Schiedam 7 april 2014 (D66), C. de Groot (AOV), N. Gouweleeuw

PLAATS
DATUM VERGADERING
Schiedam
7 april 2014
REGISTRATIENUMMER
AANWEZIG
P. van Aaken (CDA), R.M.M. Berns (CU-SGP), E. de Boer (CU-SGP), W. Boon (GroenLinks), M.R. Bregman
(D66), C. de Groot (AOV), N. Gouweleeuw (wethouder), J.A. Grijzen (wethouder), S.F. Hamerslag (PS),
T.W. van der Hoeven (GBS), P.J.P. Liebregts-Sirach (AOV), R. Malkoç (fractie Malkoç), A.P. Mostert (VVD),
J. Post-den Heijer (Leefbaar Schiedam), A. Rose (GBS), K.H.E. de Rover (GroenLinks), M.X. Stam
(wethouder), C.T.G. van der Tuijn (AOV), T. Wijmans (SP), P.M.E. Zwang (PvdA) en J. Pegtel
(secretaris/verslag)
Adviseurs van de raadsleden:
P.J. Geurtsen (VVD), J. de Haan-Klaassen (PvdA), J.M.P.M. van Setten (PvdA)
Ambtelijk adviseurs:
J. Boven (team jeugd en onderwijs, projectleider passend onderwijs), A. Hartman (Projectleider
Maatschappelijke Zorg),
J. Simens (Beleidsadviseur zorg en welzijn), L. Steerneman
(Programmamanager Sociale Infrastructuur - programma sociale stijging), F.L. Veldman
(Programmamanager Sociale Infrastructuur), M. van der Ven (beleidsaviseur team jeugd en onderwijs,
lid projectgroep jeugdbeleid, projectleider doorontwikkeling kindcentra)
AFWEZIG (M.K.):
E.M. Gloudi (GroenLinks), R.B. Janssen (AOV)
ONDERWERP
vergadering van de subcommissie transities van 7 april 2014
Agenda
1. Opening
De secretaris opent de vergadering om 19.30 uur.
2.
Aanwijzen voorzitter en plaatsvervangend voorzitter
De subcommissie transities wijst unaniem de heer Bregman als voorzitter aan en na stemming
mevrouw Van Aaken als plaatsvervangend voorzitter.
3.
Vaststellen agenda en inventariseren insprekers
De agenda wordt vastgesteld en geconstateerd wordt dat niemand gebruik wil maken van het
spreekrecht.
4.
Inrichting Schiedams ondersteuningsmodel op wijkniveau
De voorzitter concludeert na bespreking van de werkwijze van de subcommissie en de mate van
gedetailleerdheid en omvang van de te agenderen stukken dat:
- onderwerpen in het vervolg duidelijker geagendeerd moeten worden;
- onderwerpen voorzien worden van een leeswijzer en beslispunten met verwijzing naar
bepaalde onderdelen in de desbetreffende onderdelen;
- een presentatie kan worden gegeven als dat de beeldvorming van de leden van de
subcommissie mede ten dienste komt;
- als een onderwerp dient te worden uitgediept wordt er een aparte avond voor belegd;
- na ontvangst van de agenda moet het voor de leden duidelijk zijn wat van de subcommissie
wordt gevraagd. Lijvige documenten dienen alleen als naslag. Als een dergelijk stuk een
**
duidelijk belang heeft voor de bespreking in de subcommissie dan krijgen de leden daar een
print van;
- er wordt een (levende) tijdlijn opgesteld voor de looptijd van deze subcommissie met daarop
de hoofdmomenten, maar ook de data van informatiebijeenkomsten c.a. voor de subcommissie
en of de gemeenteraad. Bij de stukken die zullen worden aangeboden zal aangegeven worden
met welk punt op die tijdlijn het betreffende voorstel correspondeert. Uit die tijdlijn blijkt
zodoende welke belangrijke stappen, op welk moment gezet moeten worden;
- elke vergadering van de subcommissie wordt de tijdlijn geagendeerd en besproken (om de
leden bij te praten over wat er is gebeurd en wat de nabije toekomst ons zal brengen).
