laat wetenschap werken jaarrede van de president van de koninklijke nederlandse akademie van wetenschappen gehouden op 26 mei 2014 hans clevers Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen jaarrede_2014-metillustraties.indd 1 6/26/2014 4:59:38 PM 2014 Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) © Sommige rechten zijn voorbehouden / Some rights reserved Voor deze uitgave zijn gebruiksrechten van toepassing zoals vastgelegd in de Creative Commons licentie. [Naamsvermelding 3.0 Nederland]. Voor de volledige tekst van deze licentie zie http://www.creativecommons.org/licenses/by/3.0/nl/ Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen Postbus 19121, 1000 GC Amsterdam Telefoon + 31 20 551 0700 Fax + 31 20 620 4941 [email protected] www.knaw.nl pdf beschikbaar op www.knaw.nl Basisvormgeving: Edenspiekermann, Amsterdam Beeldredactie en opmaak: Ellen Bouma, Alkmaar Credits gebruikte beelden: zie verantwoording op pagina 15. De illustraties in deze uitgave zijn voor zover mogelijk opgenomen in overleg met de rechthebbenden; wie verder rechten kan doen gelden wordt verzocht contact op te nemen met de KNAW om alsnog in een regeling te voorzien. ISBN 978-90-6984-687-3 Het papier van deze uitgave voldoet aan ∞ iso-norm 9706 (19194) voor permanent houdbaar papier. 2 jaarrede_2014-metillustraties.indd 2 laat wetenschap werken 6/26/2014 4:59:38 PM Dames en heren, Tsutomu Yamaguchi Tsutomu Yamaguchi was misschien wel de grootste pechvogel van de 20e eeuw. Op de ochtend van 6 augustus 1945, om kwart over acht, was hij net uit de bus gestapt om het kleine stuk naar het hoofdkwartier van Mitsubishi te lopen toen hij een vliegtuig over hoorde komen. Vlak daarna viel de bom, en zwol traag een lichtende wolk op. Yamaguchi dook naar de grond, de schokgolf trok langs en hij was enige tijd bewusteloos. Toen hij weer bijkwam zag hij het verwoeste Hiroshima. Hij strompelde in de richting van zijn hoofdkantoor, maar daar bleek weinig van over. Yamaguchi doolde door de verwoeste stad, sliep de nacht op het strand en wist de volgende dag, overdekt met brandwonden, een treinstation te bereiken. Op 8 augustus was hij terug bij zijn familie. Hij werd snel zieker maar Hiroshima, 6-8-1945 meldde zich desondanks rond elf uur de volgende dag in het lokale Mitsubishi-kantoor. Terwijl hij met zijn baas sprak, zwol er weer een lichtende bol op en voelde hij de hitte op z’n huid. Een tweede Japanse stad, Nagasaki, was verwoest. In totaal stierven er door beide bommen 150.000 mensen. De Japanse overheid erkende Yamaguchi als enige nijyuu hibakusha, oftewel double exposure survivor. laat wetenschap werken jaarrede_2014-metillustraties.indd 3 3 6/26/2014 4:59:40 PM In de weken na de twee bommen zweefde Yamaguchi op het randje van de dood. Hij verloor huid en haar, kon voedsel noch water binnenhouden, had hoge koorts en was vrijwel doof. Yamaguchi werd intensief verpleegd door zijn vrouw. Langzaam herstelde hij. Zijn huid genas, zijn haren groeiden terug. Hij hervond zijn kracht, en ging weer aan het werk. Eerst bij Mitsubishi, later als leraar. Hij overleed in 2010 op 93-jarige leeftijd. Gerard ’t Hooft zei in een recent interview – ik citeer: ‘Ik groeide op toen de atoombom net was gevallen. [...] Er werd over kernenergie gesproken. Allemaal buitengewoon boeiend voor een kind als ik. Ik begreep dat kennis van de natuur de wereld kan veranderen’. Einde Nagasaki, 9-8-1945 citaat. De gebeurtenissen in Hiroshima en Nagasaki, hoe verschrikkelijk ook, bleken een inspiratiebron voor wetenschappers in de dop, én voor volwassen wetenschappers. Afgelopen