ACADEMIEJAAR: 2014-2015 AHS/PBAOKO/8908/1

 STAGEGIDS OKO '14/15 Auteur(s): Veldeman, I. en Ruys, I.
BACHELOR IN HET ONDERWIJS : KLEUTERONDERWIJS S/STAGE 2 ‐ AFSTANDSLEREN AFSTUDEERSTAGE SEMESTEROLOD STAGE 2 S/STAGE 1 ‐ AFSTANDSLEREN S/AFSTUDEERSTAGE SEMESTEROLOD AFSTUDEERSTAGE AFSTUDEERSTAGE JAAROLOD S/STAGE 1 T S/VOORBEREIDING AFSTUDEERSTAGE S/STAGE 1 S/STAGE 2 S/AFSTUDEERSTAGE STAGE 1 ACADEMIEJAAR: 2014‐2015 AHS/PBAOKO/8908/1/2014‐15 STAGEGIDS OKO '14/15 Auteur(s): Veldeman, I. en Ruys, I.
BACHELOR IN HET ONDERWIJS : KLEUTERONDERWIJS S/STAGE 2 ‐ AFSTANDSLEREN AFSTUDEERSTAGE SEMESTEROLOD STAGE 2 S/STAGE 1 ‐ AFSTANDSLEREN S/AFSTUDEERSTAGE SEMESTEROLOD AFSTUDEERSTAGE AFSTUDEERSTAGE JAAROLOD S/STAGE 1 T S/VOORBEREIDING AFSTUDEERSTAGE S/STAGE 1 S/STAGE 2 S/AFSTUDEERSTAGE STAGE 1 AHS/PBAOKO/8908/1/2014‐15 ACADEMIEJAAR: 2014‐2015 ‐ UITGEVER: ARTEVELDEHOGESCHOOL Deze cursus is gedrukt op gerecycleerd papier: 100% postconsumptie gerecycleerde vezels!
Alle rechten voorbehouden. Behoudens uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets van deze uitgave, zelfs
gedeeltelijk worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op
welke wijze ook, zonder de uitdrukkelijke, voorafgaande en schriftelijke toestemming van de auteur en van de uitgever. Woord vooraf
Deze stagegids geeft toelichting bij de plaats van praktijk en stage in de opleiding en reikt een afsprakenkader
aan voor alle stagebetrokkenen. Het academiejaar 2014 – 2015 vormt een overgangsjaar bij een
programmabijstelling. We proberen in de tekst aan de hand van visuele elementen afwijkingen in het traject
aan te duiden.
Deze gids functioneert als onmisbaar document, voor zowel student, procesbegeleider1 van de hogeschool en
de schoolmentor, klasmentor en bewegingsmentor van de stageschool. Deze gids is echter zeker niet het enige
communicatiekanaal. Doordat de procesbegeleider een langdurige binding met de stageschool heeft,
functioneert hij er tevens als contactdocent en dus als vertrouwd gezicht van de hogeschool. Stagescholen
kunnen die contactdocent in eerste instantie aanspreken als verdere toelichting nodig is. Daarnaast geven we
ook vormingen aan school- en aan klasmentoren.
Elke student heeft in de stagemap zijn eigen stagegids bij zich ter inzage van de stagebetrokkenen. De
stagegids is ook digitaal terug te vinden op onze website 2.
We nodigen alle betrokkenen uit in te tekenen op de elektronische nieuwsbrief van onze opleidingen tot leraar
kleuter- en lager onderwijs 3. We hopen zo de samenwerking degelijk met informatie te ondersteunen.
Heel graag willen we, in naam van het opleidingsteam, alle betrokkenen in stagescholen danken voor hun
medewerking en bijdrage die ze tot de opleiding van studenten leveren. Ze is van onschatbare waarde.
We zijn bij voorbaat dankbaar voor het engagement van scholen in dit proces.
Aan studenten wensen we een rijk en boeiend leerproces toe.
Ilse Ruys
Opdrachthouder Stage
Veerle Martens
Opleidingscoördinator
Caroline Detavernier
Opleidingsdirecteur
Juli 2014
1
2
3
Wij hanteren als hogeschool de term ‘procesbegeleider’ omdat deze rol meer omvat dan stagebegeleider. Zie 5.3.2.
www.arteveldehogeschool.be/oko/stages
Inschrijven kan op de bovenstaande website
Inhoudsopgave
Woord vooraf ....................................................................................................................................0
1
Welke kleuterleidsters vormen we? ................................................................................................1
1.1
Het beroepsprofiel van de leraar kleuteronderwijs en de basiscompetenties van de beginnende
leraar 1
1.2
2
Ons competentieprofiel als richtsnoer .....................................................................................3
1.2.1
Opleidingscompetenties ....................................................................................................3
1.2.2
Opleidingsattitudes ...........................................................................................................4
Verwachtingen in functie van de beoordeling voor de opleidingsonderdelen Stage 1, 2 en Afstudeerstage
5
2.1
Opleidingsattitudes – stageverwachtingen...............................................................................5
2.2
Opleidingscompetenties – stageverwachtingen ........................................................................6
3
Stagekalender ........................................................................................................................... 13
4
Praktijk en stage in de opleiding .................................................................................................. 14
4.1
Terminologie ..................................................................................................................... 14
4.2
Opleidingsonderdeel Stage .................................................................................................. 16
4.3
Invulling van de stagetijd ................................................................................................... 16
4.4
Stages in de basisschool ..................................................................................................... 17
4.4.1
5
4.4.1.1
Geleidelijkheid in opbouw van stages en opdrachten ....................................................... 17
4.4.1.2
Stages in alle leeftijdsgroepen ...................................................................................... 17
4.4.2
Vormen van stage .......................................................................................................... 18
4.4.3
Stageplaats ................................................................................................................... 20
De verschillende betrokkenen bij de stage .................................................................................... 22
5.1
De student ........................................................................................................................ 22
5.2
De betrokkenen in de stagescholen en stage-instellingen ........................................................ 22
5.2.1
De directie van de stageschool/stage-instelling .................................................................. 22
5.2.2
De schoolmentor ............................................................................................................ 22
5.2.3
De klasmentor ............................................................................................................... 23
5.2.4
De bewegingsmentor ...................................................................................................... 23
5.3
6
De stagebetrokkenen in de hogeschool ................................................................................. 24
5.3.1
De docenten van het opleidingsteam ................................................................................ 24
5.3.2
De procesbegeleider ....................................................................................................... 24
Begeleiden van stage ................................................................................................................. 26
6.1
