrijving beschadigen!
202
6.3.13 VERVANGEN VAN RIEMEN
Het vervangen van de aandrijfriem is een veeleisende operatie, laat het over aan een gekwalificeerde
onderhoudsdienst.
6.3.14 VERVANGEN VAN WIELEN
Voordat u één van de wielen kunt verwisselen dient u de tractor op een stevige vlakke ondergrond te
plaatsen, de motor uit te zetten en de sleutel uit het contactslot te halen. Vervang het wiel als volgt:
Til de machine op, met een geschikte krik, aan de zijde waar het wiel moet worden vervangen.
Plaats de krik onder een stevig deel van het frame van de machine of de aandrijving. Borg
de machine met een stevig blok hout.
Verwijder de beschermkap van het wiel (alleen voorwielen).
Gebruik een geschikte schroevendraaier om de klemring te verwijderen en verwijder de
sluitring.
6.3.14
Haal het wiel van de as. Op de as van de achterwielen zit een veer.
Volg, om het wiel te bevestigen, bovenstaande stappen in de omgekeerde volgorde. Voordat u het wiel
gaat plaatsen, dient u alle onderdelen te reinigen, en de as licht in te vetten. Vooral de wielen op de
achteras, hier is invetten noodzakelijk om later een wiel te kunnen verwijderen. Als de as niet is ingevet,
kan latere assemblage lastig worden.
Bij het installeren van een achterwiel, dient u voorzichtig te zijn met de positie van de veer op de as en
de groef in het wiel.
6.3.15 REPAREREN VAN LEKKE BANDEN
De machine is uitgerust met binnenbandloze banden. Laat bij een lek, de reparatie over aan een
professionele bandenspecialist of een geautoriseerde Seco grasmaaier onderhoudsdienst.
6.3.16 ONDERHOUD VAN DE HYDROSTATISCHE OVERBRENGING
U dient, voor een betrouwbare aandrijving, te zorgen voor een juist olieniveau. De vulopeningen van
de aandrijving worden toegankelijk na het verwijderen van de afvoerbuis (
6.3.10). De betreffende
waarden staan beschreven in de volgende grafiek.
Transmissietype
Olietype
Olieniveau
TUFF-TORQ K46
SAE 10W-30, API CD
ten minste de helft van het distributiereservoir
TUFF-TORQ K62
SAE 10W-30, API CD
lijnen 5-7 op het distributiereservoir
Als er problemen zijn met de aandrijving, zoek dan onmiddellijk hulp van een geautoriseerde
onderhoudsdienst om ernstige schade te voorkomen.
6.3.17 OVERZICHT VAN BOUT DRAAIMOMENTEN
Maaimechanisme:
Aanzetmoment
centrale blad bout
30 ± 3 Nm
M12 moeren voor de aandrijfpoelies van het maaimechanisme
45 - 55 Nm
10x25 KL 100 RIPP bouten voor de kraag van de spanpoelie van de maaimechanisme
aandrijfriem
55 - 65 Nm
Stuur:
M8x30 bout voor de stuurinrichting
15 - 25 Nm
M12 bout voor de stuurinrichting
35 - 45 Nm
Motor:
bout voor de elektromagnetische koppeling
60 - 70 Nm
beugelschroef voor de aandrijfriem spanpoelie
25 - 35 Nm
203
Borgmoeren dienen te worden vervangen door nieuwe bij vervanging en
herinstallatie.
6.4 SMERING
Smeer de machine volgens het hieronderstaande schema.
De lagers van de spanpoelies, geleidepoelies en maaimechanisme zijn zelfsmerend.
Voor het opbergen van de machine voor een langere tijd, dient u alle plekken goed in te vetten volgens
het schema.
