rapport Stenden Instellingstoets kwaliteitszorg

Adviesrapport
Stenden
Hogeschool
Instellingstoets kwaliteitszorg
12 februari 2014
Adviesrapport
Stenden
Hogeschool
Instellingstoets kwaliteitszorg
12 februari 2014
NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool
3
Inhoud
1 Samenvattend advies
2Verantwoording
2.1 Samenstelling van de auditcommissie
2.2 Werkwijze van de commissie
2.3 Opbouw van het adviesrapport en opzet van de hoofdstukken
6
10
11
11
12
3 Beschrijving van de instelling
14
3.1 Algemene gegevens
3.2 Profiel van de instelling
3.3 Kengetallen per 1-9-2012
15
15
15
4 Beoordeling per standaard
4.1
4.2
4.3
4.4
4.5
Standaard 1: Visie op de kwaliteit van het onderwijs
Standaard 2: Beleid
Standaard 3: Resultaten
Standaard 4: Verbeterbeleid
Standaard 5: Organisatie- en beslissingstructuur
16
17
18
21
23
24
5 Adviezen ter verbetering
28
6 Overzicht van het advies
30
Bijlage 1: Samenstelling van de commissie
32
Bijlage 2: Programma’s van de locatiebezoeken
34
Bijlage 3: Overzicht van de bestudeerde documenten
40
Bijlage 4: Lijst met afkortingen
42
NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool
5
Hoofdstuk 1
Samenvattend
advies
Standaard 1: Visie
Stenden Hogeschool heeft haar visie op de kwaliteit van het
onderwijs krachtig geformuleerd. De visie is relevant voor de
context en vormt een samenbindende leidraad voor de
ontwikkeling van het onderwijs en voor wat men onder goed
onderwijs verstaat. De visie is uitgewerkt in drie profielpijlers:
Probleemgestuurd Onderwijs (PGO), Internationalisering en
Onderzoek. De commissie concludeert dat deze pijlers in
de uitwerking onderling duidelijk verbonden zijn en binnen
de instelling breed worden gedragen door bestuur en medewerkers.
De commissie vindt de doelstellingen op deze pijlers wel fors
geformuleerd, vooral op de pijler internationalisering. Zij ziet
dat een forse ambitie binnen de context van Stenden positief
werkt om mensen te enthousiasmeren, maar de instelling
moet aandachtig blijven voor maatvoering. Tegelijkertijd heeft
de instelling te maken met uitdagende omstandigheden, zoals
een recente fusie en externe eisen. Deze vragen soms om
meer extern gedreven, operationele prioriteitstellingen binnen
Schools. De instelling geeft de Schools hier, binnen kaders,
ook ruimte voor. Dit leidt volgens de commissie in de praktijk
tot een meersporenaanpak. De commissie vindt het vanzelfsprekend dat momenteel op onderdelen prioriteit wordt
gegeven aan voorliggende uitdagingen, maar adviseert om
meer helderheid te creëren over de verschillende sporen.
De commissie heeft een sterke kwaliteitscultuur aangetroffen
en constateert een evident en geoperationaliseerd kwaliteitsbesef binnen de verschillende niveaus van de instelling. Alles
afwegende is de commissie van oordeel dat Stenden Hogeschool beschikt over een breed gedragen visie op de kwaliteit
van het onderwijs van de instelling en voldoet aan standaard
1.
Standaard 2: Beleid
De visie van Stenden is op een adequate manier uitgewerkt in
centraal beleid. Decentraal worden de kaders uitgewerkt in
jaarplannen met daarin kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen die de basis vormen voor opleidingsplannen. De
profielpijlers zijn in deze plannen vertaald naar opleidings­
niveau en worden functioneel ingezet voor het realiseren van
de onderwijsdoelstellingen. De decentrale invulling van beleid
leidt tot verschillen in accenten en benaderingen tussen
Schools en opleidingen.
PGO is de centrale beleidslijn bij de uitwerking van de onderwijsvisie. Onderzoek is duidelijk in het onderwijs verankerd en
wordt ook aangewend voor niveauverhoging. De bijdrage van
lectoren is helder en logisch. De commissie acht het geloofwaardig dat elke student substantieel met zowel PGO als
onderzoek wordt geconfronteerd.
Internationaliseringsbeleid wordt door opleidingen op
verschillende manieren ingevuld en de implementatie ervan
kent verschillende tempo’s. Het College van Bestuur wil hier
de ruimte voor bieden en accepteert dat andere onderwerpen
tijdelijk meer prioriteit krijgen, binnen de kaders van de jaarplannen. Het zal volgens de commissie echter een convergente beleidsimpuls vragen over langere termijn om ook de
ambitie op internationalisering te realiseren. Het College van
Bestuur is voldoende doordrongen van de noodzaak tot
verdere beleidsinspanningen op dit terrein. De commissie is
daarom van mening dat ook de ambitie op deze pijler binnen
bereik is.
De commissie ziet de ambitieuze beleidsagenda niet structureel ondersteund door een helder en eenduidig personeelsplan. Het zwaartepunt van het personeelsbeleid ligt op
professionalisering en academisering. Hier worden doel­
stellingen wel concreet, maar ook dit is niet systematisch
in beleidsnotities neergelegd. Tijdens de trails heeft de
commissie echter kunnen vaststellen dat de praktijk op dit
onderdeel vooruit loopt op het in notities neergelegde beleid.
De professionaliseringsagenda is zo krachtig in de organisatie
verweven dat deze ook zonder notities is geland en wordt
uitgevoerd. De commissie adviseert het personeelsbeleid te
formaliseren en duidelijker vast te leggen. Bovendien adviseert de commissie om personeelsbeleid op het gebied van
internationalisering verder door te ontwikkelen.
De procedures rondom toegankelijkheid en studeerbaarheid
voor studenten met een functiebeperking zijn goed op orde.
Verbetersuggesties van studenten met een beperking bereiken
de instelling momenteel echter onvoldoende. De commissie
adviseert om studenten met een functiebeperking structureel
over hun ervaringen te bevragen en de resultaten te integreren
in de reguliere kwaliteitscyclus.
Alles afwegende is de commissie van oordeel dat het kwaliteits­
zorgsysteem van de instelling voldoet aan standaard 2; beleid.
Standaard 3: Resultaten
De instelling meet systematisch en frequent de kwaliteit van
opleidingen bij haar stakeholders. Daarnaast maakt zij
nadrukkelijk gebruik van informele kanalen voor waarheidsvinding en meet voortgang op doelstellingen middels proef­
visitaties, midterm audits en thema-audits. Studenten krijgen
van de instelling een prominente rol in het proces van kwali-
NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool
7
teitszorg. De instelling heeft volgens de commissie een goede
balans weten te vinden tussen formele en informele bronnen
om kwaliteitsinformatie te verzamelen.
Schools rapporteren elke vier maanden hun voortgang op de
doelstelling aan het College van Bestuur. In deze rapportage is
onder meer een scorecard opgenomen met indicatoren op het
gebied van onderwijs, onderzoek en bedrijfsvoering. De
commissie adviseert om aan de scorecard meer kwantitatieve
indicatoren toe te voegen voor internationalisering, zodat de
voortgang hierop kan worden gemonitord.
Schools hebben reflectie op informatie structureel op de
agenda staan. Resultaten worden met regelmaat gerapporteerd aan het College van Bestuur. De commissie is van
mening dat het College een adequaat beeld heeft van de
voortgang op de beleidsdoelstellingen. De commissie is van
oordeel dat de Stenden Hogeschool voldoet aan standaard 3,
Resultaten.
Standaard 4: Verbeterbeleid
De instelling is zeer systematisch bezig met verbeteringen die
direct ten goede komen aan de kwaliteit van het onderwijs. Er
zijn verschillende bewegingen waarneembaar in het verbeterbeleid van Stenden. De meest gestructureerde is het centraal
vastgestelde verbeterbeleid, waarbij het College van Bestuur
middels kaderbrieven centraal sturing geeft aan verbeterprioriteiten. Decentraal worden medewerkers actief gestimuleerd
om mee te denken over kwaliteitsverbetering, waarbij men
tracht alle geledingen mee te krijgen. Hiermee wordt tevens
een gevoel van urgentie gerealiseerd. Daarnaast heeft de
commissie horizontale verbeterinitiatieven geconstateerd
tussen Schools. Er is sprake van stevig leiderschap, dat coördinatie en afstemming tussen de verschillende initiatieven
en bewegingen garandeert.
De commissie heeft in de verticale trails op de onderwerpen
onderwijs, onderzoek en eindniveau veel en samenhangend
verbeterbeleid aangetroffen. De resultaten van verbeteracties
zijn op dit moment nog beperkt zichtbaar in de resultaten.
Gesprekspartners op alle niveaus zijn er echter van overtuigd
dat een verbetering van resultaten, gezien de ingeslagen weg
en gerealiseerde verbeteringen, niet uit kan blijven. Het
College heeft duidelijk zicht op progressie en verbeteringen
en voert gesprekken met Heads of Schools over behaalde
resultaten zowel stevig als constructief. De commissie is van
oordeel dat Stenden Hogeschool voldoet aan standaard 4,
Verbeterbeleid.
8
NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool
Standaard 5: Organisatie- en beslisstructuur
De commissie is van oordeel dat Stenden beschikt over een
heldere beslissingsstructuur, die toereikend is om mogelijke
problemen te signaleren en aan te pakken. De organisatie is
duidelijk onderwijsgedreven ingericht. Verantwoordelijkheden
met betrekking tot onderwijskwaliteit zijn integraal in de
Schools neergelegd. De diensten (Clusters) hebben daarbij
uitsluitend een ondersteunende rol. Functies binnen de
Schools onderscheiden zich voldoende door een heldere
rolverdeling en verantwoordelijkheden zijn duidelijk belegd.
Examencommissie zitten soms wat dicht tegen het management aan, maar hierop wordt intern adequaat gereflecteerd.
Voor medezeggenschap zijn verschillende overleggen en
organen ingesteld die formeel functioneren. Participatie
van studenten is sterk en vormt impulsen voor verbetering.
De commissie is van oordeel dat Stenden Hogeschool voldoet
aan standaard 5, Organisatie- en beslissingsstructuur.
Advies van de commissie
Op basis van het voorafgaande is de commissie van oordeel
dat Stenden Hogeschool ‘in control’ is. Het kwaliteitszorg­
systeem van de instelling voldoet volledig aan de vijf
standaarden. De commissie adviseert de NVAO dan ook
om de aanvraag voor de instellingstoets kwaliteitszorg van
de Stenden Hogeschool positief te beoordelen.
Den Haag, 12 februari 2014
Namens de commissie ter beoordeling van
Stenden Hogeschool.
Prof. dr. Harry Martens
(voorzitter)
drs. Suzanne den Tuinder
(secretaris)
NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool
9
Hoofdstuk 2
Verantwoording
2.1 ⁄ Samenstelling van de
auditcommissie
De auditcommissie is als volgt samengesteld:
>> Prof. dr. Harry Martens, voorzitter;
>> Prof. dr. Maurits van Rooijen, lid;
>> Drs. Bart van Bergen, lid;
>> Els Verhoef (MCM), lid;
>> Joren Selleslaghs, student-lid.
De commissie werd ondersteund door:
>> Drs. Suzanne den Tuinder, secretaris;
>> Dr. Thomas de Bruijn, procescoördinator NVAO.