De begeleiding vanuit de hogeschool .................................................................................... 26
6.1.1
De begeleiding door de procesbegeleider ........................................................................... 26
6.1.2
Schriftelijk werk ............................................................................................................. 27
6.2
7
Principes bij de opbouw van stages................................................................................... 17
De begeleiding door de schoolmentor en de klas- en bewegingsmentor .................................... 27
Beoordelen van de opleidingsonderdelen Stage 1, 2 en Afstudeerstage............................................. 28
7.1
Criteria / codes.................................................................................................................. 28
7.2
Elementen voor beoordeling ................................................................................................ 29
7.3
Niet herkansbaarheid van de opleidingsonderdelen Stage 1, 2 en Afstudeerstage ...................... 29
7.4
Hernemen van de opleidingsonderdelen Stage 1, 2 en Afstudeerstage ...................................... 29
8
Keuzestage ............................................................................................................................... 30
8.1
Algemene informatie keuzestage ......................................................................................... 30
8.2
Doelen ............................................................................................................................. 31
8.3
Aanbod Keuzestage............................................................................................................ 32
9
Afspraken ................................................................................................................................. 33
9.1
Voorwaarden waaraan een stageklas moet voldoen ................................................................ 33
9.2
Verwachtingen t.o.v. de stagiair .......................................................................................... 33
9.3
Afspraken i.v.m. de concrete stage-invulling ......................................................................... 36
9.3.1
Wegvallen van stages ..................................................................................................... 36
9.3.2
Alleen voor de klas staan................................................................................................. 37
9.3.3
Bewegingsactiviteiten ..................................................................................................... 38
9.4
Afspraken i.v.m. de bescherming van de gezondheid van de stagiair ........................................ 39
9.5
Afspraken i.v.m. de communicatie uit de opleiding ................................................................. 40
9.6
Financiële aspect van stages ............................................................................................... 40
9.7
Studenten met dyslexie in het kleuteronderwijs ..................................................................... 40
10. Waar kunnen betrokkenen terecht bij vragen of problemen ............................................................ 41
10.1
De student ........................................................................................................................ 41
10.2 De stagebetrokkenen van de stageschool ................................................................................ 41
10.3 De stagebetrokkenen van de hogeschool ................................................................................. 41
11
Verzekeringen ...................................................................................................................... 42
12
Tewerkstellingsmogelijkheden ................................................................................................ 43
13
Bijlage Raamovereenkomst .................................................................................................... 43
1 Welke kleuterleidsters vormen we?
1.1 Het beroepsprofiel van de leraar kleuteronderwijs en de
basiscompetenties van de beginnende leraar
Pas afgestudeerde leraren kleuteronderwijs moeten in staat zijn hun beroep bekwaam uit te oefenen
en door te groeien naar het beroepsprofiel. De hogeschool streeft met de initiële opleiding de
basiscompetenties na die decretaal werden vastgelegd (Vlaamse regering, april 2007). Deze
basiscompetenties omschrijven de startbekwaamheid van de leraar die verwacht wordt vanuit het
beroepsprofiel. De basiscompetenties zijn een geheel van kennis, vaardigheden en houdingen
(attitudes) waarover een leraar kleuteronderwijs hoort te beschikken. Deze worden geordend binnen
10 functionele gehelen en 10 attitudes. In het kader van de nieuwe visitatieronde van de NVAO 4 in
2013 werden voor de opleiding bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs domeinspecifieke
leerresultaten voor de leraar kleuteronderwijs omschreven. De structuur en de inhoud van het
domeinspecifieke leerresultatenkader sluit maximaal aan bij de 10 functionele gehelen van de
bestaande basiscompetenenties. Daardoor is het domeinspecifieke leerreultatenkader ook vertaald
in de opleidingscompetenties.
Basiscompetenties

10 functionele gehelen:
partner van
externen
begeleider
van leer- en
ontwikkeling
s-processen
organisator
lid van de
onderwijsgemeenscha
p
inhoudelijk
expert
Leraar
als
lid van een
schoolteam
innovator –
onderzoeker
partner van
de ouders/
verzorgers
cultuurparticipant
opvoeder
4
Nederlands-Vlaamse AccreditatieOrganisatie
Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs
2014-2015
1
Verantwoordelijkheid ten aanzien van de lerende
Functioneel geheel 1:De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
Functioneel geheel 2:De leraar als opvoeder
Functioneel geheel 3:De leraar als inhoudelijk expert
Functioneel geheel 4:De leraar als organisator
Functioneel geheel 5:De leraar als innovator/onderzoeker
Verantwoordelijkheid ten aanzien van de school en de onderwijsgemeenschap
Functioneel geheel 6:De leraar als partner van de ouders en verzorgers
Functioneel geheel 7:De leraar als lid van een schoolteam
Functioneel geheel 8:De leraar als partner van externen
Functioneel geheel 9:De leraar als lid van de onderwijsgemeenschap
Verantwoordelijkheid t.a.v. de maatschappij
Functioneel geheel 10:De leraar als cultuurparticipant

Attitudes:
Relationele
gerichtheid
Kritische
ingesteldheid
Gerichtheid op correct
taalgebruik en
communicatie
Leergierigheid
Organisatievermogen
Verantwoordelijkheidszin
Zin voor
samenwerking
Flexibiliteit
Creatieve
gerichtheid
Beslissingsvermogen
Basisattitudes van een goede kleuterleraar
Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs
2014-2015
2
1.2 Ons competentieprofiel als richtsnoer
De opleiding werkte een competentiekader uit waarin de door de overheid vastgelegde decretale
basiscompetenties voor de leraar kleuteronderwijs zijn verwerkt.
1.2.1
Opleidingscompetenties
KERNCOMPETENTIE 1 OPVOEDEN
1. Met zorg voor elk kind in de groep en op school een positief leefklimaat creëren. Positieve
interacties realiseren met kinderen en met de klasgroep.