Symbool
Uitleg
Vet
SAE 30 olie
6.4
Interval in uren
Voeg vet toe aan:
hoekverbindingen van de aandrijfassen - verwijderen en invetten
remstang bout - vet de stang in nabij de opening voor de bout
bout voor de maaimechanisme liftstang - vet de stang in nabij de opening voor de bout
hoekverbindingen van de stuurstangen - verwijderen en invetten
hoekverbindingen van de wielpinnen - verwijderen en invetten
voorwiellagers
wielpinnen die door de as gaan
centrale draaipen van de vooras - gebruik de smeernippel
stuurwiel aslager - invetten
getand stuursegment en excentrisch - invetten
Gebruik olie om de draaiende punten te smeren:
as blokkeerpedaal
rempedaal
7. OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
Voer nooit onderhoud uit zonder de juiste kwalificatie en uitrusting te hebben. De onderstaande
handelingen kunnen worden uitgevoerd door de gebruiker. Andere handeling zullen de garantie ongeldig
maken als zij door de gebruiker worden uitgevoerd. De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade die
het gevolg is van slecht uitgevoerd of verboden onderhoudsverrichtingen.
Probleem
De machine maait
oneven
Oplossing
Verwijder aangekoekt, gemaaid gras van de onderkant van het maaimechanisme.
Zorg ervoor dat de messen scherp en niet misvormd zijn.
Controleer of de messen goed vast zitten.
Controleer de hoogteaanpassing van het maaimechanisme (
6.3.7). Pas het aan, als het niet
correct is.
Controleer de spanning van de riemen (
6.3.8 en 6.3.9). Pas de spanning aan indien nodig.
Controleer de mes as. Vervang het als het beschadigd is of overmatig versleten.
204
Controleer de lagers op slijtage. Repareer of vervang ze, indien nodig. Als u lang gras of zeer nat
Een streep blijft niet
gemaaid tussen de
messen
Het maaimechanisme
trekt de plaggen uit het
gazon
gras maait, kan een ongemaaide streep achterblijven. De rijsnelheid dient overeen te komen met
de juiste versnelling voor de maaiomstandigheden. De motor moet draaien met de gashendel
volledig open.
Zorg er voor dat de messen scherp en niet misvormt zijn.Vervang de messen indien nodig.
Controleer de spanning van de riemen (
6.3.8 en 6.3.9). Pas de spanning aan indien nodig.
Controleer de lagers op slijtage. Repareer of vervang indien nodig.
Controleer de maaihoogte en pas het aan indien nodig. Plaggen worden vaak uit oneven terrein
getrokken.
Controleer of de messen misvormd zijn. Vervang de messen indien nodig.
Verwijder aangekoekt, gemaaid gras van de onderkant van het maaimechanisme. Onder natte
Het maaimechanisme
werpt het gras niet uit
omstandigheden, kunnen de afvoerbuis en de onderkant van de maaimechanisme afvoeropening,
verstopt raken met gras. Maai niet op nat gras.
De rijsnelheid dient overeen te komen met de juiste versnelling voor de maaiomstandigheden.
De motor moet draaien met de gashendel volledig open. Als u lang gras maait, maai dan eerst
met een aangepaste hoogte en daarna pas met de gewenste hoogte. Volg de informatie in
hoofdstuk 5.5.3.
Controleer de spanning van de riemen (
6.3.8 en 6.3.9). Pas de spanning aan indien nodig.
Controleer, vooral na het vervangen van de messen, of de messen juist zijn geïnstalleerd.
De aandrijfriem van het maaimechanisme kan beschadigd zijn als het tijdens gebruik uit de
De maaimechanisme
aandrijfriem stopt
gedurende gebruik
poelie springt. Als de aandrijfriem na de volgende stappen nog steeds uit de poelie springt, moet
het worden vervangen.
Controleer de spanning van de riem (
6.3.8). Pas de spanning aan indien nodig.
Controleer de riemgeleider.
Controleer de maaihoogte en pas het aan indien nodig.
Controleer of de riem wordt belemmerd door een object. Als dit het geval is verwijder het dan.
Controleer alle poelies. Een verbogen of gebroken poelie kan problemen veroorzaken. Vervang
het indien nodig.
Controleer de binnenkant van de poelie van de motor. Als het ruw is of gebarsten, moet de poelie
worden vervangen.
Zoek versleten onderdelen in het spanmechanisme en vervang het indien nodig.
Als het gras te hoog is of nat, kan de aandrijfriem van het maaimechanisme slippen. Controleer
de riem op slijtage. Vervang het indien nodig.
De aandrijfriem van het
maaimechanisme slipt
Controleer de spanning van de riem (
6.3.8). Pas de spanning aan indien nodig.