winter sprak ik in Toronto met de 82-jarige James Till. Samen met Ernest McCulloch, overleden in 2011, wordt James Till gezien als de grondlegger van het stamcelonderzoek. Till vertelde hoe er in de jaren na de Tweede Wereldoorlog overal ter wereld instituten voor stralingsbiologie werden opgericht, met name om slachtoffers van een nieuwe kernoorlog beter te kunnen behandelen. De onderzoekers werkten er in grote vrijheid en deden spectaculaire, onverwachte ontdekkingen. Sommige ontdekkingen waren onmiddellijk toepasbaar, andere waren James Till en Ernest McCulloch veeleer van een fundamentele schoonheid. Terwijl in Los Alamos in het Manhattan Project aan de ontwikkeling van de atoombom werd gewerkt, ontdekten Avery, McCarty en McCleod in het Rockefeller Institute op het echte Manhattan dat DNA de drager is van erfelijke informatie. Niet lang daarna bleek dat straling en DNA een ongelukkige relatie met elkaar hebben. Nucleaire straling beschadigt ons DNA. 4 jaarrede_2014-metillustraties.indd 4 The Manhattan project laat wetenschap werken 6/26/2014 4:59:40 PM Straling doodt daardoor cellen, is kankerverwekkend en veroorzaakt geboorteafwijkingen. Radiobiologen ontdekten ook dat, wanneer de stralingsschade aan een cel niet te groot is, die schade weer keurig hersteld Avery, McCarty en McCleod wordt. Er werd bovendien een klinische toepassing van straling ontwikkeld: straling veroorzaakt niet alleen kanker, maar kan kanker ook genezen. Till en McCulloch behandelden muizen met radioactieve stralen om te bestuderen hoe hierdoor de bloedaanmaak verstoord wordt. Ze ontdekten dat er in de herstelfase een klein aantal cellen hyperactief worden, en dat die zeldzame cellen alle verloren gegane bloedcellen vervangen. Ze introduceerden de term ‘stamcel’. Nu, een halve eeuw later, is stamcelbiologie een explosief groeiend onderzoeksveld. Ikzelf hoorde als kind in de jaren ’60 de verhalen van de atoombomoverlevers en werd gefascineerd door het herstellend vermogen van ons lichaam. Dit herstelvermogen is nu alweer 25 jaar het thema van mijn onderzoeksgroep. Zo kunnen u en ik honderden voorbeelden noemen van persoonlijke bronnen van fascinatie, die uiteindelijk geleid hebben tot prachtige wetenschap. Vrijwel zonder uitzondering is die fascinatie uiterst individueel geïnspireerd. En vrijwel altijd zijn de ontdekkingen die eruit voortvloeien onverwacht en onvoorspelbaar. Doorbraken laten zich zelden afdwingen. Dat brengt me bij de moeizame discussie in eigen land. We denken al jaren intensief na over ons wetenschapsssysteem. Er is veel discussie over regie, over maatschappelijke contracten, prestatieafspraken, over impact en waardecreatie. Het gewicht van dit topdowndenken dreigt de waarlijk creatieve wetenschap te smoren. Begrijp me niet verkeerd: een topdownbenadering verhoudt zich uitstekend met de toepassingsgerichte wetenschap die voorspelbare, incrementele stappen zet. Denk aan de wijze waarop een vooraanstaande kennisinstelling zoals TNO technische inzichten vertaalt naar praktisch toepassingen. Dit type onderzoek is absoluut een belangrijke component van een gezond wetenschapssysteem, maar wetenschap is veel meer dan dat. De echte game changers komen niet voort uit het gericht laat wetenschap werken jaarrede_2014-metillustraties.indd 5 5 6/26/2014 4:59:41 PM zoeken naar oplossingen, het sleutelen aan bestaande producten of het voortbouwen op bekende principes. De échte innovaties komen uit de koker van de fundamentele wetenschap. Ze ontspruiten aan creatieve, scherpe geesten met een diepe interesse in de mens, de natuur, en