Ledenbulletin nr. 7/8-2014 Juli-Augustus 2014 Inhoudsopgave Actueel AFNL-website – ledendossiers: geactualiseerd en nieuwe dossiers toegevoegd 2 Bedrijfsvoering Opraken budget vergoeding pensioenpremie bij ontslag op economische gronden Verpandingsverbod 2 3 Economische zaken Dieptepunt MKB-bouw bereikt? Groei ondernemersvertrouwen hapert Werkloosheid in juli verder gedaald 4 5 6 Fiscale zaken Knelpunten van het noodzakelijkheidscriterium Strengere controle bij teruggaaf BTW Vrije ruimte niet meer maandelijks afrekenen - Werkkostenregeling (WKR) verplicht vanaf 2015 6 7 7 8 Overheid Loon contant betalen niet meer toegestaan Meer steun bij een dreigend faillissement Voorwaarden voor verlaging transitievergoeding 9 9 10 Sociale zaken Eerste Kamer stemt in met Participatiewet en maatregelen in de bijstand Gedetacheerde telt mee bij quotum gehandicapte Ontslag AOW-ers onder Wet werk en zekerheid Premiekorting voor jongere werknemer 10 11 11 12 Voor meer informatie over artikelen in deze ledeninformatie kunt u contact opnemen met eerstelijns advies: 0318 - 544908. Actueel AFNL website – ledendossiers: geactualiseerd en nieuwe dossiers toegevoegd Als lid van onze organisatie heeft u toegang op het besloten ledengedeelte van de AFNL website: www.aannemersfederatie.nl In de rubriek dossiers vindt u op onderwerp uitgebreide informatie en tal van downloads die u voor uw bedrijfsvoering kunt gebruiken. Recentelijk zijn een aantal dossiers w.o. prognose onwerkbaar weer en wettelijke rente geactualiseerd en nieuwe dossiers toegevoegd, t.w. Lonen Bouw-cao - Feiten en cijfers - Overzicht loonsverhoging Bouw t/m 2014 Overzicht loonsverhoging UTA t/m 2014 Garantielonen bouwplaatsmedewerkers 1-1-2014 Salarissen UTA-medewerkers 1-1-2014 Loonkostenstijgingen bouwplaatsmedewerkers t/m 2014 Algemene Bouwplaatskosten Algemene kosten Bedrijfseconomische kerncijfers Bedrijven Bouwnijverheid Bedrijven Bouwnijverheid naar omzetklasse Bedrijven in Nederland Gerealiseerde productie bouwnijverheid 2005-2012 Raming productie bouwnijverheid 2011-2016 Raming productie bouwnijverheid 2014 Risicoregeling GWW t/m 04-2014 RWU index t/m 04-2014 Wet Werk en Zekerheid Bedrijfsvoering Opraken budget vergoeding pensioenpremie bij ontslag op economische gronden (Aanvullingsfonds voor de Bouwnijverheid). Hierdoor informeren wij u over het naderende opraken van het budget voor de tijdelijke regeling van het Aanvullingsfonds voor de Bouwnijverheid, “vergoeding pensioenpremie bij ontslag op economische gronden”. Tijdelijke regeling In 2009 is door CAO-partijen in de sector Bouwnijverheid besloten tot deze tijdelijke regeling. Dit is de vergoeding voor werknemers die na 1 juli 2009 werkloos zijn geworden wegens ontslag op bedrijfseconomische gronden, en waarvan de ontslagdatum binnen 3 jaar van hun standaard (vroeg)pensioendatum ligt. Het betreft de vergoeding door het Aanvullingsfonds voor de Bouwnijverheid van de premie voor de aanvullingsregelingen 55+ en 55- van bpfBOUW gedurende een WW- of ZW-uitkering. Aanvankelijk zou de regeling van kracht zijn tot 1 april 2011. Omdat er per 1 april 2011 nog voldoende budget voor de regeling overbleef, is de regeling door CAO-partijen een paar keer verlengd. De laatste keer tot en met 31 december 2014, steeds onder de voorwaarde ‘zolang er voldoende budget beschikbaar is’. Ledenbulletin juli-augustus 2014 Pagina 2 van 13 Einde budget in de loop van 2014 verwacht Het einde van het budget is in zicht. Voor deze regeling is een aanvangsbudget beschikbaar gesteld van € 10 miljoen. Eind 2013/begin 2014 is € 2 miljoen extra beschikbaar gesteld. Verwacht wordt dat in de loop van 2014 (mogelijk binnen 2 maanden) het totale budget van € 12 miljoen volledig benut zal zijn. Gevolg daarvan is dat op enig moment een aanvraag als laatste wordt toegekend, en dat latere aanvragen moeten worden afgewezen. Uitvoering CAO-partijen hebben onlangs besloten dat een eventueel resterend budget terugvloeit aan het Aanvullingsfonds. Ter toelichting op dat laatste het volgende: Als een aanvraag is toegekend wordt het premiebedrag voor de maximale deelnametijd (van 3 jaren) voor de deelnemer gereserveerd (artikel 4 reglement). Echter niet in alle gevallen doet een deelnemer uiteindelijk een beroep op het volledige voor hem gereserveerde bedrag. Bijvoorbeeld als de deelnemer weer gaat werken, als zelfstandige gaat werken of overlijdt. Als gereserveerde premies daardoor zouden vrijvallen, worden die niet toegewezen aan latere of afgewezen aanvragen. Uitgangspunten a. het budget van € 12 miljoen wordt niet overschreden, een eventueel resterend budget vloeit terug aan het Aanvullingsfonds; b. zolang er voldoende budget beschikbaar is, vindt toekenning plaats in volgorde van ontvangstdatum van de tijdig bij APG ingediende aanvragen[1]; c. toekenning van de aanvraag heeft alleen plaats als er voldoende budget is voor de volle aanvullingsperiode (van maximaal 3 jaren); d. zodra het budget is uitgeput eindigt de regeling definitief en worden aanvragen afgewezen; e. daarover heeft direct algemene communicatie plaats via website; en gelijktijdig worden de contactpersonen van de werkgevers- en werknemersorganisaties geïnformeerd dat het inzenden van nieuwe aanvragen geen zin meer heeft; f. reglementair