ONDERZOEKSJOURNALISTIEK De feiten volgens Florence Nightingale Datajournalistiek gaat veel verder dan infographics: het is volwaardige onderzoeksjournalistiek. Door Jerry Vermanen Pas door een vacature bij NU.nl begin 2011 werd journalistiek Nederland nieuwsgierig: datajournalistiek, wat is dat eigenlijk? Jelle Kamsma kreeg de baan, full-time datajournalist bij de grootste nieuwssite van ons land. Hij mocht in Nederland doen wat voorgangers bij de New York Times en The Guardian al jarenlang deden: op zoek gaan naar nieuws door databestanden te analyseren en visualiseren. De cholerakaart Data verwerken om nieuws te maken is al eeuwenoud. Florence Nightingale toonde tijdens de Krimoorlog (1853-1856) al aan dat je met cijfers, statistieken en visualisaties de maatschappij kunt veranderen. De Britse verpleegster bewees met haar visualisaties dat het merendeel van de soldaten niet om het leven kwam door oorlogshandelingen, maar door de slechte hygiënische omstandigheden. Een andere anekdote waar datajournalisten graag naar teruggrijpen: de cholerakaart van John Snow. Deze Britse arts leefde in het Londen van 1854, toen de stad kreunde onder een cholera-epidemie. De gangbare theorie voor het verspreiden van de bacterie was: door de lucht. Snow twijfelde daar aan. Hij vermoedde dat de ziekte zich via het water verspreidde. Snow turfde alle choleradoden in de wijk Soho op een kaart, zag dat veel mensen in de buurt van een waterpomp stierven en liet een aantal statistische berekeningen op zijn gegevens los. Hij vond een verband tussen de bron van het water – een plek in de Theems waar ook rioolwater stroomde – en de plekken waar dat water via waterpompen werd aangeboden. Nog voor het wetenschappelijke onderzoek van Snow was afgerond, werden de waterpompen afgesloten en het aantal cholerapatiënten daalde. Meer processorkracht Ruim dertig jaar voor Snow’s onderzoek publiceerde The Guardian een artikel waarin data werden gebruikt voor een verslag. Op de voorpagina van de allereerste editie van de Britse krant stond een lijst met scholen in Manchester en Salford. De tabel gaf aan hoeveel scholieren elke school had en hoeveel kinderen gratis onderwijs kregen. Alleen arme kinderen kregen gratis onderwijs. Officiële schattingen meldden dat zo’n achtduizend kinderen gratis naar school mochten. Echter, volgens de gelekte lijst die in The Guardian werd gepubliceerd, ging het om een aantal van 25.000 kinderen. Kortom: het aantal arme kinderen in deze Engelse steden werd schromelijk onderschat. De Britse datajournalist Simon Rogers van The Guardian beschrijft bovenstaande in zijn boek Facts Are Sacred: The Power of Data. Hoewel het publiceren van een tabel tegenwoordig geen datajournalistiek meer zou worden genoemd, ziet hij wel een gelijkenis met de motivatie die erachter schuilgaat: ’Als wij niet weten hoe de toestand van de samenleving is, hoe kunnen de dingen dan ooit verbeteren? Data werden hier gebruikt om mee te strijden voor een fatsoenlijk onderwijssysteem. Het gereedschap waarover we beschikken om data te analyseren mag zijn veranderd, de motivatie is precies dezelfde gebleven.’ Computer-Assisted Reporting De gereedschappen veranderden met de komst van de computer. De Amerikaanse journalist Philip Meyer beschreef in 1967 voor de Detroit Free Press de rassenrellen in Detroit door enquêtes te verzamelen en te analyseren. Meyer, van huis uit socioloog, had op Harvard leren programmeren. Hij verwerkte de enorme bak met data met wetenschappelijke precisie en de destijds beschikbare processorkracht. Meyer noemde deze vorm van journalistiek Computer-Assisted Reporting, kort gezegd CAR. In 1969 bracht hij het boek Precision Journalism uit, waarin hij pleitte voor meer