Het bloed van de liefde CONGO 1960 – 1964 ONZE MARTELAREN VAN CONGO 1 2 De Onverwachte Storm DE TOESTAND ln juni 1960 werd Congo onafhankelijk. Niemand had verwacht dat dit zo vlug zou gebeuren, zeker de blanken in Congo niet. De onafhankelijkheid kwam dan ook totaal onvoorbereid. In datzelfde jaar 1960 waren immers alle leidende posten nog in handen van de blanken. Een basis van universitair gevormden was er niet, want slechts in 1954 opende de eerste Congolese universiteit haar deuren (Lovanium, opgericht door de Katholieke Universiteit van Leuven). ln de jaren '50 - '60 was onafhankelijkheid niet meer dan dagdromerij van enkele zwarten, de blanke kolonisatoren dachten er gewoon niet aan. Zij waren er van overtuigd nog voor tientallen jaren in Congo te blijven en de sluiting van de koloniale hogeschool te Antwerpen werd niet overwogen; de Congolees zou nog lang ondergeschikt blijven en Congo zelf ons rijk wingewest. Maar Congo werd onafhankelijk, niet zozeer onder inwendige druk of op initiatief van België, als wel onder politieke dwang van buiten. Het was trouwens in de jaren '50 - '60 dat de idee van onafhankelijkheid als een nieuw vuur door heel Afrika trok: het ligt voor de hand dat Congo hierdoor aangestoken werd. Maar daar was geen basis, er waren geen uitgebouwde politieke partijen, er waren geen leiders, er was geen gezag, er was niets. Er was alleen de blanke die desnoods met harde hand zorgde voor orde en recht. HET HOEFT DUS NIET TE VERWONDEREN… Het is dus niet te verwonderen dat de centrale regering na de ontvankelijkheid niet bij machte was haar wil op te leggen aan dit uitgestrekte land, zo groot als tachtigmaal België; dat de 3 plaatselijke leiders zeer stam-verbonden bleven. Al naargelang het uitkwam werkten ze mee of tegen de centrale regering; heel snel groeide overal het ongenoegen. Vooral de min of meer ontwikkelde jeugd voelde zich bedrogen, de nieuwe onafhankelijkheid was immers een voorbijgaande roes geweest, weldra gevolgd door een steeds grotere werkloosheid. De leiders van de opstand hebben handig gebruik gemaakt van de ontgoocheling van deze jonge mensen: velen van hen lieten zich meeslepen in de opstand. Deze rebellie was voor hen de droom van een tweede onafhankelijkheid: het christendom werd als vreemde import afgewezen, het oude bijgeloof herwon zijn verdrongen kracht, hennep en alcohol benevelden de geesten, de blanke werd de vijand en zijn rijkdommen de begeerde buit. Meer was niet nodig om een opstand te doen losbreken, temeer daar als bij toverslag overal wapens te verkrijgen waren. Wat een sensatie: een mens omverschieten! Met een wapen in de hand sterker zijn dan de tot nog toe onoverwinnelijke blanke. DE REBELLEN Dit is een verzamelnaam voor zeer uiteenlopende bewegingen. Er waren vele soorten rebellen en de brutale uitbarsting van de opstanden had meervoudige redenen: - Sociale: vooral de armoede op het platteland. Het gewone volk zag dat zijn situatie er steeds maar erger op werd, daar waar een kleine minderheid van alles profiteerde; - Politieke: dikwijls hebben lokale politiekers gebruik gemaakt van de ellende om er persoonlijk voordeel uit te slaan; hier heeft de aloude rassenhaat een dodelijke rol gespeeld. Rebellie en repressie waren even wreed en genadeloos; - Historische: het is typisch dat het gebied waar de ergste gruweldaden werden gepleegd, overeenstemt met de streken 4 die in de negentiende eeuw geteisterd werden door de slavenhandel. De bevolkingsgroepen die door de slavenhandel getroffen