SecuSelf installatiehandleiding

Snel start installatiehandleiding
Raadpleeg voor gedetailleerde informatie, de volledige CommpactInstallatiehandleiding die op onze website verkrijgbaar is: www.electronics-line.com
Inhoudstabel
1.
Inleiding ................................................................................. 3
2.
Systeeminstallatie ................................................................. 3
3.
Systeemprogrammering ....................................................... 5
3.1.
Toetsen Menunavigatie ......................................................................... 5
3.2.
Open de installatie-programmeringsmodus .................................... 5
3.3.
Een taal selecteren en standaardinstellingen ............................... 6
3.4.
Draadloze apparaten registreren........................................................ 6
3.4.1. Detectors .................................................................................................... 7
3.4.2. Sleutelhangers (keyfob/afstandsbediening) .............................................. 10
3.4.3
Draadloze bedieningspanelen .................................................................. 11
4.
3.5.
Communicatie naar de meldkamer programmeren .................... 12
3.6.
Volg-mij-bestemming instellen .......................................................... 13
3.7.
Tijd en datum instellen ........................................................................ 14
3.8.
Gebruikers instellen/bewerken ......................................................... 14
3.9.
GPRS-communicatie instellen ........................................................... 16
3.10.
Op MyELAS aansluiten ......................................................................... 16
Het systeem testen ............................................................. 18
2
1. Inleiding
Hartelijk bedankt dat u voor het draadloze inbraakbeveiligingsspaneel Commpact heeft
gekozen. Deze snelstart-gebruikershandleiding beschrijft de belangrijkste stappen om
het Commpact-besturingspaneel te installeren en via het toetsenpaneel op de
hoofdeenheid te programmeren.
2. Systeeminstallatie
1.
Plaats het boor sjabloon tegen de muur en markeer de montagegaten.
2.
Installeer op de juiste posities schroeven en pluggen.
3.
Open de behuizing van het alarmpaneel.
4.
Als de netspanning kabel niet is aangesloten, dient u de stroomkabel door de
kabelholte in het achter paneel te trekken en de kabel op de netspanning ingang
van de hoofdprint aan te sluiten (Afbeelding 1).
Voorzichtig: Sluit in deze fase de netspanningskabel nog NIET aan op het net.
5.
In geval dat een bekabelde zone, PGM en/of telefoonlijn wordt gebruikt, sluit u
deze op betreffende connectoren op de klemmenstrook van de hoofdprint aan
(Afbeelding 2)
6.
Als uw systeem GSM-communicatie ondersteunt, plaatst een SIM-kaart (de
SIM-kaart kan via het klepje in het achterpaneel worden geplaatst, zonder de
alarmpaneel te openen).
7.
Verbind het back-up batterijpak aan op de connector (Afbeelding 3) op de
basisprint
Opmerking:
Voer bij alarm de hoofdgebruikerscode (standaard '1234') in om het alarm uit te schakelen.
8.
Monteer het Commpact besturingssysteem aan de muur
9.
Sluit het voorpaneel en schakel de netspanning in.
Afbeelding 1: Achterpaneel
3
Afbeelding 2: Stroom- en verbindingskaart
1.
2.
3.
4.
5.
Netspanning connector
N = Nul (Blauw)
L=Fase (Bruin).
Zekering netspanning
Klemmenstrook
Achterste sabotage contact
Transformator
6.
7.
8.
9.
Voorste sabotage contact
Platte kabel van interfaceconnector
naar communicatiemodule
Batterij connector
PGM Controle Jumper
(JP1)
Afbeelding 3: Moederbord
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Ingebouwde sirene connector
Sirene
LCD-contrastbesturing
USB-poort
SIM-kaarthouder
Luidspreker connector
Platte kabel van interfaceconnector naar de netvoeding en
aansluitingskaart
Sirene Sterkte Controle Jumper (JP1)
4
3. Systeemprogrammering
3.1. Toetsen Menunavigatie
Programmeer de Commpact vanaf het toetsenpaneel dat zich op het alarmpaneel
bevindt (zie Tabel 1).
Invoeren/opslaan (om het weergegeven menu te openen of om de
bijgewerkte gegevens op te slaan)
Annuleer de huidige selectie of ga terug naar het vorige menu
/
[1]-[0]
Blader omhoog of omlaag door de menuopties
1.