De commissie heeft twee bezoeken aan de instelling afgelegd
van in totaal vijf dagen. Het eerste, verkennende bezoek vond
plaats op 17 en 18 oktober 2013 en ving aan met een voor­
bereidende vergadering van de commissie. De commissie
beschikte hierbij over de Kritische Zelfreflectie van Stenden
Hogeschool. Tijdens dit vooroverleg heeft de commissie deze
documenten besproken en heeft zij eerste indrukken uitgewisseld. Aansluitend aan het vooroverleg stond een open
spreekuur geagendeerd, waarvoor men zich vooraf bij de
secretaris van de commissie kon aanmelden. Ten slotte sprak
de commissie deze eerste dag met vertegenwoordigers van de
Raad van Toezicht. Tijdens de tweede dag van het verkennend
bezoek heeft de commissie gesprekken gevoerd met het
College van Bestuur, de Heads of Schools, een aantal
Academic Deans, teamleiders, staffunctionarissen, lectoren,
docenten en studenten.
In bijlage 1 zijn de CV’s van de commissieleden opgenomen.
2.2 ⁄ Werkwijze van de commissie
De NVAO en de instelling zijn bij de voorbereiding van de
instellingstoets overeengekomen dat deze beoordeling alleen
het onderwijs geldt dat Stenden Hogeschool in Nederland
verzorgt. Daaronder valt ook het aanbod aan non-degree
courses. Ten aanzien van de buitenlandse vestigingen van
Stenden is overeengekomen dat alleen gekeken zou worden
naar de inspanningen van de instelling om toezicht te houden
op de kwaliteit van het onderwijs en niet naar de inrichting
van kwaliteitszorg in deze vestigingen. Deze inperking van de
opdracht is aan de commissie meegedeeld in de ‘Aanwijzing
aan de commissie over de hantering van het internationaal
onderwijs en non-degree courses in de ITK van Stenden
Hogeschool’.
De voorzitter van de commissie en de procescoördinator van
de NVAO zijn op 5 september 2013 bijeengekomen voor een
oriënterend overleg. Hierin is de kritische zelfreflectie
besproken, alsmede het programma van de eerste audit.
Tevens is vastgesteld welke aanvullende documentatie aan
de instelling zou worden gevraagd. De voorstellen daartoe zijn
aan het gehele panel voorgelegd en later aan de instelling
toegezonden. Omdat de tijd tussen de eerste en de tweede
audit beperkt was, is al een voorstel uitgewerkt voor een trail
naar het beleid ten aanzien van internationalisering in de
opleidingen van Stenden. Dit voorstel is ook aan de instelling
meegedeeld.
De commissie heeft een tweede, verdiepend, bezoek aan
de instelling gebracht op 11, 12 en 13 november 2013.
De commissie heeft tijdens dit bezoek twee verticale audit
trails en twee horizontale trails uitgevoerd.
De verticale trails betroffen de opleidingen:
>> Opleiding tot Leraar Basisonderwijs aangeboden in de
School of Education.
>> Opleiding Commerciële Economie aangeboden in de School
of Commerce.
In deze verticale trails stond de vraag centraal hoe de PDCAcyclus binnen de opleiding werkt met betrekking tot het
verhogen van gerealiseerde eindkwalificaties van studenten.
De horizontale trails betroffen:
>> Studeren met een functiebeperking. In deze trail stond
centraal wat het beleid van de instelling op dit onderwerp
is, hoe de uitvoering hiervan verloopt, wat de mening van
de examencommissie is en hoe formele klachten worden
afgehandeld.
>> Interne hantering profilering op internationalisering. Deze
trail was gericht op de wijze waarop de instelling intern vorm
geeft aan internationalisering als profielbepalend element
in al haar opleidingen. De trail keek naar opleidingen in
de School of Media & Entertainment Management and
Technology en de School of Business.
Voorafgaand aan het tweede bezoek heeft Stenden
Hogeschool aanvullende documentatie aangeleverd aan
de commissie. Een lijst van aangeleverde documenten is
opgenomen in bijlage 3.
NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool
11
Na afloop van de gesprekken van het verdiepende bezoek
heeft de commissie haar overwegingen en oordelen geformuleerd. De voorzitter heeft aansluitend namens de commissie
een terugkoppeling gegeven aan gesprekspartners, waaronder het College van Bestuur.
De secretaris heeft op basis van de bevindingen en over­
wegingen van de commissie een conceptrapportage opgesteld
en deze voor commentaar aan de leden van de commissie
voorgelegd. De secretaris heeft het commentaar van de leden
verwerkt. De aldus ontstane definitieve rapportage is aan de
NVAO ter beschikking gesteld op 10 januari 2014. De NVAO
heeft dit rapport op 20 januari 2014 aan de instelling voor­
gelegd ter verificatie van feitelijke details. Daarop heeft de
instelling op 7 februari 2014 gereageerd. Naar aanleiding
hiervan heeft de secretaris het rapport op onderdelen aangepast en wederom aan de leden van de commissie voorgelegd.
Het definitieve rapport is tot stand gekomen op 12 februari
2014.
2.3 ⁄ Opbouw van het adviesrapport
en opzet van de hoofdstukken
Hoofdstuk 3 bevat algemene informatie over Stenden
Hogeschool plus een aantal kengetallen. Vervolgens geeft de
commissie in hoofdstuk 4 haar oordeel over de kwaliteitszorg
van de instelling per standaard van het beoordelingskader.
Bij elke standaard worden de bevindingen opgesomd en
vervolgens de overwegingen van de commissie gegeven.
De bevindingen naar aanleiding van de audit trails dienen
hierbij steeds als casuïstische evidentie voor de wijze waarop
het kwaliteitszorgsysteem als geheel functioneert binnen
Stenden Hogeschool. Het gaat daarbij dus niet om een beoordeling van de in de audit trails betrokken opleidingen of
programma’s, maar om bepaalde aspecten daarvan op basis
waarvan de commissie heeft kunnen nagaan of de instelling
in control is. In hoofdstuk 5 zijn adviezen ter verbetering van
het kwaliteitszorgsysteem opgenomen. Het rapport sluit af
met een tabel waarin de oordelen over de kwaliteitszorg van
de instelling zijn samengevat.
12
NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool
Het rapport bevat verder vier bijlagen met:
1. informatie over de samenstelling van de commissie,
2. het programma van de locatiebezoeken,
3. een overzicht van de bestudeerde documenten en
4. een lijst met afkortingen.
NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool
13
Hoofdstuk 3
Beschrijving
van de
instelling
3.1 ⁄ Algemene gegevens
3.3 ⁄ Kengetallen per 1-9-2012
De onderstaande gegevens zijn betrokken uit de kritische zelfreflectie en het jaarverslag 2012 van de instelling en geven de
stand van zaken weer per 1 september 2012.
Land
Nederland
Instelling
Stenden Hogeschool
Locaties
Leeuwarden, Emmen, Groningen,
Status van de instelling
Bekostigd
Totaal aantal studenten (2012)
10.728
Opleidingen
20 bacheloropleidingen,
Ba studenten (2012)
10.660
5 masteropleidingen en
Ma studenten (2012)
68
6 associate degreeprogramma’s
Waarvan internationale
Meppel, Assen
Studentenaantallen
studenten (2012)
3.2 ⁄ Profiel van de instelling
Stenden Hogeschool is een bekostigde instelling onder
bevoegd gezag van het bestuur van de Stichting Stenden
Hogeschool te Leeuwarden. Stenden is in de huidige vorm
ontstaan na de organisatorische fusie in 2008 tussen de
Christelijke Hogeschool Nederland (CHN) en de Hogeschool
Drenthe (HD). Stenden ziet het als haar opdracht te appelleren
aan de nieuwsgierigheid van de student, en het beste in hem
naar boven te halen. Niet alleen ten voordele van hem- of
haarzelf, maar vooral ten voordele van de samenleving. Het
ontwikkelen van persoonlijk en duurzaam leiderschap staat
daarbij voorop, zodat studenten leren ‘people, profit, planet en
passion’ te verbinden. Het onderwijs wordt verzorgd in zeven
Schools:
>> School of Business
Opleidingen
Verleende diploma’s
Personeel
2.299
Totaal aantal opleidingen
24
Bacheloropleidingen (2012)
19
Uitsluitend Engelstalig
4
Masteropleidingen (2012)
5
Uitsluitend Engelstalig
2
Ba (2011)
1.761
Ma (2011)
55
Ad (2011)
75
Ba (2012)
1.732
Ma (2012)
65
Ad (2012)
106
Totaal (2012)
701 fte
Lectoren (2012)
Financiën
Totaal budget (2012)
17
86.361 k€
>> School of Commerce
>> School of Education
>> Stenden Hotel Management School
>> School of Leisure and Tourism Management
>> School of Media & Entertainment Management
and Technology
>> School of Social Work and Arts Therapies
Stenden Hogeschool heeft vestigingen in Leeuwarden,
Meppel, Assen en Emmen. Daarnaast verzorgt zij opleidingen
op de buitenlandse sites Bali (Badung), Thailand (Bangkok),
Qatar (Doha) en Zuid-Afrika (Port Alfred). Studenten kunnen
daar een deel van hun opleiding volgen (de Grand Tour).
Eveneens kunnen buitenlandse studenten in deze vestigingen
na het volgen van een deel van hun opleiding in Nederland een
diploma van Stenden verkrijgen. De hogeschool verzorgt
verder nog een aantal postinitiële opleidingen en non-degree
courses voor buitenlandse studenten.
NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool
15
Hoofdstuk 4
Beoordeling
per standaard
4.1 ⁄ Standaard 1: Visie op de kwaliteit
van het onderwijs
De instelling beschikt over een breed gedragen visie op de
kwaliteit van haar onderwijs en op het ontwikkelen van een
kwaliteitscultuur.
A. Bevindingen
De commissie heeft bij haar onderzoek op basis van deze
standaard in het bijzonder gekeken naar de visie van Stenden
Hogeschool op de kwaliteit van het onderwijs en de daarbij
aansluitende kwaliteitscultuur.
fusie en de problematiek van relatief lage rendementen en
tegenvallende NSE-scores waar de instelling mee kampt.
Het College is van mening dat de doelstellingen realistisch
zijn, en dat zij tegelijkertijd fungeren als ‘stip op de horizon’.
Het College erkent daarbij het verschil in tempo tussen
Schools en wil hier nadrukkelijk de ruimte voor bieden, om
iedereen aangesloten te kunnen houden. Dit houdt volgens
het College in dat een aantal Schools inderdaad in eerste
instantie prioriteit zullen geven aan onderwerpen als rendement en eindwerkstukken. Voortschrijdend inzicht zal volgens
het College moeten uitwijzen of er noodzaak is om de ambities
na verloop van tijd instellingsbreed bij te stellen, vooralsnog
geeft men prioriteit aan beleidsvastheid.
Visie op de kwaliteit van onderwijs
Stenden Hogeschool heeft haar visie neergelegd in het instellingsplan ‘Stenden Wereldwijs, Onderwijs en Onderzoek, de
koers van Stenden 2013-2017’. Zij vat hierin haar visie op
onderwijs samen als ‘serving to make a better world’. Haar
missie heeft zij gedefinieerd als ‘unleashing potential in our
students, staff and surrounding communities’. Centraal in het
profiel staat de overtuiging dat de afgestudeerde die nieuwsgierig is, probleemoplossend vermogen heeft, internationaal
kan denken en werken en een onderzoekende houding heeft,
het verschil kan maken en zich kan aanpassen aan steeds
veranderende omstandigheden. In het instellingsplan werkt
zij dit profiel uit in drie pijlers: Probleemgestuurd Onderwijs
(PGO), Internationalisering en Onderzoek.
Met PGO wil de hogeschool haar sociaal-constructivistische
visie op leren in de praktijk brengen. Internationalisering is in
het instellingsplan uitgewerkt in drie hoofdlijnen: ‘internationalisation@home’, ‘internationalisation mobility’ en ‘internationalisation abroad’. Op het gebied van onderzoek kiest zij voor
integratie van (toegepast) onderzoek en onderwijs, waarbij
onderzoek van betekenis moet zijn voor studenten, staf, de
beroepenvelden en de samenleving. De commissie constateert dat de pijlers in de uitwerking duidelijk onderling
verbonden zijn.