De heer Stam merkt op dat er nu al stukken zijn aangeleverd ‘waar de raad een keer iets mee
moet’. Hij wijst daarbij op de bij de brief van het college van 12 maart 2014 gevoegde
Contourennota Jeugdzorg (Het nieuwe Schiedamse Jeugdstelsel). De raad moet namelijk een
beleidsnota jeugdzorg vaststellen die gebaseerd is op deze contourennota. Hij stelt voor deze nota
de volgende keer weer te agenderen.
Hij ziet een belangrijke rol weggelegd voor de griffie om college en raad te begeleiden om de
juiste stukken te agenderen.
Ten aanzien van het onderwerp van dit agendapunt (Inrichting Schiedams ondersteuningsmodel
op wijkniveau) licht de heer Grijzen de totstandkoming van het wijkondersteuningsteam toe.
Verder zegt hij dat de leden van een dergelijk team naast de eigen professionele inbreng,
generalisme moeten ontwikkelen; ze moeten de blik verbreden. Het team moet de
keukentafelgesprekken gaan voeren en dan onderscheid maken in:
a. wat betrokkene nog zelf kan, wat de omgeving kan betekenen en wat met de inzet van
vrijwilligers kan worden bewerkstelligd. Dit is de 0-de lijn;
b. of terugval op algemene voorzieningen nodig is;
c. of dat maatwerkvoorzieningen vereist zijn.
Het model moet er toe leiden dat de juiste ondersteuning wordt aangeboden en dat bezuinigingen
kunnen worden behaald. Er is een nota in de maak over het vrijwilligersbeleid.
De stukken zijn ook aangeboden aan de Wmo-adviesraad.
Naast het team in Nieuwland worden nog vijf wijkteams opgericht; zo krijgen we in
Schiedam een team voor elke 10.000 tot 15.000 Schiedammers. Dit aantal is gebaseerd op
het landelijke beeld. Elk team wordt toegesneden op de ‘wijkeigen’ specifieke vraagstukken.
Over de verdeling van de teams over de stad vindt nog overleg plaats. De samenstelling zal
ook afhankelijk zijn van de specifieke vragen van de wijk. Er komen max. 10 teamleden.
Deze grootte is gekozen vanwege de slagkracht. Tevens is gekozen voor het in een keer
doorontwikkelen van de vijf teams in de hele stad. Dan zijn er geen twee systemen naast
elkaar en voorkomt shopgedrag. Dit doet de gemeente met de maatschappelijke partners die
hun bijdrage leveren aan het huidige Wot Nieuwland. De gemeente is ook op zoek naar een
marktpartij die de gemeente kan ondersteunen in de randvoorwaardelijke sfeer.
De lokale zorgnetwerken zijn straks niet meer nodig.
De spanning komt te zitten op de afspraken die gemaakt gaan worden met bijvoorbeeld
huisartsen of scholen. Wat gebeurt daar straks nog en wat wordt in de Wots gedaan. Waar de
gemeente verder voor staat is om de juiste mensen te vinden die de Wots moeten vullen.
In reactie op de heer Berns (hoe uniek is de teamvorming in Wot Nieuwland?) zegt de heer
Grijzen dat hij er van overtuigd is dat als je mensen aanspreekt op hun professionele integriteit
zij bereid zijn aan de slag te gaan. Hij gaat er van uit dat het Wot Nieuwland een gemiddeld team
is dat goed werkt. Het team is er in geslaagd om de keukentafelgesprekken te houden, de eigen
kracht van de mensen te mobiliseren, evenals de vrijwilligers. Het aanboren van het eigen
netwerk van betrokkene was minder succesvol. Terwijl de moederorganisaties (die de mensen
leveren om in het team zitting te hebben) het gevoel hebben dat zij die mensen kwijtraken.