Voer waar nodig numerieke waarden in.
2. Voor programmering via sneltoetsen:
Druk op het nummertoetsen om een programmeringsoptie te openen.
3.
Bewerk omschrijvingen.
Tabel 1: Gebruik toetsenpaneel
3.2. Open de installatie-programmeringsmodus
1.
Ga naar het standaardmenu en druk op '√'.
2.
Voer uw installatiecode in (standaardcode is '1111').
3.
Selecteer via de pijltoetsen '[9] Programmeren'.
5
3.3. Een taal selecteren en standaardinstellingen
De Commpact ondersteunt meerdere talen. Wijzig de systeemtaal voor eenvoudige
bediening:
1.
Ga naar het hoofdmenu en selecteer [9]>[7]>[1] (Programmering > Initialiseren >
Alles init.)
2.
Selecteer standaard en druk op '√'. Selecteer de juiste Taal (Spraak + LCDdisplay) en druk op '√'.
Opmerking:
Taal instellen en initialiseren naar standaardinstellingen hersteld alle waarden van het
systeem, alle bestaande configuratie instellingen en alle eerder geregistreerde zenders
worden verwijderd.
3.4. Draadloze apparaten registreren
Elk apparaat moet bij het Commpact bedieningspaneel worden geregistreerd voordat
het zal worden herkend.
Het wordt aangeraden om, voorafgaand aan de installatie, via het besturingspaneel alle
apparaten te registreren. Om de draadloze apparaten/accessoires te installeren, plaatst u
ze tijdelijk op de gewenste locatie en voert u een bereik controle uit. Deze test kan
aantonen dat u het paneel of enkele apparaten/accessoires ervan, moet verplaatsen.
Opmerking:
Raadpleeg voor de registratie van de draadloze sirene de volledige installatiehandleiding.
6
3.4.1. Detectors
De Commpact ondersteunt 33 beveiligingszones. Per zone kan maximaal één detector
worden geregistreerd. Zone 1-32 zijn standaard voor draadloze detectors bestemd. Zone
33 is een vaste bekabelde zone (kan als NO, NC of EOL worden geconfigureerd).
Stap 1: Een detector registreren
1.
Ga naar het hoofdmenu en selecteer [9]>[1]>[1] (Programmeren> Apparatuur >
Zones)
2.
Gebruik de pijltoetsen om een specifieke zone te selecteren en druk op '√'. Het
systeem start de Registratiemodus(Vatsleggen).
3.
Stuur twee transmissies vanaf de detector. Na elk succesvol signaal moet u een
bevestigingstoon horen (belgeluid). Na twee succesvolle transmissies hoort u
een bevestigende pieptoon.
De transmissies kunnen op diverse wijzen worden verzonden, zoals in Tabel 2
wordt samengevat.
Modelnummer
apparaat
Verzendt transmissies
Bewegingsmelder
EL-2645
EL-2645PI
Pas batterijvoeding toe. Plaats de modusjumper
over pinnen 2 en 3 (radiomodus); de LED
knippert.
OF
Of druk twee keer snel achter elkaar op de
sabotageschakelaar.
Magneetcontact
EL-2601
Water melder
EL-2661
Universele zender
EL-2602
Glasbreuk melder
EL-2606
Rookmelder
EL-2603
Apparaat
Na plaatsen van de batterij met geopende
sabotageschakelaar, gaat de melder in de
testmodus, waardoor er gedurende elke paar
seconden een signaal transmissie wordt
verzonden. U kunt de testmodus beëindigen
door de sabotageschakelaar te sluiten.
Druk op de test toets. Zorg dat de transmissieLED kort brandt .Wacht gedurende vijf
seconden en druk opnieuw op de testtoets.
Tabel 2: Transmissie verzenden
4.
Nadat de detector succesvol is geregistreerd, verschijnt op het display:
'Opslaan?'.
Druk op '√' om te bevestigen en voor het gekozen apparaat andere parameters
in te voeren (zie de paragraaf hieronder) of druk op X om terug te keren en
aanvullende zones te registreren.
Stap 2: Parameters van detector’s instellen
1.
Ga naar het hoofdmenu en selecteer [9]>[1]>[1] (Programmeren> Apparatuur >
Zones)
2.
Gebruik de pijltoetsen om een specifieke zone te selecteren en druk op '√'.