De commissie heeft met verschillende groepen betrokkenen
van gedachten gewisseld over deze visie en constateert dat de
fundamenten hiervoor breed zijn overlegd binnen de instelling. Binnen de hele organisatie worden de drie profielpijlers
onderschreven. De instelling voert duidelijk een steeds intensiever beleid om iedereen bij de doelstellingen te betrekken.
De commissie heeft aan het College van Bestuur de vraag
voorgelegd of de doelstellingen van de profielpijlers niet erg
ambitieus gedefinieerd zijn, gezien onder meer de recente
Tijdens de verticale audit trails heeft de commissie geconstateerd dat de prioriteiten inderdaad per School verschillen.
De School of Education richt zich primair op het ontwikkelen
van een nieuw curriculum en het verhogen van rendementen.
Bij de School of Commerce leeft de discussie rondom eindwerkstukken en richt men zich op het optimaliseren van
het afstudeerproces. De commissie heeft tijdens deze trails
geconstateerd dat de profielpijlers weliswaar niet overal de
hoogste prioriteit krijgen, maar ze staan wel overal duidelijk
op de beleidsagenda.
Visie op het ontwikkelen van een kwaliteitscultuur
De commissie constateert dat bij de verschillende gesprekspartners een duidelijk kwaliteitsbesef aanwezig is en dat dit
ook wordt geoperationaliseerd. Docenten spreken van inspiratie, betrokkenheid en kwaliteitsverhoging. Tijdens de trails
wordt de cultuur samengevat als een cultuur waar iedereen
kritisch naar zijn eigen werk en dat van een ander durft te
kijken en dit met elkaar durft te bespreken. Docenten kijken
met elkaar mee, scriptiebeoordelingen worden onderling
besproken.
Het College van Bestuur wordt door betrokkenen ervaren als
goed benaderbaar. De commissie heeft erg gemotiveerde
mensen gesproken die overtuigd zijn van de noodzaak en de
effectiviteit van de ingeslagen koers. Op procesniveau houdt
men elkaar verantwoordelijk voor afspraken, maar de context
van kleinschaligheid maakt dat men dit niet altijd expliciet in
notities neerlegt.
B. Overwegingen
De commissie constateert dat Stenden Hogeschool een
krachtige en ambitieuze visie heeft neergezet. In de context
van de wens tot het bijeenhouden van fusiepartners, het
voortgaan op de eerder ingeslagen weg en het aansluiten bij
NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool
17
wensen van de omgeving, acht de commissie de visie relevant.
Deze haakt volgens haar goed aan bij de voorwaarden die deze
context stelt. De visie vormt een samenbindende leidraad voor
de ontwikkeling van het onderwijs en voor wat men onder
goed onderwijs verstaat. De pijlers onder de visie zijn helder
en hebben een duidelijke onderlinge samenhang. De
commissie is van oordeel dat deze pijlers zinvol zijn voor de
doelstellingen die Stenden als instelling nastreeft.
De commissie waardeert de hoge ambitie van de instelling en
ziet dit als een krachtige manier om de instelling in beweging
te krijgen en mensen te enthousiasmeren. Het ontwikkelen
van een gemeenschappelijke ambitieuze visie is een effectieve manier om de kwaliteitscultuur een impuls te geven.
Tegelijkertijd heeft de instelling te maken met de realiteit van
een recente fusie en vragen voorliggende uitdagingen soms
een meer operationele prioriteitstelling. De instelling heeft
het zichzelf daarmee volgens de commissie niet gemakkelijk
gemaakt.
De spanning tussen de verschillende doelstellingen heeft
volgens de commissie in de praktijk geleid tot een meer­
sporenaanpak. De commissie onderscheidt daarbij enerzijds
de visie waarvoor op de langere termijn meer ideologisch en
identiteitsvormend gerichte doelen worden gesteld. Dit is de
visie die de commissie in de documentatie gepresenteerd
heeft gekregen, de ‘stip op de horizon’. Daarnaast is er een
meer operationeel spoor dat gericht is op de kortere cyclus
van kwaliteitsmanagement, waarbij het voldoen aan (externe)
eisen centraal staat. Deze twee sporen liggen naast elkaar,
waarbij de commissie in de verticale trails heeft vastgesteld
dat de korte cycli waarbij de prioriteiten met name liggen op
rendement en afstudeerwerken, momenteel bij de onderzochte Schools prioriteit krijgen.
De commissie stelt tegelijkertijd vast dat de verschillende
gesprekspartners wel degelijk doordrongen zijn van de
profielpijlers uit de visie. Zij proberen hier allen in hun eigen
werkzaamheden uitvoering aan te geven. De commissie acht
het vanzelfsprekend dat de instelling op onderdelen momenteel prioriteit aan de voorliggende uitdagingen geeft, maar
adviseert om meer helderheid te verschaffen over de verschillende sporen. Zij adviseert om de spanning tussen ambities
en haalbaarheid van de doelstellingen op middellange termijn
bovendien goed in ogenschouw te houden, zowel intern als
naar de buitenwereld toe.
De commissie waardeert het dat de instelling zich er van
bewust is dat het ondanks alle systemen toch moeilijk is om
18
NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool
tot het hart van de kwaliteit door te dringen. Dit bewustzijn,
dat ondermeer tot uiting komt in het kritische gehalte van de
zelfreflectie, ziet de commissie als een positief element van
de cultuur van het management. De commissie heeft in alle
lagen van de organisatie een sterke kwaliteitscultuur aangetroffen. Deze krachtige cultuur zou de instelling als uitgangspunt kunnen nemen bij het verder ontwikkelen van de
kwaliteitsstructuur. De kwaliteitscultuur kan de kwaliteitsstructuur daarbij vanuit een decentraal perspectief voeden.
C. Oordeel
De visie is volgens de commissie erg ambitieus gedefinieerd.
Zij ziet echter dat dit binnen de context waarin Stenden
opereert een positieve impuls kan geven aan kwaliteitscultuur
en onderwijskwaliteit. Het is de commissie duidelijk geworden
dat het College van Bestuur zich bewust is van maatvoering
en dat dit de aandacht heeft van het College. De kwaliteits­
cultuur beoordeelt de commissie als sterk. De commissie is
daarom van oordeel dat Stenden Hogeschool voldoet aan
standaard 1, Visie op de kwaliteit van het onderwijs.
4.2 ⁄ Standaard 2: Beleid
De instelling beschikt over adequaat beleid om de visie op de
kwaliteit van haar onderwijs te realiseren. Dit omvat in elk
geval: beleid op het gebied van onderwijs, personeel, voorzieningen, toegankelijkheid en studeerbaarheid voor studenten
met een functiebeperking, verankering van onderzoek in het
onderwijs, evenals de verwevenheid tussen onderwijs en het
(internationale) beroepenveld en vakgebied.
A. Bevindingen
De huidige onderwijsvisie van Stenden is centraal uitgewerkt
in kaders die het inhoudelijke, onderwijskundige profiel van de
instelling vormen. Het College van Bestuur geeft middels jaarlijkse kaderbrieven inhoud en sturing aan de realisatie van de
visie. Schools geven hier decentraal invulling aan via jaarplannen met daarin kwalitatieve en kwantitatieve beleidsdoelstellingen. Opleidingen vertalen dit vervolgens naar een
opleidingsplan, het ’course document’, waarin onder andere
het onderwijs- en toetsbeleid van de opleiding wordt
beschreven. De commissie stelt vast dat de instelling daarbij
de profielpijlers functioneel tracht in te zetten ten behoeve
van het bereiken van de onderwijsdoelstellingen.
De handelingsverlegenheid waarnaar verwezen wordt in de
kritische zelfreflectie met betrekking tot het centraal versus
decentraal vormgeven van beleid, heeft de commissie niet
geproefd in de gesprekken. De commissie constateert wel
dat de decentrale beleidsinvulling tot verschil in accenten
en benaderingen tussen Schools en opleidingen leidt.
Probleemgestuurd Onderwijs
De commissie stelt vast dat Probleemgestuurd Onderwijs
(PGO) duidelijk de centrale beleidslijn is bij de uitwerking van
de onderwijsvisie in kaders. Het PGO-onderwijs is modulair
opgebouwd en vormt een thematisch-multidisciplinair geheel.
Voor elke opleiding hanteert zij het 12-12 uitgangspunt:
12 studenten per PGO-groep en minimaal 12 contacturen
per week. Tijdens de verschillende gespreksrondes werd
bevestigd dat dit in de praktijk gerealiseerd wordt. Diverse
studenten meldden het panel dat zij onder meer voor Stenden
kozen vanwege PGO, omdat dit volgens hen kleinschaligheid
impliceert.
Verankering van onderzoek in het onderwijs
De commissie constateert dat men op alle niveaus in de organisatie het belang inziet van de verankering van onderzoek in
het onderwijs. Lectoren zijn intensief bij het onderwijs en
curriculum betrokken en verzorgen regelmatig zelf lessen.
In het curriculum van elke student heeft onderzoek zijn plaats.
In de gesprekken werd duidelijk dat men binnen de Schools
en opleidingen zeer bewust met onderzoek en het verweven
hiervan in het curriculum bezig is. Er is een beperkte onderzoekservaring aanwezig bij de huidige docenten, maar dit
heeft de instelling goed in kaart. Men streeft ernaar docenten
een actieve rol te geven in onderzoeken van de lectoraten om
het kwalificatieniveau van docenten te versterken.
Internationalisering
Stenden ontwikkelt internationalisering binnen de opleidingen via drie hoofdlijnen: ‘internationalisation@home’,
‘internationalisation mobility’ en ‘internationalisation abroad’.
‘Internationalisation@home’ heeft betrekking op het creëren
van een internationaal werk- en leerklimaat in Nederland,
met als kern interculturele ontmoeting en een internationaal
curriculum in een interculturele omgeving.
De instelling stimuleert ‘international mobility’ met het ‘Grand
Tour’-concept, dat studenten de mogelijkheid biedt om
modulen of een semester in het buitenland te studeren aan
één van de buitenlandse vestigingen van Stenden. Voor ‘internationalisation abroad’ biedt Stenden in het buitenland
onderwijs aan op haar nevenvestigingen. De commissie
constateert dat internationaliseringsbeleid daarnaast ook
lokaal en regionaal door opleidingen wordt ingekleurd, onder
meer ingegeven door verzoeken vanuit het werkveld.
De internationaliseringsdoelstelling wordt volgens de
commissie binnen de diverse opleidingen op verschillende
manieren gerealiseerd. De motieven en invalshoeken variëren.
Het College van Bestuur licht toe dat vanuit verschillende
tradities door Schools en opleidingen verschillende accenten
worden gelegd in het internationaliseringsbeleid. Bij het
vaststellen van beleidsdoelstellingen is de haalbaarheid per
School uitgangspunt en wordt gediversifieerd naar School,
afhankelijk van de situatie en fase van ontwikkeling. Het
aantal internationale studenten en de deelname aan de
Grand Tour laten momenteel nogal wat differentiatie zien
naar opleiding.
Het is de commissie opgevallen dat er een verschil in tempo
bestaat tussen Schools bij de uitwerking en implementatie
van internationaliseringsbeleid. Volgens het College zijn er
inderdaad verschillende snelheden waarmee mensen
aanhaken en zij wil daar ook enigszins de ruimte voor bieden.
Het verbaast de commissie echter dat een module als ‘intercultural communications’ nog niet in elk curriculum is opgenomen en dat niet elke internationale student dit vak krijgt
aangeboden.
Negen opleidingen zijn recentelijk gestart met het imple­
menteren van MINT (Mapping Internationalisation), een
programma van Nuffic, waarmee zelfevaluatie, onderlinge
vergelijking en benchmarking op het gebied van internationalisering in kaart wordt gebracht. De commissie stelt vast dat
dit tussen opleidingen onderling geen gespreksonderwerp is.