de wereld om hen heen. Wetenschappers, Radiobiologisch Instituut TNO, Rijswijk niet gedreven door milestones en deliverables, maar door een diepgewortelde, onbevooroordeelde nieuwsgierigheid, met hoogstens een vage stip op, of zelfs achter, de horizon. En wat zou een universiteit eigenlijk moeten zijn? Onderwijsfilosoof Robert Maynard Hutchins zei hierover in 1951: ‘De beste definitie van een universiteit is dat het Robert Maynard een centrum is van onafhankelijk denken’. Hutchins Deze vrije vorm van wetenschap werd een halve eeuw geleden ook bedreven in de laboratoria van grote bedrijven: Denkt u aan het NatLab van Philips, of Bell Labs van AT&T. Maar die tijd ligt ver achter ons. Vrijwel overal ter wereld heeft de industrie zich teruggetrokken uit de dure en onvoorspelbare fundamentele wetenschap. Als logisch gevolg daarvan wordt fundamenteel onderzoek exclusief een publieke verantwoordelijkheid – wat het in de humaniora overigens altijd al was. Het zou consequent zijn om toepassingsgericht onderPhilips NatLab, ca. 1950 zoek dan ook primair als een private verantwoordelijkheid te valorisatie beschouwen. U merkt overigens 1) hernieuwde vaststelling van de waarde van een schulddat ik bewust de term ‘valorisatie’ vordering. vermijd. Met dit foeilelijke woord 2) ~ van prijzen: het op een zeker peil brengen om de moeten onze taalkundigen eerst productie weer lonend te maken maar eens aan de slag. 3) ~ van resteffluenten afkomstig van mestverwerking: het weer bruikbaar of waardevol maken van mestafval 4) ~ van kennis: het proces dat kennis omzet of her-/opwaardeert door het toepasbaar te maken in commercieel haalbare producten, processen of diensten 6 jaarrede_2014-metillustraties.indd 6 Hoe staan we er in Nederland voor? De Nederlandse overheid heeft zich ervan laten overtuigen dat ze niet alleen een laat wetenschap werken 6/26/2014 4:59:41 PM verantwoordelijkheid heeft voor het in stand houden van een gezond publiek wetenschapssysteem. Nee, de overheid zou ook een rol moeten spelen in de vertaling van publieke kennis naar producten. En dan niet alleen door een intensieve interactie tussen publieke en private partijen te regisseren en te subsidiëren, maar ook door de private sector mee aan het roer te zetten van ons publieke wetenschaps- en innovatiesysteem: het topsectorenbeleid. Zo plaatst de overheid grote delen van de universitaire wetenschap aan de zijlijn: de fundamentele bèta’s, en alle alfa’s en gamma’s. Wat bij een dergelijke inrichting van ons bestel bovendien veronachtzaamd wordt is dat de werkelijk vernieuwende innovaties – de eerdergenoemde ‘game changers’ – ontstaan in universiteiten, zonder hulp van buitenaf. Facebook was niets meer dan het smoelenboek van Harvard. Google werd opgericht door twee Stanfordnerds. Genentech ontstond uit de University of California San Francisco. Nog één voorbeeld: het aidsprobleem. Aids is niet bedwongen door bestaande testen en therapieën te verbeteren. Toen het aidsvirus geïsoleerd werd door Luc Montagnier, werkzaam bij een publieke instelling in Parijs, bleek het te behoren tot de groep van retrovirussen: wetenschappelijke curiosa waar al wel Nobelprijzen voor vergeven waren, maar zonder klinische relevantie, zo meende men. Maar kennis van retrovirussen bleek cruciaal te zijn voor de supersnelle ontwikkeling van testen en geneesmiddelen door de farmaceutische industrie. Toch maar goed dat dit soort zolderkamertjeskennis voorhanden was. Let wel: kosten voor onderzoek, hoe hoog ook, zijn altijd nog maar een fractie van de kosten van zorg. De totale hoeveelheid beschikbare