Adviesrapport Stenden Hogeschool Instellingstoets kwaliteitszorg 12 februari 2014 Adviesrapport Stenden Hogeschool Instellingstoets kwaliteitszorg 12 februari 2014 NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool 3 Inhoud 1 Samenvattend advies 2Verantwoording 2.1 Samenstelling van de auditcommissie 2.2 Werkwijze van de commissie 2.3 Opbouw van het adviesrapport en opzet van de hoofdstukken 6 10 11 11 12 3 Beschrijving van de instelling 14 3.1 Algemene gegevens 3.2 Profiel van de instelling 3.3 Kengetallen per 1-9-2012 15 15 15 4 Beoordeling per standaard 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 Standaard 1: Visie op de kwaliteit van het onderwijs Standaard 2: Beleid Standaard 3: Resultaten Standaard 4: Verbeterbeleid Standaard 5: Organisatie- en beslissingstructuur 16 17 18 21 23 24 5 Adviezen ter verbetering 28 6 Overzicht van het advies 30 Bijlage 1: Samenstelling van de commissie 32 Bijlage 2: Programma’s van de locatiebezoeken 34 Bijlage 3: Overzicht van de bestudeerde documenten 40 Bijlage 4: Lijst met afkortingen 42 NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool 5 Hoofdstuk 1 Samenvattend advies Standaard 1: Visie Stenden Hogeschool heeft haar visie op de kwaliteit van het onderwijs krachtig geformuleerd. De visie is relevant voor de context en vormt een samenbindende leidraad voor de ontwikkeling van het onderwijs en voor wat men onder goed onderwijs verstaat. De visie is uitgewerkt in drie profielpijlers: Probleemgestuurd Onderwijs (PGO), Internationalisering en Onderzoek. De commissie concludeert dat deze pijlers in de uitwerking onderling duidelijk verbonden zijn en binnen de instelling breed worden gedragen door bestuur en medewerkers. De commissie vindt de doelstellingen op deze pijlers wel fors geformuleerd, vooral op de pijler internationalisering. Zij ziet dat een forse ambitie binnen de context van Stenden positief werkt om mensen te enthousiasmeren, maar de instelling moet aandachtig blijven voor maatvoering. Tegelijkertijd heeft de instelling te maken met uitdagende omstandigheden, zoals een recente fusie en externe eisen. Deze vragen soms om meer extern gedreven, operationele prioriteitstellingen binnen Schools. De instelling geeft de Schools hier, binnen kaders, ook ruimte voor. Dit leidt volgens de commissie in de praktijk tot een meersporenaanpak. De commissie vindt het vanzelfsprekend dat momenteel op onderdelen prioriteit wordt gegeven aan voorliggende uitdagingen, maar adviseert om meer helderheid te creëren over de verschillende sporen. De commissie heeft een sterke kwaliteitscultuur aangetroffen en constateert een evident en geoperationaliseerd kwaliteitsbesef binnen de verschillende niveaus van de instelling. Alles afwegende is de commissie van oordeel dat Stenden Hogeschool beschikt over een breed gedragen visie op de kwaliteit van het onderwijs van de instelling en voldoet aan standaard 1. Standaard 2: Beleid De visie van Stenden is op een adequate manier uitgewerkt in centraal beleid. Decentraal worden de kaders uitgewerkt in jaarplannen met daarin kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen die de basis vormen voor opleidingsplannen. De profielpijlers zijn in deze plannen vertaald naar opleidings niveau en worden functioneel ingezet voor het realiseren van de onderwijsdoelstellingen. De decentrale invulling van beleid leidt tot verschillen in accenten en benaderingen tussen Schools en opleidingen. PGO is de centrale beleidslijn bij de uitwerking van de onderwijsvisie. Onderzoek is duidelijk in het onderwijs verankerd en wordt ook aangewend voor niveauverhoging. De bijdrage van lectoren is helder en logisch. De commissie acht het geloofwaardig dat elke student substantieel met zowel PGO als onderzoek wordt geconfronteerd. Internationaliseringsbeleid wordt door opleidingen op verschillende manieren ingevuld en de implementatie ervan kent verschillende tempo’s. Het College van Bestuur wil hier de ruimte voor bieden en accepteert dat andere onderwerpen tijdelijk meer prioriteit krijgen, binnen de kaders van de jaarplannen. Het zal volgens de commissie echter een convergente beleidsimpuls vragen over langere termijn om ook de ambitie op internationalisering te realiseren. Het College van Bestuur is voldoende doordrongen van de noodzaak tot verdere beleidsinspanningen op dit terrein. De commissie is daarom van mening dat ook de ambitie op deze pijler binnen bereik is. De commissie ziet de ambitieuze beleidsagenda niet structureel ondersteund door een helder en eenduidig personeelsplan. Het zwaartepunt van het personeelsbeleid ligt op professionalisering en academisering. Hier worden doel stellingen wel concreet, maar ook dit is niet systematisch in beleidsnotities neergelegd. Tijdens de trails heeft de commissie echter kunnen vaststellen dat de praktijk op dit onderdeel vooruit loopt op het in notities neergelegde beleid. De professionaliseringsagenda is zo krachtig in de organisatie verweven dat deze ook zonder notities is geland en wordt uitgevoerd. De commissie adviseert het personeelsbeleid te formaliseren en duidelijker vast te leggen. Bovendien adviseert de commissie om personeelsbeleid op het gebied van internationalisering verder door te ontwikkelen. De procedures rondom toegankelijkheid en studeerbaarheid voor studenten met een functiebeperking zijn goed op orde. Verbetersuggesties van studenten met een beperking bereiken de instelling momenteel echter onvoldoende. De commissie adviseert om studenten met een functiebeperking structureel over hun ervaringen te bevragen en de resultaten te integreren in de reguliere kwaliteitscyclus. Alles afwegende is de commissie van oordeel dat het kwaliteits zorgsysteem van de instelling voldoet aan standaard 2; beleid. Standaard 3: Resultaten De instelling meet systematisch en frequent de kwaliteit van opleidingen bij haar stakeholders. Daarnaast maakt zij nadrukkelijk gebruik van informele kanalen voor waarheidsvinding en meet voortgang op doelstellingen middels proef visitaties, midterm audits en thema-audits. Studenten krijgen van de instelling een prominente rol in het proces van kwali- NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool 7 teitszorg. De instelling heeft volgens de commissie een goede balans weten te vinden tussen formele en informele bronnen om kwaliteitsinformatie te verzamelen. Schools rapporteren elke vier maanden hun voortgang op de doelstelling aan het College van Bestuur. In deze rapportage is onder meer een scorecard opgenomen met indicatoren op het gebied van onderwijs, onderzoek en bedrijfsvoering. De commissie adviseert om aan de scorecard meer kwantitatieve indicatoren toe te voegen voor internationalisering, zodat de voortgang hierop kan worden gemonitord. Schools hebben reflectie op informatie structureel op de agenda staan. Resultaten worden met regelmaat gerapporteerd aan het College van Bestuur. De commissie is van mening dat het College een adequaat beeld heeft van de voortgang op de beleidsdoelstellingen. De commissie is van oordeel dat de Stenden Hogeschool voldoet aan standaard 3, Resultaten. Standaard 4: Verbeterbeleid De instelling is zeer systematisch bezig met verbeteringen die direct ten goede komen aan de kwaliteit van het onderwijs. Er zijn verschillende bewegingen waarneembaar in het verbeterbeleid van Stenden. De meest gestructureerde is het centraal vastgestelde verbeterbeleid, waarbij het College van Bestuur middels kaderbrieven centraal sturing geeft aan verbeterprioriteiten. Decentraal worden medewerkers actief gestimuleerd om mee te denken over kwaliteitsverbetering, waarbij men tracht alle geledingen mee te krijgen. Hiermee wordt tevens een gevoel van urgentie gerealiseerd. Daarnaast heeft de commissie horizontale verbeterinitiatieven geconstateerd tussen Schools. Er is sprake van stevig leiderschap, dat coördinatie en afstemming tussen de verschillende initiatieven en bewegingen garandeert. De commissie heeft in de verticale trails op de onderwerpen onderwijs, onderzoek en eindniveau veel en samenhangend verbeterbeleid aangetroffen. De resultaten van verbeteracties zijn op dit moment nog beperkt zichtbaar in de resultaten. Gesprekspartners op alle niveaus zijn er echter van overtuigd dat een verbetering van resultaten, gezien de ingeslagen weg en gerealiseerde verbeteringen, niet uit kan blijven. Het College heeft duidelijk zicht op progressie en verbeteringen en voert gesprekken met Heads of Schools over behaalde resultaten zowel stevig als constructief. De commissie is van oordeel dat Stenden Hogeschool voldoet aan standaard 4, Verbeterbeleid. 8 NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool Standaard 5: Organisatie- en beslisstructuur De commissie is van oordeel dat Stenden beschikt over een heldere beslissingsstructuur, die toereikend is om mogelijke problemen te signaleren en aan te pakken. De organisatie is duidelijk onderwijsgedreven ingericht. Verantwoordelijkheden met betrekking tot onderwijskwaliteit zijn integraal in de Schools neergelegd. De diensten (Clusters) hebben daarbij uitsluitend een ondersteunende rol. Functies binnen de Schools onderscheiden zich voldoende door een heldere rolverdeling en verantwoordelijkheden zijn duidelijk belegd. Examencommissie zitten soms wat dicht tegen het management aan, maar hierop wordt intern adequaat gereflecteerd. Voor medezeggenschap zijn verschillende overleggen en organen ingesteld die formeel functioneren. Participatie van studenten is sterk en vormt impulsen voor verbetering. De commissie is van oordeel dat Stenden Hogeschool voldoet aan standaard 5, Organisatie- en beslissingsstructuur. Advies van de commissie Op basis van het voorafgaande is de commissie van oordeel dat Stenden Hogeschool ‘in control’ is. Het kwaliteitszorg systeem van de instelling voldoet volledig aan de vijf standaarden. De commissie adviseert de NVAO dan ook om de aanvraag voor de instellingstoets kwaliteitszorg van de Stenden Hogeschool positief te beoordelen. Den Haag, 12 februari 2014 Namens de commissie ter beoordeling van Stenden Hogeschool. Prof. dr. Harry Martens (voorzitter) drs. Suzanne den Tuinder (secretaris) NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool 9 Hoofdstuk 2 Verantwoording 2.1 ⁄ Samenstelling van de auditcommissie De auditcommissie is als volgt samengesteld: >> Prof. dr. Harry Martens, voorzitter; >> Prof. dr. Maurits van Rooijen, lid; >> Drs. Bart van Bergen, lid; >> Els Verhoef (MCM), lid; >> Joren Selleslaghs, student-lid. De commissie werd ondersteund door: >> Drs. Suzanne den Tuinder, secretaris; >> Dr. Thomas de Bruijn, procescoördinator NVAO. De commissie heeft twee bezoeken aan de instelling afgelegd van in totaal vijf dagen. Het eerste, verkennende bezoek vond plaats op 17 en 18 oktober 2013 en ving aan met een voor bereidende vergadering van de commissie. De commissie beschikte hierbij over de Kritische Zelfreflectie van Stenden Hogeschool. Tijdens dit vooroverleg heeft de commissie deze documenten besproken en heeft zij eerste indrukken uitgewisseld. Aansluitend aan het vooroverleg stond een open spreekuur geagendeerd, waarvoor men zich vooraf bij de secretaris van de commissie kon aanmelden. Ten slotte sprak de commissie deze eerste dag met vertegenwoordigers van de Raad van Toezicht. Tijdens de tweede dag van het verkennend bezoek heeft de commissie gesprekken gevoerd met het College van Bestuur, de Heads of Schools, een aantal Academic Deans, teamleiders, staffunctionarissen, lectoren, docenten en studenten. In bijlage 1 zijn de CV’s van de commissieleden opgenomen. 