Download - Studentinfo

KADERSTELLEND BELEID VOOR HET OPLEIDINGSSPECIFIEK
STUDENTENSTATUUT
2014-2015
II. FORMAT VOOR HET OPSTELLEN VAN EEN ONDERWIJS- EN
EXAMENREGELING (OER)
Documentnaam
Opstellers
Datum
Revisienr.
Vastgesteld CvB dd.
Ingestemd AMR dd.
Status (conc, voorl, def)
Kader Opleidingsspecifiek
Deel Studentenstatuut
II. Format OER
Marianne Quekel,
Sanne Damsma
09-02-2014
6
11-02-2014
Def, voorgelegd AMR
0
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2014-2015
OPLEIDING ACCOUNTANCY
ACADEMIE AAFM, AFM EN AVD
Datum vaststelling academiedirectie(s) 1 juli 2014
Datum advies opleidingscommissie
15 juni 2014
Datum instemming academieraden
2 juli 2014
Kaderstellend Format OER 2014 – 2015
1
Inhoud
Hoofdstuk 1 Algemeen
1.1
1.2
1.3
algemene bepalingen
begripsbepalingen
toepasselijkheid
Hoofdstuk 2 Grondslagen van de opleiding
2.1
2.2
opleidingsprofiel en competenties
beroepsvereisten
Hoofdstuk 3 Vooropleiding en toelating
3.1
3.2
3.3
3.4
3.5
3.6
onderzoek in verband met nadere vooropleidingseisen
onderzoek in verband met vrijstelling van vooropleidingseisen op grond van een diploma
dat in het buitenland is afgegeven
onderzoek in verband met aanvullende eisen
toelatingsonderzoek
eisen werkkring
eis voor niet-EU studenten die een Engelstalige opleiding willen volgen
Hoofdstuk 4 De voltijdse bacheloropleiding
4.1
4.2
4.3
4.4
4.5
4.6
4.7
4.8
4.9
4.10
opleidingsvorm
taal
structuur van de bacheloropleiding
4.3.1 de bacheloropleiding met major/minorstructuur
4.3.2 de bacheloropleiding met afstudeerrichtingen (cohort 2008 of eerder)
studielast en studieduur
duur, omvang en samenstelling
4.5.1 de voltijdse opleiding
4.5.2 vrijstellingen voor studenten met een WEB-diploma
4.5.3 vrijstellingen voor studenten met een VWO-diploma
4.5.4 vrijstellingen voor studenten met een Ad-diploma
4.5.5 andere instroomgroepen met een standaardvrijstelling
studieadvies en bindende afwijzing
4.6.1 voorlopig studieadvies
4.6.2 definitief studieadvies
4.6.3 bindende afwijzing
inschrijving voor de postpropedeutische fase
de postpropedeutische fase
4.8.1 inschrijving voor een minor
programmawijzigingen
4.8.1 overstappen naar nieuwer cohortprogramma
4.8.2 toetsvormgarantie
tentamenvolgorde
Hoofdstuk 4A Het voltijdse Associate-Degreeprogramma (Ad)
4A.1
4A.2
4A.3
4A.4
4A.5
opleidingsvorm
taal
structuur van het associate-degreeprogramma
studielast en studieduur
duur, omvang en samenstelling
4A.5.1 het voltijdse ad-programma
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
1
4A.6
4A.7
4A.8
4A.9
4A.5.2 vrijstellingen voor studenten met een WEB-diploma
4A.5.3 vrijstellingen voor studenten met een VWO-diploma
4A.5.4 andere instroomgroepen met een standaardvrijstelling
studieadvies en bindende afwijzing
4A.6.1 voorlopig studieadvies
4A.6.2 definitief studieadvies
4A.6.3 bindende afwijzing
inschrijving voor de postpropedeutische fase
programmawijzigingen
4A.8.1 overstappen naar nieuwer cohortprogramma
4A.8.2 toetsvormgarantie
tentamenvolgorde
Hoofdstuk 5 De deeltijdse Bachelor opleiding
5.1
5.2
5.3
5.4
5.5
5.6
5.7
5.8
5.9
5.10
opleidingsvorm
taal
structuur van de bacheloropleiding
5.3.1 de bacheloropleiding met major/minorstructuur
5.3.2 de bacheloropleiding met afstudeerrichtingen (cohort 2008 of eerder)
studielast en studieduur
duur, omvang en samenstelling
5.5.1 de deeltijdse bacholor opleiding
5.5.2 vrijstellingen voor studenten met een WEB-diploma
5.5.3 vrijstellingen voor studenten met een VWO-diploma
5.5.4 vrijstellingen voor studenten met een Ad-diploma
5.5.5 andere instroomgroepen met een standaardvrijstelling
studieadvies en bindende afwijzing
5.6.1 voorlopig studieadvies
5.6.2 definitief studieadvies
5.6.3 bindende afwijzing
inschrijving voor de postpropedeutische fase
de postpropedeutische fase
5.8.1 inschrijving voor een minor
programmawijzigingen
5.9.1 overstappen naar nieuwer cohortprogramma
5.9.2 toetsvormgarantie
tentamenvolgorde
Hoofdstuk 5A Het deeltijdse Associate-Degreeprogramma (Ad)
5A.1
5A.2
5A.3
5A.4
5A.5
5A.6
5A.7
5A.8
opleidingsvorm
taal
structuur van het associate-degreeprogramma
studielast en studieduur
duur, omvang en samenstelling
5A.5.1 het deeltijdse Ad-programma
5A.5.2 vrijstellingen voor studenten met een WEB-diploma
5A.5.3 vrijstellingen voor studenten met een VWO-diploma
5A.5.4 andere instroomgroepen met een standaardvrijstelling
studieadvies en bindende afwijzing
5A.6.1 voorlopig studieadvies
5A.6.2 definitief studieadvies
5A.6.3 bindende afwijzing
inschrijving voor de postpropedeutische fase
programmawijzigingen
5A.8.1 overstappen naar nieuwer cohortprogramma
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
2
5A.9
5A.8.2 toetsvormgarantie
tentamenvolgorde
Hoofdstuk 6 De duale Bachelor-opleiding
6.1
6.2
6.3
6.4
6.5
6.6
6.7
6.8
6.9
6.10
opleidingsvorm
taal
structuur van de opleiding
6.3.1 de bacheloropleiding met major/minorstructuur
6.3.2 de bacheloropleiding met afstudeerrichtingen (cohort 2008 of eerder)
studielast en studieduur
duur, omvang en samenstelling
6.5.1 de duale bacheloropleiding
6.5.2 vrijstellingen voor studenten met een WEB-diploma
6.5.3 vrijstellingen voor studenten met een VWO-diploma
6.5.4 vrijstellingen voor studenten met een Ad-diploma
6.5.5 andere instroomgroepen met een standaardvrijstelling
studieadvies en bindende afwijzing
6.6.1 voorlopig studieadvies
6.6.2 definitief studieadvies
6.6.3 bindende afwijzing
inschrijving voor de postpropedeutische fase
de postpropedeutische fase
6.8.1 inschrijving voor een minor
programmawijzigingen
6.9.1 overstappen naar nieuwer cohortprogramma
6.9.2 toetsvormgarantie
tentamenvolgorde
Hoofdstuk 6A Het duale Associate-Degreeprogramma (Ad)
6A.1
6A.2
6A.3
6A.4
6A.5
6A.6
6A.7
6A.8
6A.9
opleidingsvorm
taal
structuur van het associate-degreeprogramma
studielast en studieduur
duur, omvang en samenstelling
6A.5.1 het duale Ad-programma
6A.5.2 vrijstellingen voor studenten met een WEB-diploma
6A.5.3 vrijstellingen voor studenten met een VWO-diploma
6A.5.4 andere instroomgroepen met een standaardvrijstelling
studieadvies en bindende afwijzing
6A.6.1 voorlopig studieadvies
6A.6.2 definitief studieadvies
6A.6.3 bindende afwijzing
inschrijving in de postpropedeutische fase
programmawijzigingen
6A.8.1 overstappen naar nieuwer cohortprogramma
6A.8.2 toetsvormgarantie
tentamenvolgorde
Hoofdstuk 7 Studiebegeleiding en studievoortgang
7.1
7.2
7.3
studiebegeleiding
studievoortgangsregistratie
studievoortgangsgarantie
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
3
Hoofdstuk 8 Examens en tentamens
8.1
8.2
8.3
8.4
8.5
8.6
8.7
8.8
8.9
8.10
8.11
8.12
8.13
8.14
8.14.1
8.14.2
8.15
8.16
8.17
8.18
8.18.1
8.18.2
8.19
propedeutisch examen
(afsluitend) examen
tentamen
de inrichting van de tentamens
tijdvakken en frequenties voor het afleggen van tentamens en toetsen
aanmelding voor groepsgewijze, schriftelijke tentamens en toetsen
beoordeling
bekendmaking van de tentamenuitslag
bekendmaking van de examenuitslag
geldigheidsduur
bewaring
inzage
vrijstellingen tot het afleggen van tentamens
gedragsregels bij groepsgewijze, schriftelijke tentamens
legitimatie
verdere gedragsregels
calamiteitenregeling
onregelmatigheden
getuigschriften en verklaringen
graadverlening
bachelor
associate degree
cum laude slagen
Hoofdstuk 9 Verzoeken aan de examencommissie, beroep en klachten
9.1
9.2
9.3
verzoeken aan de examencommissie
beroepsregeling
klachtrecht
Hoofdstuk 10 Vaststelling en wijziging
10.1
10.2
10.3
herziening, vaststelling en inwerkingtreding
wijziging in de loop van het studiejaar
onvoorziene omstandigheden
Bijlage 1 Begripsbepalingen
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
4
De inhoud van de Onderwijs- en Examenregelingen
Hoofdstuk 1
ALGEMEEN
1.1
Algemene bepalingen
1
Avans Hogeschool kent, conform artikel 7.59. van de WHW, een studentenstatuut dat is
vastgesteld door het College van Bestuur van de hogeschool, na instemming van de
medezeggenschapsraden.
Het studentenstatuut bestaat uit een instellingsspecifiek deel (instemming AMR) en een
opleidingsspecifiek deel (instemming Academieraad). Het instellingsspecifiek deel is
opgenomen in een afzonderlijk document. De OER is onderdeel van het opleidingsspecifiek
deel van het Studentenstatuut.
De OER voldoet aan de regels en voorschriften zoals beschreven in de “Handreiking voor
het opstellen van een onderwijs- en examenregeling” en in het “Format voor het opstellen
van een onderwijs- en examenregeling” van het “Kaderstellend beleid voor het
opleidingsspecifiek studentenstatuut”. Deze kaderregeling wordt vastgesteld door het
College van Bestuur.
De OER wordt vastgesteld door de betrokken academiedirecties conform het “Kaderstellend
beleid voor het opleidingsspecifiek studentenstatuut”.
De academiedirecties dragen zorg voor een jaarlijkse evaluatie van de OER en wegen
daarbij het tijdsbeslag voor de studenten dat daaruit voortvloeit ten behoeve van de
bewaking en zonodig de bijstelling van de studielast. (WHW artikel 7.14.).
De OER wordt jaarlijks geëvalueerd door de opleidingscommissie. De opleidingscommissie
presenteert de resultaten van de evaluatie aan de academiedirectie.
Begin december 2013 heeft het College van Bestuur het besluit genomen de
deeltijdopleidingen van Avans Hogeschool beter aan te laten sluiten op de wensen van de
doelgroep, werkenden die een AD- of bacheloropleiding willen volgen. Als eerste worden de
economische deeltijdopleidingen herzien. Per september 2014 worden deze opleidingen
ondergebracht in één academie, de Academie Voor Deeltijd.
Om de betere aansluiting op de doelgroep te realiseren zijn onderwijskundige en onderwijs
organisatorische aanpassingen nodig, waardoor er op een aantal punten verschillen
ontstaan tussen de regelingen voor de betreffende deeltijdopleidingen en de
corresponderende voltijdopleidingen. In de onderwijs- en examenregeling zijn deze
verschillen uitgewerkt. De wijzigingen betreffen de volgende hoofdstukken en artikelen:
hoofdstuk 2: artikel 2.1 lid 3;
hoofdstuk 3: artikel 3.3 en 3.5 lid 1;
hoofdstuk 5: artikel 5.3 lid 1 en lid 3, 5.5.3 lid 1, 5.5.4, 5.5.5, 6.6 en 5A.6, 5.6.2, 5.6.3,
5.7;
hoofdstuk 7: artikel 7.1 lid 4;
hoofdstuk 8: artikel 8.10, 8.13 LID 5,6 en 7.
2
3
4
5
6
1.2
Begripsbepalingen
De begripsbepalingen voor zover relevant voor de OER zijn opgenomen in bijlage 1 van deze OER.
1.3
Toepasselijkheid
1
De OER is van toepassing voor alle cohorten studenten en uitsluitend voor het studiejaar
2014-2015.
Indien op 1 september 2014 de OER 2014-2015 nog niet gereed is blijft, in uitzondering op
1.3 lid1, de OER 2013-2014 van kracht totdat de OER 2014-2015 van kracht is geworden.
Het BRIN-nummer van Avans Hogeschool is voor alle opleidingen 07GR.
2
3
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
5
4
4.1
Deze OER legt de rechten en de plichten van studenten van de opleiding(en):
Graad1 (afk.)
Naam Opleiding
Academie(s)
CROHO nr.
B Accountancy
AAFM, AFM,
AVD
34406
BBA
Ad Accountancy
AVD
80008
Ad
4.2
vast evenals de daaruit voortvloeiende verplichtingen van het College van Bestuur,
de Academiedirecties, de examencommissie en de medewerkers van de opleiding.
Waar in deze regeling sprake is van studenten, worden daaronder mede extraneï
begrepen, tenzij anders is bepaald.
1
Wanneer het cluster, waartoe deze opleiding behoort, voor 70% is geaccrediteerd,
geldt de nieuwe titulatuur, zoals aangegeven bij de betreffende opleiding in de NVAO
Hbo-clusterlijst. Een lijst met overgangspercentages wordt maandelijks herzien en
vermeld op www.NVAO.nl.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
6
Hoofdstuk 2
GRONDSLAGEN VAN DE OPLEIDING
2.1
De competenties van de opleiding
1
De competenties waarover de afgestudeerde van de opleiding beschikt zijn opgenomen in
bijlage 2. Deze bijlage is integraal onderdeel van de OER.
2
De in de OER opgenomen competenties zijn opgesteld conform de Dublin Descriptoren.
Avans Hogeschool conformeert zich aan de Lissabon conventie en geeft daarmee aan
onderwijskwalificaties en de behaalde resultaten van andere opleidingen te erkennen.
3
De specifieke landelijke afspraken die voor de opleiding zijn gemaakt zijn:
Een bachelordiploma voor de opleiding accountancy mag alleen worden afgegeven indien
de student heeft deelgenomen aan landelijke overall toets (OAT) en hiervoor tenminste
5,5 heeft gehaald. Tot 1 september 2014 bestond het zogenaamde ACA-diploma,
waarvoor onder voorwaarden als minimumeis voor de OAT het cijfer 4,5 gold.
Landelijk is afgesproken dat na 1 september 2014 geen ACA-diploma meer wordt
uitgereikt, tenzij de student vóór die datum reeds aan de compensatievoorwaarden voor
deze regeling heeft voldaan. Deze houdt in dat indien de landelijke overall toets (OAT)
niet met een voldoende is afgesloten, voor de landelijke OAT tenminste een 4,5 behaald
dient te zijn en aan de compensatie-eisen is voldaan voor een getuigschrift Accountancy
met de vermelding “geen OAT”. Indien aan de OAT niet deel wordt genomen of er niet
tenminste een 4,5 wordt behaald mag geen getuigschrift Accountancy worden uitgereikt.
De OAT is in het curriculum opgenomen als (onderdeel van de) verplichte minor.
2.2
Beroepsvereisten
Voor de opleiding accountancy zijn beroepsvereisten vastgelegd in de Wet op de Accountancy en
verder uitgewerkt door de Commissie Eindtermen Accountancy (CEA). Deze beroepsbereisten zijn
te vinden op de website http://www.ceaweb.nl/.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
7
Hoofdstuk 3
3.1
VOOROPLEIDING EN TOELATING
Onderzoek in verband met nadere vooropleidingseisen (WHW artikel 7.25.
& 7.28.)
Een aankomend student, jonger dan 21 jaar, die voldoet aan de vooropleidingseis of daarvoor
vrijstelling heeft gekregen, maar niet voldoet aan de nadere vooropleidingseisen van de opleiding
van zijn keuze, kan een verzoek indienen bij het College van Bestuur van Avans Hogeschool tot
het deelnemen aan een onderzoek dat er op gericht is na te gaan of hij voldoet aan vergelijkbare
eisen. Dit verzoek wordt alleen gehonoreerd als er zwaarwegende redenen zijn om niet via het
voortgezet onderwijs tot voldoende vooropleiding te komen. De eisen van het onderzoek betreffen
de kennis en vaardigheden die voortvloeien uit het voorgeschreven profiel en vakkenpakket zoals
vermeld in de “Regeling nadere vooropleidingseisen hoger onderwijs 2007 (versie 25 februari
2011)”. Een positief resultaat van dit onderzoek is een voorwaarde om te mogen worden
ingeschreven.
3.2
Onderzoek in verband met vrijstelling van de vooropleidingseisen op
grond van een diploma dat in het buitenland is afgegeven (WHW artikel
7.28. & 7.29.)
De student die is vrijgesteld van de vooropleidingseisen op basis van een diploma dat in het
buitenland is afgegeven, kan geen tentamens of examens afleggen voordat hij het staatsexamen
NT2 Programma II examen (Nederlands als tweede taal) met taalniveau B2 van het Europees
Referentie Kader (ERK) met succes heeft afgelegd, dan wel het CNaVT2-certificaat PAT of PTHO
heeft behaald, dan wel middels een ander onderzoek ten behoeve van de academiedirectie
voldoende beheersing van de Nederlandse taal is aangetoond. Vlaamstalige studenten zijn
uitgezonderd van deze onderzoeken.
3.3
Onderzoek in verband met aanvullende eisen (WHW artikel 7.26. & 726a.)
Niet van Toepassing
3.4
Toelatingsonderzoek
1
De student die 21 jaar of ouder is en die niet voldoet aan de vooropleidingseisen als
bedoeld in artikel 7.25. van de WHW en daarvan niet is vrijgesteld op grond van artikel
7.28. lid 1 of lid 2 van de WHW, kan toch worden vrijgesteld van de vooropleidingseisen
indien hij voldoet aan de eisen van het toelatingsonderzoek.
De academiedirectie(s) kan (kunnen) bepalen dat de in lid 1 genoemde leeftijdsgrens niet
van toepassing is voor de student die in het bezit is van een buiten Nederland afgegeven
diploma dat in het eigen land toelating geeft tot een opleiding aan een instelling voor hoger
onderwijs.
Het toelatingsonderzoek betreft een onderzoek naar de geschiktheid voor het onderwijs in
de opleiding en naar de mate van beheersing van de Nederlandse taal of naar de mate van
beheersing van de instructietaal indien deze bij de gekozen opleidingsvariant een andere is
dan het Nederlands.
De eisen van het toelatingsonderzoek zijn:
De eisen van het toelatingsonderzoek zijn: de student heeft toereikende capaciteiten om
een studie op HBO-niveau te kunnen volgen. Toereikende capaciteiten moeten blijken uit
een onderzoek dat aspecten als taalvaardigheid, analytisch denkvermogen,
redeneervermogen, concentratie en werktempo toetst.
Het toelatingsonderzoek wordt uitgevoerd door of namens de examencommissie.
2
3
4
5
2
Certificaat Nederlands als Vreemde Taal (www.cnavt.org)
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
8
3.5
Eisen werkkring (WHW artikel 7.27.)
Voor de inschrijving voor de deeltijdse opleiding worden de navolgende eisen gesteld
omtrent het verrichten van werkzaamheden tijdens het volgen van de opleiding:
1. De student dient tijdens de propedeusefase een werkkring te hebben van minimaal 16
uur (dit hoeft niet in een relevante werksetting te zijn).
2. Gedurende de hoofdfase van de opleiding is vereist dat de student voor minimaal 20
uur per week werkzaam is in een voor het domein relevante werksetting.
3.6
Eis voor niet-EU-studenten die een Engelstalige opleiding willen volgen
(Bindingsbesluit HBO-raad dd. 30 september 2005)
[1]
Niet van toepassing
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
9
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
10
Hoofdstuk 4
DE VOLTIJDSE BACHELOROPLEIDING
(AAFM en AFM, Accountancy Voltijd)
4.1
Opleidingsvorm (WHW artikel 7.13. lid 2i)
De bacheloropleiding is ingericht als voltijdse opleiding
4.2
Taal (WHW artikel 7.2.)
[1]
Het onderwijs wordt gegeven en de tentamens worden afgenomen in het Nederlands.
4.3
Structuur van de bacheloropleiding
4.3.1 De major/minorstructuur
1
2
3
4
Conform het ‘Avans Beleidskader voor Bacheloropleidingen3 bestaat de opleiding uit twee
delen:
A
de beroepsprofilering;
dit deel heeft betrekking op de domeincompetenties en omvat één major met een
omvang van 180 of 210 studiepunten. Als een major een omvang heeft van 180
studiepunten, kent de opleiding daarnaast een minor van 30 studiepunten die
betrekking heeft op de domeincompetenties.
B
de individuele profilering4;
dit deel is ter vrije keuze van de student en kan al of niet betrekking hebben op de
domeincompetenties en heeft een omvang van 30 studiepunten. Ter invulling van
dit deel kan de student een keuze maken uit de minors die zijn opgenomen in de
minorcatalogus van Avans Hogeschool of uit andere onderwijseenheden.
Het deel beroepsprofilering van de opleiding bestaat uit de volgende major en minor(s):
Naam
Aantal studiepunten
Major Accountancy
210
Minor Accountancy (landelijke OAT
30
Als de student voor het deel individuele profilering een minor kiest uit de Avans
minorcatalogus of uit het aanbod van ‘Kies op Maat5 dan is er geen autorisatie door de
examencommissie nodig.
De student die zijn individuele profileringsdeel niet samenstelt uit de Avans minorcatalogus
of uit het aanbod van ‘Kies op Maat’ maar uit andere onderwijseenheden ’, of een minor
kiest bij een instelling die geen KOM-partner is, dient deze keuze ter accordering voor te
leggen aan de examencommissie om het Hbo-niveau te garanderen.
4.3.2 De bacheloropleiding met afstudeerrichtingen (cohort 2008 of eerder)
[1]
De bacheloropleiding kent geen afstudeerrichtingen.
4.4
Studielast en studieduur (WHW artikel 7.4. & 7.4b.)
1
De opleiding heeft een omvang van 240 studiepunten. Eén studiepunt komt overeen met
28 studiebelastingsuren. De nominale studieduur is 4 jaar. Eén studiejaar omvat 42
weken, heeft een omvang van 60 studiepunten (1680 studiebelastingsuren).
Het studiejaar is onderverdeeld in 4 perioden conform het jaarrooster van Avans
Hogeschool.
Teneinde de student in redelijkheid in staat te stellen te voldoen aan de normen voor
bindende afwijzing worden studiepunten geregistreerd op het niveau van toetsen, ook als
2
3
Beleidskader Bacheloropleidingen & Associate-degree-programma’s, Avans Hogeschool, dd. Januari 2012.
Uitzonderingen zijn: bij de opleiding AC is de minor OAT verplicht en bij de opleiding IBL is de
beroepsgerichte minor verplicht.
5
Avans Hogeschool neemt deel aan Kies op Maat, een arrangement om minoren van diverse hogescholen te
kunnen kiezen.
4
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
11
deze niet formeel zijn toegekend vanwege het nog niet met succes afleggen van een
tentamen van een onderwijseenheid.
4.5
Duur, omvang en samenstelling (WHW artikel 7.7., 7.8., & 7.13.)
4.5.1 De voltijdse bacheloropleiding
De curriculumoverzichten van de propedeutische- en de postpropedeutische fase zijn
opgenomen in bijlage 3.
4.5.2 Vrijstellingen voor studenten met een WEB-diploma
[1]
Niet van toepassing
4.5.3 Vrijstellingen voor studenten met VWO-diploma
[1]
Niet van toepassing
4.5.4 Vrijstellingen voor studenten met een Ad-diploma
[1]
Niet van toepassing
4.5.5 Andere instroomgroepen met een standaardvrijstelling
[1]
Niet van toepassing
4.6
Studieadvies en bindende afwijzing
(WHW artikel 7.8b.)
4.6.1 Voorlopig studieadvies
1
Iedere student (tenzij vallend onder lid 2) die voor 1 november is ingeschreven in de
propedeutische fase ontvangt vóór 1 februari van de examencommissie een voorlopig,
schriftelijk studieadvies over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding.
2
Iedere student die omstreeks februari is ingeschreven ontvangt een voorlopig studieadvies
vóór 15 juli.
4.6.2 Definitief studieadvies
1
De examencommissie brengt aan iedere (tenzij vallend onder lid 2) student van de
voltijdse opleidingsvariant, voor het einde van diens eerste jaar van inschrijving voor de
propedeutische fase i.c. voor 1 september, schriftelijk een definitief studie advies uit over
de voortzetting van de studie.
2
De examencommissie brengt aan iedere student van de voltijdse opleidingsvariant die
omstreeks februari wordt ingeschreven aan het eind van de eerste 12 maanden van diens
inschrijving voor de propedeutische fase schriftelijk een definitief studieadvies uit over de
voortzetting van de studie.
4.6.3 Bindende afwijzing6 (WHW artikel 7.8b.)
1
1.1
De examencommissie verbindt aan het definitieve studieadvies een bindende
afwijzing als de student die voor 1 februari was ingeschreven voor de voltijdse
opleiding, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt
moet worden geacht voor de opleiding. Dit is het geval als de student aan het
6
Dit is de formele aanduiding van datgene dat in het spraakgebruik –onjuist- bekend is komen te staan als
‘bindend studieadvies (BSA)’.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
12
einde van het eerste jaar van inschrijving voor de opleiding i.c. op 31 augustus,
niet heeft voldaan aan de navolgende eis:
de student heeft 52 of meer studiepunten, exclusief vrijstellingen, behaald.
Deze eis beperkt zich tot studenten aan wie geen vrijstellingen voor de
propedeutische fase zijn toegekend.
Voor de student aan wie vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend
geldt de eis dat:
de student een percentage van 86% van zijn voor de propedeutische fase
nog te realiseren aantal studiepunten heeft behaald.
1.2
2
In afwijking van 1.1 kan de examencommissie de student aan wie voor de
propedeuse 30 SP of meer aan vrijstellingen voor tentamens zijn toegekend, en
aan wie voor de resterende propedeuseonderdelen ten minste 3 tentamenkansen
zijn geboden, rekening houdende met zijn persoonlijke omstandigheden, bindend
afwijzen indien hij aan het einde van zijn eerste jaar van inschrijving niet is
geslaagd voor het propedeutisch examen.
Bij de berekening van het totale aantal studiepunten worden studiepunten meegeteld die
behaald zijn voor toetsen van de propedeutische fase; formele toekenning i.v.m. afronding
van een onderwijseenheid is niet vereist.
[3]
3.1
Aan het definitieve studieadvies wordt een bindende afwijzing verbonden als de
student die vanaf 1 februari was ingeschreven voor de voltijdse opleiding, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt moet worden
geacht voor de opleiding. Dit is het geval als de student aan het einde van de
eerste 12 maanden van inschrijving voor de opleiding, niet heeft voldaan aan de
navolgende vereisten:
de student heeft 52 of meer studiepunten, exclusief vrijstellingen, behaald
Deze eis beperkt zich tot studenten aan wie geen vrijstellingen voor de
propedeutische fase zijn toegekend.
Voor de student aan wie vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend
geldt de eis:
de student heeft een percentage van 86% van zijn voor de propedeutische
fase nog te realiseren aantal studiepunten behaald.
3.2
In afwijking van 3.1 kan de examencommissie de student aan wie voor de
propedeuse 30 SP of meer aan vrijstellingen voor tentamens zijn toegekend, en
aan wie voor de resterende propedeuseonderdelen ten minste 3 tentamenkansen
zijn geboden, rekening houdende met zijn persoonlijke omstandigheden, bindend
afwijzen indien hij aan het einde van de zijn eerste 12 maanden van inschrijving
niet is geslaagd voor het propedeutisch examen.
1
Indien de onvoldoende studieresultaten te wijten zijn aan persoonlijke
omstandigheden, wordt de termijn voor het uitbrengen van een bindende afwijzing
met 12 maanden verlengd.
De student dient deze persoonlijke omstandigheden tijdig te melden, bij voorkeur
bij de decaan.
4
2
5
5.1
Aan het definitieve studieadvies wordt tevens een bindende afwijzing verbonden als
de student, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, aan het einde
van het tweede jaar van inschrijving voor de opleiding i.c. op 31 augustus van dat
jaar, niet is geslaagd voor het propedeutische examen.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
13
5.2
In afwijking hiervan geldt voor de student die vanaf 1 februari voor een lopend
studiejaar is ingeschreven, dat aan het definitieve studieadvies een bindende
afwijzing wordt verbonden indien hij 24 maanden na zijn inschrijving niet is
geslaagd voor het propedeutisch examen.
6
De bindende afwijzing bedoeld in lid 1, lid 3 en lid 5 houdt in dat de student met ingang
van de maand volgend op de datum van het uitbrengen van de afwijzing wordt
uitgeschreven en zich niet meer als student of als extraneus kan inschrijven voor dezelfde
opleiding binnen de instelling, dan wel voor een andere (voltijdse, deeltijdse, duale of Ad-)
variant van dezelfde opleiding of voor de opleidingen waarmee de opleiding het
propedeutisch examen gemeen heeft7.
7
In afwijking van het bepaalde in lid 6 kan de student die een bindende afwijzing heeft ontvangen zich opnieuw inschrijven voor de betreffende opleiding indien hij aan de
academiedirecteur aannemelijk kan maken dat hij als gevolg van studie elders, vanwege