7
3.
Stel voor elke zone de hoofdparameters in, volgens Tabel 3
Sneltoets
Naam optie
Beschrijving en opmerkingen
9>1>1>2
Zone type
Het alarm dat deze zone genereert
9>1>1>3
Zone instelling
Bewakingsmethoden waarin de zone is
opgenomen.
1 (F): De zone is in Volledige bewaking opgenomen
2 (P): De zone is in Gedeeltelijke bewaking opgenomen
3 (PE): De zone is in Omtrek bewaking opgenomen
9>1>1>4
Naam/omschrijving
Omschrijvingen helpen terwijl u het systeem
bedient en programmeert, het apparaat te
identificeren/herkennen.
9>1>1>5
Luid alarm (sirene)
De sirene activeren als de zone wordt getriggerd
9>1>1>6
Deurbel
Activeert de interne sirene als de zone wordt
getriggerd. Opmerking: Om de gongoptie in te
schakelen, schakelt u de optie Algemene gong in,
[Sneltoets 7>12]
9>1>1>7
Geforceerd
inschakelen (Open
zone toch
inschakelen)
Laat u de bewaking van het systeem inschakelen,
zelfs als de zone niet gereed is. Opdat de functie
Geforceerd inschakelen kan functioneren, moet u
ook in systeemopties de functie geforceerd
inschakelen activeren.
Tabel 3: Parameter instelling
4.
Blader indien nodig door de andere menuparameters en wijzig instellingen.
8
Stap 3: De detectoren testen
1.
Ga naar het hoofdmenu en druk op '√'.
2.
Voer uw installatiecode in (standaardcode is '1111').
3.
Voer [7]>[07]>[2] (Service > Detectoren > Detector-test) in om de TXcommunicatietest te starten. Met deze test kunnen zenders worden
geïdentificeerd en kan hun signaalsterkte worden getest.
4.
Activeer de zender om te testen; de details van de zender verschijnen op het
LCD-scherm van de Commpact en er gaan een reeks tonen af die de
signaalsterkte van de zender aangeven.
Signaalsterkte
Pieptonen
0-2
1 pieptoon
3-5
2 pieptonen
6-8
3 pieptonen
8-9
4 pieptonen
Opmerking:
Als de signaalsterkte
minder dan 6 is, dient u de
apparaten naar een betere
locatie te verplaatsen.
Tabel 4: Signaalsterkte
Daarnaast toont het menu de status van de detectoren door de afkortingen te gebruiken
die in Tabel 5 worden weergegeven.
Item
Beschrijving...
Item
Beschrijving...
OK
De zender functioneert
goed
OS
De zender is niet
gesynchroniseerd
TA
Sabotageconditie
NA
De zender is inactief
BT
Batterij is leeg
Tabel 5: Afkortingen
9
3.4.2. Sleutelhangers (keyfob/afstandsbediening)
Het Commpact-alarmpaneel ondersteunt tot 19 sleutelhangers.
Stap 1: Een sleutelhanger registreren
1.
Ga naar het hoofdmenu en selecteer [9]>[1]>[2] (Programmeren >
Apparatuur > Afstand bed.)
2.
Gebruik de pijltoetsen om een specifieke afstand bediening te selecteren en
druk op '√'. Het systeem start de Registratiemodus(AB.. opslaan).
3.
Druk op een knop van de sleutelhanger en controleer dat het LED-lampje
van de sleutelhanger oplicht.
4.
Druk nogmaals op dezelfde toets.
5.
Zodra op het LCD-display van het alarmpaneel 'Opslaan?' verschijnt, drukt u
op '√ʹ.
Stap 2: Parameters van de sleutelhanger instellen
1.
Ga naar het hoofdmenu en selecteer [9]>[1]>[2] (Programmering >
Apparatuur > Afstand bed.)
2.
Gebruik de pijltoetsen om een specifieke sleutelhanger te selecteren en druk
op '√'.
3.
Stel voor elke sleutelhanger de parameters in, volgens Tabel 6.
Sneltoets
Naam optie
Beschrijving en opmerkingen
9>1>2>2
Type
Bestuurd of niet-bestuurd. Een bestuurde
sleutelhanger veroorzaakt dat het systeem
gebeurtenisberichten over bewaking
inschakelen/uitschakelen naar het centrale
station verstuurd. Niet-bestuurde
sleutelhangers sturen nooit
inschakelingsberichten en zij sturen alleen
een uitschakel bericht als de bewaking
van het systeem is uitgeschakeld nadat
een alarm is afgegaan.
