Papyrus 2014, 4 winter

TU Delft
Vereniging van Vrienden van de Delftse Botanische Tuin & Botanische Tuin
Papyrus
2014, 4 winter
Kleinkijkerij
Alpenoase La Thomasia
Kerstprogramma
Interview collectiebeheerder
Papyrus
Vereniging van Vrienden van de Delftse Botanische Tuin & Botanische Tuin TUDelft
2014, 4 winter
2
Colofon
Inhoud
Redactioneel
3
Een alpenoase, La Thomasia
4
Kleinkijkerij
6
Boekaankondiging
10
Tuinprogramma
10
Verenigingsnieuws
11
Bij de middenplaat
11
Onze collectiebeheerder,
Bert van den Wollenberg
14
Gember in de keuken
17
Tuinnieuws
18
Kerstprogramma
19
De nieuwe website
20
MuseumShop
22
Bij de voorplaat
Detail van een aquarel van Henriëtte
Beijerinck, naar de natuur geschilderd
in 1892. Het betreft Hyoscyamus niger,
bilzekruid.
Lesley Robertson
Bij de achterplaat
De schitterende dakenpartij van
het oude deel van Julianalaan 67,
het voormalige laboratorium voor
technische botanie, gezien vanaf de
omloop van de koepel op het voormalige
geodesiegebouw.
D.P.H.
Papyrus is een uitgave van de Vereniging van Vrienden
van de Delftse Botanische Tuin en de Botanische Tuin van
de TU Delft. Papyrus verschijnt vier maal per jaar. De
vereniging is opgericht 22 oktober 1997. De botanische
tuin werd in 1917 in bedrijf gesteld als ‘Cultuurtuin voor
Technische Gewassen’.
Redactie: J.L.M. van Beveren, D.P. Hallewas (hoofdredacteur), H.G.J. Hirs, L.M. Stalenhoef en G.H. van der Veen,
email redactie: [email protected].
Redactieadres: Hofeiland 23, 2614 TA Delft.
Vormgeving en productie: Luuk Stalenhoef.
Foto’s zonder bronvermelding zijn gemaakt door de
hoofdredacteur.
Artikelen zijn geschreven op persoonlijke titel.
Druk: Druk. Tan Heck Delft.
Vereniging van Vrienden: H.G.J. Hirs, secretaris,
Obrechtrode 26, 2717 DD Zoetermeer, tel.: 079-3518542,
email: [email protected].
Contributie: minimaal € 10 per jaar, over te maken op
rekening NL21 INGB 0008 4561 99 t.n.v. Vrienden van de
Delftse Botanische Tuin te Delft.
Opzegging: schriftelijk of per email bij de secretaris.
Botanische Tuin TU Delft: G.H. van der Veen,
Julianalaan 67, 2628 BC Delft, tel.: 015-2782356,
email: [email protected],
website: www.botanischetuin.tudelft.nl
De tuin is geopend van maandag tot en met vrijdag van
8.30 - 17.00 uur, op zaterdag van 10.00 - 17.00 uur en
van mei tot en met september ook op zondag van
12.00 - 17.00 uur. De ingang is aan Poortlandplein 6
(schuin tegenover de kerk).
De entree bedraagt € 2 voor volwassenen, € 1 voor
kinderen van 5 tot en met 14 jaar en voor houders van
de Delftpas. Gratis toegang hebben kinderen tot 5 jaar,
houders van de Museumkaart en Vrienden van de Delftse
Botanische Tuin. Honden mogen er niet in.
De MuseumShop is geopend maandag van 12.00 - 16.30
uur, dinsdag tot en met zaterdag van 10.00 - 16.30 uur.
Van mei tot en met september ook op zondag van
12.00 - 16.30 uur.
Poortlandplein 6, 2628 BM Delft, tel.: 015-2785696.
Papyrus wordt gedrukt op FSC-papier.
ISSN 1875-8282
Redactioneel
Zeldzame planten blijven ondanks allerlei
maatregelen vaak toch zeldzaam. Ook wanneer de
leefomstandigheden zodanig zijn aangepast dat er
daarvoor een geschikt milieu zou zijn geschapen,
lukt het lang niet altijd om daar levenskrachtige
populaties te krijgen. Terugdringen van de effecten
van vermesting, verdroging, verzuring en verruiging
is kennelijk niet voldoende. Natuurbericht.nl meldt
dat er nog een belangrijke oorzaak ontdekt is.
Versnippering en isolatie van de nog bestaande
populaties heeft tot inteelt geleid. De genetische
diversiteit is kleiner geworden en daarmee is ook
de kans op succes bij de voortplanting verminderd.
Zaden zijn minder levensvatbaar geworden. Het is
dus belangrijk om bij projecten voor herintroductie
van zeldzame soorten ook goed rekening te houden
met de genetische factor.
De laatste tijd zijn er berichten dat het beter gaat
met de natuur in ons land. Zo heeft een groep
van grotendeels zeldzame Rode lijstplanten, de
orchideeën, het dit jaar erg goed gedaan. Het
aantal exemplaren op bekende groeiplaatsen is
sterk toegenomen en er zijn soorten waargenomen
op nieuwe locaties. Een schat aan informatie
over de wilde flora van Nederland levert de site
Verspreidingsatlas.nl. Daar zijn van zeer veel
planten niet alleen actuele verspreidingskaartjes te
vinden, maar ook beschrijvingen en mooie foto’s.
Nieuw op de site is een interactieve sleutel voor de
determinatie van orchideeën.
Een centrale rol in een botanische tuin is weggelegd
voor de collectiebeheerder. Bij ons is dat Bert van
den Wollenberg. In een interview komt naar voren
dat collectiebeheer een complexe taak is, die vele
facetten kent. Daarenboven is Bert actief in een aantal
belangrijke nationale en internationale organisaties.
De middenpagina’s geven een blik op de tuin,
de grootste groene long van Delft, vanuit een
bijzonder standpunt, het observatorium op het
geodesiegebouw. Op de achterpagina staat de
spannende dakenpartij van het oude deel van
Julianalaan 68 gezien vanaf hetzelfde punt.
Het gezicht op de tuin van de home-pagina van de
nieuwe website is precies vanaf de andere kant. Bert
van der Meijden introduceert de nieuwe website,
waarop ook alle afleveringen van Papyrus makkelijk
toegankelijk zijn.
De bijdrage van Fred Struik draagt de titel Kleinkijkerij.
Hij gaat in op de microscopie van Van Leeuwenhoeck
en Hooke, geplaatst in de wetenschap van hun tijd.