afgewezen gevallen die ter beslissing aan de bestuurlijke commissie Aanvullingsfonds zijn/worden voorgelegd, krijgen als indieningsdatum de datum van de beslissing van de commissievergadering[2]. [1] Een aanvraag is pas een aanvraag als die volledig is. Een aanvraag waarbij vereiste bewijsstukken ontbreken voor beoordeling op recht krijgt pas de status van een aanvraag zodra alle stukken zijn aangeleverd. [2] Zolang niet vaststaat dat een beroep op de hardheidsclausule slaagt kan geen sprake zijn van een aanvraag (gelijk als bij b). Verpandingsverbod In het kader van het verstrekken van een (bedrijfs)financiering vraagt een bank zoveel mogelijk zekerheden. Dat gebeurt in de vorm van hypotheekrecht op onroerende zaken (gebouwen), (bezitloos) pandrecht op roerende zaken (machines, gereedschap) en (stil) pandrecht op vorderingen. Verpandingsverbod Een verpandingsverbod komt steeds vaker voor. Het is met name van toepassing in branches waar niet de leverancier, maar de afnemer de voorwaarden bepaalt. In overeenkomsten tussen (professionele)opdrachtgevers en (hoofd)aannemers wordt dus bijna standaard een verpandingsverbod opgenomen. Indien er sprake is van een verpandingsverbod in het contract tussen de hoofdaannemer en de gespecialiseerde aannemer kan er geen pandrecht tot stand komen op de vorderingen van de gespecialiseerde aannemer. Een verpanding in strijd met het verpandingsverbod is op grond van staande jurisprudentie van de Hoge Raad namelijk nietig. Mogelijke oplossingen Een verpandingsverbod heeft dus vergaande consequenties. Vorderingen mogen niet meer worden verpand aan de bank, wat ertoe kan leiden dat de bank onvoldoende dekking met Ledenbulletin juli-augustus 2014 Pagina 3 van 13 zekerheden heeft voor het verstrekte krediet. Dat leidt dan weer tot geen of lagere kredietverstrekking. Opdrachtgevers dienen zich dit te realiseren en het verpandingsverbod daarom in te perken. Het belang van de opdrachtgever bij een algemeen verpandingsverbod staat namelijk niet in verhouding tot de schade die dit bij bouwbedrijven – en zeker in de huidige crisis - kan aanrichten. Opdrachtgevers zouden het verpandingsverbod dus op zijn minst moeten beperken, zodat verpanding van vorderingen wel is toegestaan als het gaat om het stellen van zekerheid in het kader van gebruikelijke financieringsafspraken met banken en andere financiële instellingen. Economische zaken Dieptepunt MKB – bouw bereikt? Middelgrote en kleine aannemers in bouw en infra zijn in het afgelopen jaar nog dieper in het dal geraakt dan het jaar daarvoor. In 2013 vertrok een nog groter deel van de werknemers op basis van gedwongen ontslag en trokken nog minder bedrijven personeel aan dan in 2012. De werkvoorraad nam af, evenals het aantal flexwerkers. Omzet en rendementen daalden nog verder, wat ook tot uiting kwam in een uiterst minieme animo tot investeren. Dit zijn de belangrijkste resultaten van een gepresenteerd onderzoek van Panteia / EIM in opdracht van Aannemersfederatie Nederland Bouw en Infra in Veenendaal. Naast deze sombere signalen over 2013 is er een aantal positieve signalen dat wijst op een kentering ten goede. De verwachtingen ten aanzien van de werkvoorraad zijn een stuk optimistischer. En ook verwachten aannemers een minder ongunstige omzetontwikkeling, evenals een positiever bedrijfsresultaat. De Aannemersfederatie heeft op basis van de verwachtingen de indruk dat ondernemers hunkeren naar beter. Echter, dat beter is er nog niet, maar wellicht ‘doet hoop ondernemen’! Vertrek personeel verschilt per sector Eén op de zes bedrijven in de totale mkb-bouwsector heeft in 2013 personeel uit de sector zien vertrekken; iets minder dan in 2012. Het percentage verschilt echter nogal per bedrijfstak; minder B&U- en sloopbedrijven zagen personeel vertrekken, in de GWW-sector bleef het percentage gelijk en in de GA-sector nam dit toe. Van het vertrokken personeel deed 85% dit op basis van ontslag, waarmee de uitstroom vanwege ontslag in 2013 nog iets is toegenomen ten opzichte van 2012 (81%). Aandeel werkenden op bouwplaats bij gespecialiseerde aannemers (GA) neemt af In een jaar tijd is er bij de GA-bedrijven een teruggang opgetreden van het aandeel werkzame personen dat (overwegend) op de bouwplaats werkt; van 87% naar 74%. Nagenoeg alle in 2013 vertrokken personeel in loondienst, was werkzaam op de bouwplaats. Daarnaast is er in 2013 beduidend minder personeel aangetrokken, dan dat er is vertrokken. En van het nieuw aangetrokken personeel in de GA-bedrijven is slechts een derde op de bouwplaats werkzaam. Verder blijkt dat de GA-sector overheerst wordt door OZP-ers (ondernemingen zonder personeel) momenteel. Minder personeel aangetrokken en minder inleen personeel Slechts 8% van de bedrijven heeft in 2013 nieuwe medewerkers aangetrokken, dat is de helft minder dan in 2012. Ook is door een veel kleiner percentage (58%) bedrijven in 2013 personeel ingeleend dan in 2012 (72%). Als vorm van flexibele arbeid wonnen uitzendkrachten iets aan populariteit. Werkvoorraad afgenomen, meer optimisme over verwachtingen In het voorjaar van 2014 was de werkvoorraad beduidend geringer dan in dezelfde periode in 2013. Op zich verbaast het dan ook dat het oordeel van bedrijven over de werkvoorraad in 2014 vrijwel exact