9>1>2>3
Naam/omschrijving
Beschrijvingen helpen bij het bedienen en
programmeren het apparaat te
om
identificeren. Gebruik de toets /
een spatie in te voeren
9>1>2>4
KF1 PGM (B1 functie)
Definieert of de sleutelhanger met de toets
de PGM kan besturen.
/
9>1>2>5
Wissen
Een sleutelhanger verwijderen
Tabel 6: Parameters sleutelhanger
10
Stap 3: De sleutelhangers testen
1.
Ga naar het hoofdmenu en druk op '√'.
2.
Voer uw installatiecode in (standaardcode is '1111').
3.
Selecteer [7]>[07]>[2] (Service > Detectoren > Detector-test) om de TXcommunicatietest te starten. Raadpleeg de uitleg in de paragraaf 3.4.1 Detectors
testen.
3.4.3
Draadloze bedieningspanelen
Stap 1: Een draadloos bedieningspaneel registreren
De CommPact ondersteunt tot vier draadloze bedieningspanelen.
1.
Ga naar het hoofdmenu en selecteer [9]>[1]>[3] (Programmeren > Apparatuur >
Bedieningspan.).
2.
Selecteer het bedieningspaneel en druk op '√'. Het systeem start de
Registratiemodus.
3.
Druk op een knop van het bedieningspaneel en controleer dat het LED-lampje
oplicht.
4.
Druk nogmaals op dezelfde toets. Zodra op het LCD-display van het
besturingssyteem 'Opslaan?' verschijnt, drukt u op '√'.
5.
Voer de Naam van het bedieningspaneel in.
Opmerking:
De hierboven aangegeven procedure verwijst naar toetsenpaneel EL2620 en EL 2640.
Raadpleeg de volledige installatiehandleiding om toetsenpanelen EL2621 te registreren.
Stap 2: Een bedieningspaneel testen
1.
Ga naar het hoofdmenu en druk op '√'.
2.
Voer uw installatiecode in (standaardcode is '1111').
3.
Selecteer [7]>[07]>[2] (Service > Detectoren > Detector-test) om de TXcommunicatietest te starten. Raadpleeg de uitleg in de paragraaf 3.4.1 Detectors
testen.
11
3.5. Communicatie naar de meldkamer programmeren
In deze paragraaf worden de hoofdparameters beschreven die worden gebruikt om de
communicatie tussen de CommPact en de meldkamer (CMS, Control monitoring station)
in te stellen.
1.
Ga naar het programmeringsmenu van de installateur.
2.
Selecteer [5]>[1] (Communicatie > Aansluitnummer).
3.
Selecteer het aansluitnummer dat voor het CMS-rapport moet worden gebruikt
en druk op '√'.
4.
Definieer de parameters die in Tabel 7 worden weergegeven.
Sneltoets
Naam optie
Beschrijving en opmerkingen
9>5>1>1
Telefoonnr.
Voer het telefoonnummer in. Gebruik de toets
"T",",","P","+","*","#" in te voeren.
9>5>1>2
Alcom. protocol
Gebruikt om het communicatieprotocol van het
account te definiëren. Selecteer voor de CMS-accounts
één van de volgende opties: Contact ID, Audio volg
mij, IP protocol, Voice report, SMS contact ID, SMS
SIA1, SIA1, SMS volg mij.
om
Opmerking: Stel account 1 in op IP protocol als u
GPRS gebruikt.
9>5>1>3
Alcom.App
(Communicatieinterface)
Programmeer een communicatie-interface voor een
account. Selecteer PSTN, GSM of GPRS (GPRS kan
alleen voor het account 1 worden gebruikt)
9>5>1>4
Inluisteren
(Tweezijdige
audio)
Schakel tweezijdige audio-verificatie conversatie
tussen het besturingspaneel en de operator van de
CMS in/uit.
9>5>1>5
Aansluitnummer
Voer tot acht cijfers in. Voer voor accountnummers met
minder dan acht cijfers voorlopende nullen in. Gebruik
de toets om hexadecimale cijfers in te voeren.