In het aangekondigde boek ‘Niet zonder elkaar’ wordt
het ook voor botanische tuinen belangrijke verband
tussen insecten en planten uitgebreid behandeld.
Jacintha van Beveren bericht over de Zwitserse
botanische tuin La Thomasia.
In de keuken kijkt alvast naar kerst met een middeleeuwse saus voor de eendenborst of hazenrug.
Tuinnieuws en Verenigingsnieuws ontbreken
natuurlijk niet.
Daan Hallewas
3
Wilczeks wens wordt in 1891 ingewilligd en hij krijgt de zeggenschap
over de tuin. Onder zijn leiding groeit de tuin snel. In 1895 staan er
al 2000 verschillende soorten alpenplanten. Wilczek doet onderzoek
naar medicinale toepassingen van planten. Hij onderzoekt de
aanpassing van groente en fruit aan grote hoogte. Hij onderzoekt
voedergewassen en de verbetering van weidegronden en de
herbegroeiing van gebieden die door erosie zijn aangetast.
De tuin is prachtig met veel soorten uit alle windstreken. Planten uit
de Zwitserse Alpen staan naast planten uit de Himalaya, de Rocky
Mountains, de Kaukasus, de Andes, Japan, Nieuw Zeeland, het
Atlasgebergte en de Zuidpool.
De tuin is op dit moment onderdeel van het Museum en de
botanische tuinen van het Kanton Wallis. Het heeft de museumstatus
en is verbonden aan de botanische tuin in Lausanne.
Een alpenoase
La Thomasia
Als je in de Zwitserse alpen loopt, zie je – mits in
het goede jaargetijde – veel soorten bloemen en
planten. Wil je echter duizenden soorten bij elkaar
zien, dan moet je afreizen naar de botanische tuin
La Thomasia in Pont-de-Nant. In deze plantentuin,
gesticht in 1891, kun je meer dan 3000 soorten uit
de Alpen en uit andere bergstreken bewonderen.
De tuin ligt op een ideale hoogte van 1260 m aan
de voet van het Muveran-massief (3051 m) en
vlakbij de Neve-gletsjer. Aan het eind van de 19e
eeuw stelde Ernest Wilczek, apotheker, berggids
en professor in de Botanie aan de universiteit van
Lausanne, aan het gemeentebestuur van Bex (de
gemeente waar Pont-de-Nant deel van uitmaakt)
4
voor om alle flora van de alpen op een plek in een
tuin samen te brengen. Hij wilde zeldzame soorten
en de soorten die bedreigd werden, gaan kweken
en gaan vermenigvuldigen. Zo zouden botanici
en amateurs de kans krijgen om op een kleine
oppervlakte al de pracht van de wijd over de aarde
verstrooide en vaak moeilijk te bereiken flora van de
Alpen te bewonderen. Daarnaast dacht Wilczek dat
een dergelijke tuin een grote attractie zou vormen
voor buitenlandse toeristen, waardoor zij het
berggebied rond Bex zouden willen bezoeken.
Deze oudste alpentuin van Zwitserland draagt de naam van de
familie Thomas, een familie met vier generaties van botanisten.
De eerste was Pierre Thomas, die in 1761 onder leiding van Albert
Haller als bosbouwer werkte voor de zoutmijnen. Albert Haller was
de schrijver van het eerste boek over de flora van Zwitserland.
Haller vroeg Pierre, en later zijn zoon Abraham, om alpenplanten
te verzamelen. Kleinzoon Emmanuel en achterkleinzoon JeanLouis Thomas maakten van het verzamelen van alpenplanten
handel. Zij verzamelden en verkochten de planten aan buitenlandse
verzamelaars en botanische tuinen.
De tuin heeft kunstmatige heuvels, waardoor de planten op
verschillende manieren gegroepeerd zijn. Er zijn kleine meertjes en
stroompjes en er is een behoorlijk bos van Fijnsparren (Picea abies)
met grote rotsen, varens en mossen. Je waant je op die plek bijna in
het oerbos van het Japanse Yakushima.
In de kas van de tuin worden planten gecultiveerd voor de
botanische tuin en voor experimenteel onderzoek.
Een bezoek aan de tuin is gratis. Hij is geopend tussen mei en
oktober, uiteraard afhankelijk van de sneeuwval en de conditie van
de smalle weg die naar de tuin leidt. De tuin ligt in een beschermd
natuurgebied waar regelmatig lawines voorkomen, maar waar je ook
schitterende wandelingen kunt maken. Een bezoek meer dan waard,
als je in Zwitserland bent.
Jacintha van Beveren, tekst en foto’s
5
In het kielzog van Italiaanse kooplieden trokken
glaskunstenaars uit Venetië via het handelsgebied
Vlaanderen naar Middelburg. Onder hen bevond zich
Antonio Miotti (1605). Hij was baas van glasblazerij
Al Gesù op het Venetiaanse eiland Murano. Vanuit
zijn nieuwe werkterrein in Zeeland verspreidde de
beste techniek van glasblazen, slijpen en polijsten
zich naar andere werkplaatsen, tot Amsterdam
en Delft aan toe. Daar maakten lenzenslijpers en
brillenmakers vergrootglasen en glase ogen.
Glase ogen werden in Italië quattrocchi (vierogen)
genoemd, want daarmee kon je veel meer van de
wereld (der natuur) te zien krijgen. Maar het zou
nog lang duren, voordat de bril gemeengoed was.
Nog in 1656 verscheen een gebruiksaanwijzing
‘hoemen de glase ogen bequamelijck kan insetten,
ende wederomme uijtnemen’. Ook het gebruik van
vergrootglasen veranderde de kijk van de mens op
de natuur voorgoed, mede dankzij Robert Hooke en
Anthonie van Leeuwenhoeck.