De commissie is van mening dat de ambitie van de instelling
met betrekking tot de mogelijkheden om synergie tussen de
hoofdlijnen van internationalisering te bewerkstelligen helder
zijn verwoord. Tegelijkertijd bevindt de uitwerking hiervan
zich nog in een pril stadium. Men spreekt hierover in termen
van nog te realiseren en te verwachte resultaten. Het valt de
commissie bovendien op dat er beleid is uitgewerkt voor
studenten die willen internationaliseren, maar dat concreet
beleid ontbreekt voor die studenten die dit niet op eigen initiatief doen terwijl de instelling dit wel wenselijk of noodzakelijk
acht.
Personeel
Het HRM-beleid van de instelling is beschreven in de strategische HRM-notitie ‘Met Talent naar de Top’ uit december 2010.
Volgens het College wordt dit in de komende periode door de
Schools vertaald in de jaarplannen, voor zover dit niet al
gebeurd is. Het verbaast de commissie dat een strategische
notitie van drie jaar geleden zijn weg nog niet heeft gevonden
NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool
19
naar alle jaarplannen. De commissie constateert dat de
focus in het HRM beleid primair ligt op niveauverhoging van
docenten. Men zet sterk in op academisering en professio­
nalisering. Stenden streeft volgens de HRM-notitie naar 90%
masteropgeleide docenten en tenminste 10% gepromoveerden in 2017.
Centraal in de beleidsvoering staat de gesprekkencyclus
waarin afspraken gemaakt worden over resultaten, ontwikkeling en randvoorwaarden. Volgens de kritische zelfreflectie
wordt hierin expliciet aandacht besteed aan opleidingsniveau,
ontwikkelwensen, gedrag, kernwaarden, doorgroeimogelijkheden en resultaten. De commissie maakt uit de gespreksrondes op dat deze onderwerpen terugkerend onderwerp zijn
in deze gesprekkencyclus. Bij consequent niet behalen van
afgesproken doelen worden financiële en/of taakinhoudelijke
maatregelen genomen.
Docenten krijgen de mogelijkheid om zich toe te rusten voor
internationalisering, onder meer door de brede toegankelijkheid van Cambridge Engels-cursussen. De instelling biedt
PGO-trainingen voor al haar tutoren. Een aantal lectoren is
actief met deskundigheidsbevordering van docenten bezig,
bijvoorbeeld door het aanbieden van lessen in onderzoeksvaardigheden voor docenten. Het valt de commissie op dat er
geen beleid is aangetroffen voor het internationaal rekruteren
van personeel.
Docenten voelen zich ondersteund in hun professionalisering
en deskundigheidsvergroting. De commissie heeft op dit
onderdeel concreet beleid aangetroffen, maar heeft dit niet
gedocumenteerd gezien, of alleen in nog niet definitief vast­
gestelde concepten.
Voorzieningen
De commissie stelt vast dat de voorzieningen op orde zijn, en
dat deze functioneel zijn in het licht van de Stendens visie op
onderwijs. Ruimtes zijn ingericht om PGO-onderwijs te faciliteren, Het panel heeft tijdens een rondleiding geconstateerd
dat in PGO-ruimtes maximaal 12 studenten terecht kunnen.
In het huisvestingsplan heeft Stenden de missie voor huis­
vesting als volgt geformuleerd: ‘Stenden biedt een eigentijdse,
functionele, goed onderhouden en gastvrije leer- en werk­
omgeving vanuit een duurzaam perspectief.’
Toegankelijkheid en studeerbaarheid voor studenten
met een functiebeperking
De commissie heeft tijdens haar trail naar studeren met een
functiebeperking geconstateerd dat dit de aandacht heeft van
20
NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool
Stenden. Elke student met een functiebeperking krijgt een
studiebegeleider toegewezen, waarna zij gezamenlijk een
studiecontract opstellen waarin afspraken worden gemaakt
over benodigde aanpassingen. De begeleider evalueert deze
studiecontracten en koppelt dit terug naar het decanaat.
De decaan overlegt zo nodig met de examencommissie over
de afspraken in het contract. Men kan bijvoorbeeld extra tijd
krijgen voor examens of extra contacturen. Bij veranderingen
in het curriculum is er overleg tussen decaan en examen­
commissie hoe dit voor betreffende studenten kan worden
opgelost. De commissie constateert dat deze procedures
goed op orde zijn.
Internationalisering is in de regeling opgenomen en stage­
coördinatoren hanteren standaarden die voor alle opleidingen
zijn vastgelegd. Studenten mogen bijvoorbeeld minder uren
draaien, werken uitsluitend overdag of delen een shift.
Bij het ontwerp van de nieuwe website wordt rekening
gehouden met toegankelijkheid voor studenten met een
beperking. Studenten vertellen dat informatie hierover
gemakkelijk te vinden is op de site. Bij de implementatie van
Blackboard heeft het Expertisecentrum handicap + studie
geadviseerd over de inrichting.
Studenten met een beperking melden de commissie dat hun
problematiek serieus wordt genomen. Wel lopen zij tegen
zaken aan, waarbij zij niet goed lijken te weten waar zij dit
kunnen aankaarten. Een student met dyslexie geeft aan
behoefte te hebben aan meerdere mogelijkheden voor
aanpassingen en geeft aan dat uitsluitend een aparte tentamenruimte niet volstaat, maar dat ook de grote hoeveelheid
verplichte literatuur een probleem vormt. Meerdere studenten
vertelden de commissie dat zij het als lastig ervaren dat
docenten niet op de hoogte zijn van de studiecontracten en
dat het initiatief om dit aan te kaarten bij de student zelf ligt.
De commissie stelt vast dat deze suggesties de instelling
onvoldoende bereiken. Op het gebied van studeren met een
functiebeperking vindt geen interne systematische bevraging
plaats van betrokken studenten, noch wordt overleg tussen
deze studenten onderling gefaciliteerd.
Verwevenheid tussen onderwijs en het (internationale)
beroepenveld en vakgebied
Stenden Hogeschool heeft diverse skills labs waar studenten
volgens het concept van PGO leren aan de hand van taken die
de toekomstige beroepspraktijk weerspiegelen. De meest
herkenbare hiervan is het Stenden University Hotel. Andere
werkveldverbindingen komen tot stand via stagebedrijven,
kenniscentra en de lectoraten. Alle opleidingen hebben een
Raad van Advies die met regelmaat wordt geconsulteerd en
waar de commissie verslagen van heeft ingezien. De voorzitters en vice-voorzitters van de Raden van Advies overleggen
jaarlijks met het College, de Heads of School en onder­
steunende diensten.
B. Overwegingen
In haar visie op de kwaliteit van onderwijs heeft Stenden de
drie profielpijlers PGO, onderzoek en internationalisering
centraal gesteld. Deze pijlers zijn volgens de commissie
duidelijk vertaald naar beleid op het niveau van Schools en
opleidingen. De instelling is volgens de commissie in staat
gebleken om de pijlers PGO en onderzoek door te laten
dringen in het curriculum van elke individuele student. De
commissie acht het geloofwaardig dat elke afgestudeerde
substantieel met onderzoek en PGO is geconfronteerd.
De commissie is van oordeel dat onderzoek goed is geïntegreerd in de opleidingen. Onderzoek heeft een duidelijke
verbinding met niveauverhoging en de bijdrage van lectoren
daarin is volgens de commissie helder en logisch. Zij waardeert de actieve betrokkenheid van lectoren bij de ontwikkeling van curricula en bij de uitvoering van het onderwijs.
De hogeschool verwacht daarnaast veel van internationa­
lisering als bijdrage aan de kwaliteit van het onderwijs.
De commissie onderschrijft die doelstelling voor wat betreft
de lokale en regionale interpretatie van internationalisering.
De mogelijke bijdrage van de wereldwijde interpretatie (de
buitenlandse vestigingen) voor de kwaliteit van het onderwijs
vindt zij momenteel te prematuur om over te oordelen. De
commissie is van mening dat de instelling op dit moment niet
kan waarmaken dat internationalisering een plaats heeft in
het beroepsprofiel en het competentieprofiel van elke
student.
De commissie stelt vast dat er een verschil in maatvoering
is tussen de ambitie op internationalisering die in de visie is
neergelegd en de uitvoering die daar in de praktijk, binnen de
context van de Schools, aan kan worden gegeven. De snelheid
van de ontwikkelingen op het gebied van internationalisering
lopen daardoor achter bij het tempo dat vanuit de visie zou
worden verwacht. De commissie is ervan overtuigd dat de visie
binnen bereik ligt, maar er zijn nog gerichte beleidsinspanningen nodig om deze te realiseren. De commissie heeft hierover intensief met het College van Bestuur van gedachten
gewisseld en is er van overtuigd dat het College zich dit ook
realiseert en dit meeneemt in de bijstelling van het beleid.
Personeelsbeleid
Het is de commissie niet geheel duidelijk hoe de ambitieuze
beleidsagenda wordt ondersteund door een strategisch
personeelsplan. Het feit dat de HR-notitie uit 2010 nog niet
door alle Schools is vertaald in de jaarplannen, duidt voor de
commissie niet op een zeer daadkrachtige voortgang in het
personeelsbeleid. Doelstellingen worden concreet waar het
professionaliseringsbeleid betreft. De notities van het personeelsbeleid zijn niet zo sterk als het beleid dat de commissie
tijdens de gesprekken heeft kunnen vaststellen in de praktijk.
De professionaliseringsagenda is volgens de commissie zo
krachtig in de organisatie verweven dat deze ook zonder
beleidsnotities wel is geland in de organisatie en ook wordt
uitgevoerd. De instelling is echter erg afhankelijk van
docenten om het beleid van papier te krijgen. Zij kampt
op dit gebied met een variëteit aan kwaliteit en motivatie
van docenten. De commissie adviseert daarom om het
personeelsbeleid beter uit te werken en te formaliseren.
Studenten met een functiebeperking
De commissie constateert dat de procedures rondom het
studeren met een functiebeperking op orde zijn. Het verbaast
de commissie echter dat studenten niet structureel bevraagd
worden. Hierdoor is de instelling minder goed aangesloten op
de praktijk van de studenten, waardoor problemen niet altijd
worden gesignaleerd en het beleid niet is geïntegreerd in de
kwaliteitscyclus.
C. Oordeel
De decentrale beleidsruimte leidt tot verschil in accenten en
benaderingen tussen Schools en opleidingen, met name op de
profielpijler internationalisering. PGO en onderzoek zijn echter
goed geïntegreerd in de opleidingen en de hoofdlijnen van
centraal beleid zijn in alle beleidsagenda’s vertegenwoordigd.
De commissie is daarom van oordeel dat Stenden Hogeschool
voldoet aan standaard 2, Beleid.
4.3 ⁄ Standaard 3: Resultaten
De instelling heeft zicht op de mate waarin haar visie op de
kwaliteit van haar onderwijs wordt gerealiseerd, en meet en
evalueert regelmatig de kwaliteit van haar opleidingen bij
studenten, medewerkers, alumni en vertegenwoordigers van
het beroepenveld.
A. Bevindingen
De instelling maakt gebruik van een set meetinstrumenten
waarmee zij systematisch de kwaliteit van haar opleidingen
NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool
21
monitort. Zij meet op een gestructureerde manier de
meningen en ervaringen van studenten, medewerkers, relevante relaties (werkveld, aanleverende scholen en bedrijven),
alumni, maatschappij en overheid via onder meer onderwijs­
evaluaties, stage-enquêtes, werkveldonderzoek en panel­
gesprekken met studenten. Naast deze opleidingsspecifieke
evaluaties voert de instelling diverse onderzoeken uit over de
hele breedte van de organisatie, zoals een in- en uitstroom­
enquête, en neemt zij deel aan de Nationale Studenten
Enquête (NSE), de hbo-monitor en de aansluitmonitor
VO-HBO.
