opinie Tekst:kol b.d. Charles Brantz Commerciële veiligheidsstr ucturen: zegen of straf? Bij contemporaine ver-van-huis operaties is de benutting van militair vermogen ingekapseld in een multigekleurde organisatie die over het algemeen wordt aangeduid als de coalitie. Hoewel begrijpelijk, geeft die term een onjuist beeld van wat een internationale reactie in ver-van-huis gebieden daadwerkelijk is. Behalve uit een verzameling van NATO en niet-NATO militaire contingenten maken ook vertegenwoordigers van andere (inter)nationale machtsfactoren en niet-militaire actoren1 daar deel van uit. Tegenwoordig worden die organisaties in toenemende mate aangevuld met commerciële firma’s (in het verdere verloop wordt voor de duidelijkheid de term Private Military and Security Com- pany of PMSC gebruikt), Particuliere ondernemingen (Private Enterprises/PE) en Inheemse Instituten (II). Een bont gezelschap met eigen culturen, filosofieën, doelstellingen, belangen, loyaliteiten, tijdschema’s, (inter)nationale netwerken, (vooral verborgen) agenda’s en sponsoren. Door die tegenstellingen is een gecoördineerde en geïntegreerde benadering van de problematiek van een ontwrichte samenleving vooral op veiligheidsgebied geen sinecure. 24 | Carré 3 | 2014 Hoewel privé legertjes om etnische entiteiten te beschermen tegen gewapend geweld en onveiligheid sinds mensenheugenis in diverse configuraties hebben bestaan is de Private Military and Security Company (PMSC)2 een hedendaags sterk commercieel georiënteerd fenomeen dat bij de reparatie van ontwrichte samenlevingen zijn plaats heeft opgeëist om hun veiligheid te stabiliseren. Dat fenomeen heeft het beheersen van de veiligheidssituatie in een instabiele regio aan de ene kant vereenvoudigd en aan de andere kant gecompliceerder gemaakt. Ook Nederlandse militaire contingenten hebben tijdens missies in Irak en Afghanistan kennis kunnen maken met de problematiek die kleeft aan een samenwerking met een of meerdere PMSC’n. Maar wat weten we van status en rol van PMSC’n? Geen nieuw fenomeen; geen US monopolie; wel een groeiende rol Het is geen nieuw fenomeen. De basis voor de moderne uitvoering is in de jaren ’60 van de vorige eeuw gelegd door de grondlegger van de SAS, sir Archibald David Stirling (1915-1990). Stirling kreeg door zijn verdiensten tijdens WO II de bijnaam Phantom Major en werd door zijn militaire collegae beschouwd als de “most under-decorated soldier of the war”. In 1965 stichtte hij samen met voormalige SAS collega’s Watchdog International Limited, een Private Military Company (PMC) die zijn pijlen aanvankelijk op het Midden Oosten (Jemen, Iran) richtte en vervolgens het gebied van interesse uitbreidde naar Afrika (Zambia, Sierra Leone). Hoewel deze eerste versie van een PMC zich hoofd- zakelijk concentreerde op advies, opleiding en training, wordt Sterling ook genoemd als een van de initiatiefnemers van een mislukte coup in Libië om Khadaffi in 1971 van de troon te stoten. In 1972 viel de firma door onenigheid over de te volgen toekomst route uit elkaar. Stirling bleef niet lang bij de pakken neer zitten en stichtte KAS international, die samen met de WWF er in slaagde het illegaal doden van olifanten en de verkoop van hun slagtanden tijdelijk en plaatselijk aan banden te leggen. Door het relatieve succes van deze PMC kwamen in de loop van de Koude Oorlog andere firma’s (Control Risks Group, Defence Sytems) van de grond die zich hoofdzakelijk toespitsten op het geven van militaire adviezen, begeleiding en training. Toen westerse landen aan het einde van de Koude Oorlog driftig het Vredesdividend ten koste van hun veiligheidstructuren gingen innen3, kwam een aanzienlijk volume professionele militairen4 op straat te staan. Verschillende speciale eenheden werden geconfronteerd met de negatieve effecten van die explosieve groei. Er was bijvoorbeeld sprake van een serieuze leegloop bij SAS, US SOF en Canadese Joint Task Force en sommige gespecialiseerde militaire eenheden als het Zuid Afrikaanse 32ste Reconnaissance Bataljon en de voormalige Alfa eenheid van de Sovjet Unie werden zelfs getransformeerd tot PMC. Die kentering in de perceptie van het gebruik van militaire vermogen betekende de start van wat nu de Private Military Industry of the Circuit wordt genoemd en de ontwikkeling in de particuliere veiligheidsector heeft sindsdien niet stil gestaan. 