Technische Universiteit Delft Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica Delft Institute of Applied Mathematics Inplannen longfunctieonderzoeken Engelse titel: Scheduling pulmonary function tests Verslag ten behoeve van het Delft Institute of Applied Mathematics als onderdeel ter verkrijging van de graad van BACHELOR OF SCIENCE in TECHNISCHE WISKUNDE door Steffie van Loenhout Delft, Nederland Juli 2014 Copyright © 2014 door Steffie van Loenhout. Alle rechten voorbehouden. BSc verslag TECHNISCHE WISKUNDE “Inplannen longfunctieonderzoeken” (Engelse titel: “Scheduling pulmonary function tests”) Steffie van Loenhout Technische Universiteit Delft Begeleider Dr.ir. J.T. van Essen Overige commissieleden Prof.dr.ir. K.I. Aardal Prof.dr.ir A.W. Heemink Dr.ir. M. Keijzer Juli, 2014 Delft V OORWOORD Allereerst wil ik de lezer bedanken voor de interesse in het lezen van mijn bachelorscriptie. Dit document is mijn bachelorscriptie, het eindverslag van mijn bachelorproject “Plannen Longfunctieonderzoeken”, van de opleiding Technische Wiskunde op de TU Delft. Bij het bachelorproject mag door de student zelf gekozen worden bij welke afdeling ze dit project wil doen. Mijn oog viel al snel op de afdeling Optimalisatie, doordat de vakken ’Optimalisering’ en ’Combinatorische optimalisering’ bij mij het meest geliefd waren tijdens mijn bachelor. Omdat vooral het praktische deel mij beviel van deze vakken, heb ik gevraagd om een praktische opdracht. Mijn oog viel al snel op dit project, niet alleen omdat roosterproblemen mij altijd al geïnteresserd hebben, maar ook omdat mensen uit mijn directe omgeving in deze tijd veel te maken hadden met longfunctieonderzoeken. Ook is het een fijn idee om te werken aan iets waar vele mensen irratie aan over houden; het lange wachten en de onlogische volgorde van ingeplande onderzoeken. Na dit project is mijn voorkeur voor de optimalisatie bevestigd. Ik vond het project heel erg leuk om te doen, ik heb veel geleerd over hoe je een groter probleem aanpakt, waar en hoe je moet beginnen aan zo’n opdracht. Ook heb ik geleerd hoe je een scriptie moet schrijven, iets wat eerder in de bachelor nog niet echt is voorgekomen. Dit project is dan ook een mooie herinnering aan mijn bachelor. Allereerst wil ik mijn begeleidster Theresia van Essen bedanken voor haar ondersteuning en enthousiasme gedurende mijn project. Op de tweede plaats gaat mijn dank uit naar de werknemers van de afdeling Optimization van de TU Delft en de andere studenten die tegelijkertijd hun bachelorproject bij de afdeling Optimalisatie deden. De wekelijkse presentaties waren erg interessant en een goede motivatie voor mij. Tenslotte wil ik mijn vriendengroep van derdejaars studenten bedanken, voor de gezelligheid en afleiding tussendoor en voor het motiveren van elkaar in onze bachelorprojecten. S.M.A.P. van Loenhout Delft, Juni 2014 v I NHOUDSOPGAVE 1 Inleiding 1 2 Opdracht en Omschrijving 2.1 Data. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 3 3 ILP Probleem 3.1 Dagindeling blokken . . . . . . . . 3.2 Aantal onderzoeken verminderen. . 3.3 Wiskundige weergave . . . . . . . . 3.3.1 Verzamelingen en parameters 3.3.2 Variabelen . . . . . . . . . . 3.3.3 Doelfunctie . . . . . . . . . 3.3.4 Voorwaarden. . . . . . . . . 3.4 ILP Probleem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 5 6 6 6 7 7 8 9 4 Aanpak 4.1 Minimaliseren aantal kamers . . . . . . . . . . . . . 4.2 Minimaliseren aantal kamers per patiënt en wachttijd 4.3 Samenvoeging met stappenplan . . . . . . . . . . . 4.3.1 Onderzoeken samenvoegen . . . . . . . . . . 4.3.2 Invoeren AIMMS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 11 11 12 12 15 5 Resultaten 5.1 Minimaliseren totale doelfunctie . . . . . . . . . . . 5.1.1 Conclusie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.2 Minimaliseren aantal kamers . . . . . . . . . . . . . 5.2.1 Conclusie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.3 Minimaliseren aantal kamers per patiënt en wachttijd 5.3.1 Conclusie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.4 Minimaliseren totale doelfunctie dmv samenvoeging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 17 18 21 21 22 22 23 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 Conclusie en aanbeveling 25 A AIMMS Code 27 B Uitleg onderzoeken 31 Bibliografie 35 vii S AMENVATTING Door het beter inplannen van onderzoeken kunnen ziekenhuizen kosten besparen en de belasting voor patiënten aanzienlijk verminderen. Bij een goede planning is er namelijk o.a. minder personeel nodig, hoeven patiënten minder lang te wachten en minder vaak van kamer te wisselen. In dit project is een afsprakenmodel gemaakt voor het inplannen van longfunctieonderzoeken in het HagaZiekenhuis in Den Haag. Het is gebaseerd op data van 2011 en bevat alle patiënten van dit jaar met bijbehorende onderzoeken. Verder is er een kamerindeling en zijn er restricties welke kamer op welke dag gebruikt mag worden. Het model is een ILP probleem dat rekening houdt met drie verschillende doelen. De doelfunctie minimaliseert het aantal kamers waarin onderzoeken plaatsvinden, het aantal kamers waarin een patiënt een onderzoek heeft en de wachttijd tussen onderzoeken van een patiënt. Wanneer de totale doelfunctie wordt geminimaliseerd wordt vaak niet binnen 2 uur een optimale oplossing bereikt. Daarom wordt de doelfunctie opgesplitst in een deel wat voordeel heeft voor het ziekenhuis en een deel wat voordeel heeft voor de patiënt. Voor het ziekenhuis wordt alleen het aantal kamers geminimaliseerd, dit geeft in alle gevallen de optimale oplossing. Voor de patiënt worden de andere twee delen van de doelfunctie geminimaliseerd. Een andere manier om een kamerindeling te krijgen, is door eerst verschillende onderzoeken van een patiënt samen te voegen tot een onderzoek. Een voordeel hiervan is dat alle onderzoeken van de patiënt automatisch al in dezelfde kamer en meteen achter elkaar plaatsvinden. Dit levert vaak binnen acceptabele tijd een rooster waarvan de doelfunctie niet direct optimaal is, maar in de meeste gevallen dit wel is; doordat het hetzelfde minimum heeft als de totale doelfunctie. Een voordeel is dat alle patiënten ingeroosterd kunnen worden en het snel een acceptabel rooster geeft. Het aantal kamers van een patiënt is het lastigst om te minimaliseren, daarom wordt het aanbevolen om bepaalde onderzoeken in meer kamers te kunnen laten plaatsvinden en om bepaalde restricties te veranderen. Dit zorgt voor minder problemen en zal de roostering gemakkelijker maken en de oplossingtijd verminderen. ix 1 I NLEIDING Afgelopen jaren is er veel bezuinigd op en in de zorg. Ziekenhuizen worden gedwongen om te bezuinigen en efficiënter te werken. Een van de vele manieren om dit deels te bereiken is om onderzoekkamers efficiënter te gebruiken. In veel ziekenhuizen worden onderzoeken op dit moment nauwelijks ingepland of pas op het moment zelf, waardoor de planning niet altijd even optimaal is. Er wordt in deze gevallen op het moment zelf gekeken of en waar er plek is. Hierdoor moeten patiënten vaak onnodig lang wachten en zijn sommige onderzoekkamers maar een klein deel van de dag in gebruik. Wanneer een onderzoekkamer niet wordt gebruikt kost dit indirect geld. Het inplannen van onderzoeken is echter niet alleen voordelig voor de kosten, maar ook voor de patiënt. Wanneer een patiënt tevreden is, is dit ook positief voor het imago van het ziekenhuis. In dit rapport zal het specifiek gaan om het inplannen van longfunctieonderzoeken in het HagaZiekenhuis in Den Haag. Longfunctieonderzoeken zijn onderzoeken die de conditie en functionering van de longen in kaart brengen. In het HagaZiekenhuis zijn 22 verschillende onderzoeken met elk een eigen tijdsduur. De onderzoeken worden gedaan in een van de negen onderzoekkamers. Echter, niet elk onderzoek kan in elke kamer plaatsvinden, doordat het te duur is om alle apparatuur in elke kamer te hebben. Bij de patiënten wordt er onderscheid gemaakt tussen patiënten