Anthonie van Leeuwenhoeck
Zijn werkplaats in Delft was voorzien van een
gloeioven, een barometer, kolven, retorten en
preparaten. Die leek wel op een laboratorium. Daar
experimenteerde hij om zijn vergrootglasen nóg
helderder en sterker te krijgen. Vanaf 1673 maakte
hij zelf microscopen, vrijwel altijd met één lens
tussen twee metalen plaatjes. Het voorwerp van
onderzoek bevestigde hij op een pen die hij met
een aantal schroeven ten opzichte van de lens kon
verplaatsen. Zo kon hij het voorwerp positioneren
en scherpstellen. Zowel het metalen frame als de
lenzen maakte hij zelf. Net als Antonio Miotti was hij
op en top vakman in ‘kijken, denken en doen’.
pen met voorwerp
lensje
scherpstellen
Academisch geschoold was hij niet, lukraak legde
hij van alles en nog wat onder zijn zelfgemaakte
vergrootglasen:
‘Myn gewoonte is des mergens myn tanden te
vryven met zout, en dan myn mont te spoelen met
water, en wanneer ik gegeten heb, veeltyts mijn
kiezen met een tandstoker te reinigen, alsmede
deselvige wel met een doek stark te vryven,
waardoor myn kiesen en tanden soo suiver en
wit blijven, als weinige menschen van myn jaren
gebeurt... Nogtans soo en syn myn tanden daardoor
soo suiver niet, of (wanneer ik deselve met een
vergrootspiegel besag) daar blyft of groeit tussen
eenige van de kiezen en tanden een weynig witte
materie, die soo dik is, alsof het beslagen meel
6
was.... Ik heb dan het selvige ook met mijn speeksel
vermengt. Nadat ik deselvige van de lugtbelletgens
hadde gescheiden en met groote verwondering
gesien, dat er in de geseide materie veele seer
kleyne dierkens saten. Sommige hadden een seer
starke en vaardige beweeginge, en schoten door het
speeksel als een snoek door het water...’ (1683).
Met het observeren, beschrijven en in beeld
brengen van deze eencellige organismen en met
het ontdekken van (bewegende) spermacellen
(1677) stelde Van Leeuwenhoeck hun bestaan
wetenschappelijk vast. Daarmee legde hij de basis
van de microbiologie en de celbiologie.
The Royal Society
De leden van dit eerbiedwaardig Londens
genootschap legden zich toe op de studie van
de natuur, niet alleen theoretisch, ook praktisch.
Robert Hooke, hoogleraar aan het Gresham College
in Londen, was daar een sprekend voorbeeld van.
Want hij hield zich ook bezig met het verbeteren
van de luchtpomp. En hij was verantwoordelijk
voor de experimenten. Daar controleerde men of
de - volgens sommigen dubieuze – microscopische
waarnemingen van Van Leeuwenhoeck wel op
waarheid berustten. Omdat dit het geval bleek te
zijn, benoemde The Royal Society hem tot lid, een
hele eer voor een handwerksman! De begeleidende,
officiële oorkonde, voorzien van een rood lakzegel,
ziet u links op het hier afgebeelde schilderij van
Verkolje.
Robert Hooke
Robert Hooke maakte zijn microscopen eerder dan
Van Leeuwenhoeck. Al op 23 april 1663 had hij
tijdens een ledenbijeenkomst van The Royal Society
zijn toehoorders versteld doen staan door hen mee
te delen, dat hij door zijn microscoop blauwachtige
schimmels had gezien. Die observatie beschreef hij
in zijn Micrographia.
Dit boek sloeg werkelijk in als een bom. Reeds in
januari van het jaar van verschijnen (1665) lag het
in de boekwinkel te koop. Ook al kostte het de lieve
som van dertig shilling, het werd een bestseller. Oog
in oog met haarscherpe kopergravures van microorganismen kon de lezer niet anders concluderen
dan dat deze ‘Small Machines of Nature’ met al hun
onderdelen ook echt bestaan (zie Papyrus - 2013,
4 winter, p. 7). Zelfs het meest simpele organisme
bleek een wonder van betoverende regelmaat,
voorzien van een oneindig verfijnde structuur. Daarin
7
zaten pagina’s met afbeeldingen die je tot wel vier
keer de grootte kon uitklappen. Er stond ook een
afbeelding van kurkweefsel in. Hooke zag daarin
een structuur die hij omschreef als een bijenraat.
Vanwege deze gelijkenis noemde hij de individuele
hokjes cellen. Daarmee introduceerde hij in de
biologie de term ‘cel’. Voor Van Leeuwenhoeck waren
de afbeeldingen in dit boek een bron van inspiratie.
Met de Micrographia begon een traditie in de
wetenschap om met behulp van de nieuwste
technologie – de microscopie - het onzichtbare
voor een groot publiek zichtbaar te maken. In deze
traditie staat ook Micropia, het onlangs geopende
museum in Amsterdam.
Motief: nader tot God
Kijkend door hun microscoop zagen onderzoekers
geen spoor van door God ingeschapen zielen die
maken dat planten groeien en zich voortplanten.
Dat deed aan hun godsvrucht echter niets af.
Want onder hun vergrootglasen ontwaarden
zij ‘onbegrijpelijke Wonderen der geborduurde
Ingewanden’ ofwel de anatomische structuren van
planten en dieren. Met het blootleggen van het
design daarvan hoopten zij een glimp op te vangen
van het oorspronkelijk ontwerp dat de Architectus
gebruikte toen hij in den beginne de natuur schiep.
Ook dit ‘nader tot God’ was voor hen een krachtig
motief om microscopisch onderzoek te doen.
Motief: nader tot Adam
Zij hadden nog een tweede religieus motief. Dat
had te maken met opvattingen over de zondeval
van Adam en Eva, de eerste mensen. De kerk van
toen leerde, dat vanwege hun ongehoorzaamheid
aan God ieder mens, al bij zijn geboorte, met
een 'zondige natuur' belast is. Met als gevolg dat
ieder mens niet zuiver op de graat is en dat zijn
zintuigen troebel zijn, ze dysfunctioneren. Maar
nu diende zich een instrument aan dat ieders
zintuigen - dus ook die van de natuuronderzoeker beter dan ooit deed functioneren. Dat was de
microscoop. Door de kristalheldere vergrootglasen
ervan kon de onderzoeker het volmaakte gezichtsen observatievermogen waarover Adam ooit
- vóór diens zondeval - beschikte terugkrijgen. En
daarmee diens volmaakte kennis (der natuur). Dat
was voor veel natuuronderzoekers een belangrijke
drijfveer, om - al kijkend door de nieuwe ogen van
de microscoop - op zoek te gaan naar die ééns
perfecte, adamitische oerkennis.
De hierboven besproken ideeën over de zondeval en
over het goddelijk design zijn slechts twee van de
vele voorbeelden die tonen, dat in de zeventiende
eeuw wetenschappelijke activiteiten niet gehinderd,
maar juist gemotiveerd werden door religieuze
waarden en opvattingen.
Nieuw type wetenschapsbeoefening
Door Van Leeuwenhoeck, de handwerker, het
lidmaatschap toe te kennen, overschreed The Royal
Society een aloude, gerespecteerde grens: die
tussen hand- en hoofdarbeiders. Want de meeste
universiteitsgeleerden in West-Europa gingen ervan
uit dat échte wetenschap niets met de praktijk, het
handwerk, dus ook niets met het experiment te
maken had. Hun denkkader bestond uit bijbelteksten
en teksten van klassieke auteurs als Aristoteles.
