College- en burgemeesteradvies reg. nr. INTB-14

Besloten wordt de nota Externe
Veiligheidsbeleid, Actualisatie 2014 vast te
stellen en de gemeenteraad voor te stellen dit
eveneens te doen, ieder voor zover het zijn
College- en burgemeesteradvies
bevoegdheden betreft.
Samenvattingdatum 19 maart 2014
Het gemeentelijke
veiligheidsbeleid
van externe
burgemeester Theo Schouten
Aart Koers
dateert
uit
2007
en
is
daarom
aan actualisatie
bijlagen
afdeling
Beleid
en
Ontwikkeling
 2
reg. nr.
INTB-14-01297
portefeuillehouder
toe. Doel van het EV-beleid is het beperken en
Onderwerp
beheersen van externe veiligheidsrisico's. Het
Externe veiligheidsbeleidgaat daarbij om activiteiten met gevaarlijke
stoffen. In Oldenzaal zijn dat met name het
Ontwerpbesluit
transport en de opslag van gevaarlijke stoffen
Besloten wordt de nota Externe
Veiligheidsbeleid, Actualisatie
2014een
vast te stellen en de gemeenteraad voor
en vier LPG-tankstations.
Oldenzaal heeft
te stellen dit eveneens te doen, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft.
relatief laag risicoprofiel. Het externe
veiligheidsbeleid
van Oldenzaal blijft er op
Samenvatting
Samenvatting
gericht
het
relatief
risiconiveau
voor
Het gemeentelijke externe veiligheidsbeleidlage
dateert
uit 2007 en
is de
daarom aan actualisatie toe. Doel van het
inwoners
van
Oldenzaal
vast
te
houden
en zo Het gaat daarbij om activiteiten met
EV-beleid is het beperken en beheersen van externe veiligheidsrisico's.
mogelijkzijn
te verbeteren.
De het
belangrijkste
gevaarlijke stoffen. In Oldenzaal
dat met name
transport en de opslag van gevaarlijke stoffen en vier
LPG-tankstations. Oldenzaal
heeft een van
relatief
risicoprofiel.
Het externe veiligheidsbeleid van Oldenzaal
aanpassingen
het laag
beleid
betreffen het
blijft er op gericht het relatief
lage
risiconiveau
voor
de
inwoners
van
Oldenzaal vast te houden en zo
toestaan van nieuwe bedrijven met gevaarlijke
mogelijk te verbeteren. De
belangrijkste
aanpassingen
van
het
beleid
betreffen het toestaan van nieuwe
stoffen, onder voorwaarde dat de
bedrijven met gevaarlijkeveiligheidsrisico's
stoffen, onder voorwaarde
dat
de
veiligheidsrisico's
voor inwoners niet toenemen.
voor inwoners niet toenemen.
Ook wordt in het geactualiseerde
beleid
het
groepsrisico
strenger
beoordeeld
naar mate de risico's groter
Ook wordt in het geactualiseerde beleid het
zijn.
groepsrisico strenger beoordeeld naar mate de
Silviazijn.
van Oene, Paul Nolten, Susan Annink, Ank Cristen, John Teunissen,
risico's groter
Beate Nieuwhuis, Annet Rugenbrink, Herman Aalderink (gem. Hengelo),
Betrokken medewerker(s)
Marcel Reefhuis (Veiligheidsregio)
Beate Nieuwhuis
Communicatieadviseur
Begrotingswijziging
Openbaar
 ja
 nee
 nee  ja, vanaf ;
Vooroverleg PH
Collegevergadering
Raadsvergadering
Overige overlegvormen
Wettelijke verplichting
 14 februari 2014
 1 april 2014

 afdelingshoofd
Michelle Mengerink
 concerncontroller
Albert Lageweg
 directiesecretaris
Eef Peters
 gemeentesecretaris
Hennie van Rinsum
 collegelid
burgemeester Theo Schouten
Besluit
WKPB 
WBP 
Persbericht
Raadsinfobrief
OR
WOB 
 ja  nee

n.v.t.
reg. nr.
portefeuillehouder
bijlagen

INTB-14-01297
burgemeester Theo Schouten
2
datum
van
afdeling
19 maart 2014
Aart Koers
Beleid en Ontwikkeling
Onderwerp
Externe veiligheidsbeleid
Ontwerpbesluit
Besloten wordt de nota Externe Veiligheidsbeleid, Actualisatie 2014 vast te stellen en de gemeenteraad voor
te stellen dit eveneens te doen, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft.