gelijk is aan dat van 2013. Mogelijke verklaring hiervoor is volgens de Aannemersfederatie dat aannemers in het voorjaar van 2014 een stuk optimistischer in hun Ledenbulletin juli-augustus 2014 Pagina 4 van 13 verwachtingen over de werkvoorraad zijn, dan in het voorjaar van 2013. Zowel het percentage bedrijven met een werkvoorraad groter dan 10 weken als groter dan 20 weken is afgenomen. Alleen voor de korte termijn staat meer werk gepland. Prijsdruk vanuit alle klantgroepen verder toegenomen Slechts een zeer beperkt percentage mkb-aannemers ervaart een vermindering van de druk op de prijzen vanuit hoofdaannemers, gemeenten en (andere) overheden, woningbouwcorporaties en particuliere opdrachtgevers. Ten aanzien van de drie laatstgenoemde groepen wordt door ongeveer de helft van de bedrijven een stabilisatie van de prijsdruk ervaren. De sterkste toename van de druk op de prijzen komt van de hoofdaannemers. Omzet in 2013 nog achteruit, 2014 mogelijke kentering 40% van de bedrijven zag in 2013 de omzet (verder) dalen. De GWW-bedrijven hadden de minst ongunstige omzetontwikkeling. Voor 2014 verwachten mkb-aannemers een minder ongunstige omzetontwikkeling dan in 2013. Bijna de helft verwacht een consolidatie van de omzet, ruim een derde een omzettoename en ruim een vijfde een (verdere) omzetdaling. Verlies in 2013 hoger dan in 2012, hoop voor 2014 Van 2012 op 2013 zijn de bedrijfsresultaten in het mkb in bouw en infra (verder) teruggelopen. Het aandeel bedrijven met een resultaat ‘rond de nul’ bedroeg over 2013 – net als over 2012 – een kwart. Het aandeel winstgevende bedrijven daalde met 9 procent tot 56%, het aandeel bedrijven met verlies nam met hetzelfde percentage toe. Vooral het aantal ondernemers dat zeer ontevreden is met het bedrijfsresultaat nam van 2012 op 2013 toe; van 13 naar 19%. De verwachte ontwikkeling van het bedrijfsresultaat wordt voor 2014 wat positiever ingeschat dan de realisatie over de afgelopen twee jaren aangeven; 33% verwacht een toename van het bedrijfsresultaat, tegenover 17% die op een (verdere) afname rekent. Zeer geringe animo tot investeren De lage omzetten en dito rendementen zetten een zware rem op de investeringen bij mkbaannemers. Het meest extreme voorbeeld hiervoor is te vinden in de huisvesting; maar liefst 96% van de bedrijven heeft hierin in 2013 geheel niet geïnvesteerd. 44% van de bedrijven in de sector heeft in 2014 geïnvesteerd of is dat met zekerheid van plan te doen. Een nagenoeg gelijk deel zal in 2014 geheel geen investeringsuitgaven doen en 10% is hierover nog onzeker. Als er investeringen plaatsvinden, zitten deze veelal in machines en gereedschappen. Vooral hoofdaannemers schuld aan betalingsproblematiek Eén op de vijf mkb-bedrijven ervaart te late betaling door hoofdaannemers als een groot probleem. Het zijn –logischerwijze- vooral de GA-bedrijven die hier vaak grote hinder van ondervinden. Overheidsinstanties en woningcorporaties betalen doorgaans op tijd. Particuliere opdrachtgevers leveren ook nogal eens grote betalingsproblemen op, vooral voor de groep B&U- en sloopbedrijven. Nog meer impact dan te laat betalen heeft het slechts gedeeltelijk of zelfs geheel niet betalen van de openstaande rekening. Ook op dit punt scoren hoofdaannemers veruit het ongunstigst. Zelfs bijna een kwart van de GA-bedrijven noemt wanbetaling door hoofdaannemers een groot probleem. Groei ondernemersvertrouwen hapert Het vertrouwen van de Nederlandse ondernemers is aan het begin van het derde kwartaal iets afgenomen, maar ze zijn, voor het derde kwartaal op rij, nog positief. De vertrouwensindicator komt op uit op 3 punten, 1 punt lager dan in het tweede kwartaal. Deze kleine afname is het resultaat van zowel positieve als negatieve ontwikkelingen. Zo nam in de handel en de industrie het vertrouwen toe, terwijl in de bouw en de horeca het vertrouwen afnam. Het ondernemersvertrouwen is een nieuwe indicator, gebaseerd op de conjunctuurenquête Nederland. Met deze stemmingsindicator wordt een snelle indicatie gegeven van de richting waarin de Nederlandse economie zich naar verwachting zal ontwikkelen. Ledenbulletin juli-augustus 2014 Pagina 5 van 13 Bouw wat negatiever gestemd Het ondernemersvertrouwen in de bouwsector viel aan het begin van het derde kwartaal wat terug. De bouw kende een wat minder goed tweede kwartaal, na twee sterke kwartalen in de winter. Hoewel negatief, is het vertrouwen lang niet zo laag als in de voorgaande drie jaar. Werkloosheid in juli verder gedaald Het aantal werklozen is voor de derde maand op rij gedaald. Dit maakt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) vandaag bekend. De afgelopen maanden zijn er meer mensen aan het werk gegaan. De werkloosheid nam in juli af met 12 duizend personen en kwam uit op 8,2 procent van de beroepsbevolking. Vergeleken met een jaar geleden zijn zowel de werkloze als de werkzame beroepsbevolking met ongeveer 50 duizend personen gekrompen. In de afgelopen maanden meer mensen aan het werk De voor seizoeninvloeden gecorrigeerde werkloosheid kwam in juli uit op 645 duizend personen. Het aantal werklozen is de afgelopen drie maanden met gemiddeld 14 duizend per maand gedaald. Dit komt voor een groot deel doordat meer mensen aan het werk zijn gegaan. In dezelfde periode