Daarin lag voor hen de basis van alle wetenschap.
Dus hielden zij zich in hun studeerkamer bezig met
het re-construeren van die kennis. Zo in de trant
van ‘wat bedoelde Aristoteles nou precies toen hij
in het tweede deel van zijn geschrift De Anima (350
v. Chr) over de ziel van de plant filosofeerde’. Als zij
dit soort re-constructies (dus van reeds bestaande
kennis) achter de rug hadden, dan zat hun denkwerk
er op. Immers, in hun visie bestond niets ter wereld
buiten de kennis die in deze teksten opgeslagen lag.
Anders dan deze universiteitsprofessoren vond
menig lid van The Royal Society het niet beneden
zijn stand, om de werkvloer van de professionele
ambachtsman te betreden. In tegendeel, hij keek
8
daar vol bewondering toe, hoe vaklieden met
behulp van de nieuwste technologie instrumenten
en apparaten maakten op het gebied van de
aandrijftechniek, mijnbouw, ballistiek, navigatie
en metallurgie. Deze producten trokken zijn
belangstelling, ook omdat ze in militair en
economisch opzicht belangrijk waren.
Deze op en top vaklui baseerden zich in hun
werk niet op de woorden van klassieke auteurs
als Aristoteles, wel op de dingen buiten: wat zij
observeerden, accepteerden zij als werkelijkheid.
Zoals Antonio Miotti en Anthonie van Leeuwenhoeck
getuigden zij van een groot vertrouwen in het
eigen waarnemings- en interpretatievermogen
en in eigen know how, dus in hun eigen ‘kijken,
denken en doen’. Dat blijkt wel uit de manier
waarop deze experts werkten. Zij experimenteerden
om te checken of hun vermoedens werkelijk
houtsneden, hielden hun werkprocessen goed in
de gaten, onderzochten relaties tussen oorzaak en
effecten, pasten de nieuwste technieken en (meet)
instrumenten toe, baseerden hun kennis op feiten
en gingen prat op precisiewerk. Met behulp van deze
specifieke, herkenbare methode construeerden zij
nieuwe, praktisch-bruikbare, gedetailleerde kennis,
steunend op betrouwbare informatie en op harde
cijfers. In dit unieke samenspel van kijken, denken
en doen maakten zij hun apparaten en instrumenten
zo goed mogelijk en zochten voor elk probleem de
beste oplossing. Want perfectie was hun passie, het
kon altijd beter (idee van de vooruitgang).
De ontmoetingen op de werkvloer tussen geleerden
van academies als The Royal Society en topvaklieden
sloegen een bres in de muur die geleerde theoretici
en praktijkmensen eeuwenlang van elkaar scheidde.
De synergie die daardoor ontstond, was beslissend
voor het ontstaan van de moderne (experimentele)
natuurwetenschap. Daarin verwierven praktische
know how en nieuw ontwikkelde technologie een
cruciale plaats. Die speelden een beslissende rol
niet alleen - zoals we in dit artikel zagen - bij het
ontstaan van de microbiologie en de celbiologie,
maar ook bij de opkomst van de moderne,
experimentele plantenfysiologie. Dat is het
onderwerp van ons eerstvolgend artikel.
Fred Struik
Bij de afbeeldingen
1. Anthonie van Leeuwenhoeck, schilderij van Jan Verkolje (1686),
met dank aan Rijksmuseum Amsterdam. 2. Kopie van microscoop
van Van Leeuwenhoeck, Museum Boerhaave. 3a en 3b. De eerste
gepubliceerde afbeelding van een micro-organisme (Mucor) en weefsel
van kurk, bron: Robert Hooke, Micrographia. 4. Luis, bron: idem.
9
Verenigingsnieuws
Boekaankondiging
Op vele botanische tuinen vind je bijenkasten. Die
zijn er om de bestuiving van bloemen in de tuinen
te bevorderen. Bijen zijn niet de enige insecten die
voor bevruchting zorgen, wereldwijd zijn er wel
150.000 soorten insecten die stuifmeel van bloem
tot bloem transporteren. Het verzamelen van honing
en stuifmeel in een bloemrijke tuin levert een
intrigerend en op het oog vreedzaam schouwspel
op. In werkelijkheid gaat daarachter een harde strijd
schuil met verleiding, concurrentie en bedrog. Legio
zijn de handigheidjes waarmee de plantenwereld
bijen, vlinders en vele andere insecten naar zich
toe weten te lokken om hun stuifmeel te laten
transporteren. In dit boek komen de zeer diverse
bestuivingmechanismen aan de orde, waarbij
enerzijds de wilde flora en teeltgewassen en
anderzijds insecten als bijen, hommels, vlinders,
kevers en zweefvliegen prominent anders in beeld
komen. Inderdaad, bloemen en insecten kunnen niet
zonder elkaar.
Auteurs zijn de entomoloog Louis Schoonhoven,
en kenners van de wereld van de bloembiologie,
bijenhouderij, land- en tuinbouw, botanische tuinen
en natuurbescherming.
‘Niet zonder elkaar’ verschijnt maart 2015. Bij
intekening voor 1 januari geldt een prijs van € 19,50.
Na verschijnen zal de prijs ca € 24,50 bedragen.
Intekenen en preview van de eerste hoofdstukken op
www.natuurmedia.nl/nieuws/nu-vriendenprijskomend-boek-over-bloemen-en-insecten-nietzonder-elkaar/
Beste leden,
Door de mooie herfstmaanden bleef het druk in de
tuin, waarbij de plantenruilbeurs en de jaarlijkse
Wetenschapsdag weer veel extra bezoekers trokken.
Intussen zien we de hoveniers in de weer met
bladblazers en harken en worden de subtropische
planten naar de oranjerie getransporteerd. Dat
laatste was vroeger een zware klus, nu worden
de palmen, bananenbomen en grote struiken met
gemak door een handige hovenier met een schovel
in een mum van tijd op hun overwinteringsplek
gemanoeuvreerd. Techniek dient de mens én de plant!
6 - 31 december 2014
1 juni - 25 oktober 2015
Kerstbomen door de eeuwen heen
Rode lijstplanten
Activiteiten
12, 13 en 14 december 2014
Speciaal programma met kerstactiviteiten,
zie pagina 19
2015
10
10.00
10.00
10.00
10.00
10.00
10.00
19.00
10.00
10.00
-
Tot slot wens ik u namens het bestuur alvast
plezierige feestdagen toe en een voortreffelijk 2015.