Als het geprogrammeerde protocol Contactpersoon-ID
is, dan is "A" geen geldige invoer in het
accountnummer.
9>5>1>6
Kies pogingen
De optie Kies pogingen bepaalt het aantal keren dat
het systeem naar een telefoonnummer probeert te
bellen, voordat het naar het volgende nummer in de
reeks doorgaat.
Deze functie is niet beschikbaar voor een voicerapport.
12
Sneltoets
Naam optie
Beschrijving en opmerkingen
9>5>1>7
Account type:
Selecteer of de account Primary of Backup is. Het
eerste account is altijd primair, terwijl elke andere
account (dat geen voice-rapport is) als primair of
backup kan worden gekozen. Elke primair account kan
één, enkele of helemaal geen backup accounts hebben.
Tabel 7: Sneltoetsen
3.6. Volg-mij-bestemming instellen
De Volg-mij-functie is ontworpen om aan de gebruiker te melden dat zich een
alarmgebeurtenis heeft voorgedaan. Om Volg-mij in te stellen, dient u als volgt relevante
accounts te definiëren:
1.
Ga naar het programmeringsmenu van de installateur.
2.
Selecteer [5]>[1] (Communicatie > Aansluitnummer).
3.
Selecteer het aansluitnummer die voor 'Volg-mij' moet worden gebruikt en
druk op '√'.
Opmerking:
Account nummer 3 is ontworpen om voor de functie Volg-mij te worden gebruikt. Het is
het enige telefoonnummer dat door de gebruiker in de volgende locatie kan worden
geprogrammeerd (alleen wanneer als SMS of TWA gedefinieerd): Hoofdmenu > [5] Volgmij-nummer
4.
5.
6.
7.
Voer het [1] Volg-mij telefoonnummer in en druk op '√'.
Selecteer één van de volgende opties bij [2] het Alcom.protocol:
Audio volg mij
SMS volg mij
Definieer de [3] communicatie-interface voor de Volg-mij: PSTN of GSM.
Blader door de andere menuparameters en druk op '√' om te bevestigen.
Opmerking:
Bij gebruik van de ELAS server kan de Volg-mij-bestemmingen worden uitgebreid met
SMS of e-mail.
13
3.7. Tijd en datum instellen
De tijd en datum worden gebruikt om gebeurtenissen in het gebeurtenissenlogboek van
tijd registratie te voorzien. Daarnaast wordt de tijd ook op het LCD-display
weergegeven.
1.
Ga naar het hoofdmenu en druk op '√'.
2.
Voer de installatiecode in (standaardcode is '1111').
3.
Selecteer [7] > [01] (Service > Datum en tijd).
4.
Selecteer [1] Tijd instellen. Voer de huidige tijd in en druk op '√'
5.
Het display toont de optie '[2] Datum instell.'. Voer de huidige datum in en
druk op '√'
3.8. Gebruikers instellen/bewerken
De Commpact ondersteunt tot 32 individuele gebruikerscodes. Elk van deze code bestaat
uit vier cijfers. De capaciteit om een handeling uit te voeren, wordt door het
autorisatieniveau van uw gebruikerscode gedefinieerd. Elke code wordt met zijn eigen
autorisatieniveau gedefinieerd. Volg Tabel 8 om het autorisatieniveau weer te geven die aan
elke code is toegewezen.
Opmerkingen:
Codes 1-29 kunnen alleen via de hoofdcode worden bewerkt.
Codes 30, 32 kunnen alleen door de installateur worden bewerkt. (Code 32 - Installatiecode,
Code 30, het Centrale station TWA-code)
Codenummer
Autorisatieniveau
Beschrijving
1
Manager code
Behalve de managercode, kun u alle andere
gebruikerscodes, behalve installatiecode en de
Meldkamer TWA-code, bewerken.
Let op!: De standaard managercode is 1234.
Nadat het systeem is geïnstalleerd, dient u deze
code onmiddellijk te wijzigen!
2-19
Gebruiker codes
Als voor het in- en uitschakelen van de
bewaking een bestuurde gebruikerscode wordt
gebruikt, geeft het besturingssysteem via een
gebeurtenissen bericht Bewaking in/uitschakelen aan de meldkamer door.
20-25
Niet-CTL
bestuurde codes
Niet-gecontroleerde codes geven geen
Bewaking in-/uitschakelen aan de meldkamer
door.
