De kracht van kleinbedrijven! Gezamenlijk kansen verzilveren voor jongeren zonder startkwalificatie Volgens onderzoek van de Kamer van Koophandel Rotterdam (2013) zijn er in potentie 280.000 stageplaatsen voor jongeren in het kleinbedrijf. Een enorm potentieel dat nog onvoldoende wordt benut. Daarnaast maken burgerinitiatieven de slag naar coöperaties en sociale ondernemingen. Ook daar liggen kansen voor jongeren om te leren en te werken. Speciale aandacht gaat in dit artikel uit naar jongeren zonder startkwalificatie. Arbeidstoeleiding van jongeren zonder startkwalificatie Jaarlijks betreden duizenden jongeren zonder startkwalificatieniveau de arbeidsmarkt. In het schooljaar 2011-2012 waren dit ongeveer 36.0001 jongeren. Het voornemen van het Ministerie van OCW om voor de niveau 2 opleidingen in het mbo instroomeisen te hanteren, heeft als effect dat meer jongeren zonder startkwalificatie de arbeidsmarkt zullen gaan betreden2. Met de invoering van de Entreeopleidingen vanaf augustus 2014 krijgen ROC’s de opdracht om jongeren die niet doorstromen naar niveau 2 toe te leiden naar werk. Het Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) en praktijkscholen worden sterker gestimuleerd om jongeren aan het werk te helpen door de veranderingen in de Wet Kwaliteit VSO, Passend Onderwijs en de Participatiewet. De wijze waarop scholen leerbedrijven inzetten voor de beroepspraktijkvorming en arbeidstoeleiding wordt van nóg groter belang. De uitdaging: slim samenwerken Hoe kunnen we het volume aan leer- en werkplaatsen in een regio onder startkwalificatieniveau voor zowel scholen, welzijnsinstellingen, gemeente leerbedrijven en natuurlijk de jongeren inzichtelijk maken? Hoe kunnen we met elkaar de benodigde begeleiding richting de jongeren en leerbedrijven organiseren? Dit vraagt om creatieve oplossingen, snel schakelen en slim samenwerken. De uitdaging ligt er om met een frisse blik naar de beschikbare middelen binnen scholen, gemeenten, bedrijven en de lokale omgeving te kijken om een ‘sluitende’ aanpak richting zelfredzaamheid en werk voor zo veel mogelijk jongeren te realiseren. leerbedrijven Nederland telt meer dan 90.000 leerbedrijven op niveau 1. De meeste leerbedrijven zijn aanwezig in de handel, de techniek, de bouw en de groene sector. In 2012 werden ruim 20.000 overeenkomsten gesloten voor een stage of leerbaan voor een AKA (7.013) of BKA opleiding niveau 1 (13.299). Dit is een gemiddelde daling van (7%, te weten 1515 getekende contracten ten opzichte van 20111. Het aantal BBL-plaatsen neemt momenteel af, op alle niveaus en in alle sectoren. De mate waarin verschilt per regio en sector. Uit een onderzoek in de groene sector blijkt dat juist de BBL plaatsen op niveau 1 het meest is afgenomen, met wel 16% ten opzichte van vorig jaar1. Tabel: Aantal afgesloten stage en/of leerbaan overeenkomsten voor AKA en BKA niveau 1 jaar 2011 2012 AKA 7268 7013 BKA niveau 1 14559 13299 Bron: Stagemarkt.nl De kracht van kleinbedrijven in Nederland Nederland telt volgens onderzoek van Kamer van Koophandel Rotterdam (juni 2013) ongeveer 1,4 miljoen kleinbedrijven3. Dit zijn bedrijven met minder dan 5 medewerkers, waaronder ruim 1 miljoen zzp’ers. Het potentieel aan stageplaatsen bij het kleinbedrijf wordt op 280.000 geschat4. Kleinbedrijven bieden naast werkgelegenheid allerhande lokale voorzieningen en dragen bij aan een prettige sfeer in de directe omgeving. Ook de ambachtelijke bedrijven en ambachtslieden zijn een onmisbaar deel van de Nederlandse economie. De komende jaren ontstaan oplopende tekorten aan ambachtelijke vakmensen5. 