Samenvatting
Het gemeentelijke externe veiligheidsbeleid dateert uit 2007 en is daarom aan actualisatie toe. Doel van het
EV-beleid is het beperken en beheersen van externe veiligheidsrisico's. Het gaat daarbij om activiteiten met
gevaarlijke stoffen. In Oldenzaal zijn dat met name het transport en de opslag van gevaarlijke stoffen en vier
LPG-tankstations. Oldenzaal heeft een relatief laag risicoprofiel. Het externe veiligheidsbeleid van Oldenzaal
blijft er op gericht het relatief lage risiconiveau voor de inwoners van Oldenzaal vast te houden en zo
mogelijk te verbeteren. De belangrijkste aanpassingen van het beleid betreffen het toestaan van nieuwe
bedrijven met gevaarlijke stoffen, onder voorwaarde dat de veiligheidsrisico's voor inwoners niet toenemen.
Ook wordt in het geactualiseerde beleid het groepsrisico strenger beoordeeld naar mate de risico's groter
zijn.
Toelichting
§ 1 Inleiding
Voor u ligt de nota Externe Veiligheidsbeleid, Actualisatie 2014. Dit beleidsplan is een actualisatie van
het gemeentelijke Externe Veiligheidsbeleid, dat is vastgesteld in 2007.
Externe veiligheidsbeleid is onderdeel van het Integrale veiligheidsbeleid. Bij integrale veiligheid gaat
het om sociale veiligheid (menselijk handelen als oorzaak van onveiligheid) en fysieke veiligheid
(fysieke oorzaken van onveiligheid, zoals objecten en ruimten). Het verhogen van de sociale veiligheid
betekent het verminderen van overlast en criminaliteit en het verhogen van de veiligheidsgevoelens
van mensen. Het verbeteren van de fysieke veiligheid houdt in het verhogen van de brandveiligheid
en verkeersveiligheid en het voorkómen en bestrijden van (natuur) rampen, de risico’s van gevaarlijke
stoffen en (griep) pandemieën.
Het beleidsterrein externe veiligheid valt onder de fysieke veiligheid en heeft binnen onze gemeente
raakvlakken met de beleidsterreinen vergunningverlening en handhaving, ruimtelijke ordening, verkeer
en vervoer, economie en crisisbeheersing en rampenbestrijding.
Oldenzaal heeft een relatief laag risicoprofiel. De stad is gelegen aan belangrijke internationale
infrastructuur (A1 en spoorlijn), waarover veel transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. De
risicovolle bedrijvigheid beperkt zich tot een viertal LPG-tankstations en twee bedrijven met opslag
van gevaarlijke stoffen. Verder is op dit moment de luchthaven in ontwikkeling, waarbij het af en
aanvliegen van verkeers- en eventueel vrachtvliegtuigen ook veiligheidsrisico’s met zich mee brengen.
Samenvatting
Op 31 mei 2007 heeft de gemeenteraad het bestaande externe veiligheidsbeleid vastgesteld. Hierin
wordt onder meer opgemerkt: “De gemeente Oldenzaal wil haar burgers een veilige leefomgeving
bieden. In die zin draagt zij een belangrijke verantwoordelijkheid als het gaat om externe veiligheid
(EV). [..]De gemeente Oldenzaal streeft naar een verantwoord evenwicht tussen risico’s en de
behoefte aan de activiteiten die de risico’s veroorzaken. [..] Daar waar de gemeente als bevoegd
gezag een beoordelingsvrijheid heeft, maakt zij in dit beleidsdocument keuzes op het gebied van
externe veiligheid. Die keuzes hebben de vorm van algemene uitgangspunten en gebiedsgerichte
ambities.”