met de ziekte CF en patiënten die deze ziekte niet hebben. CF staat voor cystic fibrosis, dit is een ongeneeslijke taaislijmziekte. Patiënten met deze ziekte kunnen alleen op bepaalde dagen in bepaalde kamers onderzocht worden, omdat de kamer steriel moet zijn. Patiënten die deze ziekte niet hebben kunnen op dat moment niet in die kamer onderzocht worden. In dit rapport is een model beschreven dat rekening houdt met al deze aspecten en een optimaal afsprakenschema geeft dat aangeeft welke patiënt op welk tijdstip in welke kamer welk onderzoek heeft. Om de oplossingstijd te verkorten en toch een goede oplossing te krijgen, wordt een stappenplan gemaakt. In dit stappenplan worden onderzoeken, waar dit mogelijk is, van patiënten samengevoegd tot één onderzoek. De opdracht met alle details zal in hoofdstuk 2 verder uitgelegd worden. In hoofdstuk 3 zal het ILP probleem worden beschreven, met alle verzamelingen, parameters, variabelen en voorwaarden. Ook zal het model getoond worden. De aanpak voor hoe de resultaten zijn verkregen is beschreven in hoofdstuk 4 en de resultaten van deze verschillende aanpakken worden getoond in hoofdstuk 5 . De conclusie en aanbeveling zijn te vinden in 6. 1 2 O PDRACHT EN O MSCHRIJVING Het doel van dit project is om een afsprakenmodel te maken. Uit dit model moet een schema komen waarin patiënten zijn ingedeeld voor onderzoeken op een bepaald tijdstip in een bepaalde onderzoekskamer. Het model moet het volgende minimaliseren: 1. De wachttijd tussen meerdere onderzoeken van patiënten, 2. Het aantal kamers waarin de patiënt onderzoeken heeft, 3. Het aantal kamers dat wordt gebruikt. Het verschillende aantal onderzoekskamers en de tijd tussen meerdere onderzoeken van patiënten wordt geminimaliseerd. Dit geldt niet voor de werknemers. Dit komt omdat werknemers in alle kamers kunnen werken. Het minimaliseren van het aantal kamers dat wordt gebruikt heeft wel invloed op het aantal werknemers. Het aantal kamers op de longfunctieafdeling kan wellicht worden verminderd, hierdoor zal het aantal kamers dat wordt gebruikt ook geminimaliseerd wordt. Wanneer er namelijk minder kamers nodig zijn, kan dit de kosten reduceren. Doordat er kamers vrij zijn, kunnen deze gebruikt worden voor meer onderzoeken of er is minder personeel nodig. De kamers worden intensiever gebruikt, mogelijk ook voor andere doeleinden. Dit brengt een kostenreductie voor de longfunctieafdeling met zich mee. 2.1. D ATA ?? Het afsprakenmodel wordt gebaseerd op data van het HagaZiekenhuis in Den Haag 1 , waar op dit moment nog geen vaste manier is om alle onderzoeken in te plannen. De data bevat alle patiënten van 2011 inclusief de onderzoeken zij gehad hebben. Ook zijn de kamerindeling en de restricties per kamer per dag gegeven. In 2011 waren er 7241 patiënten die een longfunctieonderzoek ondrgingen in het HagaZiekenhuis. Hier kunnen veel dezelfde patiënten tussen zitten, omdat de data alleen overzicht geeft hoeveel verschillende patiënten er per dag komen. Deze patiënten kunnen worden opgedeeld in twee groepen, namelijk patiënten met de ziekte cystic fybrosis (CF) en patiënten zonder deze ziekte. Meer uitleg over deze ziekte is te vinden in Appendix B. Het aantal CF patiënten dat in 2011 onderzoek had is 1250, dit is ongeveer 17 % van het totaal aantal patiënten. In het HagaZiekenhuis zijn er op de longfunctieafdeling 22 verschillende onderzoeken met ieder een eigen tijdsduur. De tijdsduur van elk van deze onderzoeken is te vinden in tabel 3.1. Er zijn 9 kamers waarin onderzoeken kunnen worden uitgevoerd. Echter, niet alle onderzoeken kunnen in elke kamer plaatsvinden, omdat het te duur is om alle apparatuur in elke kamer te zetten. Daarom bevat de data ook de kamerindeling zoals hieronder gegeven. Een ‘x’ geeft aan dat dat onderzoek in die kamer kan plaatsvinden. 1 Data kan eventueel worden opgevraagd bij de auteur 3 2. O PDRACHT EN O MSCHRIJVING 4 Onderzoek Flow-Vol Reversibiliteit TLC Body TLC Helium CO diffusie Arterie punctie Bloedgasbepaling Histamine prov. Allergie test MIP en MEP Fietsproef Arterie punctie v/na insp. Shuntbepaling Hyperventilatie prov. test NO meting 6 min. Wandeltest VVM Slaapregistratie Compliance Vliegtest Spirometrie v/na insp ECG 1 x x x x x x x x x x 2 x x 3 x x x x x x x x x x x x 4 x x Kamer 5 6 x x x x x x x x x x x x x x x x x x 7 x x x 8 x x 9 x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x Tabel 2.1: Overzicht van welk onderzoek in welke onderzoekskamer ingedeeld kan worden Naast de onderzoeken en de kamerindeling moet in het model ook rekening worden gehouden met de werktijden. De onderzoeksafdeling is geopend van maandag tot en met vrijdag van 8:15 tot 12:00 en van 13:00 tot 16:00. Nu zijn er ook nog restricties bij verschillende tijden in verschillende kamers, zoals te zien in tabel 2.2. CF betekent dat er op dat moment alleen patiënten behandeld kunnen worden met CF, omdat de kamer steriel moet zijn. Schoonmaak vindt altijd plaats aan het begin van de dag en in de middagpauze. Op donderdagochtend kan in kamer 8 alleen de fietsproef plaatsvinden. Opmerkelijk is dat er in de data ook CF patiënten zijn die op vrijdag onderzoek hebben gehad. Dit is tegenstrijdig met wat er in het rooster staat. 1 Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Ochtend Middag Ochtend Middag Ochtend Middag Ochtend Middag Ochtend Middag 2 CF CF CF CF CF CF 3 4 CF CF CF CF 13:00-14:30 CF 8:15-9:45 Kamer 5 6 CF 7 8 9 CF 13:00-14:30 CF 8:15-9:45 CF 9-12 fiets CF Tabel 2.2: Weekrooster per dag per kamer In het volgende hoofdstuk zal worden toegelicht wat er allemaal gedaan is om het model op te stellen. Verder zal het model uitgebreid worden toegelicht 3 ILP P ROBLEEM ILP staat voor het Engelse ‘Integer Linear Programming’ en is een methode om problemen te optimaliseren waarin de doelfunctie en de randvoorwaarden lineair zijn, en waarvan de variabelen en parameters gehele getallen zijn. [3] Er is gekozen voor een ILP probleem, omdat het model alleen gehele getallen bevat en alle vergelijkingen lineair zijn, zoals blijkt uit het ILP probleem 3.17. 3.1. D AGINDELING BLOKKEN Voor het model worden alle werkdagen ingedeeld in tijdsblokken van elk een kwartier. Zoals in sectie ?? al is verteld, is de onderzoeksafdeling elke dag geopend van 8:15 tot 12:00 en van 13:00 tot 16:00. In de ochtend zullen er dus 15 tijdsblokken zijn waarop onderzoek mogelijk is en in de middag 12 tijdsblokken. De pauze van 12:00 tot 13:00 wordt gezien als 4 tijdsblokken. In subsectie 3.3 zal blijken dat dit handig is, omdat o.a. in het model er rekening mee moet worden gehouden dat pauzes wachttijden zijn tussen onderzoeken. In totaal zijn er op een dag 31 tijdsblokken. Er is gekozen voor tijdsblokken van 15 minuten, omdat de tijdsblokken niet langer kunnen zijn i.v.m. onderzoeken zoals te zien is in tabel 3.1. Daarnaast is het gunstig om de tijdsblokken zo groot mogelijk te nemen, zodat de verzameling tijdsblokken in het model zo klein mogelijk is. Onderzoek Flow-Vol Reversibiliteit TLC Body TLC Helium CO diffusie Arterie punctie VVM ECG Allergie test MIP en MEP Fietsproef Tijdsduur 30 45 15 15 15 15 30 15 60 30 90 Aantal blokken 2 3 1 1 1 1 2 1 4 2 6 Onderzoek Arterie punctie v/na insp. Shuntbepaling Hyperventilatie prov. test NO meting 6 min. Wandeltest Bloedgasbepaling Slaapregistratie Compliance Vliegtest Spirometrie v/na insp. Histamine prov. Tijdsduur 45 60 45 15 45 15 60 60 60 60 75 Tabel 3.1: Tijdsduur in minuten en het aantal tijdsblokken van 15 minuten van elk onderzoek 5 Aantal blokken 3 4 3 1 3 1 4 4 4 4 5 3. ILP P ROBLEEM 6 3.2. A ANTAL ONDERZOEKEN VERMINDEREN Er is gekeken naar hoeveel patiënten per jaar komen voor een onderzoek. Daarmee wordt bedoeld hoeveel patiënten het onderzoek hebben gehad en niet om hoe vaak een onderzoek is uitgevoerd, want dit kan vaker zijn bij eenzelfde patiënt. De aantallen zijn in tabel 3.2 weergegeven en de onderzoeken die blauw zijn, zijn ongeveer 1 keer per week uitgevoerd of zelfs minder. Bijvoorbeeld voor