1 2 3 Het voorlopige aantal staat op 36.245 jongeren, zie http://www.vsvverkenner.nl/landelijk Notitie ‘Doorstroom entreeopleidingen en mbo van kwetsbare jongeren’ van LECSO (augustus 2013) Notitie‘Groeikansen voor zzp’ers en het kleinbedrijf’ KvK Rotterdam (juni 2013) Ook al lijken deze aantallen ruim naar boven te zijn afgerond, het staat buiten kijf dát sprake is van onbenut potentieel. Vanuit de gegevens van de kenniscentra is het niet mogelijk om exact te achterhalen hoeveel van de huidige leerbedrijven binnen de categorie kleinbedrijf valt. 4 Een deel van deze ondernemers is gemotiveerd om hun vakmanschap door te geven aan jongeren en ze daarin persoonlijk te begeleiden. Het meester-gezel model, de kleinschaligheid van deze bedrijven, en de ‘drive’ van de ondernemers biedt aanknopingspunten. Een voorbeeld is de eigenaar van een schoonmaak- en 6 glazenwassersbedrijf die werkloze jongeren opleidt en aan het werk helpt . Minister Jet Bussemaker (Onderwijs) heeft onlangs bekend gemaakt dat ze de formule van meester en gezel toepassen, en trekt hiervoor 25 miljoen euro uit7. De vraag is of een deel hiervan ook ten goede gaat komen voor experimenten of bewezen succesvolle praktijken voor jongeren onder startkwalificateniveau? Beren op de weg? Haasje over! Er zijn méér leer-en werkplaatsen te ontginnen bij kleinbedrijven door “vraag- en aanbodbundeling” omtrent werkprocessen en begeleiding toe te passen. Hiermee kun je ogenschijnlijke problemen gezamenlijk oplossen. Contract Bij BBL-trajecten dient er een passende contractvorm te zijn die past bij zzp’ers en kleinbedrijven, want kleine ondernemers willen of kunnen vaak geen werkgeversrisico's aangaan. Een interessante oplossingsrichting hierin is het bedrijf BGA dat opleidingen organiseert in de gespecialiseerde aanneming. Studenten kunnen in dienst van een BGA-poule komen tijdens de opleiding, terwijl zij werkzaam zijn bij een kleinbedrijf8. Een positieve ontwikkeling relevant voor BBL-trajecten is dat het straks waarschijnlijk mogelijk is om zzp’ers te compenseren voor de tijdsinvestering die gepaard gaat met de persoonlijke begeleiding9. Bundeling werkzaamheden Voor kleine ondernemers is het soms lastig om voldoende afwisselende werkzaamheden te genereren voor een stagiair of medewerker met een beperking. Samenwerkingsverbanden van kleinbedrijven kunnen voldoende passende werkzaamheden bieden en de benodigde kwaliteit van de begeleiding garanderen, zonder dat dit teveel vraagt van de individuele ondernemer. Collectief leerbedrijf Samenwerkingsverbanden van kleinbedrijven kunnen als leerbedrijf erkend worden. In de bouw, de handel en de creatieve sector is dit al gebruikelijk(er). Zo is er een winkelstraat in Rotterdam waar winkeliers gezamenlijk de stagebegeleiding georganiseerd hebben, en hebben kleinbedrijven binnen een bedrijfsverzamelgebouw de schoonmaak gezamenlijk georganiseerd, zodat er voldoende werk is voor een ‘schoonmaker met loondispensatie’. En er zijn nog veel vooruitstrevende projecten in Rotterdam in de maak, zoals de Werkplaats op Zuid, om een leerlandschap te creeren door een bundeling van (sociaal) ondernemers. Soms kan het voor een kleinbedrijf een te grote drempel zijn om op zoek te gaan naar een passende opleiding of een gemotiveerde jongere te vinden. Een interessant voorbeeld is het Ambachtsplein uit Nijmegen, waar zelfstandig ondernemers als ‘leermeester’ één of meer ‘gezellen’ onder hun hoede nemen. De jongere kiest een vak én een leermeester. De stichting is verantwoordelijk voor de bijbehorende opleidingen en communicatie, waaronder een webshop met lokale diensten en producten10. 5 6 7 Handmade in Holland. Vakmanschap en ondernemerschap in de ambachtseconomie. De Sociaal-Economische Raad (juni 2013). http://stichtingnelis.nl/ 8 http://www.zie.nl/video/algemeen/Gildes-moeten-vakmanschap-behouden/9egzf0yfpwqt http://www.bga-nederland.nl/ 9 zie advies in rapport SER tav de nieuwe stimuleringsregeling per 2014. 10 http://www.ambachtspleinnijmegen.nl/ Coöperatieve, bedrijvige burgers-met-initiatief Niet alleen het kleinbedrijf biedt kleinschalige kansen om te leren en te werken, ook burgerinitiatieven nemen toe in kracht en volume11. Steeds meer geven burgers invulling en uitvoering aan publieke taken en gemeenschappelijke voorzieningen, zoals bijvoorbeeld het beheer van een bibliotheek12, zwembad13, natuurgebied14 en het anders organiseren van zorg of duurzame energie. Per initiatief speelt de uitdaging om van ‘burgers-met-initiatieven’ de stap te maken naar duurzame verankering in de samenleving. Zo ontstaan nieuwe coöperaties en sociale ondernemingen die ruimte bieden voor onderwijs en