2. Adequaat omgaan met en zorg voorzien voor kinderen met specifieke (onderwijs-) behoeften.
3. Leiding geven door middel van een gestructureerd pedagogisch klimaat.
4. Zich als persoon present stellen: op geëngageerde, authentieke en expressieve wijze kinderen
inspireren en voorleven.
KERNCOMPETENTIE 2 ONTWIKKELING BEGELEIDEN
5. Handelingsgericht observeren:
ontwikkelingsgericht (bij)sturen.
de
beginsituatie
achterhalen
en
vanuit
observatie
6. Ontwikkelingskansen en doelen selecteren, spelmogelijkheden, inhouden, groeperingvormen en
methodische aanpak voorbereiden. Een kindgerichte planning vooropstellen.
7. Een rijk en creatief speelleeraanbod begeleiden, aansluitend bij de ontwikkelingsbehoeften van
kinderen.
8. De verworven basiskennis met betrekking tot het jonge kind, de leer- en ontwikkelingsgebieden
en het onderwijs aanwenden in het onderwijsaanbod.
9. Met zorg voor elk kind en voor het levende en niet –levende in de omgeving, de klasruimte en de
planning functioneel en veilig organiseren.
10. De taalverwerving van kinderen bevorderen aan de hand van een aangepast, correct taalaanbod
en een stimulerende talige interactie.
KERNCOMPETENTIE 3 PROFESSIONALISEREN EN INNOVEREN
11. Kritisch naar zichzelf en het eigen functioneren kijken en het eigen handelen vanuit deze reflectie
bijsturen.
12. Initiatieven nemen om het werkveld en de professionele ervaringen grondig te verkennen.
Informatie verwerven op basis van vakliteratuur, resultaten van onderzoek en schoolcultuur. Stappen
zetten om op basis hiervan en via praktijkgericht onderzoek vernieuwende ideeën aan te brengen.
KERNCOMPETENTIE 4 PARTNER ZIJN VAN OUDERS, EXTERNEN, SCHOOLTEAM
13. Adequaat communiceren met volwassen partners, met respect voor diversiteit en rekening
houdend met deontologie
14. Constructief samenwerken in een schoolteam, met ouders en met externen.
Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs
2014-2015
3
KERNCOMPETENTIE 5 PARTICIPEREN IN DE SAMENLEVING
15. Cultuurelementen, de maatschappelijke realiteit en gebeurtenissen uit de actualiteit kritisch en
constructief verwerken in het onderwijsaanbod.
16. Het professioneel handelen plaatsen in het brede werkveld en de maatschappelijke relevantie
ervan duiden in het licht van ontwikkelingen binnen de samenleving, het overheidsbeleid en in de
internationale context.
1.2.2
Opleidingsattitudes
Naast het competentiekader richten we ons in de opleiding op zestien opleidingsattitudes. Daarin
zijn ook de decretaal vastgelegde attitudes (zie 1.1) verwerkt. Deze opleidingsattitudes vind je in het
volgende hoofdstuk.
Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs
2014-2015
4
2 Verwachtingen in functie van de beoordeling voor
de opleidingsonderdelen Stage 1, 2 en
Afstudeerstage
2.1 Opleidingsattitudes – stageverwachtingen
Visie ontwikkelen
1
Leergierigheid
2
Kritische ingesteldheid
3
Creatieve gerichtheid
Communiceren
4
Gerichtheid op correct
taalgebruik en
communicatie
5
Relationele gerichtheid
6
Expressieve gerichtheid
7
Discreet omgaan met
gegevens
Bewust handelen
8
Flexibiliteit
9
Beslissingsvermogen
10
Organisatievermogen
11
Gerichtheid op zelfsturing
Zich engageren
12 Verantwoordelijkheidszin
13
Zin voor samenwerking
14
Een hart hebben voor
jonge kinderen
15
Openstaan voor
diversiteit
Positieve
waardeoriëntaties
voorleven
16
Actief zoeken naar situaties om de eigen competentie te verbreden en te
verdiepen
Bereid zijn zichzelf en zijn omgeving in vraag te stellen. De waarde van
een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een
vooropgesteld doel verifiëren alvorens een stelling in te nemen.
Erop gericht zijn om uit diverse situaties en informatiebronnen ideeën te
genereren. Het ontwikkelingsaanbod voor kinderen op een originele en
muzische manier gestalte geven.
In de mondelinge en schriftelijke communicatie met kinderen, ouders,
leden van het schoolteam en externen, erop gericht zijn een adequaat en
correct taalgebruik te hanteren en aandacht te hebben voor het belang
van non-verbale communicatie.
In contacten met anderen kenmerken van echtheid, aanvaarding,
empathie en respect tonen.
Zowel verbaal als non-verbaal op een authentieke manier boodschappen
speels, levendig en inspirerend communiceren.
Informatie over kinderen, ouders en andere schoolbetrokkenen enkel in
een professionele context gebruiken, daarbij respect tonen en waar
nodig ook het geheim van de bron bewaren.
Bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden, o.m.
middelen, doelen, mensen en procedures.
Durven een standpunt in te nemen of tot een handeling over te gaan, en
er ook de verantwoordelijkheid voor opnemen.
Erop gericht zijn zodanig te plannen, te coördineren en te delegeren dat
het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden.
Het eigen handelen sturen door het maken van bewuste keuzes.
Verantwoordelijkheid opnemen voor het eigen leerproces.
Verantwoordelijkheid opnemen voor de school als geheel. Zich
engageren om een positieve ontwikkeling van elk kind te bevorderen.
Bereid zijn om op een constructieve manier gemeenschappelijk aan
eenzelfde taak te werken en zo een meerwaarde te realiseren.
Engagement tonen, gericht op het algemeen welzijn van de kinderen
waarvoor men verantwoordelijkheid draagt. In de eerste plaats oog
hebben voor het positieve en dit ook uiten.
Elke medemens ruimte geven om zichzelf te zijn en te ontplooien,
ongeacht de sociale, culturele of andere eigenheid.