opgedane werkervaring, dan wel om andere redenen, in staat is om de opleiding met goed
gevolg te kunnen afsluiten. De nieuwe inschrijving kan niet eerder dan na minstens één
jaar na het uitbrengen van het bindend afwijzend studieadvies plaatsvinden.
8
Voor de student die zich op basis van het vorige lid opnieuw inschrijft voor de opleiding
gelden opnieuw alle bepalingen van 4.6.1, 4.6.2 en 4.6.3 met uitzondering van lid 7 van
4.6.3.
9
Als de examencommissie voornemens is om een bindende afwijzing te verbinden aan het
studieadvies wordt de student schriftelijk van dat voornemen in kennis gesteld en hem de
gelegenheid geboden om voorafgaande aan het uitbrengen van het advies een gesprek te
hebben over zijn studievorderingen.
10
Aan het definitieve studieadvies kan alleen een bindende afwijzing worden verbonden als
de opleiding beschikt over een systeem van intensieve studiebegeleiding waarin minstens
is bepaald dat er in de propedeutische fase minimaal één keer per blokperiode
studievoortganggesprekken plaatsvinden.
11
De persoonlijke omstandigheden die bij de vaststelling van de bindende afwijzing bedoeld
in lid 1, lid 3 en lid 5 worden betrokken zijn:
a ziekte, lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis of zwangerschap van de
student;
b bijzondere familieomstandigheden;
c lidmaatschap of voorzitterschap van de opleidingscommissie, de AMR, of de
academieraad;
d eventuele andere door het College van Bestuur nader aan te geven activiteiten in
het kader van de organisatie van het bestuur van de instelling;
e lidmaatschap van het bestuur van een studentenorganisatie met volledige rechtsbevoegdheid, dan wel van een vergelijkbare organisatie van maatschappelijk belang, mits van enige omvang en mits deze organisatie daadwerkelijk activiteiten
ontplooit.
12
Aan het bindend afwijzend studieadvies wordt zoveel mogelijk een advies over de voortzetting van de studie buiten de opleiding verbonden.
13
De student heeft het wettelijke recht om tegen het bindend afwijzend studieadvies beroep
aan te tekenen bij het College van Beroep voor de Examens.
7
Onder een gemeenschappelijke propedeuse wordt verstaan: een propedeuse die tot dezelfde competenties
opleidt.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
14
14
14.1
14.2
14.3
4.7
Aan een student van wie binnen vijf maanden na aanvang van de propedeutische
fase van een opleiding, het schriftelijke verzoek tot uitschrijving is ontvangen
wordt geen advies als bedoeld in lid 1 uitgebracht.
Een student die vóór 1 februari (voor februaristudenten – zie lid 5.2- vóór 1
augustus) van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeuse zijn inschrijving
wijzigt van voltijd naar deeltijd of duaal, wordt voor de uitvoering van deze
regeling als deeltijd- resp. duale student beschouwd.
Een student die na 1 februari (voor februaristudenten – zie lid 5.2- na 1 augustus)
van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeuse zijn inschrijving wijzigt
van voltijd naar deeltijd of duaal, wordt voor de uitvoering van deze regeling
beschouwd als voltijdstudent.
Inschrijving voor de postpropedeutische fase (WHW artikel 7.30.)
Tot de postpropedeutische fase heeft toegang:
1
de student die het propedeutisch examen met goed gevolg heeft afgelegd.
2
de Avans-student die in de propedeutische fase een studielast van tenminste 52
studiepunten met een voldoende resultaat heeft afgerond.
4.8
De postpropedeutische fase
4.8.1 Inschrijving voor een minor
De procedure voor de aanmelding voor een minor staat beschreven op de portal van Avans
Hogeschool.
4.9
Programmawijzigingen
4.9.1 Overstappen naar nieuwer cohortprogramma
Indien in enig jaar een onderwijseenheid vervangen is door een nieuwe onderwijseenheid, dan wel
indien een onderwijseenheid inhoudelijk in ruime mate is vernieuwd, dan geldt voor oudere
cohorten een overgangsregeling.
De betreffende student krijgt in dat jaar twee maal een tentamenmogelijkheid aangeboden op
basis van de oude onderwijseenheid. Voor deze tentamenmogelijkheden wordt geen extra
onderwijs aangeboden.
Indien de student deze tentamens niet met succes heeft afgerond, dan dient de student in het jaar
volgend op de wijziging aan te sluiten bij de nieuwe dan wel vernieuwde onderwijseenheid met
bijbehorende tentamenmogelijkheid.
Voor zover nieuwere cohortprogramma’s bepalingen bevatten die gunstiger zijn dan bij oudere
cohortprogramma’s, gelden die ook voor eerdere cohorten. Andersom is het zo dat een beroep op
de oude regeling mogelijk blijft, indien en voor zover het bepaalde in de oude regeling voor de
student gunstiger is.
4.9.2 Toetsvormgarantie
Voor de toetsvorm van een tweede of volgende toets geldt dat deze gedurende een jaar na de
eerste afname identiek is aan die van deze eerste toets (zie 8.5), tenzij de student instemt met
een andere vorm.
4.10
Tentamenvolgorde (WHW artikel 7.13. lid 2h)
[1]
In de propedeutische fase is geen verplichte volgorde van tentamens voorgeschreven.
[2]
In de postpropedeutische fase kan het tentamen van de onderwijseenheden Stage en
Afstderen en van de minor pas worden afgelegd als een nader te bepalen aantal toetsen
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
15
van andere onderwijseenheden met goed gevolg zijn afgelegd. De drempels zijn
beschreven in bijlage 4 van deze OER.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
16
Hoofdstuk 5
DE DEELTIJDSE BACHELOROPLEIDING (AFM)
Academie voor Financieel Management, Deeltijd Accountancy
5.1
Opleidingsvorm (WHW artikel 7.13. lid 2i)
De opleiding is ingericht als deeltijdse opleiding.
5.2
Taal (WHW artikel 7.2.)
Het onderwijs wordt gegeven en de tentamens worden afgenomen in het Nederlands.
5.3
Structuur van de opleiding
5.3.1 De bacheloropleiding met major/minorstructuur
1
Conform het ‘Avans Beleidskader voor Bacheloropleidingen8’ bestaat de opleiding uit twee
delen:
A
de beroepsprofilering;
dit deel heeft betrekking op de domeincompetenties en omvat één major met een omvang van
180 of 210 studiepunten. Als een major een omvang heeft van 180 studiepunten, kent de
opleiding daarnaast een minor van 30 studiepunten die betrekking heeft op de
domeincompetenties.
B
de individuele profilering9;
De individuele profilering is voorgeschreven, heeft betrekking op de domeincompetenties en heeft
een omvang van 30 studiepunten. De invulling bestaat uit een voorgeschreven beroepsgerichte
minor die in het leerplan is opgenomen..
2
Het deel beroepsprofilering van de opleiding bestaat uit de volgende major en minor(s):
Naam
Aantal studiepunten
Major: Accountancy
210
Minor: Accounancy (landelijke OAT)
30
3
Als de student voor het deel individuele profilering een minor kiest uit de Avans
minorcatalogus of uit het aanbod van ‘Kies op Maat10 dan is er geen autorisatie door de
examencommissie nodig. Voor studenten van de opleiding AC geldt dat zij verplicht zijn de minor
OAT DT te volgen.
4
De student die zijn individuele profileringsdeel niet samenstelt uit de Avans minorcatalogus
of uit het aanbod van ‘Kies op Maat’ maar uit andere onderwijseenheden ’, of een minor kiest bij
een instelling die geen KOM-partner is, dient deze keuze ter accordering voor te leggen aan de
examencommissie om het Hbo-niveau te garanderen.
5.3.2 De bacheloropleiding met afstudeerrichtingen (cohort 2008 of eerder)
(WHW artikel 7.13b.)
De bacheloropleiding kent geen afstudeerrichtingen.
5.4
Studielast en studieduur (WHW artikel 7.4. & 7.4b.)
De opleiding heeft een omvang van 240 studiepunten. Eén studiepunt komt overeen met 28
studiebelastingsuren. De nominale studieduur is 4 jaar. Eén studiejaar omvat 42 weken, heeft een
omvang van 60 studiepunten (1680 studiebelastingsuren). Het studiejaar is onderverdeeld in 4
perioden conform het jaarrooster van Avans Hogeschool.
Teneinde de student in redelijkheid in staat te stellen te voldoen aan de normen voor bindende
afwijzing worden studiepunten geregistreerd op het niveau van toetsen, ook als deze niet formeel
8
9
Beleidskader Bacheloropleidingen & Accociate-degree-programma’s, Avans Hogeschool, dd januari 2012..
Uitzonderingen zijn: bij de opleiding Ac is de minor OAT verplicht en bij de opleiding IBL is de
beroepsgerichte minor verplicht.
10
Avans Hogeschool neemt deel aan Kies op Maat, een arrangement om minoren van diverse hogescholen te
kunnen kiezen.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
17
zijn toegekend vanwege het nog niet met succes afleggen van een tentamen van een
onderwijseenheid.
5.5
Duur, omvang en samenstelling (WHW artikel 7.7, 7.8 & 7.13.)
5.5.1 De deeltijdse bacheloropleiding
De deeltijdse bacheloropleiding omvat 240 studiepunten en heeft een nominale duur van 4 jaar.
De propedeutische fase van de bacheloropleiding omvat 60 studiepunten en heeft een nominale
duur van 1 jaar. De postpropedeutische fase van de bacheloropleiding omvat 180 studiepunten en
heeft een nominale duur van 3 jaar.
De curriculumoverzichten van de propedeutische- en de postpropedeutische fase zijn opgenomen
in bijlage 2.
5.5.2 Vrijstellingen voor studenten met een WEB-diploma
Niet van toepassing.
5.5.3 Vrijstellingen voor studenten met een VWO-diploma
Niet van toepassing.
5.5.4 Vrijstellingen voor studenten met een Ad-diploma
Niet van toepassing
5.5.5 Andere instroomgroepen met een standaardvrijstelling
Niet van toepassing.
5.6
Studieadvies en bindende afwijzing (WHW artikel 7.8b.)
5.6.1 Voorlopig studieadvies
1
Niet van toepassing
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
18
5.6.2 Definitief studieadvies (WHW artikel 7.8b.)
Niet van toepassing.
5.6.3 Bindende afwijzing11 (WHW artikel 7.8b.)
Niet van toepassing.
5.7
Inschrijving voor de postpropedeutische fase (WHW artikel 7.30.)
1.
Niet van toepassing.
5.8
De postpropedeutische fase
5.8.1 Inschrijving voor een minor
De procedure voor de aanmelding voor een minor wordt beschreven op de portal van Avans
hogeschool.
5.9
Programmawijzigingen
5.9.1 Overstappen naar nieuwer cohortprogramma
Indien in enig jaar een onderwijseenheid vervangen is door een nieuwe onderwijseenheid, dan wel
indien een onderwijseenheid inhoudelijk in ruime mate is vernieuwd, dan geldt voor oudere
cohorten een overgangsregeling. De betreffende student krijgt in dat jaar twee maal een
tentamenmogelijkheid aangeboden op basis van de oude onderwijseenheid. Voor deze
tentamenmogelijkheden wordt geen extra onderwijs aangeboden. Indien de student deze
tentamens niet met succes heeft afgerond, dan dient de student in het jaar volgend op de
wijziging aan te sluiten bij de nieuwe dan wel vernieuwde onderwijseenheid met bijbehorende
tentamenmogelijkheid.
Als gevolg van veranderingen van het curriculum kan de samenstelling van de propedeutische
en/of postpropedeutische fase per cohort verschillen. Dat kan tot gevolg hebben dat de student die
een studieachterstand heeft, andere (delen van) onderwijseenheden en bijbehorende tentamens
aangeboden krijgt dan beschreven in het programma dat voor zijn cohort van toepassing is. Als
dat het geval is stelt de voorzitter van de examencommissie, na overleg met de desbetreffende
student een individueel studie- en tentamen programma samen.
5.9.2 Toetsvormgarantie
Voor de toetsvorm van een tweede of volgende toets geldt dat deze gedurende een jaar na de
eerste afname identiek is aan die van deze eerste toets (zie 8.5), tenzij de student instemt met
een andere vorm.
5.10 Tentamenvolgorde (WHW artikel 7.13. lid 2h)
1
In de propedeutische fase is geen verplichte volgorde van tentamens voorgeschreven.
2
In de postpropedeutische fase kan het tentamen van de onderwijseenheden stage en
afstuderen pas worden afgelegd als nader te bepalen tentamens van andere onderwijseenheden
met goed gevolg zijn afgelegd. De drempels staan beschreven in bijlage 4 van deze OER.
11
Dit is de formele aanduiding van datgene dat in het spraakgebruik –onjuist- bekend is komen te staan als
‘bindend studieadvies (BSA)’.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
19
Hoofdstuk 5
DE DEELTIJDSE BACHELOROPLEIDING (AVD)
Academie voor Deeltijd, Major Accountancy
5.1
Opleidingsvorm (WHW artikel 7.13. lid 2i)
De opleiding is ingericht als deeltijdse opleiding.
5.2
Taal (WHW artikel 7.2.)
1
Het onderwijs wordt gegeven en de tentamens worden afgenomen in het Nederlands.
5.3
Structuur van de opleiding
5.3.1 De opleidingsstructuur
1
De deeltijdse Bacheloropleiding bestaat uit de beroepsprofilering die betrekking heeft op de
domeincompetenties en omvat één major met een omvang van 240 studiepunten.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
20
2
Het deel beroepsprofilering van de opleiding bestaat uit de volgende major(s):
Naam
Major Accountancy
Aantal studiepunten
240
5.3.2 De bacheloropleiding met afstudeerrichtingen (cohort 2008 of eerder)
(WHW artikel 7.13b.)
1
De bacheloropleiding kent geen afstudeerrichtingen.
5.4
Studielast en studieduur (WHW artikel 7.4. & 7.4b.)
De opleiding heeft een omvang van 240 studiepunten. Eén studiepunt komt overeen met 28
studiebelastingsuren. De nominale studieduur is 4 jaar. Eén studiejaar omvat 42 weken, heeft een
omvang van
Het studiejaar60 studiepunten (1680 studiebelastingsuren) en is onderverdeeld in 4 perioden
conform het jaarrooster van Avans Hogeschool.
Teneinde de student in redelijkheid in staat te stellen te voldoen aan de normen voor bindende
afwijzing worden studiepunten geregistreerd op het niveau van toetsen, ook als deze niet formeel
zijn toegekend vanwege het nog niet met succes afleggen van een tentamen van een
onderwijseenheid .
5.5
Duur, omvang en samenstelling (WHW artikel 7.7, 7.8 & 7.13.)
5.5.1 De deeltijdse bacheloropleiding
De deeltijdse bacheloropleiding omvat 240 studiepunten en heeft een nominale duur van 4 jaar.
De propedeutische fase van de bacheloropleiding omvat 60 studiepunten en heeft een nominale
duur van 1 jaar. De postpropedeutische fase van de bacheloropleiding omvat 180 studiepunten en
heeft een nominale duur van 3 jaar.
De curriculumoverzichten van de propedeutische- en de postpropedeutische fase zijn opgenomen
in bijlage 3.
5.5.2 Vrijstellingen voor studenten met een WEB-diploma
Niet van toepassing
5.5.3 Vrijstellingen voor studenten met een VWO-diploma
Niet van toepassing
5.5.4 Vrijstellingen voor studenten met een Ad-diploma
Niet van toepassing
5.5.5 Andere instroomgroepen met een standaardvrijstelling
Niet van toepassing.
5.6
Studieadvies en bindende afwijzing (WHW artikel 7.8b.)
5.6.1 Voorlopig studieadvies
1
Iedere student (tenzij vallend onder lid 2) die voor 1 november is ingeschreven in de
propedeutische fase ontvangt vóór (datum zelf te bepalen op grond van BSA-drempel en
herkansingenplanning, maar in ieder geval voor 1 maart) van de examencommissie een
voorlopig, schriftelijk studieadvies over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de
opleiding.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
21
2
Iedere student die omstreeks februari is ingeschreven ontvangt een voorlopig studieadvies
vóór (datum zelf te bepalen op grond van BSA-drempel en herkansingenplanning, maar in
ieder geval na afronding van zijn tweede blokperiode).
5.6.2 Definitief studieadvies (WHW artikel 7.8b.)
1
2
De examencommissie brengt aan iedere (tenzij vallend onder lid 2) student van de
deeltijdse opleidingsvariant, voor het einde van de propedeutische fase i.c. voor1
september schriftelijk een definitief studieadvies uit over de voortzetting van de studie.
De examencommissie brengt aan iedere student van de deeltijdse opleidingsvariant die
omstreeks februari wordt ingeschreven aan het eind van de eerste 12 maanden van diens
inschrijving voor de propedeutische fase schriftelijk een definitief studieadvies uit over de
voortzetting van de studie
5.6.3 Bindende afwijzing12 (WHW artikel 7.8b.)
1.1
-
1.2
De examencommissie verbindt aan het definitieve studieadvies een bindende afwijzing als
de student die voor 1 februari was ingeschreven voor de voltijdse opleiding, rekening
houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt moet worden geacht voor de
opleiding. Dit is het geval als de student aan het einde van de nominale propedeuseperiode
niet heeft voldaan aan de navolgende eis:
de student heeft 36 of meer studiepunten, exclusief vrijstellingen, behaald. Deze eis
beperkt zich tot studenten aan wie geen vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn
toegekend.
Voor de student aan wie vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend geldt de
eis dat:
de student een percentage van 36/60x100% van zijn voor de propedeutische fase nog te
realiseren aantal studiepunten heeft behaald.
In afwijking van 1.1 kan de examencommissie de student aan wie voor de propedeuse 30
SP of meer aan vrijstellingen voor tentamens zijn toegekend, en aan wie voor de
resterende propedeuseonderdelen ten minste 3 tentamenkansen zijn geboden, rekening
houdende met zijn persoonlijke omstandigheden, bindend afwijzen indien hij aan het einde
van zijn eerste jaar van inschrijving niet is geslaagd voor het propedeutisch examen.
2
Bij de berekening van het totale aantal studiepunten worden studiepunten
meegeteld die behaald zijn voor toetsen van de propedeutische fase; formele toekenning
i.v.m. afronding van een onderwijseenheid is niet vereist.
3.1
Aan het definitieve studieadvies wordt een bindende afwijzing verbonden als de student die
vanaf 1 februari was ingeschreven voor de deeltijdse opleiding, rekening houdend met zijn
persoonlijke omstandigheden, niet geschikt moet worden geacht voor de opleiding. Dit is
het geval als de student aan het einde van de nominale propedeuseperiode niet heeft
voldaan aan de navolgende vereisten:
de student heeft 36 of meer studiepunten, exclusief vrijstellingen, behaald
Deze eis beperkt zich tot studenten aan wie geen vrijstellingen voor de propedeutische
fase zijn toegekend.
Voor de student aan wie vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend
geldt de eis:
de student heeft een percentage van 36/60x100% van zijn voor de propedeutische
fase nog te realiseren aantal studiepunten behaald.
In afwijking van 3.1 kan de examencommissie de student aan wie voor de propedeuse 30
SP of meer aan vrijstellingen voor tentamens zijn toegekend, en aan wie voor de
resterende propedeuseonderdelen ten minste 3 tentamenkansen zijn geboden, rekening
houdende met zijn persoonlijke omstandigheden, bindend afwijzen indien hij aan het einde
-
3.2
12
Dit is de formele aanduiding van datgene dat in het spraakgebruik –onjuist- bekend is komen te staan als
‘bindend studieadvies (BSA)’.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
22
van de zijn eerste 12 maanden van inschrijving niet is geslaagd voor het propedeutisch
examen.
4
1
Indien de onvoldoende studieresultaten te wijten zijn aan persoonlijke
omstandigheden wordt de termijn voor het uitbrengen van een bindende afwijzing met 12
maanden verlengd.
2
De student dient deze persoonlijke omstandigheden tijdig te melden, bij voorkeur
bij de decaan.
5.1
Aan het definitieve studieadvies wordt tevens een bindende afwijzing verbonden als de
student, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, aan het einde van het
tweede jaar van inschrijving voor de opleiding i.c. op 31 augustus van dat jaar, niet is geslaagd voor het propedeutische examen.
In afwijking hiervan geldt voor de student die vanaf 1 februari voor een lopend studiejaar
is ingeschreven, dat aan het definitieve studieadvies een bindende afwijzing wordt
verbonden indien hij 24 maanden na zijn inschrijving niet is geslaagd voor het
propedeutisch examen.
De bindende afwijzing bedoeld in lid 1, lid 3 en lid 5 houdt in dat de student met ingang
van de maand volgend op de datum van het uitbrengen van de afwijzing wordt
uitgeschreven en zich niet meer als student of als extraneus kan inschrijven voor dezelfde
opleiding binnen de instelling, dan wel voor een andere (voltijdse, deeltijdse, duale of Ad-)
variant van dezelfde opleiding of voor de opleidingen waarmee de opleiding het
propedeutisch examen gemeen heeft13.
Indien een bindende afwijzing is gegeven dan wordt de student ook niet toegelaten tot de
opleiding BE.
In afwijking van het bepaalde in lid 6 kan de student die een bindende afwijzing heeft ontvangen zich opnieuw inschrijven voor de betreffende opleiding indien hij aan de
academiedirecteur aannemelijk kan maken dat hij als gevolg van studie elders, vanwege
opgedane werkervaring, dan wel om andere redenen, in staat is om de opleiding met goed
gevolg te kunnen afsluiten. De nieuwe inschrijving kan niet eerder dan na minstens één
jaar na het uitbrengen van het bindend afwijzend studieadvies plaatsvinden.
Voor de student die zich op basis van het vorige lid opnieuw inschrijft voor de opleiding
gelden opnieuw alle bepalingen van 5.6.1, 5.6.2 en 5.6.3 met uitzondering van lid 7 van
5.6.3.
Als de examencommissie voornemens is om een bindende afwijzing te verbinden aan het
studieadvies wordt de student schriftelijk van dat voornemen in kennis gesteld en hem de
gelegenheid geboden om voorafgaande aan het uitbrengen van het advies een gesprek te
hebben over zijn studievorderingen.
Aan het definitieve studieadvies kan alleen een bindende afwijzing worden verbonden als
de opleiding beschikt over een systeem van intensieve studiebegeleiding waarin minstens
is bepaald dat er sprake is van een adequate leerprocesbegeleiding en er in de propedeutische fase minimaal twee keer per jaar een studievoortganggesprek wordt aangeboden.
De persoonlijke omstandigheden die bij de vaststelling van de bindende afwijzing bedoeld
in lid 1, lid 3 en lid 5 worden betrokken zijn:
a ziekte, lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis of zwangerschap van de
student;
b bijzondere familieomstandigheden;
c lidmaatschap of voorzitterschap van de opleidingscommissie, de AMR, of de
academieraad;
d eventuele andere door het College van Bestuur nader aan te geven activiteiten in het
kader van de organisatie van het bestuur van de instelling;
5.2
6
7
8
9
10
11
13
Onder een gemeenschappelijke propedeuse wordt verstaan: een propedeuse die tot dezelfde competenties
opleidt. Dit in verband met herschrijving na de bindende afwijzing.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
23
12
13
14.1
14.2
5.7
e lidmaatschap van het bestuur van een studentenorganisatie met volledige rechtsbevoegdheid, dan wel van een vergelijkbare organisatie van maatschappelijk belang, mits
van enige omvang en mits deze organisatie daadwerkelijk activiteiten ontplooit.
Aan het bindend afwijzend studieadvies wordt zoveel mogelijk een advies over de voortzetting van de studie buiten de opleiding verbonden.
De student heeft het wettelijke recht om tegen het bindend afwijzend studieadvies beroep
aan te tekenen bij het College van Beroep voor de Examens.
Aan een student van wie binnen vijf maanden na aanvang van de propedeutische fase van
een opleiding, het schriftelijke verzoek tot uitschrijving is ontvangen wordt geen advies als
bedoeld in lid 1 uitgebracht.
Een student die op enig moment van inschrijving voor de propedeuse zijn inschrijving
wijzigt in voltijd of duaal, wordt voor de uitvoering van deze regeling verder beschouwd als
voltijd resp. duale student.
Inschrijving voor de postpropedeutische fase
Tot de postpropedeutische fase heeft toegang:
1
de student die het propedeutisch examen met goed gevolg heeft afgelegd.
2
de Avans-student die in de propedeutische fase een studielast van tenminste 52
studiepunten met een voldoende resultaat heeft afgerond.
3
Voor studenten die nog studiepunten uit de propedeuse fase hebben openstaan geldt als
nadere voorwaarde dat de student dient te voldoen aan landelijk gemaakte afspraken zoals
opgenomen in artikel 2.1.
5.8
De postpropedeutische fase
5.8.1 Inschrijving voor een minor
Niet van toepassing.
5.9
Programmawijzigingen
5.9.1 Overstappen naar nieuwer cohortprogramma
Indien in enig jaar een onderwijseenheid vervangen is door een nieuwe onderwijseenheid, dan wel
indien een onderwijseenheid inhoudelijk in ruime mate is vernieuwd, dan geldt voor oudere
cohorten een overgangsregeling.
De betreffende student krijgt in dat jaar twee maal een tentamenmogelijkheid aangeboden op
basis van de oude onderwijseenheid. Voor deze tentamenmogelijkheden wordt geen extra
onderwijs aangeboden.
Indien de student deze tentamens niet met succes heeft afgerond, dan dient de student in het jaar
volgend op de wijziging aan te sluiten bij de nieuwe dan wel vernieuwde onderwijseenheid met
bijbehorende tentamenmogelijkheid.
Voor zover nieuwere cohortprogramma’s bepalingen bevatten die gunstiger zijn dan bij oudere
cohortprogramma’s, gelden die ook voor eerdere cohorten. Andersom is het zo dat een beroep op
de oude regeling mogelijk blijft, indien en voor zover het bepaalde in de oude regeling voor de
student gunstiger is.
.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
24
5.9.2 Toetsvormgarantie
Voor de toetsvorm van een tweede of volgende toets geldt dat deze gedurende een jaar na de
eerste afname identiek is aan die van deze eerste toets (zie 8.5), tenzij de student instemt met
een andere vorm.
5.10
1
Tentamenvolgorde (WHW artikel 7.13. lid 2h)
In de propedeutische fase is geen verplichte volgorde van tentamens voorgeschreven.
2
In de postpropedeutische fase kan de student pas met de afstudeeropdracht starten
wanneer het propedeuse-getuigschrift is behaald en in de postpropedeuse vijf thema’s met succes
zijn afgerond (ook vrijstellingen tellen mee).
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
25
Hoofdstuk 5A
HET DEELTIJDSE ASSOCIATE-DEGREEPROGRAMMA
Academie voor Deeltijd, AD Accountancy
5A.1 Opleidingsvorm (WHW artikel 7.13. lid 2i)
De opleiding is ingericht als deeltijdse opleiding
5A.2 Taal (WHW artikel 7.2.)
Het onderwijs wordt gegeven en de tentamens worden afgenomen in het Nederlands.
5A.3 Structuur van het associate-degreeprogramma (WHW artikel 7.8a.)
Een Ad-programma heeft een omvang van 120 SP14.
De propedeutische fase van een Ad-programma heeft een omvang van 60 SP.
5A.4
Studielast en studieduur (WHW artikel 7.4. & 7.4b.)
Het programma heeft een omvang van 120 studiepunten. Eén studiepunt komt overeen met 28
studiebelastingsuren. De nominale studieduur is 2 jaar. Een studiejaar omvat 42 weken, heeft een
omvang van 60 studiepunten (1680 studiebelastingsuren).) en is onderverdeeld in 4 perioden
conform het jaarrooster van Avans Hogeschool.
Het studiejaar is onderverdeeld in 4 perioden conform het jaarrooster van Avans Hogeschool.
Teneinde de student in redelijkheid in staat te stellen te voldoen aan de normen voor bindende
afwijzing worden studiepunten geregistreerd op het niveau van toetsen, ook als deze niet formeel