2.2 ⁄ Werkwijze van de commissie De NVAO en de instelling zijn bij de voorbereiding van de instellingstoets overeengekomen dat deze beoordeling alleen het onderwijs geldt dat Stenden Hogeschool in Nederland verzorgt. Daaronder valt ook het aanbod aan non-degree courses. Ten aanzien van de buitenlandse vestigingen van Stenden is overeengekomen dat alleen gekeken zou worden naar de inspanningen van de instelling om toezicht te houden op de kwaliteit van het onderwijs en niet naar de inrichting van kwaliteitszorg in deze vestigingen. Deze inperking van de opdracht is aan de commissie meegedeeld in de ‘Aanwijzing aan de commissie over de hantering van het internationaal onderwijs en non-degree courses in de ITK van Stenden Hogeschool’. De voorzitter van de commissie en de procescoördinator van de NVAO zijn op 5 september 2013 bijeengekomen voor een oriënterend overleg. Hierin is de kritische zelfreflectie besproken, alsmede het programma van de eerste audit. Tevens is vastgesteld welke aanvullende documentatie aan de instelling zou worden gevraagd. De voorstellen daartoe zijn aan het gehele panel voorgelegd en later aan de instelling toegezonden. Omdat de tijd tussen de eerste en de tweede audit beperkt was, is al een voorstel uitgewerkt voor een trail naar het beleid ten aanzien van internationalisering in de opleidingen van Stenden. Dit voorstel is ook aan de instelling meegedeeld. De commissie heeft een tweede, verdiepend, bezoek aan de instelling gebracht op 11, 12 en 13 november 2013. De commissie heeft tijdens dit bezoek twee verticale audit trails en twee horizontale trails uitgevoerd. De verticale trails betroffen de opleidingen: >> Opleiding tot Leraar Basisonderwijs aangeboden in de School of Education. >> Opleiding Commerciële Economie aangeboden in de School of Commerce. In deze verticale trails stond de vraag centraal hoe de PDCAcyclus binnen de opleiding werkt met betrekking tot het verhogen van gerealiseerde eindkwalificaties van studenten. De horizontale trails betroffen: >> Studeren met een functiebeperking. In deze trail stond centraal wat het beleid van de instelling op dit onderwerp is, hoe de uitvoering hiervan verloopt, wat de mening van de examencommissie is en hoe formele klachten worden afgehandeld. >> Interne hantering profilering op internationalisering. Deze trail was gericht op de wijze waarop de instelling intern vorm geeft aan internationalisering als profielbepalend element in al haar opleidingen. De trail keek naar opleidingen in de School of Media & Entertainment Management and Technology en de School of Business. Voorafgaand aan het tweede bezoek heeft Stenden Hogeschool aanvullende documentatie aangeleverd aan de commissie. Een lijst van aangeleverde documenten is opgenomen in bijlage 3. NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool 11 Na afloop van de gesprekken van het verdiepende bezoek heeft de commissie haar overwegingen en oordelen geformuleerd. De voorzitter heeft aansluitend namens de commissie een terugkoppeling gegeven aan gesprekspartners, waaronder het College van Bestuur. De secretaris heeft op basis van de bevindingen en over wegingen van de commissie een conceptrapportage opgesteld en deze voor commentaar aan de leden van de commissie voorgelegd. De secretaris heeft het commentaar van de leden verwerkt. De aldus ontstane definitieve rapportage is aan de NVAO ter beschikking gesteld op 10 januari 2014. De NVAO heeft dit rapport op 20 januari 2014 aan de instelling voor gelegd ter verificatie van feitelijke details. Daarop heeft de instelling op 7 februari 2014 gereageerd. Naar aanleiding hiervan heeft de secretaris het rapport op onderdelen aangepast en wederom aan de leden van de commissie voorgelegd. Het definitieve rapport is tot stand gekomen op 12 februari 2014. 2.3 ⁄ Opbouw van het adviesrapport en opzet van de hoofdstukken Hoofdstuk 3 bevat algemene informatie over Stenden Hogeschool plus een aantal kengetallen. Vervolgens geeft de commissie in hoofdstuk 4 haar oordeel over de kwaliteitszorg van de instelling per standaard van het beoordelingskader. Bij elke standaard worden de bevindingen opgesomd en vervolgens de overwegingen van de commissie gegeven. De bevindingen naar aanleiding van de audit trails dienen hierbij steeds als casuïstische evidentie voor de wijze waarop het kwaliteitszorgsysteem als geheel functioneert binnen Stenden Hogeschool. Het gaat daarbij dus niet om een beoordeling van de in de audit trails betrokken opleidingen of programma’s, maar om bepaalde aspecten daarvan op basis waarvan de commissie heeft kunnen nagaan of de instelling in control is. In hoofdstuk 5 zijn adviezen ter verbetering van het kwaliteitszorgsysteem opgenomen. Het rapport sluit af met een tabel waarin de oordelen over de kwaliteitszorg van de instelling zijn samengevat. 12 NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool Het rapport bevat verder vier bijlagen met: 1. informatie over de samenstelling van de commissie, 2. het programma van de locatiebezoeken, 3. een overzicht van de bestudeerde documenten en 4. een lijst met afkortingen. NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool 13 Hoofdstuk 3 Beschrijving van de instelling 3.1 ⁄ Algemene gegevens 3.3 ⁄ Kengetallen per 1-9-2012 De onderstaande gegevens zijn betrokken uit de kritische zelfreflectie en het jaarverslag 2012 van de instelling en geven de stand van zaken weer per 1 september 2012. Land Nederland Instelling Stenden Hogeschool Locaties Leeuwarden, Emmen, Groningen, Status van de instelling Bekostigd Totaal aantal studenten (2012) 10.728 Opleidingen 20 bacheloropleidingen, Ba studenten (2012) 10.660 5 masteropleidingen en Ma studenten (2012) 68 6 associate degreeprogramma’s Waarvan internationale Meppel, Assen Studentenaantallen studenten (2012) 3.2 ⁄ Profiel van de instelling Stenden Hogeschool is een bekostigde instelling onder bevoegd gezag van het bestuur van de Stichting Stenden Hogeschool te Leeuwarden. Stenden is in de huidige vorm ontstaan na de organisatorische fusie in 2008 tussen de Christelijke Hogeschool Nederland (CHN) en de Hogeschool Drenthe (HD). Stenden ziet het als haar opdracht te appelleren aan de nieuwsgierigheid van de student, en het beste in hem naar boven te halen. Niet alleen ten voordele van hem- of haarzelf, maar vooral ten voordele van de samenleving. Het ontwikkelen van persoonlijk en duurzaam leiderschap staat daarbij voorop, zodat studenten leren ‘people, profit, planet en passion’ te verbinden. Het onderwijs wordt verzorgd in zeven Schools: >> School of Business Opleidingen Verleende diploma’s Personeel 2.299 Totaal aantal opleidingen 24 Bacheloropleidingen (2012) 19 Uitsluitend Engelstalig 4 Masteropleidingen (2012) 5 Uitsluitend Engelstalig 2 Ba (2011) 1.761 Ma (2011) 55 Ad (2011) 75 Ba (2012) 1.732 Ma (2012) 65 Ad (2012) 106 Totaal (2012) 701 fte Lectoren (2012) Financiën Totaal budget (2012) 17 86.361 k€ >> School of Commerce >> School of Education >> Stenden Hotel Management School >> School of Leisure and Tourism Management >> School of Media & Entertainment Management and Technology >> School of Social Work and Arts Therapies Stenden Hogeschool heeft vestigingen in Leeuwarden, Meppel, Assen en Emmen. Daarnaast verzorgt zij opleidingen op de buitenlandse sites Bali (Badung), Thailand (Bangkok), Qatar (Doha) en Zuid-Afrika (Port Alfred). Studenten kunnen daar een deel van hun opleiding volgen (de Grand Tour). Eveneens kunnen buitenlandse studenten in deze vestigingen na het volgen van een deel van hun opleiding in Nederland een diploma van Stenden verkrijgen. De hogeschool verzorgt verder nog een aantal postinitiële opleidingen en non-degree courses voor buitenlandse studenten. NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool 15 Hoofdstuk 4 Beoordeling per standaard 4.1 ⁄ Standaard 1: Visie op de kwaliteit van het onderwijs De instelling beschikt over een breed gedragen visie op de kwaliteit van haar onderwijs en op het ontwikkelen van een kwaliteitscultuur. A. Bevindingen De commissie heeft bij haar onderzoek op basis van deze standaard in het bijzonder gekeken naar de visie van Stenden Hogeschool op de kwaliteit van het onderwijs en de daarbij aansluitende kwaliteitscultuur. fusie en de problematiek van relatief lage rendementen en tegenvallende NSE-scores waar de instelling mee kampt. Het College is van mening dat de doelstellingen realistisch zijn, en dat zij tegelijkertijd fungeren als ‘stip op de horizon’. Het College erkent daarbij het verschil in tempo tussen Schools en wil hier nadrukkelijk de ruimte voor bieden, om iedereen aangesloten te kunnen houden. Dit houdt volgens het College in dat een aantal Schools inderdaad in eerste instantie prioriteit zullen geven aan onderwerpen als rendement en eindwerkstukken. Voortschrijdend inzicht zal volgens het College moeten uitwijzen of er noodzaak is om de ambities na verloop van tijd instellingsbreed bij te stellen, vooralsnog geeft men prioriteit aan beleidsvastheid. Visie op de kwaliteit van onderwijs Stenden Hogeschool heeft haar visie neergelegd in het instellingsplan ‘Stenden Wereldwijs, Onderwijs en Onderzoek, de koers van Stenden 2013-2017’. Zij vat hierin haar visie op onderwijs samen als ‘serving to make a better world’. Haar missie heeft zij gedefinieerd als ‘unleashing potential in our students, staff and surrounding communities’. Centraal in het profiel staat de overtuiging dat de afgestudeerde die nieuwsgierig is, probleemoplossend vermogen heeft, internationaal kan denken en werken en een onderzoekende houding heeft, het verschil kan maken en zich kan aanpassen aan steeds veranderende omstandigheden. In het instellingsplan werkt zij dit profiel uit in drie pijlers: Probleemgestuurd Onderwijs (PGO), Internationalisering en Onderzoek. Met PGO wil de hogeschool haar sociaal-constructivistische visie op leren in de praktijk brengen. Internationalisering is in het instellingsplan uitgewerkt in drie hoofdlijnen: ‘internationalisation@home’, ‘internationalisation mobility’ en ‘internationalisation abroad’. Op het gebied van onderzoek kiest zij voor integratie van (toegepast) onderzoek