Waardeontwikkeling en positieve attitudevorming bij kinderen
uitdrukkelijk ondersteunen en stimuleren
Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs
2014-2015
5
2.2 Opleidingscompetenties – stageverwachtingen
De opleidingscompetenties worden geconcretiseerd in deelcompetenties: kennis en inzichten
enerzijds en vaardigheden anderzijds. In onderstaand schema is terug te vinden welke vaardigheden
tijdens de stages moeten aangewend worden en op welk niveau. Onder kolom 1 staat aangegeven
wat verwacht wordt tegen het olod Stage 1, onder kolom 2 wat verwacht wordt tegen Stage 2 en
onder kolom 3 vindt men de verwachtingen voor het olod Afstudeerstage.
Betekenis van de gebruikte arcering in de rechterkolommen :
Deze vaardigheid moet verworven zijn tijdens het betreffende olod.
Afsudeer
stage
Stage 2
Stage 1
Aan deze vaardigheid wordt reeds gewerkt, maar ze vormt geen
overgangscriterium voor het betreffende olod.
Nog niet verwacht. Indien wel reeds toegepast, vormt dit een meerwaarde in de
beoordeling.
Kerncompetentie 1: Opvoeden.
Een positief en gestructureerd leefklimaat creëren, aangepast aan de behoeften van alle kinderen in de
groep om de emancipatie van elk kind te bevorderen.
OC 1 Met zorg voor elk kind in de groep en op school een positief leefklimaat creëren. Positieve interacties
realiseren met kinderen en met de klasgroep.
Warmte en geborgenheid geven
Oogcontact maken / hebben met kinderen
Stimulerend zijn, bevestigen en ondersteunen
Aanvaardend zijn, respect en vertrouwen hebben
Echt / authentiek zijn
Begrijpend, inlevend en actief luisteren
Een positieve interactie met de klasgroep opbouwen
Gepast reageren op gevoelens van kinderen
Aandacht hebben voor het individuele kind tijdens het klasgebeuren
Constructief omgaan met conflicten
Elk klasmoment sfeervol laten verlopen en er de opvoedingskansen van benutten
Ervaringsgericht in dialoog gaan met kinderen
Positieve sociale omgangsvormen bij kleuters stimuleren
Mogelijkheden en sterke kanten van elk kind zien en benutten
Gepast omgaan met diversiteit in de klasgroep
Inlevende vraagstelling hanteren
De autonomie van kleuters ondersteunen en stimuleren
Humor integreren in de omgang, als hefboom voor welbevinden en betrokkenheid
Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs
2014-2015
6
OC 2 Adequaat omgaan met en zorg voorzien voor kinderen met specifieke
(onderwijs-) behoeften
Gevoelig zijn voor signalen die wijzen op specifieke (onderwijs)behoeften
In overleg met de klasmentor adequaat omgaan met kinderen in sociaalemotionele probleemsituaties en met kinderen met leer- en gedragsmoeilijkheden
In overleg met de klasmentor adequaat omgaan met kinderen met specifieke
(onderwijs)behoeften
OC 3 Leiding geven door middel van een gestructureerd pedagogisch klimaat.
Duidelijk en op positieve wijze afspraken/regels/grenzen aangeven
Consequent regels en afspraken doen naleven
Leiding geven aan een groepje kleuters
Leiding geven aan de volledige klasgroep
Oog hebben voor alle kleuters
Gepast en consequent optreden bij regelovertredend gedrag
Samen met de kleuters afspraken maken
OC 4 Zich als persoon present stellen: op geëngageerde, authentieke en expressieve wijze kinderen
inspireren en voorleven.
Expressieve (lichaams)taal hanteren
Vanuit eigen expressie enthousiasme bij kinderen opwekken
Op constructieve wijze duidelijk aanwezig zijn (in de klas)
Dynamisch, energiek en enthousiast zijn
Voorbeeldgedrag vertonen
Waarden aanreiken
Muzische houding aannemen
Kerncompetentie 2: Ontwikkeling Begeleiden
In een aangepaste, rijke speel/leeromgeving speel- leer- en ontwikkelingsprocessen van jonge kinderen
doelgericht begeleiden.
OC 5 Handelingsgericht observeren: de beginsituatie achterhalen en vanuit observatie ontwikkelingsgericht
(bij)sturen.
Een filmisch observatieverslag schrijven vanuit een observatievraag rond spel of
ontwikkeling van kinderen
Observatiegegevens genuanceerd interpreteren
Handelingsgerichte conclusies uitwerken vanuit observaties en interpretaties
Welbevinden en betrokkenheid observeren/scoren
De beginsituatie van de groep achterhalen i.f.v. aanbod en BC-uitwerking, in overleg
met de klasmentor
De beginsituatie van individuele kleuters achterhalen i.f.v. differentiatie en het bieden
van zorg, in overleg met de klasmentor
Competenties van kleuters observeren/scoren en erover in overleg gaan met de
klasmentor
In overleg met de klasmentor een kindvolgsysteem uitwerken
(klasscreening, individueel zorgdossier, interventies,…)
Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs
2014-2015
7
OC 6 Ontwikkelingskansen en doelen selecteren, spelmogelijkheden, inhouden, groeperingvormen en
methodische aanpak voorbereiden. Een kindgerichte planning vooropstellen.
Mentaal voorbereid zijn
Materieel en organisatorisch voorbereid zijn
Bij activiteiten een logische en didactisch correcte opbouw realiseren
Schriftelijk werk correct uitvoeren, verzorgen en structureren
Een correcte en rijke inhoud voorzien, gericht op het boeien van kinderen
Een realistisch en evenwichtig dagverloop plannen
Schriftelijke voorbereidingen doelgericht uitwerken
Schriftelijke voorbereidingen uitwerken aangepast aan het ontwikkelingsniveau van de
van de kinderen
Doelen en ontwikkelingskansen selecteren op basis van diverse documenten
Een stageperiode realistisch en evenwichtig plannen
Materialen uitwerken aansluitend bij de beginsituatie van de kinderen
Een thema samenhangend en op niveau uitwerken
Activiteiten uitwerken, rekening houdend met de aanwezige diversiteit in de groep
kleuters
Differentiatie voorzien op basis van observaties
Verbredings- en verdiepingskansen voorzien
Observatiegegevens aanwenden om de eigen planning bij te sturen
OC 7 Een rijk en creatief speelleeraanbod begeleiden, aansluitend bij de ontwikkelingsbehoeften van
kinderen.