zijn toegekend vanwege het nog niet met succes afleggen van een tentamen van een
onderwijseenheid.
5A.4 Studielast en studieduur (WHW artikel 7.4 & 7.4b)
Het programma heeft een omvang van 120 studiepunten. Eén studiepunt komt overeen met 28
studiebelastingsuren. De nomiminale studieduur is 2 jaar. Een studiejaar omvat 42 weken en heeft
een omvang van 60 studiepunten (1680 studiebelastingsuren). Het studiejaar is onderverdeeld in
4 perioden conform het jaarrooster van Avans Hogeschool.
Teneinde de student in redelijkheid in staat te stellen te voldoen aan de normen voor bindende
afwijzing worden studiepunten geregistreerd op het niveau van toetsen, ook als deze niet formeel
zijn toegekend vanwege het nog niet met succes afleggen van een tentamen van een
onderwijseenheid.
5A.5 Duur, omvang en samenstelling (WHW artikel 7.7., 7.8. & 7.13.)
5A.5.1 Het deeltijdse Ad-programma
1
De opleiding omvat 120 studiepunten en heeft een nominale duur van 2 jaar.
De propedeutische fase van de opleiding omvat 60 studiepunten en heeft een nominale duur van 1
jaar. De postpropedeutische fase van de opleiding omvat 60 studiepunten en heeft een nominale
duur van 1 jaar.
2
De onderwijseenheden en de invulling daarvan zijn voor de propedeutische en
postpropedeutische fase en voor de verschillende cohorten opgenomen in bijlage 3.
5A.5.2 Vrijstellingen voor studenten met een WEB-opleiding
Niet van toepassing
5A.5.3 Vrijstellingen voor studenten met een VWO-diploma
Niet van toepassing
5A.5.4 Andere instroomgroepen met een standaardvrijstelling
Niet van toepassing
14
Beleidskader Bacheloropleidingen & Associate-degree-programma’s, Avans Hogeschool, dd. Januari 2012
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
26
5A.6 Studieadvies en bindende afwijzing (WHW artikel 7.8b.)
5A.6.1 Voorlopig studieadvies
1
Iedere student in de propedeutische fase ontvangt in de loop van het eerste studiejaar
doch voor 1 september van het tweede jaar van de inschrijving van de examencommissie
een voorlopig, studieadvies op basis van de tot dan toe behaalde resultaten. Dit
studieadvies kan uitgebracht worden, in een gesprek met de coach.
5A.6.2 Definitief studieadvies (WHW artikel 7.8b.)
1
De examencommissie brengt aan iedere student van de deeltijdse opleidingsvariant, voor
het einde van de het tweede jaar van inschrijving propedeutische fase i.c. voor 1
september schriftelijk een definitief studieadvies uit over de voortzetting van de studie.
5A.6.3 Bindende afwijzing15 (WHW artikel 7.8b.)
1
De examencommissie verbindt aan het definitieve studieadvies een bindende afwijzing als
de student die voor 1 februari was ingeschreven voor de deeltijdse opleiding, rekening
houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt moet worden geacht voor de
opleiding. Dit is het geval als de student aan het einde van de het tweede jaar van
inschrijving in de propedeutische fase, inclusief vrijstellingen, minder dan 60 studiepunten
heeft behaald en niet is geslaagd voor het propedeutisch examen.
2
1
2
Indien de onvoldoende studieresultaten te wijten zijn aan persoonlijke
omstandigheden wordt de termijn voor het uitbrengen van een bindende afwijzing
met 12 maanden verlengd.
De student dient deze persoonlijke omstandigheden tijdig te melden, bij voorkeur
bij de decaan.
3
De bindende afwijzing bedoeld in lid 1 houdt in dat de student met ingang van de maand
volgend op de datum van het uitbrengen van de afwijzing wordt uitgeschreven en zich niet
meer als student of als extraneus kan inschrijven voor dezelfde opleiding binnen de
instelling, dan wel voor een andere (voltijdse, deeltijdse, duale of Ad-) variant van dezelfde
opleiding of voor de opleidingen waarmee de opleiding het propedeutisch examen gemeen
heeft16.
4
In afwijking van het bepaalde in lid 3 kan de student die een bindende afwijzing heeft
ontvangen zich opnieuw inschrijven voor de betreffende opleiding indien hij aan de
academiedirecteur aannemelijk kan maken dat hij als gevolg van studie elders, vanwege
opgedane werkervaring, dan wel om andere redenen, in staat is om de opleiding met goed
gevolg te kunnen afsluiten. De nieuwe inschrijving kan niet eerder dan na minstens één
jaar na het uitbrengen van het bindend afwijzend studieadvies plaatsvinden.
5
Voor de student die zich op basis van het vorige lid opnieuw inschrijft voor de opleiding
gelden opnieuw de bepalingen van de dan geldende OER.
15
Dit is de formele aanduiding van datgene dat in het spraakgebruik –onjuist- bekend is komen te staan als
‘bindend studieadvies (BSA)’.
16
Onder een gemeenschappelijke propedeuse wordt verstaan: een propedeuse die tot dezelfde competenties
opleidt. Dit in verband met herschrijving na de bindende afwijzing.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
27
6
Als de examencommissie voornemens is om een bindende afwijzing te verbinden aan het
studieadvies wordt de student schriftelijk van dat voornemen in kennis gesteld en hem de
gelegenheid geboden om voorafgaande aan het uitbrengen van het advies een gesprek te
hebben over zijn studievorderingen.
7
Aan het definitieve studieadvies kan alleen een bindende afwijzing worden verbonden als
de opleiding beschikt over een systeem van intensieve studiebegeleiding waarin minstens
is bepaald dat er sprake is van een adequate leerprocesbegeleiding en er in de propedeutische fase minimaal twee keer per jaar een studievoortganggesprek wordt aangeboden.
8
De persoonlijke omstandigheden die bij de vaststelling van de bindende afwijzing bedoeld
in lid 1, lid 3 en lid 5 worden betrokken zijn:
a ziekte, lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis of zwangerschap van de
student;
b bijzondere familieomstandigheden;
c lidmaatschap of voorzitterschap van de opleidingscommissie, de AMR, of de
academieraad;
d eventuele andere door het College van Bestuur nader aan te geven activiteiten in
het kader van de organisatie van het bestuur van de instelling;
e lidmaatschap van het bestuur van een studentenorganisatie met volledige rechtsbevoegdheid, dan wel van een vergelijkbare organisatie van maatschappelijk belang, mits van enige omvang en mits deze organisatie daadwerkelijk activiteiten
ontplooit.
9
Aan het bindend afwijzend studieadvies wordt zoveel mogelijk een advies over de
voortzetting van de studie buiten de opleiding verbonden.
10
De student heeft het wettelijke recht om tegen het bindend afwijzend studieadvies beroep
aan te tekenen bij het College van Beroep voor de Examens.
11
1
2
Aan een student van wie binnen vijf maanden na aanvang van de propedeutische
fase van een opleiding, het schriftelijke verzoek tot uitschrijving is ontvangen
wordt geen advies als bedoeld in lid 1 uitgebracht.
Een student die op enig moment van inschrijving voor de propedeutische fase zijn
inschrijving van deeltijdstudent wijzigt in voltijd of duaal, wordt voor de uitvoering
van deze regeling verder beschouwd als voltijd resp. duale student.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
28
5.7
Inschrijving voor de postpropedeutische fase
1.
Na het eerste jaar wordt de student toegelaten tot de postpropedeutische fase, op
voorwaarde dat aan het einde van het tweede jaar van inschrijving de propedeuse behaald is.
2.
De student dient binnen de termijn van twee studiejaren de 60 studievoortgangspunten
van de propedeuse behaald te hebben. Bij het bepalen van het aantal studievoortgangs-punten
worden de studievoortgangspunten die voor vrijstellingen zijn toegekend, meegerekend.
5A.8 Programmawijzigingen
5A.8.1 Overstappen naar nieuwer cohortprogramma
Indien in enig jaar een onderwijseenheid vervangen is door een nieuwe onderwijseenheid, dan wel
indien een onderwijseenheid inhoudelijk in ruime mate is vernieuwd, dan geldt voor oudere
cohorten een overgangsregeling. De betreffende student krijgt in dat jaar twee maal een
tentamenmogelijkheid aangeboden op basis van de oude onderwijseenheid. Voor deze
tentamenmogelijkheden wordt geen extra onderwijs aangeboden. Indien de student deze
tentamens niet met succes heeft afgerond, dan dient de student in het jaar volgend op de
wijziging aan te sluiten bij de nieuwe dan wel vernieuwde onderwijseenheid met bijbehorende
tentamenmogelijkheid.
Voor zover nieuwere cohortprogramma’s bepalingen bevatten die gunstiger zijn dan bij oudere
cohortprogramma’s, gelden die ook voor eerdere cohorten. Andersom is het zo dat een beroep op
de oude regeling mogelijk blijft, indien en voor zover het bepaalde in de oude regeling voor de
student gunstiger is.
5A.8.2 Toetsvormgarantie
Voor de toetsvorm van een tweede of volgende toets geldt dat deze gedurende een jaar na de
eerste afname identiek is aan die van deze eerste toets (zie 8.5), tenzij de student instemt met
een andere vorm.
5A.9 Tentamenvolgorde (WHW artikel 7.13. lid 2h)
1
In de propedeutische fase is geen verplichte volgorde van tentamens voorgeschreven.
2
In de postpropedeutische fase kan de student pas met de afstudeeropdracht starten
wanneer het propedeuse-getuigschrift is behaald en in de postpropedeuse vijf thema’s met succes
zijn afgerond (ook vrijstellingen tellen mee).
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
29
Hoofdstuk 6
DE DUALE BACHELOROPLEIDING
Academie voor Algemeen en Financieel Management, Accountancy duaal.
6.1
Opleidingsvorm (WHW artikel 7.13. lid 2i)
De opleiding is ingericht als duale opleiding
6.2
Taal (WHW artikel 7.2.)
[1]
Het onderwijs wordt gegeven en de tentamens worden afgenomen in het Nederlands.
6.3
Structuur van de opleiding
6.3.1 De major/minorstructuur
1
2
3
4
Conform het ‘Avans Beleidskader voor Bacheloropleidingen17’ bestaat de opleiding uit twee
delen:
A
de beroepsprofilering;
dit deel heeft betrekking op de domeincompetenties en omvat één major met een
omvang van 180 of 210 studiepunten. Als een major een omvang heeft van 180
studiepunten, kent de opleiding daarnaast een minor van 30 studiepunten die
betrekking heeft op de domeincompetenties.
B
de individuele profilering18;
dit deel is ter vrije keuze van de student en kan al of niet betrekking hebben op de
domeincompetenties en heeft een omvang van 30 studiepunten. Ter invulling van
dit deel kan de student een keuze maken uit de minors die zijn opgenomen in de
minorcatalogus van Avans Hogeschool of uit andere onderwijseenheden.
Het deel beroepsprofilering van de opleiding bestaat uit de volgende major en minor(s):
Naam
Aantal studiepunten
Major Accountancy
210
Minor Accountancy
30
Als de student voor het deel individuele profilering een minor kiest uit de Avans
minorcatalogus of uit het aanbod van ‘Kies op Maat19 dan is er geen autorisatie door de
examencommissie nodig.
De student die zijn individuele profileringsdeel niet samenstelt uit de Avans minorcatalogus
of uit het aanbod van ‘Kies op Maat’ maar uit andere onderwijseenheden ’, of een minor
kiest bij een instelling die geen KOM-partner is, dient deze keuze ter accordering voor te
leggen aan de examencommissie om het Hbo-niveau te garanderen.
6.3.2 De bacheloropleiding met afstudeerrichtingen (cohort 2008 of eerder)
[1]
De opleiding kent geen afstudeerrichtingen.
6.4
Studielast en studieduur (WHW artikel 7.4. & 7.4b.)
De opleiding heeft een omvang van 240 studiepunten. Eén studiepunt komt overeen met 28
studiebelastingsuren. De nominale studieduur is 4 jaar. Eén studiejaar omvat 42 weken, heeft een
omvang van 60 studiepunten (1680 studiebelastingsuren).
Het studiejaar is onderverdeeld in 4 perioden conform het jaarrooster van Avans Hogeschool.
17
Beleidskader Bacheloropleidingen & Accociate-degree-programma’s, Avans Hogeschool, dd januari 2012.
Uitzonderingen zijn: bij de opleiding AC is de minor Accountancy verplicht en bij de opleiding IBL is de
beroepsgerichte minor verplicht.
18
19
Avans Hogeschool neemt deel aan Kies op Maat, een arrangement om minoren van diverse hogescholen te
kunnen kiezen.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
30
Teneinde de student in redelijkheid in staat te stellen te voldoen aan de normen voor bindende
afwijzing worden studiepunten geregistreerd op het niveau van toetsen, ook als deze niet formeel
zijn toegekend vanwege het nog niet met succes afleggen van een tentamen van een
onderwijseenheid.
6.5
Duur, omvang en samenstelling (WHW artikel 7.7., 7.8. & 7.13.)
6.5.1 De duale bacheloropleiding
De curriculumoverzichten van de propedeutische- en de postpropedeutische fase zijn opgenomen
in bijlage 3.
6.5.2 Vrijstellingen voor studenten met een WEB-diploma
[1]
Niet van toepassing
6.5.3 Vrijstellingen voor studenten met een VWO-diploma
[1]
Niet van toepassing
6.5.4 Vrijstellingen voor studenten met een Ad-diploma
[1]
Niet van toepassing
6.5.5 Andere instroomgroepen met een standaardvrijstelling
[1]
Niet van toepassing
6.6
Studieadvies en bindende afwijzing (WHW artikel 7.8b.)
6.6.1 Voorlopig studieadvies
1
Iedere student (tenzij vallend onder lid 2) die voor 1 november is ingeschreven in de
propedeutische fase ontvangt vóór 1 februari van de examencommissie een voorlopig,
schriftelijk studieadvies over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding.
2
Iedere student die omstreeks februari is ingeschreven ontvangt een voorlopig studieadvies
vóór 15 juli.
6.6.2 Definitief studieadvies (WHW artikel 7.8b.)
1
De examencommissie brengt aan iedere (tenzij vallend onder lid 2) student van de duale
opleidingsvariant, voor het einde van de propedeutische fase i.c. voor 1 september
schriftelijk een definitief studieadvies uit over de voortzetting van de studie.
2
De examencommissie brengt aan iedere student van de duale opleidingsvariant die
omstreeks februari worden ingeschreven aan het eind van de eerste 12 maanden van diens
inschrijving voor de propedeutische fase schriftelijk een definitief studieadvies uit over de
voortzetting van de studie
6.6.3 Bindende afwijzing20 (WHW artikel 7.8b.)
1
1.1
De examencommissie verbindt aan het definitieve studieadvies een bindende
afwijzing als de student die voor 1 februari was ingeschreven voor de duale
opleiding, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt
20
Dit is de formele aanduiding van datgene dat in het spraakgebruik –onjuist- bekend is komen te staan als
‘bindend studieadvies (BSA)’.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
31
1.2
2
moet worden geacht voor de opleiding. Dit is het geval als de student aan het
einde van het eerste jaar van inschrijving voor de opleiding i.c. op 31 augustus,
niet heeft voldaan aan de navolgende eis:
de student heeft 52 of meer studiepunten, exclusief vrijstellingen, behaald.
Deze eis beperkt zich tot studenten aan wie geen vrijstellingen voor de
propedeutische fase zijn toegekend.
Voor de student aan wie vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend
geldt de eis dat:
de student een percentage van 86% van zijn voor de propedeutische fase
nog te realiseren aantal studiepunten heeft behaald.
In afwijking van 1.1 kan de examencommissie de student aan wie voor de
propedeuse 30 SP of meer aan vrijstellingen voor tentamens zijn toegekend, en
aan wie voor de resterende propedeuseonderdelen ten minste 3 tentamenkansen
zijn geboden, rekening houdende met zijn persoonlijke omstandigheden, bindend
afwijzen indien hij aan het einde van zijn eerste jaar van inschrijving niet is
geslaagd voor het propedeutisch examen.
Bij de berekening van het totale aantal studiepunten worden studiepunten meegeteld die
behaald zijn voor toetsen van de propedeutische fase; formele toekenning i.v.m. afronding
van een onderwijseenheid is niet vereist.
[[3]
4
3.1
Aan het definitieve studieadvies wordt een bindende afwijzing verbonden als de
student die vanaf 1 februari was ingeschreven voor de duale opleiding, rekening
houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt moet worden geacht
voor de opleiding. Dit is het geval als de student aan het einde van de eerste 12
maanden van inschrijving voor de opleiding, niet heeft voldaan aan de navolgende
vereisten:
de student heeft 52 of meer studiepunten, exclusief vrijstellingen, behaald
Deze eis beperkt zich tot studenten aan wie geen vrijstellingen voor de
propedeutische fase zijn toegekend.
Voor de student aan wie vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend
geldt de eis:
de student heeft een percentage van 86% van zijn voor de propedeutische
fase nog te realiseren aantal studiepunten behaald.
3.2
In afwijking van 3.1 kan de examencommissie de student aan wie voor de
propedeuse 30 SP of meer aan vrijstellingen voor tentamens zijn toegekend, en
aan wie voor de resterende propedeuseonderdelen ten minste 3 tentamenkansen
zijn geboden, rekening houdende met zijn persoonlijke omstandigheden, bindend
afwijzen indien hij aan het einde van de zijn eerste 12 maanden van inschrijving
niet is geslaagd voor het propedeutisch examen.
Indien de onvoldoende studieresultaten te wijten zijn aan persoonlijke
omstandigheden wordt de termijn voor het uitbrengen van een bindende afwijzing
met 12 maanden verlengd.
De student dient deze persoonlijke omstandigheden tijdig te melden, bij voorkeur
bij de decaan.
1
2
5
5.1
5.2
Aan het definitieve studieadvies wordt tevens een bindende afwijzing verbonden als
de student, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, aan het einde
van het tweede jaar van inschrijving voor de opleiding i.c. op 31 augustus van dat
jaar, niet is geslaagd voor het propedeutische examen.
In afwijking hiervan geldt voor de student die vanaf 1 februari voor een lopend
studiejaar is ingeschreven, dat aan het definitieve studieadvies een bindende
afwijzing wordt verbonden indien hij 24 maanden na zijn inschrijving niet is
geslaagd voor het propedeutisch examen.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
32
6
De bindende afwijzing bedoeld in lid 1, lid 3 en lid 5 houdt in dat de student met ingang
van de maand volgend op de datum van het uitbrengen van de afwijzing wordt
uitgeschreven en zich niet meer als student of als extraneus kan inschrijven voor dezelfde
opleiding binnen de instelling, dan wel voor een andere (voltijdse, deeltijdse, duale of Ad-)
variant van dezelfde opleiding of voor de opleidingen waarmee de opleiding het propedeutisch examen gemeen heeft21.
7
In afwijking van het bepaalde in lid 6 kan de student die een bindende afwijzing heeft ontvangen zich opnieuw inschrijven voor de betreffende opleiding indien hij aan de
academiedirecteur aannemelijk kan maken dat hij als gevolg van studie elders, vanwege
opgedane werkervaring, dan wel om andere redenen, in staat is om de opleiding met goed
gevolg te kunnen afsluiten. De nieuwe inschrijving kan niet eerder dan na minstens één
jaar na het uitbrengen van het bindend afwijzend studieadvies plaatsvinden.
8
Voor de student die zich op basis van het vorige lid opnieuw inschrijft voor de opleiding
gelden opnieuw alle bepalingen van 6.6.1, 6.6.2 en 6.6.3 met uitzondering van lid 7 van
6.6.3.
9
Als de examencommissie voornemens is om een bindende afwijzing te verbinden aan het
studieadvies wordt de student schriftelijk van dat voornemen in kennis gesteld en hem de
gelegenheid geboden om voorafgaande aan het uitbrengen van het advies een gesprek te
hebben over zijn studievorderingen.
10
Aan het definitieve studieadvies kan alleen een bindende afwijzing worden verbonden als
de opleiding beschikt over een systeem van intensieve studiebegeleiding waarin minstens
is bepaald dat er in de propedeutische fase minimaal één keer per blokperiode
studievoortganggesprekken plaatsvinden.
11
De persoonlijke omstandigheden die bij de vaststelling van de bindende afwijzing bedoeld
in lid 1, lid 3 en lid 5 worden betrokken zijn:
a ziekte, lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis of zwangerschap van de
student;
b bijzondere familieomstandigheden;
c lidmaatschap of voorzitterschap van de opleidingscommissie, de AMR, of de
academieraad;
d eventuele andere door het College van Bestuur nader aan te geven activiteiten in
het kader van de organisatie van het bestuur van de instelling;
e lidmaatschap van het bestuur van een studentenorganisatie met volledige rechtsbevoegdheid, dan wel van een vergelijkbare organisatie van maatschappelijk belang, mits van enige omvang en mits deze organisatie daadwerkelijk activiteiten
ontplooit.
Aan het bindend afwijzend studieadvies wordt zoveel mogelijk een advies over de voortzetting van de studie buiten de opleiding verbonden.
12
13
De student heeft het wettelijke recht om tegen het bindend afwijzend studieadvies beroep
aan te tekenen bij het College van Beroep voor de Examens.
14
14.1
Aan een student van wie binnen vijf maanden na aanvang van de propedeutische
fase van een opleiding, het schriftelijke verzoek tot uitschrijving is ontvangen
wordt geen advies als bedoeld in lid 1 uitgebracht.
21
Onder een gemeenschappelijke propedeuse wordt verstaan: een propedeuse die tot dezelfde competenties
opleidt. Dit in verband met herschrijving na de bindende afwijzing.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
33
14.2
14.3
6.7
Een student die vóór 1 februari ( voor februaristudenten – zie lid 5.2 - vóór 1
augustus) van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeuse zijn inschrijving
wijzigt van duaal naar deeltijd of voltijd, wordt voor de uitvoering van deze
regeling als deeltijd- resp. voltijd- student beschouwd.
Een student die na 1 februari ( voor februaristudenten – zie lid 5.2 - na 1
augustus) van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeuse zijn inschrijving
wijzigt van duaal naar deeltijd of voltijd, wordt voor de uitvoering van deze
beschouwd als duale student.
Inschrijving voor de postpropedeutische fase (WHW artikel 7.30.)
Tot de postpropedeutische fase heeft toegang:
de student die het propedeutisch examen met goed gevolg heeft afgelegd.
6.8
De postpropedeutische fase
6.8.1 Inschrijving voor een minor
De procedure voor aanmelding voor een minor is beschreven op de portal van Avans Hogeschool.
6.9
Programmawijzigingen
6.9.1 Overstappen naar nieuwer cohortprogramma
Indien in enig jaar een onderwijseenheid vervangen is door een nieuwe onderwijseenheid, dan wel
indien een onderwijseenheid inhoudelijk in ruime mate is vernieuwd, dan geldt voor oudere
cohorten een overgangsregeling.
De betreffende student krijgt in dat jaar twee maal een tentamenmogelijkheid aangeboden op
basis van de oude onderwijseenheid. Voor deze tentamenmogelijkheden wordt geen extra
onderwijs aangeboden.
Indien de student deze tentamens niet met succes heeft afgerond, dan dient de student in het jaar
volgend op de wijziging aan te sluiten bij de nieuwe dan wel vernieuwde onderwijseenheid met
bijbehorende tentamenmogelijkheid.
Voor zover nieuwere cohortprogramma’s bepalingen bevatten die gunstiger zijn dan bij oudere
cohortprogramma’s, gelden die ook voor eerdere cohorten. Andersom is het zo dat een beroep op
de oude regeling mogelijk blijft, indien en voor zover het bepaalde in de oude regeling voor de
student gunstiger is.
6.9.2 Toetsvormgarantie
Voor de toetsvorm van een tweede of volgende toets geldt dat deze gedurende een jaar na de
eerste afname identiek is aan die van deze eerste toets (zie 8.5), tenzij de student instemt met
een andere vorm.
6.10
Tentamenvolgorde (WHW artikel 7.13. lid 2h)
[1]
In de propedeutische fase is geen verplichte volgorde van tentamens voorgeschreven.
[2]
In de postpropedeutische fase kan het tentamen van de onderwijseenheden Werkperiode
1, Werkperiode 3 (afstuderen) en de minor pas worden afgelegd als aan de in bijlage 4
genoemde voorwaarden is voldaan.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
34
Hoofdstuk 7
STUDIEBEGELEIDING EN STUDIEVOORTGANG
(WHW artikel 7.13. lid 2u en artikel 7.34.)
7.1
Studiebegeleiding
1
De opleiding kent een systeem van individuele studiebegeleiding. De studiebegeleiding is
gericht op het voorkomen, dan wel tijdig signaleren van studieproblemen en het bieden
van ondersteuning bij het oplossen ervan. Daarnaast is de begeleiding gericht op het
onderzoeken van de match tussen student en opleiding22. In het kader van de
studiebegeleiding wordt bijzondere zorg besteed aan de begeleiding van studenten die
bijzondere zorg nodig hebben zoals studenten die topsport bedrijven of studenten met een
handicap of behoren tot een minderheid of een kwetsbare groep waarvan de deelname aan
het HBO duidelijk achterblijft bij de deelname van Nederlanders die niet behoren tot een
dergelijke minderheid. Het studiebegeleidingsysteem is verder beschreven in een notitie
conform het Avans-kader voor matching welke aan iedere student wordt uitgereikt dan wel
voor iedere student beschikbaar is.
2
In het kader van de studiebegeleiding vindt in de propedeutische fase van de voltijdse en
duale opleiding minimaal één keer per blokperiode een individueel gesprek plaats tussen
de student en zijn begeleider.
3
Tijdens de postpropedeutische fase van de voltijdse en duale opleiding vindt minstens één
keer per jaar een gesprek plaats tussen de student en zijn begeleider over de
studieresultaten van de student.
4
Bij de student van deeltijdse opleidingen van AVD vindt coaching plaats aan de hand van
de persoonlijke leerlijn in de relatie met de groei in het beroep.
5
De gesprekken bedoeld in lid 2, lid 3 en lid 4 vinden plaats op initiatief van de
begeleidende docent. Naast deze gesprekken kunnen er gesprekken plaatsvinden op
initiatief van de student.
6
De registratie van gegevens die betrekking hebben op de studiebegeleiding voldoet aan de
regels van de "regeling bescherming persoonsgegevens studenten" en het Kader voor
matching van Avans Hogeschool. De regeling persoonsgegevens is onderdeel van het
Studentenstatuut en is ter inzage via de portal.
7.2
Studievoortgangsregistratie
1
De opleiding draagt zorg voor een zorgvuldige registratie van de behaalde studieresultaten
van de student.
2
De student ontvangt op verzoek een overzicht van de tot dan toe behaalde
studieresultaten.
3
De student heeft via een internetkoppeling met de studievoortgangsadministratie
voortdurend inzicht in de behaalde studieresultaten.
4
De registratie van studievoortgangsgegevens voldoet aan de regels van de "Regeling
bescherming persoonsgegevens studenten" van Avans Hogeschool. Deze regeling is
onderdeel van het Studentenstatuut en is ter inzage via de portal.
7.3
Studievoortgangsgarantie
Aan studenten die, vanwege bepalingen in de onderwijs- en examenregeling en in de
minorcatalogus, niet voldoen aan de instroomvereisten van onderdelen van de hoofdfase, wordt
(zo nodig door buiten werking stellen van deze bepalingen) aan het begin van het studiejaar een
22
Dit in het relatie tot het MJB traject ‘Kader voor Matching” (Hippocampus).
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
35