Mevrouw Veldman vult aan dat ook in andere gemeenten ervaring is en wordt opgedaan met
dergelijke teams en dat de lessen die daaruit getrokken zijn en worden ook in Schiedam zullen
Pagina 2 van 4
worden meegenomen. In Leeuwarden en Enschede is zelfs al enige jaren ervaring met Sociale
Wijkteams. In de nota over het vrijwilligersbeleid zal aandacht worden besteed aan de werving
en begeleiding van vrijwilligers.
De heer Stam (in reactie op mevrouw De Rover): laagdrempelige toegang is nodig. In
Nieuwland is een nieuwe doelgroep door het Wot aangeboord. Shoppen moet je zien te
voorkomen (“lukt het niet bij de een, dan wel bij de ander”), daarom moeten de dubbelingen er
uit. Daar waar meerdere instanties (waaronder een zorgadviesteam, een huisarts) actief zijn is het
zaak dat de hulpverleners wel van elkaar moeten weten.
Over “de randen” moeten goede afspraken worden gemaakt, informatie moet worden
uitgewisseld.
De heer Hartman: voor de vindplekken van hulp moet een methodiek worden ontwikkeld. Er
moet helderheid komen over een adequate verwijzing naar het Wot. Welke ondersteuning wordt
nog geboden op de vindplekken en wanneer neemt een Wot het over.
Vervolgens gaat de heer Stam in op de vraag van de heer Mostert of een aantekening in het sisasysteem1 wordt gemaakt.
De heer Stam in reactie op de heer Rose (of de verschillen in wijken terug te vinden zijn tussen
de Wots onderling): dat is een uitdagend punt. Het is nog niet uitgewerkt maar moet voor
1.1.2015 worden opgelost.
De heer Grijzen gaat in op een vraag van de heer Berns (wanneer geeft men het stokje over?):
het is een van de uitdagingen waar we voor staan en betreft de kringen rond welzijn en de
medische zorg. De grenzen moeten zo goed mogelijk worden gedefinieerd.
In reactie op o.a. de heer Van Setten (komt de zorg terecht waar het moet zijn?) zegt de heer
Stam: De raad moet tegen het college zeggen dat het geregeld moet worden. Het college
rapporteert dan terug op welke wijze dat gaat geschieden.
De heer Hartman geeft vervolgens aan dat er met de maatschappelijke organisaties
samenwerkingsafspraken worden gemaakt over deelname aan de Wots. Deze organisaties hebben
zicht op de problematiek/de vragen die leven in de wijken. Er komt een ontwikkelkamer
(voorheen Koersgroep) waar de samenwerkende organisaties in de Wots bij elkaar komen om
vraagstukken te bespreken.
De zakelijke partner die betroken wordt bij de doorontwikkeling van de Wot wordt
verantwoordelijk gemaakt voor de logistiek. De aanbestedingsprocedure is daar voor gestart.
De voorzitter recapituleert:
Er is een spanning tussen de vindplaatsen en de Wots;
De doorontwikkeling van de Wots en de inzet van de vrijwilligers vraagt aandacht;
De werving en begeleiding van vrijwilligers wordt een volgende keer geagendeerd;
Er zijn vragen gesteld over de indeling van de Wots over de verschillende wijken, dit komt de
volgende keer weer op de agenda;
De afbakening van de werkterreinen is een aandachtspunt;
De wijze van de selectie van de partners is een aandachtspunt;
De Contourennota Jeugdzorg (Het nieuwe Schiedamse Jeugdstelsel) wordt de volgende keer
weer geagendeerd (met een samenvatting en eventueel een presentatie);
De financiën worden als apart punt op de agenda’s van de subcommissie opgevoerd (de
meicirculaire maakt duidelijk over welk bedrag de gemeente mag beschikken).