middelen is misschien nog wel belangrijker dan de wijze van verdeling ervan. Laat ik maar meteen the elephant in the room benoemen. Ons Rathenau Instituut geeft in zijn TWIN-rapport een ontnuchterend beeld van de bereidheid van Nederland om in wetenschap te investeren. Waar Nederland zich in het Verdrag van Lissabon verplicht heeft om 1% van het bbp uit te geven aan publieke wetenschap, was dit in 2012 0,78%. Dit percentage daalt naar 0,65% in 2018 – een verlies van één op elke zes wetenschappelijke banen binnen een periode van zes jaar. In 2014 geeft de Nederlandse overheid 4,5 miljard euro uit aan wetenschap en innovatie, de zogenaamde directe kosten. Daarnaast wordt in de officiële overheidsstatistieken ruim 1 miljard aan indirecte uitgaven opgevoerd. Dan gaat het om fiscale instrumenten, gekoppeld aan innovatie bij bedrijven. Feitelijk zijn dit geen overheidsuitgaven, maar misgelopen belastinginkomsten. Bedrijven dragen door deze fiscale laat wetenschap werken jaarrede_2014-metillustraties.indd 7 7 6/26/2014 4:59:41 PM instrumenten minder af voor hun R&Dactiviteiten. Natuurlijk dragen deze fiscale regelingen bij aan het vestigingsklimaat voor hightechbedrijven in ons land. Maar het lijkt ietwat cynisch om het misgelopen miljard als investering in wetenschap op te voeren. Er is namelijk geen enkele garantie dat dit geld teruggepompt wordt in research. De meevaller belandt bij de chief financial officer, en niet bij de chief scientific officer. Ik heb in mijn rondje langs de wetenschappers van onze hightechbedrijven dan ook meermalen de term ‘hoofdkantorentoeslag’ horen vallen. Ons wetenschapssysteem lijkt structureel uitstekend in elkaar te zitten. Het Interdepartementaal Beleidsonderzoek naar het wetenschappelijk onderzoek – het ‘IBO’ in de wandelgangen – kwam vrijdag ook tot die conclusie, kort weer te geven als: if it ain’t broke, don’t fix it. In allerlei rankings behoren we bij de wereldtop. Het IBO signaleert onze buitengewoon bescheiden financiering, en spreekt haar bewondering uit voor het disproportionele succes van de Nederlandse wetenschap. In een rapport van de Zweedse Academie is dit eerder al de Dutch Paradox genoemd: hoe minder wij investeren in wetenschap, hoe beter het lijkt te gaan. Waaraan danken we dit succes? Ons bestel is stabiel en robuust. Er is algemene tevredenheid met de 75-25 verdeling tussen ‘eerste’ en ‘tweede’ geldstromen. Onze wetenschappers zijn goed opgeleid. Onze infrastructuur is nog steeds prima. Maar ikzelf ben ervan overtuigd dat onze belangrijkste kracht besloten ligt in onze cultuur. Nederlanders zijn nieuwsgierig, internationaal gericht. We zijn ambitieus, maar werken tegelijkertijd gemakkelijk samen. We delen kennis en succes, maar ook tegenslag. We zijn ongevoelig voor autoriteit en gaan over alles in discussie. Niet goed voor een leger misschien, maar uitermate vruchtbaar voor het bedrijven van wetenschap. Waarom zouden we bezuinigen op iets dat we juist zoveel beter doen dan vrijwel ieder ander land? Iets wat zo in ons DNA zit? Waarom brengen we niet hetzelfde enthousiasme op voor wetenschap als voor dat andere nationale talent: voetbal? Inhuldiging kampioenselftal 1988 8 jaarrede_2014-metillustraties.indd 8 laat wetenschap werken 6/26/2014 4:59:42 PM Waar en wanneer gaan de bezuinigingen van de laatste jaren knellen? Omdat we, in vergelijking met bijvoorbeeld de Verenigde Staten, een buitengewoon stabiele omgeving creëren voor de gevestigde wetenschappers heeft de langzaam dalende financiering weinig persoonlijke gevolgen voor deze groep. Zaken als publicatiedruk