programma aangeboden van ten minste 40 studiepunten. De garantie geldt niet voor deelname
aan onderdelen waarvoor men eerder was ingeschreven, maar waarbij men zonder opgaaf van
reden afwezig was.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
36
Hoofdstuk 8
8.1
EXAMENS EN TENTAMENS
Propedeutisch examen (WHW artikel 7.8. & 7.10.)
De student is geslaagd voor het propedeutische examen als de examencommissie heeft besloten
dat hij heeft voldaan aan de eisen van alle tentamens behorende bij de onderwijseenheden van de
propedeutische fase van de opleiding.
8.2
(Afsluitend) examen (WHW artikel 7.10.)
De student is geslaagd voor het (afsluitend) examen als de examencommissie heeft besloten dat
hij heeft voldaan aan de eisen van alle tentamens behorende bij de onderwijseenheden van de
opleiding.
8.3
Tentamen
1
Iedere onderwijseenheid wordt afgesloten met een tentamen. Het tentamen kan uit een of
meerdere toetsen bestaan.
2
a
b
Het tentamen van de onderwijseenheid is met goed gevolg afgelegd als aan de
tevoren gestelde eisen van die onderwijseenheid is voldaan.
Aan de eisen van de onderwijseenheid in de postpropedeutische fase is voldaan
als:
het tentamen, dan wel alle tentamenonderdelen met de kwalificatie 5,5 of meer,
met "voldoende" of meer, of met “voldaan” zijn gekwalificeerd,
dan wel, ingeval het gaat om een tentamen waarvoor geldt dat kwalificaties van
verschillende tentamenonderdelen (toetsen) kunnen worden gecompenseerd, het
gewogen gemiddelde van de kwalificaties voor de tentamenonderdelen (toetsen)
5,5 of meer is.
Voorwaarde hierbij is dat elke tentamenonderdeel (toets) gekwalificeerd is met een
4,0 of meer.
In bijlage 3 is opgenomen voor welke tentamens (met bijbehorende toetsen)
compensatie van kwalificaties van tentamenonderdelen (toetsen) mogelijk is.
3
Als het tentamen met goed gevolg is afgelegd worden de bij de onderwijseenheid behorende studiepunten in het studievoortgangssysteem geregistreerd.
4
Elk tentamen omvat een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de
student, alsmede de beoordeling van de resultaten van dat onderzoek.
5
Het onderzoek kan plaatsvinden door middel van een assessment, schriftelijke of mondelinge vragen, een studietaak of -opdracht, een werkstuk, het uitvoeren van praktische
verrichtingen, een scriptie, een onderzoeksverslag, een stageverslag, de uitvoering van
stageopdrachten, practica of veldwerk.
6
De stof waarop het eerste tentamen is gebaseerd vormt de basis voor de inhoud van het
tweede of volgende tentamen, resp. tentamenonderdeel.
8.4
De inrichting van de tentamens (WHW artikel 7.13. lid 2)
1
Aan het begin van iedere onderwijseenheid maken de examinatoren met betrekking tot het
daarbij behorende tentamen schriftelijk bekend:
a
de inhoud (leerstof) en de vorm van het tentamen;
b
indien van toepassing: de inhoud (leerstof) en de vorm van de toetsen en de
volgorde waarin de toetsen moeten worden afgelegd;
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
37
c
d
e
f
g
h
i
het aantal studiepunten van de onderwijseenheid waar het tentamen de afsluiting
van is;
de eisen waaraan de student moet voldoen om het tentamen met goed gevolg af
te sluiten;
de eisen waaraan de student moet voldoen om toetsen met goed gevolg af te
sluiten;
de hulpmiddelen die tijdens het tentamen zijn toegestaan;
de eventuele deelnameplicht aan (onderdelen van) de onderwijseenheid;
de beoordelingsnormen;
de perioden waarin de tentamens kunnen worden afgelegd, resp. de data waarop
de taken, opdrachten, werkstukken en scripties moeten zijn ingeleverd bij de
examinator.
2
Mondeling wordt niet meer dan één student tegelijk getentamineerd, tenzij de examencommissie anders heeft bepaald. Deze bepaling is niet van toepassing op
groepsopdrachten (beroepsproducten).
3
Een mondeling tentamen en toets zijn openbaar. De examencommissie is bevoegd om in
bijzondere gevallen van deze regel af te wijken (WHW artikel 7.13.2n).
4
Aan studenten met een functiebeperking wordt de gelegenheid gegeven de tentamens en
toetsen op zoveel mogelijk aan hun individuele beperking aangepaste wijze af te leggen.
De student bespreekt daartoe de aard van de beperking met de studentendecaan. De
studentendecaan geeft een advies ter zake aan de examencommissie. Als regel wordt dit
advies gevolgd (WHW artikel 7.13.2m)
5
Aan studenten die topsport bedrijven wordt de gelegenheid gegeven de tentamens en
toetsen op zoveel mogelijk aan hun situatie aangepaste wijze af te leggen. De student
bespreekt daartoe de aard van de situatie met de studentendecaan. De studentendecaan
geeft een advies ter zake aan de examencommissie. Als regel wordt dit advies gevolgd.
6
De examencommissie is bevoegd om in bijzondere gevallen, een andere toetsvorm voor te
schrijven dan die welke de examinator heeft bepaald (WHW artikel 7.13.2l).
8.5
Tijdvakken en frequenties voor het afleggen van tentamens en toetsen
(WHW artikel 7.13. lid 2h & 2j)
1
Jaarlijks worden twee tentamenmogelijkheden aangeboden.
2
De tentamens vinden plaats in de loop van of aan het einde van de studieperiode waarin
de onderwijseenheid of het onderdeel wordt aangeboden en op een later moment in het
studiejaar. Alle laatste herkansingen van de propedeusefase vinden voor de zomervakantie
plaats, uiterlijk week 11 van blok 4 (zie het Avans jaarrooster voor de correcte datum).
De data waarop de toetsen plaatsvinden resp. waarop studietaken en opdrachten moeten
worden ingeleverd bij de examinator, worden uiterlijk aan het begin van de studieperiode
waartoe ze behoren, schriftelijk bekend gemaakt.
3
Deelname aan een tweede toets is ook mogelijk nadat de student voor de eerste toets een
voldoende heeft behaald.
4
Het niet deelnemen aan een tentamen geeft geen recht op een extra tentamen in de loop
van hetzelfde studiejaar. De examencommissie is bevoegd om in bijzondere gevallen aan
de student alsnog een extra tentamenmogelijkheid in hetzelfde studiejaar aan te bieden.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
38
8.6
Aanmelding voor groepsgewijze, tentamens en toetsen
1
De student kan alleen deelnemen aan een schriftelijke of mondelinge toets als hij zich
daarvoor uiterlijk twee weken voor de toets heeft aangemeld.
2
De perioden voor inschrijving worden minstens 4 weken voor het betreffende tentamen of
toets bekend gemaakt.
3
De aanmelding geschiedt door inschrijving via Osiris.
4
Indien een student zich niet binnen de aangegeven reguliere inschrijvingsperiode heeft
ingeschreven is het alsnog mogelijk om zich in te schrijven tot uiterlijk een week voor het
tentamen/toets, tegen betaling van € 25,- administratiekosten (in geval van een
meervoudige gelijktijdige aanmelding voor een cluster van tentamens/toetsen geldt € 25,per cluster).Na deze periode is deelname aan het betreffende tentamen of toets niet meer
mogelijk.
8.7
Beoordeling
1
Alle tentamens / tentamenonderdelen worden beoordeeld door de betrokken examinatoren
conform de vooraf gestelde en gepubliceerde beoordelingscriteria en beoordelingsnormen.
Op grond van een analyse van de tentamenresultaten kan de examinator besluiten om een
beoordelingsnorm achteraf te wijzigen. De examinator legt het voornemen tot een
dergelijke wijziging ter instemming voor aan de examencommissie. Het besluit van de
examencommissie wordt schriftelijk bekend gemaakt aan de betrokken studenten. Een
dergelijke wijziging kan niet ten nadele zijn van de student.
In het geval dat de examencommissie heeft bepaald dat deskundigen van buiten de instelling (bv. stagebegeleiders) bij de beoordeling worden betrokken, wordt de manier waarop
zij betrokken worden in de beoordeling beschreven in het betreffende blokboek /
studiehandleiding. De hier bedoelde deskundigen kunnen slechts optreden als adviseurs,
niet als examinatoren.
Een of meer van de navolgende beoordelingscriteria zijn van toepassing:
a
de uitvoering van een studietaak of -opdracht (kwantitatief);
b
de mate waarin is voldaan aan de specifieke criteria die zijn gesteld aan de studietaak of -opdracht (kwalitatief) ( bv. de mate waarin de gestelde vragen juist zijn
beantwoord, de mate van deelname aan de uitvoering van een studietaak of opdracht in groepsverband);
c
de mate van deelname aan practica / praktische oefening; dit criterium is
uitsluitend van toepassing bij de beoordeling van (deel)tentamens die behoren bij
onderwijseenheden of delen van onderwijseenheden die als practicum met
deelnameplicht zijn aangeduid en als zodanig aan het begin van de
onderwijseenheid bekend zijn gemaakt (zie 8.4).
De beoordeling van ieder tentamen(onderdeel) wordt uitgedrukt in een van de volgende
kwalificaties:
[a]
een cijfer uit de reeks van 1 t/m 10, tot op ten hoogste één decimaal nauwkeurig;
[b]
zeer goed, goed, ruim voldoende, voldoende, onvoldoende, zeer onvoldoende;
[c]
voldaan, niet voldaan.
Er bestaat de volgende samenhang tussen cijfers en woordbeoordelingen.
2
3
4
5
10
9
8
7
6
5
4
Zeer goed
Goed
Ruim voldoende
Voldoende
Onvoldoende
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
Voldaan
Niet voldaan
39
3
2
1
6
7
8
Zeer onvoldoende
Als de student een tentamen of toets meer dan één keer aflegt, geldt de hoogste
kwalificatie.
Voor afrondingen en gemiddelden geldt het volgende:
a
Het invoeren en het presenteren van studieresultaten geschiedt met afgeronde
cijfers (op ten hoogste één decimaal nauwkeurig)
b
Een voldoende is 5,5 op een presentatiemoment.
c
Voor het berekenen van gemiddelden en compensaties geldt dat
woordbeoordelingen niet het onderwerp van berekeningen kunnen zijn.
d
Gemiddelden kunnen uitsluitend als gewogen gemiddelde worden bepaald, waarbij
de weegfactoren gehele getallen zijn die optellen tot 100.
De cijfers op de eindlijst die uitgereikt wordt bij het getuigschrift van het afsluitend
examen zijn afgeronde gehele cijfers.
8.8
Bekendmaking van de tentamenuitslag (WHW artikel 7.13. lid 2o)
1
De examinator stelt de kwalificatie van een tentamen of toets vast en doet deze op de
voorgeschreven manier toekomen aan de academiedirectie, binnen 3 weken (15
werkdagen) gerekend vanaf de dag waarop het tentamen of de toets is afgelegd. De
academiedirectie is verantwoordelijk voor de verwerking van de kwalificatie in het
studievoortgangsregistratiesysteem.
2
Eveneens binnen 3 weken (15 werkdagen) gerekend vanaf de dag dat het tentamen of de
toets is afgelegd deelt de examinator de kwalificatie schriftelijk en / of via de portal mede
aan de student.
8.9
Bekendmaking van de examenuitslag
1
De examencommissie stelt de uitslag van het propedeutische examen vast, zodra de
student voldaan heeft aan de eisen van de tentamens die behoren bij de onderwijseenheden van de propedeutische fase.
2
De examencommissie stelt de uitslag van het afsluitende examen vast, zodra de student
voldaan heeft aan de eisen van de tentamens die behoren bij de onderwijseenheden van
de postpropedeutische fase.
8.10
Geldigheidsduur
1
De geldigheidsduur van het resultaat van een met goed gevolg afgelegd tentamen of
tentamenonderdeel in de postpropedeutische fase bedraagt zes jaar.
2
De geldigheidsduur gaat in, gerekend vanaf de eerstkomende datum 1 februari of 1
september, na het behalen van het cijfer of verlenen van de vrijstelling.
3
Dit artikel is van toepassing op studenten die in 2014-2015 en in latere studiejaren starten
in de postpropedeutische fase.
4
Voor de reeds zittende studenten in de postpropedeutische fase geldt 2014-2015 als een
overgangsjaar.
5
De student van wie de geldigheidsduur van een cijfer verloopt, kan een verzoek doen aan
de examencommissie om de geldigheidsduur te verlengen.
(artikel 7.13. lid 2 sub k WHW).
Voor studenten van AVD gelden de volgende regels:
6.1.
De geldigheidsduur van het resultaat van een met goed gevolg afgelegd tentamen of
tentamenonderdeel is onbeperkt gedurende de inschrijvingsduur van de student.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
40
6.2.
In afwijking van lid 6.1 kan de examencommissie in het geval van onderbreking van de
inschrijving met de student vooraf een schriftelijke afspraak maken over de reactivering
van behaalde resultaten op het moment van her-inschrijving.
8.11
Bewaring
1
Opgaven voor schriftelijke tentamens en de beoordelingsresultaten worden minstens vier
jaar bewaard.
Onder opgaven worden in dit verband zowel verstaan de opgaven die worden uitgereikt bij
groepsgewijs georganiseerde schriftelijke tentamens, als opdrachten en studietaken
(meestal opgenomen in blokboeken / studiehandleidingen) die worden beoordeeld.
Onder “beoordelingsresultaten” wordt in dit verband verstaan de kwalificaties van tentamens en tentamenonderdelen zoals die worden vastgelegd in het
studievoortgangsregistratiesysteem.
2
Al het beoordeelde schriftelijke tentamenwerk en bijbehorende schriftelijke beoordelingen
worden tenminste tot twee jaar na het afleggen van het betreffende tentamen bewaard en
zoveel langer als een eventuele beroepsprocedure duurt die is ingesteld met betrekking tot
een tentamen.
3
Eindwerkstukken die met goed gevolg zijn afgerond worden zeven jaar bewaard.
4
Kopieën van getuigschriften en de resultatenoverzichten worden 60 jaar bewaard (Wet op
het onderwijstoezicht Artikel 24r).
8.12
Inzage
1
Gedurende maximaal 20 werkdagen na het bekendmaken van het resultaat van een schriftelijk tentamen krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeeld werk (WHW
artikel 7.13.2p):
Voor de inzage zijn de volgende regels van toepassing:
- na iedere toetsronde wordt een inzage georganiseerd en ingeroosterd;
- de inzage geldt als onderdeel van de toets en derhalve is het toetsreglement van
toepassing;
- als de inzage wordt ingeroosterd, is inzage alleen op het geroosterde moment mogelijk.
2.
3
4
Ter voorbereiding op een toekomstig tentamen kan de student op verzoek, gedurende
maximaal 20 werkdagen na het bekendmaken van het resultaat van een schriftelijk tentamen, kennisnemen van de vragen en de opdrachten van het desbetreffende tentamen
en, zo mogelijk, van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft
plaatsgevonden. (WHW artikel 7.13.2q).
Voor deze kennisname zijn de volgende regels van toepassing:
de in lid 3 van dit artikel bedoelde kennisname alleen op het in lid 2 genoemde
geroosterde moment mogelijk.
8.13
Vrijstellingen tot het afleggen van tentamens
1
De examencommissie kan een student op schriftelijk verzoek, vrijstelling verlenen van het
afleggen van één of meer tentamens of toetsen, op grond van het bezit van een akte,
diploma, getuigschrift of andere verklaring waaruit blijkt dat de student reeds aan de
vereisten van het desbetreffende tentamen of toets heeft voldaan.
2
Indien de examencommissie een vrijstelling verleent, ontvangt de student hiervan een
schriftelijke bevestiging.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
41
3
De procedure voor het aanvragen en verlenen van vrijstellingen is als volgt.
a
De student dient een schriftelijk en onderbouwd verzoek in tot vrijstelling
voorafgaand aan een tentamen of toets bij de examencommissie. Het verzoek gaat
vergezeld van de volgende bescheiden:
- een kopie van het behaalde getuigschrift, akte, diploma of verklaring;
- een kopie van de daarbij behorende lijst van kwalificaties;
- een lijst van bestudeerde literatuur, collegedictaten, readers, e.d.;
- indien de inhoud van het onderdeel waarvoor vrijstelling wordt gevraagd geen
onderdeel is geweest van het examen of tentamen, dient de student een bewijs te
overleggen waaruit blijkt dat hij het desbetreffende onderdeel heeft gevolgd.
b
De examencommissie beslist zo spoedig mogelijk maar uiterlijk binnen 20 werkdagen na indiening van het verzoek, al of niet in overleg met de betrokken examinatoren, of het verzoek wordt gehonoreerd dan wel wordt afgewezen en stelt de student
hiervan op de hoogte. Een kopie van het besluit wordt opgeborgen in het dossier van
de student.
c
Een toegekende vrijstelling wordt als behaald tentamen resp. toets geregistreerd in
het studievoortgangsregistratiesysteem op de datum dat de vrijstelling wordt
verleend.
d
Indien de student de onder a. genoemde bewijsstukken niet kan overleggen maar
toch meent voor de vrijstelling in aanmerking te komen, kan de examencommissie
besluiten om de student een voortentamen af te laten leggen. Als dit voortentamen
met goed gevolg wordt afgelegd, wordt dit beschouwd als een vrijstelling. De
student ontvangt schriftelijk bericht van de uitslag en de aldus verkregen vrijstelling
wordt geregistreerd in het studievoortgangsregistratiesysteem op de datum dat de
vrijstelling wordt verleend.
4
De student kan niet langer een beroep doen op een recht op vrijstelling indien de student
voor dit vak al een tentamenkans heeft benut.
5
De student kan beroep aantekenen tegen de beslissing van de examencommissie bedoeld
onder lid 3 sub b op grond van de bezwaar- en beroepsregeling (H 9).
6
Onder verklaring kan een beoordeling kan een beoordeling van een verklaring van Elders
Verworven Competenties (EVC), uitgegeven door een gecertificeerde instelling, worden
verstaan. De bewijslast ligt bij de student.
7
Voor de afstudeeropdracht wordt geen vrijstelling verleend.
8.14
Gedragsregels bij groepsgewijze, schriftelijke tentamens
8.14.1 Legitimatie
Tijdens summatieve (voor het examen meetellende) toetsen, onder andere die door de centrale
organisatie worden uitgevoerd, is legitimatie verplicht.
Avans Hogeschool accepteert alleen wettelijk geldige legitimatiebewijzen. De precieze regeling,
waarin is aangegeven welke dit zijn, is beschikbaar bij DIF/RET 23.
Wanneer aan bovenstaande legitimatie niet wordt voldaan, is deelname aan de toets niet
toegestaan.
8.14.2 Verdere gedragsregels
De gedragsregels zijn opgenomen in de huisregels van Avans Hogeschool en de protocollen van
DIF, zoals te vinden op iAvans.
23
Tentamenregeling Avans Hogeschool
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
42
8.15
Calamiteitenregeling
Onder een calamiteit wordt verstaan de situatie waarin alle aanwezigen het gebouw tijdens de
tentamentijd onmiddellijk moeten verlaten als gevolg van alarm. In deze situatie vervalt het
tentamen en wordt al ingeleverd werk niet beoordeeld. Zo spoedig mogelijk wordt een nieuw
tentamen aangeboden. De studenten worden binnen 24 uur na de calamiteit geïnformeerd (via
Blackboard en portal) over de plaats, datum en tijd van het nieuwe tentamen.
8.16
Onregelmatigheden (WHW artikel 7.12. lid 4)
1
Indien een student zich ten aanzien van enig deel van een tentamen(onderdeel) of de
gedragsregels schuldig maakt aan enige onregelmatigheid of bedrog, kan de examinator of
de toezichthouder tijdens het tentamen, hem de deelneming of verdere deelneming aan
het tentamen ontzeggen. In voorkomend geval legt de examinator resp. de toezichthouder
bij het tentamen, achteraf verantwoording af aan de examencommissie.
2
De Examencommissie deelt elke geconstateerde onregelmatigheid in in één van de
volgende categorieën.
1e categorie: Tegen het protocol (onachtzaamheid)
Elke vorm van handelen of nalaten in verband met een tentamen, dat in strijd is met enige
gebods- of verbodsbepaling in het protocol of instructies in de kop van het tentamen
gericht op bestrijding van fraude (niet-toegestane materialen die niet direct met het
betrokken tentamen te maken hebben).
Bijschrijvingen (letters, cijfers, woorden) in wetteksten worden gezien als fraude en wel
fraude van deze categorie. Onderstrepen in wetteksten mag wel evenals het aanbrengen
van door de uitgever bijgeleverde tabjes.
2e categorie: Lichte fraude (gelegenheidsfraude)
Elke vorm van handelen of nalaten in verband met een tentamen, gericht op het oneerlijk
verkrijgen, danwel doorgeven van informatie (bijvoorbeeld afkijken, lenen van buurman's
werk, gelegenheid geven tot afkijken, maar exclusief niet geoorloofde samenwerking bij
groepswerk: zie 5e categorie).
3e categorie: Grove fraude (met voorbedachte rade)
Elke vorm van handelen of nalaten in verband met een tentamen, gericht op het oneerlijk
verkrijgen, danwel doorgeven van informatie, dat zijn oorsprong vindt in voorbereidende
handelingen vóór het betreffende tentamen; (spiekmateriaal, inleveren van andermans
(gekopieerd) werk, e.d.).
Het tijdens het tentamen in bezit hebben van vooraf gemaakte overzichten dan wel
overzichten die in de toegestane literatuur zijn bijgeschreven, behoren tot deze categorie.
4e categorie: Hardnekkige fraude (recidive)
Elke vorm van handelen of nalaten in verband met een tentamen, dat in strijd is met enige
gebods- of verbodsbepaling uit het protocol gericht op bestrijding van fraude en welke
volgt op een eerdere constatering van fraude.
5e categorie: Fraude bij opdrachten
Elke vorm van ongeoorloofde handelingen m.b.t. groepsopdrachten en individuele
opdrachten tijdens de onderwijsperiode, zoals ongeoorloofde samenwerking buiten de
eigen groep en het presenteren/inleveren van andermans werk als eigen werk.
3
De Examencommissie legt vervolgens in beginsel de bij elke categorie behorende
strafmaatregel op.
Strafmaatregel bij categorie 1
Het ongeldig verklaren van het betreffende tentamen, met als minimale maatregel dat de
student een formele berisping krijgt.
Strafmaatregel bij categorie 2
Minimaal het ongeldig verklaren van het betreffende tentamen en maximaal tevens
uitsluiting van deelname aan het eerstvolgende tentamen.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
43
Strafmaatregel bij categorie 3
Minimaal het ongeldig verklaren van het betreffende tentamen en het uitsluiten van
deelname aan het eerstvolgende tentamen.
Maximaal tevens uitsluiting van deelname aan alle tentamens van de volgende periode
(kwartaal).
Strafmaatregel bij categorie 4
Het ongeldig verklaren van het tentamen en het uitsluiten van deelname aan alle volgende
tentamens tot maximaal één jaar.
Strafmaatregel bij categorie 5
Als minimale maatregel het ongeldig verklaren van het beroepsproduct.
Maximale sanctie is het ongeldig verklaren van het beroepsproduct en uitsluiting van
deelname aan het betreffende beroepsproduct voor de periode van een jaar.
4
Indien de onregelmatigheid of het bedrog eerst na afloop van het tentamen wordt ontdekt,
kan de examinator besluiten om geen verklaring uit te reiken of kan hij bepalen dat deze
verklaring pas wordt uitgereikt na een hernieuwd tentamen. In voorkomend geval legt de
examinator zijn besluit ter vaststelling voor aan de examencommissie.
5
Indien de onregelmatigheid of het bedrog eerst na afloop van alle tentamens van de
propedeutische fase dan wel de postpropedeutische fase wordt ontdekt, kan de
examencommissie besluiten om geen getuigschrift als bedoeld in artikel 8.17 (kadertekst)
uit te reiken, of kan zij bepalen dat het getuigschrift niet wordt uitgereikt dan na een
hernieuwd tentamen over de onderwerpen en in de vorm die door de examencommissie
wordt bepaald.
4
Naast het gestelde in lid 1, lid 3, lid 4 en lid 5, kan de examencommissie:
aan de student het recht ontnemen om gedurende maximaal 1 jaar, één of meer
tentamens of examens af te leggen (WHW artikel 7.12 lid 4).
de student bij het CvB voordragen voor verwijdering van de instelling
5
Alvorens een beslissing ingevolge het derde, vierde of vijfde lid te nemen, hoort de
voorzitter van de examencommissie, resp. de examencommissie de student. De voorzitter
deelt zijn beslissing resp. de beslissing van de examencommissie zo spoedig mogelijk
mede aan de student, zo mogelijk mondeling en in elk geval schriftelijk.
6
De voorzitter van de examencommissie maakt zo spoedig mogelijk een rapport op van zijn
beslissing en de feiten waarop deze berust en stuurt dit rapport aan de academiedirectie.
7
De desbetreffende student heeft te allen tijde het recht om binnen zes weken tegen een
van de bovengenoemde beslissingen van de examinator, de toezichthouder tijdens het
tentamen, de examencommissie of de voorzitter van de examencommissie in beroep te
gaan bij het College van Beroep voor de Examens. De beroepsprocedure is opgenomen in
het Reglement van orde van het College van Beroep voor de Examens. Dit reglement is
voor studenten beschikbaar via intranet.
8
De student geeft met het inleveren van werkstukken impliciet toestemming voor opname
van het werkstuk in het databestand van antiplagiaatsoftware. In het geval dat het
werkstuk vertrouwelijke bedrijfsgegevens bevat die opname in zo’n databestand
ongewenst maken dient dat aan de examinator ter kennis gebracht te worden.
Werkstukken in digitale vorm mogen niet voorzien zijn van een softwarematige blokkering
tegen antiplagiaatsoftware.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
44
8.17
Getuigschriften en verklaringen (WHW artikel 7.11)
1
Ten bewijze dat een tentamen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de desbetreffende
examinator een daarop betrekking hebbend bewijsstuk uitgereikt. Het periodiek uitgereikte
studievoortgangsoverzicht wordt mede als bewijsstuk beschouwd.
2
De student die meer dan één tentamen met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen
getuigschrift als bedoeld in lid 3 en 4 kan worden uitgereikt, ontvangt op verzoek een
verklaring van de examencommissie waarin de tentamens zijn vermeld die met goed
gevolg zijn afgelegd. De student dient het verzoek schriftelijk in te dienen bij de voorzitter
van de examencommissie. De verklaring voldoet aan de voorschriften terzake van Avans
Hogeschool.
3
Ten bewijze dat het propedeutische examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de
examencommissie een getuigschrift met bijbehorend supplement uitgereikt. Het
getuigschrift en het supplement voldoen aan de voorschriften terzake van Avans
Hogeschool.
4
Ten bewijze dat het afsluitende Ad-examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de
examencommissie een getuigschrift met bijbehorend supplement uitgereikt. Het
getuigschrift en het supplement voldoen aan de voorschriften terzake van Avans
Hogeschool.
5
Ten bewijze dat het afsluitende bachelorexamen met goed gevolg is afgelegd, wordt door
de examencommissie een getuigschrift met bijbehorend supplement uitgereikt. Het
getuigschrift en het supplement voldoen aan de voorschriften terzake van Avans
Hogeschool.
6
Er wordt na het met goed gevolg afleggen van het afsluitende examen naast het
getuigschrift en het supplement tevens een Engelstalig diplomasupplement24 uitgereikt
volgens het formaat Unesco/Cepes met de aanpassingen door de HBO-raad.
8.18
Graadverlening (WHW artikel 7.10a.)
8.18.1 Bachelor
Het instellingsbestuur verleent de graad van Bachelor aan degene die met goed gevolg het
afsluitende examen van de bacheloropleiding heeft afgelegd en voegt aan een graad toe de
vermelding van het vakgebied of het beroepenveld waarop de graad betrekking heeft.
8.18.2 Associate Degree (WHW artikel 7.10b).