Controleer de spanveer van het spanmechanisme van de maairiem. Vervang de uitgerekte of
beschadigde veer.
Controleer alle plekken van de poeliegeleider. Controleer of de riem wordt belemmerd door een
De aandrijfriem van het
maaimechanisme slijt
extreem
object. Als dit het geval is verwijder het dan.
Controleer alle poelies en vervang ze als ze beschadigd zijn.
Controleer de maaihoogte en pas het aan indien nodig.
Controleer de spanning van de riem (
6.3.8). Pas de spanning aan indien nodig.
Controleer de riem op slijtage of beschadiging. Vervang het indien nodig. Als het los is, span
Zet de messen in
beweging
het dan.
Controleer de veer van het spanmechanisme.Vervang de gebroken of beschadigde veer.
Controleer of de riem wordt belemmerd door een object. Als dit het geval is verwijder het dan.
Controleer de spanning van de riem (
De messen stoppen laat
6.3.8). Pas de spanning aan indien nodig. Als de riem
niet strakker kan als gevolg van slijtage dient deze te worden vervangen.
Controleer of de riem wordt belemmerd door een object. Als dit het geval is verwijder het dan.
Controleer de functie van de elektromagnetische koppeling om te zien of het zich volledig
uitschakelt. Laat het repareren of vervangen door een geautoriseerde onderhoudsdienst als het
niet goed functioneert.
Controleer of de messen oneven of misvormd zijn en of zij in balans zijn. Als zij misvormd zijn,
dienen zij te worden vervangen.
Controleer of de riem verschroeit is of onregelmatigheden vertoond die kunnen leiden tot
trillingen. Vervang de beschadigde riem.
Als de aandrijving van
het maaimechanisme is
ingeschakeld, vertoont
de riem extreme
trillingen
Controleer de messen op slijtage of beschadiging. Indien nodig dienen zij te worden vervangen.
Controleer de functie van de elektromagnetische koppeling om te zien of het zich volledig
inschakelt. Laat het repareren of vervangen door een geautoriseerde onderhoudsdienst als het
niet goed functioneert.
Controleer de binnenkant van de poelie van de motor. Als het ruw is of gebarsten, moet de poelie
worden vervangen.
Controleer of er gras is aangekoekt onder het maaimechanisme. Verwijder het indien
aanwezig.
Controleer of de motor goed is gemonteerd. Draai indien nodig, de bouten aan of vervang
deze.
Controleer de spanning van de riem (
6.3.8). Pas de spanning aan indien nodig.
205
De aandrijfriem slipt
Controleer de spanning van de riem (
6.3.12). Pas de spanning aan indien nodig.
Controleer de riem op slijtage of beschadiging.
Controleer of het aandrijf koppelingsmechanisme geblokkeerd is door een object. Als dit het
geval is verwijder het dan.
Controleer de motor- of aandrijfpoelie op beschadiging. Vervang het indien nodig.
De aandrijfriem piept.
De aandrijfriem raakt
los
De machine beweegt
niet als op het rijpedaal
wordt gedrukt
Controleer de spanning van de aandrijfriem(
6.3.12) en de remfunctie. Pas de spanning aan
indien nodig. Als de rem niet goed functioneert, dient een geautoriseerde onderhoudsdienst het
aan te passen.
Controleer de spanning van de riem (
6.3.12). Pas de spanning aan indien nodig.
Controleer de geleidepoelie. Pas het aan indien nodig.
Controleer de poelies op slijtage. Indien nodig dienen zij te worden vervangen.
Controleer de ruimte tussen het aandrijf koppelingsmechanisme. Als er afwijkingen zijn, kan het
zijn dat de koppelingpoelie verbogen is. Vervang het indien nodig.
Controleer de spanning van de riem ( 6.3.12). Pas de spanning aan indien nodig.
Contoleer de motor- of aandrijfpoelie op krassen of groeven. Vervang het indien nodig.
Controleer de poelies op schade of misvormingen. Indien nodig dienen zij te worden
Er zijn veel trillingen
tijdens het rijden
Het stuur slipt of zit
los.
vervangen.
Controleer of de riem verschroeit is of onregelmatigheden vertoond. Vervang het indien nodig.
Controleer de spanning van de riem (
6.3.12). Pas de spanning aan indien nodig.