Hans Hirs, secretaris
Een aandachtig gehoor heeft op 5 oktober 2014
in een goed gevulde collegezaal genoten van de
interessante 11e Van Itersonlezing over de nieuwe
indeling en evolutie van de bloemplanten. Professor
Erik Smets gaf op een enthousiaste manier een
helder overzicht van de doorslaggevende rol van
het DNA in de nieuwe systematiek, daarbij ging hij
de problemen en controversen bij het onderzoek
niet uit de weg. In een van de volgende Papyrussen
zullen we een verslag opnemen.
Tentoonstellingen
11 april,
18 en 19 april,
31 mei,
13 en 14 juni,
12 en 13 september,
10 oktober,
23 oktober,
25 oktober,
11, 12 en 13 december,
voor inlichtingen terecht bij het secretariaat,
waarvan de gegevens in het colofon op bladzijde 2
te vinden zijn.
12.00
17.00
17.00
17.00
17.00
11.30
01.00
17.00
17.00
uur
uur
uur
uur
uur
uur
uur
uur
uur
Plantenruilbeurs
Museumweekend
Delftse Hortusdag
Bonsai-weekend
Monumentenweekend
Plantenruilbeurs
Museumnacht
Wetenschapsdag
Kerstmarkt
De commissie die de Delftse Hortusdag (met
afgevaardigden van de Botanische Tuin TU Delft,
Groei&Bloei en de vereniging) organiseert, is
onlangs bijeengeweest en heeft alvast de datum
voor 2015 vastgesteld. Op zondag 31 mei is
iedereen weer welkom.
De oproep aan de leden om hun e-mailadres aan
het bestuur te melden heeft erg weinig respons
ontvangen. Momenteel beraden wij ons op een
eventueel herhaalde oproep.
Het ledental is door de actie van Mieke de Vette
tijdens de Wetenschapsdag weer verder
aangevuld en vertoont een lichte stijging. Leden met
een betaalachterstand hebben inmiddels een nieuw
verzoek tot betaling ontvangen.
Als bijlage van deze Papyrus vindt u een brief met het
verzoek tot betaling van de contributie voor 2015.
Nu een van de bestuursleden onlangs is afgetreden
nodigt het bestuur geïnteresseerde leden uit het
verenigingsbestuur te komen versterken. U kunt
Op de Wetenschapsdag: het jongste nieuwe lid
Bij de middenplaat
Een zeer markant gezicht voor ieder die de tuin
bezoekt is de koperen koepel van het observatorium
(de ‘sterrenwacht’) op het voormalige gebouw van
landmeetkunde. Tijdens de open monumentendagen
was ook eens het omgekeerde mogelijk: een blik
op de tuin vanaf de omloop bij de koepel. Geen
beeld kan duidelijker maken wat een belangrijke
groene long de tuin vormt. Reden om dit uitzicht
op de middenpagina’s van deze aflevering te
plaatsen. Vanuit dat hooggelegen standpunt ook
prachtig te zien is het spel van lijnen en vlakken
van de daken van het oude deel van het gebouw
Julianalaan 67. Dat demonstreert nogmaals het
grote cultuurhistorische belang van dit gebouw.
Daan Hallewas
11
Onze collectiebeheerder
Bert van den Wollenberg
Voor Bert naar Delft kwam was hij 23 jaar
collectiebeheerder aan de botanische tuin
in Utrecht. Ook daar was hij al actief in de
Nederlandse Vereniging van Botanische Tuinen
(NVBT) en vertegenwoordiger van de tuin in het
Europese netwerk van tuinen en de BGCI, de
internationale koepel van botanische tuinen. Hij is
naar Delft gekomen om het collectiebeheer op een
wetenschappelijk niveau te brengen. Om dat te
bereiken vindt hij dat determineren van de planten
zeer belangrijk is en dat grotere efficiëntie daarvoor
een middel is om tijd vrij te maken. Wanneer we iets
al 30 jaar op dezelfde manier doen, wil dat nog niet
zeggen dat het ook de goede manier is.
14
Dat hij in Delft naast het beheren van de collectie
ook veel werk verricht op nationaal en internationaal
niveau hoeft gezien zijn Utrechtse verleden niet te
verbazen. De basis van al dat werk is de collectie.
Daarbij stelt Bert meteen de vraag wat dat eigenlijk
is, een collectie van een botanische tuin. De brede
betekenis die hij onderschrijft is uitgangspunt voor
veel van zijn werk.
Allereerst zijn er natuurlijk de planten in de tuin.
Maar als we niet weten welke dat zijn en waar
welke planten staan, kan er natuurlijk van een
wetenschappelijke collectie geen sprake zijn.
Weten we dat allemaal wel dan moet er een
documentatiesysteem zijn waarin die gegevens
zijn opgeslagen en worden ontsloten. De
collectie bestaat naast de planten dan ook uit die
documentatie, de gegevens die daarbij horen en
de informatie en kennis die daarop stoelen. Sinds
de oprichting van de tuin is de documentatie met
wisselende intensiteit bijgehouden. De collectie
kan ook niet bestaan zonder medewerkers
die bijvoorbeeld de planten determineren, het
documentatiesysteem vullen en beheren. De laatste
tijd, sinds de digitalisering van het systeem, werken
we met het documentatiesysteem. Daarmee kan
onder andere de link tussen de plek waar de plant
groeit en de documentatie alleen via het individuele
plantnummer worden gelegd. Dat betekent dat als
in de tuin het bordje met het nummer van de plant
wegraakt, het verband met de documentatie is
verbroken. Die plant wordt dan eigenlijk waardeloos
voor de collectie.
Er is alle reden om over te gaan op het nieuwe
systeem IRIS Botanic Garden dat voor 1 januari op
de tuin moet draaien. Dat is nodig omdat de Atlantis
Botanic Garden niet wordt doorontwikkeld naar de
huidige stand van de datatechniek. De overgang
naar dit systeem is een deel van Bert’s werk. Het
is een complexe operatie, omdat het niet alleen de
migratie van de bestaande gegevens omvat, maar
ook geheel nieuwe aspecten. Interactief werken met
standplaats en documentatie van de planten wordt
nu mogelijk. Daarmee kan bijvoorbeeld een plant
in de tuin met een handcomputer op een deelkaart
‘ingetekend’ worden. Ter plekke kunnen ook
nieuwe gegevens worden toegevoegd. Ook andere
medewerkers kunnen zo bijdragen aan de kwaliteit
van de documentatie.