Inmiddels zijn we 7 jaar verder en heeft de uitvoering van het externe veiligheidsbeleid
(EV-beleid) vorm gekregen. Daarnaast is regelgeving aangepast en is er regelgeving bij gekomen.
Kortom, voldoende redenen om het bestaande EV-beleid tegen het licht te houden, na te gaan of de
doelstellingen zijn behaald en op welke onderdelen het beleid eventueel geactualiseerd moet worden.
Bestaande beleid voldoet
In algemene zin kan worden gesteld dat de bestaande beleidsuitgangspunten en -ambities nog steeds
voldoen. De uitvoering van het EV-beleid heeft bewerkstelligd dat er geen knelpunten bestaan. De
risicobronnen in Oldenzaal staan vermeld op de provinciale risicokaart. De externe veiligheid leidt in
Oldenzaal niet tot grote ruimtelijke belemmeringen.
Bestaande risico-situatie
De aanwezige risico-bedrijven zijn vooral gevestigd op bedrijventerreinen. Alleen drie LPG-stations
liggen aan de rand van woongebieden, maar door de lage bevolkingsdichtheid rond deze LPGstations blijft het groepsrisico laag. Het doorgaande spoor is, vanwege het vervoer van gevaarlijke
stoffen, een belangrijke risicobron met een groot invloedsgebied. Naar verwachting treedt op 1 juli
2014 de Wet basisnet in werking waarmee een risicoplafond gaat gelden voor het vervoer van
gevaarlijke stoffen. Als gevolg hiervan zullen aanzienlijk minder wagons met brandbaar gas door
Oldenzaal vervoerd mogen worden dan afgelopen jaren is gebeurd. Volgens de basisnetberekeningen
(dat waren globale berekeningen) is het groepsrisico langs het spoor bij een gevuld risicoplafond in
Oldenzaal kleiner dan 0,3 * oriëntatiewaarde1. Daarnaast willen we om rond de inwerkingtreding van
het basisnet door middel van eigen berekeningen de nulsituatie voor wat betreft het groepsrisico vast
te stellen. Dit geeft de mogelijkheid om de ontwikkelingen op het spoor te volgen en tijdig ongewenste
ontwikkelingen te signaleren.
Een en ander betekent niet dat ruimtelijke ontwikkelingen langs het spoor onmogelijk zijn; wel moet
het groepsrisico worden verantwoord. Mede op advies van de Veiligheidsregio is er binnen het
effectgebied van het spoor aandacht voor enkele bestaande instellingen waarin minder zelfredzame
personen verblijven.
Beheersing risico’s
Voor wat betreft de uitvoering van de EV-taken is het volgende geconstateerd:
 De risicobedrijven in Oldenzaal beschikken over actuele en accurate omgevingsvergunningen.
 De risicobedrijven worden ten minste jaarlijks gecontroleerd.
 De bestemmingsplannen zijn actueel. In de bestemmingsregels en de gebruiksregels die
betrekking hebben op bedrijven is vastgelegd dat de nieuw-vestiging van BEVI-bedrijven niet is
toegestaan.
 De risicokaart is actueel, zowel voor wat betreft de risicovolle inrichting als ook voor wat betreft de
gebouwen en objecten die vanwege de aard of het aantal aanwezig personen zijn aangewezen.
 De medewerkers handhaving, vergunningverlening en ruimtelijke ordening hebben hun kennis op
het gebied van Externe Veiligheid vergroot. De kennis/opleidings-eisen zijn (nog) niet vastgelegd
in functiebeschrijvingen.
