kol b.d. Charles Brantz

opinie
Tekst:kol b.d. Charles Brantz
Commerciële
veiligheidsstr ucturen: zegen of straf?
Bij contemporaine ver-van-huis operaties is de benutting van militair vermogen
ingekapseld in een multigekleurde organisatie die over het algemeen wordt
aangeduid als de coalitie. Hoewel begrijpelijk, geeft die term een onjuist beeld
van wat een internationale reactie in ver-van-huis gebieden daadwerkelijk is.
Behalve uit een verzameling van NATO en niet-NATO militaire contingenten
maken ook vertegenwoordigers van andere (inter)nationale machtsfactoren en
niet-militaire actoren1 daar deel van uit. Tegenwoordig worden die organisaties in toenemende mate aangevuld met commerciële firma’s (in het verdere
verloop wordt voor de duidelijkheid de term Private Military and Security Com-
pany of PMSC gebruikt), Particuliere ondernemingen (Private Enterprises/PE)
en Inheemse Instituten (II). Een bont gezelschap met eigen culturen, filosofieën,
doelstellingen, belangen, loyaliteiten, tijdschema’s, (inter)nationale netwerken, (vooral verborgen) agenda’s en sponsoren. Door die tegenstellingen is een
gecoördineerde en geïntegreerde benadering van de problematiek van een ontwrichte samenleving vooral op veiligheidsgebied geen sinecure.
24 | Carré 3 | 2014
Hoewel privé legertjes om etnische entiteiten te beschermen tegen gewapend
geweld en onveiligheid sinds mensenheugenis in diverse configuraties hebben
bestaan is de Private Military and Security
Company (PMSC)2 een hedendaags sterk
commercieel georiënteerd fenomeen dat
bij de reparatie van ontwrichte samenlevingen zijn plaats heeft opgeëist om hun
veiligheid te stabiliseren. Dat fenomeen
heeft het beheersen van de veiligheidssituatie in een instabiele regio aan de ene kant
vereenvoudigd en aan de andere kant gecompliceerder gemaakt. Ook Nederlandse
militaire contingenten hebben tijdens missies in Irak en Afghanistan kennis kunnen
maken met de problematiek die kleeft aan
een samenwerking met een of meerdere
PMSC’n. Maar wat weten we van status
en rol van PMSC’n?
Geen nieuw fenomeen;
geen US monopolie; wel een
groeiende rol
Het is geen nieuw fenomeen. De basis
voor de moderne uitvoering is in de jaren
’60 van de vorige eeuw gelegd door de
grondlegger van de SAS, sir Archibald
David Stirling (1915-1990). Stirling kreeg
door zijn verdiensten tijdens WO II de bijnaam Phantom Major en werd door zijn
militaire collegae beschouwd als de “most
under-decorated soldier of the war”. In
1965 stichtte hij samen met voormalige
SAS collega’s Watchdog International Limited, een Private Military Company (PMC)
die zijn pijlen aanvankelijk op het Midden
Oosten (Jemen, Iran) richtte en vervolgens
het gebied van interesse uitbreidde naar
Afrika (Zambia, Sierra Leone). Hoewel deze eerste versie van een PMC zich hoofd-
zakelijk concentreerde op advies, opleiding
en training, wordt Sterling ook genoemd
als een van de initiatiefnemers van een
mislukte coup in Libië om Khadaffi in 1971
van de troon te stoten. In 1972 viel de
firma door onenigheid over de te volgen
toekomst route uit elkaar. Stirling bleef niet
lang bij de pakken neer zitten en stichtte
KAS international, die samen met de
WWF er in slaagde het illegaal doden van
olifanten en de verkoop van hun slagtanden tijdelijk en plaatselijk aan banden te
leggen. Door het relatieve succes van deze
PMC kwamen in de loop van de Koude
Oorlog andere firma’s (Control Risks
Group, Defence Sytems) van de grond die
zich hoofdzakelijk toespitsten op het geven van militaire adviezen, begeleiding en
training.