Speels en boeiend zijn
Spel van kinderen stimuleren
Openstaan voor de belevingswereld van kleuters tijdens hun spel
Aansluiten bij de interesse van kleuters
Meegaan in de belevingswereld van kinderen
Zich inleven in de leefwereld van kleuters tijdens het gehele aanbod
Rijke en gevarieerde thematische materialen betekenisvol aanbieden
(Bij lfdet activiteiten
di ) ti een
it itdoelgerichte
li
begeleiding realiseren
Keuzeproces en opruimen begeleiden
Ontwikkelingsstimulerend begeleiden in begeleide activiteiten
Een thema samenhangend en op niveau realiseren
De 5 muzische talen (beeld, muziek, drama, beweging, media) integreren in aanbod
voor en begeleiding van kleuters
Het aanbod vormgeven zodat het de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van kleuters
ondersteunt en stimuleert
Werken met authentieke en reële situaties, die voor kleuters betekenisvol zijn
Een thema uitbouwen gebruik makend van de inbreng van kleuters
Alle kansen benutten tot ontwikkelingsstimulerend begeleiden in het
ganse klasgebeuren
Differentiatie realiseren (verbreden en verdiepen) in begeleide en zelfstandige
activiteiten
Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs
2014-2015
8
Tijdens een activiteit het eigen handelen bijsturen op basis van observaties
Op constructieve manier diversiteit aanwenden in het ontwikkelingsaanbod
Zinvol inspelen op en kansen geven tot kleuterinitiatief en verantwoordelijkheid
Ontwikkelingsgericht aanbod van (zelfstandige) activiteiten realiseren
Planning soepel en verantwoord kunnen aanpassen aan de noden en aan de
beginsituatie of omstandigheden
Een muzisch klimaat creëren waarin ruimte is voor genieten en beleven van elk kind
OC 8: De verworven basiskennis met betrekking tot het jonge kind, de leer- en ontwikkelingsgebieden en het
onderwijs aanwenden in het onderwijsaanbod.
Correct refereren naar gebruikte bronnen bij het voorbereiden van het aanbod
Inhouden van de verschillende olods uit de lijn ontwikkeling begeleiden en praktijk en
stage aanwenden in het pedagogisch-didactisch aanbod
Voldoende en correcte inhoudelijke achtergrondinformatie gebruiken bij voorbereiden
van activiteiten
Voldoende en correcte achtergrondinformatie gebruiken bij thema-uitwerking
Actuele inhouden hanteren
OC 9 Met zorg voor elk kind en voor het levende en niet-levende in de omgeving, de klasruimte en de
planning functioneel en veilig organiseren.
Keuzeproces en groepsindeling organiseren aansluitend bij de beginsituatie
Opruimen organiseren
Oog hebben voor algemeen (lichamelijk) welzijn van kleuters
Oog hebben voor veiligheid, gezondheid en hygiëne van kleuters
Zorg dragen voor het levende en niet-levende in de omgeving
Bouwen aan klasinrichting : geleidelijk, verrijkend, binnen thema, sfeervol
Courante elementaire verzorgingstaken kunnen uitvoeren
Zorgen voor algemeen (lichamelijk) welzijn van kleuters
Overzicht houden op de klas
Gepast handelen i.f.v. veiligheid, gezondheid en hygiëne van kleuters
Een vlot werktempo aanhouden (o.a. tijdig afronden)
Overgangen en samenhang verzorgen (tijdens activiteiten en tussen opeenvolgende
activiteiten)
De klasruimte zinvol benutten
Gelijktijdige en/of opeenvolgende activiteiten vlot en soepel laten verlopen
OC 10 De taalverwerving van kinderen bevorderen aan de hand van een aangepast, correct taalaanbod en
een stimulerende talige interactie.
Verstaanbaar spreken: articulatie, stemvolume, stemkwaliteit, spreektempo en zuivere
uitspraak verzorgen
Standaardnederlands spreken
Op niveau van kleuters spreken
Duidelijke opdrachten formuleren, vragen stellen, uitleg en feedback geven
Een rijke en correcte (thema)taal gebruiken
Op passende en ondersteunende wijze feedback geven op de taal van kleuters
Gericht zijn op taalzorg en -stimulering in elk contact met kleuters
Gepast taal en communicatie uitlokken bij kleuters
Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs
2014-2015
9
Kerncompetentie 3: Professionaliseren en Innoveren
via reflectie en onderzoek het professioneel functioneren permanent bijsturen.
OC 11 Kritisch naar zichzelf en het eigen functioneren kijken en het eigen handelen vanuit deze reflectie
bijsturen.
Vanuit een waarderende houding feedback ontvangen
Feedback omzetten in handelen
Bewust zijn van eigen sterktes binnen professioneel handelen
Een betekenisvolle situatie kunnen selecteren in functie van reflectie
Eigen functioneren bevragen (oorzaken zoeken van slagen en minder slagen)
Een analyse maken van het gebeuren:
- kritische contextgegevens weergeven
- kaders uit de opleiding hanteren om het gebeuren te situeren
- Eigen rol in het gebeuren
Vanuit bewust zijn van eigen sterktes, leerpunten, aandachtspunten,
handelingsgerichte conclusies zelfsturend stappen zetten in eigen leerproces
Zichzelf situeren ten aanzien van de opleidingscompetenties zoals beschreven in de
stageverwachtingen
Kunnen aangeven hoe waarden en eigen visie van invloed zijn op het professioneel
handelen en bereid zijn om dit in vraag te stellen
Pedagogische kaders in de” klaspraktijk toepassen
Eigen visie, overtuigingen en waarden als kracht hanteren in de klas- en schoolpraktijk
Kerncompetentie 4: Partner zijn van ouders, externen, schoolteam
Respectvol, adequaat en constructief communiceren en samenwerken met ouders, collega's en externen.
OC 13 Adequaat communiceren met volwassen partners, met respect voor diversiteit en rekening houdend
met deontologie.