is de werkzame beroepsbevolking met gemiddeld 12 duizend personen per maand gegroeid. Het aantal werkenden neemt sinds het tweede kwartaal maandelijks toe. De werkzame beroepsbevolking kromp in het eerste kwartaal nog sterk met gemiddeld 18 duizend personen per maand. Beroepsbevolking 100 duizend kleiner dan een jaar geleden Er zijn nu bijna 50 duizend werklozen minder dan een jaar geleden, toen de werkloosheid het hoogste punt bereikte. Ook de werkzame beroepsbevolking is ruim 50 duizend personen kleiner dan een jaar geleden, ondanks de recente toename van het aantal werkenden. Dit betekent dat de totale beroepsbevolking (werkloos plus werkzaam) met ruim 100 duizend personen is gekrompen ten opzichte van juli 2013. Vooral tussen november 2013 en maart 2014 trokken veel mensen zich terug van de arbeidsmarkt. Meer uitkeringen vanuit het onderwijs Het aantal WW‐uitkeringen is in juli met 6 duizend gestegen naar 437 duizend. Het aantal WW‐uitkeringen groeide naar verhouding het hardst vanuit het onderwijs. In de horeca en de handel daalde het aantal uitkeringen. Regionaal gezien was de toename het grootst in de provincies Drenthe en Friesland. Ten opzichte van juli 2013 nam het aantal lopende WW‐uitkeringen met 42 duizend toe, een stijging van 11 procent. Met name vanuit de sectoren zorg & welzijn , transport & opslag en het openbaar bestuur liep het aantal WW‐uitkeringen het afgelopen jaar sterk op. Werkloosheid in Nederland relatief laag De werkloosheid in Nederland volgens de definitie van de International Labour Organisation (ILO) kwam in juli uit op 6,7 procent van de beroepsbevolking. In juni was dat nog 6,8 procent. Daarmee is de werkloosheid in Nederland internationaal gezien relatief laag. De werkloosheid in de Eurozone bedroeg in juni namelijk 11,5 procent en in de Europese Unie als geheel 10,2 procent. Met circa 5 procent was de werkloosheid het laagst in Oostenrijk, Duitsland en Malta. Fiscale zaken Knelpunten van het noodzakelijkheidscriterium Als per 1 januari 2015 de werkkostenregeling (WKR) verplicht wordt en het noodzakelijkheidscriterium wordt ingevoerd voor gereedschap en apparatuur, hoeft u nooit meer te bedenken of de tablet die u aan werknemers uitdeelt een communicatiemiddel is of onder de fiscale computerregeling valt. Maar er zijn wel andere aandachtspunten! De regering heeft plannen om per 2015 het zogenoemde noodzakelijkheidscriterium te introduceren voor gereedschap en communicatie- en computerapparatuur. Op dit moment hangt onder de WKR de fiscale behandeling van een tablet nog af van de diameter van het Ledenbulletin juli-augustus 2014 Pagina 6 van 13 scherm. Tablets met een diameter boven de zeven inch kan uw onderneming pas onbelast ter beschikking stellen bij 90% zakelijk gebruik, terwijl kleinere tablets al onbelast ter beschikking kunnen worden gesteld als het zakelijk gebruik meer dan 10% is. Vergoedingen en verstrekkingen van tablets zijn onder de WKR nu altijd belast. Noodzakelijke apparatuur vormt geen loon meer Het noodzakelijkheidscriterium is een open norm die ervan uitgaat dat u voorzieningen die u in het kader van de bedrijfsvoering noodzakelijk vindt, aan de werknemer kunt vergoeden, verstrekken of ter beschikking stellen zonder dat u fiscaal rekening hoeft te houden met een eventueel privévoordeel van de werknemer. Deze voorzieningen vormen geen loon meer, dus u hoeft ze ook niet in de loonadministratie op te nemen. Het voordeel hiervan is dat u veel meer flexibiliteit heeft in het uitdelen van apparatuur. De keerzijde van de medaille is dat het principe wordt losgelaten dat privévoordeel altijd moet worden belast. Dat kan een hoop onduidelijkheid met zich meebrengen. Er zijn straks geen lijsten meer met gedetailleerd omschreven vrijstellingen voor gereedschap en apparatuur. Wie bepaalt dan welke zaken werkelijk essentieel zijn voor het werk? Noodzakelijke apparatuur niet in cafetariasysteem Het noodzakelijkheidscriterium kent twee voorwaarden: De werknemer moet het gereedschap of apparaat niet alleen nodig hebben, maar ook echt gebruiken voor zijn werk. Het hangt dus van zijn functie af welke vergoedingen, verstrekkingen of terbeschikkingstellingen noodzakelijk zijn. Uw onderneming moet het gereedschap of apparaat volledig betalen. Dat betekent dat u noodzakelijke vergoedingen en verstrekkingen niet in een cafetariasysteem Strengere controle bij teruggaaf BTW Als mkb-ondernemer krijgt u komend jaar te maken met scherpere controles op uw teruggaafverzoeken van de BTW. Staatssecretaris Wiebes heeft dat recent aangegeven. De extra controles zijn het gevolg van meer financiële middelen voor het toezicht en de invordering van belastingen. Vorig jaar heeft de Belastingdienst extra geld gekregen voor het verbeteren van het toezicht en de invordering van belastingen. Hierdoor stegen de belastingopbrengsten in 2013 met € 250 miljoen. Recent is de staatssecretaris in zijn beantwoording op Kamervragen ingegaan op de controles voor dit jaar. In 2014 gaat de fiscus zich richten op controles die het meeste geld opleveren. De Belastingdienst kijkt daarom kritisch naar de aangiftes inkomstenbelasting en gebruikt daarvoor de gegevens van derden. Verhoging van het aantal boekenonderzoeken Daarnaast verhoogt de fiscus het aantal