leiden bij deze wetenschappers dan ook zelden tot gevoelens van existentiële angst. Heel anders staat onze jongste generatie ervoor. Promovendi en postdocs worden niet langer uit de eerste geldstroom betaald. Die middelen zijn immers nodig om de vaste staf overeind te houden. Juist onze jonge onderzoekers bevinden zich daardoor in een keiharde competitieve wereld van publish or perish en blijven langdurig afhankelijk van projectgelden – óók voor hun eigen salaris. Zelf vind ik het op dit moment buitengewoon moeilijk om jonge onderzoekers in mijn onderzoeksgroep, hoe getalenteerd ook, een carrière in de wetenschap aan te raden. Dat we een generatie jonge onderzoekers gaan missen is op zich al kwalijk. Maar met de dalende aantallen promovendi en postdocs zal ook de productiviteit van het gehele systeem averij oplopen. De jonge mensen zijn immers degenen die het echte werk verrichten. Zij doen de experimenten, nemen de interviews af, onderzoeken bronnen en verzamelen data. In september verschijnt de Visie Wetenschap van minister Bussemaker en staatssecretaris Dekker. In dat document zullen zij bouwen op de uitkomsten van het IBO. Naar het zich laat aanzien krijgt in de visie het definiëren van een nationale wetenschapsagenda een prominente plek. Zo’n visie is hard nodig. Het is vanuit het perspectief van een individuele wetenschapper tegenwoordig niet simpel meer om richting te kiezen: universitaire profilering wijst één kant op, de topsectoren een andere, Europa weer een derde. Wij wetenschappers hebben behoefte aan een ‘moeder van alle agenda’s’: een agenda die voor vele jaren staat en waaraan alle andere agenda’s ondergeschikt zijn. Zo’n agenda benadrukt de intrinsieke waarde van wetenschap of, in onvervalst Brussels: science for science. Dat science for education, oftewel wetenschappelijk onderwijs, daarvan deel uitmaakt, is vanzelfsprekend. Sterker nog: we moeten alles op alles zetten om de onderlinge verwevenheid van onderzoek en onderwijs vast te houden. Op deze twee pilaren laat zo’n nationale agenda vervolgens ook de twee extrinsieke waarden van wetenschap rusten: science for society en science for industry. Ik hoop dat de bewindslieden in hun Visie Wetenschap daarnaast grondig ingaan op de vraag hoe we de beste wetenschappers voor Nederland kunnen opleiden en behouden, van student tot hoogleraar. Ik help graag met een begin van een antwoord: de beste mensen trek je vooral met … excellente wetenschap, optimale faciliteiten en een ruimhartige financiële ondersteuning. Mevrouw Bussemaker, mijnheer Dekker – we zien uit naar een visie die verder gaat dan het in stand houden van wat er in 2018 nog over zal zijn van ons wetenschapsbestel. We zien uit naar een visie die ons nationale talent de plaats geeft die het verdient. laat wetenschap werken jaarrede_2014-metillustraties.indd 9 9 6/26/2014 4:59:42 PM Laat mij nu inzoomen op de KNAW. Ook wij zijn helaas niet immuun gebleken voor overheidsbezuinigingen. Bepaald niet, zelfs. In de periode 2008-2018 verliezen we bijna 20% van onze lumpsumfinanciering. We zijn daarmee een organisatie onder druk. Fysici beweren graag dat onder druk alles vloeibaar wordt. In mijn waarneming ontstaan er onder druk veeleer barsten, en worden de zwakste plekken zichtbaar. Het grootste deel van ons budget wordt besteed binnen onze zeventien onderzoeksinstituten. Wetenschappelijke instituten, gepositioneerd buiten de universiteiten, zijn waar ook ter wereld geprivilegieerde omgevingen. Unieke plekken om topwetenschap te bedrijven zonder onderwijslast. De keerzijde is dat dergelijke instituten