de shuntbepaling, was in 2011 maar één patiënt die dit onderzoek had. Er zijn dus een paar onderzoeken die weinig voorkomen in een jaar. Als nu gekeken wordt of er onderzoeken zijn met dezelfde restricties, dus die in dezelfde kamers kunnen plaatsvinden en ook nog eens even lang duren, kunnen deze wellicht worden samengevoegd tot een onderzoek van dat type. Dit scheelt in het aantal onderzoeken voor het model en het zorgt er ook voor dat onderzoeken van dat type vaker plaats zullen vinden. Onderzoek Reversibiliteit Flow-Vol TLC Body CO diffusie Bloedgasbepaling Slaapregistratie Histamine prov. Arterie punctie NO meting 6 min. Wandeltest TLC Helium patiënten 2011 2785 2577 1893 1861 1847 776 635 368 252 170 117 Onderzoek Arterie punctie v/na insp. Hyperventilatie prov. test Fietsproef ECG VVM Spirometrie v/na insp. Compliance MIP en MEP Vliegtest Allergie test Shuntbepaling patiënten 2011 61 59 52 39 38 34 27 19 7 6 1 Tabel 3.2: Aantal patiënten dat in 2011 de genoemde onderzoeken moest doen Uit tabel 2.1 en tabel 3.1 volgt dat de volgende groepen onderzoeken in dezelfde kamers worden gehouden en dezelfde tijdsduur hebben. Onderzoek type 1 Slaapregistratie Shuntbepaling Vliegtest Spirometrie v/na insp. Onderzoek type 2 Arterie punctie v/na insp. Hyperventilatie prov. Test Onderzoek type 3 Arterie punctie Bloedgasbepaling Onderzoek type 4 TLC Helium CO diffusie 3.3. W ISKUNDIGE WEERGAVE Voor de opbouw van het ILP probleem is gekeken naar het model van artikel [1] en [2]. Het ILP probleem focust zich op het inplannen van onderzoeken van patiënten in een onderzoekskamer tijdens een tijdsblok. Het model zal alleen patiënten zonder CF inplannen. Er is geen uitbreiding gemaakt waarin automatisch ook CF patiënten ingedeeld worden, omdat het model dan niet binnen aanzienlijke tijd oplosbaar zal zijn. Dit zal in sectie 5 duidelijk worden. Echter is het niet lastig om CF patiënten handmatig in te plannen. Uit tabel 2.2 blijkt namelijk dat CF patiënten alleen in kamer 2, 4 en 6 kunnen plaatsnemen, deze kamers hebben dezelfde restricties, zoals blijkt uit tabel 2.1. 3.3.1. V ERZAMELINGEN EN PARAMETERS Het model heeft 4 verzamelingen; kamers, onderzoeken, patiënten, tijdsblokken. De verzameling kamers waarin onderzoek kan worden gehouden, wordt gegeven door K = {1, . . . , 9}. De index van deze verzameling K is k. Alle onderzoeken worden weergegeven door de verzameling O = {1, . . . , o} en de verzameling patiënten zal worden weergeven door de verzameling P = {1, . . . , p}, waarbij p dan het aantal patiënten is. De verzameling tijdsblokken is T = {1, . . . , 31} met index t . 7 3.3. W ISKUNDIGE WEERGAVE Er zijn 6 parameters nodig voor dit model. Allereerst is er de parameter To die weergeeft hoeveel tijdsblokken elk onderzoek o duurt. De invulling van deze parameter is te zien in 3.1. Daarnaast moet in het model ook aan worden gegeven welke onderzoeken elke patiënt moet doen op die dag. Hier is de parameter A op voor, deze geeft weer hoeveel onderzoeken o patiënt p moet doen. Een andere parameter geeft weer of een onderzoek in een kamer mag plaatsvinden op een bepaald tijdsblok. Tabel 2.1 geeft weer dat niet elk onderzoek in elke kamer kan, maar uit tabel 2.2 blijkt ook dat er restricties zijn voor kamers per tijdsblok. Hiervoor is de volgende parameter: Ykot = ( 1 Als onderzoek o tijdens tijdsblok t plaats mag vinden in kamer k 0 Anders (3.1) In deze parameter wordt dus verwerkt dat niet-CF patiënten niet in een kamer mogen die gereserveerd is voor CF patiënten. Naast deze 3 parameters zijn er nog 3 parameters nodig voor de doelfunctie, die in subsubsectie 3.3.3 wordt toegelicht. Om aan te geven hoeveel tijdsblokken een patiënt p aan onderzoeken heeft, is er de parameter T p . De definitie van deze paramater is als volgt; T p = A op ∗To , dus het aantal onderzoeken o keer het aantal tijdsblokken van dit onderzoek. De parameter M p geeft weer in hoeveel kamers patiënt p minimaal onderzoeken moet hebben. De parameter M K geeft weer hoeveel kamers er minimaal nodig zijn op een dag. Dit kan gemakkelijk bepaald worden door te kijken naar het aantal tijdsblokken, de onderzoeken die die dag gedaan moeten worden en naar de restricties. 3.3.2. VARIABELEN Er zijn 6 variabelen nodig om aan de voorwaarden te voldoen en om de doelfunctie te definëren. De variabelen zijn allemaal geheeltallig. ( 1 Als patiënt p onderzoek o heeft in kamer k in tijdsblok t X kopt = 0 Anders ( 1 Als er een onderzoek in kamer k plaatsvindt Zk = 0 Anders ( 1 Als er patiënt p in kamer k onderzoek heeft Ukp = 0 Anders ( 1 Als onderzoek o van patiënt p in kamer k start in tijdsblok t S kopt = 0 Anders Ep = Eerste tijdsblok t van de dag waarop patiënt p onderzoek heeft Lp = Laatste tijdsblok t van de dag waarop patiënt p onderzoek heeft 3.3.3. D OELFUNCTIE Zoals in hoofdstuk 2 al is omschreven heeft het model drie verschillende doelen die het moet gaan minimaliseren. Deze zijn als volgt gedefinieerd: 1. De wachttijd tussen meerdere onderzoeken van patiënten, dus de totale tijd dat de patiënt in het ziekenhuis is min de minimale tijd die nodig is. X¡ ¢ L p − E p + 1 − Tp (3.2) p∈P 2. Het aantal kamers waarin de patiënt onderzoeken heeft min het minimaal aantal kamers waarin de patiënt moet. à ! X X Ukp − M p (3.3) p∈P k∈K 3. Het aantal kamers dat wordt gebruikt min het minimaal aantal kamers dat moet worden gebruikt. X k∈K Zk − M K (3.4) 3. ILP P ROBLEEM 8 Omdat dit geminimaliseerd moet worden ziet de doelfunctie er als volgt uit: ! à min X¡ ¢ X L p − E p + 1 − Tp + X Ukp − M p + p∈P k∈K p∈P X Zk − M P (3.5) k∈K Het zou het optimaalst zijn als de doelfunctie 0 is. De verhouding tussen deze doelfuncties zal later in hoofdstuk 5 uitgebreid worden besproken. Voor het eerste deel van de doelfunctie is het belangrijk dat de pauzeblokken ook meegerekend worden, omdat dit ook wachttijd is van de patiënt. 3.3.4. V OORWAARDEN Het programma moet aan een aantal voorwaarden voldoen. Die zijn hieronder één voor één beschreven. (a) Tijdens een tijdsblok kan een patiënt maximaal 1 onderzoek ondergaan in niet meer dan één kamer: X X kopt ≤ 1 ∀p ∈ P, ∀t ∈ T (3.6) k∈K ,o∈O (b) Tijdens een tijdsblok is het niet mogelijk dat in een kamer meerdere onderzoeken zijn, of meerdere patiënten zijn: X X kopt ≤ 1 ∀k ∈ K , ∀t ∈ T (3.7) o∈O,p∈P (c) Een patiënt kan alleen worden ingedeeld voor een onderzoek in een kamer tijdens een bepaald tijdsblok, als dit onderzoek ook daadwerkelijk is toegestaan in die kamer tijdens dat tijdsblok: X kopt ≤ Ybko ∀k ∈ K , ∀o ∈ O, ∀p ∈ P, ∀t ∈ T (3.8) (d) Wanneer de variabele X kopt gelijk is aan 1 betekent het dat er een onderzoek is in kamer k, dus de variabele Zk kan dan geen 0 zijn: X kopt ≤ Zk ∀k ∈ K , ∀o ∈ O, ∀p ∈ P, ∀t ∈ T (3.9) (e) Het gebruikte aantal kamers op een dag moet groter of gelijk zijn aan het minimale aantal kamers wat nodig zijn: X Zk ≥ M K (3.10) k∈K (f) Wanneer de variabele X kopt gelijk is aan 1 betekent het dat patiënt p een onderzoek heeft in kamer k, dus de variabelen Ukp kan dan geen 0 zijn: X kopt ≤ Ukp ∀k ∈ K , ∀o ∈ O, ∀p ∈ P, ∀t ∈ T (3.11) (g) Het aantal kamers waarin een patiënt is ingedeeld moet groter of gelijk zijn aan het minimale aantal kamers voor deze patiënt: X Ukp ≥ M p ∀p ∈ P (3.12) k∈K (h) Variabele S kopt wordt gedefinieerd als S kopt = X kopt − X kop(t −1) + S kop(t −To ) ∀k ∈ K , ∀o ∈ O, ∀p ∈ P, ∀t ∈ T Deze vergelijking wordt duidelijk aan de hand van onderstaand voorbeeld. X kopt Tijdsblok t Er is duidelijk te zien dat hier het volgende geldt: 0 1 1 2 1 3 1 4 0 5 (3.13) 9 3.4. ILP P ROBLEEM S kop1 S kop2 S kop3 S kop4 S kop5 = = = = = 0 1 1 1 0 - 0 0 1 1 1 + + + + + 0 0 0 0 1 = = = = = 0 1 0 0 0 Dit klopt, want het onderzoek start op tijdsblok 2. Deze definitie klopt ook wanneer 2 dezelfde onderzoeken achter elkaar starten. (i) Het verschil in tijdsblokken tussen het eerste en laatste tijdsblok van een patiënt kan niet kleiner zijn dan de tijd die nodig is voor alle onderzoeken van de patiënt min 1. Dit vanwege het feit dat het eerste blok ook al een blok is dat de onderzoeken plaatsvinden, maar deze niet mee wordt gerekend als je naar het verschil kijkt. L p − E p ≥ T p − 1 ∀p ∈ P (3.14) (j) Het laatste tijdsblok van een patiënt moet groter zijn dan elk startblok in elke kamer met elk onderzoek plus de duur van dat onderzoek minus 1, vanwege het feit dat het startblok anders dubbel gerekend wordt. X Lp ≥ S kopt · (t + To − 1) ∀p ∈ P, ∀t ∈ T (3.15) k∈K ,o∈O (k) Het eerste tijdsblok van een patiënt moet kleiner zijn dan het startblok van alle onderzoeken in elke kamer. Hiervoor is onderstaande vergelijking: à ! X X Ep ≤ t · S kopt + 32 · 1 − S kopt ∀p ∈ P, ∀t ∈ T (3.16) k∈K ,o∈O k∈K ,o∈O Hierin is duidelijk te zien dat wanneer S kopt gelijk is aan 1 de waarde van het startblok gegeven wordt en anders geldt dat E p ≤ 32. Er is gekozen voor 32, omdat dit een getal groot genoeg is zodat het niet voor problemen zorgt. 