25 Door de groei van brandhaarden en de onmacht van mankerende staten om de veiligheid van de eigen samenleving te garanderen, is de inhuur van militaire kennis en kunde sinds het einde van het vorige en begin van het huidige millennium booming business. Door de avonturen van firma’s als Blackwater, CACI International, Titan Corporation, Dyn Corp en Halliburton in Bosnië, Irak en in mindere mate Afghanistan, zijn PMC’s in het brandpunt van de belangstelling komen te staan en vooral door misstanden in Irak heeft de wereld de indruk gekregen dat Amerika het monopolie heeft op de inhuur van professionele veiligheidfunctionarissen en hun optreden in instabiele gebieden regelmatig tot excessen leidt. Dat is deels onjuist. Het is niet een Amerikaans monopolie omdat naast westers georiënteerde landen als USA, UK, Australië en Zuid Afrika, ook organisaties uit landen die lang hebben moeten strijden tegen subversieve en rebellerende groeperingen staan hoog op de lijst zoals Defion International uit Peru. De USA is door de krimp van het nationale defensiebudget, herstructurering van de Krijgsmacht5 en de opgedrongen rol als mondiale politie agent wel de grootste consument van die dienstverlening en leunt bij expeditionaire missies steeds meer op ingehuurde contractors6. Door de onduidelijkheid over hun status, hun rol in een gewapend conflict en het gebrek aan eenheid van commando bij veiligheidsoperaties en in het verlengde daarvan het respecteren van International Humanitarian Law (IHL) principes kan de inzet van contractors tot ongewenste excessen leiden waarbij slachtoffers vallen. Net als terroristische aanslagen krijgen deze excessen veel media aandacht, waardoor het lijkt of exces en PMSC synoniemen zijn. 26 | Carré 3 | 2014 Van hoofdzakelijk ongewapende taken die buiten het crisisgebied worden uitgevoerd is het zwaartepunt van het takenpakket verschoven naar activiteiten die het hart van een gewapend conflict raken. In de loop der tijd is behalve die zwaartepunt verschuiving ook een verfijning ontstaan en kunnen drie categorieën9 onderscheiden worden: The Circuit7 Door de aanhoudende krimp in Defensiebudgetten heeft vooral het westen een aantal grenzen moeten trekken bij deelname aan coalitie inspanningen om de veiligheidsituatie in ontwrichte samenlevingen te repareren. Westers georiënteerde landen zijn terughoudender geworden om verwikkeld te raken in langdurige conflicten die het nationale belang niet rechtstreeks raken, zij hebben grenzen gesteld aan volume, samenstelling en mandaat periode van militaire bijdragen en door het chronisch gebrek aan financiën kunnen veel westerse krijgsmachten niet of nauwelijks meer beantwoorden aan eisen van contemporaine Crisis Beheersing Operaties (CBO)’s zoals het voldoen aan certificatie en validatie normen, readiness en closure rate criteria. Particuliere ondernemingen hebben dat gat in de veiligheidsmarkt onderkend en zijn er in gestapt8. De laatste 20 jaar heeft het aantal structuren dat zich op veiligheidsgebied profileert, zich zo enorm uitgebreid dat uitgedrukt in menselijk en financieel volume en technologische vooruitgang sprake is geworden van een echte industrie. In een periode van 10 jaar is het financiële volume van de 20 belangrijkste structuren gegroeid van $ 22 miljard in 2002 naar $ 55 miljard in 2012. In de 21ste eeuw varieert hun klantenkring van internationale organisaties als UN en CSVE; commerciële multinationals, humanitaire hulpverleningorganisaties tot legitieme staten en mede daardoor is een zwaartepuntverschuiving binnen en een verfijning van het takenpakket ontstaan. • ondernemingen die het gevecht daadwerkelijk aangaan, een klein percentage vertegenwoordigen en de meeste media aandacht trekken (military combattant companies); • ondernemingen die zich in de breedste zin concentreren op advies op het gebied van militaire en politie activiteiten (military consultant firms) en in feite een voortzetting van de traditionele PMC van Stirling, zijn. Een bepaald percentage heeft uit commercieel oogpunt zijn aandacht verschoven naar individuele veiligheid en bodyguard dienstverlening; • bedrijven die niet-letale hulp en assistentie verlenen zoals wapenonderhoud, technische assistentie, vernietigen