waren, bleken nu de meest verbeten vreemdenhaters te zijn: het vuur van de wraak kan lang smeulen. EEN NOODZAKELIJK ONDERSCHEID Er waren streken waar de meerderheid van de bevolking zich aansloot bij de opstand (Kwilu, Maniema, Stanleystad). ln die gebieden werden zowel buitenlandse als inlandse geestelijken en zusters aangevallen. Dit was het geval met zuster Anwarite, vermoord te Wamba op 30 november 1964 (op 15 augustus 1985 werd zij door Paus Johannes-Paulus II zalig verklaard). In andere streken heeft de bevolking slechts met veel terughoudendheid en uit schrik voor de Simba's (leeuwen) meegedaan. Vooral jongeren hebben daar deelgenomen aan plagerijen en mishandeling van missionarissen. Ten slotte zijn er andere . Dit was vooral het geval voor het oosten en het noorden waar de Witte Paters werkten. DE SLACHTOFFERS1 Zoals gezegd waren het niet alleen buitenlandse missionarissen en andere blanken die vervolgd, opgejaagd, uitgewezen of vermoord werden. In veel gevallen hebben de 1 Op de buitenmuur van het Memoriaal van Gentinnes staan de namen van 225 vermoorde missionarissen uit verschillende congregaties en ook een dertigtal protestanten : 115 uit België, 38 uit Nederland, 18 uit Engeland, 10 uit Congo, 10 uit Italië, 9 uit Amerika, 8 uit het Groothertogdom, 5 uit Spanje, 4 uit Frankrijk, 3 uit Canada, 3 uit Duitsland, 1 uit Australië en 1 uit Nieuw-Zeeland. Waaronder 12 Witte Paters. 5 inlandse clerus, broeders en zusters, mee te lijden gehad. , zowel bij de opstand als bij de repressie. Ook hebben de mensen op vele plaatsen zelf de rebellen verdreven of omgebracht. Memoriaal Gentinnes ( foto Jo Deneckere) 6 Onze martelaren van Congo Begin september 1960 gaf president Joseph Kasavubu aan zijn minister van Defensie en Opperbevelhebber van het leger, Désiré Mobutu, de opdracht zijn Eerste minister Patrice Lumumba te arresteren. Deze laatste vroeg aan diezelfde Mobutu de president gevangen te nemen. Daarop pleegde Mobutu zijn eerste staatsgreep. Op 17 januari 1961 werd Lumumba naar Katanga overgevlogen en 's nachts neergeschoten. Die moord hitste de gemoederen van velen op. 1961 werd een chaotisch jaar; de strijd om de macht duurde voort en de opruiende taal van de Nationale radio was olie op het vuur. 1961 Pater RENAAT DE VOS (Mortsel 1912) Hij werd op 16 februari 1961 vermoord te Bukavu. Die morgen rond 10 uur kwam een bende jonge mannen op de pastorie van Kadutu af. De dood van Lumumba had de gemoederen fel opgehitst. De aanvallers bekogelden vensters en deuren met stenen en trachten binnen te dringen. Er waren meerdere paters in huis en ook inlandse geestelijken die waren komen helpen om de schoolkinderen te biechten. Allen hadden zich weten te verbergen, maar pater De Vos botste op de moordenaars en werd met machetes gedood. 7 Een van de moordenaars riep spottend: “Zeg nu je mis maar!” Hij wist niet hoe juist zijn uitspraak was! De soldaten waren inmiddels aangekomen om de plaats te ontzetten. De volgende dag, na een eenvoudige eucharistie voorgegaan door Mgr. Mulindwa, werd het lichaam met een ambulance naar het toen zo genaamde "Congolees kerkhof' van Burhiba gebracht en begraven tussen de gewone christenen. Later werd het, op aandringen van pater Werenfried van Straaten naar het kerkhof van Katana overgebracht, midden zijn talrijke confraters. De 'spekpater' was van oordeel dat een martelaar een waardigere rustplaats verdiende. Tekst: Hij was het tweede slachtoffer onder de missionarissen in Congo. Twee dagen voordien was een pater van de congregatie van het Heilig Hart vermoord te Basoko. Ditzelfde jaar werd, op 8 april, een pater Spiritijn Kabalo. Vervolg van omgebracht de lopendeteverhaaltekst: Op nieuwjaarsdag 1962 werden 19 paters en een broeder van diezelfde congregatie vermoord te Kongolo. Niets van die aard gebeurde in 1963. 