3.4. ILP P ROBLEEM Het totale ILP probleem is als volgt à ! X¡ X ¢ X X min L p − E p + 1 − Tp + Ukp − M p + Zk − M P p∈P s.t. p∈P k∈K X (3.17) k∈K X kopt ≤ 1 ∀p ∈ P, ∀t ∈ T X kopt ≤ 1 ∀k ∈ K , ∀t ∈ T k∈K ,o∈O X o∈O,p∈P X kopt ≤ Ybko ∀k ∈ K , ∀o ∈ O, ∀p ∈ P, ∀t ∈ T X kopt ≤ Zk X Zk ≥ M K ∀k ∈ K , ∀o ∈ O, ∀p ∈ P, ∀t ∈ T k∈K X kopt ≤ Ukp X Ukp ≥ M p ∀k ∈ K , ∀o ∈ O, ∀p ∈ P, ∀t ∈ T ∀p ∈ P k∈K S kopt = X kopt − X kop(t −1) + S kop(t −To ) ∀k ∈ K , ∀o ∈ O, ∀p ∈ P, ∀t ∈ T L p − E p ≥ Tp − 1 X Lp ≥ S kopt · (t + To − 1) ∀p ∈ P ∀p ∈ P, ∀t ∈ T k∈K ,o∈O à Ep ≤ X t · S kopt + 32 · 1 − k∈K ,o∈O X kopt , S kopt ∈ {0, 1} ! X S kopt ∀p ∈ P, ∀t ∈ T k∈K ,o∈O ∀i ∈ I , ∀ j ∈ J , ∀k ∈ K In het volgende hoofdstuk zullen de resultaten worden besproken. 4 A ANPAK Wanneer er naar de doelfunctie wordt gekeken, kan er onderscheid worden gemaakt in wat er voor de patiënt belangrijk is en wat er voor het ziekenhuis belangrijk is. Voor het ziekenhuis is namelijk het minimaliseren van het aantal gebruikte kamers het belangrijkst. Dit komt omdat zoals in Hoofdstuk 2 al is omschreven, dit veel verschil kan maken in de kosten. Echter is het voor de patiënt belangrijk dat hij in zo min mogelijk kamers onderzoek heeft en het liefst alle onderzoeken achter elkaar heeft. Voor veel patiënten op de longafdeling kan het namelijk lastig zijn om steeds van onderzoekkamer te moeten wisselen. Hoe meer onderzoeken de patiënt dus ook achter elkaar heeft, hoe minder lang de patiënt moet wachten en minder vaak een onderzoekskamer in en uit hoeft. De resultaten worden onderverdeeld in de volgende delen: 1. Het minimaliseren van de totale doelfunctie 2. Het minimaliseren van het aantal kamers 3. Het minimaliseren van het aantal kamers per patiënt en de wachttijd van patiënten 4. Het minimaliseren van de totale doelfunctie, ervan uitgaande dat het belang van de patiënt zwaarder weegt dan die van het ziekenhuis. Elk detail zal in de subsecties nog meer in detail worden besproken. 4.1. M INIMALISEREN AANTAL KAMERS In dit deel wordt alleen het aantal kamers dat gebruikt wordt geminimaliseerd. Er wordt dus helemaal geen rekening gehouden met de patiënten, maar wel met het ziekenhuis. Er wordt gekeken of het mogelijk is om het aantal kamers te verminderen. De doelfunctie voor dit onderzoek is min X Zk k∈K 4.2. M INIMALISEREN AANTAL KAMERS PER PATIËNT EN WACHTTIJD In dit deel wordt er alleen geminimaliseerd op het aantal kamers per patiënt en de wachttijd van de patiënt. Dit is ten gunste van de patiënten, doordat het aantal kamers waarin zij onderzoek hebben wordt geminimaliseerd en de tijd tussen deze onderzoeken (wachttijd) ook wordt geminimaliseerd. In het gunstigste geval kan de patiënt dus alle onderzoeken achter elkaar in dezelfde kamer hebben. Voor veel patiënten op de longafdeling is het lastig om inspanning te leveren, dus ook om van kamer te verwisselen. Daarom is het belangrijk om de combinatie van aantal kamers per patiënt en de wachttijd tussen onderzoeken te minimaliseren. Wanneer namelijk alleen het aantal kamers per patiënt geminimaliseerd wordt, kan het nog zo zijn dat de patiënt wel alle onderzoeken heeft in dezelfde kamer, maar tussendoor toch de kamer in en uit moet. 11 4. A ANPAK 12 Hoewel dit onderzoek veel voordelen heeft voor de patiënt, heeft het zeker ook voordelen voor het ziekenhuis. Een ziekenhuis is er namelijk voor de patiënt, kwaliteit van de dienstverlening is daarom een belangrijk onderdeel van een ziekenhuis. Wanneer een patiënt tevreden is over een ziekenhuis heeft dit (misschien indirect) ook voordelen voor het ziekenhuis. Deze twee delen van de doelfunctie zijn dus positief voor zowel ziekenhuis als patiënt. Daarom is het aantal kamers ondergeschikt aan het aantal kamers per patiënt en aan de wachttijd tussen onderzoeken van een patiënt. De doelfunctie voor dit onderzoek is als volgt: ! à min X¡ ¢ X L p − E p + 1 − Tp + p∈P X Ukp (4.1) p∈P k∈K 4.3. S AMENVOEGING MET STAPPENPLAN Zoals in Sectie 4.2 al is gezegd, is het aantal kamers ondergeschikt aan het aantal kamers per patiënt en aan de wachttijd tussen onderzoeken van een patiënt. In het optimale geval zouden dus alle onderzoeken van een patiënt achter elkaar zijn en in dezelfde kamer. Eigenlijk zou je dus alle onderzoeken van een patiënt samen willen voegen tot één onderzoek, zodat alle onderzoeken in elk geval achter elkaar zitten én in dezelfde kamer. Echter kan dit wel een paar problemen opleveren. Zo zouden bijvoorbeeld niet alle onderzoeken van patiënten in dezelfde kamer kunnen. Ook gebeurt het dat patiënten soms gedwongen zijn in verschillende kamers te bezoeken, omdat de kamer waarin alle onderzoeken samen kunnen, vol zit. 4.3.1. O NDERZOEKEN SAMENVOEGEN In dit deel is het idee dat zoveel mogelijk onderzoeken van patiënten samengevoegd worden. Dit scheelt niet alleen in het aantal onderzoeken, maar het model hoeft ook voor minder onderzoeken te kijken of ze wel allemaal achter elkaar zitten en in dezelfde kamer worden gehouden. Dit gaat automatisch goed, wanneer onderzoeken samengevoegd worden. Een ander voordeel wanneer alle onderzoeken samengevoegd worden, is dat het ziekenhuis zelf de volgorde van de onderzoeken kan bepalen binnen deze samenvoeging. Er zijn namelijk onderzoeken die voor en na een inspanning of ander onderzoek plaats moeten vinden. Hier houdt het gewone model geen rekening mee, maar dat kan op deze manier toch gemakkelijk handmatig geregeld worden. Nog een voordeel van dit stappenplan is, dat CF patiënten gemakkelijk toe kunnen worden gevoegd. Het geeft dus een volledig overzicht van alle patiënten. Met het stappenplan 1 uit figuur 4.1 op de volgende bladzijde, kunnen onderzoeken mogelijk samen worden gevoegd. Het stappenplan zorgt ervoor dat onderzoeken alleen samen mogen worden gevoegd als dit geen problemen veroorzaakt. Dus wanneer een patiënt niet alle onderzoeken in een kamer kan doen, mogen de onderzoeken niet samen gevoegd worden. Ook komt het vaak voor dat wanneer onderzoeken samen worden gevoegd, deze alleen nog maar in bijvoorbeeld kamer 8 kunnen. Het zou kunnen zijn dat de onderzoeken niet allemaal in kamer 8 passen. Dan mogen de onderzoeken dus niet samengevoegd worden. De 6 minuten wandeltest kan alleen in kamer 1 en kamer 8. Daarom wordt eerst, nadat kamer 8 is ingedeeld, gekeken of de patiënten met dit onderzoek nog bij kamer 8 kunnen. Wanneer dit niet kan zal in kolom K alleen nog kamer 1 staan en wordt in de stap erna gekeken of de onderzoeken van deze patiënt alsnog opgesplits moeten worden. Sommige onderzoeken kunnen alleen plaatsvinden in kamer 9, daarom zou je denken dat bij kamer 9 hetzelfde probleem kan ontstaan als bij kamer 8. Echter komt het nooit voor dat kamer 9 te vol kan zitten wanneer je onderzoeken samenvoegt, omdat het aantal patiënten met een NO meting onderzoek per dag klein genoeg is. Voor kamer 1 wordt na het splitsen van de onderzoeken niet gekeken of het dan alsnog mogelijk is om deze onderzoeken te verdelen in kamer 1. Het enige onderzoek wat namelijk verplicht in kamer 1 moet is MIP en MEP en soms de 6 minuten wandeltest. Het komt nooit voor dat dit niet in de tijdsblokken past. 1 Dit stappenplan is alleen geschikt voor de maandag t/m woensdag en vrijdag. Op donderdag is er namelijk in kamer 8 geen tijdsblok van 15 en 12, maar van 3 en 12. Dit komt omdat in de ochtend van 9 tot 12 gereserveerd is voor de fietsproef. 