van explosieven en munitie en inlichtingen verzameling en analyse (military support units). Hoewel de splitsing in een militaire en civiel georiënteerde structuur formeel nog niet is doorgevoerd, kan men die op basis van behoefte, klantenkring en speerpunten wel maken. Zo concentreert een ongewapende civiele component zich vooral op politie taken zoals het bewaken en eventueel beveiligen van (delen van) commerciële productie installaties, ambassades, bezittingen en individuen die deel uitmaken van IO’s, PVO’s en NGO’s. De militaire component spitst zich toe op het uitvoeren en ondersteunen van militaire en stabilisatie operaties, post conflict reparatie en reconstructie/hervorming van veiligheidsstructuren. De PMC van Stirling is getransformeerd van de “traditionele” PMC uit de 20ste eeuw naar een Private Military and Security Company (PMSC) van de 21ste eeuw. Onbeantwoorde Vragen Wanneer commerciële veiligheidsstructuren deel uitmaken van een Internationale Reactie blijkt dat de coördinatie met andere coalitie structuren en autochtone veiligheidstructuren moeizaam verloopt. Vooral het overzicht wie waar wat doet en de verdeling van verantwoordelijkheden zijn nog steeds een schimmig gehelen. Een van die probleemgebieden is het vastleggen van de grens tussen contractor en combattant en een ander probleemgebied ontstaat wanneer een contractor in het kader van bewaking en bescherming van commerciële installaties en particuliere bezittingen door gewapende bendes wordt aangevallen en het vuur beantwoordt. Beschermen/bewaken verschuift dan naar beveiligen en zelfs verdedigen in de traditionele militaire zin. Het is onduidelijk wat in dat geval voor de contractor de gevolgen zijn. Die verandering komt overeen met de toestand als een deel van de coalitie bij een Crisis Beheersing Operatie (CBO) gedwongen wordt of zich gedwongen voelt de “Mogadishu lijn” te overschrijden en een Peace Keeping operatie verandert in een Peace Enforcing operatie. Uit de excessen van de laatste 10 jaar blijkt dat de uitbesteding resp. inhuur van militaire functies met een aantal substantiële juridische, politieke en praktische problemen worstelt op het gebied van verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid. Uit die excessen is ook gebleken dat de gewenste regulering blijkbaar zwak georganiseerd is, maar er zijn meer vragen die bij de inhuur van een PMSC beantwoord dienen te worden. Een van de eerste vragen die moet worden beantwoord, is de wijze waarop deze bedrijfstak het beste gereguleerd kan worden. Moet dat op internationaal, nationaal niveau gebeuren of kan zelf regulering voldoende zijn? In het verlengde van die regulering ligt de spraakverwarring over de status van een PMSC en/of contractor als die daadwerkelijk in situaties verzeild raken, waar gewapend geweld geen uitzondering maar dagelijkse routine is. De status van een geaccrediteerde militair en toepassing van gewapend geweld zijn gereguleerd door IHL en Rules Of Engagement (ROE) en het is onduidelijk in hoeverre dat voor PMSC en contractor van toepassing zou kunnen zijn. Andere onduidelijkheden betreffen de rechten en plichten van staten en structuren die militaire functies uitbesteden en inhuren. Emanuela-Chiara Gillard10 heeft in haar artikel “Business goes to war: private military/ security companies and international humanitarian law”11, die problematiek in de volgende vragen vertaald: • Wat zijn de gevolgen van de herkenbare erosie van het staats geweldsmonopolie? • Versterkt of verzwakt een PMSC de controle mogelijkheden van een Staat of Internationale Organisatie op de toepassing van geweld? • Doorkruist of ondersteunt de inhuur van een PMSC de inspanning van een mankerende staat om instituten te repareren en de veiligheid te herstellen in een ontwrichte samenleving? • Welke grenzen moeten worden gesteld aan de uitbesteding van overheidsfuncties? • Wat zijn de echte kosten en baten van uitbesteding en inhuur? • Kan een PMSC worden ondergebracht in een reguliere Strijdmacht en diens reguleringskader? • Wat zijn de effecten van een groeiende vervaging van het onderscheid tussen militair, contractor en niet-combattant? • Heeft een NGO/PVO/IO wel het recht om een PMSC in te huren? • Wat is het effect van de inhuur van een PMSC op de lokale samenleving? Hoewel