Sinds Linnaeus is de indeling van het plantenrijk
gebaseerd op de uiterlijke kenmerken van planten,
de morfologie. De laatste jaren is een heel andere
benadering mogelijk doordat DNA-analyses steeds
makkelijker en goedkoper zijn geworden. Voor de
bloemplanten kon op grond van DNA-eigenschappen
een nieuw systeem worden ontwikkeld, waarin
verwantschap en de evolutie van planten de centrale
rol spelen: APG III. In dat systeem is ook een
nieuwe stamboom van de bloemplanten ontwikkeld.
Het onderzoek wordt uitgevoerd door de Angiosperm
Phylogeny Group (APG). In grote lijnen komt dat
systeem behoorlijk overeen met het traditionele
systeem. Maar er zijn ook gebieden waar de indeling
sterk afwijkt. Zo is bijvoorbeeld de esdoornfamilie
opgeheven en gevoegd onder een voornamelijk
tropische plantenfamilie.
APG III was niet direct bruikbaar in de tuin omdat
de indeling, de stamboom, stopt op het niveau van
de plantengeslachten. De soorten zijn er niet in
opgenomen. Een belangrijk deel van het werk van
Bert de afgelopen tijd is geweest om een aparte
database bij te werken waaruit in ATLANTIS een
nieuwe stamboom gegenereerd kan worden. Zo
is een nieuwe meer volledige stamboom volgens
de laatste stand van kennis ontworpen. Bij de
overgang van ATLANTIS naar IRIS zullen de planten
van de tuin volgens deze nieuwe indeling worden
geregistreerd.
Collectiebeheer is kortom een speciaal vak. Helaas
is er geen enkele vorm van opleiding voor, behalve
die van het overbrengen van kennis van leermeester
op leerling. Ook een handboek collectiebeheer
bestaat niet, ook niet in het Engels. Valkuilen voor
beginnende beheerders zijn daardoor legio. Zo is
Delft een tuin die zich vanaf het begin toelegt op
planten voor technisch gebruik. Als je dat van een
plant in de tuin niet weet, ga je proberen het op
te zoeken. Wanneer dat op een dood spoor raakt
en het voor die gegevens bestemde hokje in de
database niet wordt ingevuld kan dat jaren later tot
veel extra werk leiden. Wanneer iemand dan het
lege hokje ziet en gaat proberen het in te vullen
wordt de hele tijdsintensieve zoektocht opnieuw
afgelegd en dat zal waarschijnlijk wéér een negatief
resultaat opleveren! In zo’n geval moet je dus het
15
vakje wel invullen met een code die ‘gezocht, maar
geen resultaat’ betekent.
Een handboek collectiebeheer zou voor alle
beheerders en beheerders in spé een geweldige
uitkomst zijn. Bovendien wordt daarmee een basis
gelegd voor een betere opleiding van collectiebeheerders, en is de functie ook beter overdraagbaar.
In het kader van de NVBT werkt Bert samen met
een Utrechtse collega aan zo’n handboek.
Het CITES-verdrag (zie kadertje) heeft ook voor de
botanische tuinen nogal wat gevolgen, zeker nu ook
het bezit van soorten van de eerste lijst verboden
is. In het verleden is lang niet altijd volgens de
CITES-standaard gewerkt, de documentatie vertoont
daardoor allerlei hiaten. Afgesproken is dat alle
tuinen zich nu goed aan de regels gaan houden.
Voor het verleden wordt ook door Bert aan een
rechtbrei-operatie gewerkt, niet alleen voor Delft,
maar voor alle Nederlandse botanische tuinen.
Omdat voor planten die al voor 1983 in het bezit van
de tuin waren het verdrag niet geldt, moeten er ook
lijsten komen van planten die er toen al waren. Het
is nog een heel werk om dat uit te zoeken.
Een bijzondere kant van de zaak is de controle door
de douane. Iemand die in Nederland met een plant
of planten binnenkomt die op een van beide CITESlijsten staan, is die kwijt. Bovendien moet hij een
boete betalen. De in beslag genomen planten gaan
veelal naar onze Delftse tuin. Een coördinator zorgt
er dan voor dat ze bij de botanische tuinen terecht
komen die ze willen hebben. Meestal gaat het om
orchideeën en cactussen.
Kortom een zeer gevarieerde baan die veel
onderwerpen omvat waar je als belangstellende
buitenstaander niet zo snel aan zou denken.
Daan Hallewas
Activiteiten in het internationale kader werden
al aangeduid. Zo houdt Bert zich ook nog steeds
bezig met de naleving van het Nagoya-protocol
van 2010. Dat protocol kan worden gezien als een
nadere precisering van het Biodiversiteitsverdrag
van 1993. Het regelt het gebruik van onder andere
plantaardig materiaal en geeft aan hoe winsten die
met dat materiaal worden verkregen ook ten goede
komen aan landen waar het materiaal oorspronkelijk
vandaan komt. Veel van dat materiaal is immers uit
arme landen afkomstig, maar de winsten werden in
de rijke landen gemaakt zonder dat de landen van
herkomst daarvan profiteerden.
Om over dit onderwerp meer te weten te komen
kunt u het herfstnummer van Papyrus 2013
raadplegen. Daarin schreef Bert een artikel over
zijn werk op dit terrein. Samen met de Utrechtse
collega’s heeft de botanische tuin in Delft het
voornemen om hierover begin volgend jaar
een seminar te organiseren voor universitaire
onderzoekers van universiteiten die aan biologisch
materiaal onderzoek doen, en de juridische
afdelingen, die te maken hebben met de nieuwe
wet- en regelgeving.
Het CITES-verdrag
Het in 1975 gesloten CITES-verdrag richt zich op
bedreigde planten en dieren. Richtlijnen voor de
internationale handel in planten en dieren moeten
bijdragen aan hun behoud in het wild.
CITES heeft twee belangrijke bijlagen. De eerste
is een lijst van de meest met uitsterven bedreigde
soorten, waarvan de internationale handel is
verboden. De tweede is een lijst van planten die nu
nog niet met uitsterven bedreigd worden, maar dat
wel zullen worden als de internationale handel in die
soorten niet scherp in de gaten gehouden wordt.
Internationale handel is onderworpen aan CITESexportvergunningen. Inmiddels hebben zich 180
landen bij het verdrag aangesloten. Nederland heeft
het verdrag in 1983 geratificeerd en daarna in de
wet opgenomen.
Tegenwoordig is ook het bezit van soorten van
de eerste lijst verboden, tenzij die al voor 1983
eigendom waren, of een ontheffing is verleend.