13 4.3. S AMENVOEGING MET STAPPENPLAN V OORBEELD Dit stappenplan zal toegelicht worden aan de hand van een klein voorbeeld. In dit voorbeeld wordt gekeken naar 4 januari 2011. Op deze dag hadden 31 mensen een onderzoek waarvan 5 mensen met de ziekte CF. In tabel 4.1 is een schema gegeven nadat het eerste deel van het stappenplan is uitgevoerd. Alle patiënten kunnen al hun onderzoeken in dezelfde kamer doen. Hier is alleen nog maar gekeken wat het totaal aantal tijdsblokken is per patiënt en in welke kamers alle onderzoeken kunnen. Patiënt 3 en 4 moeten allebei een 6 minuten wandeltest ondergaan. Dit volgt uit de tabel omdat dit het enige onderzoek wat alleen in kamer 1 of 8 kan. Figuur 4.1: Stappenplan om onderzoeken samen te voegen In de volgende stap moet worden gekeken of het aantal tijdsblokken van patiënten die in kolom K alleen een 8 hebben staan, in een tijdsblok van 15 en 12 past. Er zijn 2 keer 7 tijdsblokken en 3 keer 4 tijdsblokken waarvoor dit geldt. In het tijdsblok van 15 passen dus 7+4+4 tijdsblokken en in het tijdsblok van 12 passen 7+4 tijdsblokken. Alle patiënten passen dus in deze tijdsblokken. 4. A ANPAK P 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 CF T 7 7 8 5 5 5 5 5 5 4 4 4 8 K 8 8 1, 8 1, 8 1 t/m 8 1 t/m 8 1 t/m 8 1 t/m 8 1 t/m 8 8 8 8 1 O T einde K einde P 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 CF T 6 5 4 4 3 2 2 2 2 2 3 3 2 K 1 1 1, 7 1, 3, 5 9 1 t/m 9 1 t/m 9 1 t/m 9 1 t/m 9 1 t/m 9 1 t/m 9 1 t/m 9 1 t/m 9 O T einde K einde Tabel 4.1: Schema na uitvoering van de eerste stap uit het stappenplan met de gegevens van 4 januari 2011 De volgende stap van dit voorbeeld is om te kijken of patiënten met de 6 minuten wandeltest nog bij het tijdsblok van 15 en 12 passen. Dit is niet het geval dus veranderen we de 1,8 achter patiënt 3 en 4 in alleen een 1. Vervolgens moet worden gekeken of het aantal tijdsblokken van patiënten die in kolom K alleen een 1 hebben staan, in een tijdsblok van 15 en 12 passen. Er zijn na de aanpassing in de stap hiervoor, 2 patiënten met 8 tijdsblokken, 2 patiënten met 5 tijdsblokken en een patiënt met 6 tijdsblokken. Dit zijn in totaal 32 tijdsblokken en passen die nooit allemaal in kamer 1. Na uitvoering van de laatste stappen wordt tabel 4.2 verkegen. P 1 2 3 T 7 7 8 K 8 8 1, 8 4 5 1, 8 5 6 7 8 9 10 11 12 13 5 5 5 5 5 4 4 4 8 1 t/m 8 1 t/m 8 1 t/m 8 1 t/m 8 1 t/m 8 8 8 8 1 27 28 29 CF x x x O 1 2 3.1 3.2 3.3 4.1 4.2 5 6 7 8 9 10 11 12 13.1 13.2 13.3 13.4 T einde 7 7 3 3 2 3 2 5 5 5 5 5 4 4 4 2 1 4 1 2 2 2 K einde 8 8 1 1 t/m 9 1 t/m 9 1 1 t/m 9 1 t/m 8 1 t/m 8 1 t/m 8 1 t/m 8 1 t/m 8 8 8 8 1 t/m 9 1, 7 1 t/m 9 1, 3, 5 2, 4, 6 2, 4, 6 2, 4, 6 P 14 T 6 K 1 15 5 1 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 4 4 3 2 2 2 2 2 3 3 2 1, 7 1, 3, 5 9 1 t/m 9 1 t/m 9 1 t/m 9 1 t/m 9 1 t/m 9 1 t/m 9 1 t/m 9 1 t/m 9 30 31 CF x x O 14.1 14.2 14.3 14.4 15.1 15.2 15.3 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 T einde 3 1 1 1 3 1 1 4 4 3 2 2 2 2 2 3 3 2 2 2 Tabel 4.2: Schema na uitvoering van heel het stappenplan met de gegevens van 4 januari 2011 K einde 1 t/m 9 1, 7 1 t/m 9 1, 3, 5 1 t/m 9 1, 7 1, 3, 5 1, 7 1, 3, 5 9 1 t/m 9 1 t/m 9 1 t/m 9 1 t/m 9 1 t/m 9 1 t/m 9 1 t/m 9 1 t/m 9 2, 4, 6 2, 4, 6 15 4.3. S AMENVOEGING MET STAPPENPLAN 4.3.2. I NVOEREN AIMMS Wanneer het stappenplan is uitgevoerd, is het nog de bedoeling dat het gevonden schema ingevoerd wordt in AIMMS. AIMMS zal het gevonden schema dan minimaliseren op de totale doelfunctie. De onderzoeken die moeten worden ingevoerd zijn alle getallen in de kolom O met daarbij de bijbehorende tijdsduur in kolom T einde. Uit het schema is ook af te lezen welke patiënten welke onderzoeken heeft. De restricties voor in welke kamer welk onderzoek mag, staan per onderzoek in kolom K einde. Echter dient wel weer rekening te worden gehouden met de restricties uit tabel 2.2. 5 R ESULTATEN Het model is geïmplementeerd in AIMMS 3.14 en wordt uitgevoerd op een Intel Core i3-2310M CPU 2.10 GHz met 4.00 GB RAM. Alle ILP’s zijn opgelost met CPLEX 12.6. Er is in alle gevallen een tijdslimiet ingesteld van 2 uur, 7200 secondes. 5.1. M INIMALISEREN TOTALE DOELFUNCTIE De resultaten van het model met de totale doelfunctie staan in tabel 5.1 Datum 3-1-2011 4-1-2011 5-1-2011 6-1-2011 7-1-2011 10-1-2011 11-1-2011 12-1-2011 13-1-2011 14-1-2011 17-1-2011 18-1-2011 19-1-2011 20-1-2011 21-1-2011 24-1-2011 25-1-2011 26-1-2011 27-1-2011 28-1-2011 Aantal patiënten 18 26 21 21 15 20 31 24 20 24 20 25 30 19 23 x 29 32 12 20 Aantal tijdsblokken 74 112 81 81 65 82 132 119 92 118 81 87 87 88 103 x 127 144 94 94 Oplostijd in seconden 244 7200 7200 181 127 423 7200 824 7200 7200 2619 603 7200 7200 7200 x 7200 7200 15 7200 Minimum 0 2 Gap 100% 1 Gap 100% 0 0 1 8 Gap 25% 0 4 Gap 33% 11 Gap 78.4% 1 0 8 Gap 59% 7 Gap 66% 7 Gap 79.1 % x 8 Gap 44.3 % 13 Gap 50% 1 6 Gap 30.7% Tabel 5.1: Resultaten van de totale doelfunctie nadat onderzoeken zijn samengevoegd Het komt vaak voor dat er geen optimale oplossing wordt bereikt. Er is te zien dat de oplostijd niet direct afhangt van het aantal patiënten. Het aantal tijdsblokken die nodig zijn voor alle onderzoeken heeft wel enigszins invloed op de oplostijd. Echter hangt de oplostijd waarop het minimum wordt bereikt vooral af van de onderzoeken die de patiënten moeten doen. Wanneer er veel patiënten zijn die zowel een TLC Body als TLC Helium of CO diffusie onderzoek moeten doen geeft dit een langere oplostijd, omdat dit niet allemaal in één onderzoekskamer kan. 17 5. R ESULTATEN 18 24 januari is zoals in de Tabel 5.1 te zien is, onoplosbaar. Dit komt omdat er teveel onderzoeken op deze dag zijn die verplicht in kamer 8 moeten. In totaal zijn er 32 tijdsblokken aan onderzoek die in kamer 8 plaats zouden moeten vinden, dit is onmogelijk en dus is deze dag onoplosbaar. In tabel 5.2 en 5.3 is een planning te zien van 28 januari 2011 na uitvoering van het model met de totale doelfunctie. Uit tabel 5.1 volgt dat dit niet de optimale planning is. Elke patiënt in de planning heeft een eigen kleur zodat inderdaad te zien is dat er 5 patiënten zijn die van kamer moet wisselen. Ook is te zien dat er 5 kamers in gebruik zijn in plaats van 4, het minimale aantal kamers. Het valt op dat de patiënten die moeten wisselen van kamer allemaal zowel een TLC Body als een TLC Helium of CO diffusie onderzoek moeten doen. Deze onderzoeken kunnen alleen samen in kamer 1 en die is al helemaal volgepland. Iets waar het model geen rekening mee houdt is dat bijvoorbeeld patiënten 7 en 5 twee keer moeten wisselen van kamer, ook al zijn de onderzoeken maar in 2 kamers geplaatst. Het aantal kamers waarin een patiënt een onderzoek heeft geeft dus niet direct aan hoe vaak een patiënt moet wisselen van onderzoekskamer. 5.1.1. C ONCLUSIE Zodra er veel patiënten zijn die verplicht in kamer 8 onderzoek hebben of die zowel een TLC Body als een TLC Helium of CO diffusie onderzoek moeten doen, bereikt het model geen minimum binnen acceptabele tijd. De dagen die geen minimum bereikt hebben binnen 2 uur, hebben vaak niet 0 als minimum. Dit betekent dat er altijd een patiënt van kamer moet wisselen, moet wachten of dat er een extra kamer nodig is die dag. 16 17 18 19 15 14 13 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 T 1 1, TLC Body x x x x 1, Art. punctie v/na insp. of bloedgasbepaling 1, Reversibiliteit 1, Reversibiliteit 1, Reversibiliteit 1, TLC Helium of CO diffusie 9, Reversibiliteit 9, Reversibiliteit 9, Reversibiliteit 9, TLC Body 9, TLC Helium of CO diffusie 5, TLC Helium of CO diffusie 5, TLC Body Kamer 1 x x x x 6, TLC Helium of CO diffusie 6, Art. punctie v/na insp. of bloedgasbepaling 6, Reversibiliteit 6, Reversibiliteit 6, Reversibiliteit 8, TLC Helium of CO diffusie 8, Flow-Vol 8, Art. punctie v/na insp. of bloedgasbepaling Kamer 5 6, TLC Body x x x x 20, Histamine prov. 20, Histamine prov. 20, Histamine prov. 20, Histamine prov. 20, Histamine prov. 19, Flow-Vol 19, Flow-Vol 8, TLC Body 8, Art. punctie v/na insp. of bloedgasbepaling Kamer 7 x x x x 16, Histamine prov. 16, Histamine prov. 16, Histamine prov. 16, Histamine prov. 16, Histamine prov. 16, Art. punctie v/na insp. of bloedgasbepaling 13, VVM 13, VVM 13, 6 min. Wandeltest 13, 6 min. Wandeltest 13, 6 min. Wandeltest 13, Art. punctie v/na insp. of bloedgasbepaling 13, Art. punctie v/na insp. of bloedgasbepaling Kamer 8 x x x x 5, Reversibiliteit 5, Reversibiliteit 5, Reversibiliteit 5, Art. punctie v/na insp. of bloedgasbepaling Kamer 9 19 5.1. M INIMALISEREN TOTALE DOELFUNCTIE Tabel 5.2: Kamerindeling voor de pauze, na het uitvoeren van het model met de totale doelfunctie. Het bereikte minimum is 6 na 2 uur met een gap van 30.7 %. 