en onderwijs, waarbij onderzoek van betekenis moet zijn voor studenten, staf, de beroepenvelden en de samenleving. De commissie constateert dat de pijlers in de uitwerking duidelijk onderling verbonden zijn. De commissie heeft met verschillende groepen betrokkenen van gedachten gewisseld over deze visie en constateert dat de fundamenten hiervoor breed zijn overlegd binnen de instelling. Binnen de hele organisatie worden de drie profielpijlers onderschreven. De instelling voert duidelijk een steeds intensiever beleid om iedereen bij de doelstellingen te betrekken. De commissie heeft aan het College van Bestuur de vraag voorgelegd of de doelstellingen van de profielpijlers niet erg ambitieus gedefinieerd zijn, gezien onder meer de recente Tijdens de verticale audit trails heeft de commissie geconstateerd dat de prioriteiten inderdaad per School verschillen. De School of Education richt zich primair op het ontwikkelen van een nieuw curriculum en het verhogen van rendementen. Bij de School of Commerce leeft de discussie rondom eindwerkstukken en richt men zich op het optimaliseren van het afstudeerproces. De commissie heeft tijdens deze trails geconstateerd dat de profielpijlers weliswaar niet overal de hoogste prioriteit krijgen, maar ze staan wel overal duidelijk op de beleidsagenda. Visie op het ontwikkelen van een kwaliteitscultuur De commissie constateert dat bij de verschillende gesprekspartners een duidelijk kwaliteitsbesef aanwezig is en dat dit ook wordt geoperationaliseerd. Docenten spreken van inspiratie, betrokkenheid en kwaliteitsverhoging. Tijdens de trails wordt de cultuur samengevat als een cultuur waar iedereen kritisch naar zijn eigen werk en dat van een ander durft te kijken en dit met elkaar durft te bespreken. Docenten kijken met elkaar mee, scriptiebeoordelingen worden onderling besproken. Het College van Bestuur wordt door betrokkenen ervaren als goed benaderbaar. De commissie heeft erg gemotiveerde mensen gesproken die overtuigd zijn van de noodzaak en de effectiviteit van de ingeslagen koers. Op procesniveau houdt men elkaar verantwoordelijk voor afspraken, maar de context van kleinschaligheid maakt dat men dit niet altijd expliciet in notities neerlegt. B. Overwegingen De commissie constateert dat Stenden Hogeschool een krachtige en ambitieuze visie heeft neergezet. In de context van de wens tot het bijeenhouden van fusiepartners, het voortgaan op de eerder ingeslagen weg en het aansluiten bij NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool 17 wensen van de omgeving, acht de commissie de visie relevant. Deze haakt volgens haar goed aan bij de voorwaarden die deze context stelt. De visie vormt een samenbindende leidraad voor de ontwikkeling van het onderwijs en voor wat men onder goed onderwijs verstaat. De pijlers onder de visie zijn helder en hebben een duidelijke onderlinge samenhang. De commissie is van oordeel dat deze pijlers zinvol zijn voor de doelstellingen die Stenden als instelling nastreeft. De commissie waardeert de hoge ambitie van de instelling en ziet dit als een krachtige manier om de instelling in beweging te krijgen en mensen te enthousiasmeren. Het ontwikkelen van een gemeenschappelijke ambitieuze visie is een effectieve manier om de kwaliteitscultuur een impuls te geven. Tegelijkertijd heeft de instelling te maken met de realiteit van een recente fusie en vragen voorliggende uitdagingen soms een meer operationele prioriteitstelling. De instelling heeft het zichzelf daarmee volgens de commissie niet gemakkelijk gemaakt. De spanning tussen de verschillende doelstellingen heeft volgens de commissie in de praktijk geleid tot een meer sporenaanpak. De commissie onderscheidt daarbij enerzijds de visie waarvoor op de langere termijn meer ideologisch en identiteitsvormend gerichte doelen worden gesteld. Dit is de visie die de commissie in de documentatie gepresenteerd heeft gekregen, de ‘stip op de horizon’. Daarnaast is er een meer operationeel spoor dat gericht is op de kortere cyclus van kwaliteitsmanagement, waarbij het voldoen aan (externe) eisen centraal staat. Deze twee sporen liggen naast elkaar, waarbij de commissie in de verticale trails heeft vastgesteld dat de korte cycli waarbij de prioriteiten met name liggen op rendement en afstudeerwerken, momenteel bij de onderzochte Schools prioriteit krijgen. De commissie stelt tegelijkertijd vast dat de verschillende gesprekspartners wel degelijk doordrongen zijn van de profielpijlers uit de visie. Zij proberen hier allen in hun eigen werkzaamheden uitvoering aan te geven. De commissie acht het vanzelfsprekend dat de instelling op onderdelen momenteel prioriteit aan de voorliggende uitdagingen geeft, maar adviseert om meer helderheid te verschaffen over de verschillende sporen. Zij adviseert om de spanning tussen ambities en haalbaarheid van de doelstellingen op middellange termijn bovendien goed in ogenschouw te houden, zowel intern als naar de buitenwereld toe. De commissie waardeert het dat de instelling zich er van bewust is dat het ondanks alle systemen toch moeilijk is om 18 NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool tot het hart van de kwaliteit door te dringen. Dit bewustzijn, dat ondermeer tot uiting komt in het kritische gehalte van de zelfreflectie, ziet de commissie als een positief element van de cultuur van het management. De commissie heeft in alle lagen van de organisatie een sterke kwaliteitscultuur aangetroffen. Deze krachtige cultuur zou de instelling als uitgangspunt kunnen nemen bij het verder ontwikkelen van de kwaliteitsstructuur. De kwaliteitscultuur kan de kwaliteitsstructuur daarbij vanuit een decentraal perspectief voeden. C. Oordeel De visie is volgens de commissie erg ambitieus gedefinieerd. Zij ziet echter dat dit binnen de context waarin Stenden opereert een positieve impuls kan geven aan kwaliteitscultuur en onderwijskwaliteit. Het is de commissie duidelijk geworden dat het College van Bestuur zich bewust is van maatvoering en dat dit de aandacht heeft van het College. De kwaliteits cultuur beoordeelt de commissie als sterk. De commissie is daarom van oordeel dat Stenden Hogeschool voldoet aan standaard 1, Visie op de kwaliteit van het onderwijs. 4.2 ⁄ Standaard 2: Beleid De instelling beschikt over adequaat beleid om de visie op de kwaliteit van haar onderwijs te realiseren. Dit omvat in elk geval: beleid op het gebied van onderwijs, personeel, voorzieningen, toegankelijkheid en studeerbaarheid voor studenten met een functiebeperking, verankering van onderzoek in het onderwijs, evenals de verwevenheid tussen onderwijs en het (internationale) beroepenveld en vakgebied. A. Bevindingen De huidige onderwijsvisie van Stenden is centraal uitgewerkt in kaders die het inhoudelijke, onderwijskundige profiel van de instelling vormen. Het College van Bestuur geeft middels jaarlijkse kaderbrieven inhoud en sturing aan de realisatie van de visie. Schools geven hier decentraal invulling aan via jaarplannen met daarin kwalitatieve en kwantitatieve beleidsdoelstellingen. Opleidingen vertalen dit vervolgens naar een opleidingsplan, het ’course document’, waarin onder andere het onderwijs- en toetsbeleid van de opleiding wordt beschreven. De commissie stelt vast dat de instelling daarbij de profielpijlers functioneel tracht in te zetten ten behoeve van het bereiken van de onderwijsdoelstellingen. De handelingsverlegenheid waarnaar verwezen wordt in de kritische zelfreflectie met betrekking tot het centraal versus decentraal vormgeven van beleid, heeft de commissie niet geproefd in de gesprekken. De commissie constateert wel dat de decentrale beleidsinvulling tot verschil in accenten en benaderingen tussen Schools en opleidingen leidt. Probleemgestuurd Onderwijs De commissie stelt vast dat Probleemgestuurd Onderwijs (PGO) duidelijk de centrale beleidslijn is bij de uitwerking van de onderwijsvisie in kaders. Het PGO-onderwijs is modulair opgebouwd en vormt een thematisch-multidisciplinair geheel. Voor elke opleiding hanteert zij het 12-12 uitgangspunt: 12 studenten per PGO-groep en minimaal 12 contacturen per week. Tijdens de verschillende gespreksrondes werd bevestigd dat dit in de praktijk gerealiseerd wordt. Diverse studenten meldden het panel dat zij onder meer voor Stenden kozen vanwege PGO, omdat dit volgens hen kleinschaligheid impliceert. Verankering van onderzoek in het onderwijs De commissie constateert dat men op alle niveaus in de organisatie het belang inziet van de verankering van onderzoek in het onderwijs. Lectoren zijn intensief bij het onderwijs en curriculum betrokken en verzorgen regelmatig zelf lessen. In het curriculum van elke student heeft onderzoek zijn plaats. In de gesprekken werd duidelijk dat men binnen de Schools en opleidingen zeer bewust met onderzoek en het verweven hiervan in het curriculum bezig is. Er is een beperkte onderzoekservaring aanwezig bij de huidige docenten, maar dit heeft de instelling goed in kaart. Men streeft ernaar docenten een actieve rol te geven in onderzoeken van de lectoraten om het kwalificatieniveau van docenten te versterken. Internationalisering Stenden ontwikkelt internationalisering binnen de opleidingen via drie hoofdlijnen: ‘internationalisation@home’, ‘internationalisation mobility’ en ‘internationalisation abroad’. ‘Internationalisation@home’ heeft betrekking op het creëren van een internationaal werk- en leerklimaat in Nederland, met als kern interculturele ontmoeting en een internationaal curriculum in een interculturele omgeving. De instelling stimuleert ‘international mobility’ met het ‘Grand Tour’-concept, dat studenten de mogelijkheid biedt om modulen of een semester in het buitenland te studeren aan één van de buitenlandse vestigingen van Stenden. Voor ‘internationalisation abroad’ biedt Stenden in het buitenland onderwijs aan op haar nevenvestigingen. De commissie constateert dat internationaliseringsbeleid daarnaast ook lokaal en regionaal door opleidingen wordt ingekleurd, onder meer ingegeven door verzoeken vanuit het werkveld. De internationaliseringsdoelstelling wordt volgens de commissie binnen de diverse opleidingen op verschillende manieren gerealiseerd. De motieven en invalshoeken variëren. Het College van Bestuur licht toe dat vanuit verschillende tradities door Schools en opleidingen verschillende accenten worden gelegd in het internationaliseringsbeleid. Bij het vaststellen van beleidsdoelstellingen is de haalbaarheid per School uitgangspunt en wordt gediversifieerd naar School, afhankelijk van de situatie en fase van ontwikkeling. Het aantal internationale studenten en de deelname aan de Grand Tour laten momenteel nogal wat differentiatie zien naar opleiding. Het is de commissie opgevallen dat er een verschil in tempo bestaat tussen Schools bij de uitwerking en implementatie van internationaliseringsbeleid. Volgens