Meer kwalitatief van aard is de informatie die de opleidingen
verkrijgen uit regelmatig overleg met de opleidingscommissies, de curriculumcommissies, de Raden van Advies en de
Studentenraden. Daarnaast heeft de commissie tijdens de
gesprekken vastgesteld dat er veel informeel overleg is met
studenten. Zij worden op diverse onderwerpen en op verschillende manieren om hun mening gevraagd. Veel docenten zijn
tevens studiebegeleider en horen in die hoedanigheid zaken
die wellicht niet tijdens een formele evaluatie naar boven
komen. Dit wordt tussen docenten besproken. De commissie
is onder de indruk van de wijze waarop de instelling de mening
van studenten formeel en informeel in het meetproces
betrekt.
Belangrijk in het meten van de voortgang op de doelstellingen
zijn daarnaast proefvisitaties, midterm audits en themaaudits. Bij proefvisitaties wordt een externe visitatie gesimuleerd, een midterm audit beoordeelt of processen en
documenten op orde zijn. Thema-audits worden voor heel
Stenden uitgevoerd, in opdracht van het College van Bestuur.
Tot op heden zijn twee interne thema-audits uitgevoerd: op de
inhoud van studentendossiers en op de scriptiebeoordeling.
De stafafdeling Quality Assurance (QA) heeft een auditpool
samengesteld van werknemers die interne audits uitvoeren.
Deze interne auditors bevinden zich in alle lagen van de organisatie, van docent tot Head of School. Daarnaast heeft er
twee maal een externe audit plaatsgevonden op alle OER’en
en worden externe beoordelaars incidenteel ingezet om
problemen in kaart te brengen, bijvoorbeeld met betrekking
tot de kwaliteit van eindwerken.
Elke vier maanden wordt door elke School een T-rapportage
opgesteld. Hierin wordt een kwantitatieve en kwalitatieve
stand van zaken gepresenteerd, met een scorecard voor indicatoren op het gebied van onderwijs, onderzoek en bedrijfsvoering. Op basis van de T-rapportages per School wordt een
geconsolideerde T-rapportage samengesteld die wordt
22
NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool
besproken met de Raad van Toezicht. In deze geconsolideerde
T-rapportage worden ontwikkelingen nauwgezet gevolgd en
wordt onder meer per cohort bekeken welke doelstellingen
(bijvoorbeeld rendement) reeds zijn behaald en wat het maximaal haalbare resultaat van dit cohort nog is. De commissie
waardeert het dat daarmee zicht ontstaat op te verwachte
resultaten. Op het beleidsterrein van internationalisering
ontbreekt deze transparantie echter.
De vorming van Schools enkele jaren geleden heeft volgens de
instelling geleid tot een meer horizontaal ingerichte organisatie, met dwarsverbanden en flexibiliteit tussen Schools,
tussen Clusters (stafafdelingen) en tussen Schools en Clusters. In de gesprekken werd duidelijk dat men decentraal het
aantal mogelijkheden aan het verhogen is om de discussie
aan te gaan over prestaties, bijvoorbeeld door middel van
intervisiebijeenkomsten. De commissie constateert in de
gesprekken dat er meer uitwisseling plaats vindt in intervisieachtige situaties dan uit de documentatie bleek.
B. Overwegingen
De commissie constateert dat stakeholders uitgebreid en
frequent worden bevraagd. De instelling maakt op een goede
manier gebruik van de mogelijkheden die een relatief kleinschalige organisatie biedt, door ook nadrukkelijk gebruik te
maken van informele kanalen. De verhouding tussen formele
en informele waarheidsvinding en de manieren waarop de
mening van studenten wordt betrokken in het proces van
kwaliteitszorg, beoordeelt de commissie als positief. Het auditorenteam ziet zij als zinvol en goed georganiseerd.
Op het gebied van internationalisering zijn de metingen echter
minder relevant en zijn de instrumenten voor de commissie
niet altijd transparant. Men heeft minder goed zicht op de
voortgang die op dit terrein wordt geboekt en op de oorzaken
van het achterblijven van resultaten bij ambities. Wil men de
realisatie van de ambitie op internationalisering volgen, zij
het per School in een eigen tempo, dan zal dit goed in kaart
gebracht moeten worden. De commissie adviseert het
toevoegen van een aantal kwantitatieve indicatoren met
betrekking tot internationalisering en haar deelaspecten,
zodat ook de voortgang ten aanzien van internationalisering
kan worden gemonitord.
Schools hebben reflectie op resultaten structureel op de
agenda staan. Resultaten worden met regelmaat gerapporteerd aan het College van Bestuur en het College van Bestuur
voert daarover een dialoog met de Schools. De commissie is
van mening dat het College een adequaat beeld heeft van de
voortgang binnen de Schools op de ambities zoals geformuleerd in de missie. De managementinformatie is immers
grotendeels gedreven door de managementagenda van het
College. Hierdoor worden echter minder kruisverbindingen
gelegd tussen Schools. De commissie ziet dat de instelling
hier decentraal een aanzet toe maakt, onder meer door het
inzetten van intervisie. Zij adviseert het College om dit ook
centraal te stimuleren en daarbij gebruik te maken van de
sterk ontwikkelde kwaliteitscultuur, zoals beschreven onder
standaard 1.
C. Oordeel
De commissie is van oordeel dat de formele en informele
informatiesystemen met betrekking tot onderwijskwaliteit
goed functioneren. Informatie en instrumenten sluiten goed
aan op de bestuurlijke agenda. De commissie is daarom van
oordeel dat de Stenden Hogeschool voldoet aan standaard 3,
Resultaten.
4.4 ⁄ Standaard 4: Verbeterbeleid
De instelling kan aantonen dat zij de kwaliteit van haar
opleidingen waar nodig systematisch verbetert.
A. Bevindingen
De instelling reflecteert jaarlijks op de kwaliteitsmetingen
en -rapportages in de ‘Kwestie van Kwaliteit’, een geconsolideerde rapportage met daarin aandacht voor kwaliteitszorg
met betrekking tot onderwijs en onderzoek. Op basis van de
conclusies uit deze ‘Kwestie’ benoemt het College van Bestuur
voor heel Stenden Hogeschool aandachtspunten en verbeteracties voor het komende jaar, die zij beschrijft in een zogenoemde kaderbrief. Op opleidingsniveau reflecteren de
managementteams van de Schools hierop in een Annual
Quality Report (AQR). Zij melden hierin wat de bijdrage
van de School is in het verbeteren van de in de kaderbrief
geformuleerde aandachtspunten. Deze verbeteringen worden
opgenomen in de jaarplannen van de Schools De commissie
constateert dat deze AQR’s beschrijvingen zijn van bevindingen,
er wordt geen directe link gemaakt naar verbeter­trajecten of
progressie op voorheen ingestelde trajecten.
In het verbeterbeleid ziet de commissie verschillende
bewegingen. De meest gestructureerde hiervan is top-downverbeterbeleid middels het hierboven beschreven, geformaliseerde proces. Daarnaast heeft de commissie tijdens de
audittrails bottom-up bewegingen kunnen constateren.
Medewerkers worden actief gestimuleerd om mee te denken
over kwaliteitsverbetering. Binnen de School of Education
heeft men bijvoorbeeld voor het ontwikkelen van een nieuw
curriculum kleine, snelle, thematische teams geformeerd.
Deze teams kregen de opdracht om drie scenario’s uit te
werken waarin verschillende thema’s (waaronder stage en
toetsing) een plaats krijgen in het nieuwe curriculum. De
Academic Deans zorgden voor de inhoudelijke verbindingen
tussen de teams. Hierdoor zijn volgens de commissie
gedragen en bewuste keuzes gemaakt.
Bij de School of Commerce hebben docenten in de zomer­
vakantie de vraag mee gekregen wat zij zelf zouden kunnen
doen om de NSE-score te verhogen. De uitvoering van ideeën
die hieruit voortkwamen, werden volgens gesprekspartners
waar mogelijk gefaciliteerd, binnen het kader van de jaarplannen.
De commissie heeft in het verbeterbeleid tevens horizontale
verbindingen aangetroffen. Een externe beoordeling van scripties binnen de School of Education is de directe aanleiding
geweest tot verschillende verbetermaatregelen binnen de
School met betrekking tot de eindwerkstukken. De Head of
School is momenteel in gesprek met andere Schools om na
te gaan of deze maatregelen daar ook uitgerold kunnen.
In het eerste oriënterende bezoek had de commissie de
indruk dat gesprekspartners de neiging hadden om probleemgevoeligheid achter te houden. Bovendien werd de urgentie in
het aanpakken van zelfbenoemde problemen het panel uit de
documenten niet direct duidelijk. Tijdens de trails ervoer de
commissie de gesprekken als openhartiger en kon zij constateren dat er wel degelijk probleembewustzijn in de organisatie
aanwezig is.
Zij ziet krachtig leiderschap in het agenderen van problemen
en doorvoeren van verbeteringen. Tijdens de audit trails heeft
de commissie geconstateerd dat de School of Education (SoE)
met een aantal aanzienlijke uitdagingen wordt geconfronteerd, maar dat deze effectief worden aangepakt. In 2011
is er een, volgens de commissie zeer gedegen, masterplan
geschreven om de verschillende vestigingen onder te brengen
in één School. Alhoewel dit plan in de uitvoering niet altijd
systematisch is gevolgd, heeft de commissie binnen de
School veel eenstemmigheid over de aanpak van deze zaken
vastgesteld. Op onderwijs, onderzoek en toetsbeleid is goed
verbeterbeleid geconstateerd in de beide Schools waar een
verticale trail is gehouden.
Tijdens de audit trails heeft de commissie met verschillende
groepen studenten gesproken. Zij geven aan dat hun mening
serieus wordt genomen en vinden dat er voldoende actie op
NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool
23
wordt ondernomen, al verschilt dit per docent. De klein­
schaligheid van de meeste opleidingen maakt directe actie
mogelijk en studenten zien de resultaten hiervan ook terug.
Zo gaven studenten aan dat een bepaalde toetslocatie niet
geschikt was voor het aantal studenten. Nu is er een andere
locatie geregeld. In een aantal studiegidsen staat voorin wat
is aangepast naar aanleiding van input van studenten. De
commissie heeft van studenten wat klachten gehoord over
de kleine kwaliteit, zoals de planning van toetsen, roosters
en feedbacktermijnen. Deze lijken wat hardnekkiger, maar
studenten rekenen dit de instelling niet hard aan: ‘Ze doen
hun best’.
De commissie heeft tijdens verschillende gesprekken de vraag
gesteld hoe het kan dat problemen worden aangepakt en
verbeteringen in gang gezet, maar dat dit tot op heden nog
niet in de resultaten is terug te zien. De uitval uit heel Stenden
Hogeschool is ten opzichte van de nulmeting uit 2010 met
0,2% gestegen naar 28,8%, waar de ambitie een daling was
met 1,8%. NSE-scores blijven eveneens achter bij de gestelde
ambities. Gesprekspartners bleken zich hier zelf ook over te
verbazen. Wat betreft de rendementen geeft het College van
Bestuur aan hier ook wel een dip te hebben ingecalculeerd,
mede gezien de maatregelen met betrekking tot het eindniveau. Vanaf volgend jaar verwacht zij dat de resultaten hier
positief zullen zijn. De achterblijvende NSE-resultaten zijn
uitgebreid geanalyseerd en hier is men van mening dat
studenten door alle vernieuwingen kritischer naar de instelling en de opleiding zijn gaan kijken en daarom ook een kritischer oordeel vellen. Dit heeft men in panelgesprekken met
studenten vastgesteld. Alle gesprekspartners zijn er echter
ten stelligste van overtuigd dat de juiste weg is ingeslagen.
Men is van mening dat een verbetering van ‘harde data’ met
de genomen maatregelen niet uit kan blijven.
B. Overwegingen
niveaus. Men tracht daarbij de hele School mee te krijgen in
het debat en daarmee een gevoel van urgentie te realiseren.
