MEMO Datum : 20 november 2014 Aan : College van B&W Van : Martijn Leisink Betreft : Herverdeeleffecten BUIG tel. 4609 Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de bijstand. Van het Rijk ontvangen zij via het zogenaamde BUIG-budget een vergoeding voor de kosten die daarbij gemaakt worden. Middelgrote en grote gemeenten krijgen een budget dat wordt bepaald door een verdeelmodel, en worden niet gecompenseerd wanneer dit afwijkt van de werkelijke kosten. Tot en met 2014 werd het zogenaamde APE-model gebruikt. Dit voorjaar is gekozen vanaf 2015 het model van het SCP te gebruiken. Sinds 29 september is de precieze verdeling per gemeente bekend gemaakt. Vele gemeenten ondervonden daarbij forse afwijkingen ten opzichte van het budget van vorig jaar. Het Rijk noemt dit herverdeeleffecten. In de vergadering van de kamercommissie SZW is dit aan de orde gesteld. Zowel schriftelijk (zie bijlage) als in het debat valt staatssecretaris Klijnsma telkens terug op het mantra dat de herverdeeleffecten van 2014 naar 2015 vergelijkbaar zijn met eerdere jaren. Het is nu de vraag in hoeverre deze bewering stand houdt op basis van de data. Om daarover een uitspraak te doen zijn de voorlopige budgetten van 2011 tot en met 2015 bekeken. Deze staan alle gepubliceerd op het SZW gemeenteloket. Voor ieder jaar zijn de budgetten gecorrigeerd voor de ontwikkeling van het macrobudget. Dit is nodig voor een eerlijke vergelijking en blijkens de schriftelijke beantwoording (zie bijlage) is dat ook door het Ministerie gedaan. Vervolgens is voor ieder jaar bekeken wat de relatieve afwijking in het budget was ten opzichte van het voorgaande jaar. Bijvoorbeeld: Als een gemeente negen miljoen krijgt in 2015, terwijl het tien miljoen in 2014 kreeg, dan is de afwijking 10%. Deze afwijking is enerzijds gemiddeld over alle gemeenten en anderzijds met weglating van de kleine gemeenten. Deze kleine gemeenten krijgen hun budget op basis van de werkelijke kosten en niet via het verdeelmodel. Het nieuwe SCP-verdeelmodel wordt in 2015 nog maar half doorgevoerd. De overige helft wordt verdeeld op basis van de historische, werkelijke kosten. Dit is een ingroeiscenario dat de staatssecretaris hanteert. Vanaf 2018 wordt het nieuwe verdeelmodel volledig gehanteerd. Om een eerlijke vergelijking te maken Bestuur 1 MEMO van de herverdeeleffecten als gevolg van de invoering van het nieuwe SCP-model is de de vergelijking tussen 2015 en 2014 ook gemaakt als ware het nieuwe verdeelmodel al volledig ingevoerd. Het resultaat van deze vergelijking is als volgt: SCP volledig vs. 2014 2015 vs. 2014 2014 vs. 2013 2013 vs. 2012 2012 vs. 2011 Alle gemeenten 12,40% 8,35% 5,08% 4,67% 5,46% Exclusief kleine gemeenten 12,08% 6,85% 3,26% 3,56% 3,64% Uit deze analyse blijkt dat de herverdeeleffecten in 2015 substantieel groter zijn dan in de jaren daarvoor. Wanneer we ons beperken tot de gemeenten, waarvoor het verdeelmodel van toepassing is, dan zijn de herverdeeleffecten in 2015 ongeveer tweemaal zo groot als de jaren ervoor. De eerlijke vergelijking is echter om de situatie te beschouwen waarbij het nieuwe SCP-verdeelmodel volledig is doorgevoerd. Dat geeft immers een werkelijke vergelijking tussen de jaarlijkse herverdeeleffecten als gevolg van het herijken van het oude APE-model en de effecten van het invoeren van het nieuwe SCP-model. Dan blijkt dat de overstap van APE naar SCP resulteert in herverdeeleffecten die meer dan drie keer zo groot zijn als de jaren ervoor. Inmiddels zijn de berekeningen van de gemeente Arnhem geverifieerd door AEF. De staatssecretaris heeft voorgesteld een vangnetregeling in te stellen, waarbij de herverdeeleffecten beperkt worden tot maximaal 10%. Nu de herverdeeleffecten minstens tweemaal zo groot blijken te zijn als werd aangenomen, ondersteunt dit het pleidooi vanuit verschillende gemeenten (waaronder de G4) om de herverdeeleffecten te beperken tot 5% en het komend jaar het verdeelmodel verder uit te werken. Bestuur 2 MEMO Beantwoording van schriftelijke vragen door de Kamerleden Vraag 173 Hoeveel gemeenten krijgen >10% minder budget vanuit het inkomensdeel van de WWB? Vraag 174 Hoeveel gemeenten krijgen 5-10% minder budget vanuit het inkomensdeel van de WWB? Vraag 175 Hoeveel gemeenten krijgen 0, 1-5% minder budget vanuit het inkomensdeel van de WWB? Antwoord op vragen 173, 174 en 175 Gemeentelijke budgetten kunnen veranderen als gevolg van de nieuwe budgetverdeling, maar ook als gevolg van een gewijzigd macrobudget. Ondanks de daling van het macrobudget krijgen 56% van de 393 gemeenten een hoger budget in 2015 t.o.v. 2014. Als gekeken wordt naar de ontwikkeling van het budgetaandeel, dat is de ontwikkeling van het budget gecorrigeerd voor de ontwikkeling van het macrobudget, gaat 74% van de gemeenten er op vooruit. Er zijn acht gemeenten (2% van het totaal) waarvan het budgetaandeel 2015 met meer dan 10% afneemt ten opzichte van 2014. Er zijn 34 gemeenten (9% van het totaal) waarvan het budgetaandeel 2015 met 510% afneemt ten opzichte van 2014. Er zijn 58 gemeenten (15% van het totaal) waarvan het budgetaandeel 2015 met 0-5% afneemt ten opzichte van 2014. De verschuivingen van de budgetaandelen zijn overigens vergelijkbaar met voorgaande jaren. Gemeentelijke budgetten veranderden toen ook jaarlijks als gevolg van de herschatting van het oude verdeelmodel en gebruik van meer actuele data. Zo waren er in 2014 zes gemeenten (afgerond 1% van het totaal) waarvan het budgetaandeel met meer dan 10% afnam ten opzichte van 2013. Er waren 39 gemeenten (10% van het totaal) waarvan het budgetaandeel 2014 met 5-10% afnam ten opzichte van 2013. Er waren 135 gemeenten (33% van het totaal) waarvan het budgetaandeel 2013 met 0-5% afnam ten opzichte van 2013. Er zijn in vergelijking met vorig jaar in 2014 meer gemeenten die er relatief op vooruit gaan. Bestuur 3
© Copyright 2024 ExpyDoc