31 30 29 28 27 26 25 24 23 22 21 T 20 2, Art. punctie v/na insp. of bloedgasbepaling 2, TLC Body 2, Reversibiliteit 2, Reversibiliteit 2, Reversibiliteit 2, TLC Helium of CO diffusie 4, Art. punctie v/na insp. of bloedgasbepaling 4, TLC Body 4, Reversibiliteit 4, Reversibiliteit 4, Reversibiliteit 4, TLC Helium of CO diffusie Kamer 1 14, Art. punctie v/na insp. of bloedgasbepaling 14, Reversibiliteit 14, Reversibiliteit 14, Reversibiliteit 3, TLC Helium of CO diffusie 7, TLC Helium of CO diffusie 7, Flow-Vol 7, Flow-Vol Kamer 5 17, Art. punctie v/na insp. of bloedgasbepaling 3, Art. punctie v/na insp. of bloedgasbepaling 3, TLC Body 3, Reversibiliteit 3, Reversibiliteit. 3, Reversibiliteit 7, Art. punctie v/na insp. of bloedgasbepaling 7, TLC Body Kamer 7 12, Slaap of shunt of Vlieg of Spiro v/na insp. 12, Slaap of shunt of Vliegof Spiro v/na insp. 12, Slaap of shunt of Vliegof Spiro v/na insp. 12, Slaap of shunt of Vliegof Spiro v/na insp. 11, Slaap of shunt of Vliegof Spiro v/na insp. 11, Slaap of shunt of Vliegof Spiro v/na insp. 11, Slaap of shunt of Vliegof Spiro v/na insp. 11, Slaap of shunt of Vliegof Spiro v/na insp. 10, Slaap of shunt of Vliegof Spiro v/na insp. 10, Slaap of shunt of Vliegof Spiro v/na insp. 10, Slaap of shunt of Vliegof Spiro v/na insp. 10, Slaap of shunt of Vliegof Spiro v/na insp. Kamer 8 15, Art. punctie v/na insp. of bloedgasbepaling 15, Flow-Vol 15, Flow-Vol 18, NO meting 18, Flow-Vol 18, Flow-Vol Kamer 9 5. R ESULTATEN 20 Tabel 5.3: Kamerindeling na de pauze, na het uitvoeren van het model met de totale doelfunctie. Het bereikte minimum is 6 na 2 uur met een gap van 30.7 %. 21 5.2. M INIMALISEREN AANTAL KAMERS 5.2. M INIMALISEREN AANTAL KAMERS Tabel 5.4 geeft de resultaten van dit model weer, met de kamers die worden gebruikt. Zoals al eerder gezegd plant het model alleen de patiënten zonder CF in, vandaar dat de kamers 2, 4 en 6 niet of nauwelijks voorkomen in de tabel. Datum 3-1-2011 4-1-2011 5-1-2011 6-1-2011 7-1-2011 Kamers 1, 8, 9 1, 3, 5, 8, 9 1, 8, 9 1, 3, 8 1, 2, 8 Datum 10-1-2011 11-1-2011 12-1-2011 13-1-2011 14-1-2011 Kamers 1, 3, 7, 8, 9 1, 3, 7, 8, 9 1, 3, 5, 8, 9 3, 7, 8, 9 1, 2, 3, 8 Datum 17-1-2011 18-1-2011 19-1-2011 20-1-2011 21-1-2011 Kamers 1, 8, 9 1, 3, 8, 9 1, 3, 7, 8, 9 1, 3, 8, 9 3, 7, 8, 9 Datum 24-1-2011 25-1-2011 26-1-2011 27-1-2011 28-1-2011 Kamers Onoplosbaar 1, 3, 7, 8, 9 1, 3, 5, 7, 8, 9 1, 8, 9 1, 3, 8, 9 Tabel 5.4: Minimaal aantal kamers nodig per datum Kamer 8 wordt elke dag gebruikt, omdat er zoals in Tabel 2.2 te zien is, veel onderzoeken zijn die alleen mogelijk zijn in kamer 8. Ditzelfde geldt voor kamer 9, sommige onderzoeken kunnen alleen in deze kamer gehouden worden. Kamer 1 is een kamer waarin veel onderzoeken kunnen plaatsvinden, dus deze wordt vaak als eerste gebruikt. Kamers 2, 4 en 6 komen niet vaak terug in de tabel, maar moeten in elk geval behouden blijven voor CF patiënten. Kamer 7 wordt gebruikt wanneer er zoveel TLC Body onderzoeken zijn, dat ze niet allemaal in kamer 1 passen. Kamer 3 en kamer 5 hebben dezelfde restricties, dus wanneer alleen kamer 3 gebruikt wordt kan dit ook verwisseld worden voor kamer 5. Soms zijn echter beide kamers nodig, wanneer er bijvoorbeeld veel TLC Helium of CO diffusie onderzoeken plaatsvinden op een dag. Voor elke dag is er binnen 12 seconden een optimale oplossing gevonden, namelijk 0. 5.2.1. C ONCLUSIE Het totaal aantal kamers kan niet verminderd worden, omdat elke kamer nodig is in een bepaalde situatie. Het is een te groot risico om een kamer weg te doen. Echter kan het aantal kamers dat per dag gebruikt wordt nog wel geminimaliseerd worden. Dit kan alsnog schelen in de kosten, doordat er die dag geen werknemer in de kamer hoeft te zijn en de kamer ook niet schoongemaakt hoeft te worden. Een optimale oplossing wordt snel bereikt en dus kan dit model goed gebruikt worden. 5. R ESULTATEN 22 5.3. M INIMALISEREN AANTAL KAMERS PER PATIËNT EN WACHTTIJD Tabel 5.5 geeft de resultaten van dit model. Datum 3-1-2011 4-1-2011 5-1-2011 6-1-2011 7-1-2011 10-1-2011 11-1-2011 12-1-2011 13-1-2011 14-1-2011 17-1-2011 18-1-2011 19-1-2011 20-1-2011 21-1-2011 24-1-2011 25-1-2011 26-1-2011 27-1-2011 28-1-2011 Gebruikte kamers 1, 2, 3, 5, 6, 7, 8, 9 1 t/m 9 1, 2, 3, 5, 6, 7, 8, 9 1, 3, 4, 5, 6, 7, 8 1, 6, 8 1, 3, 5, 6, 7, 8, 9 1 t/m 9 1, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 1, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 1, 2, 3, 5, 6, 8, 9 1, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 1 t/m 9 1 t/m 9 1, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 1, 3, 4, 7, 8, 9 x 1 t/m 9 1 t/m 9 1, 5, 6, 7, 8, 9 1, 5, 7, 8, 9 Oplostijd in seconden 32 7200 33 6 127 368 7200 498 979 7200 33 154 1203 7200 7200 x 7200 7200 6 7200 Minimum 0 2 Gap 100% 0 0 0 1 8 Gap 28 % 0 3 7 Gap 76% 0 4 4 6 Gap 72% 7 Gap 79% x 7 Gap 33% 10 Gap 27% 1 6 Gap 31% Tabel 5.5: Resultaten van de totale doelfunctie nadat onderzoeken zijn samengevoegd Uit de tabel blijkt dat dit model vaker binnen aanzienlijke tijd een minimum bereikt dan bij het minimaliseren van de totale doelfunctie. Echter, het aantal gebruikte kamers is wel veel meer elke dag. Er zouden handmatig nog onderzoeken kunnen worden verschoven, zodat het gebruikte aantal kamers minder wordt. 5.3.1. C ONCLUSIE Bij deze doelfunctie wordt ook vaak geen minimum bereikt. De wachttijden van patiënten zijn in deze gevallen vaak wel minimaal; het is dus het lastigst om het aantal kamers waarin een patiënten onderzoek heeft te minimaliseren. 23 5.4. M INIMALISEREN TOTALE DOELFUNCTIE DMV SAMENVOEGING 5.4. M INIMALISEREN TOTALE DOELFUNCTIE DMV SAMENVOEGING In dit geval zijn alle onderzoeken samengevoegd zoals beschreven is in 4.3. In tabel 5.6 zijn de resultaten van dit deel vergeleken met de resultaten van het deel met de totale doelfunctie. Datum Oplostijd in seconden Minimum 3-1-2011 4-1-2011 5-1-2011 6-1-2011 7-1-2011 10-1-2011 11-1-2011 12-1-2011 13-1-2011 14-1-2011 17-1-2011 18-1-2011 19-1-2011 20-1-2011 21-1-2011 24-1-2011 25-1-2011 26-1-2011 27-1-2011 28-1-2011 30 264 164 7 16 330 7 ∗ 103 17 7200 2 ∗ 103 21 527 2364 7200 3 ∗ 103 x 7200 7200 12 5 1 1 0 0 0 1 6 0 4 Gap 33% 6 1 0 1 7 (Gap 60.17%) 1 x 2 Gap 100% 21 (Gap 74.58%) 1 0 Oplostijd in seconden, totale doelfunctie 244 7200 7200 181 127 423 7200 824 7200 7200 2619 603 7200 7200 7200 x 7200 7200 15 7200 Minimum, totale doelfunctie 0 2 Gap 50 % 1 Gap 100% 0 0 1 8 Gap 25% 0 4 Gap 33% 11 Gap 78.4 % 1 0 8 Gap 59% 7 Gap 66% 7 Gap 79. % x 8 Gap 44.3% 13 Gap 50% 1 6 Gap 30.7% Tabel 5.6: Resultaten van de totale doelfunctie nadat onderzoeken zijn samengevoegd Er wordt in dit geval eerder een minimum gevonden dan bij de totale doelfunctie. Ook is te zien dat het minimum wat gevonden is na het uitvoeren van het stappenplan vaak ook het minimum is van de totale doelfunctie. Er zijn nog steeds dagen die niet binnen twee uur zijn opgelost, dit zijn dan dagen met veel patiënten die in dezelfde kamer onderzoeken zouden moeten hebben. Dagen waarop geen minimum is gevonden bij de totale doelfunctie, zijn dagen waar veel