Met de kaderbrief geeft het College duidelijk sturing aan het
verbeterproces. Het is voor alle geledingen duidelijk waar
centrale prioriteiten liggen. Deze worden decentraal ingevuld
binnen de jaarplannen van de Schools en aangevuld met
Schoolspecifieke verbeterprioriteiten. Schools hebben daarbij
ruimte voor decentrale inkleuring, mits dit gebeurt binnen de
in de jaarplannen aangegeven kaders. Het College houdt
gedurende het proces duidelijk zicht op progressie op
ver­beteringen middels formele en informele kanalen. Zij
voert gesprekken over behaalde resultaten zowel stevig als
constructief.
C. Oordeel
Verbeterbeleid wordt binnen de instelling centraal, decentraal
en horizontaal geïnitieerd en uitgevoerd. De commissie ziet
hierin een duidelijke coördinerende rol van het College van
Bestuur en van Heads of Schools. Er is een urgentiegevoel
voor verbeteringen in alle lagen van de organisatie. De
commissie is daarom van oordeel dat de Stenden Hogeschool
voldoet aan standaard 4, Verbeterbeleid.
4.5 ⁄ Standaard 5: Organisatie- en
beslissingstructuur
De instelling heeft een effectieve organisatie- en beslissingsstructuur met betrekking tot de kwaliteit van haar opleidingen,
waarin de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden
duidelijk zijn afgebakend en waarvan de inspraak van
studenten en medewerkers deel uitmaakt.
A. Bevindingen
De commissie is van mening dat de instelling zeer systematisch bezig is met verbeteringen die direct ten goede komen
aan de kwaliteit van het onderwijs. Zij heeft in de verticale
trails op het terrein van onderwijs, onderzoek en eindniveau
veel en samenhangend verbeterbeleid aangetroffen. Er is
sprake van hands-on, stevig leiderschap met ruimte voor
decentrale initiatieven.
Stenden wordt bestuurd door een tweekoppig College van
Bestuur, benoemd door de Raad van Toezicht. Direct daaronder bevinden zich zeven Schools, vier Clusters van ondersteunende diensten en een Stafbureau. Voor de buitenlandse
sites is een Head of Sites benoemd, die is belast met het
overall management van deze vestigingen en de facto de
leiding heeft over de internationaliseringsactiviteiten van
Stenden.
De volledige organisatie wordt gestimuleerd om actief over
kwaliteitsverbetering na te denken. De druk die de Heads of
Schools vanuit het College van Bestuur voelen om doelstellingen te realiseren wordt doorgegeven naar onderliggende
De zeven Schools zijn organisatorische eenheden met daarbinnen meerdere opleidingen. Deze zijn locatieoverschrijdend
ingericht en staan onder leiding van een Head of School (HoS).
De Head of School is integraal verantwoordelijk voor onder-
24
NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool
wijs en onderzoek binnen de School. Lectoraten zijn elk
verbonden aan een School. De Heads of School worden
centraal bijgestaan door een Multidisciplinair Adviesteam
(MDA), bestaande uit een onderwijskundige, een HRMadviseur en een controller afkomstig uit de clusters. Zij
adviseren over en ondersteunen de Head of School bij de
totstandkoming van de T-rapportages voor het College van
Bestuur en hebben daarnaast een toetsende rol.
De inrichting van de Schools is op hoofdlijnen gelijk, maar kan
op onderdelen verschillen. Blijkens de kritische zelfreflectie
heeft elke School één of twee Academic Deans die belast
zijn met het onderwijskundig leiderschap van de School en
tevens lid zijn van het Management Team van de School.
Voor vrijwel alle opleidingen is een curriculumcommissie
ingesteld, waarvan een Academic Dean lid of voorzitter is.
Deze curriculumcommissie adviseert de HoS ten aanzien van
de Onderwijs- en Examenregelingen en de inrichting van het
curriculum. Elke School heeft daarnaast een Examencommissie, waarvan de leden worden benoemd door het College
van Bestuur, en een Toetscommissie die de examencommissie
adviseert inzake het te voeren toetsbeleid en de borging
van de kwaliteit van toetsen. Elke opleiding (of groep van
opleidingen) kent bovendien een Opleidingscommissie en
een Studentenraad.
Formele overleggen zijn het maandelijks Stendenberaad
tussen College van Bestuur, HoS’s en clusterdirecteuren, en
Stafoverleg tussen het College van Bestuur en leden van het
stafbureau. Daarnaast zijn er diverse informele gremia, zoals
het HoS-overleg tussen Heads of Schools, een Community of
Practice of Academic Deans tussen Academic Deans en een
Platform Examencommissies.
De organisatie is volgens de commissie duidelijk onderwijs­
gedreven ingericht. De verantwoordelijkheden met betrekking
tot onderwijskwaliteit zijn integraal in de Schools neergelegd
en de diensten hebben uitsluitend een ondersteunende rol.
Het College van Bestuur licht toe dat men van een prestatiegedreven hogeschool toe wil naar een meer onderwijskwaliteitgedreven instelling. Het College zoekt nadrukkelijk de
dialoog met de Heads of Schools. Deze gesprekken hebben
het karakter van overleg over wat wel en niet lukt en hoe
verbeteringen gefaciliteerd kunnen worden. Uit de gesprekken
met HoS’s blijkt dat er ook onderwerpen zijn, zoals rendement, waar het College van Bestuur kort op zit. De commissie
voelt hier het zoeken naar balans tussen het stevig voeren van
het gesprek, maar ook willen accommoderen bij het doorvoeren van verbeteringen.
In de verticale trails heeft de commissie vastgesteld dat de
organisatie binnen de betreffende Schools helder is en dat
verantwoordelijkheden duidelijk zijn belegd. De Head of
Schools, Academic Deans en teamleiders onderscheiden zich
voldoende voor een heldere taakverdeling en rolvastheid.
De Raad van Toezicht (RvT) kijkt naar eigen zeggen onderwijsinhoudelijk kritisch mee. Zij heeft een onderwijscommissie,
waarbinnen kwaliteit een terugkerend onderwerp van gesprek
is. Uit gesprekken met vertegenwoordigers van de RvT maakt
de commissie op dat de RvT regelmatig stelling neemt bij
strategische opties, zoals het sluiten van opleidingen of het
uitbreiden van buitenlandse vestigingen. De NSE en het
onderzoek naar medewerkerstevredenheid zijn structureel
geagendeerd, en men nodigt regelmatig Heads of Schools
en lectoren uit voor overleg. De voorzitter van de RvT heeft
geregeld bilateraal overleg met de voorzitter van het College
van Bestuur. De leden van de RvT hebben (met uitzondering
van vier nieuwe leden) een cursus tot toezichthouder
doorlopen.
De commissie stelt vast dat de examencommissies nog enigszins zoekende zijn naar een balans tussen een constructieve,
meedenkende houding en een zuiver signalerende en controlerende functie. Men geeft aan dat het juist in een organisatie
die zo in beweging is, verleidelijk is om mee te denken met
bijvoorbeeld het ontwerp van het nieuwe curriculum. Het
gesprek over deze balans voert men in een platform voor
examencommissies, waar men ervaringen uitwisselt. De leden
van de examencommissies zijn zich duidelijk bewust van dit
spanningsveld en zien het incidenteel meedenken als iets
tijdelijks.
Voor medezeggenschap zijn verschillende overleggen en
organen ingesteld. De commissie constateert dat de medezeggenschap formeel functioneert. De kleinschaligheid van
de opleidingen leidt tot relatief grote betrokkenheid van
studenten. Studenten ervaren de toegang tot docenten als
laagdrempelig en er zijn meerdere kanalen om zaken aan te
kaarten, zowel formeel als informeel. De commissie is positief
verrast over de betrokkenheid van studenten door de gehele
organisatie. De kleinschaligheid is hier mede debet aan.
In diverse gespreksrondes meldden studenten dat de sfeer
heel persoonlijk en open is, dat docenten iedereen bij
naam kennen. Zij ervaren medewerkers als toegankelijk
en benaderbaar.
NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool
25
B. Overwegingen
De commissie is van oordeel dat Stenden beschikt over een
heldere beslissingsstructuur die toereikend is om mogelijke
en zich voordoende problemen te signaleren en aan te pakken.
De commissie heeft een heldere taakverdeling aangetroffen
op alle niveaus in de organisatie en constateert dat er acceptatie van leiderschap is.
De commissie is van oordeel dat de Raad van Toezicht zich
professioneel opstelt en begrijpt wat toezichthouden inhoudt.
Zij heeft belangstelling voor en betrokkenheid bij het onderwijs en neemt stelling in strategische keuzes. De commissie
constateert dat dit ook inhoudt dat de RvT bij sommige onderwerpen heel dicht komt bij verantwoordelijkheden die ook het
College van Bestuur aangaan.
De commissie is ervan overtuigd dat de examencommissies
momenteel onafhankelijk opereren, maar vindt dat zij soms
wat dicht tegen het management aanzitten. Iedereen wil zich
constructief opstellen, maar waar wordt meegedacht kan
een gedeeld verantwoordelijkheidsbesef ontstaan. Zij ziet
tegelijkertijd dat de leden zich bewust zijn van dit risico en
dat dit bespreekbaar is binnen de instelling.
C. Oordeel
De beslissingsstructuur is helder en maakt dat problemen
tijdig gesignaleerd en aangepakt kunnen worden. Functies
zijn volgens de commissie goed gepositioneerd en voor alle
betrokkenen duidelijk. De commissie is daarom van mening
dat de Stenden Hogeschool voldoet aan standaard 5,
Organisatie- en beslissingsstructuur.
Algemeen oordeel
De commissie is van mening dat Stenden in control is over de
kwaliteit van haar opleidingen. Ondersteunend daarbij is de
gedegen kwaliteitscultuur en een dynamische aanpak van
verbetering en innovatie. De werking van de ambitieuze visie
pakt positief uit maar vraagt ook om een volgehouden en
convergente beleidsimpuls op meerdere terreinen om deze
waar te maken. Verder zou de instelling de vastlegging van
beleidsplannen gelijke tred moeten laten houden met de
praktische aanpak. Dit ondermijnt echter geenszins de mate
waarin het instellingsbestuur sturing uitoefent en van dichtbij
de vorderingen ten aanzien van de beleidsimplementatie
volgt. De instelling heeft een goede interne auditfunctie en
doortastend leiderschap in de Schools waardoor signalering
en aanpak van problemen adequaat plaatsvindt. Het boven-
26
NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool
staande rechtvaardigt in de ogen van de commissie een positieve algemene conclusie van de beoordeling en een positief
advies aan het bestuur van de NVAO inzake de verlening van
de instellingstoets kwaliteitszorg aan Stenden Hogeschool.
NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool
27
Hoofdstuk 5
Adviezen ter
verbetering
Op grond van de bevindingen tijdens de audit adviseert
de commissie aan Stenden Hogeschool om onderstaande
verbeteringen door te voeren:
1. Houd maatvoering in het oog wat betreft gestelde ambities,
met name ten aanzien van internationalisering. Stel zo
nodig ambities tijdig bij zodat geen verwachtingen
ontstaan, intern dan wel extern, die niet waargemaakt
kunnen worden.
2. Creëer meer helderheid over de verschillende sporen die
de instelling volgt met betrekking tot gestelde ambities.
Maak daarbij een onderscheid tussen doelstellingen die
voortvloeien uit de visie en de profielpijlers enerzijds, en de
meer extern gedreven, operationele doelstellingen van de
Schools anderzijds.
3. Wend de krachtige kwaliteitscultuur aan om de kwaliteitsstructuur vanuit een decentraal perspectief te voeden,
zoals het structureren van initiatieven van intervisie en
van mogelijkheden voor het monitoren van decentrale
verbeterinitiatieven.