een aantal van de bovenstaande vragen in de tekst van dit artikel zal worden aangesneden, zal gelet op de lengte van het artikel slechts een beperkt aantal vragen aan de orde gesteld kunnen worden. Status en regulering binnen de IHL12 De IHL is geen wondermiddel waarmee gewapende conflicten voorkomen of weggemasseerd kunnen worden. Het is een instrument waarmee vooral de intensiteit van gewapende conflicten gereguleerd kan worden om ze minder inhumaan te maken voor (leden van) betrokken strijdende partijen en burgerbevolking. Het is dientengevolge ook niet mogelijk om met de IHL in de hand de groei van het PMSC volume te vertragen of te stoppen. In het verleden werd een ingehuurde militaire professional een huurling genoemd en was de status van een huurling verduidelijkt in een aantal Protocollen en Conventies zoals Artikel 47 van het Eerste Protocol van de Geneefse Conventie (1949; Protocol I); Conventie voor het elimineren van huurlingendienst in Afrika (1977) en Internationale Conventie tegen rekrutering, inzet, financiering en training van huurlingen (1989). In Protocol I staat omschreven wat onder een huurling moet worden verstaan (6 criteria) en die criteria blijken in de praktijk niet in alle gevallen toepasbaar te zijn voor een contractor. Drie aspecten van Protocol I veroorzaken problemen bij het onderbrengen van de contractor in de huurling categorie nl. specifiek gerekruteerd voor deelname aan een 27 gewapend conflict; direct actief in gevecht en het gewapend conflict met internationaal karakter. In tegenstelling tot de huurling, moet bij een contractor onderscheid gemaakt worden tussen het gedeelte dat actief aan een gewapende actie in een crisisgebied deelneemt en het deel dat zich moet concentreren op taken waar gewapend geweld niet van toepassing is dan wel taken buiten het crisisgebied moeten worden uitgevoerd. Vanuit die invalshoek kan een contractor geen huurling genoemd worden. een PMSC en is binnen het IHL raamwerk onderscheid en bescherming afhankelijk van wel of niet deelname aan een gewapend conflict. In de praktijk blijkt echter dat contractors van het gros van de PMSC’n niet kan worden aangemerkt als een huurling noch een onderdeel vormt van een reguliere strijdmacht en dientengevolge niet kan worden bestempeld als een combattant. Zij kunnen geen beroep doen op IHL beginselen met alle nadelige gevolgen van dien. cennium heeft ook geleerd dat een aantal zwaarwegende nadelen en openliggende probleemgebieden te onderkennen is. Er zijn bij de inhuur van een of meerdere PMSC’n in een instabiele regio dus nog al wat uitdagingen te overwinnen. Het meest verrassende effect is het ontstaan van een asymmetrische dienstverlening, omdat Aanzet tot het oplossen van de beschreven problematiek ”Is een contractor een niet-combattant of een combattant?” is de eerste vraag die moet worden beantwoord. Door de beantwoording kan bepaald worden of een contractor wel of niet een legaal doelwit vormt bij een gewapend treffen tussen strijdende partijen en kan hij in voorkomend geval wel of niet een beroep doen op de krijgsgevangen status. Er moet bij de beantwoording van deze vraag een onderscheid worden gemaakt tussen een internationaal en nationaal georiënteerd gewapend conflict als burgeroorlog. In het ene geval - internationaal gewapend conflict - kan hij indien geaccepteerd als en geïntegreerd in een reguliere strijdmacht van een der Strijdende Partijen alleen een beroep doen op de status van combattant indien hij beantwoordt aan de volgende randvoorwaarden: • Opnemen in reguliere strijdmachten zoals de UK met de 1996 Sponsored Reserve Act heeft gedaan. Contractors vallen formeel onder de reserve component van de Britse Krijgsmacht. Dit heeft een aantal voordelen. Hij valt onder het commando van een militaire commandant, moet zich voegen naar het militair georiënteerde hiërarchisch en disciplinaire regime en moet dientengevolge de IHL beginselen respecteren. Op deze manier wordt voorkomen dat hij beschouwd wordt als een huurling, unpriviliged belligerent of unlawful combattant en is zijn status bij gevangenname duidelijk, prisoner of war (POW). • Staten kunnen overwegen om de jurisdictie basis van nationale gerechtshoven naar missie gebieden buiten de landsgrenzen uit te breiden om schendingen van IHL beginselen