1964 Het jaar 1964 werd voor ons, Belgen, grotelijks gedomineerd door de tragische gebeurtenissen, die zich in Congo afspeelden en speciaal door de opstand van de Mulelisten (naar de naam van Pierre Mulele, eerste leider van de opstand in Kwilu). Ze werden ook Simba’s genoemd (simba = leeuw), 8 naam die de opstandelingen zichzelf toekenden. Die opstand ontstond in Uvira in het Oosten van het land en overrompelde in enkele maanden tijd ongeveer de drie vierden van het land. De missies hadden het hard te verduren. Er vielen talrijke slachtoffers onder de zwarte bevolking; 209 missionarissen werden vermoord. Onder de bisdommen van de Witte paters werden Boudewijnstad en Bunia-Mahagi het zwaarst getroffen. Pater CONSTANT LENAERS (s’Herenelderen 1893) Pater GASTON STOVE ( Oostrozebeke 1935) Beiden werden vermoord op 11 augustus 1964 te Lubuye, een stadswijk van Kalemie (vroeger Albertstad). Bij zons-opgang viel een gewapende bende de pastorie aan, de school van de zusters en die van de broeders. Meerdere missionarissen werden gevangen genomen, vernederd, mishandeld en naar alle kanten gevoerd op een lichte vrachtwagen. Rond 11 uur kregen pater Stove en pater Lenaers bevel uit te stappen. 9 Pater Jozef De Jaeger (+1997), ooggetuige die zelf op een onverwachte manier aan de dood ontsnapte, schreef: "Een jongen ging op een vijftal meter achter hen aan. Een twintigtal meter verder keek Gaston Stove om en onmiddellijk knalde een geweerschot. Pater Stove viel achterover zonder één woord, zonder een stuiptrekking. Toen keek pater Constant Lenaers ook achterom en weer klonk een schot. Hij zonk achterover, de armen langs het lichaam, zonder een woord of stuiptrekking. (De dokter zei ons later dat de kogels bij beiden langs de borst waren binnengedrongen en dat de dood onmiddellijk was ingetreden.)" De lijken van de twee vermoorde paters werden 's anderendaags, 12 augustus, overgebracht van Lubuye naar het hospitaal en tegen de middag begraven op het kerkhof, niet ver van de Christus-Koningparochie. 10 Memoriaal Gentinnes ( foto Jo Deneckere) Na de landing van de Belgische para’s op de luchthaven van Stanleystad werd de toestand in de Oostprovincie, door de rebellen gecontroleerd, uiterst kritiek. De rebellenleiders kregen via de radio opdracht alle missionarissen aan te houden en gevangen te zetten. Vanaf september 1964 begon voor de bisdommen Bunia en Mahagi een echte lijdensweg: gevangenis en mishandelingen allerhande. Voor negen paters eindigde hun calvarie met het bloedig offer van hun leven. 11 Pater LAURENT CONINX senior (Bree 1885) Pater PAUL D'HOORE (Brugge 1905) Pater ALBERT VERLINDEN (Gierle 1916) Pater KAREL PAUWELIJN (Harelbeke 1916) Pater PAUL LEYS (Brugge 1924) Pater LEO DE MEYER (Antwerpen 1927) De moord had plaats te Aba, de meest noordelijke parochie van het bisdom Mahagi. De eerstgenoemde vijf maakten deel uit van het personeel van de missie. Pater De Meyer daarentegen was overste te Laybo en hij was pas op 25 november als gevangene naar Aba overgebracht. Diezelfde dag was ook een bende Simba's uit Paulis (Isiro) aangekomen. De volgende dag namen die rebellen de zes paters en de vier zusters van Maria (Ingelmunster) mee naar het militaire