onderzoeken niet samengevoegd konden worden. Hierdoor kan vaak aan de hand van het stappenplan al voorspeld worden of de oplostijd lang zal zijn. 6 C ONCLUSIE EN AANBEVELING Wanneer het alleen van belang is om het aantal kamers te minimaliseren, geeft dit binnen acceptabele tijd een optimale oplossing. Het minimaliseren van het aantal kamers per patiënt en de wachttijd tussen onderzoeken van patiënt geeft ook vaak binnen acceptabele tijd een minimum. Om een goede planning te krijgen die rekening houdt met alledrie de doelfuncties, is het het snelst om eerst onderzoeken samen te voegen door middel van het stappenplan en deze vervolgens te optimaliseren voor de totale doelfunctie. Hierdoor kan niet gegarandeerd worden dat er een optimale oplossing uitkomt, maar uit de resultaten blijkt dat dit vaak wel het geval is. Een voordeel van deze methode is dat CF patiënten ook makkelijk handmatig kunnen worden toegevoegd aan het rooster. Aan het stappenplan kan vaak gezien worden of er een minimale oplossing gevonden zal worden binnen acceptabele tijd. Wanneer onderzoeken van veel patiënten niet samengevoegd kunnen worden, zorgt dit vaak voor een langere oplostijd. Het lastigste aan het minimaliseren van de totale doelfunctie is het deel dat het aantal kamers van een patiënt minimaliseert. Het aantal kamers op een dag is gemakkelijk te minimaliseren en de wachttijd van patiënten is ook vaak geen probleem. De aanbevelingen zullen vooral dit probleem oplossen. A ANBEVELING Het komt vaak voor dat er veel patiënten zijn die zowel een TLC Body als een TLC Helium of CO diffusie onderzoek moeten doen. Doordat kamer 1 de enige kamer is waarin deze onderzoeken alledrie kunnen plaatsvinden, is het vaak onmogelijk om alle patiënten in dezelfde kamer onderzoek te laten hebben. Daarom wordt aangeraden om ervoor te zorgen dat in kamer 3 of 5 ook TLC Helium onderzoek plaats kan vinden. Dit zal ervoor zorgen dat het vaker mogelijk is om alle patiënten in dezelfde kamer onderzoek te laten hebben en dus ook dat het minimum vaker 0 is. Op donderdagochtend is er een tijdsblok gereserveerd waarin alleen de fietsproef plaats kan vinden. Echter vinden er nauwelijks fietsproeven plaats op donderdag, vaker zijn deze op maandag. Dit gereserveerde tijdsblok zorgt ervoor dat er minder tijd is voor verplichte onderzoeken in kamer 8. Hierdoor moeten patiënten vaak gebruik maken van meerdere kamers. Een aanbeveling is om dit gereserveerde tijdsblok te schrappen, dit zou ervoor zorgen dat de roostering op donderdag minder ingewikkeld wordt en patiënten vaker in dezelfde kamer onderzoek kunnen hebben. Een uitgebreider model zou zich kunnen uitbreiden naar CF patiënten en rekening moeten houden met het probleem dat te zien was in sectie 5.1. Hier was namelijk een patiënt die twee keer van kamer moest wisselen, ook al had de patiënt maar onderzoek in twee verschillende kamers. Ook kan er nog geen rekening worden gehouden met onderzoeken die soms voor of na een inspanning of een ander onderzoek gepland moeten worden. 25 A AIMMS C ODE SET: identifier : index : comment : Patienten p "Alle patiënten" SET: identifier : index : comment : Onderzoeken o "Alle onderzoeken" SET: identifier : index : comment : Kamers k "Alle kamers" SET: identifier subset of index definition comment Tijdsblokken Integers t {1..31} "Alle 31 tijdsblokken" : : : : : PARAMETER: identifier index domain range comment : : : : Tijd (o) integer "Aantal tijdsblokken dat een onderzoek duurt" PARAMETER: identifier index domain range comment : : : : M (p) integer "Minimaal aantal kamers waarin patiënt p geplaatst moet worden" PARAMETER: identifier : range : comment : MK integer "Minimaal aantal kamers dat nodig is" 27 A. AIMMS C ODE PARAMETER: identifier index domain range comment 28 : : : : A (o,p) integer "Aantal onderzoeken o die patiënt p moet doen" PARAMETER: identifier : Tijdnodig index domain : (p) range : integer definition : sum[o,A(o, p)*Tijd(o)] comment : "Aantal tijdsblokken dat patiënt p nodig heeft om alle onderzoeken gedaan te hebben" PARAMETER: identifier : Y index domain : (t,k,o) range : binary comment : "Deze parameter geeft aan of onderzoek o tijdens tijdsblok t in kamer k kan plaatsvinden" VARIABLE: identifier : X index domain : (t,k,o,p) range : binary comment : "Heeft waarde 1 dan en slechts dan als patiënt p tijdens tijdsblok t onderzoek o heeft in kamer k heeft" VARIABLE: identifier : index domain : range : comment : is ingedeeld" Z (k) binary "Heeft waarde 1 dan en slechts dan als in kamer k een onderzoek VARIABLE: identifier : U index domain : (k,p) range : binary comment : "Heeft waarde 1 dan en slechts dan als patiënt p is ingedeeld voor een onderzoek in kamer k" VARIABLE: identifier : S index domain : (t,k,o,p) range : binary comment : "Heeft waarde 1 dan en slechts dan als onderzoek o van patiënt p start op tijdsblok t in kamer k" VARIABLE: identifier index domain range comment VARIABLE: : : : : Eindtijd (p) integer "Geeft het laatste blok aan waarop patiënt p een onderzoek heeft" 29 identifier index domain range comment VARIABLE: identifier : range : definition : : : : : Starttijd (p) integer "Geeft het eerste blok aan waarop patiënt p een onderzoek heeft" Doelfunctie free sum[p,sum[k,U(k,p)]-M(p)]+ (sum[k,Z(k)]-MK)+ sum[p,Eindtijd(p)-Starttijd(p)+1-Tijdnodig(p)] CONSTRAINT: identifier : index domain : definition : Voorwaardea (t,p) sum[(k,o), X(t,k,o,p)] <= 1 CONSTRAINT: identifier : index domain : definition : Voorwaardeb (t,k) sum[(o,p), X(t,k,o,p)] <= 1 CONSTRAINT: identifier : index domain : definition : Voorwaardec (t,k,o,p) X(t, k, o, p) <= Y(t,k,o) CONSTRAINT: identifier : index domain : definition : Voorwaarded (k,t,o,p) Z(k)-X(t, k, o, p)>=0 CONSTRAINT: identifier : index domain : definition : Voorwaardeh (t,k,o,p) S(t,k,o,p)= X(t, k, o, p) - X(t-1, k, o, p)+S(t-Tijd(o),k,o,p) CONSTRAINT: identifier : index domain : definition : Voorwaardeg (p) sum[k,U(k,p)] >= M(p) CONSTRAINT: identifier : definition : Voowaardee sum[k,Z(k)] >= MK CONSTRAINT: identifier : index domain : definition : Voorwaardef (k,t,o,p) U(k,p)-X(t, k, o, p) >= 0 CONSTRAINT: identifier : index domain : definition : Voorwaardei p Eindtijd(p) >= Starttijd(p)+Tijdnodig(p)-1 A. AIMMS C ODE 30 CONSTRAINT: identifier : index domain : definition : Voorwaardej (t,p) Eindtijd(p) >= sum[(k,o),S(t, k, o, p)*(t+Tijd(o)-1)] CONSTRAINT: identifier : Voorwaardek index domain : (t,p) definition : Starttijd(p) <= sum[(k,o),t*S(t,k,o,p)]+ (card(t)+1)*(1-sum[(k,o),S(t,k,o,p)]) MATHEMATICAL PROGRAM: identifier : Onderzoekmodel objective : Doelfunctie direction : minimize constraints : AllConstraints variables : AllVariables type : Automatic PROCEDURE identifier : MainExecution body : solve Onderzoekmodel; oplostijd:=Onderzoekmodel.SolutionTime; casesave(0); Gap:= (Onderzoekmodel.Objective-Onderzoekmodel.LinearObjective); bestsolution:=Onderzoekmodel.Objective; ENDPROCEDURE ; B U ITLEG ONDERZOEKEN CF CF staat voor Cystische Fibrose, in het Nederlands ook wel taaislijmziekte genoemd. Het is een aangeboren aandoening die vooralsnog niet te genezen is. Bij mensen met CF is het slijm dat op diverse plaatsen in het lichaam wordt afgescheiden uitzonderlijk taai. Hierdoor kan het slijm zijn functies niet voldoende vervullen en dit heeft als gevolg dat onder andere de longen slechter gaan functioneren. [4] F LOW- VOL . Met Flow-vol. wordt het Flow-volume curve onderzoek bedoeld. Bij een Flow-volume curve onderzoek wordt in een apparaat geblazen die een Flow-volume curve maakt. Dit is een grafiek waarin de flow wordt uitgezet tegen het volume. De flow geeft aan hoe hard de lucht uitgeblazen wordt en het volume geeft aan hoeveel lucht er uit geblazen wordt. Aan deze grafiek kan de conditie van de longen worden afgelezen. Zo zal bijvoorbeeld een CF patiënt meer moeite hebben met de longen snel leeg blazen door al het slijm, wat zal blijken uit de grafiek. [7] [6] [5] R EVERSIBILITEIT De reversibiliteitstest is een test om onderscheid te maken