Toen westerse landen aan het einde van de
Koude Oorlog driftig het Vredesdividend
ten koste van hun veiligheidstructuren gingen innen3, kwam een aanzienlijk volume
professionele militairen4 op straat te staan.
Verschillende speciale eenheden werden
geconfronteerd met de negatieve effecten
van die explosieve groei. Er was bijvoorbeeld sprake van een serieuze leegloop bij
SAS, US SOF en Canadese Joint Task Force
en sommige gespecialiseerde militaire eenheden als het Zuid Afrikaanse 32ste Reconnaissance Bataljon en de voormalige Alfa
eenheid van de Sovjet Unie werden zelfs
getransformeerd tot PMC. Die kentering in
de perceptie van het gebruik van militaire
vermogen betekende de start van wat nu
de Private Military Industry of the Circuit
wordt genoemd en de ontwikkeling in de
particuliere veiligheidsector heeft sindsdien
niet stil gestaan.
25
Door de groei van brandhaarden en de
onmacht van mankerende staten om de
veiligheid van de eigen samenleving te garanderen, is de inhuur van militaire kennis
en kunde sinds het einde van het vorige en
begin van het huidige millennium booming
business. Door de avonturen van firma’s
als Blackwater, CACI International, Titan
Corporation, Dyn Corp en Halliburton in
Bosnië, Irak en in mindere mate Afghanistan, zijn PMC’s in het brandpunt van de
belangstelling komen te staan en vooral
door misstanden in Irak heeft de wereld de
indruk gekregen dat Amerika het monopolie heeft op de inhuur van professionele
veiligheidfunctionarissen en hun optreden
in instabiele gebieden regelmatig tot
excessen leidt.
Dat is deels onjuist. Het is niet een Amerikaans monopolie omdat naast westers
georiënteerde landen als USA,
UK, Australië en Zuid Afrika,
ook organisaties uit landen die
lang hebben moeten strijden tegen
subversieve en rebellerende groeperingen staan hoog op de lijst zoals Defion
International uit Peru. De USA is door de
krimp van het nationale defensiebudget,
herstructurering van de Krijgsmacht5 en
de opgedrongen rol als mondiale politie
agent wel de grootste consument van die
dienstverlening en leunt bij expeditionaire
missies steeds meer op ingehuurde contractors6. Door de onduidelijkheid
over hun status, hun rol in een gewapend conflict en het gebrek aan
eenheid van commando bij veiligheidsoperaties en in het verlengde daarvan
het respecteren van International Humanitarian Law (IHL) principes kan de inzet van
contractors tot ongewenste excessen leiden waarbij slachtoffers vallen. Net als terroristische aanslagen krijgen deze excessen
veel media aandacht, waardoor het lijkt of
exces en PMSC synoniemen zijn.
26 | Carré 3 | 2014
Van hoofdzakelijk ongewapende taken die
buiten het crisisgebied worden uitgevoerd
is het zwaartepunt van het takenpakket
verschoven naar activiteiten die het hart
van een gewapend conflict raken. In de
loop der tijd is behalve die zwaartepunt
verschuiving ook een verfijning ontstaan
en kunnen drie categorieën9 onderscheiden worden:
The Circuit7
Door de aanhoudende krimp in Defensiebudgetten heeft vooral
het westen een aantal grenzen moeten trekken bij deelname
aan coalitie inspanningen om de veiligheidsituatie in ontwrichte
samenlevingen te repareren. Westers georiënteerde landen zijn
terughoudender geworden om verwikkeld te raken in langdurige conflicten die het nationale belang niet rechtstreeks raken, zij
hebben grenzen gesteld aan volume, samenstelling en mandaat
periode van militaire bijdragen en door het chronisch gebrek aan
financiën kunnen veel westerse krijgsmachten niet of nauwelijks
meer beantwoorden aan eisen van contemporaine Crisis Beheersing Operaties (CBO)’s zoals het voldoen aan certificatie en validatie normen, readiness en closure rate criteria.