Gepaste omvangsvormen hanteren in dagelijkse contacten
Openstaan voor en respect tonen in communicatie met volwassenen
Tijdig en correct informatie doorgeven
Gepast afspraken maken met directie en begeleiders zowel schriftelijk als mondeling
Discreet omgaan met gegevens over de school, de kinderen en hun thuiscontext
Standaardnederlands hanteren in alle schriftelijk werk en professionele communicatie
Standaardnederlands op een flexibele en adequate manier hanteren in mondelinge
communicatie met volwassenen
In communicatie rekening houden met deontologie
In standaardnederlands verzorgde informerende brieven aan ouders uitwerken,
rekening houdend met diversiteit
Initiatief nemen om op een respectvolle wijze contact te leggen met ouders, team en
externen
In mondelinge en schriftelijke communicatie met volwassenen schoolwoordenschat en
vaktaal gepast hanteren
In communicatie op een positieve manier omgaan met diversiteit
Empathie tonen tijdens gesprekken met volwassenen
Gepast strategieën inzetten om te communiceren met ouders met diverse
taalachtergronden
Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs
2014-2015
10
OC 14 Constructief samenwerken in een schoolteam, met ouders en met externen
Met de mentor en/of medestudent overleggen over taakverdeling en gemaakte
afspraken naleven
School- en klasgebonden administratieve taken correct uitvoeren
Constructief participeren aan de werking van een schoolteam
Bijdragen leveren tot een gunstig verloop van een vergadering / overlegmoment
Ouders / externen actief betrekken bij het onderwijsaanbod
Schoolbrede afspraken uit het schoolwerkplan naleven
In samenwerking een positief, kritische houding aannemen
Kerncompetentie 5: Participeren in de samenleving
Geëngageerd en kritisch omgaan met onderwijskundige, maatschappelijke, levensbeschouwelijke en
breed culturele thema's
OC 15 Cultuurelementen, de maatschappelijke realiteit en gebeurtenissen uit de actualiteit kritisch en
constructief verwerken in het onderwijsaanbod.
Kritisch en zinvol omgaan met de informatie van en beïnvloeding door de (massa-)
media
Inspelen op de actualiteit en dit in het aanbod naar (oudere) kleuters integreren
Initiatieven nemen rond talensensibilisering
Ontwikkelingsaanbod koppelen aan maatschappelijke gebeurtenissen en verschijnselen
De boodschap en zeggingskracht van kunst en boeken als inspiratiebron kunnen
hanteren
Maatschappelijke gebeurtenissen en verschijnselen opvolgen, beoordelen en waar
wenselijk koppelen aan ontwikkelingsaanbod
Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs
2014-2015
11
3 Stagekalender
Legende - 3 kolommen per maand:
- 1 Stagetijd van eerstejaarsstudenten
- 2 Stagetijd van tweedejaarsstudenten
- 3 Mogelijkheid tot stage van derdejaarsstudenten afhankelijk van het programma van de individuele student
Stagetijd: tijdsblokken waarin de student kan observeren, onderzoeken, voorbereiden, uitproberen en toepassen wat binnen de opleidingsonderdelen aan bod komt. Binnen de blokken van ongeveer 4 weken stagetijd zitten er
stagedagen (participerende observatiestage en/of doestage). Deze stagedagen worden in overleg met de stageschool vastgelegd. Het aantal stagedagen binnen deze stagetijd neemt toe gedurende de opleiding.
1* en 2*: naast participerende observatie is er op 16 oktober een onthaaldag voor de studenten kleuteronderwijs van de Arteveldehogeschool voor de scholen die dit zo wensen in te richten.
Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs
2014-2015
13
4 Praktijk en stage in de opleiding
4.1 Terminologie
Stagetijd
Onder stagetijd wordt verstaan: de in de opleidingskalender voorziene tijdsblokken waarin de
student in een reële kleuterschoolcontext kan observeren, onderzoeken, uitproberen, toepassen,
enz. Per semester zijn ongeveer 4 weken stagetijd ingeroosterd: 2 dagen na de eerste lesweken; een
periode van ruim 3 tot 4 weken naar het eind van het semester. In het laatste opleidingsjaar is voor
het olod Afstudeerstage 11 weken stagetijd uitgetrokken.
Contextschool
Is een basisschool die door de opleiding aan de student is toegewezen. Tijdens de 2 eerste
opleidingsjaren loopt een student in principe gedurende twee semesters stage in dezelfde school. De
term contextschool verwijst naar de brede context in en rond de school waarin we de student willen
leren functioneren. Dit geeft de student extra leerkansen om aan alle basiscompetenties te werken.
Onder een contextschool verstaan we alle stageplaatsen die binnen éénzelfde ‘pedagogisch geheel’
vallen, waartoe dus ook meerdere vestigingen en zelfs de ondersteunende diensten kunnen behoren.
Praktijk en Stage
Praktijk en Stage zijn de namen van opleidingsonderdelen in het programma. In het academiejaar
2013-2014 wijzigde de invulling van het opleidingsonderdeel Praktijk in het reguliere traject: het
werd een theoretisch opleidingsonderdeel; in het academiejaar 2014-2015 wordt die wijziging ook in
het switch-traject doorgevoerd. Het olod Stage wordt beoordeeld op basis van wat de student
realiseert in de basisschool zelf en het schriftelijk werk ifv deze stage. Op basis van deze beoordeling
kan een student al dan niet verder voor de olods Stage.
Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs
2014-2015
14
Switch:
Tijdens het academiejaar 2014-2015 wordt het programma in het Switch-traject naar analogie met
het reguliere traject bijgesteld. Voor de meeste opleidingsonderdelen worden de benaming en
bijhorende stageverwachtingen daardoor gelijklopend voor beide trajecten.
Voor Switch-studenten wordt bij de aanvang van hun opleiding, in tegenstelling tot het reguliere
traject, een opleidingsonderdeel ‘Praktijkoriëntatie’ ingericht dat theoretische lessen combineert
met een beperkte uitvoering van opdrachten in de kleuterschool. De evaluatie van het
opleidingsonderdeel ‘Praktijkoriëntatie' gebeurt binnen de opleiding via een examen en/of
opdrachten.
Studenten in het Switch-traject die reeds een bachelor- of masterdiploma behaalden, zijn
vrijgesteld voor Stage 2. Zij volgen, voorafgaand aan hun afstudeerstage, het opleidingsonderdeel
‘Voorbereiding afstudeerstage’, waarbij theoretische inhouden en uitvoering van stageopdrachten
worden gecombineerd. De evaluatie gebeurt binnen de opleiding via een examen en/of
opdrachten.