16
In de keuken
gember
Zingiber officinale hoort tot de gemberfamilie, een
van de specialiteiten van onze Delftse plantencollectie.
Op de tuin zijn dan ook veel leden van deze familie
te vinden met vaak spectaculaire bloemen zoals bij
de Hedychiums. Ook de keukengember krijgt fraaie
bloemen. Zingiber is via het Grieks afgeleid van het
Sanskriet Shringavera dat hoorn of gewei betekent,
een naam die ongetwijfeld op de wortelstokken slaat.
De geschiedenis van het gebruik in Europa hangt
nauw samen met de handelsstromen met ZuidoostAzië en India. De Romeinen kregen zo veel oosterse
producten. Ze gebruikten gember in ieder geval
medicinaal, maar ook in Romeinse recepten is het
zeer op zijn plaats. In de late Middeleeuwen komen
er mede door de kruistochten via het Nabije oosten
weer intensieve handelsrelaties. Gember, kaneel,
beide in gedroogde vorm, en kruidnagelen komen
veel voor in middeleeuwse recepten. De Nieuwe
Welervarene Utrechtse Keuken-meid van 1771 kent
alleen gedroogde gember. Om gember te konfijten
moest het eerst een ingewikkeld, langdurig inweekproces doorlopen. Met de Chinese en Indonesische
keuken is ook de verse wortel bij ons geïntroduceerd.
Kamelinesaus
De benaming komt waarschijnlijk van de bruine
kleur van ongeverfde kameelharen stoffen. Deze
saus kent vele varianten en is heel karakteristiek
voor de middeleeuwse keuken.
Zet de dag tevoren een eetlepel rozijnen in de week
in witte wijn. Maak amandelmelk. Leg 50 tot 60
gram amandelen enkele minuten in kokend water,
laat ze afkoelen en knijp het vlies er af. Vermaal
ze met wat witte wijn met de mixer tot een dunne
brij en laat die op een fijne zeef uitlekken. Voeg
aan 30 gram paneermeel met stapjes witte wijn of
water toe, totdat het geen vocht meer opneemt. De
rozijnen met het weekvocht, een kleine theelepel
gemberpoeder, evenveel kaneel en een puntje
kruidnagelpoeder samen met de amandelmelk en
het paneermeel zolang met de mixer malen tot een
fijne homogene wat stroperige saus is verkregen.
Met wat zout en citroensap wat pit geven.
Voortreffelijk bij rosé gebraden wild, maar ook bij
ander vlees of vis. Het geheel kan makkelijk een of
enkele dagen tevoren gemaakt worden, een prima
idee dus voor een kerstmaaltijd.
Daan Hallewas
17
Tuinnieuws
De warmte houdt maar aan en wederom worden er
warmterecords gebroken. Voor een bezoekje aan de
tuin en voor de evenementen is dit erg prettig, maar
hoe we de natuur weer gaan ervaren blijft voorlopig
gissen. Dit is natuurlijk iets wat we pas na de winter
kunnen inschatten. Nog even wachten dus.
Alle nazomerevenementen zijn weer enorm goed
bezocht met de hoogtepunten bij Museumnacht
(270 bezoekers) en Wetenschapsdag (ruim 1100
bezoekers - zie de foto’s). Zoals gebruikelijk wordt
de tuin na Wetenschapsdag winterklaar gemaakt en
gaan de kuipplanten naar hun winterstalling. Dit is
ook normaliter de laatste grote klus van het jaar,
maar dit jaar is er een evenement toegevoegd aan
de agenda. In de vorige Papyrus heb ik aangegeven
dat de kerstmarkt is komen te vervallen. Om de tuin
toch extra aantrekkelijk te maken in december zal
de tuin omgetoverd worden in kerstsferen. Met een
tentoonstelling van ‘Kerstbomen door de eeuwen
heen’ en een weekend met allerlei kerstactiviteiten
hopen we in december veel mensen naar de
botanische tuin lokken. Op de pagina hiernaast vindt
u de aankondiging voor dit erg gezellige evenement.
Rotstuin
Het conceptontwerp van de rotstuin is inmiddels
gereed. Het zal op zeer korte termijn voorgelegd
worden aan het bestuur van de vrienden. Zodra
zij ook akkoord gaan met het ontwerp volgt een
artikel in de Papyrus. Naar verwachting in het
voorjaarsnummer.
Regulier onderhoud
Zoals gebruikelijk is de winter
de tijd voor grootschalig
onderhoud. Naast de reguliere
onderhoudswerkzaamheden staat
er een aantal grotere klussen
op het programma. Lopende
projecten als het Daphnetum, de
nieuwe en oude fietsenstalling
worden afgerond. De snipperpaden tussen de
verschillende houten themabakken verdwijnen en
maken plaats voor goed begaanbare tegelpaden.
Grootschalig snoeien van bomen heeft de afgelopen
jaren niet veel plaatsgevonden. Deze winter zal een
grote inhaalslag gemaakt worden in begeleidingsnoei
en verwijderen van dode en rare takken.
Personeel
Ook zal er deze winter een aantal wijzigingen
plaatsvinden op personeelsgebied. Pascal van der
Waarden, al een paar jaar aan het werk als hovenier,
is in september benoemd tot voorman Botanische
Tuin. Hij zal de dagelijkse aansturing van het
tuinpersoneel gaan coördineren en begeleiden en
tevens het eerste aanspreekpunt zijn voor vragen.
Daarnaast heeft Astrid Aarssen in goed overleg
besloten om per 31 december de botanische tuin
te verlaten om meer tijd te krijgen om haar eigen
bedrijf op te zetten.
Opening
Tot slot wordt er al geruime tijd hard gewerkt
aan een nieuwe website voor de botanische tuin.
Op vrijdag 12 december zal de nieuwe website
officieel gelanceerd worden en zal het evenement
‘Botanische Tuin in kerstsfeer’ geopend worden. Via
deze weg wil ik alvast iedere vriend van de Tuin van
harte uitnodigen voor deze opening, natuurlijk onder
het genot van een hapje en drankje.
Erwin Kluver
18
Botanische Tuin in kerstsfeer
met van 6 tot en met 31 december de tentoonstelling
Kerstbomen door de eeuwen heen
Van 12 tot en met 14 december is er een speciaal programma
Vrijdag 12 december van 14.00 tot 21.00 uur ieder uur een rondleiding langs kerstkruiden
en de tentoonstelling ‘Kerstbomen door de eeuwen heen’.
Om 17.00 uur is de presentie van een jaaroverzicht van de tuin door wetenschappelijk
directeur Bob Ursem en
de lancering van de nieuwe website van de Botanische Tuin TU Delft.