 Voor wat betreft de vergunningverlening- en handhavingstaken heeft Oldenzaal zich, net als alle
andere Overijsselse gemeenten, verbonden aan de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD). In RUDverband is overeengekomen dat de medewerkers die RUD-taken uitvoeren moeten kunnen
voldoen aan kwaliteitseisen. Als medewerkers van de eigen gemeente aan die kwaliteitseisen
voldoen, kunnen deze de taken blijven uitvoeren. Voor de meeste EV-taken is dit in Oldenzaal het
geval. Voor vragen waarvoor specifieke EV-deskundigheid nodig is, is een kennispunt Externe
Veiligheid ingericht.
 In de huidige situatie vormt externe veiligheid in de praktijk een onderdeel van de werkprocessen
van vergunningverlening, handhaving en ruimtelijke ordening. Dit is (nog) niet geborgd door
schriftelijke vastlegging in werkprocessen. Aan de beschrijving van de werkprocessen die
betrekking hebben op vergunningverlening en handhaving wordt momenteel gewerkt.
Beschrijvingen van werkprocessen rond de ruimtelijke ordening zijn nog niet gepland. In
hoofdstuk 5 is vastgelegd wat de EV-taken zijn die de komende jaren worden uitgevoerd en bij
welke functie deze taken zijn ondergebracht.
1
Het groepsrisico kent geen harde wettelijke norm, maar een oriëntatiewaarde. Dit is een waarde waarin de maatschappelijke
ontwrichting als gevolg van een calamiteit is ingesloten. Zie uitleg pagina 3 van de nota.
2
Aanpassingen beleid
De EV-visie en ambitie van Oldenzaal blijft er op gericht het relatief lage risiconiveau voor de
Oldenzaalse burgers vast te houden en zo mogelijk te verbeteren. Aan de hand van ontwikkelingen,
praktijkervaringen en behaalde resultaten is nagegaan of de ambities aanpassing behoeven.
Hieronder een samenvatting.
Algemene uitgangspunten:
1. De gemeente Oldenzaal legt de focus op wonen, werken en recreatie en wil dat het binnen de
gemeente veilig is. De gemeente is terughoudend met het toestaan van nieuw-vestiging van zware
en risicovolle bedrijvigheid.
2. Voor de toepassing van dit EV-beleid onderscheidt de gemeente Oldenzaal twee gebiedstypen:
woongebieden/stadsrandgebied en bedrijventerreinen (zie bijlage 2). Het veiligheidsregime voor
woongebieden/stadsrandgebied is strenger dan voor bedrijventerreinen.
Deze uitgangspunten zijn voor de twee gebiedstypen (woongebieden/standsrandgebied en
industrieterreinen) als volgt uitgewerkt.
Woongebieden en stadsrandgebieden:
 Er worden geen nieuwe risicobronnen2 toegestaan.
 Een ruimtelijke ontwikkeling in de omgeving van een risicobron is acceptabel als het groepsrisico
lager is dan de helft van de oriëntatiewaarde. Wel moet de Veiligheidsregio om advies worden
gevraagd met betrekking tot rampbestrijding en zelfredzaamheid. Bij voorkeur worden binnen het
invloedsgebied geen bestemmingen geprojecteerd bedoeld voor minder zelfredzame personen,
zoals zorginstellingen, scholen, kinderdagverblijven e.d.
 Als een ontwikkeling leidt tot een groepsrisico groter dan de helft van de oriëntatiewaarde, worden
eerst nut- , noodzaak en mogelijke alternatieven met een lager risico overwogen. Bestemmingen
bedoeld voor minder zelfredzame personen, zoals zorginstellingen, scholen, kinderdagverblijven
e.d. zijn niet toegestaan.
 Ontwikkelingen met een groepsrisico groter dan de oriëntatiewaarde zijn niet toegestaan.
Bedrijventerreinen:
 In nieuwe situaties ligt de veiligheidscontour bij voorkeur binnen de grenzen van de inrichting.