Controleer de balans van de messen. Vervang of balanceer ze indien nodig.
Controleer of er te veel speling zit tussen de tandheugel en het rondsel. Zo ja, pas dan het
tandheugel aan. Controleer op slijtage van de kogelscharnieren. Vervang de scharnieren indien
nodig.
De motor draait niet
Controleer of er brandstof zit in de tank.
Controleer of u de voorgeschreven motor startprocedure heeft gevolgd (
5.2).
Controleer de zekering. Vervang het indien nodig.
Controleer of u een 12 V-accu heeft. Controleer bij een nieuwe machine of de accu is opgeladen.
Verwijder bij een nieuwe machine de bougies en controleer of er olie in de cilinder is gekomen
door een onjuiste handeling.
Controleer of de bedrading goed is aangesloten en dat de schakelaars van het elektrische
systeem werken.
Test de motor volgens de handleiding van de fabrikant. Laat het elektrische systeem testen door
een professionele onderhoudsdienst.
Controleer of u de voorgeschreven motor startprocedure heeft gevolgd (
De motor draait, maar
wil niet starten
De machine kan niet
worden geduwd, of
alleen met moeite
Er klinkt een fluitend
geluid tijdens het rijden
5.2). Controleer of
de brandstof in de tank schoon is.
Controleer of het brandstoffilter geblokkeerd is.
Controleer of de benzinekraan open is (alleen bij BS15.5 motoren).
Denk erom dat de gashendel in de “STARTER” positie moet zijn.
Test de motor volgens de handleiding van de fabrikant. Laat de elektrische bedrading en
schakelaars testen door een professionele onderhoudsdienst.
Controleer of de koppelinghendel in de “0” positie staat.
Controleer de riemen en de geleide- en spanpoelies. Als het probleem aanblijft, bezoek dan een
geautoriseerde onderhoudsdienst.
7.1 VERVANGENDE ONDERDELEN BESTELLEN
Wij bevelen het gebruik van originele onderdelen aan, dit garandeert veiligheid en uitwisselbaarheid.
Bestel vervangende onderdelen altijd via een geautoriseerde dealer of onderhoudsorganisatie die is
geïnformeerd omtrent de huidige technische wijzigingen aan de producten gedurende de productie.
Voor snelle, nauwkeurige identificatie van de vervangende onderdelen heeft u altijd het serienummer
nodig voor het bestelformulier. U kunt dit nummer vinden op de binnenkant van de omslag van deze
handleiding. Vermeld tevens het productiejaar, dit staat op het typeplaatje van de fabrikant onder de
stoel.
7.2 GARANTIE
De garantiebepalingen staan beschreven op de garantiekaart, die is bijgeleverd met de machine door de
dealer.
206
8. ONDERHOUD NA HET SEIZOEN, MAAIER OPSLAG
Aan het eind van het seizoen of indien u de maaier langer dan 30 dagen niet gebruikt, dient u uw maaier
zo spoedig mogelijk voor te bereiden op opslag. Als de brandstof langer dan 30 dagen in de tank blijft,
kan een plakkerig sediment ontstaan, dit kan een slecht effect hebben op de carburateur en een reden
zijn van slecht functioneren van de motor. Daarom moet de tank worden geleegd.
- Sla de grasmaaier nooit op met een volle tank in een gebouw of in een slecht
geventileerde ruimte waar brandstofdampen, open vuur, vonken, waakvlammen,
haarden, centrale verwarming of droge vodden enz. zijn. Wees voorzichtig met
brandstoffen en smeermiddelen. Deze zijn zeer brandbaar en onzorgvuldige
handelingen kunnen leiden tot ernstige verbrandingen of uw bezittingen
beschadigen.
- Leeg de tank alleen in een daartoe bestemd vat zonder open vuur en in de
buitenlucht.
Aanbevolen procedure voor voorbereidingen om de maaier op te bergen:
Maak de gehele maaier grondig schoon, vooral het interieur van het maaimechanisme (
6.2.2).
Gebruik geen benzine om mee te reinigen. Gebruik vetoplossende middelen en
warm water.
Repareer en verf de beschadigde lak om corrosie te voorkomen.