boekenonderzoeken bij ondernemers die niet onder het horizontaal toezicht vallen. Bij een verzoek om teruggaaf van BTW kunt u ook te maken krijgen met strengere controles. De controle richt zich daarbij op de verzoeken om teruggaaf door ondernemingen, de vergelijking tussen de omzetschuld van de winstaangifte en de werkelijk afgedragen BTW en de behandeling van aangiften met aftrek van BTW, maar zonder omzet. Vrije ruimte niet meer maandelijks afrekenen Per 2015 hoeft u niet meer bij iedere aangifte loonheffingen te bepalen hoe de vergoedingen en verstrekkingen die u in de vrije ruimte van de werkkostenregeling onderbrengt, zich verhouden tot de voor uw onderneming beschikbare vrije ruimte. Als uw onderneming de werkkostenregeling (WKR) nu al toepast, moet u ieder aangiftetijdvak vaststellen hoe het met de vrije ruimte staat. Bij overschrijding van de vrije ruimte moet u ook tussentijds 80% eindheffing afrekenen. Met ingang van volgend jaar kunt u de afrekening in één klap na afloop van het kalenderjaar doen. Als u in 2015 méér dan 1,2% van het totale fiscale loon over 2015 aan vergoedingen en verstrekkingen in de vrije ruimte heeft ondergebracht, betaalt u in de eerste loonaangifte van 2016 in één keer 80% eindheffing over het meerdere. Dit is één van de maatregelen die op Prinsjesdag zal worden gepresenteerd. Ledenbulletin juli-augustus 2014 Pagina 7 van 13 Geen drie methoden voor afrekening meer nodig De noodzaak voor het aanhouden van de huidige drie verschillende methoden voor het afrekenen van de vrije ruimte komt door de nieuwe maatregel te vervallen. Voor de afrekening hoeven werkgevers zich gedurende het jaar ook niet meer te baseren op het fiscale loon van het vorige kalenderjaar. Het blijft natuurlijk wel verstandig om – met behulp van de loonsom van vorig jaar – door het jaar heen een vinger aan de pols van uw vrije ruimte te houden. Werkkostenregeling (WKR) verplicht vanaf 2015 Sinds 2011 heeft u de keuze gehad om de WKR wel of niet toe te passen. In de werkkostenregeling worden bepaalde verstrekkingen, vergoedingen en terbeschikkingstellingen anders behandeld. Het is van groot belang tijdig de gevolgen van de WKR voor uw onderneming in kaart te brengen. Zo voorkomt u dat u voor de eindheffing met ingang van 2015 substantieel nadeliger uit bent. U moet eventuele wijzigingen van vergoedingen en verstrekkingen aan personeel zorgvuldig uitvoeren (bijvoorbeeld aanpassing arbeidsvoorwaarden en arbeidsovereenkomsten). Ook op het punt van financiële administratie en loon moet u waarschijnlijk aanpassingen doorvoeren. Einde keuzeregime De Staatssecretaris verlengt het huidige keuzeregime niet opnieuw. Dit betekent dat met ingang van 1 januari 2015 de WKR verplicht moet worden toegepast. Verbeterde WKR per 1 januari 2015 Op 3 juli jongstleden kondigde staatssecretaris Wiebes in een brief aan de Tweede Kamer een vijftal wijzigingen van de Werkkostenregeling (WKR) aan. Deze wijzigingen dringen de administratieve lasten voor u als werkgever terug en verbeteren de uitvoerbaarheid van de WKR. Wat zijn de voorgestelde wijzigingen en wat houden deze in? Voorgestelde wijzigingen: 1. Beperkte introductie van het noodzakelijkheidscriterium. Per 2015 wordt een beperkte vorm van het zogenoemde noodzakelijkheidscriterium ingevoerd. Dat wil zeggen dat een voorziening onbelast kan blijven zolang de werknemer deze nodig heeft voor het uitvoeren van zijn werk. U hoeft dan in principe geen rekening te houden met eventueel privé gebruik. Het onderscheid in fiscale behandeling tussen computers, smartphones en tablets wordt weggenomen. Voor de zakelijke iPad zal niet langer de 'zakelijke gebruikseis' gelden. Indien uw werknemer een iPad nodig heeft om zijn werk te doen, kan u deze verstrekken zonder fiscaal rekening te houden met het privévoordeel van uw werknemer. 2. Jaarlijkse afrekensystematiek U hoeft nog maar één keer per jaar vast te stellen wat uw verschuldigde belasting in het kader van de WKR is. In de huidige regeling gebeurt dit per aangiftetijdvak. 3. Concernregeling Heeft een moedermaatschappij vrijwel de volledige eigendom (95%-eis) van de (klein)dochtermaatschappij(en), dan geldt voortaan één collectieve vrijstelling (vrije ruimte). In de huidige regeling geldt de vrijstelling per inhoudingsplichtige. 4. Vrijstelling voor branche-eigen producten De bestaande regeling voor personeelskorting zal in de vorm van een gerichte vrijstelling van maximaal 20% in de WKR worden gecontinueerd. 5. Wegnemen onderscheid vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen Een nieuwe gerichte vrijstelling zal worden ingevoerd ten aanzien van een aantal werkplek gerelateerde voorzieningen waarvoor nu een nihil waardering geldt. Daaronder vallen dan de ter beschikking gestelde, de verstrekte en de vergoede voorzieningen, zoals consumpties en werkkleding.. 