die worden begaan door leden van een PMSC in een missiegebied te kunnen veroordelen en schadevergoedingen op de betrokken PMSC te verhalen. Wanneer een PMSC aansprakelijk gesteld wordt voor de daden van zijn contractors kan dat een positief effect hebben op diens toekomstige activiteiten. • Staten die regelmatig een beroep doen op de diensten van een PMSC moeten overwegen om directieven te formuleren waarmee hun zienswijze op belangrijke kwesties duidelijk wordt gemaakt. Voorbeelden zijn procedures voor het melden en onderzoeken van eventuele schendingen van IHL beginselen, een duidelijke scheiding van verantwoordelijkheden m.b.t. controle op en discipline van werknemers van een PMSC en regels voor subcontracting. • Instellen van nationale wetgeving die de dienstverlening van een PMSC op het nationale territoir en in een missiegebied reguleert. Op die manier kan behalve het in staat van beschuldiging stellen bij schendingen van de IHL ook voorkomen worden dat buitenlandse belangen van de betrokken staat door een PMSC worden beschadigd, bepaald worden welke diensten door een PMSC worden uitgevoerd, vastgesteld worden aan welke normen moet worden voldaan en een getalsmatige gecontroleerd en beheerst worden welke PMSC’n en hoeveel contractors in een missiegebied bezig zijn. • de loyaliteit naar de klant onder het motto “wie betaalt, bepaalt” tegenstrijdig kan zijn met de belangen van de te repareren samenleving. • gebleken is dat bepaalde delen van een samenleving meer veiligheid genieten dan het gros van die samenleving en • er zelfs sprake kan zijn dat te treffen veiligheidsmaatregelen voor de klant tot meer en voor anderen tot minder veiligheid kunnen leiden. • Gecommandeerd wordt door een persoon die verantwoordelijk is dan wel verantwoordelijk gesteld kan worden voor de acties en activiteiten van zijn ondergeschikten; • Van verre herkenbaar en identificeerbaar is door uniform, uitrusting en onderscheidingstekens; • Herkenbaar bewapend is en acties en activiteiten uitvoert binnen de grenzen van internationale wetgeving, regulering en gewoonten van een gewapend conflict aangemerkt als oorlog. Een aantal PMSC’n verenigd in de International Peace Operation Organization (IPOO), een organisatie die de rol van PMSC’n promoot heeft die randvoorwaarde in hun gedragscode verwerkt. Voldoet een contractor aan die randvoorwaarden, dan gelden voor hem de bepalingen die zijn opgenomen in Artikel 1 van de Den Haag Regelingen (1907) en Artikel 4A van Protocol I (1949). Dat is niet aan de orde als sprake is van een burgeroorlog. In dat geval is de status van een contractor afhankelijk van de autochtone nationale wetgeving van het land van herkomst van 28 | Carré 3 | 2014 Emanuela-Chiara Gillard doet in haar artikel vier suggesties om dat probleem te kunnen oplossen: De vraag is in hoeverre die suggesties in de praktijk bijval zullen vinden en indien die op een brede consensus kunnen rekenen, hoelang het duurt voordat die suggesties inderdaad het gewenste effect hebben. Vooralsnog blijft het in missiegebieden onduidelijk hoe leden van een reguliere krijgsmacht in een missiegebied moeten omgaan met een PMSC en zijn contractors. Kosten en baten van uitbesteding en inhuur Het is vanzelfsprekend dat de betrokken onderdelen van die veiligheidsindustrie vooral de nadruk leggen op de voordelen van de inhuur van een PMSC. Het kan en mag niet worden ontkend dat die voordelen er zijn. Maar de ervaring van het laatste de- In ontwrichte samenlevingen doet het paradigma opgeld dat “het streven naar veiligheid verschuift van het algemene belang naar het belang van de klant.” De vraag is dan of bij het opmaken van de rekening de voordelen groter zijn dan de nadelen. Wegens kostenbesparing, hogere kwaliteit, langere ontplooiing in risico gebieden, brugvorming tussen militaire en civiele structuren in het risicogebied en lenigheid en robuustheid van die structuren op tegen een frequente schending van mensenrechten (disproportioneel geweld, bijkomende schade, selectieve moordaanslagen), criminele activiteiten (drugs en mensenhandel, afpersing, fraude, omkoping en zwarte markt activiteiten) en anti coalitie acties? Ook mag niet uit het oog verloren worden dat commerciële organisaties waaronder de PMSC moet worden geschaard, gedwongen kunnen worden