Vervang defecte of versleten onderdelen en draai alle moeren en bouten aan.
Bereid de motor voor op opslag volgens de motor gebruiks- en onderhoudsinstructies.
Smeer alle smeerpunten volgens het smeerplan (
6.4).
Ontspan de V-snaar van de maaimechanisme aandrijving (
6.3.8)
Verwijder de accu, maak het schoon, vul het met gedistilleerd water tot de onderkant van de vulopeningen
en herlaadt het. Een ongeladen accu kan bevriezen en barsten. Sla de accu op in een koele, droge
plaats. Laad de accu elke 30 dagen op en controleer het voltage regelmatig.
Sla de maaier op onder een hoes op een schone droge plaats.
De beste manier om de maximale bruikbaarheid uit de maaier te halen in het volgende seizoen,
is een jaarlijkse controle- en onderhoudsbeurt door een gekwalificeerde onderhoudsdienst.
9. VERWIJDEREN VAN DE MACHINE
De gebruiker van de maaier is verplicht de machine aan het einde van de dienstjaren als afval te laten
verwerken. Dit kan gebeuren op twee manieren:
a) Draag de maaier over aan een bedrijf dat betrokken is bij dit soort activiteiten (afvalinzameling,
autosloop, enz.). U zult een document ontvangen over het verwerken van uw maaier.
b) U kunt de machine zelf afvoeren. In dit geval raden wij aan op de volgende manier te handelen:
Bij het afvoeren van de ruwe materialen dient u zich te houden aan de plaatselijke richtlijnen
omtrent afvalverwerking en -recycling.
Ontmantel de gehele maaier.
Maak de herbruikbare onderdelen schoon en sla deze op voor toekomstig gebruik.
Scheid de overige onderdelen op schadelijkheid voor het milieu, zoals de rubberen onderdelen
(afdichtringen), restanten van smeermiddelen in lagers of tandwieloverbrengingen. Ecologisch schadelijke
componenten moeten worden behandeld volgens de plaatselijke richtlijnen omtrent afvalverwerking.
Bijvoorbeeld, in de Tsjechische Republiek betreft het de wet op afvalmaterialen nr. 185/2001 Coll.
Scheid de af te voeren onderdelen volgens de afvalcatalogus in overeenstemming met de betreffende
regelgeving. Ecologisch vriendelijke onderdelen moeten worden behandeld als recyclebaar afval.
207
10. EC CONFORMITEITSVERKLARING
overeenstemmend met: Wettelijke bepaling nr. 2006/42/EG (overheidsbesluit NV 176/2008 Coll.)
Wettelijke bepaling nr. 2004/108/EG (overheidsbesluit NV 616/2006 Coll.)
Wettelijke bepaling nr. 2000/14/EG (overheidsbesluit NV 9/2002 Coll.)
A. Wij: De Seco Group a.s., Šaldova 408/30, Praag 8
fabriek: 02 Jičín, Jungmannova 11
Org ID: 60193450
publiceren hierbij de volgende verklaring:
B. Beschrijving van de machine
- naam van de machine: zelfaangedreven maaier
- model: AJ 102
Beschrijving:
De AJ 102 vierwiel, zelfaangedreven grasmaaier met een 15.5-pk; 16-pk; 17.5-pk; 18-pk; 19,5-pk;
20-pk; 21-pk; 22-pk; 23-pk Briggs & Stratton of 16-pk Honda motor. Het vermogen van de motor wordt
overgebracht, via een elektromagnetische koppeling, door een V-snaar aan een maaimechanisme en een
aandrijving. Het maaimechanisme heeft twee messen aangedreven door een tandriem. Gemaaid gras wordt
door een buis naar de opvangbak gebracht of naar de grond gestuurd door de afbuiginrichting. In plaats van
het opvangen van het gemaaide gras, kan het worden gemulchd met twee extra messen en het blokkeren
van de afvoerbuis.
C. Bepalingen waaraan de conformiteitsverklaring was beoordeeld:
EN 836+A1;2;3, EN ISO 3767;-1,2,3, ISO 11684, EN ISO 11201,
EN ISO 12 100-2, Raadsrichtlijn Nr. 97/68/EG (2002/88/EG)
D. Beoordeling van conformiteit was uitgevoerd volgens de procedure beschreven in:
- Raadsrichtlijn Nr. 2006/42/EG, Artikel 12, paragraaf 2, (equ. § 5, para. 2, NV Nr. 176/2008 Coll.)