het College zijn er inderdaad verschillende snelheden waarmee mensen aanhaken en zij wil daar ook enigszins de ruimte voor bieden. Het verbaast de commissie echter dat een module als ‘intercultural communications’ nog niet in elk curriculum is opgenomen en dat niet elke internationale student dit vak krijgt aangeboden. Negen opleidingen zijn recentelijk gestart met het imple menteren van MINT (Mapping Internationalisation), een programma van Nuffic, waarmee zelfevaluatie, onderlinge vergelijking en benchmarking op het gebied van internationalisering in kaart wordt gebracht. De commissie stelt vast dat dit tussen opleidingen onderling geen gespreksonderwerp is. De commissie is van mening dat de ambitie van de instelling met betrekking tot de mogelijkheden om synergie tussen de hoofdlijnen van internationalisering te bewerkstelligen helder zijn verwoord. Tegelijkertijd bevindt de uitwerking hiervan zich nog in een pril stadium. Men spreekt hierover in termen van nog te realiseren en te verwachte resultaten. Het valt de commissie bovendien op dat er beleid is uitgewerkt voor studenten die willen internationaliseren, maar dat concreet beleid ontbreekt voor die studenten die dit niet op eigen initiatief doen terwijl de instelling dit wel wenselijk of noodzakelijk acht. Personeel Het HRM-beleid van de instelling is beschreven in de strategische HRM-notitie ‘Met Talent naar de Top’ uit december 2010. Volgens het College wordt dit in de komende periode door de Schools vertaald in de jaarplannen, voor zover dit niet al gebeurd is. Het verbaast de commissie dat een strategische notitie van drie jaar geleden zijn weg nog niet heeft gevonden NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool 19 naar alle jaarplannen. De commissie constateert dat de focus in het HRM beleid primair ligt op niveauverhoging van docenten. Men zet sterk in op academisering en professio nalisering. Stenden streeft volgens de HRM-notitie naar 90% masteropgeleide docenten en tenminste 10% gepromoveerden in 2017. Centraal in de beleidsvoering staat de gesprekkencyclus waarin afspraken gemaakt worden over resultaten, ontwikkeling en randvoorwaarden. Volgens de kritische zelfreflectie wordt hierin expliciet aandacht besteed aan opleidingsniveau, ontwikkelwensen, gedrag, kernwaarden, doorgroeimogelijkheden en resultaten. De commissie maakt uit de gespreksrondes op dat deze onderwerpen terugkerend onderwerp zijn in deze gesprekkencyclus. Bij consequent niet behalen van afgesproken doelen worden financiële en/of taakinhoudelijke maatregelen genomen. Docenten krijgen de mogelijkheid om zich toe te rusten voor internationalisering, onder meer door de brede toegankelijkheid van Cambridge Engels-cursussen. De instelling biedt PGO-trainingen voor al haar tutoren. Een aantal lectoren is actief met deskundigheidsbevordering van docenten bezig, bijvoorbeeld door het aanbieden van lessen in onderzoeksvaardigheden voor docenten. Het valt de commissie op dat er geen beleid is aangetroffen voor het internationaal rekruteren van personeel. Docenten voelen zich ondersteund in hun professionalisering en deskundigheidsvergroting. De commissie heeft op dit onderdeel concreet beleid aangetroffen, maar heeft dit niet gedocumenteerd gezien, of alleen in nog niet definitief vast gestelde concepten. Voorzieningen De commissie stelt vast dat de voorzieningen op orde zijn, en dat deze functioneel zijn in het licht van de Stendens visie op onderwijs. Ruimtes zijn ingericht om PGO-onderwijs te faciliteren, Het panel heeft tijdens een rondleiding geconstateerd dat in PGO-ruimtes maximaal 12 studenten terecht kunnen. In het huisvestingsplan heeft Stenden de missie voor huis vesting als volgt geformuleerd: ‘Stenden biedt een eigentijdse, functionele, goed onderhouden en gastvrije leer- en werk omgeving vanuit een duurzaam perspectief.’ Toegankelijkheid en studeerbaarheid voor studenten met een functiebeperking De commissie heeft tijdens haar trail naar studeren met een functiebeperking geconstateerd dat dit de aandacht heeft van 20 NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool Stenden. Elke student met een functiebeperking krijgt een studiebegeleider toegewezen, waarna zij gezamenlijk een studiecontract opstellen waarin afspraken worden gemaakt over benodigde aanpassingen. De begeleider evalueert deze studiecontracten en koppelt dit terug naar het decanaat. De decaan overlegt zo nodig met de examencommissie over de afspraken in het contract. Men kan bijvoorbeeld extra tijd krijgen voor examens of extra contacturen. Bij veranderingen in het curriculum is er overleg tussen decaan en examen commissie hoe dit voor betreffende studenten kan worden opgelost. De commissie constateert dat deze procedures goed op orde zijn. Internationalisering is in de regeling opgenomen en stage coördinatoren hanteren standaarden die voor alle opleidingen zijn vastgelegd. Studenten mogen bijvoorbeeld minder uren draaien, werken uitsluitend overdag of delen een shift. Bij het ontwerp van de nieuwe website wordt rekening gehouden met toegankelijkheid voor studenten met een beperking. Studenten vertellen dat informatie hierover gemakkelijk te vinden is op de site. Bij de implementatie van Blackboard heeft het Expertisecentrum handicap + studie geadviseerd over de inrichting. Studenten met een beperking melden de commissie dat hun problematiek serieus wordt genomen. Wel lopen zij tegen zaken aan, waarbij zij niet goed lijken te weten waar zij dit kunnen aankaarten. Een student met dyslexie geeft aan behoefte te hebben aan meerdere mogelijkheden voor aanpassingen en geeft aan dat uitsluitend een aparte tentamenruimte niet volstaat, maar dat ook de grote hoeveelheid verplichte literatuur een probleem vormt. Meerdere studenten vertelden de commissie dat zij het als lastig ervaren dat docenten niet op de hoogte zijn van de studiecontracten en dat het initiatief om dit aan te kaarten bij de student zelf ligt. De commissie stelt vast dat deze suggesties de instelling onvoldoende bereiken. Op het gebied van studeren met een functiebeperking vindt geen interne systematische bevraging plaats van betrokken studenten, noch wordt overleg tussen deze studenten onderling gefaciliteerd. Verwevenheid tussen onderwijs en het (internationale) beroepenveld en vakgebied Stenden Hogeschool heeft diverse skills labs waar studenten volgens het concept van PGO leren aan de hand van taken die de toekomstige beroepspraktijk weerspiegelen. De meest herkenbare hiervan is het Stenden University Hotel. Andere werkveldverbindingen komen tot stand via stagebedrijven, kenniscentra en de lectoraten. Alle opleidingen hebben een Raad van Advies die met regelmaat wordt geconsulteerd en waar de commissie verslagen van heeft ingezien. De voorzitters en vice-voorzitters van de Raden van Advies overleggen jaarlijks met het College, de Heads of School en onder steunende diensten. B. Overwegingen In haar visie op de kwaliteit van onderwijs heeft Stenden de drie profielpijlers PGO, onderzoek en internationalisering centraal gesteld. Deze pijlers zijn volgens de commissie duidelijk vertaald naar beleid op het niveau van Schools en opleidingen. De instelling is volgens de commissie in staat gebleken om de pijlers PGO en onderzoek door te laten dringen in het curriculum van elke individuele student. De commissie acht het geloofwaardig dat elke afgestudeerde substantieel met onderzoek en PGO is geconfronteerd. De commissie is van oordeel dat onderzoek goed is geïntegreerd in de opleidingen. Onderzoek heeft een duidelijke verbinding met niveauverhoging en de bijdrage van lectoren daarin is volgens de commissie helder en logisch. Zij waardeert de actieve betrokkenheid van lectoren bij de ontwikkeling van curricula en bij de uitvoering van het onderwijs. De hogeschool verwacht daarnaast veel van internationa lisering als bijdrage aan de kwaliteit van het onderwijs. De commissie onderschrijft die doelstelling voor wat betreft de lokale en regionale interpretatie van internationalisering. De mogelijke bijdrage van de wereldwijde interpretatie (de buitenlandse vestigingen) voor de kwaliteit van het onderwijs vindt zij momenteel te prematuur om over te oordelen. De commissie is van mening dat de instelling op dit moment niet kan waarmaken dat internationalisering een plaats heeft in het beroepsprofiel en het competentieprofiel van elke student. De commissie stelt vast dat er een verschil in maatvoering is tussen de ambitie op internationalisering die in de visie is neergelegd en de uitvoering die daar in de praktijk, binnen de context van de Schools, aan kan worden gegeven. De snelheid van de ontwikkelingen op het gebied van internationalisering lopen daardoor achter bij het tempo dat vanuit de visie zou worden verwacht. De commissie is ervan overtuigd dat de visie binnen bereik ligt, maar er zijn nog gerichte beleidsinspanningen nodig om deze te realiseren. De commissie heeft hierover intensief met het College van Bestuur van gedachten gewisseld en is er van overtuigd dat het College zich dit ook realiseert en dit meeneemt in de bijstelling van het beleid. Personeelsbeleid Het is de commissie niet geheel duidelijk hoe de ambitieuze beleidsagenda wordt ondersteund door een strategisch personeelsplan. Het feit dat de HR-notitie uit 2010 nog niet door alle Schools is vertaald in de jaarplannen, duidt voor de commissie niet op een zeer daadkrachtige voortgang in het personeelsbeleid. Doelstellingen worden concreet waar het professionaliseringsbeleid betreft. De notities van het personeelsbeleid zijn niet zo sterk als het beleid dat de commissie tijdens de gesprekken heeft kunnen vaststellen in de praktijk. De professionaliseringsagenda is volgens de commissie zo krachtig in de organisatie verweven dat deze ook zonder beleidsnotities wel is geland in de organisatie en ook wordt uitgevoerd. De instelling is echter erg afhankelijk van docenten om het beleid van papier te krijgen. Zij kampt op dit gebied met een variëteit aan kwaliteit en motivatie van docenten. De commissie adviseert daarom om het personeelsbeleid beter uit te werken en te formaliseren. Studenten met een functiebeperking De commissie constateert dat de procedures rondom het studeren met een functiebeperking op orde zijn. Het verbaast de commissie echter dat studenten niet structureel bevraagd worden. Hierdoor is de instelling minder goed aangesloten op de praktijk van de studenten, waardoor problemen niet altijd worden gesignaleerd en het beleid niet is geïntegreerd in de kwaliteitscyclus. C. Oordeel De decentrale beleidsruimte leidt tot verschil in accenten en benaderingen tussen Schools en opleidingen, met name op de profielpijler internationalisering. PGO en onderzoek zijn echter goed geïntegreerd in de opleidingen en de hoofdlijnen van centraal beleid zijn in alle beleidsagenda’s vertegenwoordigd. De commissie is daarom van oordeel dat Stenden Hogeschool voldoet aan standaard 2, Beleid. 