werk. Bijvoorbeeld, stadslandbouw Uit Je Eigen Stad15 biedt stageplaatsen voor aankomende biologisch dynamische stadsboeren16, re-integratieplaatsen, educatie voor scholen, geeft een positieve boost aan de cohesie en veiligheid in de buurt. Middels een goed lopend restaurant kan de organisatie zichzelf prima bedruipen. De scheidslijnen tussen burgerinitiatief, sociale onderneming en kleinbedrijf zijn in dit voorbeeld diffuus. De werkende principes om kleinschalige netwerken te verankeren en een grotere, zichtbare bijdrage te laten leveren aan het vraagstuk van een inclusieve economie, verdient meer onderzoeksmatige aandacht en experimenteerruimte. Onderzoek naar de Weconomy, waaronder nieuwe businesscases en het meten van sociale impact biedt inspiratie17. Experimenten met Social Impact Bonds verdienen meer aandacht en uitvoering18 De win-win-win-win-win situatie Er zijn voldoende aanknopingspunten voor scholen en gemeenten om op regionaal niveau aansluiting te zoeken bij kleinschalige initiatieven en de gezamenlijke businesscase uit te werken. Samengevat zijn er de volgende voordelen te benoemen: Jongeren die niet in de schoolbanken willen of kunnen zitten, kunnen via het meester-gezel model zich beter handhaven op de arbeidsmarkt en wellicht via een “BOL op de werkvloer” of BBL-traject zich verder scholen; Het kleinbedrijf krijgt na een periode van investeren een bekwame medewerker in zijn bedrijf. Als kleinbedrijven zich bundelen kunnen ze kosten en benodigde expertise delen, elkaar versterken en via gezamenlijke marketinginspanningen hun maatschappelijke betrokkenheid profileren; Scholen benutten het potentieel aan mogelijkheden van en voor “hun” jongeren; Vooral de ambachtelijke sector en het regionale bedrijfsleven profiteert van de versterking van het aanbod aan vakkrachten, zowel kwalitatief als kwantitatief; Voor de gemeente betekent iedere jongere die een baan weet te vinden en te behouden een duurzame verlichting van de uitkeringsdruk. Het sociaal kapitaal van zowel de deelnemende individuen als de wijk neemt toe door een netwerkbenadering19. Daarnaast zijn er bijkomende “inverdienkosten” op het gebied van zorg en criminaliteit als jongeren een reëel arbeidsperspectief wordt geboden. Wellicht kunnen gebundelde kleinbedrijven een alternatief bieden voor de tendens van centralisering van gemeentelijke voorzieningen en diensten. Als kleine ondernemers ‘omvallen’ betekent dat meer dan een nieuwe kostenpost voor de gemeente, namelijk ook verlies van sociaal kapitaal in de wijk. De waarde van werk, zowel betaald als onbetaald, kan niet alleen uitgedrukt worden in “inverdienkosten”. Het Grieks kent het woord Kairos in de betekenis van crisis als kans. Laten we op ambachtelijke én hedendaagse wijze het ijzer samen smeden nu het heet is. 11 Voor concrete voorbeelden zie http://krachtinnl.nl/ , https://www.nudge.nl/ en http://www.social-enterprise.nl/. http://www.leeszaalrotterdamwest.nl/ http://www.zwembad-dezwaoi.nl/ in Valthermond 14 http://www.ditiswijk.nl/wijk-bij-duurstede/nieuws/algemeen/9935-gravenbol-voorbeeld-voor-provincie.html 15 http://www.uitjeeigenstad.nl/ 16 Zie de mbo opleiding http://www.warmonderhof.nl/ 17 Nieuwe Business Modellen. Een exploratief onderzoek naar veranderende transacties die meervoudige waarde creëren. Jan Jonker zie http://www.nieuwebusinessmodellen.info/nl/nieuwe-business-modellen/ 18 http://www.startfoundation.nl/nieuws/nieuws/eerste_social_impact_bond_in_nederland_van_start 19 Zie de column Gemeenten gebruiken te weinig de netwerken van mensen van Bert Runhaar op http://www.socialevraagstukken.nl 12 13 Over de auteur Fieke Swarte-Roozen is werkzaam als zelfstandig adviseur op het grensvlak van onderwijs en arbeidsmarkt. Zij zet zich graag in om kansen te creëren voor jongeren, met name jongeren zonder startkwalificatie. Fieke is mede-ondernemer en stage coördinator van de Fun Forest klimparken, waaronder Fun Forest Rotterdam aan de Kralingse Plas. Fun Forest richt dit jaar een stichting op om haar maatschappelijke activiteiten te kunnen uitbreiden. Contact: [email protected] Tel: 06 - 515 866 74
© Copyright 2024 ExpyDoc