Het instellingsbestuur verleent de graad van Associate Degree aan degene die met goed gevolg
het afsluitende examen van de Ad-opleiding heeft afgelegd en voegt aan een graad toe de
vermelding van het vakgebied of het beroepenveld waarop de graad betrekking heeft.
8.19
Cum laude slagen
a.
Ad-examen
De student is cum laude geslaagd indien voor zijn/haar Ad-examen aan de volgende voorwaarden
is voldaan:
1
Het onafgeronde gewogen gemiddelde van de beoordelingsresultaten van de
onderwijseenheden op de cijferlijst die behoort bij het getuigschrift is gelijk aan of
hoger dan een acht (8,0)
2
Er komt geen cijfer lager dan een 7,0 op de cijferlijst voor.
24
Wettelijk verplicht (WHW art 7.11)
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
45
3
Het cijfer voor de afstudeeropdracht (indien van toepassing) is minimaal een 8,0.
4
Er is nimmer sprake geweest van geconstateerde fraude tijdens de opleiding.
De examencommissie bepaalt hoe onderwijseenheden waarvoor vrijstelling is verleend of die zijn
gewaardeerd met ‘voldaan’, worden meegewogen in het besluit inzake de toekenning van het
predicaat ‘cum laude’.
b.
Bachelorexamen
De student is cum laude geslaagd indien voor zijn/haar postpropedeutische examen aan de
volgende voorwaarden is voldaan:
1
Het onafgeronde gewogen gemiddelde van de beoordelingsresultaten van de
onderwijseenheden op de cijferlijst die behoort bij het getuigschrift is gelijk aan of
hoger dan een acht (8,0)
2
Er komt geen cijfer lager dan een 7,0 op de cijferlijst voor.
3
Het cijfer voor de afstudeeropdracht is minimaal een 8,0.
4
Er is nimmer sprake geweest van geconstateerde fraude tijdens de
bacheloropleiding.
De examencommissie bepaalt hoe onderwijseenheden waarvoor vrijstelling is verleend of die zijn
gewaardeerd met ‘voldaan’, worden meegewogen in het besluit inzake de toekenning van het
predicaat ‘cum laude’.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
46
Hoofdstuk 9
9.1
VERZOEKEN AAN DE EXAMENCOMMISSIE, BEROEP
EN KLACHTEN
Verzoeken aan de examencommissie
Om een goede gang van zaken te bewerkstelligen bij toetsing en examinering staat de
examencommissie – ZO LANG EEN SCHRIFTELIJK BESLUIT NIET IS GENOMEN - open voor
verzoeken door studenten.
Dit kan onder meer betreffen:
verzoek om herziening van een beoordeling
verzoek om toegang tot een tentamensessie ondanks onjuiste aanmeldingsstatus
verzoek om vrijstellingen
verzoek om de boete van € 25,- wegens te laat aanmelden niet te hoeven betalen,
wegens overmacht of systeemstoringen
verzoek om een andere toetsvorm
verzoek om een versnelde afhandeling van een slaagbeslissing inzake een examen
verzoek om een extra tentamenkans
verzoek om faciliteiten vanwege een fysieke beperking
verzoek om faciliteiten vanwege deelname aan topsport
verzoek om één tentamen van een examenprogramma onvoldoende te mogen
laten zijn
verzoek om behandeling van een klacht over de gang van zaken bij de examens of
over een examinator (WHW 7.12b. lid 4).
De examencommissie neemt binnen drie weken na ontvangst van het verzoek een beslissing en
deelt deze schriftelijk en gemotiveerd mee aan de indiener.
De beslissing staat, tenzij het een klacht betreft, open voor een beroep bij het College voor Beroep
voor de Examens. In geval van een klacht is tevens 9.3 van toepassing.
9.2
Onvoorziene omstandigheden
1
Indien zich omstandigheden voordoen waarin de opleidings-OER zou moeten voorzien doch
dit niet doet beslist de voorzitter van de examencommissie, zo mogelijk in overleg met de
betrokken academiedirectie(s) en legt daarover (conform de Kaderregeling
Examencommissies) verantwoording af aan de betrokken academiedirectie(s). In de
schriftelijke argumentatie naar de desbetreffende student(en) worden omstandigheden,
overwegingen en beslissingen toegelicht (en wordt de mogelijkheid van een
beroepsprocedure vermeld).
2
Indien zich binnen de examencommissie bij de interpretatie van regelingen uit de
opleidings-OER verschillen van mening voordoen beslist (-en) de betrokken
academiedirectie(s) in overleg met de voorzitter van de examencommissie
9.3
Beroepsregeling
1
Iedereen die meent in zijn belangen te zijn geschaad als gevolg van een beslissing van de
examencommissie of een examinator kan hiertegen binnen zes weken na dagtekening van
deze beslissing, schriftelijk en gemotiveerd beroep instellen bij het College van Beroep
voor de Examens.
Het College van Beroep voor de Examens oordeelt over het beroep dat is ingesteld tegen:
a
beslissingen van de examencommissie en examinatoren;
b
beslissingen tot de bindende afwijzing als bedoeld in artikel 4.6.3, resp. 5.6.3 en
6.6.3;
c
beslissingen met het oog op de toelating tot de examens;
d
beslissingen inzake vaststelling van het aantal behaalde studiepunten;
e
beslissingen van commissies als bedoeld in artikel 7.29., eerste lid van de WHW,
betreffende vrijstelling op grond van toelatingsonderzoek.
(WHW artikel 7.61.)
2
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
47
3
4
Het beroep kan worden ingesteld als de beslissing in strijd met het recht is genomen, meer
in het bijzonder:
a
Dat de beslissing in strijd is met enig algemeen verbindend voorschrift.
b
Dat het desbetreffende orgaan bij het nemen van de beslissing van zijn
bevoegdheid kennelijk tot een ander doel gebruik heeft gemaakt dan tot de
doeleinden waartoe die bevoegdheid is gegeven.
c
Dat het desbetreffende orgaan bij afweging van de betrokken belangen niet in
redelijkheid tot de beslissing heeft kunnen komen.
d
Dat de beslissing in strijd is met enig ander in het algemeen rechtsbewustzijn
levend beginsel van behoorlijk bestuur.
Een voor beroep vatbare beslissing als bedoeld in artikel 9.2 lid 2 wordt altijd schriftelijk
en gemotiveerd uitgebracht. Hierbij wordt de betrokken student gewezen op zijn
beroepsrechten en de hiervoor geldende termijnen.
5
De verdere bepalingen met betrekking tot de procedure, de behandeling en de uitspraak
zijn vastgelegd in het Reglement van Orde van het College van Beroep voor de Examens.
Deze regeling is te vinden op de portal van Avans Hogeschool.
9.4
Klachtrecht
1
Iedere student heeft het recht een klacht in te dienen over een bepaalde gang van zaken
binnen Avans Hogeschool, het gedrag van een medewerker of van een medestudent in de
hogeschool.
De verdere bepalingen met betrekking tot de procedure, de behandeling en de uitspraak
zijn vastgelegd in de Algemene Klachtenregeling voor Studenten. Deze regeling is te
vinden op de portal van Avans Hogeschool.
2
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
48
Hoofdstuk 10
VASTSTELLING EN WIJZIGING VAN DE
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING
10.1
Herziening, vaststelling en inwerkingtreding
1
De betrokken academiedirectie(s) beoordeelt (beoordelen) minimaal een keer per jaar
samen met de opleidingscommissie de geldende opleidings-OER.
2
De academiedirectie(s) stelt (stellen), mede op basis van adviezen van de
examencommissie ter uitoefening van hun rechten zoals vermeld in de Kaderregeling
Examencommissies de concept OER op voor het nieuwe studiejaar.
3
De academiedirectie(s) legt (leggen) de concepttekst voor:
ter advisering aan de opleidingscommissie;
ter instemming aan de betrokken Academiera(a)d(en) conform het
Medezeggenschapsreglement Academieraden Avans Hogeschool.
4
De academiedirecteur(en) stelt (stellen), na toetsing van de OER aan het Avans Kader voor
Onderwijs en Examinering door het LIC, de opleidings-OER vast.
5
De academiedirectie(s) draagt (dragen) zorg voor doorvertaling van de opleidings-OER in
relevante opleidingsdocumenten, zoals de studiegids.
6
De academiedirectie(s) draagt (dragen) zorg voor publicate van de OER zodat studenten
en personeel tijdig, doch uiterlijk 1 september van het studiejaar waarop de opleidingsOER betrekking heeft, zijn geïnformeerd.
10.2
Wijziging in de loop van het studiejaar
1
Wijzigingen die van toepassing zijn op het lopende studiejaar mogen alleen doorgevoerd
worden indien de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden
geschaad.
2
Noodzakelijke wijzigingen in de opleidings-OER worden, na bespreking van de voorstellen
met de opleidingscommissie, door de academiedirectie(s) in concept vastgesteld en ter
instemming aan de betrokken Academiera(a)d(en) voorgelegd.
3
De academiedirecteur(en) stelt (stellen), na toetsing van de wijzigingen van het OER aan
het Avans Kader voor Onderwijs en Examinering de opleidings-OER vast.
4
Wijzigingen van de opleidings-OER worden, zodra ze zijn vastgesteld, via de binnen de
academie gebruikelijke kanalen aan betrokkenen bekend gemaakt in de vorm van een
(cumulatief) wijzigingsoverzicht.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
49
Bijlage 1
BEGRIPSBEPALINGEN
In deze regeling wordt verstaan onder:
Academie
Organisatorische eenheid binnen de hogeschool
waarin het onderwijs voor een of meer opleidingen
wordt verzorgd of voor programma’s binnen
opleidingen.
Academiedirectie
Het orgaan binnen de organisatie van de hogeschool
dat is belast met de leiding van een academie, voor
zover daartoe bevoegdheden door het College van
Bestuur zijn overgedragen.
Academieraad
Een deelraad die bestaat uit medewerkers en
studenten van de academie. De Academieraad oefent
tegenover de Academiedirectie het instemmingsrecht
en het adviesrecht uit dat toekomt aan de
medezeggenschapsraad, voor zover het
aangelegenheden betreft die de Academie aangaan.
(WHW artikel 10.25)
Een deel van de bacheloropleiding dat zich richt op
een specifiek onderdeel van het beroep of de
beroepsuitoefening. (Niet van toepassing bij
major/minorstructuur)
Afstudeerrichting
Associate Degree
De aanduiding Associate Degree is een graad die
aangeeft dat iemand van een bacheloropleiding een
afgebakend programma van ten minste 120
studiepunten (EC) heeft gevolgd. (WHW artikel 7.8a)
Avans Medezeggenschapsraad
(AMR)
De medezeggenschapsraad als bedoeld in artikel
10.35 WHW. Deze raad bestaat uit medewerkers en
studenten en is bevoegd tot bespreking van alle
aangelegenheden Avans Hogeschool betreffende.
Bachelor
De aanduiding Bachelor is een graad die aangeeft dat
iemand een complete beroepsgerichte opleiding heeft
afgerond aan een hogeschool of een basisopleiding
heeft voltooid aan een universiteit.
Cohort
Een cohort bestaat uit de studenten die per 1 oktober
van enig jaar voor de eerste keer zijn ingeschreven in
de propedeutische fase van een opleiding. De
studenten die voor de eerste keer zijn ingeschreven
per 1 oktober 2013 vormen het cohort 2013.
Studenten die zich voor het eerst inschrijven bij een
opleiding in de postpropedeutische fase behoren tot
het cohort van de studenten waarvoor hetzelfde
onderwijsprogramma geldt.
College van Beroep voor het Hoger
Onderwijs
College van Beroep voor het Hoger Onderwijs: een
landelijk College van Beroep voor het Hoger
Onderwijs, gevestigd te 's-Gravenhage, zoals bedoeld
in artikel 7.64 WHW.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
50
College van Beroep voor de
Examens
Een aan de hogeschool verbonden beroepscollege
voor belanghebbenden (studenten, aspirantstudenten en extraneï), zoals bedoeld in artikel 7.60
WHW.
College van Bestuur (CvB)
Bestuur van de Stichting Avans, welk College van
Bestuur tevens het instellingsbestuur is van Avans
Hogeschool.
CROHO
Het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs is
een systematisch geordende verzameling van
gegevens met betrekking tot de opleidingen die door
de instellingen voor hoger onderwijs verzorgd worden.
Cum laude
Met lof (lat.).
Deeltijd
Deeltijdonderwijs is hoger onderwijs
1. dat gedurende minder dan 7 maanden gegeven
wordt;
2. van 7 maanden of langer dat minder dan 16
klokuren of 19 lesuren per week wordt gegeven;
3. dat gegeven wordt aan studenten voor wie het
volgen van onderwijs niet de voornaamste bezigheid
is.
De examencommissie kan externe deskundigen als
deskundigen uitnodigen om een oordeel te geven over
de kwaliteit van de tentamens en over het niveau van
de opleiding in relatie tot de eisen die het werkveld
stelt aan beginnende beroepsbeoefenaren (WHW
artikel 7.12). Bedoelde deskundigen kunnen geen
examinator zijn. De directie van de Academie voor
Kunst en Vormgeving stelt een externe deskundige
aan die belast is met de beoordeling van de inhoud
van de criteria voor de aanvullende eisen en de
beoordeling van de toepassing daarvan (WHW artikel
7.26a).
Deskundige (externe)
DFS
Dienst Financiën en Studentenadministratie
Deze dienst is o.a. belast met het beheer van het
studentenadministratiesysteem Osiris.
EVC
Elders verworven competenties. Een
examencommissie kan op grond van elders verworven
competenties vrijstellingen toekennen.
Examen
Het geheel van tentamens van de propedeutische fase
of van de postpropedeutische fase.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
51
Examencommissie
De examencommissie wordt ingesteld door de
academiedirectie, dan wel door de bij een opleiding
betrokken academiedirecties en is belast met de
organisatie en coördinatie van de examens en
conform de Wet Versterking Besturing met de borging
van de kwaliteit van toetsing. De academiedirecteur
benoemt de leden van de examencommissie, dan wel
de subcommissie voor het programma dat bij de
opleiding hoort, uit het personeel dat is belast met het
verzorgen van onderwijs in de desbetreffende
opleiding , dan wel programma (WHW artikel 7.12).
In dit document kan daar waar examencommissie
staat ook de desbetreffende subcommissie gelezen
worden.
De voorzitter van een examencommissie wordt
benoemd door het College van Bestuur.
Examinator
Een lid van het personeel dat belast is met het
verzorgen van onderwijs aan de desbetreffende
opleiding en door de examencommissie als
examinator is aangewezen (WHW artikel 7.12).
Extraneus
Degene die conform artikel 7.32 e.v. WHW is
ingeschreven aan Avans Hogeschool. Inschrijving als
extraneus (examenstudent) geeft uitsluitend recht op
het afleggen van tentamens en examens.
Graad
De graad Bachelor wordt verleend als de student is
geslaagd voor een bacheloropleiding met een omvang
van 240 studiepunten. De graad Associate Degree
wordt verleend als de student is geslaagd voor een
Associate Degree programma. De graad Master wordt
verleend als de student is geslaagd voor een Master
opleiding.
Hoger beroepsonderwijs
Onderwijs dat gericht is op de overdracht van
theoretische kennis en op de ontwikkeling van
vaardigheden in nauwe aansluiting op de beroepspraktijk. Binnen het hoger beroepsonderwijs worden
onderscheiden: associate-degreeopleidingen,
bacheloropleidingen en masteropleidingen.
Hoger onderwijs
Wetenschappelijk onderwijs en hoger beroepsonderwijs.
Instelling (of hogeschool)
Avans Hogeschool
Kandidaat
De student of extraneus die deelneemt aan een
tentamen of examen.
KOM
Kies Op Maat. Dit is een aanbod van minoren van een
aantal samenwerkende hogescholen.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
52
Matching
Het proces dat expliciet aandacht geeft aan de
bewustwording van de student in het eerste jaar.
Onderzocht wordt of er een “fit” is tussen de student
en de gekozen opleiding. Het proces kent drie fasen;
match-0 (intake), match-mid (halverwege leerjaar 1)
en match-1 (aan het einde van leerjaar 1). In een
persoonlijk advies wordt aan de student geadviseerd
of er een match is tussen student en opleiding. De
fasen zijn gekoppeld aan het VSA en BSA.
Major
Een samenhangend geheel van onderwijseenheden
van de bacheloropleiding dat opleidt tot een
geëxpliciteerd beroepsprofiel, met een omvang van
minimaal 180 en maximaal 210 studiepunten. Binnen
een major kunnen keuzemogelijkheden worden
aangeboden. Verschillende majors van een opleiding
kunnen gezamenlijke onderwijseenheden bevatten.
Minor
Een samenhangend geheel van één of meer
onderwijseenheden van de bacheloropleiding met een
totale omvang van 30 studiepunten. Een minor kan
betrekking hebben op verbreding of verdieping van
competenties die in de major aan de orde zijn of op
nieuwe competenties waaronder doorstroomkwalificaties voor een masteropleiding.
Nominale (studie-)duur
De duur van de opleiding zonder vrijstellingen en
zonder studievertraging.
Onderwijseenheid
Een samenhangend geheel van de leerstof dat zowel
presentatie, verwerking als toetsing omvat. Iedere
onderwijseenheid wordt afgesloten met een tentamen. (WHW artikel 7.3)
Opleiding
Een hbo-bacheloropleiding is volgens de WHW een
samenhangend geheel van onderwijseenheden,
gericht op de verwezenlijking van welomschreven
doelstellingen op het gebied van kennis, inzicht en
vaardigheden waarover degene die de opleiding
voltooit dient te beschikken (artikel 7.3. WHW) met
een nominale omvang van 240 studiepunten. Een
bacheloropleiding van Avans Hogeschool is een hboopleiding in de zin van de WHW, die als zodanig door
het College van Bestuur is benoemd en die opleidt tot
het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in het
betreffende titeldomein. In deze OER wordt gesproken
over de opleiding, indien de bacheloropleiding
inclusief het Ad-traject wordt bedoeld, over de
bacheloropleiding indien het Ad-traject buiten
beschouwing wordt gelaten, en over de Ad-opleiding
als het Ad-traject in exclusieve zin wordt bedoeld.
Een opleiding binnen Avans Hogeschool kan op
meerdere lokaties worden aangeboden.
Het adviesorgaan van de opleiding, bestaande uit
vertegenwoordigers van studenten en docenten van
de opleiding conform artikel 10.3c. van de WHW, dat
advies uitbrengt aan de Academieraad en aan de
Academiedirectie over de inhoud en kwaliteit van (de
Opleidingscommissie
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
53
uitvoering van) de OER. In sommige gevallen wordt
deze bevoegdheid uitgeoefend door de betreffende
Academieraad.
Postpropedeutische fase
Het gedeelte van de opleiding dat volgt na de
propedeutische fase. In de voltijdse bacheloropleiding
heeft de postpropedeutische fase een nominale duur
van drie studiejaren en een omvang van 180
studiepunten. De nominale duur van de
postpropedeutische fase van een deeltijdse of duale
opleiding kan langer zijn dan drie jaar; zie hiervoor
hoofdstuk 5 resp. hoofdstuk 6. De nominale duur van
de postpropedeutische fase van de Ad-opleiding is één
jaar en deze fase heeft een studielast van 60
studiepunten. De postpropedeutische fase wordt
afgesloten met een examen. (In sommige opleidingen
wordt de term hoofdfase gebruikt als synoniem voor
postpropedeutische fase.)
Practica / praktische oefening
Hieronder wordt verstaan: het maken van scripties en
werkstukken, het uitvoeren van
onderzoeksopdrachten, het deelnemen aan veldwerk
en excursies, het doorlopen van stages, het
deelnemen aan andere onderwijsleeractiviteiten die
zijn gericht op het bereiken van specifieke
handelingsvaardigheden.(WHW artikel 7.13d,
toelichting)
Propedeutische fase
Iedere opleiding kent een propedeutische fase. Deze
omvat het eerste gedeelte van de opleiding en heeft
in de voltijdse en duale opleiding een nominale duur
van één studiejaar en een omvang van 60 studiepunten. De nominale duur van de propedeutische fase
van een deeltijdse opleiding kan langer zijn dan één
studiejaar; zie hiervoor hoofdstuk 5. De propedeutische fase van een opleiding wordt afgesloten met een
propedeutisch examen (WHW artikel 7.8).
Student
Degene die conform artikel 7.32 e.v. WHW is
ingeschreven aan Avans Hogeschool. Overal waar hij,
student, staat kan ook zij, studente, gelezen worden.
Studiebegeleiding
Systeem van begeleiding van de student gericht op
twee zaken. Enerzijds op het voorkomen van
studieproblemen en het tijdig signaleren van
studieproblemen en het ondersteunen bij het oplossen
hiervan. Anderzijds op het onderzoeken van de match
tussen studenten en opleiding en het ondersteunen bij
de gevolgtrekking hiervan. Hiertoe worden in ieder
geval individuele gesprekken gevoerd, eventueel
aangevuld met groepsles of andere activiteiten.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
54
Studiejaar
Het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt
op 31 augustus van het daarop volgende jaar (WHW
artikel 1.1).
Studielast
De studielast voor een studiejaar bedraagt 60
studiepunten voor voltijdse en duale opleidingen. 60
studiepunten zijn identiek aan 1680 uren studie. De
studielast van iedere bacheloropleiding is 240
studiepunten, en van iedere Ad-opleiding 120
studiepunten. Waar in het Kader wordt gesproken
over ‘het behalen van x studiepunten’ wordt bedoeld
het verkrijgen van een voldoende beoordeling voor
een tentamen van een onderwijseenheid met een
studielast van x studiepunten.
Studieperiode
Een studiejaar omvat vier studieperioden van 10 of 11
weken, aangeduid met 1 t/m 4, dit ter onderscheiding
van aanduiding blok (aangeduid met 1 t/m 16), die
betrekking heeft op een fase van de opleiding.De
nummering van de studieperioden hoeft niet gelijk te
zijn aan de nummering van de blokperioden.
Studiepunt
De studielast van de opleiding en van elke
onderwijseenheid wordt uitgedrukt in studiepunten.
Één studiepunt is gelijk aan 28 uren studie.(WHW
artikel 7.4, 7.4b). Het studiepunt voldoet aan de eisen
van het European Credit Transfer System (ECTS).
Tentamen
Een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de
vaardigheden van de kandidaat m.b.t. een
onderwijseenheid, alsmede de beoordeling van de
uitslag van dat onderzoek (WHW artikel 7.10). Een
tentamen kan uit een of meer toetsen bestaan.
Toets
Een toets is een onderzoek naar kennis en/of
vaardigheden en/of attitude. Er is een veelheid aan
toetsvormen. Vanouds bekend zijn het werkstuk, de
schriftelijke en de mondelinge toets. Voorbeelden van
wat recentere toetsvormen zijn de casustoets, het
groepsassessment en de portfoliobespreking. Een
toets is een onderdeel van een tentamen.
Voltijd
Voltijdonderwijs betekent onderwijs dat ten minste 16
klokuren of 19 lesuren per week en gedurende
minstens 7 maanden wordt gegeven aan studenten
voor wie het volgen van onderwijs de voornaamste
bezigheid is.
WEB
Wet Educatie en Beroepsonderwijs; dit is de
wetgeving voor het beroepsonderwijs. Tot 1996 werd
de aanduiding middelbaar beroepsonderwijs (MBO)
gebruikt voor deze categorie opleidingen.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
55
WHW
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek; Staatsblad 1992, 593 en alle bijbehorende
wijzigingen.
56
Bijlage 2
Competentie overzicht opleiding Accountancy
(BBA)
(vastgesteld door de Algemene Vergadering van de HBO-raad op 24 juni 2011)
Visitekaartje BBA-er
“Ik ben pas afgestudeerd aan een BBA-opleiding van een Nederlandse hogeschool. Ik heb de graad
Bachelor of Business Administration. Ik ben dus een BBA-er. Daar ben ik
trots op. Net zoals andere BBA-ers werk ik bedrijfsmatig, klant- en
oplossingsgericht. Verder ben ik onderzoekend, innovatief en
ondernemend. You too? Voor mij begint overmorgen altijd al vandaag.
Zowel in de private als in de publieke sector voel ik me thuis. Thuis houdt
niet op bij de Nederlandse grens. Ik laat me de kaas niet van het brood
eten. Ja, de rol van sparringpartner in een organisatie past me goed.
Samenwerken is deel van mijn professionele instelling, ethisch handelen
eveneens. Mijn professie hangt samen met welke opleiding ik precies heb
gevolgd. Immers de ene BBA-er is de andere niet.”
Internationale herkenbaarheid
De arbeidsmarkt waarvoor hogescholen opleiden mondialiseert in hoog tempo. Daardoor gaan niet
alleen steeds meer afgestudeerden buiten Nederland werken maar krijgen
ook zij die binnen Nederland werken meer en meer te maken met
buitenlandse markten en (Europese) wet- en regelgeving. Internationale
herkenbaarheid van het opleidingsdiploma en van de opleidingsgraad is een
must. Hebben werknemers herkenbare opleidingsgraden dan versterkt dat
de internationale positie van een Nederlands bedrijf of instelling.
Dit alles geldt zeker voor de afgestudeerden van de economische opleidingen van hogescholen.
Het is daarom dat de in de HBO-raad verenigde hogescholen hebben
besloten voor het merendeel van die opleidingen de internationaal goed
herkenbare en erkende graad Bachelor of Business Administration (BBA) af
te geven.
Basiskenmerken en competenties
Tevens is een besluit genomen over de vier basiskenmerken van de BBA-graad dus over een
aantal basiscompetenties van de afgestudeerden van de opleidingen die die
graad afgeven. Daarmee is deze zogenoemde algemene ‘BBA-standaard’ op
hoofdlijnen richtinggevend voor de afzonderlijke landelijke
opleidingsprofielen en daarmee voor de opleidingsprogramma’s van de
betrokken hogescholen.
Elke opleiding stelt, na overleg met het werkveld, het eigen landelijk opleidingsprofiel op en draagt
zorg voor de actualisering ervan. De HBO-raad stelt het profiel vast. Voor
de concrete uitwerking en toespitsing van de BBA-standaard door een
specifieke BBA-opleiding wordt verwezen naar de afzonderlijke landelijke
opleidingsprofielen25. Tevens is besloten de BBA-standaard periodiek te
herijken en jaarlijks te agenderen.
Op het diploma van een afgestudeerde staat vermeld: de naam van de hogeschool, de naam van
de gevolgde opleiding en de naam van de verstrekte graad (BBA). In het
diploma-supplement staat precies aangegeven welke onderwijsonderdelen,
en op welk niveau, hij of zij heeft gevolgd. Bij de accreditatie van een BBAopleiding van een hogeschool, door de Nederlands-Vlaamse Accreditatie
Organisatie (NVAO), wordt onder meer bezien of die opleiding terecht de
BBA-graad afgeeft dus of de vlag de lading dekt26.
BBA-standaard
25
Landelijke opleidingsprofielen zijn opgenomen in de informatiebank opleidingsprofielen op de website van de
HBO-raad: www.hbo-raad.nl.
26
Zie www.nvao.net.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
57
De afgesproken BBA-standaard is een uitwerking van de door de hogescholen gezamenlijk
geformuleerde standaard voor ál hun bachelor-opleidingen27. Die HBOstandaard houdt in dat een opleiding er zorg voor dient te dragen dat gevat in een zowel nationale als internationale context - studenten:
een gedegen theoretische basis verkrijgen;
het onderzoekend vermogen verwerven dat hen in staat stelt om bij te kunnen dragen aan de
ontwikkeling van het beroep;
over voldoende professioneel vakmanschap beschikken;
de beroepsethiek en maatschappelijke oriëntatie ontwikkelen die past bij een
verantwoordelijke professional.
Gedegen theoretische basis
Een pas afgestudeerde BBA-er heeft een theoretische basiskennis op een aantal kernvakgebieden
die van belang zijn voor de (internationale) bedrijfsvoering en voor het
vormgeven en innoveren van processen in zowel de private als in de
publieke sector. Op welk niveau een specifieke BBA-opleiding zélf een
kernvakgebied aanbiedt en toespitst, hangt samen met het daaraan in het
werkveld van die opleiding toegekende belang.
Die kernvakgebieden zijn28:

accounting;

business law and ethics;

economics;

finance;

management information systems;

marketing;

organizational behavior;

quantitative techniques;

strategic management.
Onderzoekend vermogen
Een pas afgestudeerde BBA-er heeft het onderzoekend vermogen om langs de weg van reflectie en
evidence based practice tot (te commercialiseren) innovatie van producten,
diensten en processen in zowel de private als de publieke sector te komen.
Daartoe heeft de BBA-er in de opleiding kennis en ervaring opgedaan met
methoden en technieken van (praktijkgericht) onderzoek. Ook kan een
BBA-er daarop reflecteren. Hij of zij heeft in de afstudeerfase van de
opleiding bewezen dit onderzoekend vermogen in een concrete
beroeps/praktijk-situatie te kunnen uitoefenen.
Professioneel vakmanschap
Een pas afgestudeerde BBA-er heeft zich ontwikkeld tot een professionele vakman of –vrouw. Hij
of zij:

is innovatief en ondernemend;

bezit goede adviesvaardigheden;

beschikt over goede mondelinge en schriftelijke communicatieve vaardigheden;

houdt rekening met (internationale) cultuurverschillen;

is gericht op (multidisciplinaire) samenwerking;

fungeert als sparringpartner zowel binnen als buiten de eigen werkorganisatie;