4.3 ⁄ Standaard 3: Resultaten De instelling heeft zicht op de mate waarin haar visie op de kwaliteit van haar onderwijs wordt gerealiseerd, en meet en evalueert regelmatig de kwaliteit van haar opleidingen bij studenten, medewerkers, alumni en vertegenwoordigers van het beroepenveld. A. Bevindingen De instelling maakt gebruik van een set meetinstrumenten waarmee zij systematisch de kwaliteit van haar opleidingen NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool 21 monitort. Zij meet op een gestructureerde manier de meningen en ervaringen van studenten, medewerkers, relevante relaties (werkveld, aanleverende scholen en bedrijven), alumni, maatschappij en overheid via onder meer onderwijs evaluaties, stage-enquêtes, werkveldonderzoek en panel gesprekken met studenten. Naast deze opleidingsspecifieke evaluaties voert de instelling diverse onderzoeken uit over de hele breedte van de organisatie, zoals een in- en uitstroom enquête, en neemt zij deel aan de Nationale Studenten Enquête (NSE), de hbo-monitor en de aansluitmonitor VO-HBO. Meer kwalitatief van aard is de informatie die de opleidingen verkrijgen uit regelmatig overleg met de opleidingscommissies, de curriculumcommissies, de Raden van Advies en de Studentenraden. Daarnaast heeft de commissie tijdens de gesprekken vastgesteld dat er veel informeel overleg is met studenten. Zij worden op diverse onderwerpen en op verschillende manieren om hun mening gevraagd. Veel docenten zijn tevens studiebegeleider en horen in die hoedanigheid zaken die wellicht niet tijdens een formele evaluatie naar boven komen. Dit wordt tussen docenten besproken. De commissie is onder de indruk van de wijze waarop de instelling de mening van studenten formeel en informeel in het meetproces betrekt. Belangrijk in het meten van de voortgang op de doelstellingen zijn daarnaast proefvisitaties, midterm audits en themaaudits. Bij proefvisitaties wordt een externe visitatie gesimuleerd, een midterm audit beoordeelt of processen en documenten op orde zijn. Thema-audits worden voor heel Stenden uitgevoerd, in opdracht van het College van Bestuur. Tot op heden zijn twee interne thema-audits uitgevoerd: op de inhoud van studentendossiers en op de scriptiebeoordeling. De stafafdeling Quality Assurance (QA) heeft een auditpool samengesteld van werknemers die interne audits uitvoeren. Deze interne auditors bevinden zich in alle lagen van de organisatie, van docent tot Head of School. Daarnaast heeft er twee maal een externe audit plaatsgevonden op alle OER’en en worden externe beoordelaars incidenteel ingezet om problemen in kaart te brengen, bijvoorbeeld met betrekking tot de kwaliteit van eindwerken. Elke vier maanden wordt door elke School een T-rapportage opgesteld. Hierin wordt een kwantitatieve en kwalitatieve stand van zaken gepresenteerd, met een scorecard voor indicatoren op het gebied van onderwijs, onderzoek en bedrijfsvoering. Op basis van de T-rapportages per School wordt een geconsolideerde T-rapportage samengesteld die wordt 22 NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool besproken met de Raad van Toezicht. In deze geconsolideerde T-rapportage worden ontwikkelingen nauwgezet gevolgd en wordt onder meer per cohort bekeken welke doelstellingen (bijvoorbeeld rendement) reeds zijn behaald en wat het maximaal haalbare resultaat van dit cohort nog is. De commissie waardeert het dat daarmee zicht ontstaat op te verwachte resultaten. Op het beleidsterrein van internationalisering ontbreekt deze transparantie echter. De vorming van Schools enkele jaren geleden heeft volgens de instelling geleid tot een meer horizontaal ingerichte organisatie, met dwarsverbanden en flexibiliteit tussen Schools, tussen Clusters (stafafdelingen) en tussen Schools en Clusters. In de gesprekken werd duidelijk dat men decentraal het aantal mogelijkheden aan het verhogen is om de discussie aan te gaan over prestaties, bijvoorbeeld door middel van intervisiebijeenkomsten. De commissie constateert in de gesprekken dat er meer uitwisseling plaats vindt in intervisieachtige situaties dan uit de documentatie bleek. B. Overwegingen De commissie constateert dat stakeholders uitgebreid en frequent worden bevraagd. De instelling maakt op een goede manier gebruik van de mogelijkheden die een relatief kleinschalige organisatie biedt, door ook nadrukkelijk gebruik te maken van informele kanalen. De verhouding tussen formele en informele waarheidsvinding en de manieren waarop de mening van studenten wordt betrokken in het proces van kwaliteitszorg, beoordeelt de commissie als positief. Het auditorenteam ziet zij als zinvol en goed georganiseerd. Op het gebied van internationalisering zijn de metingen echter minder relevant en zijn de instrumenten voor de commissie niet altijd transparant. Men heeft minder goed zicht op de voortgang die op dit terrein wordt geboekt en op de oorzaken van het achterblijven van resultaten bij ambities. Wil men de realisatie van de ambitie op internationalisering volgen, zij het per School in een eigen tempo, dan zal dit goed in kaart gebracht moeten worden. De commissie adviseert het toevoegen van een aantal kwantitatieve indicatoren met betrekking tot internationalisering en haar deelaspecten, zodat ook de voortgang ten aanzien van internationalisering kan worden gemonitord. Schools hebben reflectie op resultaten structureel op de agenda staan. Resultaten worden met regelmaat gerapporteerd aan het College van Bestuur en het College van Bestuur voert daarover een dialoog met de Schools. De commissie is van mening dat het College een adequaat beeld heeft van de voortgang binnen de Schools op de ambities zoals geformuleerd in de missie. De managementinformatie is immers grotendeels gedreven door de managementagenda van het College. Hierdoor worden echter minder kruisverbindingen gelegd tussen Schools. De commissie ziet dat de instelling hier decentraal een aanzet toe maakt, onder meer door het inzetten van intervisie. Zij adviseert het College om dit ook centraal te stimuleren en daarbij gebruik te maken van de sterk ontwikkelde kwaliteitscultuur, zoals beschreven onder standaard 1. C. Oordeel De commissie is van oordeel dat de formele en informele informatiesystemen met betrekking tot onderwijskwaliteit goed functioneren. Informatie en instrumenten sluiten goed aan op de bestuurlijke agenda. De commissie is daarom van oordeel dat de Stenden Hogeschool voldoet aan standaard 3, Resultaten. 4.4 ⁄ Standaard 4: Verbeterbeleid De instelling kan aantonen dat zij de kwaliteit van haar opleidingen waar nodig systematisch verbetert. A. Bevindingen De instelling reflecteert jaarlijks op de kwaliteitsmetingen en -rapportages in de ‘Kwestie van Kwaliteit’, een geconsolideerde rapportage met daarin aandacht voor kwaliteitszorg met betrekking tot onderwijs en onderzoek. Op basis van de conclusies uit deze ‘Kwestie’ benoemt het College van Bestuur voor heel Stenden Hogeschool aandachtspunten en verbeteracties voor het komende jaar, die zij beschrijft in een zogenoemde kaderbrief. Op opleidingsniveau reflecteren de managementteams van de Schools hierop in een Annual Quality Report (AQR). Zij melden hierin wat de bijdrage van de School is in het verbeteren van de in de kaderbrief geformuleerde aandachtspunten. Deze verbeteringen worden opgenomen in de jaarplannen van de Schools De commissie constateert dat deze AQR’s beschrijvingen zijn van bevindingen, er wordt geen directe link gemaakt naar verbetertrajecten of progressie op voorheen ingestelde trajecten. In het verbeterbeleid ziet de commissie verschillende bewegingen. De meest gestructureerde hiervan is top-downverbeterbeleid middels het hierboven beschreven, geformaliseerde proces. Daarnaast heeft de commissie tijdens de audittrails bottom-up bewegingen kunnen constateren. Medewerkers worden actief gestimuleerd om mee te denken over kwaliteitsverbetering. Binnen de School of Education heeft men bijvoorbeeld voor het ontwikkelen van een nieuw curriculum kleine, snelle, thematische teams geformeerd. Deze teams kregen de opdracht om drie scenario’s uit te werken waarin verschillende thema’s (waaronder stage en toetsing) een plaats krijgen in het nieuwe curriculum. De Academic Deans zorgden voor de inhoudelijke verbindingen tussen de teams. Hierdoor zijn volgens de commissie gedragen en bewuste keuzes gemaakt. Bij de School of Commerce hebben docenten in de zomer vakantie de vraag mee gekregen wat zij zelf zouden kunnen doen om de NSE-score te verhogen. De uitvoering van ideeën die hieruit voortkwamen, werden volgens gesprekspartners waar mogelijk gefaciliteerd, binnen het kader van de jaarplannen. De commissie heeft in het verbeterbeleid tevens horizontale verbindingen aangetroffen. Een externe beoordeling van scripties binnen de School of Education is de directe aanleiding geweest tot verschillende verbetermaatregelen binnen de School met betrekking tot de eindwerkstukken. De Head of School is momenteel in gesprek met andere Schools om na te gaan of deze maatregelen daar ook uitgerold kunnen. In het eerste oriënterende bezoek had de commissie de indruk dat gesprekspartners de neiging hadden om probleemgevoeligheid achter te houden. Bovendien werd de urgentie in het aanpakken van zelfbenoemde problemen het panel uit de documenten niet direct duidelijk. Tijdens de trails ervoer de commissie de gesprekken als openhartiger en kon zij constateren dat er wel degelijk probleembewustzijn in de organisatie aanwezig is. Zij ziet krachtig leiderschap in het agenderen van problemen en doorvoeren van verbeteringen. Tijdens de audit trails heeft de commissie geconstateerd dat de School of Education (SoE) met een aantal aanzienlijke uitdagingen wordt geconfronteerd, maar dat deze effectief worden aangepakt. In 2011 is er een, volgens de commissie zeer gedegen, masterplan geschreven om de verschillende vestigingen onder te brengen in één School. Alhoewel dit plan in de uitvoering niet altijd systematisch is gevolgd, heeft de commissie binnen de School veel eenstemmigheid over de aanpak van deze zaken vastgesteld. Op onderwijs, onderzoek en toetsbeleid is goed verbeterbeleid geconstateerd in de beide Schools waar een verticale trail is gehouden. Tijdens de audit trails heeft de commissie met verschillende groepen studenten gesproken. Zij geven aan dat hun mening serieus wordt genomen en vinden dat er voldoende actie op NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool 23 wordt ondernomen, al verschilt dit per docent. De klein schaligheid van de meeste opleidingen maakt directe actie mogelijk en studenten zien de resultaten hiervan ook terug. Zo gaven studenten aan dat een bepaalde toetslocatie niet geschikt was voor het aantal studenten. Nu is er een andere locatie geregeld. In een