kamp. Daar werden ze de ganse namiddag en ook in de nacht vreselijk mishandeld. In de vroege morgen van 27 november verzamelden de beulen hun slachtoffers; op een weg in de brousse werden de paters koelbloedig met mitraillettes neergeschoten. De zusters werden afgemaakt met lanssteken en machetes. Ooggetuigen hebben bevestigd dat zij op een hoop gesmeten werden, met benzine overgoten en verbrand. Wat overschoot werd in een put geworpen. Hiertussen de foto van het graf. Er onder: Photos-Service-Namur 12 Rebellen die de volgende dag aankwamen brachten een groep van meer P.KAREL PAUWELIJN P. PAUL D'HOORE P. LAURENT CONINX,sn P.LEO DE MEYER Zr Christiane P.ALBERT VERLINDEN Zr M.Louise Zr. Gerarda 13 P.PAUL LEYS Zr. Irène Gemeenschappelijk graf van de 6 paters en 4 zusters te Aba. (Photos-Service-Namur) Abbé Paul Yila, medepastoor te Aba, gaf hierover volgend relaas op 5 augustus 1965: “De relikwieën (stoffelijke overschotten) van de zusters en de paters werden verzameld en plechtig begraven door ons op het kerkhof van de parochie op 28 juni laatstleden. We hebben nog 8 ongeschonden schedels gevonden en twee die verbrand waren en eveneens andere gebeenten, die verbrand of intact waren. We hebben deze relikwieën gezocht en tentoongesteld tot gebed en devotie van de gelovigen. Ze zijn komen bidden, met velen, drie dagen lang, voor de kist met relikwieën, die we in het koor geplaatst hebben. 14 Op 28 juni hadden de religieuze diensten plaats. Een plechtige requiemmis werd gezongen in open lucht buiten de kerk. De kist werd voor een geïmproviseerd altaar gezet. Er waren vijfduizend mensen tegenwoordig. De Europese en Congolese militairen en alle politiemensen waren verwonderd de verknochtheid van de mensen aan hun missionarissen te zien en allen kwamen hun deelneming aanbieden. Spijtig genoeg konden veel mensen niet tegenwoordig zijn wegens de onveiligheid op de wegen. De gelovigen weenden zelfs tijdens de h. Mis, maar vooral op het kerkhof. Na de begrafenis gingen ze droevig en al biddend naar huis terug.” Rebellen die de volgende dag aankwamen brachten een groep van meer dan dertig missionarissen mee. Drie maanden later werden deze bevrijd… Zelfs voor de Simba's waren missionarissen 'mensen van God' Enkele voorbeelden: een Simba luitenant meldt zich aan op een missiepost van het bisdom Doruma. Hij beschikt over een schriftelijk bevel de paters gevangen te nemen. "Wij zijn soldaten, zegt hij, wij moeten gehoorzamen… Maar wij zijn hiermee niet akkoord". Wenend nemen hij en zijn soldaten de paters mee. 15 Bij het overbrengen van onze drie confraters Pauwelijn, Smissaert en De Meyer gebeurde het volgende bij een van de halten onderweg. Een stomdronken kapitein van de Simba's wil de paters neerschieten. Een Simba werpt zich op de kapitein en neemt hem zijn geweer af. Dan stelt hij de paters gerust: "Waarschijnlijk zal ik dit met de dood bekopen, maar ik heb deze morgen gebiecht en de communie ontvangen". Later werd hij inderdaad gedood… door de bevolking die niet op de hoogte was van zijn heldendaad ten voordelen van de missionarissen. Op 29 oktober 1964 stuurden de opstandige gezagvoerders vanuit Stanleystad een telegram naar Djugu (Ituri) met opdracht alle buitenlandse missionarissen onder arrest te zetten. Djugu was een voorname verzamelplaats voor de rebellen. Er stond een standbeeld van Lumumba; voor dat symbool werden veel tegenstanders geëxecuteerd. Talrijke paters, zusters en broeders uit verschillende missies werden samengebracht in het