Particuliere ondernemingen hebben dat gat in de veiligheidsmarkt
onderkend en zijn er in gestapt8. De laatste 20 jaar heeft het
aantal structuren dat zich op veiligheidsgebied profileert, zich zo
enorm uitgebreid dat uitgedrukt in menselijk en financieel volume
en technologische vooruitgang sprake is geworden van een echte
industrie. In een periode van 10 jaar is het financiële volume van
de 20 belangrijkste structuren gegroeid van $ 22 miljard in 2002
naar $ 55 miljard in 2012. In de 21ste eeuw varieert hun klantenkring van internationale organisaties als UN en CSVE; commerciële
multinationals, humanitaire hulpverleningorganisaties tot legitieme
staten en mede daardoor is een zwaartepuntverschuiving binnen
en een verfijning van het takenpakket ontstaan.
• ondernemingen die het gevecht daadwerkelijk aangaan, een klein percentage
vertegenwoordigen en de meeste media
aandacht trekken (military combattant
companies);
• ondernemingen die zich in de breedste
zin concentreren op advies op het gebied van militaire en politie activiteiten
(military consultant firms) en in feite
een voortzetting van de traditionele
PMC van Stirling, zijn. Een bepaald percentage heeft uit commercieel oogpunt
zijn aandacht verschoven naar individuele veiligheid en bodyguard dienstverlening;
• bedrijven die niet-letale hulp en assistentie verlenen zoals wapenonderhoud,
technische assistentie, vernietigen van
explosieven en munitie en inlichtingen
verzameling en analyse (military support
units).
Hoewel de splitsing in een militaire en civiel georiënteerde structuur formeel nog
niet is doorgevoerd, kan men die op basis van behoefte, klantenkring en speerpunten wel maken. Zo concentreert een
ongewapende civiele component zich
vooral op politie taken zoals het bewaken
en eventueel beveiligen van (delen van)
commerciële productie installaties, ambassades, bezittingen en individuen die deel
uitmaken van IO’s, PVO’s en NGO’s. De
militaire component spitst zich toe op het
uitvoeren en ondersteunen van militaire
en stabilisatie operaties, post conflict reparatie en reconstructie/hervorming van
veiligheidsstructuren.
De PMC van Stirling is getransformeerd
van de “traditionele” PMC uit de 20ste
eeuw naar een Private Military and Security Company (PMSC) van de 21ste eeuw.
Onbeantwoorde Vragen
Wanneer commerciële veiligheidsstructuren deel uitmaken van een Internationale
Reactie blijkt dat de coördinatie met andere coalitie structuren en autochtone
veiligheidstructuren moeizaam verloopt.
Vooral het overzicht wie waar wat doet en
de verdeling van verantwoordelijkheden
zijn nog steeds een schimmig gehelen.
Een van die probleemgebieden is het vastleggen van de grens tussen contractor en
combattant en een ander probleemgebied
ontstaat wanneer een contractor in het
kader van bewaking en bescherming van
commerciële installaties en particuliere bezittingen door gewapende bendes wordt
aangevallen en het vuur beantwoordt.
Beschermen/bewaken verschuift dan naar
beveiligen en zelfs verdedigen in de traditionele militaire zin. Het is onduidelijk wat in
dat geval voor de contractor de gevolgen
zijn. Die verandering komt overeen met
de toestand als een deel van de coalitie bij
een Crisis Beheersing Operatie (CBO) gedwongen wordt of zich gedwongen voelt
de “Mogadishu lijn” te overschrijden en
een Peace Keeping operatie verandert in
een Peace Enforcing operatie.
Uit de excessen van de laatste 10 jaar
blijkt dat de uitbesteding resp. inhuur van
militaire functies met een aantal substantiële juridische, politieke en praktische
problemen worstelt op het gebied van
verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid.