4. Formaliseer het personeelsbeleid en leg dit duidelijker vast
in notities. Ontwikkel personeelsbeleid op het gebied van
internationalisering.
5. Integreer het studeren met een functiebeperking in de
reguliere kwaliteitscyclus door studenten structureel over
hun ervaringen te bevragen.
6. Voeg aan de scorecard in de T-rapportages kwantitatieve
indicatoren toe met betrekking tot internationalisering en
deelaspecten daarvan, zodat de voortgang hierop kan
worden gemonitord.
NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool
29
Hoofdstuk 6
Overzicht van
het advies
De onderstaande tabel geeft per standaard het oordeel van de
commissie uit hoofdstuk 4 weer.
Standaard
Oordeel
1.Visie op de kwaliteit van het onderwijs
Voldoet
2.Beleid
Voldoet
3.Resultaten
Voldoet
4.Verbeterbeleid
Voldoet
5.Organisatie- en beslissingsstructuur
Voldoet
Algemene conclusie
Positief
NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool
31
Bijlage 1
Samenstelling
van de
commissie
De auditcommissie was als volgt samengesteld:
>> Prof. dr. H. Martens, emeritus hoogleraar Organische Chemie
en Biochemie, en oud-Rector van de Universiteit Hasselt,
voorzitter.
>> Prof.dr. M. van Rooijen, CEO en Rector van de London School
of Business and Finance te London, daarvoor o.a. rector van
Nijenrode Business School, lid.
>> E.R.M. Verhoef (MCM), zelfstandig adviseur, coach en interim
bestuurder in het hoger onderwijs, daarvoor o.a. lid van het
College van Bestuur van de Haagse Hogeschool, lid.
>> Drs. B.J.A.M. van Bergen, voorheen faculteitsdirecteur bij de
hogeschool van Arnhem en Nijmegen, lid.
>> Joren Selleslaghs, student aan de master EU Internationale
Betrekkingen en Diplomatie aan het Europacollege in
Brugge, studentlid.
Het panel werd ondersteund door drs. S. den Tuinder, gecertificeerd secretaris. Procescoördinator van de beoordeling was
dr. T. de Bruijn, beleidsmedewerker van de NVAO.
Harry Martens is emeritus hoogleraar Organische Chemie en
Biochemie aan de Universiteit Hasselt. Sinds 2010 is hij voorzitter van de Raad van Bestuur van de Vlaamse Instelling voor
Technologisch onderzoek. Van 2004 tot 2010 was hij directeur
van het Instituut voor Materiaal onderzoek van de Universiteit
Hasselt. Van 1988 tot 2004 was hij rector van het Limburgs
Universitair Centrum (LUC), later Universiteit Hasselt (UH).
Hij was ook voorzitter van de Raad Hoger Onderwijs van de
Vlaamse Onderwijsraad en is nu algemeen voorzitter van de
overkoepelende Vlaamse Onderwijsraad (VLOR). Hij was lid
van de Commissie Cultureel Verdrag Vlaanderen-Nederland
en is lid van de Adviesraad van de NVAO.
Maurits van Rooijen is economisch historicus en gepromoveerd aan de Universiteit Utrecht op het gebied van de Green
Urbanisation. Hij heeft bij verschillende universiteiten wereldwijd gewerkt, zoals de Universiteit Leiden, Erasmus Universiteit Rotterdam en Victoria University in Melbourne. Hij is
expert in internationalisering in het hoger onderwijs. Prof. van
Rooijen was vanaf 2009 Rector Magnificus en CEO van Nyenrode Business University en daar tevens benoemd als hoog­
leraar Academic Entrepreneurship, Internationalisation and
Innovation in Higher Education. Van Rooijen bekleedt bestuurlijke functies bij verschillende internationale netwerken in het
hoger onderwijs: de World Association for Cooperative Education, de Compostela Group of Universities, het European
Access Network, de Euro-Mediterranean University in
Slovenia. Hij is op dit moment : CEO (academic) van Global
University Systems, CEO and Rector van de London School of
Business and Finance en Acting Rector van GISMA Germany.
Els Verhoef heeft een sociaal agogische achtergrond (hbobachelor behaald in 1976 aan De Horst in Driebergen en een
HBO-master behaald in 1980 aan het IVABO te Amsterdam),
later aangevuld met een postdoctorale master organisatiekunde en verandermanegement (SIOO in 2001). Zij werkte
aanvankelijk als maatschappelijk werker in Utrecht (19761980), en startte vervolgens als docent en supervisor aan de
Hogeschool van Amsterdam (1980-2001). Vanaf 1988 vervulde
zij diverse directiefuncties binnen deze hogeschool. De laatste
twee jaar was zij werkzaam als projectleider en organisatieadviseur in een hogeschoolbreed onderwijsvernieuwings­
project. In 2001 werd zij Algemeen Directeur van de sectoren
Techniek en Informatica van de Haagse Hogeschool en trad zij
in 2004 toe tot het College van Bestuur van deze hogeschool,
waar zij de onderwijsportefeuille beheerde. Deze functie heeft
zij tot 2012 bekleed. Sindsdien is zij actief op het terrein van
advies, coaching en interimbestuur in het (hoger) onderwijsdomein.
Bart van Bergen was tot 2007 faculteitsdirecteur bij de
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Binnen de HBO-raad
was hij gedurende meer dan 10 jaar voorzitter van het sectoraal adviescollege hoger gezondheidszorg onderwijs. Sinds
2007 is hij, via een Nederlandse ngo, als technisch adviseur
verbonden aan de medische universiteiten van Vietnam en is
Honorary Professor aan Hanoi Medical University. Hij is lid van
de validatiecommissie kwaliteitszorg onderzoek, ingesteld
door de Vereniging Hogescholen voor de periode 2009-2014.
Hij is lid van een van de programmacommissies van ZONMW.
Joren Selleslaghs studeert de master EU Internationale
Betrekkingen en Diplomatie aan het Europacollege in Brugge.
Eerder voltooide hij de master in European Studies aan
de Université Libre de Bruxelles en de bachelor Politieke
Wetenschappen en Internationale Betrekkingen aan de Vrije
Universiteit Brussel en Université de Corse. Hij liep stage bij
The Hague Centre for Strategic Studies, op het kantoor van
een Belgisch lid van het Europees Parlement en bij het bureau
Externe Betrekkingen van de Belgische Permanente Vertegenwoordiging bij de EU. Hij was in de jaren 2011/2012 Belgisch
jeugdambassadeur bij de UNO, namens de Vlaamse Jeugdraad. In de jaren 2007-2009 heeft de heer Selleslaghs als
(assistent)ontwikkelingswerker in Tanzania en Centraal
Amerika (African Impact en UNICEF) gewerkt.
Alle commissieleden hebben een onafhankelijkheids­
verklaring ingevuld en ondertekend.
NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool
33
Bijlage 2
Programma’s
van de locatiebezoeken
Donderdag 17 oktober 2013
12.30-13.00
Ontvangst panel en lunch
13.00-16.00
Voorbereidend overleg en inlezen
documentatie
16.00-16.45
Gesprek met Raad van Toezicht
>> Mr. C. Bijl (voorzitter)
>> A. Bruggeman
>> J.G. Beukers-Maatje
16.45-17.30
Verplaatsing naar hotel
17.30-20.00
Open spreekuur
20.00-22.00
Nabespreking en diner panel
10.15-11.00
Gesprek met docenten uit medezeggen­schap / niet gebonden docenten
>> Cmr: Hans den Dulk, voorzitter cmr,
Stenden Hotel Management School
>> Cmr: Jane Klaarwater, School of Business
>> Deelraden: Volkert Mollema, School of
Education
>> Joost Dijkman, School of Commerce,
>> Deelraden: Sonja de Haan, School of
Media & Entertainment Management and
Technology
>> Deelraden: Joop Bos, School of Commerce
>> Theo de Jong, Vrijtetijdsmanagement
>> Hanneke Beers Sociaal Pedagogische
Hulpverlening
11.00-11.15
Pauze commissie
11.15-12.00
Gesprek met studenten
>> CMR: Benny Rebergen (2010)
>> CMR: Roberto de Andrade (2009)
>> Deelraden: Sietse Kamsma (2011)
>> Deelraden: Edwin Hoekstra (2010)
>> Deelraden: Madelène van Beuzekom (2011)
>> Deelraden: Harmans Denning (2012)
>> Student met functiebeperking: Anna Rumpt
>> Student met functiebeperking: Ike Kalmeije
Vrijdag 18 oktober 2013
8.30-9.00
College van Bestuur
>> Mr. L.J. (Leendert) Klaassen (voorzitter)
>> Drs. K.W. (Klaas-Wybo) van der Hoek
(vice-voorzitter)
>> Mr. A. (Andrine) van Weelden (secretaris)
9.00-9.15
Pauze commissie
12.00-13.00
Lunchpauze commissie
9.15-10.00
Gesprek met Heads of Schools
>> Ann Mannen, School of Business
>> Hanny van Geffen, School of Commerce
>> Ingrid Janssen, School of Education
>> Sjoerd van der Galiën, Stenden Hotel
Management School
>> Falco de Klerk Wolters, School of Leisure
and Tourism Management
>> Patrick Bemelmans, School of Media &
Entertainment Management and
Technology
>> Alie Schokker, School of Social Work and
Arts Therapies
13.00-13.45
Gesprek met Academic Deans en Teamleiders
10.00-10.15
Pauze commissie
Academic Deans
>> Ralph Ferwerda, School of Commerce
>> Herma Korfage, School of Education
>> Martin Gorters, School of Leisure and
Tourism Management
>> Petra Krajenbrink, School of Education
Teamleiders
>> Willy Hooijenga, School of Business
>> Harpinder Singh, Stenden Hotel
Management School
>> Mark van der Staaij, School of Media &
Entertainment and Technology
>> Hilda Koops, School of Leisure and
Tourism Management
NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool
35
13.45-14.00
Pauze commissie
14.00-14.30
Gesprek met staffunctionarissen
>> Dorien Riedstra, Manager Quality
Assurance
>> Alette Hospers, Directeur HRM
>> Charissa Meijer, Interne auditor
17.20-17.50
Gesprek studenten met functiebeperking
>> Mart Miedema, SPH
>> Kaily Schaafsma, MenEM
>> Denise Sijnstra, MenEM
>> Karim Ouri, MenEM
>> Jaap Anders, TM
>> Marisca Antoine, HHO
14.30-14.45Pauze
14.45-15.15
Gesprek lectoren en directeur Academisering
>> Rudy Folkersma, SoMT
>> Marinus Spreen, SWAT
>> Gabriël Antonio, SWAT
>> Ineke Oenema, SoE
15.15-15.45
Evt. aanvullend gesprek College van Bestuur
15.45-17.30
Overleg panel
Dinsdag 12 november 2013
Audittrails, Trail 2a en 2b PDCA-cyclus OLB en
Commerciële Economie
9.00-9.45
Gesprek met studenten van OLB
>> Lea Lehman, jaar 2, Meppel
>> Amanda Postma, jaar 2, Assen
>> Erik Koppers, jaar 3, Meppel
>> Cristien Rinsma, jaar 4, Leeuwarden
>> Anita Hoekstra, jaar 4, Leeuwarden
>> Patrick Knippels, jaar 4, Assen
>> Mariska Boertien, jaar 3, Groningen
>> Marwienke Tillema, verkort, Meppel
10.00-10.45
Gesprek met docenten van de PABO
>> Peter Geerdink, Coördinator
afstudeerfase
>> Hilly Boers, Tutor PGO jaar 1 & 2