ontwikkelt voortdurend de eigen professionaliteit (persoonlijk leiderschap) en draagt bij aan de
ontwikkeling van zijn of haar professie in de breedte.
Verantwoord handelen
27
In 2009 - zie http://www.hbo-raad.nl/hbo-raad/kwaliteitsagenda/509.
Aangesloten is bij de core topics van het BBA-programma zoals omschreven in het internationale BBAlemma van Wikipedia (februari 2011).
28
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
58
Een pas afgestudeerde BBA-er is zich bewust van de maatschappelijke context van zijn gedurende
de opleiding opgedane kennis en vaardigheden. Hij of zij weet dat ethisch
handelen onderdeel van zijn of haar professioneel vakmanschap is en moet
zijn. Maatschappelijk verantwoord ondernemen, bedrijfsethiek en
duurzaamheid zijn onderwerpen van debat in de opleiding.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
59
Bijlage 3
Academie:
CURRICULUMOVERZICHT
AAFM
Opleiding:
ACCOUNTANCY Cohort 2014/2015
Examenprogramma: Propedeuse AFXX-P-14/ postpropedeuse*
Code
OE/toets
AFXX-P10TH-13
Onderwijseenheid
De omgeving van een
organisatie
(TH)
TOETS01
TOETS02
TOETS03
TOETS04
AFXX-P10BV-13
Toets
SP SP
Weging Min. eis
OE Toets
toets
10
NC/C
(R) Algemene
Economie
(R) Recht
2,5
25
4,0 C
2,5
25
4,0 C
(R)
Bedrijfseconomie
(R) Algemeen
Management
2,5
25
4,0 C
2,5
25
4,0 C
De omgeving van een
organisatie
(BV)
5
TOETS01
TOETS02
Beroepsproduct
BCV
2
1
70
0
5,5 NC
5,5 NC
TOETS03
(R)
Rekenvaardigheid
SLB
1
30
5,5 NC
1
0
5,5 NC
2,5
25
4,0 C
2,5
2,5
25
25
4,0 C
4,0 C
2,5
25
4,0 C
Beroepsproduct
2
100
5,5 NC
TOETS02
TOETS03
BCV
SLB
1
1
0
0
5,5 NC
5,5 NC
TOETS04
(R) Nederlands
1
0
5,5 NC
TOETS04
AFXX-P20TH-13
TOETS01
De processen binnen een
organisatie (TH)
(R) Financiële
administratie
(R) Recht
(R)
Bedrijfseconomie
(R) Algemeen
Management
TOETS02
TOETS03
TOETS04
AFXX-P20BV-13
TOETS01
AFFMP30-TH-13
10
De processen binnen een
organisatie (BV)
Planning en verantwoording
(TH)
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
5
10
60
TOETS01
(R) Belastingrecht
3
30
4,0 C
TOETS02
(R)
Bedrijfseconomie
(R) Financiële
administratie
3
30
4,0 C
4
40
4,0 C
2
60
5,5 NC
TOETS03
AFFMP30-BV-13
TOETS01
Planning en verantwoording
(BV)
5
Beroepsproduct
TOETS02
TOETS03
Kritisch denken 1
Engels
0,5
1
15
0
5,5 NC
5,5 NC
TOETS04
(R) Kwantitatieve
methoden
SLB
1
25
5,5 NC
0,5
0
5,5 NC
2
20
4,0 C
3
3
30
30
4,0 C
4,0 C
2
20
4,0 C
2
0,5
1
60
15
25
5,5 NC
5,5 NC
5,5 NC
1
0,5
0
0
5,5 NC
5,5 NC
TOETS05
AFFMP40-TH-13
TOETS01
Het businessplan (TH)
(R) Financiële
rekenkunde
(R) Belastingrecht
(R)
Bedrijfseconomie
(R) Financiële
administratie
TOETS02
TOETS03
TOETS04
AFFMP40-BV-13
TOETS01
TOETS02
TOETS03
10
Het businessplan (BV)
TOETS04
TOETS05
5
Beroepsproduct
Kritisch denken 2
Duurzame
ontwikkeling
Assessment
SLB
60
Cursus- en toetsaanbod 2014-2015
Zie voor het cursus- en toetsaanbod van collegejaar 2014-2015 de studiegids 2014-2015.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
61
Academie:
AAFM
Opleiding:
ACCOUNTANCY Cohort 2014/2015
Examenprogramma: Propedeuse / postpropedeuse AFAC-H-14*
Code
OE/toets
Onderwijseenheid
AFFMV50-14
TOETS01
Beheersing van een
handelsonderneming
TOETS06
TOETS07
De complexe productieonderneming
AFAC-V8014
TOETS01
Planning & control bij
productieondern.
TOETS02
TOETS03
TOETS04
TOETS05
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
3
20
5,5 NC
2
2
1
3
15
15
10
20
5,5
5,5
5,5
5,5
1
1
10
10
5,5 NC
5,5 NC
2
2
2
2
0
15
15
15
15
0
5,5
5,5
5,5
5,5
5,5
3
25
5,5 NC
2
15
5,5 NC
1,5
10
5,5 NC
1,5
1,5
1,5
2
5
10
10
10
20
40
5,5
5,5
5,5
5,5
5,5
2
15
5,5 NC
1
2
2
1
8
15
15
7
5,5
5,5
5,5
5,5
NC
NC
NC
NC
NC
NC
NC
NC
NC
13
(R) Administratieve
organisatie
(R) Bedrijfsadministratie
(R) Belastingrecht
(R) Controlebeginselen
(R) Externe verslaggeving
Beroepsproduct
TOETS02
TOETS03
TOETS04
TOETS05
TOETS06
NC/C
13
(R) Bedrijfsadministratie
(R) Belastingrecht
(R) Controlebeginselen
Externe verslaggeving
Workshop jaarrekening
lezen
Fin. administratie en
jaarrekening
Mondeling advies
TOETS07
SP
Weging Min.
Toets
eis
toets
13
De onderneming en haar
verslaggeving
TOETS06
AFAC-V7014
TOETS01
SP
OE
(R) Administratieve
organisatie
(R) Bedrijfsadministratie
(R) Management accounting
Excel / ERP
Quick scan en AO
beschrijving
Mondeling advies
AO spel
TOETS02
TOETS03
TOETS04
TOETS05
AFFMV60-14
TOETS01
TOETS02
TOETS03
TOETS04
TOETS05
Toets
NC
NC
NC
NC
NC
13
(R) Administratieve
organisatie
(R) Arbeidsrecht
(R) Bedrijfsadministratie
(R) Management accounting
(R) Organisatiekunde
62
NC
NC
NC
NC
TOETS06
TOETS07
Beroepsproduct 1
Beroepsproduct 2
AFXX-SLBJ2-14
TOETS01
TOETS02
SLB Jaar 2
AFXXENG-B
TOETS01
TOETS02
Engels
AFACBCV2-13
TOETS01
BCV jaar 2
English writing B2
English speaking B2
2
2
50
50
5,5 NC
5,5 NC
1
1
50
50
5,5 NC
5,5 NC
1
50
5,5 NC
1
50
5,5 NC
2
2
2
15
15
15
5,5 NC
5,5 NC
5,5 NC
2
6
15
40
5,5 NC
5,5 NC
30
100
5,5 NC
20
15
5,5 NC
20
20
20
60
15
15
15
40
5,5
5,5
5,5
5,5
20
20
15
15
5,5 NC
5,5 NC
2
Rapportage- en
schrijfvaardigheden Blok 5
Advies- en
gespreksvaardigheden Blok
8
60
Oprichting en overdracht
onderneming
14
(R) Belastingrecht
(R) Financiering
(R)
Levensverzekeringswiskunde
(R) Privaatrecht
Beroepsproduct
TOETS04
TOETS05
AFACV110-09
TOETS01
Stage
AFACV120-14
TOETS01
Verslaggeving in
dienstverl. organisatie
30
Stagebeoordeling
14
(R) Administratieve
organisatie
(R) Bedrijfsadministratie
(R) Controlebeginselen
(R) Externe verslaggeving
Beroepsproduct
TOETS02
TOETS03
TOETS04
TOETS05
AFFMB12-A1514
TOETS01
TOETS02
5,5 NC
5,5 NC
2
Total jaar
2
AFAC-V9014
TOETS01
TOETS02
TOETS03
25
15
4
Assessment
Portfoliogesprek
TOETS02
3
2
Organisaties in control
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
NC
NC
NC
NC
13
(R) Informatiemanagement
(R) Management control
63
TOETS03
TOETS04
(R) Organisatiekunde
Beroepsproduct
AFFM-SLB- SLB Jaar 3 en 4
J3-14
TOETS01
TOETS02
TOETS03
AFACV160-14
TOETS01
TOETS02
TOETS03
15
55
5,5 NC
5,5 NC
0
0
4
0
0
100
5,5 NC
5,5 NC
5,5 NC
7,5
7,5
0
50
50
0
5,5 NC
5,5 NC
5,5 NC
0
0
5,5 NC
4
Witlox lezingen
Keuzeworkshops
Portfoliogesprek
Afstudeeronderzoek
15
Afstudeerscriptie
Afstudeerverdediging
Ethiek en Integriteit
workshop 1
Ethiek en Integriteit
workshop 2
TOETS04
20
70
Total jaar
3 en 4
90
150
Minor AC
Code
OE/toets
Onderwijseenheid
AFACV140-LT14
TOETS01
Rapporteren en
controleren
TOETS02
Toets
SP SP
Weging Min.
OE Toets
eis
toets
18
NC/C
(R) Landelijk examen
16
100
5,5 NC
Beroepsproduct Het
accountantsverslag
2
0
5,5 NC
(R) Financiering
3
50
5,5 NC
Beroepsproduct
Financiële advisering
3
50
5,5 NC
(R) Belastingrecht
3
50
5,5 NC
Beroepsproduct Fiscale
advisering
3
50
5,5 NC
Totaal
AFACV140-FIN14
TOETS01
Financiële advisering
TOETS02
6
Totaal
AFACV140-BLR14
TOETS01
Fiscale advisering
TOETS02
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
6
64
30
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
65
Code
OE/toets
Onderwijseenheid
AFFM-V5014
TOETS01
Beheersing van een
handelsonderneming
SP
OE
TOETS06
TOETS07
De onderneming en haar
verslaggeving
TOETS07
AFAC-DBCV-14
TOETS01
BCV jaar 2
AFXX-ENGB
TOETS01
TOETS02
Engels
AFAC-SLBDU-B-14
TOETS01
SLB AC Duaal
verbredingsfase
AFAC-DBLOKA-14
TOETS01
Verslaggeving bij
productieondernemingen
20
5,5 NC
2
2
1
3
15
15
10
20
5,5
5,5
5,5
5,5
1
1
10
10
5,5 NC
5,5 NC
2
2
2
2
0
15
15
15
15
0
5,5
5,5
5,5
5,5
5,5
3
25
5,5 NC
2
15
5,5 NC
1
100
5,5 NC
1
1
50
50
5,5 NC
5,5 NC
2
100
5,5 NC
2
15
5,5 NC
4
2
25
15
5,5 NC
5,5 NC
NC
NC
NC
NC
NC
NC
NC
NC
NC
2
English writing B2
English speaking B2
2
Assessment
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
3
1
Rapportage- en
schrijfvaardigheden Blok5
TOETS02
TOETS03
NC/C
13
(R) Bedrijfsadministratie
(R) Belastingrecht
(R) Controlebeginselen
Externe verslaggeving
Workshop jaarrekening
lezen
Fin. administratie en
jaarrekening
Mondeling advies
TOETS06
SP
Weging Min.
Toets
eis
toets
13
(R) Administratieve
organisatie
(R) Bedrijfsadministratie
(R) Management accounting
Excel / ERP
Quick scan en AO
beschrijving
Mondeling advies
AO spel
TOETS02
TOETS03
TOETS04
TOETS05
AFFM-V6014
TOETS01
TOETS02
TOETS03
TOETS04
TOETS05
Toets
14
(R) Administratieve
organisatie
(R) Bedrijfsadministratie
(R) Belastingrecht
66
TOETS04
TOETS05
TOETS06
AFAC-DBLOKB-14
TOETS01
(R) Controlebeginselen
(R) Externe verslaggeving
(R) Organisatiekunde
Verslaggeving bij
dienstverlenende ond.
AFAC-V9014
TOETS01
TOETS02
TOETS03
Oprichting en overdracht
onderneming
AFAC-V110- Stage
09
TOETS01
AFFM-B12A15-14
TOETS01
TOETS02
TOETS03
TOETS04
Totaal
theorie
Organisaties in control
AFAC-DSLB-J3-14
TOETS01
TOETS02
SLB AC Duaal Jaar 3 en 4
AFAC-WP114
TOETS01
Werkperiode 1
AFAC-WP2-
Werkperiode 2
5,5 NC
5,5 NC
5,5 NC
2,5
17
5,5 NC
2,5
2,5
2,5
2,5
2,5
17
17
17
16
16
5,5
5,5
5,5
5,5
5,5
2
2
2
15
15
15
5,5 NC
5,5 NC
5,5 NC
2
6
15
40
5,5 NC
5,5 NC
30
100
5,5 NC
20
20
20
70
15
15
15
55
0
2
0
100
5,5 NC
5,5 NC
17
100
5,5 NC
NC
NC
NC
NC
NC
14
(R) Belastingrecht
(R) Financiering
(R)
Levensverzekeringswiskunde
(R) Privaatrecht
Beroepsproduct
TOETS04
TOETS05
15
15
15
15
(R) Administratieve
organisatie
(R) Arbeidsrecht
(R) Bedrijfsadministratie
(R) Controlebeginselen
(R) Externe verslaggeving
(R) Management accounting
TOETS02
TOETS03
TOETS04
TOETS05
TOETS06
2
2
2
30
Stagebeoordeling
13
(R) Informatiemanagement
(R) Management control
(R) Organisatiekunde
Beroepsproduct
5,5
5,5
5,5
5,5
NC
NC
NC
NC
87
2
Keuzeworkshops
Portfoliogesprek
17
Beoordeling werkperiode 1
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
17
67
12
TOETS01
Beoordeling werkperiode 2
AFAC-WP311
TOETS01
Werkperiode 3
AFAC-DV160-14
TOETS01
TOETS02
TOETS03
Afstudeeronderzoek
Totaal
praktijk
100
5,5 NC
17
100
5,5 NC
5
5
0
50
50
0
5,5 NC
5,5 NC
5,5 NC
0
0
5,5 NC
17
Beoordeling werkperiode 3
TOETS04
17
10
Afstudeerscriptie
Afstudeerverdediging
Ethiek en Integriteit
workshop 1
Ethiek en Integriteit
workshop 2
63
150
Cursus- en toetsaanbod 2014-2015
Zie voor het cursus- en toetsaanbod van collegejaar 2014-2015 de studiegids 2014-2015.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
68
Academie:
AAFM Opleiding:
ACCOUNTANCY DUAAL Cohort 2014/2015
Examenprogramma: Propedeuse / postpropedeuse AFAC-D-14*
Cursus- en toetsaanbod 2014-2015
Zie voor het cursus- en toetsaanbod van collegejaar 2014-2015 de studiegids 2014-2015.
Overgangsregeling
In het schooljaar van 2014/2015 is het nieuwe curriculum van jaar 3 gestart. In 2014-2015
worden de lessen van de huidig blok 9 niet meer aangeboden. Je hebt nog wel twee toetskansen
voor dit blok volgend schooljaar. Ook huidige blok 12 gaat verdwijnen en draait in kwartaal 2 van
2014-2015 voor de laatste keer. Ook voor dit blok geldt dat volgend schooljaar de laatste
herkansingstoetsen afgenomen worden.
Uitgangspunten overgangsregeling:

Indien na de laatste keer dat lesaanbod is geweest het beroepsproduct van een blok niet is
behaald, moet hiervoor in de plaats een nieuw blok gevolgd worden (incl. toets), tenzij
reparatie nog mogelijk is. Dan moet deze uiterlijk lesweek 4 in het daaropvolgende
kwartaal behaald zijn.

Indien na de laatste herkansingstoetsen het blok niet met voldoende resultaat is afgesloten
en dus de studiepunten niet zijn toegekend, moet een nieuw blok (of in sommige gevallen 2
blokken) in zijn geheel opnieuw gevolgd worden. Bijvoorbeeld: project van een blok wel
behaald, toets niet, dan moet je een heel nieuw blok volgen incl. beroepsproduct. Het oude
cijfer van het beroepsproduct kan dan niet ingebracht worden bij het nieuwe
examenprogramma.

Als je overgaat naar het nieuwe curriculum, is automatisch ook de daartoe behorende stageen afstudeernorm (en eventuele andere regelingen) van toepassing.
In Engels komen geen veranderingen. Dus als je de cursussen writing en speaking hebt
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
69
behaald, hoef je deze niet opnieuw te doen in het 2e jaar. Heb je onderdeel writing en/of
speaking nog openstaan, neem hiervoor dan contact op met studie-adviseur.

BCV: In 2014-2015 is er alleen nog lesaanbod voor blok 12 (herkansing ter reparatie in
kwartaal 3). Heb je daarna BCV niet afgerond, dan moet je de nieuwe training bij blok 15AC
gaan volgen. Dit geldt ook als je niet aan de presentieplicht hebt voldaan.
Een herkansing ter reparatie van blok 9 bcv kan nog gedaan worden in de afwikkelweken (de
exacte planning uiterlijk in lesweek 5 afstemmen met Ingrid Huijben) van kwartaal 1 en 2
(2014-2015). Heb je daarna BCV niet afgerond, dan moet je de nieuwe training bij blok 15AC
gaan volgen. Dit geldt ook als je niet aan de presentieplicht hebt voldaan. Heb je daarna BCV
niet afgerond, dan moet je de nieuwe training bij blok 8nieuw gaan volgen. Dit geldt ook als
je niet aan de presentieplicht hebt voldaan.

SLB: Per schooljaar 2014-2015 krijgt ook SLB jaar 3 een nieuwe inhoud. Als je overgaat
naar het nieuwe onderwijsprogramma, betekent dit ook dat je de nieuwe inhoud (zie
community SLB hoofdfase op blackboard voor inhoud en eisen) van SLB doet (tenzij al
4ECTS behaald, dan breng je deze in bij het nieuwe onderwijsprogramma). Blijf je in je
eigen examenprogramma dan hoort daar ook SLB verbredingsfase oud bij.

In specifieke gevallen, waarin deze regeling niet voorziet, kan de student een verzoek
indienen bij de examencommissie voor een maatwerkoplossing.
Wat als je wordt overgeheveld naar het nieuwe curriculum?
In onderstaand schema zie je welke blokken nieuw je moet gaan volgen als je oude blokken niet
gehaald hebt en voor welke nieuwe blokken je vrijstelling krijgt met de behaalde ‘oude’ blokken:
Resultaten gevolgde
oude blokken
999+
9+
1212+
1212+
Nieuw te volgen blokken
(oat + project)
9
9
12
- = blok niet volledig afgerond
12
Vrijgestelde blokken van
nieuwe curriculum indien
volledig blok is behaald
12N
9N
9N 12N
+ = blok volledig afgerond
Overgangsregeling voor studenten blok 15AC oud (code AFBEC-B12-A15-12)
Studenten die blok 15AC voor het eerst in 2012-2013 of eerder gevolgd hebben en bovenstaande
code in het examenprogramma hebben, en deze onderwijseenheid nog niet afgerond hebben,
worden in schooljaar 2014/2015 overgeheveld naar blok 15AC met code AFBEC-B12-A15-13. De
overgangsregeling is als volgt:






Overgang naar de code AFBE-B12-A15-13 met de daarbij horende regeling.
Reeds behaalde cijfers (paper of toets) worden ingevoerd onder de nieuwe code
In dit geval mag een student nu niet meer compenseren binnen een vak tussen paper en
OAT. Zowel de paper als de toets moet dus voldoende (minimaal 5,5) zijn. Dit is ook de
bijbehorende regel van de code AFBE-B12-A15-13
Om de toetsen alsnog te behalen, kan men dan deelnemen aan het aanbod van de toetsen
van code AFBE-B12-A15-13 *. De twee toetskansen waar je nog recht op hebt worden
vastgesteld en afgenomen in kwartaal 1 en 2 (2014-2015) tijdens de toetsweken. Dus
geen keuze meer qua aanbod.
Om papers alsnog te behalen, kan je dan deelnemen aan het aanbod van de herkansingen
voor de papers van code AFBE-B12-A15-13. De papers kunnen ook in kwartaal 1 en 2 van
2014/2015 herkanst worden. D.w.z. in kwartaal 1 moet uiterlijk op vrijdag week 7 de
paper ingeleverd worden (met resultaat uiterlijk bekend in week 10). Een reparatiekans
kan ingeleverd worden uiterlijk vrijdag week 4 van kwartaal 2. Dit zijn de twee
vastgelegde kansen. Een student die de eerste kans laat schieten, heeft alleen in kwartaal
2, uiterlijk vrijdag van week 4 nog een inleverkans.
Voor een student die het beroepsproduct al wel heeft, wordt het cijfer overgenomen op de
nieuwe code. Een student die dit onderdeel nog moet doen, kan deelnemen aan het
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
70