26-27
Beperkte codes
Geldigheid van deze code is 24 uur.
In/uitschakeling wordt gerapporteerd aan de
meldkamer.
28
Dwangcode
Ontworpen voor situaties waarin de gebruiker
14
Codenummer
Autorisatieniveau
Beschrijving
(Bed.Pan.Overv.)
wordt gedwongen om het systeem te bedienen.
29
Telecontrole-code
(Gebr.19inlu code)
Via deze code kan de gebruiker een aantal
taken middels een telefoon op afstand
uitvoeren.
30
Inluister-code /
TWA-code
Via deze code kan de meldkamer centralist,
binnen tien minuten na alarm, een tweezijdige
audiocommunicatie met het besturingssysteem
opbouwen of de sirene uitschakelen.
32
Installatie-code
De installatiecode biedt toegang tot het
programmeringsmenu en het servicemenu.
Let op!: De standaardinstallatiecode is 1111.
Nadat het systeem is geïnstalleerd, dient u deze
code onmiddellijk te wijzigen!
Tabel 8: Autorisatieniveau
Gebruikerscode instellen/bewerken
1.
Ga naar het hoofdmenu en druk op '√'.
2.
Voer de managercode in (standaardcode is '1234').
3.
Selecteer '[4] Gebruiker code'.
4.
Selecteer de te bewerken code en druk op '√'.
5.
Het display toont '[1] Wijzig Code' en druk op '√'.
6.
Typ de nieuwe code en druk op '√' om te bevestigen.
7.
Blader naar de optie [2] Naam en druk op '√'.
8.
Typ de gebruikersnaam en druk op '√' om te bevestigen.
9.
Druk op X en selecteer een andere gebruiker.
10. Herhaal stappen 4–9 om voor aanvullende gebruikers de code in te stellen.
Opmerkingen:
Om de code te verwijderen, voert u het volgende in: '0000'
De installatie- en managercodes kunnen niet worden verwijderd.
15
3.9. GPRS-communicatie instellen
Om de GPRS-communicatie in te stellen, gaat u als volgt te werk:
1.
Zorg dat het SIM-kaart-ID in de communicatiemodule is geïnstalleerd.
Opmerking:
Als u in de communicatiemodule een nieuwe SIM-kaart met een PIN-code installeert, dient
voor plaatsing van de SIM-kaart in de GSM-module, de PIN code in het besturingssysteem
te worden geprogrammeerd.
2.
Bewerk de APN (Access Point Name) van uw GPRS-verbinding. De APN
gegevens (APN naam, gebruikersnaam en dient u bij uw GSM provider op te
vragen):
a.
Ga naar het hoofdmenu en druk op '√'.
b.
Voer de installatiecode in (standaardcode is '1111').
c.
Selecteer [9] > [5] > [7] > [6] > [1] (Programmeren > Communicatie >
Internet > GPRS options > APN)
d.
Voer de APN-naam in die door de provider van de mobiele telefoon
wordt gegeven.
e.
Druk op '√' zodra de bewerkingsprocedure is voltooid.
Opmerking:
Om GPRS communicatie te gebruiken dient Account 1 ingesteld te zijn op IP protocol en de
communicatie interface ingesteld op GPRS.
3.10. Op MyELAS aansluiten
De Electronics Line Application Server (MyELAS) behandelt alle communicatie tussen
het systeem, de service-providers en webgebruikers of Smartphone App. Het maakt
bewaking en besturing mogelijk die via het web moeten worden uitgevoerd.
Internetinstellingen worden meestal vooraf in de standaardinstellingen van het
besturingspaneel geprogrammeerd. De enige instellingen die u moet programmeren, zijn
het ID en wachtwoord (door MyELAS-beheerder gegeven) van het besturingspaneel.
Opmerking:
Om GPRS-communicatie in te schakelen, dient het Account 1-protocol als IP worden
gedefinieerd en de accountinterface moet als GPRS worden gedefinieerd.
Programmeer het MyELAS IP Addres en het Poort nummer
1.
Ga naar het hoofdmenu en druk op '√'.
2.
Voer de installatiecode in (standaardcode is '1111').
3.
Selecteer [9] > [5] > [7] > [1] (Programmeren > Communicatie > Internet > XML
Proxy IP).
4.