Uit die excessen is ook gebleken dat de
gewenste regulering blijkbaar zwak georganiseerd is, maar er zijn meer vragen die
bij de inhuur van een PMSC beantwoord
dienen te worden. Een van de eerste vragen die moet worden beantwoord, is de
wijze waarop deze bedrijfstak het beste
gereguleerd kan worden. Moet dat op internationaal, nationaal niveau gebeuren
of kan zelf regulering voldoende zijn? In
het verlengde van die regulering ligt de
spraakverwarring over de status van een
PMSC en/of contractor als die daadwerkelijk in situaties verzeild raken, waar gewapend geweld geen uitzondering maar
dagelijkse routine is. De status van een
geaccrediteerde militair en toepassing van
gewapend geweld zijn gereguleerd door
IHL en Rules Of Engagement (ROE) en het
is onduidelijk in hoeverre dat voor PMSC
en contractor van toepassing zou kunnen
zijn. Andere onduidelijkheden betreffen de
rechten en plichten van staten en structuren die militaire functies uitbesteden en
inhuren.
Emanuela-Chiara Gillard10 heeft in haar
artikel “Business goes to war: private military/ security companies and international
humanitarian law”11, die problematiek in
de volgende vragen vertaald:
• Wat zijn de gevolgen van de herkenbare
erosie van het staats geweldsmonopolie?
• Versterkt of verzwakt een PMSC de controle mogelijkheden van een Staat of
Internationale Organisatie op de toepassing van geweld?
• Doorkruist of ondersteunt de inhuur van
een PMSC de inspanning van een mankerende staat om instituten te repareren
en de veiligheid te herstellen in een ontwrichte samenleving?
• Welke grenzen moeten worden gesteld
aan de uitbesteding van overheidsfuncties?
• Wat zijn de echte kosten en baten van
uitbesteding en inhuur?
• Kan een PMSC worden ondergebracht in
een reguliere Strijdmacht en diens reguleringskader?
• Wat zijn de effecten van een groeiende
vervaging van het onderscheid tussen
militair, contractor en niet-combattant?
• Heeft een NGO/PVO/IO wel het recht
om een PMSC in te huren?
• Wat is het effect van de inhuur van een
PMSC op de lokale samenleving?
Hoewel een aantal van de bovenstaande
vragen in de tekst van dit artikel zal worden aangesneden, zal gelet op de lengte
van het artikel slechts een beperkt aantal
vragen aan de orde gesteld kunnen worden.
Status en regulering binnen
de IHL12
De IHL is geen wondermiddel waarmee
gewapende conflicten voorkomen of weggemasseerd kunnen worden. Het is een
instrument waarmee vooral de intensiteit
van gewapende conflicten gereguleerd kan
worden om ze minder inhumaan te maken
voor (leden van) betrokken strijdende partijen en burgerbevolking. Het is dientengevolge ook niet mogelijk om met de IHL in
de hand de groei van het PMSC volume te
vertragen of te stoppen.
In het verleden werd een ingehuurde militaire professional een huurling genoemd
en was de status van een huurling verduidelijkt in een aantal Protocollen en Conventies zoals Artikel 47 van het Eerste
Protocol van de Geneefse Conventie
(1949; Protocol I); Conventie voor het
elimineren van huurlingendienst in Afrika
(1977) en Internationale Conventie tegen
rekrutering, inzet, financiering en training
van huurlingen (1989). In Protocol I staat
omschreven wat onder een huurling moet
worden verstaan (6 criteria) en die criteria
blijken in de praktijk niet in alle gevallen
toepasbaar te zijn voor een contractor.
Drie aspecten van Protocol I veroorzaken
problemen bij het onderbrengen van de
contractor in de huurling categorie nl. specifiek gerekruteerd voor deelname aan een
27
gewapend conflict; direct actief in gevecht
en het gewapend conflict met internationaal karakter. In tegenstelling tot de huurling, moet bij een contractor onderscheid
gemaakt worden tussen het gedeelte dat
actief aan een gewapende actie in een crisisgebied deelneemt en het deel dat zich
moet concentreren op taken waar gewapend geweld niet van toepassing is dan
wel taken buiten het crisisgebied moeten
worden uitgevoerd. Vanuit die invalshoek
kan een contractor geen huurling genoemd worden.
een PMSC en is binnen het IHL raamwerk onderscheid en bescherming afhankelijk van wel of niet deelname aan een gewapend conflict. In de praktijk blijkt echter dat contractors van het
gros van de PMSC’n niet kan worden aangemerkt als een huurling noch een onderdeel vormt van een reguliere strijdmacht en
dientengevolge niet kan worden bestempeld als een combattant.