aantal studiegidsen staat voorin wat is aangepast naar aanleiding van input van studenten. De commissie heeft van studenten wat klachten gehoord over de kleine kwaliteit, zoals de planning van toetsen, roosters en feedbacktermijnen. Deze lijken wat hardnekkiger, maar studenten rekenen dit de instelling niet hard aan: ‘Ze doen hun best’. De commissie heeft tijdens verschillende gesprekken de vraag gesteld hoe het kan dat problemen worden aangepakt en verbeteringen in gang gezet, maar dat dit tot op heden nog niet in de resultaten is terug te zien. De uitval uit heel Stenden Hogeschool is ten opzichte van de nulmeting uit 2010 met 0,2% gestegen naar 28,8%, waar de ambitie een daling was met 1,8%. NSE-scores blijven eveneens achter bij de gestelde ambities. Gesprekspartners bleken zich hier zelf ook over te verbazen. Wat betreft de rendementen geeft het College van Bestuur aan hier ook wel een dip te hebben ingecalculeerd, mede gezien de maatregelen met betrekking tot het eindniveau. Vanaf volgend jaar verwacht zij dat de resultaten hier positief zullen zijn. De achterblijvende NSE-resultaten zijn uitgebreid geanalyseerd en hier is men van mening dat studenten door alle vernieuwingen kritischer naar de instelling en de opleiding zijn gaan kijken en daarom ook een kritischer oordeel vellen. Dit heeft men in panelgesprekken met studenten vastgesteld. Alle gesprekspartners zijn er echter ten stelligste van overtuigd dat de juiste weg is ingeslagen. Men is van mening dat een verbetering van ‘harde data’ met de genomen maatregelen niet uit kan blijven. B. Overwegingen niveaus. Men tracht daarbij de hele School mee te krijgen in het debat en daarmee een gevoel van urgentie te realiseren. Met de kaderbrief geeft het College duidelijk sturing aan het verbeterproces. Het is voor alle geledingen duidelijk waar centrale prioriteiten liggen. Deze worden decentraal ingevuld binnen de jaarplannen van de Schools en aangevuld met Schoolspecifieke verbeterprioriteiten. Schools hebben daarbij ruimte voor decentrale inkleuring, mits dit gebeurt binnen de in de jaarplannen aangegeven kaders. Het College houdt gedurende het proces duidelijk zicht op progressie op verbeteringen middels formele en informele kanalen. Zij voert gesprekken over behaalde resultaten zowel stevig als constructief. C. Oordeel Verbeterbeleid wordt binnen de instelling centraal, decentraal en horizontaal geïnitieerd en uitgevoerd. De commissie ziet hierin een duidelijke coördinerende rol van het College van Bestuur en van Heads of Schools. Er is een urgentiegevoel voor verbeteringen in alle lagen van de organisatie. De commissie is daarom van oordeel dat de Stenden Hogeschool voldoet aan standaard 4, Verbeterbeleid. 4.5 ⁄ Standaard 5: Organisatie- en beslissingstructuur De instelling heeft een effectieve organisatie- en beslissingsstructuur met betrekking tot de kwaliteit van haar opleidingen, waarin de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden duidelijk zijn afgebakend en waarvan de inspraak van studenten en medewerkers deel uitmaakt. A. Bevindingen De commissie is van mening dat de instelling zeer systematisch bezig is met verbeteringen die direct ten goede komen aan de kwaliteit van het onderwijs. Zij heeft in de verticale trails op het terrein van onderwijs, onderzoek en eindniveau veel en samenhangend verbeterbeleid aangetroffen. Er is sprake van hands-on, stevig leiderschap met ruimte voor decentrale initiatieven. Stenden wordt bestuurd door een tweekoppig College van Bestuur, benoemd door de Raad van Toezicht. Direct daaronder bevinden zich zeven Schools, vier Clusters van ondersteunende diensten en een Stafbureau. Voor de buitenlandse sites is een Head of Sites benoemd, die is belast met het overall management van deze vestigingen en de facto de leiding heeft over de internationaliseringsactiviteiten van Stenden. De volledige organisatie wordt gestimuleerd om actief over kwaliteitsverbetering na te denken. De druk die de Heads of Schools vanuit het College van Bestuur voelen om doelstellingen te realiseren wordt doorgegeven naar onderliggende De zeven Schools zijn organisatorische eenheden met daarbinnen meerdere opleidingen. Deze zijn locatieoverschrijdend ingericht en staan onder leiding van een Head of School (HoS). De Head of School is integraal verantwoordelijk voor onder- 24 NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool wijs en onderzoek binnen de School. Lectoraten zijn elk verbonden aan een School. De Heads of School worden centraal bijgestaan door een Multidisciplinair Adviesteam (MDA), bestaande uit een onderwijskundige, een HRMadviseur en een controller afkomstig uit de clusters. Zij adviseren over en ondersteunen de Head of School bij de totstandkoming van de T-rapportages voor het College van Bestuur en hebben daarnaast een toetsende rol. De inrichting van de Schools is op hoofdlijnen gelijk, maar kan op onderdelen verschillen. Blijkens de kritische zelfreflectie heeft elke School één of twee Academic Deans die belast zijn met het onderwijskundig leiderschap van de School en tevens lid zijn van het Management Team van de School. Voor vrijwel alle opleidingen is een curriculumcommissie ingesteld, waarvan een Academic Dean lid of voorzitter is. Deze curriculumcommissie adviseert de HoS ten aanzien van de Onderwijs- en Examenregelingen en de inrichting van het curriculum. Elke School heeft daarnaast een Examencommissie, waarvan de leden worden benoemd door het College van Bestuur, en een Toetscommissie die de examencommissie adviseert inzake het te voeren toetsbeleid en de borging van de kwaliteit van toetsen. Elke opleiding (of groep van opleidingen) kent bovendien een Opleidingscommissie en een Studentenraad. Formele overleggen zijn het maandelijks Stendenberaad tussen College van Bestuur, HoS’s en clusterdirecteuren, en Stafoverleg tussen het College van Bestuur en leden van het stafbureau. Daarnaast zijn er diverse informele gremia, zoals het HoS-overleg tussen Heads of Schools, een Community of Practice of Academic Deans tussen Academic Deans en een Platform Examencommissies. De organisatie is volgens de commissie duidelijk onderwijs gedreven ingericht. De verantwoordelijkheden met betrekking tot onderwijskwaliteit zijn integraal in de Schools neergelegd en de diensten hebben uitsluitend een ondersteunende rol. Het College van Bestuur licht toe dat men van een prestatiegedreven hogeschool toe wil naar een meer onderwijskwaliteitgedreven instelling. Het College zoekt nadrukkelijk de dialoog met de Heads of Schools. Deze gesprekken hebben het karakter van overleg over wat wel en niet lukt en hoe verbeteringen gefaciliteerd kunnen worden. Uit de gesprekken met HoS’s blijkt dat er ook onderwerpen zijn, zoals rendement, waar het College van Bestuur kort op zit. De commissie voelt hier het zoeken naar balans tussen het stevig voeren van het gesprek, maar ook willen accommoderen bij het doorvoeren van verbeteringen. In de verticale trails heeft de commissie vastgesteld dat de organisatie binnen de betreffende Schools helder is en dat verantwoordelijkheden duidelijk zijn belegd. De Head of Schools, Academic Deans en teamleiders onderscheiden zich voldoende voor een heldere taakverdeling en rolvastheid. De Raad van Toezicht (RvT) kijkt naar eigen zeggen onderwijsinhoudelijk kritisch mee. Zij heeft een onderwijscommissie, waarbinnen kwaliteit een terugkerend onderwerp van gesprek is. Uit gesprekken met vertegenwoordigers van de RvT maakt de commissie op dat de RvT regelmatig stelling neemt bij strategische opties, zoals het sluiten van opleidingen of het uitbreiden van buitenlandse vestigingen. De NSE en het onderzoek naar medewerkerstevredenheid zijn structureel geagendeerd, en men nodigt regelmatig Heads of Schools en lectoren uit voor overleg. De voorzitter van de RvT heeft geregeld bilateraal overleg met de voorzitter van het College van Bestuur. De leden van de RvT hebben (met uitzondering van vier nieuwe leden) een cursus tot toezichthouder doorlopen. De commissie stelt vast dat de examencommissies nog enigszins zoekende zijn naar een balans tussen een constructieve, meedenkende houding en een zuiver signalerende en controlerende functie. Men geeft aan dat het juist in een organisatie die zo in beweging is, verleidelijk is om mee te denken met bijvoorbeeld het ontwerp van het nieuwe curriculum. Het gesprek over deze balans voert men in een platform voor examencommissies, waar men ervaringen uitwisselt. De leden van de examencommissies zijn zich duidelijk bewust van dit spanningsveld en zien het incidenteel meedenken als iets tijdelijks. Voor medezeggenschap zijn verschillende overleggen en organen ingesteld. De commissie constateert dat de medezeggenschap formeel functioneert. De kleinschaligheid van de opleidingen leidt tot relatief grote betrokkenheid van studenten. Studenten ervaren de toegang tot docenten als laagdrempelig en er zijn meerdere kanalen om zaken aan te kaarten, zowel formeel als informeel. De commissie is positief verrast over de betrokkenheid van studenten door de gehele organisatie. De kleinschaligheid is hier mede debet aan. In diverse gespreksrondes meldden studenten dat de sfeer heel persoonlijk en open is, dat docenten iedereen bij naam kennen. Zij ervaren medewerkers als toegankelijk en benaderbaar. NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool 25 B. Overwegingen De commissie is van oordeel dat Stenden beschikt over een heldere beslissingsstructuur die toereikend is om mogelijke en zich voordoende problemen te signaleren en aan te pakken. De commissie heeft een heldere taakverdeling aangetroffen op alle niveaus in de organisatie en constateert dat er acceptatie van leiderschap is. De commissie is van oordeel dat de Raad van Toezicht zich professioneel opstelt en begrijpt wat toezichthouden inhoudt. Zij heeft belangstelling voor en betrokkenheid bij het onderwijs en neemt stelling in strategische keuzes. De commissie constateert dat dit ook inhoudt dat de RvT bij sommige onderwerpen heel dicht komt bij verantwoordelijkheden die ook het College van Bestuur aangaan. De commissie is ervan overtuigd dat de examencommissies momenteel onafhankelijk opereren, maar vindt dat zij soms wat dicht tegen het management aanzitten. Iedereen wil zich constructief opstellen, maar waar wordt meegedacht kan een gedeeld verantwoordelijkheidsbesef ontstaan. Zij ziet tegelijkertijd dat de leden zich bewust zijn van dit risico en dat dit bespreekbaar is binnen de instelling. C. Oordeel De beslissingsstructuur is helder en maakt dat problemen tijdig gesignaleerd en aangepakt kunnen worden. Functies zijn volgens de commissie goed gepositioneerd en voor alle betrokkenen duidelijk. De commissie is daarom van mening dat de Stenden Hogeschool voldoet aan standaard 5, Organisatie- en beslissingsstructuur. Algemeen oordeel De commissie is van mening dat Stenden in control is over de kwaliteit van haar opleidingen. Ondersteunend daarbij is de gedegen kwaliteitscultuur en een dynamische aanpak van verbetering en innovatie. De werking van de ambitieuze visie pakt positief uit maar vraagt ook om een volgehouden en convergente beleidsimpuls op meerdere terreinen om deze waar te maken. Verder zou de instelling de vastlegging van beleidsplannen gelijke tred moeten laten houden met de praktische aanpak. Dit ondermijnt echter geenszins de mate waarin het instellingsbestuur sturing uitoefent en van dichtbij de vorderingen ten aanzien van de beleidsimplementatie volgt. De instelling heeft een goede interne auditfunctie en doortastend leiderschap in de Schools waardoor signalering en aanpak van problemen adequaat plaatsvindt. Het boven- 26 NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool staande rechtvaardigt in de ogen van de commissie een positieve algemene conclusie van de beoordeling en een positief advies aan het bestuur van de NVAO inzake de verlening van de instellingstoets kwaliteitszorg aan Stenden Hogeschool. NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool 27 Hoofdstuk 5 Adviezen ter verbetering Op grond van de bevindingen tijdens de audit adviseert de commissie aan Stenden Hogeschool om onderstaande verbeteringen door te voeren: 1. Houd maatvoering in het oog wat betreft gestelde ambities, met name ten aanzien van internationalisering. Stel zo nodig ambities tijdig bij zodat geen verwachtingen ontstaan, intern dan wel extern, die niet waargemaakt kunnen worden. 