6. Percentage vrije ruimte Om deze wijzigingen budgetneutraal in te kunnen voeren, wordt de vrije ruimte verlaagd van 1,5 procent, naar 1,2 procent. Rekenen met gemiddelde BTW Uw onderneming kan in de toekomst afspraken maken met de Belastingdienst over de BTW waarmee u in de vrije ruimte van de WKR moet rekenen. Ledenbulletin juli-augustus 2014 Pagina 8 van 13 De financiële administratie legt kosten altijd exclusief BTW vast, maar voor de WKR zijn de vergoedingen en verstrekkingen inclusief BTW de basis. Dat is administratief nogal omslachtig. De staatssecretaris stelt daarom voor dat uw bedrijf met de Belastingdienst afspraken kan maken zodat u bij het berekenen van het bedrag dat u tot de vrije ruimte moet rekenen, uitgaat van de gemiddelde BTW druk over de verschillende voorzieningen uit de vrije ruimte. Verstrekkingen CAO voor de Bouwnijverheid – gereedschap en werkkleding Indien uw onderneming werkkleding en gereedschap aan de werknemers ter beschikking stelt (artikel 56) dan vallen de kosten hiervan niet onder de vrije ruimte. Verstrekt u een vergoeding dan vallen de kosten onder de vrije ruimte van 1,2%. Het is fiscaal dus aantrekkelijk om werkkleding en gereedschap ter beschikking te stellen. U kunt de vrije ruimte van 1,2% voor andere vergoedingen gebruiken, zoals bijv. de chauffeurstoeslag (artikel 52), premie schadevrij rijden (artikel 53) of bijdrage ziektekostenverzekering (artikel 59). Overheid Loon contant betalen niet meer toegestaan Per 1 januari 2015 zijn werkgevers verplicht om minimaal het deel van het salaris dat gelijk is aan het wettelijk minimumloon (WML) giraal over te maken aan werknemers. Eventueel mogen ze het restant nog wel contant uitbetalen. Het is dus niet meer toegestaan het salaris volledig contant uit te betalen. Deze maatregel moet bijdragen aan het tegengaan van onderbetaling en uitbuiting. Minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) schrijft in een voortgangsbrief schijnconstructies aan de Tweede Kamer onder meer dat werkgevers per 1 januari 2015 het salaris van hun werknemers niet langer volledig contant mogen uitbetalen. Ze zijn verplicht om minimaal het wettelijk minimumloon (WML) per bankgiro aan werknemers over te maken. Het bankafschrift bewijst dan dat medewerkers in ieder geval het minimumloon hebben ontvangen. Daarnaast is het verrekenen van huisvesting of ziektekostenpremies met het minimumloon niet langer toegestaan. In de praktijk stond de Inspectie SZW toe dat werkgevers maximaal 20% van het minimumloon voor huisvestingskosten en 10% van het minimumloon voor ziektekostenpremies verrekenden. Sommige werkgevers verrekenden echter maximaal terwijl de daadwerkelijke kosten lager waren. Uitbuiting en oneerlijke concurrentie tegengaan De maatregel is onderdeel van de Wet aanpak schijnconstructies (WAS), die een uitwerking is van het sociaal akkoord. De nieuwe wet maakt het lastiger om het wettelijk minimumloon (WML) te ontduiken. De overheid wil uitbuiting en oneerlijke concurrentie op de arbeidsmarkt tegengaan. Het kabinet heeft met het wetsvoorstel ingestemd. Nu zal de Raad van State zich gaan buigen over het wetsvoorstel en een advies uitbrengen. Meer steun bij een dreigend faillissement Minister Opstelten van het ministerie van Veiligheid en Justitie wil de faillissementswet herstructureren, met als doel faillissementsfraude tegen te gaan, het reorganiserend vermogen van ondernemingen te stimuleren en de procedures te moderniseren. Onlangs legde hij zijn concept wetsvoorstel ter beoordeling voor aan de werkgeversorganisaties. De minister wil een juridische basis voor het aanstellen van een stille bewindvoerder creëren. Door vóór het faillissement een curator aan te stellen, hebben levensvatbare delen van een onderneming een grotere kans op een succesvolle doorstart. In het concept wetsvoorstel is een plan opgenomen dat eveneens is bedoeld om ondernemingen met financiële problemen een grotere overlevingskans te bieden. Crediteuren en aandeelhouders die zich onredelijk opstellen bij de schuldsanering van een onderneming, moeten door de rechter kunnen worden gedwongen om mee te werken. Nu is dat nog niet mogelijk, waardoor een onderneming in de praktijk vaak noodgedwongen het faillissement moet aanvragen als één schuldeiser tegenwerkt. Ledenbulletin juli-augustus 2014 Pagina 9 van 13 Overigens hoeven tegenstribbelende crediteuren en aandeelhouders straks niet verplicht mee te werken als zij bij een eventueel akkoord minder zouden krijgen dan bij een faillissement. Verstrekker noodkrediet recht op sterkere positie Daarnaast komt de minister noodlijdende ondernemingen tegemoet door de positie te versterken van financiers die bereid zijn om noodkrediet te verschaffen. Voor een bank die een noodkrediet wil geven is dit, ondanks overeengekomen zekerheden, momenteel nog bijzonder risicovol. Als de onderneming in kwestie alsnog failliet gaat, kan de curator namelijk in het belang van andere crediteuren handelen en de zekerheidsstelling afwijzen. De minister vindt het niet wenselijk dat de bank haar geld in een dergelijke situatie in rook ziet opgaan, terwijl wél alle crediteuren geprofiteerd zouden hebben als de onderneming met behulp van het noodkrediet overeind bleef. De werkgeversorganisaties gaan zich nu over het concept wetsvoorstel buigen. Voorwaarden voor verlagen transitievergoeding Minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft in een Besluit transitievergoeding kenbaar gemaakt welke kosten u straks in mindering mag brengen op de transitievergoeding. Voordat u de kosten van de vergoeding aftrekt, moet u voldoen aan een aantal voorwaarden. U mag transitie- en inzetbaarheidskosten in mindering mag op de transitievergoeding. Wilt