tussen astma en andere oorzaken van obstructieve longziektes. Dit wordt gedaan door eerst een spirometrie test te doen en daarna een bronchodilator in te nemen via inhalatie. Hierdoor wordt ademen makkelijker en zodra dit is ingewerkt wordt nogmaals een spirometrie test gedaan. Door te kijken naar het verschil in deze test kan de dokter kijken of er longproblemen zijn. [8] [5] TLC B ODY De afkorting TLC staat voor totale longcapaciteit. Bij het TLC body onderzoek wordt de weerstand van de luchtwegen en de totale longinhoud gemeten. Met weerstand van de luchtwegen wordt bedoeld hoeveel moeite het kost om rustig adem te halen. [9] [6] TLC H ELIUM Zoals bij TLC Body staat TLC voor totale longcapaciteit. Bij dit onderzoek wordt echter met behulp van helium de totale inhoud van de longen bepaald. De patiënt moet een luchtmengsel van zuurstof en een kleine concentratie helium inademen. Door te meten hoeveel helium door de longen wordt opgenomen kan de totale longinhoud worden bepaald. [9] [5] 31 B. U ITLEG ONDERZOEKEN 32 CO DIFFUSIE In deze afkorting staat CO voor koolstofmono-oxide. Deze test meet de overgang van gas in de lucht naar de longen in de rode bloedcellen. Met andere woorden een test of de longen genoeg lucht kunnen transporteren in en uit het bloed. Bij sommige ziektes is deze diffusie capaciteit minder dan normaal en met dit onderzoek kan dus worden vastgesteld of de patiënt deze ziekte heeft. [9] [10] [5] B LOEDGASBEPALING Bij het onderzoek bloedgasbepaling wordt bloed geprikt om het zuurstofgehalte, het koolzuurgehalte, de zuurstofverzadiging en de zuurgraad van het bloed te bepalen. [6] [5] H ISTAMINE PROV. Ofwel histamine provocatietest, een onderzoek waarbij getest wordt hoe gevoelig de longen reageren op de stof histamine. De patiënt inhaleert steeds kleine hoeveelheden histamine tot de longen hierop reageren. Bij astma zijn de longen vaak overgevoelig, waardoor dit onderzoek kan helpen bij de diagnose van astma. [9] [10] [5] A LLERGIE TEST Door middel van een huidtest wordt gekeken of de patiënt allergisch is voor bepaalde stoffen. Deze stoffen zijn bijvoorbeeld huisstofmijt, stuifmeel, graspollen, huisdieren of voedingstoffen. Er wordt gekeken of de patiënt allergisch is voor stoffen, omdat wanneer een allergische reactie optreedt, dit klachten van de luchtwegen kan veroorzaken. [9] [5] MIP EN MEP Dit onderzoek meet de kracht van de in- en uitademing van spieren. MIP is de afkorting van het Engelse woord "Maximum Inspiratory Pressure " en meet de kracht van de spieren tijdens normaal en geforceerd inademen. MEP staat voor het Engelse "Maximum Expiratory Pressure " en meet de kracht van de spieren die wordt gebruikt tijdens normaal en geforceerd uitademen. [5] F IETSPROEF Bij de fietsproef wordt onderzocht hoe de luchtwegen functioneren tijdens inspanning. Er wordt gekeken naar hoeveel uithoudingsvermogen de patiënt heeft en of de patiënt bij inspanning wordt beperkt door hartof longfunctie. [5] A RTERIE PUNCTIE V / NA INSP. Bij arterie punctie wordt gekeken naar de hoeveelheid zuurstof en koolzuur die in het bloed aanwezig is. Hiervoor wordt bloed afgenomen uit de slagader, pols of elleboog. [5] S HUNTBEPALING Shuntbepaling is een onderzoek waar wordt vastgesteld of al het bloed van de patiënt door de longen stroomt of ten dele een alternatieve route volgt. Met een alternatieve route wordt er minder zuurstof doorgegeven aan het lichaam. De alternatieve route wordt ook wel een shunt genoemd. [6] [5] H YPERVENTILATIE PROV TEST Met de hyperventilatie provocatie test wordt onderzocht of de klachten van de patiënt het gevolg zijn van hyperventilatie. Tijdens de test wordt een hyperventilatie opgewekt en wordt de hartslag gemeten, zuurstofgehalte in de gaten gehouden en de hoeveelheid uitgeademde koolzuur bijgehouden. Na afloop van de test wordt gekeken of de klachten tijdens de test vergelijkbaar zijn met de klachten die thuis worden ondervonden. [10] [6] [5] 33 NO METING NO staat voor stikstofmonoxide en een NO meting meet hoeveel stikstofmonoxide in de adem van de patiënt zit. De concentratie van de stikstofmonoxide bepaalt of er sprake is van astma en de ernst hiervan. [9] [5] 6 MIN WANDELTEST De 6 minuten wandeltest meet welke afstand de patiënt in 6 minuten kan lopen. Hieruit kan worden vastgesteld welke inspanning kan worden geleverd ondanks een longaandoening. Met deze test kan ook verbetering of verergering beter worden vastgesteld dan met andere testen. [10] [6] VVM VVM betekent vetvrije massameting. De vetvrije massa geeft het gewicht van de spieren aan, waaronder de ademhalingsspieren. Deze spieren zijn een belangrijk onderdeel van het ademhalingsstelsel en daardoor behoort deze meting tot de longfunctieonderzoeken. [11] [6] [5] S LAAPREGISTRATIE Slaapregistratie is een slaaponderzoek waarbij de slaap gedurende één nacht wordt geregistreerd. Er wordt gekeken in welke houding de patiënt slaapt, hoe de ademhaling is, of de hartslag sneller of langzamer wordt, of het zuurstofgehalte daalt en of de patiënt snurkt. Dit onderzoek wordt uitgevoerd bij bijvoorbeeld klachten zoals snurken, hoofdpijn, vermoeidheid en concentratieproblemen. [5] V LIEGTEST Bij een vliegtest bevindt de patiënt zich in een lucht met 15 % zuurstof. Dit is vergelijkbaar met de lagere druk in de cabine van een vliegtuig of op een hoogte van 2.500 meter. Er wordt getest of de patiënt dit aan kan. [13] C OMPLIANCE Deze meting geeft informatie over de elasticiteit van de longen. Deze informatie kan iets zeggen over de aandoening van de patiënt. [6] S PIROMETRIE V / NA INSP Spirometrie meet de hoeveel lucht die wordt in- en uitgeademd. Dit wordt gedaan met een spirometer. Dit onderzoek is een van de belangrijkste longfunctieonderzoeken. [10] ECG ECG staat voor elektrocardiogram ofwel een hartfilmpje. Dit onderzoek registreert de elektrische activiteit van je hart. [12] B IBLIOGRAFIE [1] Z. Sinuany-Stern, Y. Teomi, Multi-Objective scheduling plans for security guards, Palgrave Macmillan Journals Vol. 37, No 1 (Jan, 1986), pp 67-77 [2] D. Conforti, F. Guerriero, R. Guido, Optimazation models for radiotherapy patient scheduling, SpringerVerslag 2007 19 June 2007 [3] Papadimitriou, C.H. & Steiglitz, K. (1998). Combinatorial Optimization; Algorithms and Complexity. New York: Dover Publications [4] Nederlands Cystic Fibrosis Stichting (2014) Over CF. Geraadpleegd op 28 april 2014 via http://www.ncfs.nl/index.php?id=000024 [5] HagaZiekenhuis Den Haag (2014) Longfunctieafdeling Geraadpleegd op 28 april 2014 via http://www.hagaziekenhuis.nl/a-tm-z/specialismen/longfunctieafdeling.aspx?i=onderzoeken&on=3136 [6] Wilhelmina Ziekenhuis Assen (2014) Algemene opmerkingen voor longfunctieonderzoeken Geraadpleegd op 28 april 2014 via http://www.longziektenassen.nl/onderzoeken/longfunctie [7] Erasmus MC (2014) Longfunctieonderzoek. Geraadpleegd op 28 april http://www.erasmusmc.nl/cystic-fibrosis/patientenzorg/onderzoeken1/longfunctie/ 2014 via [8] University Rochester medical center (2014) What Is Bronchodilator Reversibility Testing? Geraadpleegd op 28 april 2014 via http://www.urmc.rochester.edu/encyclopedia/content.aspx?ContentTypeID=56&ContentID=DM118 [9] Leids Universitair Medisch Center (2014) Longfunctieonderzoek. Geraadpleegd op 28 april 2014 via https://www.lumc.nl/home/0001/12556/19997/1003190922213257 [10] Lievensbergziekenhuis (april 2013) Longfunctieonderzoeken. Geraadpleegd op 28 april 2014 via https://www.lievensbergziekenhuis.nl/files/Folders/Functie-afdeling/longfunctie-onderzoeken2 [11] HagaZiekenhuis Den Haag (2014) Vetvrije massameting (longfunctie). Geraadpleegd op 28 april 2014 via http://www.hagaziekenhuis.nl/a-tm-z/onderzoeken/vetvrije-massameting-(longfunctie).aspx [12] De Hartstichting (2014) ECG. Geraadpleegd op 28 april 2014 via https://www.hartstichting.nl/medischonderzoek/ecg [13] Antonius Longcentrum (2014) PENG-airtest of vliegtest Geraadpleegd op 28 april 2014 via http://www.antoniuslongcentrum.nl/etc/vliegtest/ 35
© Copyright 2024 ExpyDoc