>> Lidewij van Katwijk, docent onderzoek
>> Carolien Calon, Ontwerper en tutor PGO
jaar 1 & 2
>> Marijke de Jager, Onderwijscoördinator
ITEPS
>> Johan Uitdewilligen, Docent
>> Ans Bakker, Opleidingscommissie
>> Hennie Annema, fasecoördinator, SLB,
verkort
17.30-17.45Terugkoppeling
Maandag 11 november 2013
Audittrails, Trail Studeren met een
functiebeperking
13.00-16.00
Vooroverleg panel
16.00-16.30
Gesprek met begeleiding
>> Hermien Moning, Studentendecaan
functiebeperking
>> Falco de Klerk Wolters, Head of School
>> Berend Tuinstra, Arbocoördinator
>> Dineke de Haan, Begeleider SPH
>> Marina Tjepkema, Begeleider MenEM
>> Marian Hazekamp, Begeleider HHO
16.40-17.10
Gesprek examencommissies
>> Janneke Kingma, Voorzitter SoSWAT
>> Karin Faber, Voorzitter SoH
>> Anne Klaas Schilder, Voorzitter SoLT
>> Rick Reyneveld, Voorzitter SoMT
>> Chris Beuker, Voorzitter SoC
>> Folkert de Jong, Secretaris SoB
36
NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool
11.00-11.30
Gesprek met lectoren en curriculum­
commissie School of Education
>> Alex Riemersma, Lector Fries en
Meertaligheid
>> Sieneke Goorhuis, Lector Early Childhood
>> Albert Weishaupt, Lector Professionele
Organisaties
>> Johan Sterken, Curriculumcommissie
>> Eeltje Geugies, Stuurgroep
Curriculumontwikkeling
>> Wilma van der Schaaf,
Curriculumcommissie
>> Harry Hommes, Curriculumcommissie
>> Jelle Brandsma, Stuurgroep
Curriculumontwikkeling
11.30-12.00
Gesprek met examencommissie en
toetscommissie OLB
>> Margriet Kingma, Voorzitter
Examencommissie
>> Douwe Jan Douwes, Secretaris
Examencommissie
>> Harm Kort, Lid Examencommissie
>> Annet van Heuvelen, Lid
Examencommissie
>> Mieke van der Bosch, Lid
Examencommissie
>> Lonneke Hofstede, Lid Toetscommissie
12.15-12.45
Gesprek met management:
Head of School, Academic Dean,
teamleiders, interne auditor OLB
>> Ingrid Janssen, Head of School
>> Herma Korfage, Academic Dean
>> Petra Krajenbrink, Academic Dean
>> Jolanda Post, Profielteamleider Assen
>> Ton Gelmers, Profielteamleider Meppel
>> Louwien Eising, Profielteamleider Emmen
>> Gea Hoekzema, Porfielteamleider
Groningen
>> Willeke Steursma, Interne Auditor
12.45-13.45Lunch
13.45-14.30
Gesprek met studenten Commerciële
Economie
>> Kelly Vermeer, jaar 2
>> Peter Brouwer, jaar 2
>> Isabel Coppenrath, jaar 2, Stura
>> Sabine van Wijk, jaar 3, Stura /
Opleidingscommissie
>> Bas Venema, jaar 3
>> Michel Bollman, jaar 4
>> Laura Marissen, jaar 4
>> Gisella Stap, jaar 4-5
14.45-15.30
Gesprek met docenten Commerciële
Economie
>> Geesje Eising, Coördinatie
studieloopbaanbegeleiding /
>> Els van der Meulen, Coördinatie Horse
Business Management/ lid
scriptiecommissie
>> Margriet Weerman MSc, Lid
scriptiecommissie
>> Rick Groenveld, Coördinator stage-/
afstudeerbegeleiding/ lid
scriptiecommissie
>> Rina Drijfholt, Deelraad School of
Commerce
>> Elga van der Spoel, Coördinator Tourism
and Eventmanagement
>> Joëlle Hietbrink, Coördinator
talenonderwijs
>> Tom Hoppen, Studieloopbaanbegeleider
15.45-16.15
Gesprek met lectoren en curriculum­
commissie School of Commerce
>> Gert-Jan Hummel, Lid
curriculumcommissie
>> Gera van der Vegt, Lid
curriculumcommissie
>> Max Knap, Lid curriculumcommissie
>> Jannie Keen, Lid curriculumcommissie
>> Herman Blom, vooronderzoek
doorontwikkeling lectoraat International
Trade
NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool
37
16.15-16.45
Gesprek met examencommissie en
toetscommissie Commerciële Economie
>> Chris Beuker, Voorzitter
examencommissie
>> Wolter Borger, Secretaris
Examencommissie / lid toetscommissie
>> Jan de Geus, Voorzitter toetscommissie
>> Simone Kops Hagedoorn, Lid
toetscommissie
>> Johan Postema, Lid toetscommissie
17.00-17.30
Gesprek met management:
Head of School, Academic Dean, teamleiders,
interne auditor Commerciële Economie
>> Hanny van Geffen, Head of School
>> Gerry Geitz, Academic Dean CE en IandBL
>> Niek van der Tol, Teamleider CE en IandBL
>> Johan Postema, Teamleider CE en IandBL
>> Lotte Nijssen, Interne auditor
10.00-10.45
10.45-11.00Pauze
11.00-12.00
Woensdag 13 november 2013
Trail 3: interne hantering profilering op
internationalisering School of Business
en School of Media & Entertainment
and Technology
Gesprek docenten
>> Maarten Raangs, Stagecoördinator HRM
>> Linda Coenen, Erasmus coördinator LenE
>> Pei Pei Vong, Docent TBK
>> Peter de Boer, Docent IBandL
>> Rene Laan, Coördinator en
studieloopbaanbegeleider international ICT
>> Jochen den Ouden, Docent informatica
>> Winnie van Schilt, Docente informatica
>> Werner Timans, Docent
Werktuigbouwkunde
Gesprek studenten
>> Rosalina Africano, jaar 4, TBK
>> Maarten Fennis, jaar 3, IBandMS
>> Edgar Smirnovs, jaar 3, ILM
>> Astrid Maerman, jaar 2, HRM
>> Hayyan Ebrahem, jaar 1, Information
Technology
>> John Le Houerou, jaar 1, Information
Technology
>> Coen Reuvers, jaar 3, Werktuigbouwkunde
>> Joris Lankhorst, jaar 4, Informatica
Afronding
11.45-13.00Lunch
9.00-9.45
Gesprek management:
Heads of School, Academic Deans,
teamleiders, directeur Internationalisering
>> Ann Mannen, Head of School SoB
>> Patrick Bemelmans, Head of School
SoMEMTECH
>> Wayne Johnson, Head of Sites
>> Kees Elbers, Academic Dean SoB
>> Richard Delger, Academic Dean
SoMEMTECH
>> Emile Zirkzee, Teamleider BE, LenE
>> Rianne Meijerink, Programma manager
IBandMS
>> Femke Tamminga, Teamleider Life Sience
9.45-10.00Pauze
38
NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool
13.00-13.45
Gesprek met CvB i.v.m. resterende vragen
en toelichting
13.45-16.30
Overleg panel
16.30
Terugkoppeling bevindingen aan instelling
NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool
39
Bijlage 3
Overzicht van
de bestudeerde
documenten
Van te voren zijn aan de commissie ter
beschikking gesteld:
>> Verbinden en verbeteren, Kritische Reflectie
5. ‘Stenden gezond aan het werk’, uitwerking Gezondheids­
beleid Stenden Hogeschool
6. Strategisch HRM-beleidsplan
7. Professionaliseringsplan ‘professionaliseren vanuit kracht’
Stenden Hogeschool
>> NSE 2013 Stenden Hogeschool Totaal
Voorzieningen
>> NSE 2013 Factsheet Stenden Hogeschool
1. Instellingsplan ‘Wereldwijs. Onderwijs en onderzoek, de
koers van Stenden 2013-2017’
2. Wereldwijs Onderwijs, 2008
3. Lange termijn huisvestingsplan 2011
4. Nota Stenden Skills labs en PGO 2013
>> Stenden MTO 2012 2012
>> Geconsolideerde rapportage T1-2013
>> T1-2013 rapportage School of L&T incl. rapportage
ETFI T1 2013
>> Course Document MenEM Stenden
Studie en handicap
Voorafgaand aan de audit trails zijn de
volgende documenten geleverd:
1. Regeling studie en handicap 2012
2. Begeleidingsprotocol studie en handicap 2009
3. Werkwijze voor studentdecanen
Onderwijsbeleid
Kwaliteitszorgplan
1. Instellingsplan ‘Wereldwijs. Onderwijs en onderzoek,
de koers van Stenden 2013-2017’
2. Basisnota PGO 2de concept incl bijlage Kwaliteits­
standaard Opleidingsplan /Course document + Nota
Stenden Skills labs en PGO
3. Kader Integraal Toetsbeleid
4. Wereldwijs Onderwijs, 2008
5. Prestatieafspraken ‘Niet bij prestatie-afspraken alleen’
6. Evaluatie kaders Wereldwijs Onderwijs incl. bestuurlijke
reactie
7. Evaluatie Bouwstenen 2011
1. ‘Control in Quality, Quality in Control’, nota P&C en
Kwaliteitsmanagement
2. ‘Journey to global Success’, Educational Quality Plan
3. Notitie systeem P&C en Kwaliteitsmanagement
Onderzoeksbeleid
Overig
1. Instellingsplan ‘Wereldwijs. Onderwijs en onderzoek,
de koers van Stenden 2013-2017’
2. Wereldwijs Onderwijs, 2008
3. Notitie ‘Onderzoek en kennisvalorisatie als fundament’
4. Beleidsnotitie ‘Naar Stenden Onderzoekseenheden.
Onderzoeksbeleid 2013-2017’
1.
2.
3.
4.
Evaluatie en managementinformatie
1. De Kwestie van Kwaliteit 5
2. Geconsolideerde rapportages T3-2012 en T1-2013
Beroep examens map
1. Jaarverslag COBEX 2012
Bestuurs- en beheersreglement
Internationalisation: Policy, Strategy, and Implementation
Rapport Expert Panel incl. bestuurlijke reactie
PBL KIT
Personeelsbeleid
1. Instellingsplan ‘Wereldwijs. Onderwijs en onderzoek,
de koers van Stenden 2013-2017’
2. Wereldwijs Onderwijs, 2008
3. Prestatieafspraken ‘Niet bij prestatie-afspraken alleen’
4. Visie op gesprekkencyclus ‘From shared ambition to
shared results’ en bijbehorende ‘Regeling voor gesprekken
in het kader van de gesprekkencyclus’
NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool
41
Bijlage 4
Lijst met
afkortingen
AD
Academic Dean
AQR
Annual Quality Report
babachelor
cvb
college van bestuur
EC
european credit
EFQM
European Foundation for Quality Management
EVC
elders verworven competentie
hbo
hoger beroepsonderwijs
HoS
Head of School
HRM
Human Resource Management
mamaster
MRmedezeggenschapsraad
MTmanagementteam
NSE
nationale studentenenquête
NVAO
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie
OBP
ondersteunend en beheerspersoneel
OER
onderwijs- en examenreglement
PDCA
Plan, Do, Check, Act
PGO
Probleemgestuurd Onderwijs
RvT
Raad van Toezicht
SLBstudieloopbaanbegeleiding
NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool
43
44
NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool
NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool
45
Colofon
12 februari 2014
Het adviesrapport is tot stand gekomen in opdracht van de
NVAO met het oog op de beoordeling van de aanvraag voor de
instellingstoets kwaliteitszorg van Stenden Hogeschool.
NVAO
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie
Parkstraat 28 ⁄ 2514 J K Den Haag
Postbus 85498 ⁄ 2508 CD Den Haag
Nederland
T +31 (0)70 312 23 00
F +31 (0)70 312 23 01
E [email protected]
www.nvao.net
Aanvraagnummer 000783
46
NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool
NVAO
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie
Parkstraat 28 / 2514 JK Den Haag
Postbus 85498 / 2508 CD Den Haag
Nederland
T +31 (0)70 312 23 00
F +31 (0)70 312 23 01
[email protected]
www.nvao.net