gemakkelijk zelfgenoegzaam en introvert worden. Inteelt en vergrijzing liggen op de loer. Natuurlijk zijn ook de KNAWinstituten hiervoor niet immuun. Wanneer de AWT ons wetenschapslandschap als een hoogvlakte beschrijft, dan horen de instituten van KNAW en NWO de pieken daarop in te nemen. Om dat te realiseren heeft de KNAW zich sinds eind jaren ‘90 een actief institutenhoedster getoond. Ik geef u een kort overzicht van veranderingen in onze bèta- en gamma-instituten. Veranderingen die zich grotendeels buiten het zicht van binnen- en buitenwereld hebben voltrokken. Het Nederlands Instituut voor Ecologie, het NIOO, ontstond 22 jaar geleden uit een fusie van drie kleine instituten, door hun aard alle drie gesitueerd in een landelijke omgeving: het Centrum voor Limnologie te Nieuwersluis, het Centrum voor Terrestrische Ecologie te Heteren, en het Centrum voor Estuariene en Mariene Ecologie in Yerseke. Begin 2000 voorzag directeur Louise Vet de meerwaarde van een fysieke clustering en een verhuizing naar een academische campus. De emoties in het proces dat volgde liepen met regelmaat – en heel begrijpelijk – hoog op. Het instituut in Yerseke werd in 2012 overgedragen aan NWO en maakt nu deel uit van het Koninklijk NIOZ. De andere onderdelen zijn sinds 2011 ondergebracht in het duurzaamste onderzoeksgebouw van Nederland, op de Wageningen Campus. Het NIOO heeft intussen een uitstekende visitatie achter de rug en ik raad eenieder een bezoek aan Wageningen aan om in dat unieke gebouw de geweldige NIOO-spirit te proeven. NIOO-KNAW 10 jaarrede_2014-metillustraties.indd 10 laat wetenschap werken 6/26/2014 4:59:42 PM Dan het Nederlands Herseninstituut, fysiek aanleunend tegen het AMC. Oorspronkelijk waren de twee samenstellende delen buren: het Interuniversitair Oogheelkundig Instituut (IOI) en het Nederlands Instituut voor Hersenonderzoek (NIH). Het IOI was goed in de klinische oogheelkunde, en verrichtte onderzoek naar mechanismen voor visuele waarneming in de hersenschors. Het NIH deed veel onderzoek naar de hypothalamus en ook naar bijvoorbeeld dementie. De Hersenbank was daarbij een speerpunt. Maar de neurobiologie ontwikkelde zich wereldwijd stormachtig en de twee instituten dreigden vanwege hun beperkte schaal en dito technologische wendbaarheid de boot te missen. In 2005 fuseerden ze tot wat nu het Nederlands Herseninstituut heet. De kwaliteit van het onderzoek, de coherentie tussen de onderzoekslijnen en de output van het instituut zijn sindsdien enorm toegenomen. Phytopathologisch Laboratorium Het Centraalbureau voor Schimmelcultures – het CBS – uit 1904 beheert de grootste collectie van schimmels en gisten ter wereld. Het was oorspronkelijk gehuisvest in een prachtig oud pand in Baarn. In het jaar 2000 verhuisde het instituut naar de Uithof in Utrecht en vormt daar sindsdien een cluster met het Hubrecht Instituut. Wetenschappelijk en budgettair onafhankelijk, maar gebruikmakend van alle ondersteunende diensten van de grotere buurman. De verhuizing en meerdere reorganisaties zijn ingrijpend laat wetenschap werken jaarrede_2014-metillustraties.indd 11 Phytopathologisch Laboratorium met Johanna Westerdijk (midden) 11 6/26/2014 4:59:43 PM geweest voor de CBS’ers, maar hebben het instituut in één klap de 21e eeuw in gekatapulteerd. De klassieke taxonomen van het CBS hebben de DNA-technologie omarmd en beheren nu de eerste schimmelcollectie die volledig is voorzien van DNA-barcoding; de grootste schimmeldatabase ter wereld die elke dag meer dan 20.000 keer geraadpleegd wordt. En het CBS publiceert het vooraanstaande tijdschrift