Voer het [1] IP adres van de MyELAS server in en druk op '√'.
5.
Voer het [2] Poort nummer van de MyELAS server in en druk op '√'
Opmerking:
Voor MyELAS, het [1] IP addres is 195.219.118.021 en het [2] Poort nummer is 33000.
16
Opmerking:
Als de eindgebruiker zelf de registratie uitvoert voor de MyELAS server via
www.myelas.com/register dan zijn de volgende stappen CP ID en CP Password niet nodig.
De CPID programmeren
1.
Ga naar het hoofdmenu en druk op '√'.
2.
Voer uw installatiecode in.
3.
Voer [9] > [5] > [7] > [3] (Programmeren > Communicatie > Internet > CP ID) in.
4.
Voer het 15 cijferig Panel ID met behulp van het alfanummeriek toetesenpaneel in (zoals
deze staat op de sticker geplaats op de zijkant van het paneel).
5.
Druk op '√'.
Het CP wachtwoord van het besturingspaneel programmeren
1.
Ga naar het hoofdmenu en druk op '√'.
2.
Voer de installatiecode in.
3.
Voer [9] > [5] > [7] > [4] (Programmeren > Communicatie > Internet > CPpassword) in.
4.
Voer met behulp van het alfanumerieke toetsenpaneel een wachtwoord in
(minimaal 6 karakters en op zijn minst 1 cijfer).
5.
Druk op '√'.
Als het besturingspaneel geen verbinding kan maken met MyELAS, wordt een
foutbericht weergegeven. Tabel 9 geeft de optionele foutberichten aan.
LCD-scherm
Probleembeschrijving
Actie
MEDIAVERLIES
GPRS-MODULE
GPRS-netwerk fout
XML FOUT
CP slaagt er niet in met
de XML Proxy te
communiceren
Controleer of de SIM-kaart juist is
geplaatst, of het GPRS ondersteunt en
controleer de SIM PIN-code.
Controleer de APN-definities (Naam
[95761], Gebruikersnaam [95762] en
wachtwoord [95763])
Controleer MyELAS IP-adres
(Sneltoets [9571])
Tabel 9: Optionele foutberichten
17
4. Het systeem testen
Het is belangrijk dat na de installatie, het systeem volledig wordt getest. De Commpact
heeft diverse testprogramma's om te verifiëren dat het systeem, inclusief de draadloze
communicatie, optimaal zal werken.
1.
2.
3.
Ga naar het hoofdmenu en druk op '√'.
Voer uw installatiecode in.
In Tabel 10 wordt de sneltoetsen samengevat.
Sneltoets
Optie
Beschrijving en opmerkingen
7>0>3
Test buitensirene
De externe sirene zal kortstondig afgaan
7>0>4
Test binnensirene
De ingebouwde sirene zal kortstondig afgaan
7>0>6
Looptest
Er verschijnt een lijst van geregistreerde apparaten.
Activeer elke apparaat; iedere keer dat het systeem
een succesvolle transmissie ontvangt, wordt de
betreffende melder uit de lijst verwijderd.
7>0>7>1
Lijst detectoren
Deze test is een scrolbarelijst van alle
geregistreerde apparaten en de laatst
gerapporteerde status. Gebruik de pijltoetsen om
door de detectoren lijst te bladeren. De detecorenlijst geeft het zone-/apparaatnummer of
beschrijving weer (druk op de toets om van
weergave te wisselen), evenals de signaalsterkte
van de laatst ontvangen transmissie en de laatst
ontvangen status van de zender.
7>9>1
GSM-signaalsterkte
Geef de signaalsterkte weer van het mobiele
netwerk. In ernstige gevallen van een laag GSMsignaal, dient u het gebruik van een externe GSMantenne te overwegen.
7>9>2
RF RSSI-level
Meet het RF RSSI-level (RF-ruis door de ontvanger
van het systeem gemeten). Het resultaat is in
niveaus 1 tot en met 9 gelijk aan het niveau van de
signaalsterkte van de detectorzender. Het wordt
aanbevolen dat het verschil tussen het RFruisniveau en de TX-signaalsterkte ten minste 2
moet zijn. Als het RF RSSI-niveau bijvoorbeeld 5 is
en de Detector-signaalsterkte is 6, dient u te
overwegen om het alarmpaneel of de
randapparatuur te verplaatsen.