Zaterdag 13 december van 10.00 tot 20.00 uur ieder uur een rondleiding langs kerstkruiden
en de tentoonstelling ‘Kerstbomen door de eeuwen heen’.
Tussen 13.00 en 17.00 uur kerstknutselen voor kinderen.
Zondag 14 december van 10.00 tot 17.00 uur ieder uur een rondleiding langs kerstkruiden
en de tentoonstelling ‘Kerstbomen door de eeuwen heen’.
Van 10.00 tot 13.00 uur kerststukjes maken met groen uit de Botanische Tuin.
Van 14.00 tot 16.00 uur kerstconcert.
Hapjes en drankjes zijn gedurende alle dagen verkrijgbaar.
Voor meer informatie www.botanischetuin.tudelft.nl
19
De nieuwe website
In 2008 kreeg ik voor het eerst van doen met
de website van de Botanische Tuin. In de eerste
maanden van dat jaar produceerde ik de Engelse
vertaling van de site, die tot dan toe alleen maar
in het Nederlands beschikbaar was. Om een of
andere reden werd de vertaling nooit in het systeem
ingevoerd. Ik liet het voor wat het was, mijn
aandacht was vooral gericht op het samenstellen van
de komende zomertentoonstelling en het schrijven
van de teksten daarvoor.
De kwestie liet me niet met rust. In 2010 pakte
ik de draad op; ik vroeg en kreeg een account
voor het CMS (Content Management System) dat
je in staat stelt de website te bewerken. Deze
gebeurtenis viel samen met de omstandigheid dat
de TU overschakelde op een ander CMS. Voor de
positionering binnen de TU-webstructuur en de
aanblik van de website van de Botanische Tuin had
dat grote negatieve consequenties. Vindbaarheid,
herkenbaarheid en navigatie werden een janboel.
Ik maakte me de bediening van het nieuwe,
weerbarstige CMS eigen en was vanaf dat moment
in staat om allerlei kleine veranderingen en
toevoegingen in de website van de Tuin aan te
brengen. Gaandeweg werd het me duidelijk dat
er een integrale revisie van veel van de teksten
en afbeeldingen nodig was. En ook werd het
steeds duidelijker dat de positionering binnen de
TU-websitestructuur een belemmering was voor de
uitvoering van de informatietaak van de Tuin.
In 2012 maakte ik een analyse van de structuur
en het functioneren van de website van de
Botanische Tuin. Ik beschreef daarin gedetailleerd
waar de oorzaken lagen van het contraproductief
functioneren van de website en gaf suggesties voor
verbetering. Mijn notitie werd ingebracht in de
organisatie maar had toen geen effect. Zo bleef het
tot 2014. Dan, op het juiste moment zaten de juiste
mensen om tafel en stippelden de nieuwe koers uit.
Op 12 december van dit jaar wordt de nieuwe
website actief. Tot die tijd moet u het doen met de
bestaande, www.botanischetuin.tudelft.nl
Het adres zal hetzelfde blijven. De website is een
product van Luuk Stalenhoef, de vormgever van
onder andere Papyrus, en ondergetekende. Volop
medewerking hebben we daarbij gekregen van Hans
Kemper, TU ICT, Marion van den Berg en Esther de
Cuijper, beiden TU Communicatie, en van de direct
bij de Tuin betrokkenen.
Bert van der Meijden
Communicatie en Educatie
Botanische Tuin TU Delft
Opmerkingen en suggesties voor de website?
[email protected]
20
21
Wijnhandel-Slijterij André Klerks
Technische Boekhandel Waltman
Binnenwatersloot 33
2611 BJ Delft
Géén winkel met een franchiseformule bedacht door de formulemanager maar een
winkel die draait op vakkennis, goed advies, kwaliteit en persoonlijke service.
015-2123775
[email protected]
Wijnhandel-Slijterij André Klerks ~ Julianalaan 98
2628 BK Delft ~ telefoon: 015-2124263
Wilt u meer weten over wijn? Kijk dan eens op het net bij www.klerkswijnen.nl
TECHNISCHE BOEKHANDEL
altman B.V.
maandag:
12.00 - 16.30 uur
dinsdag - zaterdag:
10.00 - 16.30 uur
ZOMERTJE?
Laat de tuin maar aan ons over!
MuseumShop
De feestdagen in zicht! Sfeer en gezelligheid
hoog in het vaandel bij de leukste shop van
Delft. Uit Scandinavië hebben wij verrassende
boomversiersels: trollen, kabouters, engeltjes, feeën
en rieten kransen. Handgeblazen kaarslichten en
linnen doekjes met engelen. Zilveren sieraaddoosjes
met geluksolifant of bloem. Beeldige Italiaanse
tassen en shawls van zijde, katoen of viscose. De
modieuze sieraden hebben altijd een knipoog naar
de natuur. De Murano-vogelwaterbakken kunnen heel
goed de winter doorstaan en zijn een sieraad in tuin
of op balkon. Kleinigheidjes zoals: opschrijfboekjes,
bamboe-onderzetters, handige heren ’wallets’,
berkendoosjes met inzichtkaarten (planten en
bloemen gefotografeerd in onze Botanische Tuin).
Kruidenbakjes, kookboekje, kookwekker in vorm
van een wijze uil. Voor de kinderen: puzzels,
dieren en natuurboeken en … klein technisch
speelgoed met grappig effect! Vindt u het leuk om
22
achtergrondinformatie te weten over onze collectie,
neem contact op met [email protected]. Ik
ben altijd bereid een kleine rondleiding in de shop
te geven voor kleine groepjes. Wist u dat pindakaas
een delicatesse is voor de vogels. Wij hebben
speciaal een pindapothouder en voederhuisjes,
die door het WNF zijn goedgekeurd. De glazen
heksenbal in fantasiakleuren brengen uw huis
en tuin veel verrassingen, let maar op! Weet u,
dat de MuseumShop ook op Facebook staat? Ik
nodig alle Vrienden van de Tuin uit om ons een
bezoekje te brengen, u als Ambassadeur van de
100-jarige Hortus ontvangt altijd 10% korting bij
uw cadeauaanschaf! Kerstpakketten vanaf 15 euro
worden naar uw wens samengesteld, feestelijk
ingepakt en natuurlijk bezorgen wij!
Tot slot wens ik u, ook namens de enthousiaste
medewerkers, een gezond en blij 2015 toe!
Yoka Boshoff
Den Hoorn 070-3966690 www.hoveniervanderheijden.nl