Studies in Mycology dat open access voor de mycologische gemeenschap beschikbaar is. De buurman, het Hubrecht Instituut, was in het midden van de vorige eeuw beroemd geworden met de beschrijving van de ontwikkeling van kikkerembryo’s. Maar het verzette zich in de jaren ‘80 tegen de opkomst van DNA-technologie, nutteloze nieuwlichterij. Directeur Siegfried de Laat zette door, haakte het instituut aan bij de ontwikkelingen en in het jaar 2000 werd een nieuw gebouw betrokken. Zijn opvolger Ronald Plasterk initieerde een radicale modernisering van de organisatie. In 2007 verbond dit fundamenteel-wetenschappelijke instituut zich met het UMC Utrecht, waardoor de blik niet alleen meer op embryo’s, maar ook op ziekte en genezing werd gericht. Terloops verdubbelde daarmee de lumpsum. Vorige week donderdag is de eerste paal van een tweede laboratoriumgebouw geslagen. Het Hubrecht Instituut behoort na al deze veranderingen tot de biomedische wereldtop. Dan naar de sociale wetenschappen. Traditioneel was het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut, het NIDI, een OCW-instituut dat voor ministeries beleidsgericht onderzoek verrichtte op het terrein van bevolkingsvraagstukken. In 2012 werd door directeur Leo van Wissen een ingrijpende reorganisatie doorgevoerd waarbij de focus werd gelegd op vier kernthema’s. Vorig jaar besloot OCW onverwacht om de financiering per 2015 te termineren. Een vliegensvlugge evaluatie van het instituut Hubrecht 2 12 jaarrede_2014-metillustraties.indd 12 Hubrecht 1 CBS laat wetenschap werken 6/26/2014 4:59:45 PM toonde zijn onvervangbare rol aan, in Nederland en in Europa. Tezamen met de Rijksuniversiteit Groningen werd een reddingsplan opgesteld. Twee maanden geleden hebben we de doorstart van het NIDI kunnen vieren. Net als rouwverwerking kent fuseren en verhuizen vele fasen. Alle genoemde instituten hebben grote en pijnlijke veranderingen doorgemaakt, vrijwel steeds geïnitieerd en uitgevoerd door wetenschappelijk en bestuurlijk krachtige instituutsdirecteuren, en gesteund vanuit het Trippenhuis. Ieder van de instituten herbergt nu KNAW-leden. Er worden Veni’s, Vidi’s, Vici’s en ERC-grants verworven. Op de palmares staan Spinozapremies en Heinekenprijzen. Jonge wetenschappers vechten voor stage- en promotieplaatsen in deze instituten. Ik hoorde laatst een van mijn Hubrecht-collega’s na de afwijzing van een jonge onderzoeker troostend zeggen: ‘Ach, je kunt altijd nog naar de universiteit’. De recente evaluatie van de KNAW plaatst kritische kanttekeningen bij de wijze waarop de KNAW haar instituten beheert. De evaluatiecommissie reageert met name op de vernieuwingsplannen die op dit moment bij een aantal van de geesteswetenschappelijke instituten voorliggen. De veelheid aan partijen die is betrokken bij de discussies over de toekomst van deze prachtige instituten maakt het proces ingewikkeld. Maar het is in een snel veranderende wereld onbestaanbaar dat de KNAW niet de regie voert over haar instituten. Ik begrijp de bezorgdheid van de evaluatiecommissie. Ingegeven door persoonlijke ervaring deel ik ook absoluut de overtuiging dat vernieuwingsprocessen vanuit de instituten zelf gerealiseerd moeten worden. Maar ik wil krachtig uitspreken dat de KNAW, ondanks draconische bezuinigingen, in het recente verleden heeft laten zien dat ze op een verantwoorde wijze waakt over de toekomst van dit nationale wetenschappelijke erfgoed. Vorig jaar rond deze tijd onderzocht het bestuur de mogelijkheid om binnen de KNAW een Akademie van Kunsten op te richten. Minister Bussemaker omarmde het idee