2. Creëer meer helderheid over de verschillende sporen die de instelling volgt met betrekking tot gestelde ambities. Maak daarbij een onderscheid tussen doelstellingen die voortvloeien uit de visie en de profielpijlers enerzijds, en de meer extern gedreven, operationele doelstellingen van de Schools anderzijds. 3. Wend de krachtige kwaliteitscultuur aan om de kwaliteitsstructuur vanuit een decentraal perspectief te voeden, zoals het structureren van initiatieven van intervisie en van mogelijkheden voor het monitoren van decentrale verbeterinitiatieven. 4. Formaliseer het personeelsbeleid en leg dit duidelijker vast in notities. Ontwikkel personeelsbeleid op het gebied van internationalisering. 5. Integreer het studeren met een functiebeperking in de reguliere kwaliteitscyclus door studenten structureel over hun ervaringen te bevragen. 6. Voeg aan de scorecard in de T-rapportages kwantitatieve indicatoren toe met betrekking tot internationalisering en deelaspecten daarvan, zodat de voortgang hierop kan worden gemonitord. NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool 29 Hoofdstuk 6 Overzicht van het advies De onderstaande tabel geeft per standaard het oordeel van de commissie uit hoofdstuk 4 weer. Standaard Oordeel 1.Visie op de kwaliteit van het onderwijs Voldoet 2.Beleid Voldoet 3.Resultaten Voldoet 4.Verbeterbeleid Voldoet 5.Organisatie- en beslissingsstructuur Voldoet Algemene conclusie Positief NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool 31 Bijlage 1 Samenstelling van de commissie De auditcommissie was als volgt samengesteld: >> Prof. dr. H. Martens, emeritus hoogleraar Organische Chemie en Biochemie, en oud-Rector van de Universiteit Hasselt, voorzitter. >> Prof.dr. M. van Rooijen, CEO en Rector van de London School of Business and Finance te London, daarvoor o.a. rector van Nijenrode Business School, lid. >> E.R.M. Verhoef (MCM), zelfstandig adviseur, coach en interim bestuurder in het hoger onderwijs, daarvoor o.a. lid van het College van Bestuur van de Haagse Hogeschool, lid. >> Drs. B.J.A.M. van Bergen, voorheen faculteitsdirecteur bij de hogeschool van Arnhem en Nijmegen, lid. >> Joren Selleslaghs, student aan de master EU Internationale Betrekkingen en Diplomatie aan het Europacollege in Brugge, studentlid. Het panel werd ondersteund door drs. S. den Tuinder, gecertificeerd secretaris. Procescoördinator van de beoordeling was dr. T. de Bruijn, beleidsmedewerker van de NVAO. Harry Martens is emeritus hoogleraar Organische Chemie en Biochemie aan de Universiteit Hasselt. Sinds 2010 is hij voorzitter van de Raad van Bestuur van de Vlaamse Instelling voor Technologisch onderzoek. Van 2004 tot 2010 was hij directeur van het Instituut voor Materiaal onderzoek van de Universiteit Hasselt. Van 1988 tot 2004 was hij rector van het Limburgs Universitair Centrum (LUC), later Universiteit Hasselt (UH). Hij was ook voorzitter van de Raad Hoger Onderwijs van de Vlaamse Onderwijsraad en is nu algemeen voorzitter van de overkoepelende Vlaamse Onderwijsraad (VLOR). Hij was lid van de Commissie Cultureel Verdrag Vlaanderen-Nederland en is lid van de Adviesraad van de NVAO. Maurits van Rooijen is economisch historicus en gepromoveerd aan de Universiteit Utrecht op het gebied van de Green Urbanisation. Hij heeft bij verschillende universiteiten wereldwijd gewerkt, zoals de Universiteit Leiden, Erasmus Universiteit Rotterdam en Victoria University in Melbourne. Hij is expert in internationalisering in het hoger onderwijs. Prof. van Rooijen was vanaf 2009 Rector Magnificus en CEO van Nyenrode Business University en daar tevens benoemd als hoog leraar Academic Entrepreneurship, Internationalisation and Innovation in Higher Education. Van Rooijen bekleedt bestuurlijke functies bij verschillende internationale netwerken in het hoger onderwijs: de World Association for Cooperative Education, de Compostela Group of Universities, het European Access Network, de Euro-Mediterranean University in Slovenia. Hij is op dit moment : CEO (academic) van Global University Systems, CEO and Rector van de London School of Business and Finance en Acting Rector van GISMA Germany. Els Verhoef heeft een sociaal agogische achtergrond (hbobachelor behaald in 1976 aan De Horst in Driebergen en een HBO-master behaald in 1980 aan het IVABO te Amsterdam), later aangevuld met een postdoctorale master organisatiekunde en verandermanegement (SIOO in 2001). Zij werkte aanvankelijk als maatschappelijk werker in Utrecht (19761980), en startte vervolgens als docent en supervisor aan de Hogeschool van Amsterdam (1980-2001). Vanaf 1988 vervulde zij diverse directiefuncties binnen deze hogeschool. De laatste twee jaar was zij werkzaam als projectleider en organisatieadviseur in een hogeschoolbreed onderwijsvernieuwings project. In 2001 werd zij Algemeen Directeur van de sectoren Techniek en Informatica van de Haagse Hogeschool en trad zij in 2004 toe tot het College van Bestuur van deze hogeschool, waar zij de onderwijsportefeuille beheerde. Deze functie heeft zij tot 2012 bekleed. Sindsdien is zij actief op het terrein van advies, coaching en interimbestuur in het (hoger) onderwijsdomein. Bart van Bergen was tot 2007 faculteitsdirecteur bij de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Binnen de HBO-raad was hij gedurende meer dan 10 jaar voorzitter van het sectoraal adviescollege hoger gezondheidszorg onderwijs. Sinds 2007 is hij, via een Nederlandse ngo, als technisch adviseur verbonden aan de medische universiteiten van Vietnam en is Honorary Professor aan Hanoi Medical University. Hij is lid van de validatiecommissie kwaliteitszorg onderzoek, ingesteld door de Vereniging Hogescholen voor de periode 2009-2014. Hij is lid van een van de programmacommissies van ZONMW. Joren Selleslaghs studeert de master EU Internationale Betrekkingen en Diplomatie aan het Europacollege in Brugge. Eerder voltooide hij de master in European Studies aan de Université Libre de Bruxelles en de bachelor Politieke Wetenschappen en Internationale Betrekkingen aan de Vrije Universiteit Brussel en Université de Corse. Hij liep stage bij The Hague Centre for Strategic Studies, op het kantoor van een Belgisch lid van het Europees Parlement en bij het bureau Externe Betrekkingen van de Belgische Permanente Vertegenwoordiging bij de EU. Hij was in de jaren 2011/2012 Belgisch jeugdambassadeur bij de UNO, namens de Vlaamse Jeugdraad. In de jaren 2007-2009 heeft de heer Selleslaghs als (assistent)ontwikkelingswerker in Tanzania en Centraal Amerika (African Impact en UNICEF) gewerkt. Alle commissieleden hebben een onafhankelijkheids verklaring ingevuld en ondertekend. NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool 33 Bijlage 2 Programma’s van de locatiebezoeken Donderdag 17 oktober 2013 12.30-13.00 Ontvangst panel en lunch 13.00-16.00 Voorbereidend overleg en inlezen documentatie 16.00-16.45 Gesprek met Raad van Toezicht >> Mr. C. Bijl (voorzitter) >> A. Bruggeman >> J.G. Beukers-Maatje 16.45-17.30 Verplaatsing naar hotel 17.30-20.00 Open spreekuur 20.00-22.00 Nabespreking en diner panel 10.15-11.00 Gesprek met docenten uit medezeggenschap / niet gebonden docenten >> Cmr: Hans den Dulk, voorzitter cmr, Stenden Hotel Management School >> Cmr: Jane Klaarwater, School of Business >> Deelraden: Volkert Mollema, School of Education >> Joost Dijkman, School of Commerce, >> Deelraden: Sonja de Haan, School of Media & Entertainment Management and Technology >> Deelraden: Joop Bos, School of Commerce >> Theo de Jong, Vrijtetijdsmanagement >> Hanneke Beers Sociaal Pedagogische Hulpverlening 11.00-11.15 Pauze commissie 11.15-12.00 Gesprek met studenten >> CMR: Benny Rebergen (2010) >> CMR: Roberto de Andrade (2009) >> Deelraden: Sietse Kamsma (2011) >> Deelraden: Edwin Hoekstra (2010) >> Deelraden: Madelène van Beuzekom (2011) >> Deelraden: Harmans Denning (2012) >> Student met functiebeperking: Anna Rumpt >> Student met functiebeperking: Ike Kalmeije Vrijdag 18 oktober 2013 8.30-9.00 College van Bestuur >> Mr. L.J. (Leendert) Klaassen (voorzitter) >> Drs. K.W. (Klaas-Wybo) van der Hoek (vice-voorzitter) >> Mr. A. (Andrine) van Weelden (secretaris) 9.00-9.15 Pauze commissie 12.00-13.00 Lunchpauze commissie 9.15-10.00 Gesprek met Heads of Schools >> Ann Mannen, School of Business >> Hanny van Geffen, School of Commerce >> Ingrid Janssen, School of Education >> Sjoerd van der Galiën, Stenden Hotel Management School >> Falco de Klerk Wolters, School of Leisure and Tourism Management >> Patrick Bemelmans, School of Media & Entertainment Management and Technology >> Alie Schokker, School of Social Work and Arts Therapies 13.00-13.45 Gesprek met Academic Deans en Teamleiders 10.00-10.15 Pauze commissie Academic Deans >> Ralph Ferwerda, School of Commerce >> Herma Korfage, School of Education >> Martin Gorters, School of Leisure and Tourism Management >> Petra Krajenbrink, School of Education Teamleiders >> Willy Hooijenga, School of Business >> Harpinder Singh, Stenden Hotel Management School >> Mark van der Staaij, School of Media & Entertainment and Technology >> Hilda Koops, School of Leisure and Tourism Management NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool 35 13.45-14.00 Pauze commissie 14.00-14.30 Gesprek met