In bestaande situaties zijn binnen de veiligheidscontour beperkt kwetsbare functies toegestaan
mits daar een zorgvuldige afweging van ruimtelijke- en veiligheidsbelangen aan ten grondslag ligt.
 Het invloedsgebied van een bedrijf mag niet over woongebieden vallen.
 Voor de groepsrisicobeoordeling geldt in grote lijnen hetzelfde als in woongebieden: een
groepsrisico tot de helft van de oriëntatiewaarde is toegestaan. Wel moet de Veiligheidsregio om
advies worden gevraagd en worden binnen het effectgebied bij voorkeur geen bestemmingen
geprojecteerd bedoeld voor minder zelfredzame personen. Bij een hoger groepsrisico moeten
mogelijke alternatieven, nut en noodzaak en mogelijke maatregelen worden overwogen.
Risicocommunicatie
Daarnaast zal risicocommunicatie worden ingezet als instrument om de zelfredzaamheid van de
Oldenzaalse burgers te bevorderen. Het helpt als mensen weten wat ze het beste kunnen doen bij
(dreigende) calamiteiten. De Veiligheidsregio, in samenwerking met de betrokken gemeenten,
onderzoekt momenteel door middel van twee pilotprojecten in Borne en Wierden aan welke informatie
bewoners behoefte hebben, wat goede middelen zijn om die informatie te verspreiden en hoe om te
gaan met de specifieke problematiek van minder zelfredzame groepen. Oldenzaal past
risicocommunicatie toe bij nieuwe ontwikkelingen in de omgeving van risicobronnen. Hoe dat in
specifieke gevallen gebeurt, wordt vastgelegd in de groepsrisicoverantwoording.
Vliegveld
Ook de ontwikkelingen rond het vliegveld Twente worden aangestipt. Als een luchthavenbesluit wordt
vastgesteld, zullen daarin ook risicocontouren worden vastgelegd die invloed zullen hebben op de
2
Risicobronnen zijn: buisleidingen die vallen onder het BEVB, inrichtingen die vallen onder de werking van het BEVI en
inrichtingen zoals bedoeld bijlage 1 van de Regeling provinciale risicokaart (zie bijlage 3).
3
veiligheid en de ruimtelijke ontwikkelingen in Oldenzaal. Het ontwerp-luchthavenbesluit is recentelijk
gepubliceerd en daarin wordt duidelijk dat het vliegveld een risicobron is met ruimtelijke gevolgen voor
Oldenzaals grondgebied.
§ 2 Doel
Het beperken en beheersen van externe veiligheidsrisico’s in Oldenzaal.
§ 3 Argumenten
Bestaand beleid voldoet nog steeds.
Bestaande beleidsuitgangspunten en -ambities voldoen nog steeds. De uitvoering van het EV-beleid
heeft bewerkstelligd dat er geen knelpunten bestaan. De risicobronnen in Oldenzaal staan vermeld op
de provinciale risicokaart. De externe veiligheid leidt in Oldenzaal niet tot grote ruimtelijke
belemmeringen.
Veiligheidsketen
De (wettelijke) gemeentelijke externe veiligheidstaken zijn onderdeel van de zogenaamde
veiligheidsketen (pro-actie, preventie, preparatie, risicovoorlichting, repressie en nazorg). Het
Oldenzaalse EV-beleid geeft invulling aan de gemeentelijke beleidsvrijheid.
Nieuw-vestiging BEVI-bedrijven mogelijk maken
In het bestaande beleid was vastgelegd dat nieuwe BEVI-bedrijven niet zijn toegestaan. Dit
beleidsuitgangspunt is inmiddels in alle bestemmingsplannen verwerkt. Het doel was daarmee te
waarborgen dat de onveiligheid voor Oldenzaalse burgers niet toeneemt.
Dit absolute verbod op nieuwe BEVI-bedrijven geeft niet of nauwelijks extra risico beperking ten
opzichte van de ambities t.a.v. plaatsgebonden en het groepsrisico en werkt in die zin onnodig
verstarrend. Het biedt namelijk niet de mogelijkheid om af te wegen of nieuw-vestiging past binnen de
risico-ambitie van de gemeente.