pensionaat te Fataki. De paters verkregen de toelating iedere dag de heilige mis op te dragen en biecht te horen op zaterdag. Deze situatie eindigde op een tragische ontknoping… 16 Pater EUGEEN PAUWELIJN (Harelbeke 1910) Pater LOUIS SMISSAERT (Brugge 1915) Pater PIET DE MEYER ( Antwerpen 1915) Een aantal missionarissen waren sinds enige tijd samengebracht te Fataki. Op 1 december 1964 werden enkele confraters verplicht plaats te nemen op een vrachtwagen: pater De Meyer omdat hij overste was van Fataki, pater Pauwelijn omdat hij de eucharistie had gevierd, wat verboden was; pater Smissaert omdat hij geprobeerd had te vluchten; pater Roger Faict zonder dat een bijzondere reden werd opgegeven. Ze vertrokken om 8 uur 30. Pater Faict, die de tocht overleefde, schreef: "De vrachtwagen was volgeladen met eetwaren, bestemd voor de rebellen van Bunia. We moesten plaatsnemen in de laadbak van de vrachtwagen, gezeten op onze valiezen. Meerdere Simba's vergezelden ons." Er werd verschillende keren halt gehouden. Aangekomen op 7 kilometer van Bunia, te Myala, werd er opnieuw gestopt aan een drankgelegenheid. Toen kwam er een andere vrachtwagen vol opgewonden Simba's aan. Een van hen kwam met een automatisch geweer op de paters toegelopen die voor het huis zaten. Ze trachtten nog te 17 vluchten, maar een voor een werden zij neergeschoten. Pater Faict viel ook, maar was niet gewond. Hij hield zich dood en kon van de verwarring gebruik maken om zich te verbergen tot blanke huurlingen ter plaatse kwamen. De drie overledenen werden op 4 december 1964 te Bunia begraven. Een grote menigte kwam meebidden, want dit drama bedroefde iedereen. Ze liggen naast zuster Thérèse Simons die op 17 november 1964 te Bunia was gedood. De dag na de moord waren de schuldigen in handen gevallen van de bevolking die, gewapend met lans, pijl en boog, alle wegen en zelfs broussepaden afzette en controleerde… De graven op het kerkhof van Mudzi-Maria te Bunia (Photos-Service-Namur) 18 GETUIGENIS VAN BROEDER LUCIEN TIEGHEM "Het is spijtig en bedroevend dat van hetgeen is voorgevallen in Congo, bijzonder in de Oost-Provincie, Stanleystad en in de Provincie Kitali-Ituri (Bunia, Fataki, Mahagi, Aru, Aba…) slechts de baldadigheden en de gruwelen worden vermeld van enkelingen, bijna altijd vreemden uit andere streken, maar dat er omzeggens nimmer of nooit gewaagd of gesproken wordt over de moed, zelfopoffering, martelaarschap van zoveel honderden zwarten die hun leven gaven voor hun missionarissen en in wrede pijnen, al biddend, hun leven offerden voor hun volk, voor hun geloof en om hun geloof. De dood van één blanke of van missionarissen wordt vermeld, maar men zwijgt over de honderden en honderden die ongekend en ongezien in christelijke edelmoedigheid en heroïeke gevoelens stierven in de wreedste pijnen. Onze catechisten en dorpshoofden die gedood werden om hun geloof, om hun hulp aan vluchtende missionarissen, aan anderen verscholen in de brousse, 's nachts op wacht in de kerk, de lans in de vuist om op 't eerste gevaar hun missionarissen bij te staan, te verdedigen. Ik bewonder u, ik groet u, heilige martelaren, ongekend, onbemind. Ik bid u: breng ons terug te midden van uw volk en geef ons uw voorbeeld na te volgen!" Uit het voorwoord op "Drie maanden onder de Simba's in Congo" door broeder Lucien Tieghem 19 "Wij weten dat Hij die de Heer Jezus heeft opgewekt ook ons, net als Jezus, zal opwekken en ons samen met u naar zich toe zal voeren." (2 Korintiërs 4, 14) 20
© Copyright 2024 ExpyDoc