5
Volg-mij
Voer een telefoonnummer in en voer een test uit
om de Volg-mij functie te testen.
18
Sneltoets
Optie
6>1
Gebeurtenissenlogboek weergeven
(Bekijk geh.)
Beschrijving en opmerkingen
Geeft de laatste 1022 gebeurtenissen van het
systeem weer. Het gebeurtenissen logboek geeft
het type gebeurtenis, de tijdstip van de gebeurtenis
en het zonenummer weer. Aanvullend wordt
aangegeven of de gebeurtenis is gerapporteerd aan
de meldkamer: R: Rapport verzonden, F: Rapport
mislukt, C: Rapport geannuleerd, N: Geen rapport,
D: Uitschakelen – Niet aan CMS gemeld
Tabel 10: Sneltoets
19
Electronics Line 3000 Ltd. Beperkte garantie
EL, haar dochtermaatschappijen en filialen ("Verkoper") garandeert dat haar producten, onder normaal
gebruik, gedurende 24 maanden vanaf aankoopdatum, vrij zijn van defecten op het gebied van
materialen en vakmanschap. Omdat de verkoper het product niet installeert of aansluit, en omdat het
product samen met producten kan worden gebruikt die niet door de verkoper zijn vervaardigd, kan de
verkoper de werking van het beveiligingssysteem, dat gebruik maakt van dit product niet garanderen.
Onder deze garantie is de verplichting en aansprakelijkheid van de verkoper nadrukkelijk beperkt tot het
repareren en vervangen van enig product dat, naar oordeel van de verkoper, niet aan de specificaties
voldoet, binnen een redelijke tijdsperiode vanaf de datum van levering. De verkoper biedt op geen enkele
wijze, nadrukkelijk of impliciet, een garantie en garandeert op geen enkele wijze de verkoopbaarheid of
de geschiktheid voor enig bepaald doeleinde. De verkoper is onder geen enkele voorwaarde aansprakelijk
voor enige consequentiële of incidentele schaden voor breuk van deze of enige andere garantie,
nadrukkelijk of geïmpliceerd, of op enige andere basis. Onder deze garantie draagt de verkoper geen
verplichting tot enige transportkosten of installatiekosten of enige aansprakelijkheid voor directe,
indirecte, of gecomprimeerd of misleiding; dat het product enige persona vermijdt; letsel of
eigendomsverlies door inbraak, overval, brand of anders; of dat het product in alle gegeven gevallen
voldoende waarschuwing of bescherming zal leveren. De koper begrijpt dat een juist geïnstalleerd en
onderhouden alarm alleen het risico tot inbraak, overval of brand zonder waarschuwing kan
verminderen, maat het is niet verzekerd of gegarandeerd dat zoiets dergelijks zich niet zal voordoen, of
dat als resultaat ervan geen persoonlijke letsel of schade of verlies aan eigendommen zal plaatsvinden. De
verkoper is consequentieel niet aansprakelijk voor persoonlijk letsel, schade aan of verlies van
eigendommen op basis van een claim dat het product geen waarschuwing gaf. Als de verkoper echter,
direct of indirect, aansprakelijk wordt gesteld voor enig verlies of schade dat zich onder deze beperkte
garantie voordoet, of anders, ongeacht de oorzaak of oorsprong, zal de maximum aansprakelijkheid van
de verkoper niet de aankoopprijs van het product overschrijden en dit zal de claim tov de verkoper
voltooien en beëindigen. Geen werknemer of vertegenwoordiger van de verkoper is bevoegd om deze
garantie op enige wijze te veranderen of enige andere garantie toe te kennen.
WAARSCHUWING: dit product moet ten minste eens per week worden getest.
LET OP: er bestaat een risico op explosie als de batterij met een onjuist type wordt vervangen. Gooi
gebruikte batterijen volgens lokale reguleringen weg.
Contact opnemen met Electronics Line 3000 Ltd.
Internationaal hoofdkantoor:
Electronics Line 3000 Ltd.
Hachomastr 14., 75655
Rishon Le Zion, Israël
Tel: (+972-3) 963-7777
Fax: (+972-3) 961-6584
Alle rechten voorbehouden.
Van dit document mag in geen enkele vorm, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever,
enig deel worden gereproduceerd.
Electronics Line 3000 Ltd. 08/2014
5IN1713
20