Zij kunnen geen beroep doen op IHL beginselen met alle nadelige
gevolgen van dien.
cennium heeft ook geleerd dat een aantal
zwaarwegende nadelen en openliggende
probleemgebieden te onderkennen is. Er
zijn bij de inhuur van een of meerdere
PMSC’n in een instabiele regio dus nog al
wat uitdagingen te overwinnen. Het meest
verrassende effect is het ontstaan van een
asymmetrische dienstverlening, omdat
Aanzet tot het oplossen van de beschreven
problematiek
”Is een contractor een niet-combattant of
een combattant?” is de eerste vraag die
moet worden beantwoord. Door de beantwoording kan bepaald worden of een
contractor wel of niet een legaal doelwit
vormt bij een gewapend treffen tussen
strijdende partijen en kan hij in voorkomend geval wel of niet een beroep doen
op de krijgsgevangen status. Er moet bij
de beantwoording van deze vraag een
onderscheid worden gemaakt tussen een
internationaal en nationaal georiënteerd
gewapend conflict als burgeroorlog. In het
ene geval - internationaal gewapend conflict - kan hij indien geaccepteerd als en
geïntegreerd in een reguliere strijdmacht
van een der Strijdende Partijen alleen een
beroep doen op de status van combattant
indien hij beantwoordt aan de volgende
randvoorwaarden:
• Opnemen in reguliere strijdmachten zoals de UK met de 1996
Sponsored Reserve Act heeft gedaan. Contractors vallen formeel onder de reserve component van de Britse Krijgsmacht.
Dit heeft een aantal voordelen. Hij valt onder het commando
van een militaire commandant, moet zich voegen naar het militair georiënteerde hiërarchisch en disciplinaire regime en moet
dientengevolge de IHL beginselen respecteren. Op deze manier
wordt voorkomen dat hij beschouwd wordt als een huurling,
unpriviliged belligerent of unlawful combattant en is zijn status
bij gevangenname duidelijk, prisoner of war (POW).
• Staten kunnen overwegen om de jurisdictie basis van nationale
gerechtshoven naar missie gebieden buiten de landsgrenzen uit
te breiden om schendingen van IHL beginselen die worden begaan door leden van een PMSC in een missiegebied te kunnen
veroordelen en schadevergoedingen op de betrokken PMSC te
verhalen. Wanneer een PMSC aansprakelijk gesteld wordt voor
de daden van zijn contractors kan dat een positief effect hebben op diens toekomstige activiteiten.
• Staten die regelmatig een beroep doen op de diensten van een
PMSC moeten overwegen om directieven te formuleren waarmee hun zienswijze op belangrijke kwesties duidelijk wordt
gemaakt. Voorbeelden zijn procedures voor het melden en onderzoeken van eventuele schendingen van IHL beginselen, een
duidelijke scheiding van verantwoordelijkheden m.b.t. controle
op en discipline van werknemers van een PMSC en regels voor
subcontracting.
• Instellen van nationale wetgeving die de dienstverlening van
een PMSC op het nationale territoir en in een missiegebied reguleert. Op die manier kan behalve het in staat van beschuldiging stellen bij schendingen van de IHL ook voorkomen worden
dat buitenlandse belangen van de betrokken staat door een
PMSC worden beschadigd, bepaald worden welke diensten
door een PMSC worden uitgevoerd, vastgesteld worden aan
welke normen moet worden voldaan en een getalsmatige gecontroleerd en beheerst worden welke PMSC’n en hoeveel contractors in een missiegebied bezig zijn.
• de loyaliteit naar de klant onder het motto “wie betaalt, bepaalt” tegenstrijdig
kan zijn met de belangen van de te repareren samenleving.