Mede gelet op de aantrekkelijkheid van bedrijfskavels en de mogelijke werkgelegenheidseffecten is in
het nieuwe beleid dit absolute verbod op vestiging van nieuwe BEVI-bedrijven niet langer opgenomen.
Op deze manier is de flexibiliteit vergroot zonder dat de veiligheidsrisico’s toenemen.
Verantwoording groepsrisico meer gedifferentieerd
Op basis van ervaringen met de verantwoording van het groepsrisico de afgelopen jaren, is deze in
het geactualiseerde beleid gedifferentieerd naar de mate van onderschrijding van de oriëntatiewaarde:
een groepsrisico tot de helft van de oriëntatiewaarde is toegestaan. Wel moet de Veiligheidsregio om
advies worden gevraagd en worden binnen het effectgebied bij voorkeur geen bestemmingen
geprojecteerd bedoeld voor minder zelfredzame personen. Bij een hoger groepsrisico moeten
mogelijke alternatieven, nut en noodzaak en mogelijke maatregelen worden overwogen.
Ontwikkelingen met een groepsrisico groter dan de oriëntatiewaarde zijn niet toegestaan.
§ 4 Kanttekeningen
Specialistische ambtelijke capaciteit
Op basis van dit geactualiseerde EV-beleid kan de vestiging van nieuwe BEVI-bedrijven mogelijk
worden gemaakt. Daartoe moet dit beleidsuitgangspunt worden verwerkt in bestemmingsplannen. Op
het moment dat zich vervolgens een BEVI-bedrijf meldt voor vestiging in Oldenzaal is specialistische
ambtelijke capaciteit noodzakelijk voor vergunningverlening en handhaving. Hoeveel is in dit stadium
niet exact te zeggen en is afhankelijk van het soort bedrijf en specifieke omstandigheden. Uitgaande
van landelijke kengetallen en gemeentelijke ervaringscijfers gaat het (indicatief) om ca. 70 uur, eens in
de vier jaar t.b.v. vergunningverlening en t.b.v. handhaving om ca. 20 uur per jaar. Afhankelijk van het
type bedrijf kan het zijn dat daarvoor specialistisch capaciteit via de RUD moet worden “ingekocht”.
Beleid heeft geen rechtstreekse werking
Dit EV-beleid heeft geen rechtstreekse werking, maar dient als input bij het opstellen van nieuwe
bestemmingsplannen. Aanpassing wordt meegenomen in de actualisatie cyclus van
4
bestemmingsplannen. Indien zich voor die tijd een BEVI-bedrijf meldt en inpasbaar is, moet rekening
worden gehouden met de proceduretijd voor wijziging van het bestemmingsplan.
§ 5 Resultaten van overleg en inspraak (inclusief burgerinitiatief)
Een concept van het EV-beleid, actualisatie 2014 is voor commentaar naar de Veiligheidsregio
gezonden. In hun reactie is de Veiligheidsregio positief over dit EV-beleid en beoordeelt het als “goed
toegesneden op Oldenzaal”. Ook wordt geconstateerd dat het geen strikte beperkingen oplegt, maar
wel zorgt dat belangen op het gebied van EV nadrukkelijk worden betrokken.
§ 6 Gevolgen middelen (control)
Geen.
§ 7 Uitvoering
Doorwerking van dit geactualiseerde Externe Veiligheidsbeleid zal successievelijk worden verwerkt in
bestemmingsplannen. Het is niet de bedoeling als gevolg van de beleidswijziging, specifiek voor dit
onderwerp de bestemmingsplannen te gaan wijzigen of te actualiseren.
§ 8 Communicatie
Publicatie op onze website.
§ 9 Bijlagen
 Externe Veiligheidsbeleid Oldenzaal, Actualisatie 2014
 Concept raadsvoorstel en -besluit.
5