u deze kosten in mindering brengen, dan moet u dit eerder schriftelijk zijn overeengekomen met de werknemer. Dit geldt niet als hierover al voorschriften staan in de cao of de werkgever hierover afspraken heeft gemaakt met de ondernemingsraad. Loonkosten mag u niet van transitievergoeding aftrekken Een andere voorwaarde is dat u de tijd die de werknemer besteedt aan bijvoorbeeld scholing voor bredere inzetbaarheid, niet van de transitievergoeding aftrekt. Dit zijn loonkosten. Toch hoeft u niet per definitie deze kosten te betalen, want de werknemer kan voor de scholing onbetaald verlof opnemen. Daarnaast moeten de kosten die u in mindering brengt op de transitievergoeding redelijk zijn. Een werknemer mag niet een groot deel van zijn transitievergoeding verliezen aan een onnodig duur outplacementtraject. Opvolgend werkgeverschap geldt niet voor kostenvermindering Voor transitiekosten geldt geen tijdsverloop, want deze kosten maakt u bijna altijd ten tijde van het ontslag. Voor inzetbaarheidskosten geldt dat de kosten in de vijf jaar voor de beëindiging van het dienstverband gemaakt moeten zijn. Eventuele cursussen die de werknemer voor die tijd heeft gevolgd, kunnen gedateerd zijn. In schriftelijke overeenstemming met de werknemer mag u van de vijfjarentermijn afwijken. Verder moeten de kosten door u gemaakt zijn in de periode waarover de transitievergoeding berekend wordt. Is er sprake van opvolgend werkgeverschap, dan mogen de transitie- en inzetbaarheidskosten die de eerdere werkgever heeft gemaakt dus niet in mindering worden gebracht op de transitievergoeding. Mogelijk wordt het Besluit transitievergoeding nog aangepast. Na de zomer stuurt minister Asscher het ontwerpbesluit voor advies naar de Raad van State. Sociale zaken Eerste Kamer stemt in met Participatiewet en maatregelen in de bijstand De Eerste Kamer heeft met een ruime meerderheid ingestemd met de Participatiewet en de Maatregelen in de Wet Werk en Bijstand. Met het aannemen van deze wetten is een belangrijke hervorming uit het regeerakkoord doorgevoerd. Ledenbulletin juli-augustus 2014 Pagina 10 van 13 Participatiewet De Participatiewet heeft tot doel mensen met een beperking meer kansen te bieden op de arbeidsmarkt. Het kabinet heeft hierover afspraken gemaakt met de sociale partners. De komende jaren komen er bij bedrijven 100.000 extra banen bij voor deze doelgroep en nog eens 25.000 bij de overheid, die bestemd zijn voor mensen die vanwege een beperking niet in staat zijn het wettelijk minimumloon te verdienen. Om te komen tot één regeling voor mensen die vanwege een beperking een opstap naar de arbeidsmarkt nodig hebben is jarenlang gedebatteerd. Met de Participatiewet, en de andere te decentraliseren regelingen, krijgen gemeenten de gelegenheid mensen op maat en meer in samenhang met andere hulpvragen te kunnen begeleiden naar werk of andere vormen van maatschappelijke ondersteuning . Met ingang van volgend jaar valt iedereen die zich bij de gemeente meldt en kan werken maar niet in staat is het wettelijk minimumloon te verdienen onder één regeling. Nu is dat nog verspreid over drie regelingen: de WWB (de Wet werk en bijstand), de Wsw (de Wet sociale werkvoorziening) en mensen met arbeidsvermogen in de Wajong. De Participatiewet gaat op 1 januari 2015 in werking. Maatregelen Wet Werk en Bijstand In de wet maatregelen Wet Werk en Bijstand worden de regels verduidelijkt voor bijstandgerechtigden. De bijstand dient als vangnet en moet eraan bijdragen dat mensen weer aan het werk gaan. De aanpassingen in de Wwb zijn daar dan ook opgericht. Vanzelfsprekend blijft de bijstand ook in de toekomst een vangnet voor mensen die het op eigen kracht niet redden. Gedetacheerde telt mee bij quotum gehandicapte Als het quotum voor het in dienst nemen van arbeidsgehandicapten in 2017 geactiveerd wordt, tellen gedetacheerden en uitzendkrachten mee bij de inlenende werkgever. Dit blijkt uit het wetsvoorstel Banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten dat staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onlangs naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. De Wet banenafspraak en quotum arbeidsgehandicapten (ook wel de Quotumwet genoemd) ligt nu bij de Tweede Kamer. Hierdoor bent u vanaf 2017 mogelijk verplicht om een bepaald percentage van uw personeelsbestand uit arbeidsgehandicapten te laten bestaan. In het wetsvoorstel laat de staatssecretaris weten dat dit ook arbeidsgehandicapte uitzendkrachten of detacheringskrachten kunnen zijn. Dit geldt ook voor gedetacheerden die op basis van de Wet sociale werkvoorziening (WSW) bij u werkzaam zijn. Uitlenende werkgevers leveren overzicht aan Uitlenende werkgevers – zoals uitzend- en detacheringsbureaus – moeten straks jaarlijks een overzicht aanleveren van het aantal arbeidsgehandicapten dat zij hebben uitgeleend, aan welke werkgever en voor hoeveel uur. Deze gegevens worden vergeleken met gegevens uit de polisadministratie en het zogenoemde doelgroepenregister. Het doelgroepenregister is een speciaal register dat UWV straks beheert en waarin alle arbeidsgehandicapten zijn opgenomen die tot de doelgroep van de Participatiewet behoren. Boete van € 5.000 per niet-ingevulde werkplek Op basis van het overzicht van de uitzend- en