beroepsproduct van code 14 (nieuwe blok per schooljaar 2014-2015) en wordt het
resultaat voor jou ingevoerd bij code 13.
Indien je na kwartaal 2 van 2014/2015 AFBE-B12-A15-13 niet in zijn geheel hebt
afgerond, gaat feitelijk de overgangsregeling in en moet het nieuwe blok 12/15 in zijn
geheel gedaan worden.
Academie:
AFM
Opleiding:
AC VT Cohort 2014/2015
Examenprogramma: Propedeuse
Naam periode: P-fase
Code OE
Onderwijseenheid
FMXXP1JRR1
Toets
Jaarrekening1
SP
OE
P1PO2:Praktijkopdracht 2
P1PO3:Praktijkopdracht 3
P1STM:Strategische Marketing
P1JRR:Jaarrekening
P1RHT:Recht
Administratie
P2PO2:Praktijkopdracht 2
P2PO3:Praktijkopdracht 3
P2V&I:Bedrijfsadministratie
P2O&I:Organiseren en Informeren
P2V&I:ERP
Kosten
P3PO2:Praktijkopdracht 2
P3MMA:Manag.Accounting
P3M&O:Manag.&Organisatie
Risico
5,5
5,5
5,5
5,5
5,5
5,5
NC
NC
NC
NC
NC
NC
2
1
1
3
3
1
5,5
5,5
5,5
5,5
5,5
5,5
NC
NC
NC
NC
NC
NC
2
2
4
3
5,5
5,5
5,5
5,5
NC
NC
NC
NC
4
4
5,5
5,5
NC
NC
11
P4PO1:Praktijkopdracht 1
P4FIN:Financiering
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
2
1
1
2
3
2
11
P3PO1:Praktijkopdracht 1
FMXXP4RI
NC/
C
11
P2PO1: Praktijkopdracht 1
FMXXP3KO
Min.
eis
toets
11
P1PO1:Praktijkopdracht 1
FMXXP2AD
SP
Toet
s
71
P4RHT:Recht
P4EOR:Econ. Organisatie
FMXXPTOOLS
1.3
Algemene Tools 3
P1MSO:MS Office-Excel
P2OZV:Onderzoeksvaardigh.1
P3OZV:Onderzoeksvaardigh.2
Communicatie Tools 3
P1CSV2:Rapporteren & Vergaderen
P3CSV3:Communicatie
P3CSV4:Presenteren
P4CSV5:Argumenteren
P2ENG:Engels 1
P4ENG:Engels 2
Kwantitatieve Tools
P2WIS:Wiskunde 2
P3STA:Statistiek 1
P4STA:Statistiek 2
Reflectie
5,5
5,5
5,5
5,5
NC
NC
NC
NC
0,5
0,5
0,5
0,5
0,5
1
1,5
5,5
5,5
5,5
5,5
5,5
NC
NC
NC
NC
NC
C
C
1
1
1
1
4,0
4,0
C
C
C
C
1
1
1
1
5,5
5,5
5,5
5,5
NC
NC
NC
NC
4,0
4,0
4,0
4,0
4
P1SLO:Studieloopbaanontw.
P2SLO:Studieloopbaanontw.
P3SLO:Studieloopbaanontw.
P4SLO:Studieloopbaanontw.
P-fase VT
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
0,5
0,5
1
1
4
P1WIS:Wiskunde 1
FMXXPSLO
NC
NC
5
P1CSV1:Hogeschooltaaltoets
FMXXPTOOLS
3
5,5
5,5
3
P1ORW:Oriëntatieweek
FMXXPTOOLS
2.3
2
1
60
72
Academie:
AFM
Opleiding:
AC VT Cohort 2014-2015
Examenprogramma: postpropedeuse
Naam periode: K-fase
Code OE
Onderwijseenheid
FMXXK1RBC
Reporting & Business
Control
Toets
SP
OE
K1MMA:Manag.accounting
K1JVG:Jaarverslaggeving
Ondernemingsplan 1
K2STM:Strategische Marketing
K2FIN:Financiering
K2RHT:Recht
K2BLR: Belastingrecht
Administratie&Inform
atie 3
K3PO2:Administratieve Organisatie
K3PO3:Case
K3BMG:Business Management
K3BMG:Practicum BMG
K3SZR:Soc.Zekerheidsrecht
K3PPP:People,Profit,Planet
K3V&I:Vastleggen&Informeren
K3VAO:Vastleggingstechnieken AO
Controle & Risico 1
K4A&A:Auditing&Assurance
K4FJR:Fisc.&Jur.Risico’s
K-Tools1
NC
NC
NC
NC
2
4
1
3
1
2
5,5
5,5
5,5
5,5
5,5
5,5
NC
NC
NC
NC
NC
NC
2
2
1
2
1
1
2
3
1
5,5
5,5
5,5
5,5
5,5
5,5
5,5
5,5
5,5
NC
NC
NC
NC
NC
NC
NC
NC
NC
5
4
3
2
5,5
5,5
5,5
5,5
NC
NC
NC
NC
1
1
1
1
5,5
5,5
5,5
5,5
NC
NC
NC
NC
1
1
5,5
5,5
NC
NC
SP
Toe
ts
Min.
Eis
toets
NC/
C
2
5,5
NC
4
K1KWT:Kwant.Technieken
K1XLS:Excel Expert
K1ENG:Engels
K2OZV:Onderzoeksvaardigheden
FMXXKSLO
5,5
5,5
5,5
5,5
14
K4PO:Praktijkopdracht
K4O&B:Org.&Beheersen
FMXXKTOOL
S1
2
2
4
4
15
K3PO1:Administratie
FMXXK4CR1
NC/
C
13
K2PO1:Bedrijfstakonderzoek
K2PO2:Ondernemingsplan
FMXXK3AI3
Min.
Eis
toets
12
K1PO1:Business Control
K1PO2:Jaarrekeninganalyse
FMXXK2OND
PL1
SP
Toe
ts
Studieloopbaanontwi
kkeling
2
K2SLO:Studieloopbaanontw.
K4SLO:Studieloopbaanontw
K-fase VT
60
Naam periode: E-fase
Code OE
FMACE1-12
Onderwijseenheid
Toets
SP
OE
15
Handel
E1A&A:Auditing&Assurance
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
73
E1EV:Externe Verslaggeving
E1BIV:Bestuurlijke
Informatieverzorging
E1BA:Boekhouden
E1FIM:Financieel Management
E1PO1:Praktijkopdracht 1
E1PO2:Praktijkopdracht 2
FMACSTAGEA-12
BLR1:Belastingrecht 1
WST:Wiskunde&Statistiek
E2EV:Externe Verslaggeving
E2BIV:Bestuurlijke
Informatieverzorging
E2BA:Boekhouden
E2MA/MC:Man.Accounting/Man.Contro
l
E2SLO:Studieloopbaanontwikkeling
E2PO:Praktijkopdracht
Overalltoets
OAT: Landelijke OAT
A&A: Auditing & Assurance
BIV: Bestuurlijke Informatieverzorging
EXV: Externe Verslaggeving
RHT: Recht
SMKB: Strategisch Management MKB
PO: Praktijkopdracht
24
5,5
NC
2
2
2
5,5
5,5
5,5
NC
NC
NC
3
3
2
5,5
5,5
5,5
NC
NC
NC
2
2
5,5
5,5
NC
NC
1
2
5,5
5,5
NC
NC
7
3
3
3
5,5
5,5
5,5
5,5
NC
NC
NC
NC
4
4
2
4
5,5
5,5
5,5
5,5
NC
NC
NC
NC
30
5,5
NC
30
Afstuderen AC
ACAFST: Afstudeeropdracht
E-fase VT
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
NC
NC
NC
NC
14
Ondersteunende
Onderdelen
BLR2: Belastingrecht 2
FMACAFST-12
5,5
5,5
5,5
5,5
(30
)
16
Minor OAT
FMACMINOATB-12
3
2
2
2
15
Administratie en
Controle
E2A&A:Auditing&Assurance
FMACMINOATA-14
NC
NC
6
Flankerende
studieonderdelen
M&O: Management&Organisatie
FMACE2-12
5,5
5,5
24
Stage AC
Stagebeoordeling
FMACSTAGEB-12
2
2
120
74
Opleiding:
AFM AC DT Cohort 2014/2015
Examenprogramma: postpropedeuse
Naam periode: K-fase DT
Code OE
FMXXDTK12ONDPL
Onderwijseenheid
Toets
Ondernemingsplan K12
SP OE
20
8
4
4
2
2
K12PO:Praktijkopdracht
K12MMA:Managementacc.
K12FIN:Financiering
K1RHT:Recht
K2STM:Strategische Marketing
FMXXDTK34A&I
Administratie en Informatie K34
25
4
4
4
4
4
1
2
2
K34PO1:Praktijkopdracht 1
K34PO2:Praktijkopdracht 2
K34V&I:Vastleggen&Informeren
K34JVG:Jaarverslaggeving
K34BMG:Bus.Management
K34BMG:Practicum
K34SZR:Soc.Zekerheidsrecht
K34PPP:People,Profit,Planet
FMXXDTK56CR
Controle en Risico K56
23
8
1
4
4
2
4
K56PO:Praktijkopdracht
K56BR:Brancheonderzoek
K56O&B:Org.&Beheersen
K56A&A:Auditing&Assurance
K5AEC:Algemene Economie
K6BLR:Belastingrecht
FMXXDTKTOOLS1
Tools DT-K
7
1
4
1
1
K1XLS:Excel
K12STA:Statistiek
K1CSV:Comm.&Soc.Vaardigh.
K5OZV:Onderzoeksvaardigheden
FMXXDTKREFL
Reflectie
2
1
1
K12SLO:Studieloopbaanontw.
K34SLO:Studieloopbaanontw.
FMXXDTKBOR
Bedrijfsoriëntatie
13
3
4
6
K12BOR:Bedrijfsoriëntatie
K34BOR:Bedrijfsoriëntatie
K56BOR:Bedrijfsoriëntatie
K-fase DT Totaal
90
Naam periode: E-fase DT
Code OE
FMACDTE1-10
Onderwijseenheid
Toets
E1:Administratie en
Samenstellen
SP OE
15
4
4
4
3
E1A&A:Auditing&Assurance
E1EXV:ExterneVerslaggeving
E1BIV:Best.Inf.Verzorging
E1BA:Boekhouden
FMACDTE2-10
E2: Administratie en controle
15
4
4
4
3
E2A&A:Auditing&Assurance
E2EXV:ExterneVerslaggeving
E2BIV:Best.Inf.Verzorging
E2BA:Boekhouden
MINOR OAT DT
FMACDTOAT-A-14
(30)
18
Overalltoets DT
OAT:Landelijke Overalltoets
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
75
9
3
3
3
A&A:Auditing&Assurance
BIV:Bestuurlijke Informatieverzorging
EXV:Externe Verslaggeving
FMACDTOAT-B-11
Ondersteunende Onderdelen
12
3
3
6
M&O: Management&Organisatie
RHT:Recht
BLR:Belastingrecht
FMACDTE34-10
Afstuderen
30
3
2
2
3
2
E3FM/FIN: Financieel Management
E3MA/MC: Man.Accounting/Man.Control
E4SMKB: Strat. Management MKB
E4LVW: Levensverzekeringswiskunde
E34AFST:Afstudeeropdracht
E-fase DT totaal
Academie:
90
AVD
Opleiding:
AC en AD-AC DT Cohort 2014-2015
Examenprogramma: propedeuse
Code Osiris
Onderwijseenheid
Toets(en)
Afkorting,
code
rooster
SP
OWE
SP
Weging
toets
Jaar 1 : 2014-15
DTXX-VP-A615--12
Communicatieve
vaardigheden
Schrijfopdracht
COV
6
Co peer en selfassement
Presentatie
2,5
4
2,5
4
1
3
DTXX-VP-A591--10
Rekenvaardigheden
Schriftelijke toets K
RKV
6
6
100
DTXX-VP-A592--10
Bedrijfsadministratie 1
Schriftelijke toets K
BAD1
6
6
100
DTXX-VP-A593--10
Belastingrecht 1
Schriftelijke toets K + C
BL1
6
6
100
DTXX-VP-A594--10
Bedrijfseconomie 1
Schriftelijke toets K
BEC1
6
6
100
DTXX-VP-A595--10
Privaatrecht 1
Schriftelijke toets K + C
PV1
6
6
100
DTXX-VP-D021--12
Internationaal Zakendoen
Schrijfopdracht
INZ
6
6
100
DTXX-VP-D012--10
Engels
Schriftelijke toets K
ENG
6
6
100
DTXX-VP-D013--10
Portfolio
Portfolio
2
2
100
DTXX-VP-D025--12
Nederlands
Schriftelijke toets
(digitaal)
NED
4
4
100
DTXX-VP-D022--12
BlackBoard / Portal
BB/P
0
0
100
DTXX-VP-D023--12
Inleiding
Onderzoeksvaardigheden
Maatschappelijke Oriëntatie
IOV
2
2
100
MOR
4
4
100
DTXX-VP-D017--10
Totaal
Aanvulling minimale eis overige onderwijseenheden Propedeuse:
*)1 Portfolio
indien het ingeleverde portfolio tesamen met het gesprek voldaan is
*)2 Blackboard/Portal indien men aanwezig is geweest tijdens het onderdeel (aftekenen
presentielijst met legitimatie
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
76
60
M
*)3 Inleiding Onderzoeksvaardigheden
indien men aanwezig is geweest tijdens het onderdeel en aan de
huiswerkopdracht heeft voldaan
*)4 MOR
inleveren formulier Maatschappelijke oriëntatie, goedkeuring door de
vrijstellingscommissie.
*) 4 MOR: De werkervaringseis, maatschappelijke oriëntatie, van minimaal een jaar en minimaal
16 uur per week, is onderdeel van de propedeutische fase van de studie bij AVD. Deze uren
moeten vervuld worden TIJDENS de studie bij de Academie voor Deeltijd, Avans. Indien middels
(een) verklaring(en) (van bijv. werkgever of vereniging) wordt aangetoond dat tijdens deze
periode sociale vaardigheden werden ontwikkeld en het vermogen om zelfstandig en in
teamverband te kunnen functioneren, worden de studiepunten van de MOR toegekend.
Een
formulier voor de maatschappelijke oriëntatie is opgenomen op Blackboard.
Indien men 60 studiepunten heeft gehaald voor alle onderdelen van de propedeuse samen met
de overige onderdelen uit het propedeuseprogramma, kan men het propedeutisch getuigschrift
aanvragen.
Academie:
AVD
Opleiding:
AD-AC DT Cohort 2014-2015 en cohort 2013-14
Examenprogramma: postpropedeuse
Code Osiris
Onderwijseenheid
Toets(en)
Afkorting,
SP
code rooster
Minimale
Weging
eis
Jaar 2 : 2014-15
DTXX-VP-A611--11
Bedrijfseconomie 2
Kennistoets
BEC2
6
5,5
100
DTXX-VP-A612--11
Bedrijfsadministratie 2
Kennistoets
BAD2
6
5,5
100
DTXX-VP-A623--13
MCA Management Control
Kennistoets
MCA MAC
6
5,5
100
DTXX-VP-A616--12
MCA Administratieve Organisatie
Kennistoets
MCA AO
6
5,5
100
DTXX-VP-A625--13
Kennistoets
SMS CONS
6
5,5
100
Kennistoets
SMS EV
6
5,5
100
DTXX-VP-A627--13
Samenstellen Consolideren
Samenstellen Externe
Verslaggeving
MBA Vennootschapsbelasting
Kennistoets
MBA VPB
6
5,5
100
DTXX-VP-A628--13
MBA Inkomstenbelasting
MBA IB
6
5,5
100
DTXX-VP-D027--13
Portfolio jr 2
Kennistoets
Criterium gericht
interview
nvt
3
VLD
100
DTXX-VP-A587--09
Beroepsproduct AC AD 1
NVT
3
VLD
100
DTXX-VP-A588--09
Beroepsproduct AC AD 2
NVT
3
VLD
100
DTXX-VP-A589--09
Werkervaring AD
NVT
3
VLD
100
DTXX-VP-A626--13
Totaal
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
60
77
Academie:
AVD
Opleiding:
AC DT Cohort 2014-2015, cohort 2013-14 en cohort 2012-13
Examenprogramma: postpropedeuse
AVD: AC postpropedeuse cohort hf
2014-15
Code Osiris
Onderwijseenheid
Toets(en)
Afkortin
g,
SP
SP
code
rooster
OW
E
toet
s
Wegin
g
Minima
le
C
of
eis
NC
Jaar 2 : 2014-15
DTXX-VP-A611-11
Bedrijfseconomie 2
Kennistoets
BEC2
6
6
100
5,5
NC
DTXX-VP-A612-11
Bedrijfsadministratie
2
Kennistoets
BAD2
6
6
100
5,5
NC
DTXX-VP-A623-13
MCA Management
Control
Kennistoets
MCA
MAC
6
6
100
5,5
NC
DTXX-VP-A616-12
MCA Administratieve
Organisatie
Kennistoets
MCA AO
6
6
100
5,5
NC
DTXX-VP-A625-13
Samenstellen
Consolideren
Samenstellen
Externe
Verslaggeving
MBA
Vennootschapsbelasti
ng
MBA
Inkomstenbelasting
Kennistoets
SMS
CONS
6
6
100
5,5
NC
Kennistoets
SMS EV
6
6
100
5,5
NC
Kennistoets
MBA
VPB
6
6
100
5,5
NC
Kennistoets
MBA IB
6
6
100
5,5
NC
ONZ2
0
0
100
VLD
NC
nvt
3
3
100
VLD
NC
DTXX-VP-A626-13
DTXX-VP-A627-13
DTXX-VP-A628-13
nnb
Onderzoeksvaardighe
den ACBE jaar 2
DTXX-VP-D027-13
Portfolio jr 2
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
Huiswerkopdra
cht
Criterium
gericht
interview
78
AVD: AC postpropedeuse cohort hf
2013-14
Code Osiris
Onderwijseenheid
Toets(en)
Afkortin
g,
code
rooster
SP
SP
OW
E
toet
s
Wegi
ng
Minima
le
C
of
eis
NC
Jaar 2 : 2013-14
DTXX-VP-A611-11
DTXX-VP-A612-11
DTXX-VP-A623-13
DTXX-VP-A616-12
DTXX-VP-A625-13
DTXX-VP-A626-13
DTXX-VP-A627-13
DTXX-VP-A628-13
DTXX-VP-D027-13
Bedrijfseconomie 2
Kennistoets
BEC2
6
6
100
5,5
NC
Bedrijfsadministratie 2
Kennistoets
BAD2
6
6
100
5,5
NC
Kennistoets
MCA
MAC
6
6
100
5,5
NC
Kennistoets
MCA AO
6
6
100
5,5
NC
Kennistoets
SMS
CONS
6
6
100
5,5
NC
Kennistoets
SMS EV
6
6
100
5,5
NC
Kennistoets
MBA
VPB
6
6
100
5,5
NC
Kennistoets
MBA IB
6
6
100
5,5
NC
nvt
3
3
100
VLD
NC
6
6
100
5,5
NC
3
3
100
5,5
NC
3
3
100
5,5
NC
6
6
100
5,5
NC
6
6
100
5,5
NC
MCA Management
Control
MCA Administratieve
Organisatie
Samenstellen
Consolideren
Samenstellen Externe
Verslaggeving
MBA
Vennootschapsbelasting
MBA
Inkomstenbelasting
Portfolio jr 2
Criterium
gericht
interview
FSB-Financiering
Kennistoets
Jaar 3 : 2014-15
DTXX-VP-A603-10
DTXX-VP-A604-10
DTXX-VP-A605-10
FSB-Sociaal
Economisch Recht
FSBLevensverzekeringswisk
unde
Kennistoets
Kennistoets
FSBFIN
FSBSER
FSBLVW
CNFFIN
CNFCON
nnb
CNF-Financiering
Kennistoets
nnb
CNF-Controleleer
Kennistoets
nnb
Belastingrecht 3 deel A
Kennistoets
BLR3-A
6
6
100
5,5
NC
nnb
Belastingrecht 3 deel B
Kennistoets
BLR3-B
6
6
100
5,5
NC
6
6
100
5,5
NC
6
6
100
5,5
NC
ONZ3
0
0
100
VLD
NC
nvt
3
3
100
nnb
nnb
nnb
DTXX-VP-D026-13
Strategisch
Management MKB
Strategisch
Management ORG
Onderzoeksvaardighede
n ACBE jaar 3
Portfolio jr 3
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
Kennistoets
Kennistoets
Huiswerkopdra
cht
Criterium
gericht interv.
SMMKB
SMORG
NC
79
AVD: AC postpropedeuse cohort hf 2012-13
Onderwijseenheid
Onderwijseenheid
Toets(en)
Afkorting,
SP
SP
code
rooster
OWE
toets
Schriftelijke toets C
ANI-BEC
6
6
Schriftelijke toets C
ANI-BAD
6
MCA AO
MCA MAC
Weging
Minimale
Minimale
eis
eis
100
5,5
5,5
6
100
5,5
5,5
6
6
100
5,5
5,5
6
4,5
75
5,5
5,5
1,5
25
5,5
5,5
6
80
5,5
5,5
1,5
20
5,5
5,5
6
80
5,5
5,5
1,5
20
5,5
5,5
Jaar 2 : 2012-13
DTXX-VP-A611--11
DTXX-VP-A612--11
Administratie en industrieBEC
Administratie en industrieBAD
DTXX-VP-A616--12
Management Control AC AO
DTXX-VP-A617--12
Management Control AC
MAC
Schriftelijke toets
AO K + C
Schriftelijke toets
MAC K + C
Collegeactiviteiten
Minor AC - verplicht
DTXX-VP-A619--12
Samenstellen Consolidatie
Schriftelijke toets K
+C
SMS COS
7,5
Paper
DTXX-VP-A618--12
Samenstellen EV
Schriftelijke toets
SMS EV
7,5
Paper
DTXX-VP-A620--12
Belastingrecht IB
DTXX-VP-A621--12
Belastingrecht VPB
Schriftelijke toets K
+C
Schriftelijke toets K
+C
MBA-IB
7,5
7,5
100
5,5
5,5
MBA-VPB
7,5
6
80
5,5
5,5
1,5
20
5,5
5,5
0
100
VLD
VLD
Presentatie
nnb
Portfolio jr 2
Jaar 3: 2013-14
DTXX-VP-A603--10
DTXX-VP-A604--10
DTXX-VP-A605--10
FSB-Financiering
FSB-Sociaal Economisch
Recht
FSBLevensverzekeringswiskunde
Kennistoets
FSB-FIN
6
6
100
5,5
5,5
Kennistoets
FSB-SER
3
3
100
5,5
5,5
Kennistoets
FSB-LVW
3
3
100
5,5
5,5
DTXX-VP-A629--13
Controleleer en Financiering
Kennistoets
CNF
12
12
100
5,5
5,5
DTXX-VP-A630--13
Belastingrecht 3
Kennistoets
BL3
12
12
100
5,5
5,5
DTXX-VP-A631--13
Strategisch Management en
Control
Paper
SMC
12
12
100
5,5
5,5
Portfolio jr 3
Criterium gericht
interv.
nvt
0
0
100
VLD
VLD
JCO
12
12
100
5,5
5,5
OAT
12
12
100
5,5
5,5
Werkervaring
24
24
100
VLD
VLD
Afstudeeropdracht
30
30
100
5,5
5,5
DTXX-VP-D026--13
Jaar 4 : 2014-15
DTXX-VP-A559--07
Jaarrekening en Controle
DTXX-VP-A560--07
Over All Toets (landelijk)
Totaal
Schriftelijk
tentamen
Schriftelijk
tentamen
Totaal
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
180
80
AVD: AD naar Bachelor AC gestart 3e jr in 2014-15
Vrijstelling voor
Vrijstelling voor
Gehele propedeuse
Gehele propedeuse
Administratie en industrieBEC
Administratie en industrieBAD
DTXX-VP-A611--11
DTXX-VP-A612--11
60
6
6
DTXX-VP-A616--12
Management Control AC AO
6
DTXX-VP-A617--12
Management Control AC
MAC
6
DTXX-VP-A619--12
Samenstellen Consolidatie
6
DTXX-VP-A618--12
Samenstellen EV
6
DTXX-VP-A620--12
Belastingrecht IB
6
DTXX-VP-A621--12
Belastingrecht VPB
6
DTXX-VP-D027--13
Portfolio jr 2
3
Jaar 3 : 2014-15
DTXX-VP-A603--10
DTXX-VP-A604--10
DTXX-VP-A605--10
FSB-Financiering
FSB-Sociaal Economisch
Recht
FSBLevensverzekeringswiskunde
Kennistoets
Kennistoets
Kennistoets
FSBFIN
FSBSER
FSBLVW
CNFFIN
CNFCON
6
6
100
5,5
NC
3
3
100
5,5
NC
3
3
100
5,5
NC
6
6
100
5,5
NC
6
6
100
5,5
NC
nnb
CNF-Financiering
Kennistoets
nnb
CNF-Controleleer
Kennistoets
nnb
Belastingrecht 3 deel A
Kennistoets
BLR3-A
6
6
100
5,5
NC
nnb
Belastingrecht 3 deel B
Kennistoets
BLR3-B
6
6
100
5,5
NC
6
6
100
5,5
NC
6
6
100
5,5
NC
VLD
NC
nnb
nnb
nnb
DTXX-VP-D026--13
Strategisch Management
MKB
Strategisch Management
ORG
Onderzoeksvaardigheden
ACBE jaar 3
Portfolio jr 3
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
Kennistoets
Kennistoets
SMMKB
SMORG
Huiswerkopdracht
ONZ3
0
0
100
Criterium gericht
interv.
nvt
3
3
100
81
NC
AVD : AD naar Bachelor AC gestart 3e jr in 2013-14
Vrijstelling voor
Vrijstelling voor
Gehele propedeuse
Gehele propedeuse
DTXX-VP-A611--11
Administratie en industrie-BEC
DTXX-VP-A612--11
Administratie en industrieBAD
DTXX-VP-A616--12
Management Control AC AO
DTXX-VP-A617--12
Management Control AC MAC
DTXX-VP-A619--12
Samenstellen Consolidatie
DTXX-VP-A618--12
Samenstellen EV
DTXX-VP-A620--12
Belastingrecht IB
DTXX-VP-A621--12
Belastingrecht VPB
60
6
6
6
6
6
6
6
6
Jaar 3 : 2013-14
DTXX-VP-A603--10
FSB-Financiering
Kennistoets
FSB-FIN
6
6
100
5,5
DTXX-VP-A604--10
FSB-Sociaal Economisch Recht
Kennistoets
FSB-SER
3
3
100
5,5
DTXX-VP-A605--10
FSBLevensverzekeringswiskunde
Kennistoets
FSB-LVW
3
3
100
5,5
DTXX-VP-A629--13
Controleleer en Financiering
Kennistoets
CNF
12
12
100
5,5
DTXX-VP-A630--13
Belastingrecht 3
Kennistoets
BL3
12
12
100
5,5
DTXX-VP-A631--13
Strategisch Management en
Control
Paper
SMC
12
12
100
5,5
DTXX-VP-D026--13
Portfolio jr 3
Criterium gericht
interview
nvt
0
0
100
VLD
DTXX-VP-A559--07
Jaarrekening en Controle
Schriftelijk tentamen
JCO
12
12
80
5,5
DTXX-VP-A560--07
Over All Toets (landelijk)
Schriftelijk tentamen
OAT
12
12
100
5,5
Werkervaring
18
18
100
VLD
Afstudeeropdracht
30
30
100
5,5
Jaar 4 : 2014-15
Totaal
120
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
82
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
83
Bijlage 4 DREMPELS.
Drempels AC-duaal studenten 2014-2015 AAFM
Drempel werkperiode 1
Een duale student die wil deelnemen aan de onderwijseenheid ‘Werkperiode 1’ in jaar 2 moet:
* alle onderwijseenheden van het eerste halfjaar van jaar 2 hebben doorlopen, én
* het onderdeel SLB jaar 2 met goed gevolg afgerond hebben, én
* van alle overige onderwijseenheden (5, 6, BCV en Engels) een aantal toetsen hebben gehaald
met een totale studielast van 50% van het aantal EC van deze onderwijseenheden.
(NB. Indien blok A nog vóór werkperiode 1 wordt gevolgd, maakt deze geen onderdeel uit van de
stagedrempel)
Minordrempel en drempel werkperiode 3
Een duale student die wil deelnemen aan de Minor Accountancy en de onderwijseenheid
‘Werkperiode 3’ moet:
* de onderwijseenheden 5 en 6 met een voldoende hebben afgesloten, én
* de werkperiode 1 en 2 met een voldoende hebben afgerond, én
* de onderdelen SLB jaar 2 en 3/4 met een voldoende afgerond hebben, én
* de onderwijseenheden A, B, 9 en 15 gevolgd hebben, waarbij minimaal een aantal toetsen moet
zijn behaald met een totale studielast van 75% van deze onderwijseenheden, én
* van onderwijseenheid 15 het beroepsproduct afgerond hebben indien men tijdens de
werkperiode wil gaan starten met het afstudeeronderzoek.
Indien de student dit beroepsproduct niet heeft afgerond mag hij/zij de werkperiode afmaken,
maar studeert men in een later kwartaal af.
Drempels AC-voltijd studenten 2014-2015 AAFM
Stagedrempel
Een voltijdstudent die wil deelnemen aan de onderwijseenheid ‘Stage’ in jaar 3 moet:
* de propedeutische fase met goed gevolg hebben afgesloten, én
* alle onderwijseenheden van jaar 2 hebben doorlopen, én
* het onderdeel SLB jaar 2 met goed gevolg afgerond hebben, én
* van alle overige onderwijseenheden (5, 6, 7, 8, BCV en Engels) een aantal toetsen hebben
gehaald met een totale studielast van 75% van het aantal EC van deze onderwijseenheden
Minordrempel
Een voltijd student die wil deelnemen aan de Minor Accountancy moet:
* alle onderwijseenheden van jaar 2 met goed gevolg hebben afgesloten, én
* de onderdelen SLB jaar 2 en 3/4 met een voldoende afgerond hebben, én
* de onderwijseenheden 9 en 12 gevolgd hebben, waarbij minimaal een aantal toetsen moet zijn
behaald met een totale studielast van 75% van deze onderwijseenheden , én
* de stage van jaar 3 met een voldoende hebben afgesloten.
Afstudeerdrempel (start afstuderen in Blok 15)
Een voltijdstudent die wil deelnemen aan de onderwijseenheid ‘Blok 15 Organisaties in control”
waarin het afstudeeronderzoek aanvangt moet:
* alle onderwijseenheden van jaar 2 met goed gevolg hebben afgesloten, én
* de onderdelen SLB jaar 2 en 3/4 met een voldoende afgerond hebben, én
* de onderwijseenheden 9 en 12 gevolgd hebben, waarbij er minimaal een aantal toetsen moet
zijn gehaald met een totale studielast van 50% van deze onderwijseenheden, én
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
84
* de stage van jaar 3 met een voldoende hebben afgesloten, én
* de minor Accountancy gevolgd hebben.
Drempels AC-voltijdstudenten 2014-2015 AFM
De stage drempel
1. Voor aanvang van de stage moet de student aan de (beide) volgende twee voorwaarden
hebben voldaan: uitgangspunt hierbij is dat de propedeuse is behaald.
alle praktijkopdrachten uit de K-fase zijn behaald én
minimaal 1428 SBU uit de K-fase zijn gerealiseerd(51 van de 60 studiepunten).
2. Voor studenten die de stagedrempel niet hebben behaald wordt de verdere studievolgorde
individueel bepaald.
3. De student moet aan de stagedrempel hebben voldaan én alle studieonderdelen uit de K4
hebben behaald, wil beoordeling van de stage onder verantwoordelijkheid van AFM plaatsvinden.
Drempel deelname landelijke OAT:
De opleiding heeft het voornemen om met ingang van het studiejaar 2015-2016 deelname aan de
landelijke OAT (= het examen) uitsluitend mogelijk te maken indien de student (meeste van) de
kernvakken heeft uit het 2e en 3e jaar heeft behaald. De exacte uitwerking van dit voornemen en
de communicatie daarover vindt plaats in het studiejaar 2014-2015.
Drempel afstuderen
De studenten krijgen toestemming met de voorbereiding van een afstudeeropdracht onder
begeleiding van AFM te starten, als zij beiden aan de volgende eisen hebben voldaan:
Voor de cohorten vóór 2010 geldt:
- De student heeft alle studiepunten behaald uit de kernfase van de opleiding.
- De student heeft zijn stage met een voldoende afgesloten.
- De student heeft minimaal 640 SBU’s gerealiseerd, waaronder alle praktijkopdrachten, in de
twee eindfaseblokken E1 en E2.
Voor het cohort 2010 geldt:
- De student heeft alle studiepunten behaald uit de kernfase van de opleiding.
- De student heeft zijn stage met een voldoende afgesloten.
- De student heeft minimaal 784 SBU gerealiseerd in de onderwijseenheden uit de E1, E2 en
uit de flankerende onderwijseenheid van de stagefase.
- De praktijkopdrachten uit de E1 en E2 dienen met een voldoende te zijn afgesloten.
Drempels AC-deeltijdstudenten 2014-2015 AFM
Drempel afstuderen
Om te mogen starten met de afstudeeropdracht is vereist dat de student voldoet aan de
afstudeerdrempel. Dit houdt in dat alle studiepunten t/m de K4-fase zijn behaald, het
praktijkverslag met een voldoende is afgerond en tevens minimaal 9 studiepunten van de K5/K6
behaald zijn.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
85