staffunctionarissen >> Dorien Riedstra, Manager Quality Assurance >> Alette Hospers, Directeur HRM >> Charissa Meijer, Interne auditor 17.20-17.50 Gesprek studenten met functiebeperking >> Mart Miedema, SPH >> Kaily Schaafsma, MenEM >> Denise Sijnstra, MenEM >> Karim Ouri, MenEM >> Jaap Anders, TM >> Marisca Antoine, HHO 14.30-14.45Pauze 14.45-15.15 Gesprek lectoren en directeur Academisering >> Rudy Folkersma, SoMT >> Marinus Spreen, SWAT >> Gabriël Antonio, SWAT >> Ineke Oenema, SoE 15.15-15.45 Evt. aanvullend gesprek College van Bestuur 15.45-17.30 Overleg panel Dinsdag 12 november 2013 Audittrails, Trail 2a en 2b PDCA-cyclus OLB en Commerciële Economie 9.00-9.45 Gesprek met studenten van OLB >> Lea Lehman, jaar 2, Meppel >> Amanda Postma, jaar 2, Assen >> Erik Koppers, jaar 3, Meppel >> Cristien Rinsma, jaar 4, Leeuwarden >> Anita Hoekstra, jaar 4, Leeuwarden >> Patrick Knippels, jaar 4, Assen >> Mariska Boertien, jaar 3, Groningen >> Marwienke Tillema, verkort, Meppel 10.00-10.45 Gesprek met docenten van de PABO >> Peter Geerdink, Coördinator afstudeerfase >> Hilly Boers, Tutor PGO jaar 1 & 2 >> Lidewij van Katwijk, docent onderzoek >> Carolien Calon, Ontwerper en tutor PGO jaar 1 & 2 >> Marijke de Jager, Onderwijscoördinator ITEPS >> Johan Uitdewilligen, Docent >> Ans Bakker, Opleidingscommissie >> Hennie Annema, fasecoördinator, SLB, verkort 17.30-17.45Terugkoppeling Maandag 11 november 2013 Audittrails, Trail Studeren met een functiebeperking 13.00-16.00 Vooroverleg panel 16.00-16.30 Gesprek met begeleiding >> Hermien Moning, Studentendecaan functiebeperking >> Falco de Klerk Wolters, Head of School >> Berend Tuinstra, Arbocoördinator >> Dineke de Haan, Begeleider SPH >> Marina Tjepkema, Begeleider MenEM >> Marian Hazekamp, Begeleider HHO 16.40-17.10 Gesprek examencommissies >> Janneke Kingma, Voorzitter SoSWAT >> Karin Faber, Voorzitter SoH >> Anne Klaas Schilder, Voorzitter SoLT >> Rick Reyneveld, Voorzitter SoMT >> Chris Beuker, Voorzitter SoC >> Folkert de Jong, Secretaris SoB 36 NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool 11.00-11.30 Gesprek met lectoren en curriculum commissie School of Education >> Alex Riemersma, Lector Fries en Meertaligheid >> Sieneke Goorhuis, Lector Early Childhood >> Albert Weishaupt, Lector Professionele Organisaties >> Johan Sterken, Curriculumcommissie >> Eeltje Geugies, Stuurgroep Curriculumontwikkeling >> Wilma van der Schaaf, Curriculumcommissie >> Harry Hommes, Curriculumcommissie >> Jelle Brandsma, Stuurgroep Curriculumontwikkeling 11.30-12.00 Gesprek met examencommissie en toetscommissie OLB >> Margriet Kingma, Voorzitter Examencommissie >> Douwe Jan Douwes, Secretaris Examencommissie >> Harm Kort, Lid Examencommissie >> Annet van Heuvelen, Lid Examencommissie >> Mieke van der Bosch, Lid Examencommissie >> Lonneke Hofstede, Lid Toetscommissie 12.15-12.45 Gesprek met management: Head of School, Academic Dean, teamleiders, interne auditor OLB >> Ingrid Janssen, Head of School >> Herma Korfage, Academic Dean >> Petra Krajenbrink, Academic Dean >> Jolanda Post, Profielteamleider Assen >> Ton Gelmers, Profielteamleider Meppel >> Louwien Eising, Profielteamleider Emmen >> Gea Hoekzema, Porfielteamleider Groningen >> Willeke Steursma, Interne Auditor 12.45-13.45Lunch 13.45-14.30 Gesprek met studenten Commerciële Economie >> Kelly Vermeer, jaar 2 >> Peter Brouwer, jaar 2 >> Isabel Coppenrath, jaar 2, Stura >> Sabine van Wijk, jaar 3, Stura / Opleidingscommissie >> Bas Venema, jaar 3 >> Michel Bollman, jaar 4 >> Laura Marissen, jaar 4 >> Gisella Stap, jaar 4-5 14.45-15.30 Gesprek met docenten Commerciële Economie >> Geesje Eising, Coördinatie studieloopbaanbegeleiding / >> Els van der Meulen, Coördinatie Horse Business Management/ lid scriptiecommissie >> Margriet Weerman MSc, Lid scriptiecommissie >> Rick Groenveld, Coördinator stage-/ afstudeerbegeleiding/ lid scriptiecommissie >> Rina Drijfholt, Deelraad School of Commerce >> Elga van der Spoel, Coördinator Tourism and Eventmanagement >> Joëlle Hietbrink, Coördinator talenonderwijs >> Tom Hoppen, Studieloopbaanbegeleider 15.45-16.15 Gesprek met lectoren en curriculum commissie School of Commerce >> Gert-Jan Hummel, Lid curriculumcommissie >> Gera van der Vegt, Lid curriculumcommissie >> Max Knap, Lid curriculumcommissie >> Jannie Keen, Lid curriculumcommissie >> Herman Blom, vooronderzoek doorontwikkeling lectoraat International Trade NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool 37 16.15-16.45 Gesprek met examencommissie en toetscommissie Commerciële Economie >> Chris Beuker, Voorzitter examencommissie >> Wolter Borger, Secretaris Examencommissie / lid toetscommissie >> Jan de Geus, Voorzitter toetscommissie >> Simone Kops Hagedoorn, Lid toetscommissie >> Johan Postema, Lid toetscommissie 17.00-17.30 Gesprek met management: Head of School, Academic Dean, teamleiders, interne auditor Commerciële Economie >> Hanny van Geffen, Head of School >> Gerry Geitz, Academic Dean CE en IandBL >> Niek van der Tol, Teamleider CE en IandBL >> Johan Postema, Teamleider CE en IandBL >> Lotte Nijssen, Interne auditor 10.00-10.45 10.45-11.00Pauze 11.00-12.00 Woensdag 13 november 2013 Trail 3: interne hantering profilering op internationalisering School of Business en School of Media & Entertainment and Technology Gesprek docenten >> Maarten Raangs, Stagecoördinator HRM >> Linda Coenen, Erasmus coördinator LenE >> Pei Pei Vong, Docent TBK >> Peter de Boer, Docent IBandL >> Rene Laan, Coördinator en studieloopbaanbegeleider international ICT >> Jochen den Ouden, Docent informatica >> Winnie van Schilt, Docente informatica >> Werner Timans, Docent Werktuigbouwkunde Gesprek studenten >> Rosalina Africano, jaar 4, TBK >> Maarten Fennis, jaar 3, IBandMS >> Edgar Smirnovs, jaar 3, ILM >> Astrid Maerman, jaar 2, HRM >> Hayyan Ebrahem, jaar 1, Information Technology >> John Le Houerou, jaar 1, Information Technology >> Coen Reuvers, jaar 3, Werktuigbouwkunde >> Joris Lankhorst, jaar 4, Informatica Afronding 11.45-13.00Lunch 9.00-9.45 Gesprek management: Heads of School, Academic Deans, teamleiders, directeur Internationalisering >> Ann Mannen, Head of School SoB >> Patrick Bemelmans, Head of School SoMEMTECH >> Wayne Johnson, Head of Sites >> Kees Elbers, Academic Dean SoB >> Richard Delger, Academic Dean SoMEMTECH >> Emile Zirkzee, Teamleider BE, LenE >> Rianne Meijerink, Programma manager IBandMS >> Femke Tamminga, Teamleider Life Sience 9.45-10.00Pauze 38 NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool 13.00-13.45 Gesprek met CvB i.v.m. resterende vragen en toelichting 13.45-16.30 Overleg panel 16.30 Terugkoppeling bevindingen aan instelling NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool 39 Bijlage 3 Overzicht van de bestudeerde documenten Van te voren zijn aan de commissie ter beschikking gesteld: >> Verbinden en verbeteren, Kritische Reflectie 5. ‘Stenden gezond aan het werk’, uitwerking Gezondheids beleid Stenden Hogeschool 6. Strategisch HRM-beleidsplan 7. Professionaliseringsplan ‘professionaliseren vanuit kracht’ Stenden Hogeschool >> NSE 2013 Stenden Hogeschool Totaal Voorzieningen >> NSE 2013 Factsheet Stenden Hogeschool 1. Instellingsplan ‘Wereldwijs. Onderwijs en onderzoek, de koers van Stenden 2013-2017’ 2. Wereldwijs Onderwijs, 2008 3. Lange termijn huisvestingsplan 2011 4. Nota Stenden Skills labs en PGO 2013 >> Stenden MTO 2012 2012 >> Geconsolideerde rapportage T1-2013 >> T1-2013 rapportage School of L&T incl. rapportage ETFI T1 2013 >> Course Document MenEM Stenden Studie en handicap Voorafgaand aan de audit trails zijn de volgende documenten geleverd: 1. Regeling studie en handicap 2012 2. Begeleidingsprotocol studie en handicap 2009 3. Werkwijze voor studentdecanen Onderwijsbeleid Kwaliteitszorgplan 1. Instellingsplan ‘Wereldwijs. Onderwijs en onderzoek, de koers van Stenden 2013-2017’ 2. Basisnota PGO 2de concept incl bijlage Kwaliteits standaard Opleidingsplan /Course document + Nota Stenden Skills labs en PGO 3. Kader Integraal Toetsbeleid 4. Wereldwijs Onderwijs, 2008 5. Prestatieafspraken ‘Niet bij prestatie-afspraken alleen’ 6. Evaluatie kaders Wereldwijs Onderwijs incl. bestuurlijke reactie 7. Evaluatie Bouwstenen 2011 1. ‘Control in Quality, Quality in Control’, nota P&C en Kwaliteitsmanagement 2. ‘Journey to global Success’, Educational Quality Plan 3. Notitie systeem P&C en Kwaliteitsmanagement Onderzoeksbeleid Overig 1. Instellingsplan ‘Wereldwijs. Onderwijs en onderzoek, de koers van Stenden 2013-2017’ 2. Wereldwijs Onderwijs, 2008 3. Notitie ‘Onderzoek en kennisvalorisatie als fundament’ 4. Beleidsnotitie ‘Naar Stenden Onderzoekseenheden. Onderzoeksbeleid 2013-2017’ 1. 2. 3. 4. Evaluatie en managementinformatie 1. De Kwestie van Kwaliteit 5 2. Geconsolideerde rapportages T3-2012 en T1-2013 Beroep examens map 1. Jaarverslag COBEX 2012 Bestuurs- en beheersreglement Internationalisation: Policy, Strategy, and Implementation Rapport Expert Panel incl. bestuurlijke reactie PBL KIT Personeelsbeleid 1. Instellingsplan ‘Wereldwijs. Onderwijs en onderzoek, de koers van Stenden 2013-2017’ 2. Wereldwijs Onderwijs, 2008 3. Prestatieafspraken ‘Niet bij prestatie-afspraken alleen’ 4. Visie op gesprekkencyclus ‘From shared ambition to shared results’ en bijbehorende ‘Regeling voor gesprekken in het kader van de gesprekkencyclus’ NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool 41 Bijlage 4 Lijst met afkortingen AD Academic Dean AQR Annual Quality Report babachelor cvb college van bestuur EC european credit EFQM European Foundation for Quality Management EVC elders verworven competentie hbo hoger beroepsonderwijs HoS Head of School HRM Human Resource Management mamaster MRmedezeggenschapsraad MTmanagementteam NSE nationale studentenenquête NVAO Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie OBP ondersteunend en beheerspersoneel OER onderwijs- en examenreglement PDCA Plan, Do, Check, Act PGO Probleemgestuurd Onderwijs RvT Raad van Toezicht SLBstudieloopbaanbegeleiding NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool 43 44 NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool 45 Colofon 12 februari 2014 Het adviesrapport is tot stand gekomen in opdracht van de NVAO met het oog op de beoordeling van de aanvraag voor de instellingstoets kwaliteitszorg van Stenden Hogeschool. NVAO Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie Parkstraat 28 ⁄ 2514 J K Den Haag Postbus 85498 ⁄ 2508 CD Den Haag Nederland T +31 (0)70 312 23 00 F +31 (0)70 312 23 01 E [email protected] www.nvao.net Aanvraagnummer 000783 46 NVAO Adviesrapport Stenden Hogeschool NVAO Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie Parkstraat 28 / 2514 JK Den Haag Postbus 85498 / 2508 CD Den Haag Nederland T +31 (0)70 312 23 00 F +31 (0)70 312 23 01 [email protected] www.nvao.net
© Copyright 2024 ExpyDoc