detacheringsbureaus, de polisadministratie en het doelgroepenregister berekent UWV de hoogte van de quotumheffing. Heeft u voldoende arbeidsgehandicapten in dienst, dan bent u geen quotumheffing verschuldigd. Zijn er in uw organisatie te weinig arbeidsgehandicapten werkzaam, dan betaalt u straks een boete van € 5.000 per niet-ingevulde werkplek. Ontslag AOW’ers onder Wet werk en zekerheid Per 1 juli 2015 kunt u de arbeidsovereenkomst van werknemers die de AOW-gerechtigde of pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt opzeggen zonder toestemming van UWV. Dit geldt ook als er geen pensioenontslagbeding in de cao of arbeidsovereenkomst staat. De maatregel is een onderdeel van de Wet werk en zekerheid. Ledenbulletin juli-augustus 2014 Pagina 11 van 13 Eén van de maatregelen uit deze wet is dat u straks geen ontslagvergunning meer hoeft aan te vragen bij UWV als u een werknemer ontslaat vanwege het bereiken van de AOW-gerechtigde of pensioengerechtigde leeftijd. Op dit moment is het nog zo dat u alleen geen ontslagvergunning hoeft aan te vragen als er een pensioenontslagbeding in de cao of arbeidsovereenkomst staat. Ragetlieregel niet bij bereiken pensioengerechtigde leeftijd Een andere wijziging is dat de Ragetlieregel straks niet geldt voor werknemers waarvan de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is beëindigd vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Beëindigt u dus het vaste contract van een werknemer omdat hij de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt en wilt u hem vervolgens een contract voor bepaalde tijd geven, dan loopt dit laatste contract altijd van rechtswege af. Dit geldt ook als het contract voor onbepaalde tijd niet is geëindigd door opzegging via UWV of ontbinding door de kantonrechter. Wetsvoorstel Werken na AOW-leeftijd Bij de stemming over de Wet werk en zekerheid is ook een motie aangenomen waarmee geregeld wordt dat de overheid de inwerkingtreding van de Wet werk en zekerheid en het wetsvoorstel Werken na AOW-leeftijd op elkaar afstemt. Het wetsvoorstel Werken na AOWleeftijd moet er straks voor zorgen dat de arbeidsrechtelijke beperkingen van werkgevers bij het in dienst nemen en houden van AOW-gerechtigde werknemers worden weggenomen. Premiekorting voor jongere werknemer Soms kunt u een korting krijgen op de premies voor werknemersverzekeringen. Of u kunt een vrijstelling krijgen van deze premies. Dit heet premiekorting voor jongere werknemer. Voor werknemers van minimaal 18 en maximaal 26 jaar oud Neemt u een werknemer met een WW- of een bijstandsuitkering in dienst die minimaal 18 en maximaal 26 jaar oud is? Dan kunt u een premiekorting voor hem krijgen. Deze premiekorting voor jongere werknemer past u vanaf 1 juli toe in de loonaangifte. Voorwaarden premiekorting jongeren Om de premiekorting te krijgen, moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan: U neemt op of na 1 januari 2014 en vóór 1 januari 2016 een jongere werknemer aan (van minimaal 18 en maximaal 26 jaar). De werknemer heeft een WW-uitkering of een bijstandsuitkering. U krijgt de premiekorting zolang het arbeidscontract van de werknemer duurt, maar maximaal 2 jaar. U moet de werknemer in dienst nemen voor minimaal 32 uur per week. U moet de werknemer een arbeidscontract voor minimaal 6 maanden geven. De werknemer heeft een doelgroepverklaring nodig van UWV of van de gemeente. Hierin staat dat hij een uitkering had op de dag voordat hij bij u in dienst kwam. De premiekorting jongeren gaat officieel in per 1 juli 2014, maar geldt voor jongere werknemers die vanaf 1 januari 2014 in dienst treden. De regeling is tijdelijk en duurt tot 1 januari 2016. Hoe pas ik premiekorting voor jongere werknemer toe? De premiekorting past u vanaf 1 juli 2014 toe in de loonaangifte. Het is niet mogelijk om de premiekorting eerder toe te passen. Hoe hoog is de premiekorting voor jongere werknemer? U krijgt een premiekorting van € 3.500 per jaar per jongere werknemer. Voor jongeren die u aanneemt op of na 1 januari 2014 en voor 1 juli 2014, ontvangt u de premiekorting vanaf 1 juli 2014. Deze korting gaat namelijk in vanaf 1 juli 2014. De premiekorting kunt u ook pas vanaf die datum toepassen in de loonaangifte. De werknemer moet op 1 juli 2014 nog wel in dienst zijn. U kunt in 2014 dus maximaal € 1.750 aan premiekorting krijgen per jongere werknemer. U ontvangt de premiekorting voor de duur van het arbeidscontract, maar maximaal 2 jaar. Ledenbulletin juli-augustus 2014 Pagina 12 van 13 Hoe vraagt mijn werknemer een doelgroepverklaring aan? Om premiekorting voor jongere werknemer te krijgen, heeft u een doelgroepverklaring van uw werknemer nodig. In deze verklaring staat dat de werknemer een WW- of bijstandsuitkering had op de dag voordat hij in dienst kwam. Heeft de werknemer een WW-uitkering? Dan vraagt hij de doelgroepverklaring vanaf 1 mei 2014 aan via UWV Telefoon Werknemers: 0900 – 92 94. Daarna geeft hij de doelgroepverklaring aan u. De werknemer kan UWV ook machtigen de doelgroepverklaring rechtstreeks naar u te sturen. Dat kan ook vanaf 1 mei 2014. Heeft de werknemer een bijstandsuitkering? Dan vraagt hij de doelgroepverklaring aan bij zijn gemeente. Ledenbulletin juli-augustus 2014 Pagina 13 van 13
© Copyright 2024 ExpyDoc