• gebleken is dat bepaalde delen van een
samenleving meer veiligheid genieten
dan het gros van die samenleving en
• er zelfs sprake kan zijn dat te treffen
veiligheidsmaatregelen voor de klant tot
meer en voor anderen tot minder veiligheid kunnen leiden.
• Gecommandeerd wordt door een persoon die verantwoordelijk is dan wel verantwoordelijk gesteld kan worden voor
de acties en activiteiten van zijn ondergeschikten;
• Van verre herkenbaar en identificeerbaar
is door uniform, uitrusting en onderscheidingstekens;
• Herkenbaar bewapend is en acties en
activiteiten uitvoert binnen de grenzen
van internationale wetgeving, regulering
en gewoonten van een gewapend conflict aangemerkt als oorlog. Een aantal
PMSC’n verenigd in de International
Peace Operation Organization (IPOO),
een organisatie die de rol van PMSC’n
promoot heeft die randvoorwaarde in
hun gedragscode verwerkt.
Voldoet een contractor aan die randvoorwaarden, dan gelden voor hem de bepalingen die zijn opgenomen in Artikel 1 van
de Den Haag Regelingen (1907) en Artikel
4A van Protocol I (1949). Dat is niet aan
de orde als sprake is van een burgeroorlog.
In dat geval is de status van een contractor
afhankelijk van de autochtone nationale
wetgeving van het land van herkomst van
28 | Carré 3 | 2014
Emanuela-Chiara Gillard doet in haar artikel vier suggesties om
dat probleem te kunnen oplossen:
De vraag is in hoeverre die suggesties in de praktijk bijval zullen
vinden en indien die op een brede consensus kunnen rekenen,
hoelang het duurt voordat die suggesties inderdaad het gewenste
effect hebben. Vooralsnog blijft het in missiegebieden onduidelijk
hoe leden van een reguliere krijgsmacht in een missiegebied moeten omgaan met een PMSC en zijn contractors.
Kosten en baten van uitbesteding en inhuur
Het is vanzelfsprekend dat de betrokken onderdelen van die veiligheidsindustrie vooral de nadruk leggen op de voordelen van
de inhuur van een PMSC. Het kan en mag niet worden ontkend
dat die voordelen er zijn. Maar de ervaring van het laatste de-
In ontwrichte samenlevingen doet het
paradigma opgeld dat “het streven naar
veiligheid verschuift van het algemene
belang naar het belang van de klant.” De
vraag is dan of bij het opmaken van de
rekening de voordelen groter zijn dan de
nadelen.
Wegens kostenbesparing, hogere kwaliteit,
langere ontplooiing in risico gebieden,
brugvorming tussen militaire en civiele
structuren in het risicogebied en lenigheid en robuustheid van die structuren
op tegen een frequente schending van
mensenrechten (disproportioneel geweld,
bijkomende schade, selectieve moordaanslagen), criminele activiteiten (drugs en
mensenhandel, afpersing, fraude, omkoping en zwarte markt activiteiten) en anti
coalitie acties?
Ook mag niet uit het oog verloren worden dat commerciële organisaties waaronder de PMSC moet worden geschaard,
gedwongen kunnen worden om tot kostenbesparing over te gaan, waardoor
kwaliteitvermindering van diensten en in
het verlengde daarvan de geconstateerde
negatieve effecten van de inhuur van een
PMSC versterkt worden. Een van de negatieve consequenties is dat overtreders niet
vervolgd worden, omdat enerzijds nationale rechtsstructuren geen jurisprudentie
hebben in missiegebieden en anderzijds
een betrokken PMSC zijn imago wil beschermen en regelmatig cover up operaties
op touw zal zetten.