om tot kostenbesparing over te gaan, waardoor kwaliteitvermindering van diensten en in het verlengde daarvan de geconstateerde negatieve effecten van de inhuur van een PMSC versterkt worden. Een van de negatieve consequenties is dat overtreders niet vervolgd worden, omdat enerzijds nationale rechtsstructuren geen jurisprudentie hebben in missiegebieden en anderzijds een betrokken PMSC zijn imago wil beschermen en regelmatig cover up operaties op touw zal zetten. Nabije Toekomst De rol van commerciële veiligheidsorganisaties blijft allang niet meer beperkt tot missiegebieden. De moderne private veilig- Slotwoord heidsbedrijven zijn in eerste instantie commerciële instellingen, die blijven zoeken naar mogelijkheden om hun invloedsfeer uit te breiden en te verdiepen. In de Angelsaksische landen hebben die bedrijven al een decennium geleden stappen gezet om de binnenlandse veiligheidsmarkt te veroveren. Op dat segment van de veiligheidsmarkt zijn miljarden te verdienen. De 2009 film “State of Play” schetst een beeld van de gevaren die ontstaan wanneer overheden wel of niet gedwongen worden direct of indirect steeds meer veiligheidstaken uit te besteden aan commerciële veiligheidstructuren. Het zoeken naar meer veiligheid op het nationale territoir kan bij onvoldoende transparantie en regulering leiden tot grotere onveiligheid voor groeperingen die buiten de veiligheidsboot dreigen te vallen. Ook op het nationale territoir zal de burger dan worden geconfronteerd met een asymmetrische dienstverlening. Wat gebeurt er als de NSA essentiële veiligheidstaken gaat uitbesteden? Nederlandse militairen blijven in de nabije toekomst in missiegebieden en naar alle waarschijnlijkheid ook op nationaal territoir geconfronteerd worden met de (on) gemakken van ingehuurde commerciële firma’s. Daarom is het essentieel deze materie serieus te bestuderen en in beleid te vertalen dat breed wordt uitgedragen. De vragen die Emanuela-Chiara Gillard in haar artikel “Business goes to war: private military/security companies and international humanitarian law” kunnen voor bestudering en beleidconcipiëring als leidraad gebruikt worden. Het helder maken van speelveld en spelregels waaraan werknemers van commerciële bedrijven en leden van reguliere strijdmachten en politie organisaties zich dienen te houden, vereenvoudigt de inspanningen van een (inter) nationale militaire commandant om in voorkomend geval door het gebruik van gewapend geweld de gewenste veiligheid voor te hulp geschoten samenlevingen te handhaven en/of repareren en bijkomende schade daarbij te beperken. Gezien de ervaringen van de laatste 10 jaar is het nog lang niet zo ver. Eindnoten 1 Internationale Organisaties (IO), Private Volunteer Organisaties (PVO), Niet Gouvernementele Organisaties (NGO) en Gouvernementele Organisaties, (GO). 2 W ordt ook wel Contractor/Entity genoemd. 3 In militair opzicht kwam dat tot uitdrukking in krimpende defensiebudgetten, herstructurering van krijgsmachten en uitbesteding van militaire taken 4 S ommige bronnen spreken van 6 miljoen. 5 In de USA voldeed in 2009 slechts 56% van het officierskorps aan de operationele norm van een CBO. 6 In 2009 berekende het Pentagon dat in de AOR van US CENCOM in Irak ruim 240.000 contractors werkzaam waren. Militair Nederland is na de afschaffing van de dienstplicht ook gestart met het uitbesteden van bepaalde niet-essentiële veiligheidstaken zoals de bewaking van militaire installaties. Wanneer tempo en omvang van bezuinigingsrondes blijven doorgaan als in de laatste vijf jaar het geval is geweest, dan is het onvermijdelijk dat binnen en buiten Nederlands territoir militaire en politie taken verschuiven naar commerciële bedrijven. De consequenties van die stap zijn in de achterliggende teksten aangestipt. 7 W ebsite www.sipri.org. 8 In het laatste decennium van het vorige millennium hebben ze een rol gespeeld in 80 crises tegen 15 in de periode 1950-1989.. 9 A rtikel “Private Military Contractors and U.S. Grand Strategy”, International Peace Research Institute, Oslo. 10 J uridisch Adviseur bij het Internationale Comité van het Rode Kruis. 11 Z ie http://www.icrc.org/eng/assets/files/other/ irrc_863_gillard.pdf 12 Z ie http://www.icrc.org/eng/assets/files/other/ pmc-article-a-faite.pdf. 29
© Copyright 2024 ExpyDoc