Uitwerkingen opgaven Deel 6 Formeel belastingrecht

Belastingrecht MBA 2014
Uitwerkingen opgaven Deel 6 Formeel belastingrecht
Henk Guiljam
Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
Belastingrecht MBA 2014 Uitwerkingen – ©Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
1
Ontwerp binnenwerk en omslag: Studio Noordhoff Uitgevers Groningen
Eventuele op- en aanmerkingen over deze of andere uitgaven kunt u richten aan: Noordhoff
Uitgevers bv, Afdeling Hoger Onderwijs, Antwoordnummer 13, 9700 VB Groningen, e-mail:
[email protected]
0 / 14
© 2014 Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten, The Netherlands.
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze
uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of
openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door
fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van
de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is
toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor verschuldigde
vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp,
www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen,
readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot
Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, postbus 3060, 2130 KB
Hoofddorp, www.stichting-pro.nl).
All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or
transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording, or
otherwise, without the prior written permission of the publisher.
2
Belastingrecht MBA 2014 Uitwerkingen – ©Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
Deel 6 Formeel belastingrecht
Hoofdstuk 27 Heffing van belastingen
27.1
In Voorburg. De woonplaats wordt naar de omstandigheden bepaald. Hierbij speelt het ‘centrum
van zijn levensbelangen’ een vooraanstaande rol.
27.2
Nee. Willems heeft niet de grootte van het verlies opgegeven en heeft noch de balans noch de
verlies- en winstrekening overgelegd.
27.3 a Heffing bij wege van aanslag, bijvoorbeeld inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting.
Heffing bij wege van betaling op aangifte, bijvoorbeeld loonbelasting, omzetbelasting en
dividendbelasting.
b Voorlopige (conserverende) aanslag, (conserverende) aanslag, (conserverende)
navorderingsaanslag en naheffingsaanslag.
c Nee. De ambtshalve aanslag is een definitieve aanslag, die de inspecteur vastgesteld heeft zonder
dat het uitgereikte aangiftebiljet is geretourneerd. Er is derhalve geen aangifte gedaan.
d Voldoeningsbelasting, bijvoorbeeld omzetbelasting en overdrachtsbelasting.
Afdrachtsbelasting, bijvoorbeeld loonbelasting en dividendbelasting.
27.4 a Het verleende uitstel bedraagt zeven maanden (namelijk de periode van 1 april tot 1 november).
De aanslag moet dus opgelegd zijn binnen drie jaar en zeven maanden na 31 december jaar 1.
Dat is dus vóór 1 augustus jaar 5.
Uiterste datum derhalve: 31 juli jaar 5.
b Ja, de inspecteur kan navorderen, want:
· er is sprake van een nieuw feit;
· er is over €3.600 inkomen te weinig inkomstenbelasting geheven, én
· er zijn nog geen vijf jaren – plus de periode van het verleende uitstel – verstreken na het
ontstaan van de belastingschuld.
c Het verleende uitstel bedraagt zeven maanden.
De navorderingsaanslag moet dus vóór 1 augustus jaar 7 zijn vastgesteld. Uiterste datum: 31 juli
jaar 7.
d De inspecteur kan altijd navorderen indien er sprake is van:
· een onjuiste verrekening van een voorlopige aanslag, van een voorheffing, van een voorlopige
teruggaaf of van een heffingskorting;
· een onvolkomen toedeling van de gemeenschappelijke inkomsten van fiscale partners over hen
beiden;
· indien sprake is van een kenbare onjuiste aanslag. Dat is in ieder geval zo als de aanslag 30%
te laag is.
27.5 a Tot €15.000.
b Ja: €5.000.
27.6 a
b
c
d
e
f
g
h
Bezwaarschrift indienen bij de inspecteur.
Binnen zes weken na dagtekening van het aanslagbiljet.
Uitspraak op het bezwaarschrift.
Beroep instellen bij de Belastingkamer van de rechtbank.
Binnen zes weken na de dagtekening van het afschrift van de uitspraak op het bezwaarschrift.
Hoger beroep bij het gerechtshof.
Binnen zes weken na de terpostbezorging van het afschrift van de uitspraak van de rechtbank.
Bezwaren aangeven tegen uitspraak rechtbank
27.7
Het bezwaarschrift van mevrouw Vos is te laat binnengekomen.