- Raadsrichtlijn Nr. 2004/108/EG, Artikel 7, equ. § 4, para. 1, NV Nr. 616/2006 Coll.)
- Raadsrichtlijn Nr. 2000/14/EG, Appendix VIII, (equ. appendix 7, NV Nr. 9/2002 Coll.)
in de aanwezigheid van een genotificeerd persoon, LRQA registratie nr. 0088
Hiramford, Middlemarch Office Village, Siskin Drive
Coventry CV3 4FJ, Verenigd Koningrijk
E. Wij verklaren dat:
- deze machine gedefinieerd is volgens de gegevens die hier staan beschreven en voldoet aan de vereisten
zoals deze beschreven zijn in de hierbovenvermelde technische richtlijnen en een veilige machine is onder
normale gebruiksomstandigheden.
- maatregelen zijn genomen omtrent de conformiteit van alle producten die op de markt worden gebracht
met de technische documentatie en technische bepalingen.
- het gegarandeerde geluidsniveau 100 dB(A) is.
Gemeten gemiddelde waarden van geluidsniveau zijn afhankelijk van de gebruikte motor:
MOTOR
Briggs & Stratton
Briggs & Stratton
Briggs & Stratton
Briggs & Stratton
Briggs & Stratton
Briggs & Stratton
Briggs & Stratton
Briggs & Stratton
Briggs & Stratton
Briggs & Stratton
HONDA 16-pk
15.5-pk I/C
16-pk VANGUARD
18-pk VANGUARD
20-pk VANGUARD
23-pk VANGUARD
17.5-pk Intek
18-pk Intek
19.5-pk Intek
21-pk Intek
22-pk Intek
RPM (min-1)
2700±100
2800±100
2800±100
2800±100
2800±100
2700±100
2800±100
2800±100
2800±100
2800±100
2700±100
Gemeten geluidssterkteniveau [dB(A)]
99.47
97.49
97.01
97.73
98.86
99.25
97.49
99.04
97.29
98.99
98.28
Uitgebreide technische documentatie, vereist volgens de appendix VII van bepaling 2006/42/EG en appendix V van
bepaling 2000/14/EG, worden bewaard bij de fabrikant op de volgende locatie:
Seco GROUP a. s.
závod 02 Jičín
Jungmannova 11
506 48 Jičín
In Jičín, 1 oktober, 2009
Jiří Pávek
lid van de raad van bestuur
208
overeenstemmend met: Wettelijke bepaling nr. 2006/42/EG (overheidsbesluit NV 176/2008 Coll.)
Wettelijke bepaling nr. 2004/108/EG (overheidsbesluit NV 616/2006 Coll.)
Wettelijke bepaling nr. 2000/14/EG (overheidsbesluit NV 9/2002 Coll.)
A. Wij: De Seco Group a.s., Šaldova 408/30, Praag 8
závod 02 Jičín, Jungmannova 11
Org ID: 60193450
publiceren hierbij de volgende verklaring:
B. Beschrijving van de machine
- naam van de machine zelfaangedreven maaier
- model: AG 122
Beschrijving:
De AG 122 is een vierwiel, zelf aangedreven grasmaaier met een Briggs & Stratton 18 PK, 20 PK of 22 PK
motor. Het vermogen van de motor wordt overgebracht, via een elektromagnetische koppeling, door V-snaren
aan een maaimechanisme en een aandrijving. Het maaimechanisme heeft twee messen, aangedreven door
een tandriem. Gemaaid gras wordt door een buis naar de opvangbak gebracht of naar de grond gestuurd
door de afbuiginrichting. In plaats van het opvangen van het gemaaide gras, kan het worden gemulchd met
twee extra messen en het blokkeren van de afvoerbuis.
C. Bepalingen waaraan de conformiteitsverklaring was beoordeeld:
EN 836+A1;2;3, EN ISO 3767;-1,2,3, ISO 11684, EN ISO 11201,
EN ISO 12 100-2, Raadsrichtlijn Nr. 97/68/EG (2002/88/EG)
D. Beoordeling van conformiteit was uitgevoerd volgens de procedure beschreven in:
- Raadsrichtlijn Nr. 2006/42/EG, Artikel 12, paragraaf 2, (equ. § 5, para. 2, NV Nr. 176/2008 Coll.)