Nabije Toekomst
De rol van commerciële veiligheidsorganisaties blijft allang niet meer beperkt tot
missiegebieden. De moderne private veilig-
Slotwoord
heidsbedrijven zijn in eerste instantie commerciële instellingen, die blijven zoeken
naar mogelijkheden om hun invloedsfeer
uit te breiden en te verdiepen. In de Angelsaksische landen hebben die bedrijven
al een decennium geleden stappen gezet
om de binnenlandse veiligheidsmarkt te
veroveren. Op dat segment van de veiligheidsmarkt zijn miljarden te verdienen.
De 2009 film “State of Play” schetst een
beeld van de gevaren die ontstaan wanneer overheden wel of niet gedwongen
worden direct of indirect steeds meer
veiligheidstaken uit te besteden aan commerciële veiligheidstructuren. Het zoeken
naar meer veiligheid op het nationale territoir kan bij onvoldoende transparantie
en regulering leiden tot grotere onveiligheid voor groeperingen die buiten de
veiligheidsboot dreigen te vallen. Ook op
het nationale territoir zal de burger dan
worden geconfronteerd met een asymmetrische dienstverlening. Wat gebeurt er als
de NSA essentiële veiligheidstaken gaat
uitbesteden?
Nederlandse militairen blijven in de nabije
toekomst in missiegebieden en naar alle
waarschijnlijkheid ook op nationaal territoir geconfronteerd worden met de (on)
gemakken van ingehuurde commerciële
firma’s. Daarom is het essentieel deze materie serieus te bestuderen en in beleid
te vertalen dat breed wordt uitgedragen.
De vragen die Emanuela-Chiara Gillard
in haar artikel “Business goes to war:
private military/security companies and
international humanitarian law” kunnen
voor bestudering en beleidconcipiëring als
leidraad gebruikt worden. Het helder maken van speelveld en spelregels waaraan
werknemers van commerciële bedrijven
en leden van reguliere strijdmachten en
politie organisaties zich dienen te houden,
vereenvoudigt de inspanningen van een
(inter) nationale militaire commandant om
in voorkomend geval door het gebruik van
gewapend geweld de gewenste veiligheid
voor te hulp geschoten samenlevingen te
handhaven en/of repareren en bijkomende
schade daarbij te beperken. Gezien de ervaringen van de laatste 10 jaar is het nog
lang niet zo ver.
Eindnoten
  1 Internationale Organisaties (IO), Private Volunteer Organisaties (PVO), Niet Gouvernementele
Organisaties (NGO) en Gouvernementele Organisaties, (GO).
 2 W
ordt ook wel Contractor/Entity genoemd.
  3 In militair opzicht kwam dat tot uitdrukking in
krimpende defensiebudgetten, herstructurering
van krijgsmachten en uitbesteding van militaire
taken
  4 S ommige bronnen spreken van 6 miljoen.
  5 In de USA voldeed in 2009 slechts 56% van het
officierskorps aan de operationele norm van een
CBO.
  6 In 2009 berekende het Pentagon dat in de AOR
van US CENCOM in Irak ruim 240.000 contractors werkzaam waren.
Militair Nederland is na de afschaffing
van de dienstplicht ook gestart met het
uitbesteden van bepaalde niet-essentiële
veiligheidstaken zoals de bewaking van
militaire installaties. Wanneer tempo en
omvang van bezuinigingsrondes blijven
doorgaan als in de laatste vijf jaar het geval is geweest, dan is het onvermijdelijk
dat binnen en buiten Nederlands territoir
militaire en politie taken verschuiven naar
commerciële bedrijven. De consequenties
van die stap zijn in de achterliggende teksten aangestipt.
 7 W
ebsite www.sipri.org.
  8 In het laatste decennium van het vorige millennium hebben ze een rol gespeeld in 80 crises
tegen 15 in de periode 1950-1989..
 9 A
rtikel “Private Military Contractors and U.S.
Grand Strategy”, International Peace Research
Institute, Oslo.
10 J uridisch Adviseur bij het Internationale Comité
van het Rode Kruis.
11 Z
ie http://www.icrc.org/eng/assets/files/other/
irrc_863_gillard.pdf
12 Z
ie http://www.icrc.org/eng/assets/files/other/
pmc-article-a-faite.pdf.
29