Voor beide opleidingsonderdelen (Praktijkoriëntatie en Voorbereiding Afstudeerstage) geldt dat de
praktijkcompetenties in de stageschool nog niet worden beoordeld. Hierdoor ligt de focus voor de
begeleiding door de klasmentor op begeleiding en feedback. Voor beide olods geldt ook dat als de
student op vlak van attitudes echt ondermaats presteert, de stagebegeleider, in overleg met de
stageschool, kan besluiten dat het opleidingsonderdeel Praktijkoriëntatie/Voorbereiding
afstudeerstage afgerond wordt met een quotering van maximaal 6/20. Hierbij kunnen andere
prestaties voor dit opleidingsonderdeel deze quotering niet meer ten gunste beïnvloeden. De
student wordt ook uitgesloten van de tweede examenkans voor dit opleidingsonderdeel.
Hiermee geeft de opleiding het duidelijke signaal dat attitudes voor leraren cruciaal zijn.
Schematisch verloop stage inswitchtrajecten:
Switch
2j.
Switch
3j.
Switch
4j.
Sem 1
Sem 2
Sem 3
Sem 4
Sem 5
Sem 6
Pr.oriëntatie
Pr.oriëntatie
Stage 1
Stage 1
Voorb.
Afst.stage
Afst.stage
Pr.oriëntatie
Pr.oriëntatie
Stage 1
Stage1
Stage 2
Stage 2
Pr.oriëntatie
+Stage 1
Stage 1
Voorb.
Afst.stage
Afst.stage
Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs
2014-2015
Sem 7
Sem 8
Afst.stage
Afst.stage
15
4.2 Opleidingsonderdeel Stage
Het opleidingsonderdeel Stage (1, 2 of Afstudeerstage)
De beoordeling van het olod stage gebeurt door de beoordeling van schriftelijk werk én van de
competenties aangewend in de stageschool.
Afstudeerstage wordt ingericht als jaaropleidingsonderdeel en als semesterolod. De studielast wordt
ingevuld door workshops in de opleiding, overlegmomenten, supervisie, korte vervanging,
voorbereiding, taken en opdrachten tijdens de uitvoering van stage in het basisonderwijs en
verwerking (afstudeerportfolio).
4.3 Invulling van de stagetijd
De 4 weken stagetijd per semester worden ingevuld door heel gevarieerde opdrachten en
werkvormen. Het kan gaan om individuele- of groepsopdrachten; ze kunnen thuis, in een
stageschool, op de campus of op een andere locatie uitgevoerd worden; ze kunnen verplicht of
facultatief uit te voeren zijn … .
In onderstaande beschrijving geven we algemene inlichtingen. Hoe de concrete stagetijd van elke
student eruit ziet, hangt steeds samen met het persoonlijk traject en wordt dan geconcretiseerd aan
de hand van opdrachten uit het werkboek.
Stagetijd omvat:

Voorbereidings- en verwerkingstijd
De meeste opdrachten vragen een degelijke voorbereiding vooraf en/of verwerking achteraf;
daarvoor heeft de student tijd op de dagen waarop geen stage in de kleuterschool is
voorzien.Deze momenten brengt de student dus thuis of op de campus door, soms ook in
een andere context.

Werken aan opdrachten
Algemene stageopdrachten zijn opdrachten die integraal onderdeel vormen van goed
kleuteronderwijs. Ze zijn dus inherent aan het opnemen van een bepaald olod Stage of
aan het verder doorgroeien in competentieopbouw. Deze opdrachten staan per stage
vermeld in een werkboek en zijn verplicht uit te voeren.
Stageopdrachten uit de olods Ontwikkeling begeleiden.
Hier gaat het meestal om opdrachten die in de kleuterklas worden uitgevoerd;
momenten of activiteiten begeleiden, milieuverrijking… Van deze opdrachten is de
uitvoerige beschrijving terug te vinden op de gekleurde fiches die studenten ontvangen
in de contacturen als bijlage bij de cursussen. Ze zijn eveneens verplicht uit te voeren.
Daarnaast kunnen opdrachten aangebracht worden vanuit de specifieke stagecontext
van de student op vraag of suggestie van de stageschool, de klasmentor, de student of
de procesbegeleider. In elke basisschool worden heel veel initiatieven genomen om te
werken aan competenties zowel voor kinderen als voor leerkrachten. Tijdens de
stagetijd willen we ook ruimte houden om - in overleg met de procesbegeleider en
klasmentor - studenten kansen te bieden deel te nemen aan deze initiatieven (vb.
schooluitstap, bijwonen toneelvoorstelling of museumbezoek, bijwonen van een
studiedag of viering….).
Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs
2014-2015
16
Stagemap
Per stagetijd zal elke student de voor hem/haar van toepassing zijnde opdrachten selecteren en
samenbrengen in een persoonlijke stagemap zodat het voor elke betrokkene bij de stage duidelijk is
waaraan gewerkt wordt en wat verwacht wordt.
4.4 Stages in de basisschool
4.4.1
Principes bij de opbouw van stages
4.4.1.1
Geleidelijkheid in opbouw van stages en opdrachten
We zien stage echt als een proces waarin leren door de student centraal staat. Door ervaringskansen
te benutten, door gerichte begeleiding en reflectie groeien studenten in competenties.
Om dit leerproces alle kansen te bieden, bouwen we bewust geleidelijkheid in.
Bij de start van de opleiding zal het aantal dagen stage en de daarbinnen uit te voeren opdrachten
eerder beperkt zijn. Naarmate de opleiding vordert, zal alles geleidelijk uitgebreid en moeilijker
worden, aangepast aan het individuele leertraject en de competenties van de student.
Deze geleidelijkheid heeft te maken met:


het bieden van een veilige leeromgeving, waarbinnen studenten niet overbevraagd worden;
het bieden van ervaringskansen die de competenties enerzijds verdiepen, anderzijds
verbreden.
De geleidelijkheid vertaalt zich doorheen de opleiding in:




de opbouw van participerende observatiestage via initiatiestage naar doestage;
de aard van de stageopdrachten;
de actieve hulp en ondersteuning vanwege de school- en/of klasmentor;
de toenemende verantwoordelijkheid door de student in het vervullen van de diverse taken
van de leraar kleuteronderwijs.