- Raadsrichtlijn Nr. 2004/108/EG, Artikel 7, (equ. § 4, para. 1, NV Nr. 616/2006 Coll.)
- Raadsrichtlijn Nr. 2000/14/EG, Appendix VIII, (equ. appendix 7, NV Nr. 9/2002 Coll.)
in de aanwezigheid van een genotificeerd persoon, LRQA registratie nr. 0088
Hiramford, Middlemarch Office Village, Siskin Drive
Coventry CV3 4FJ, Verenigd Koningrijk
E. Wij verklaren dat:
- deze machine gedefinieerd is volgens de gegevens die hier staan beschreven en voldoet aan de vereisten
zoals deze beschreven zijn in de hierbovenvermelde technische richtlijnen en een veilige machine is onder
normale gebruiksomstandigheden.
- maatregelen zijn genomen omtrent de conformiteit van alle producten die op de markt worden gebracht
met de technische documentatie en technische bepalingen.
- het gegarandeerde geluidsniveau is 105 dB(A).
Gemeten gemiddelde waarden van geluidsniveau zijn afhankelijk van de gebruikte motor:
MOTOR
Briggs &
Briggs &
Briggs &
Briggs &
Stratton
Stratton
Stratton
Stratton
18-pk
20-pk
20-pk
22-pk
In Jičín, 1 oktober, 2009
VANGUARD
VANGUARD
Intek
Intek
RPM (min-1)
3000±100
3000±100
3000±100
3000±100
Gemeten geluidssterkteniveau [dB(A)]
102.15
102.65
101.87
103.42
Jiří Pávek
lid van de raad van bestuur
Seco GROUP a.s. is toegewijd aan continu ontwikkeling en verbetering van alle machines. Daarom kunnen de tekst en afbeeldingen
in deze handleiding afwijken van het werkelijke product. Op basis hiervan kunnen er geen claims worden afgeleid. Het maken
van extra drukken, kopieën, publicaties of vertalingen van deze publicatie is niet toegestaan zonder uitdrukkelijke schriftelijke
toestemming van Seco GROUP a.s. De fabrikant behoud zich het recht voor om technische kenmerken van dit product zonder
kennisgeving te wijzigen.
209
EMAK foglio coltivatore
I
GB
F
D
NL
P
2-03-2006
9:38
Pagina 2
WARNING!
ACHTUNG!
- This owner’s manual must stay with the machine for all its life.
- Dieses Anweisungsheft muß das Gerät während seiner gesamten Lebensdauer
begleiten.
ATTENTION!
- Le manuel doit accompagner la michine pour toute sa vie.
ATTENZIONE!
- Questo manuale deve accompagnare la machina durante tutta la sua vita.
WAARSCHUWING! - Deze handleiding dient bij de maaier te blijven gedurende zijn gehele levensduur.
ATENCIÓN!
- Este manual del propietario deberá permanecer junto a la máquina durante toda su
vida.
WARNING!
manual
must stay
with the
for all its
life.
UWAGA - This owner’s
- Niniejsza
instrukcja
obsługi
musimachine
być dostępna
w pobliżu
maszyny podczas całego
ACHTUNG! - Dieses Anweisungsheft
muß
das
Gerät
während
seiner
gesamten
Lebensdauer begleiten.
okresu eksploatacji.
ATTENTION! - Le manuel doit accompagner la michine pour toute sa vie.
ATTENZIONE! - Questo manuale deve accompagnare la machina durante tutta la sua vita.
UPOZORNĚNÍ! - Tato uživatelská příručka musí doprovázet přístroj během celé své životnosti.
Producer:
Seco GROUP a.s.
Pobřežní 44/362
Praha 8
division 02 AGS, Jičín
Jungmannova 11
50648 Jičín
CZECH REPUBLIC
Distributor:
EMAK s.p.a. - Via Fermi, 4
42011 Bagnolo in Piano (Reggio Emilia) Italy
Member of the YAMA group
Dic/2008