1
Red.: SISA (Signaleren en Samenwerken) heeft een signaleringssysteem ontwikkeld dat risicojeugd in de
gehele Stadsregio Rotterdam in beeld brengt. Als een kind of jongere in aanraking komt met een van de
aangesloten organisaties – bijvoorbeeld leerplicht, jeugdzorg of politie – dan signaleren zij in SISA dat zij met
een kind bezig zijn en wie met dat kind bezig is. Komen bij SISA van twee of meer organisaties signalen binnen,
dan ontstaat er een match. Partijen worden van elkaars bemoeienis op de hoogte gesteld. SISA wijst een
matchregisseur aan voor deze casus en de gezamenlijke organisaties werken samen om de problemen op te
lossen. Slechts als dat voor de casus noodzakelijk is wordt inhoudelijke informatie uitgewisseld. SISA brengt de
ouders, c.q. de jongeren op de hoogte van de match.
Pagina 3 van 4
5.
Positionering/taakverbreding ROGplus
De bespreking vindt plaats aan de hand van de brief van het college van 27 maart jl.
Na een korte inleiding door de heer Grijzen geeft hij aan dat verder gaan met ROGplus een
logische stap is. Ze werken efficiënt, hebben ervaring, moeten wel bijleren, maar de primaire
ervaring is aanwezig.
In reactie op de heer Mostert zegt de heer Grijzen dat ook Vlaardingen en Maassluis dit
standpunt delen. De Wmo wordt groter en er moet meer maatwerk geleverd gaan worden.
Mevrouw Simens: de gemeenten hebben wel elk een ander tempo.
De heer Grijzen heeft binnenkort wethoudersoverleg waarin hij een en ander kan aftasten. De
volgende vergadering geeft hij (daar) een update (van).
Mevrouw Geurtsen geeft aan dat diegenen die buiten de AWBZ vallen ook zelf voorzieningen
kunnen kopen. Kan ROGplus daarin voorzien?
Mevrouw Simens: dit is opgenomen in de Discussienotitie ‘Sturing en Inkoop AWBZ/Wmo’.
Zij noemt vervolgens twee dilemma’s:
1. Hoe leggen we de verbinding met eigen kracht?
2. Hoe halen we de bezuiniging van 25%?
De gemeente heeft ook te maken met het feit dat cliënten overgangsrecht hebben. Zij kunnen
zeggen dat zij hetzelfde willen als voorheen. Als het op een ander manier wordt ingevuld moet je
ze wel zien over te halen. Zij wijst op de twee discussienota’s en geeft aan dat de planning is dat
rond 1 juni de concepten worden opgeleverd. Na deze datum gaat de formele inspraakprocedure
van start (Wmo adviesraad, cliëntenraad AWBZ, maatschappelijke organisaties).
Mevrouw Gouweleeuw zegt dat in hoofdstuk zeven is aangegeven dat het in september in de
raad aan de orde moet komen.
De heer Grijzen in reactie op de heer Mostert en mevrouw Geurtsen: bezien zal worden of voor
diegenen die net buiten de regelingen gaan vallen op de een of andere manier bij ROGplus iets
geregeld kan gaan worden (hij spreekt van ‘een zachte landing voor morele dilemma’s’).
De voorzitter stelt voor dit onderdeel (waaronder de mogelijkheid het door betrokkene zelf
inkopen) de volgende keer weer te agenderen.
6.
Lijst van ingekomen stukken
De lijst wordt aangevuld met mogelijke nieuwe brieven e.d. en de volgende vergadering weer
geagendeerd.
7.
Volgende vergadering
Besloten wordt te vergaderen op:
- maandag 12 mei 2014, van 17.30 – 20.00 uur. Het laatste uur zal gewijd worden aan de
ontwikkelingen rondom Stroomopwaarts;
- maandag 16 juni 2014, eveneens van 17.30 – 19.00 uur.
8.
Wat verder ter tafel komt/rondvraag
Wordt geen gebruik van gemaakt.
9.
Sluiting
De voorzitter sluit de vergadering rond de klok van 21.10 uur.
Pagina 4 van 4