Omdat de inspecteur het gedeeltelijk met de bezwaren eens is, vermindert hij de aanslag
ambtshalve. Tegen deze ambtshalve vermindering kan mevrouw Vos niet in beroep komen.
Belastingrecht MBA 2014 Uitwerkingen – ©Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
3
De rechtbank zal dan ook het (inhoudelijke deel van het) beroep niet in behandeling nemen.
Mevrouw Vos wordt niet-ontvankelijk verklaard.
27.8
Nee. Het verschoningsrecht geldt alleen wanneer aan de notaris inzage gevraagd wordt van
boeken en bescheiden waarvan de kennisneming van belang kan zijn voor de belastingheffing van
anderen.
27.9
Nee. De heer Lamers hoeft alleen inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor zijn eigen
belastingheffing. Hij hoeft geen informatie te verstrekken welke van belang kan zijn voor de
belastingheffing van derden (hier: de aannemer).
27.10 a Per saldo wordt de aanslag op een negatief bedrag vastgesteld, te weten negatief €2.000.
Ingevolge het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst bedraagt de boete bij een eerste verzuim
€344 (7% van € 4.920). Betreft het een tweede verzuim, dan bedraagt de boete ook €344, tenzij
sprake is van stelselmatig verzuim, dan geldt een boete van €4.920. Als de belastingplichtige
stelselmatig in verzuim blijft, bedraagt de boete €4.920.
b Nu er sprake is van een aanslag met een positief saldo bedraagt de boete:
bij een eerste verzuim:
€ 344
bij een tweede en volgend verzuim:
€ 344
of bij stelselmatig verzuim
€ 4.920.
Zie Besluit Bestuurlijke Boeten par. 21.
Hoofdstuk 28 Invordering van belastingen
28.1
De Invorderingswet heeft tot doel:
· de positie van de ontvanger te versterken;
· de doelmatigheid van het invorderingsproces te vergroten;
· de rechtspositie van de belastingschuldigen en de aansprakelijkgestelden te waarborgen.
28.2
De aanslag dient binnen zes weken betaald te zijn.
28.3
Er zijn i.c. drie betalingstermijnen:
· de eerste termijn vervalt op 16 oktober jaar 1;
· de tweede termijn vervalt op 15 november jaar 1;
· de derde en laatste termijn vervalt op 31 december jaar 1.
28.4
Wanneer een belastingplichtige niet vrijwillig betaalt, wordt allereerst een aanmaning gestuurd om
de schuld binnen veertien dagen te voldoen. Betaalt de belastingplichtige dan nog niet, dan stuurt
de betalingsadministratie een dwangbevel aan de plaatselijke ontvanger, dat betekend wordt door
de belastingdeurwaarder. Blijft betaling nog steeds uit, dan gaat de belastingdeurwaarder tot
beslaglegging over.
28.5
Bij kwijtschelding gaat de schuld teniet; bij oninbaar lijden gaat de schuld niet teniet. Komt de
belastingschuldige in goeden doen, dan kan de ontvanger niet meer terugkomen op een
kwijtgescholden belastingschuld, doch wel op een oninbaar geleden belastingschuld.
28.6 a De aanslag moet betaald zijn op 10 oktober (termijn van zes weken).
b Deze aanslag is invorderbaar vanaf 10 oktober.
c Wanneer Ara BV niet vóór 10 oktober uit eigen beweging betaald heeft, kan de ontvanger vanaf 10
oktober invorderingsmaatregelen treffen.
d Ara BV heeft één maand te laat betaald. Over deze periode is Ara BV invorderingsrente
verschuldigd, namelijk 11/12 × 4% × €25.000 = €916,66.
28.7
Een bestuurder van een besloten vennootschap is hoofdelijk aansprakelijk voor de
omzetbelastingschuld indien hij niet tijdig mededeling van de betalingsonmacht heeft gedaan aan
de ontvanger. Deze mededeling moet schriftelijk gedaan zijn binnen twee weken na de dag waarop
de omzetbelasting normaal op aangifte voldaan had moeten zijn. Nu Lens de mededeling niet heeft
gedaan, is hij hoofdelijk aansprakelijk.
4
Belastingrecht MBA 2014 Uitwerkingen – ©Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
28.8
Invorderingsrente wordt berekend over de periode 27 juni t/m 14 augustus (art. 9 lid 1 en art. 28 lid
1 en 28 lid 2).
Belastingrecht MBA 2014 Uitwerkingen – ©Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
5