onmiddellijk. Met de minister toonden veel leden van de KNAW zich enthousiast, maar er werden ook kritische vragen gesteld. Het ‘experiment’ is een mooie wetenschappelijke methode om vragen te beantwoorden. De Akademie van Kunsten is recent dan ook laat wetenschap werken jaarrede_2014-metillustraties.indd 13 13 6/26/2014 4:59:45 PM Inauguratie Akademie van Kunsten, 23 april 2014 gestart als vierjarig experiment. Op woensdag 23 april zijn de eerste negentien leden van de Akademie geïnaugureerd tijdens een bijzonder mooie en inspirerende bijeenkomst in het Amsterdamse conservatorium. De muzen van de kunsten wonen weer bij de muzen van de wetenschappen, hoewel voorlopig dus nog in onderhuur. Er is een bestuur gekozen, en het eerste succes is reeds geboekt: A.F.Th van der Heijden en Arnon Grunberg hebben elkaar op het podium de hand geschud, en Grunberg schreef in NRC Handelsblad dat ze samen de zomer gaan doorbrengen in een tentje op Sicilië. De lichting 2014 van De Jonge Akademie, die andere fraaie loot aan onze stam, heeft als haar thema de verbinding van kunst en wetenschap gekozen. Ik sluit af met een citaat, mij uit het hart gegrepen, uit de inaugurele rede van Johan Simons, een van de negentien leden van de Akademie van Kunsten: ‘Een samenleving heeft vele elites nodig: politieke, wetenschappelijke, medische, intellectuele, artistieke specialisten. Die houden het niveau hoog, die helpen ons allemaal vooruit, daar heeft iedereen iets aan’. Dank u wel voor uw aandacht. 14 jaarrede_2014-metillustraties.indd 14 laat wetenschap werken 6/26/2014 4:59:47 PM Verantwoording gebruikte illustraties Pagina 3: Boven: Jemal Countess WireImage Getty Images (toestemming aangevraagd). Midden: Hiroshima Peace Memorial Museum. Onder: Bron: http://www.nationofchange.org/crime-nagasaki-forgotten-bomb-city-1312907358 Pagina 4: Boven: De foto is genomen door Charles Levy vanuit een van de B-29 Superfortresses betrokken bij de aanval. http://www.archives.gov/research/military/ ww2/photos/images/ww2-163.jpg. National Archives image. Deze afbeelding is een werk van een soldaat of werknemer van de U.S. Army, genomen of gemaakt tijdens de uitvoering van diens officiële taken. Als werk van de federale overheid van de Verenigde Staten bevindt deze afbeelding zich in het publiek domein. Bron: wikipedia. Midden: http://www.research.utoronto.ca/edge/summer2010/cover.html. Toegeschreven aan The Canadian press met toestemming van het Princess Margaret Hospital. Onder: wikimedia: US Army Corps of Engineers – Image #N1D0029562 at http://www5.hanford.gov/ddrs/index.cfm. Pagina 5: Boven: publiek domein. Midden: Bron: https://www.flickr.com/photos/ equinoxgraphics/3672832923/. Pagina 6: Boven: TNO. Midden: Bron: http://thelyceum.org/weblog/2013/11/10/ homerus-omnes-docuit/. Onder: Jan Weijers / www.eindhoveninbeeld.com. Pagina 7: Max Ernst / www.kuriositas.com/2012/01/elephant-in-room.html Pagina 8: Hans Steinmeier / ANP Pagina 10: Dirk Verwoerd Architectuurfotografie, Amersfoort Pagina 11: Boven: Foto Nederlands Herseninstituut. Midden links: R.A. Samson, CBSKNAW Fungal Biodiversity Centre. Midden rechts: Bron: http://testweb.science.uu.nl/ pmi/StichtingJohannaWesterdijkfonds.html Pagina 12: Boven: Maarten Hartman / CBS-KNAW. Onder: ontwerp: OPL architecten/ re-designers Utrecht, www.oplarchitecten.nl. Pagina 13: Boven: NIDI/ fotograaf: Wim de Jonge. Midden: Loesje Pagina 14: Par-pa fotografie laat wetenschap werken jaarrede_2014-metillustraties.indd 15 15 6/26/2014 4:59:47 PM jaarrede_2014-metillustraties.indd 16 6/26/2014 4:59:47 PM
© Copyright 2024 ExpyDoc