sociaalwetenschappelijke onderzoeksmethodes en het gebruik van databases in de journalistiek. De opkomst van CAR betekende echter nog niet dat kranten gericht op zoek gingen naar datajournalisten. De grote omslag voor datajournalistiek kwam pas in 2010, toen Wikileaks de wereld wakker schudde met het vrijgeven van tienduizenden vertrouwelijke bestanden. De oorlogen in Afghanistan en Irak leverden respectievelijk 92.201 en 391.832 documenten op. Later dat jaar betrok de klokkenluiderswebsite The Guardian, The New York Times, Der Spiegel, Le Monde en El País bij Cablegate: ruim 250.000 pagina’s uitgelekte correspondentie van Amerikaanse ambassades. De traditionele journalist kon niet meer volstaan met het uitprinten en doorlezen van al deze documenten; ze moesten noodgedwongen op zoek naar slimme methodes om deze hoeveelheid aan data te doorzoeken en analyseren. Sindsdien is bijvoorbeeld The Guardian een voorvechter van datajournalistiek. Op hun Datablog en Datastore wordt sinds 10 maart 2009 openbare informatie aangeboden, geanalyseerd en geduid. Het meest recente wapenfeit is de analyse van de rellen in Londen van 6 tot en met 10 augustus 2011. De Britse krant verzamelde naar voorbeeld van Philip Meyer data om de sociologische achtergrond van de rellen te analyseren. Op zoek naar de nieuwe journalist De Angelsaksische landen kunnen bogen op een rijke traditie van datajournalistiek. In Nederland is die traditie net een jaar oud, met daaraan voorafgaand een aantal incidentele projecten. ‘Niemand noemde het destijds datajournalistiek’, aldus Bas Broekhuizen, onderzoeker en docent journalistiek. ‘Het idee dat zoeken, analyseren en duiden van data daadwerkelijk iets kan opleveren, was nog niet echt op nieuwsredacties doorgedrongen.’ Broekhuizen Mediafonds april 2012 609 – cultuur en media 29 Deze pagina’s: The Guardian verzamelde data om de sociologische achtergrond te analyseren van de Londense rellen in augustus 2011 30 609 – cultuur en media april 2012 Mediafonds zag echter dat daar verandering in kwam. ‘Je ziet dat grote nieuwsorganisaties steeds meer gaan focussen op dit gebied. Ze weten echter nog niet echt hoe ze daarmee moeten omgaan. Een aparte dataredactie, zoals bij The Guardian? Of moet je het huidige personeel bijscholen?’ Aan de Universiteit van Tilburg is inmiddels de Masteropleiding Datajournalistiek opgezet. Vanaf 1 september gaat de opleiding van start. Volgens de projectleider van die opleiding, Hille van der Kaa, waren er twee redenen om daarmee aan de slag te gaan: ‘Interne en externe. Intern, omdat we binnen de universiteit ICT en communicatie wilden verbinden. Extern, omdat we een groeiende behoefte aan datajournalistiek in Nederland zien.’ Volgens haar zien veel nieuwsorganisaties dat er een nieuw soort journalistiek in ontwikkeling is. Journalisten moeten kunnen omgaan met sociale media, met nieuwe tools en met grote hoeveelheden data. ‘Iedereen is op zoek naar de nieuwe journalist die daar mee kan werken. ’ De zoektocht van hoofdredacteur Laurens Verhagen van NU.nl naar zo’n nieuwe journalist, een ‘nerd met vijf poten’ eindigde dus met Jelle Kamsma, de eerste full-time datajournalist in Nederland. ‘Maar weinig mensen hadden een beeld bij wat het was’, zegt Verhagen. ‘Veel redacteuren dachten dat het vooral ging om mooie plaatjes. Infographics, zoals je die ook in een geprint magazine terugvindt. Terwijl het interessante aan datajournalistiek juist is dat je zelf data verzamelt en daar nieuws uit haalt. Je kunt met relatief weinig mankracht hele interessante informatie opduiken. Het is een prachtige vorm van onderzoeksjournalistiek die hele onderscheidende artikelen kan opleveren. En vooral dat laatste wordt steeds belangrijker.’ al zo goed ingewijd dat ze kant-en-klare data aanleveren om visualisaties mee te maken. Simon Rogers vindt eveneens dat journalisten zich meer met cijfers moeten gaan bezighouden. ‘Het doel is op een journalistieke manier over cijfers te gaan denken. Grote mediabedrijven hebben die sprong nog niet gemaakt. Dat moet veranderen. En ik geloof ook dat dat gaat veranderen. Daar gaat alleen ontzettend veel tijd overheen.’ Van der Kaa is het met hem eens: ‘Redacties moeten actief op zoek gaan naar iemand binnen hun organisatie of van buitenaf die verhalen met data kan vertellen. Organisaties die zich daar als eerste vol op storten, gaan er veel profijt van hebben. Die hebben straks een enorme voorsprong ten opzichte van hun concurrentie.’ Ook Laurens Verhagen heeft hoge verwachtingen van datajournalistiek. ‘Je kunt straks niet meer zonder datajournalistiek. Online worden ontzettend veel gegevens vrijgegeven. Daar moet je simpelweg mee om kunnen gaan.’ De ‘besmetting’ van journalistieke organisaties met datajournalistiek lijkt in volle gang . Toch denkt Bas Broekhuizen dat er nog één ding noodzakelijk is: ’Nederland heeft dringend een data-primeur nodig.’ Anders voorziet hij dat datajournalistiek een hype wordt: iedereen loopt ermee weg, maar het levert niets belangwekkends op. Jerry Vermanen is datajournalist bij NU.nl Datajournalistiek op televisie en in de politiek De VPRO wilde een eigen versie van het programma Britain from Above. Besmetten Datajournalist Frédérik Ruys werd tijdelijk aangenomen en op 6 december 2011 Kamsma werd bij NU.nl in het diepe gegooid. ‘Het eerste probleem dat ik tegenkwam is dat er geen mensen zijn die je dingen kunnen leren’, aldus de datajournalist. ‘Ik begon echt op nul en moest alles zelf uitvogelen.’ Volgens Kamsma staat de datajournalistiek in Nederland nog altijd aan het begin. ‘Ik denk dat we over vijf jaar niet meer over datajournalistiek praten, maar dat het dan als onderzoeksjournalistiek wordt beschouwd. Voor mij is het vooral een verzameling vaardigheden. Met name hoe je met getallen en spreadsheets omgaat.’ Hij heeft in het afgelopen jaar geprobeerd zijn collega’s bij NU.nl warm te maken voor datajournalistiek. ‘We moeten meer van dit soort journalisten aannemen, want die kunnen de rest van de redactie met datajournalistiek ’besmetten’. Een aantal collega’s zijn was de eerste aflevering van Nederland van Boven te zien. Een kijkcijfersucces: bijna 1,2 miljoen mensen stemden er op af. Tijdens de eerste RegioHack in november 2011 werden journalisten, programmeurs en studenten bij elkaar gebracht om datajournalistiek te ontdekken en bedrijven. De dertigurige hackathon werd georganiseerd door de Stentor en TC Tubantia. Een tweede versie wordt voorbereid. RTL Nieuws ontwikkelt een portaal waar journalisten en burgers data kunnen delen en ontdekken. De resultaten worden via internet, televisie en mobiele applicaties gepresenteerd. Jelle Kamsma werkt sinds 12 maart met de onderzoeksredactie van RTL Nieuws aan dit project. Het Nieuwe Stemmen is een organisatie die politieke data verzamelt, inzichtelijk maakt en aanbiedt aan andere partijen. De stichting is gefuseerd met Hack de Overheid, die hetzelfde doel voor ogen had. Regelmatig worden evenementen georganiseerd om journalisten en programmeurs bij elkaar te brengen. Ook zijn projecten als Wie Kies Jij? en Wat Stemt Mijn Raad? afgerond. Het Nieuwe Stemmen werkt samen met weblog Sargasso en het ANP. Sargasso richt zich qua datajournalistiek voornamelijk op politieke besluitvorming. Laura Wismans is de datajournalist binnen dat project. Onlangs organiseerden Sargasso en het ANP een hackdag over armoede. J.V. Mediafonds april 2012 609 – cultuur en media 31
© Copyright 2025 ExpyDoc