Differentiatie volgens eigen leerweg van de studenten :
Door de flexibilisering van de opleiding kunnen studenten in verschillende fasen in hun
competentieverwerving zitten. Elke student zal dus steeds moeten reflecteren over eigen ervaringen,
uiteraard rekening houdend met gekregen feedback door de begeleiders. Op basis hiervan zullen - in
samenspraak met de procesbegeleider en de klasmentor - individuele leerdoelen en geschikte
leerkansen geselecteerd worden. De procesbegeleider neemt het initiatief om dit al dan niet samen
met de student met de stageschool te bespreken.
4.4.1.2
Stages in alle leeftijdsgroepen
Op elk moment van de opleiding kunnen studenten stage lopen in elke leeftijdsgroep in de
kleuterschool. Peuterklassen (2.5-jarigen) worden in principe enkel toegestaan voor studenten
Afstudeerstage. Aan de hand van het persoonlijk praktijkplan en de persoonlijke leerlijn van de
student bepaalt de opleiding in welke leeftijdsgroep de student stage loopt.
Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs
2014-2015
17
4.4.2
Vormen van stage
Participerende observatiestage
De initiatiestage en de doestage worden telkens voorafgegaan door enkele dagen participerende
observatiestage, waarin de student de nieuwe klas verkent: de kleuters, de inrichting en de
materialen, de klasgewoonten en de aanpak van de klasmentor. Ook de ruimere schoolcontext is
onderwerp van verkenning: voor-en naschoolse opvang, schoolreglement, schoolomgeving …
Voor de studenten stage 1 (herfstsemester) zijn de eerste stagemomenten bovendien overwegend
observatiemomenten, omdat zij hierbinnen ook voor het eerst echt kennismaken met de kleuter in
de wereld van de kleuterschool. Tevens dient deze observatiestage om afspraken te maken voor de
komende stage rond dag- en weekopbouw, lokalengebruik, stageopdrachten, thema.
De studenten ontvangen hiertoe een uitgebreide lijst observatieopdrachten, die grotendeels als
kijkwijzer dienst doet. We dringen er wel op aan dat observatieopdrachten die kunnen gebeuren
buiten de klastijden (vb. klasschikking, namenlijst kleuters, lijst liedjes- en versjes …) ook effectief
gedaan worden wanneer kleuters niet in de klas aanwezig zijn.
We verwachten dat elke student zich binnen de participerende observatiestage, waar dat mogelijk is,
actief opstelt en meewerkt met de klasmentor. We denken hierbij aan hulp bij momenten van goede
gewoontevorming, meespelen met kleuters tijdens zelfstandig spelen, meedoen in de kring tijdens
een klassikale activiteit, begeleiden van een groepje kleuters (zelfstandige activiteit) …
Initiatiestage
Volgt op een participerende observatiestage stage 1: de inhoud van deze stage is zowel beperkt in
omvang, als wat betreft de aard van de activiteiten. Er zal zeker nog ruimte zijn voor verder
observeren en participeren. Dat betekent dat de stagiair de stagetijd niet volledig invult met zijn
opdrachten en dat de klasmentor zijn/haar BC en dagplanning grotendeels zelf uitbouwt en managet.
De klasmentor en student overleggen op welke momenten de student de stageopdrachten uitvoert.
Deze activiteiten zijn nog losstaande oefeningen, die niet noodzakelijk met elkaar samenhangen. We
streven er wel naar dat deze activiteiten zoveel mogelijk aansluiten bij het BC dat de klasmentor
uitwerkt in zijn/haar klas. De initiatie beoogt veeleer een uitproberen en toepassen van verworven
inzichten en afzonderlijke vaardigheden.
Doestage
In de doestage geeft de stagiair leiding aan een klasgroep via zijn/haar aanbod van voorbereide
activiteiten. Soms gebeurt dit binnen het lopende thema van de klasmentor, naarmate de opleiding
vordert zal de student meer zelf de thema’s uitwerken. Aanvankelijk helpt de klasmentor de stagiair
met het aanbieden en begeleiden van activiteiten voor de groepen die zelfstandig werken.
Geleidelijk aan neemt de stage in omvang toe, zowel qua duur als qua opdrachten. Ook de
onderliggende bedoelingen van de stage breiden uit, omdat we met onze opbouw het verdiepen en
breder worden van competenties doelbewust beogen.
Zelfstandige stage
De student van het laatste opleidingsjaar kan op een contextschool ingeschakeld worden om
gedurende een beperkte tijd zelfstandige stages uit te voeren in het kleuteronderwijs. Dit kan bvb.
gebeuren om een leerkracht vrij te maken om een zieke of afwezige collega te vervangen. Vooraf
dient de stageschool (klasmentor) hierover instemming te vragen aan de procesbegeleider van de
student. De klasmentor bewaakt samen met de opleiding de zinvolheid van deze stages voor de
leerdoelen van de student en biedt van op afstand ook de nodige hulp en ondersteuning.
Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs
2014-2015
18
Vormen van specifieke praktijkverkenning
Specifieke praktijkverkenning kan verschillende vormen aannemen. Het gaat om praktijkverkenning
die gestuurd wordt vanuit bepaalde onderzoeksvragen van opleidingsonderdelen als bachelorproef,
agogische vaardigheden, samen school maken, zorg,…. Studenten dienen deze vragen/opdrachten
vooral individueel (of met een zeer beperkt groepje) uit te zoeken of uit te voeren. De inhoud van de
opdracht kan mikken op het pedagogisch-didactische gebeuren, maar ook op andere aspecten van
het leraarschap. De hele schoolcontext kan hier eveneens bevraagd worden. Studenten dienen
hierbij maximale discretie in acht te nemen wat betreft verkregen informatie. Zij gaan zorgzaam om
met hun gegevens en waarborgen de anonimiteit van de kinderen, de ouders en de leerkrachten. De
directeur van de stage-instelling beoordeelt of de student voor zijn onderzoek de
identificatiegegevens van de school mag vermelden. De directeur kan tevens inzage vragen van de
onderzoeksresultaten en het verslag.
Leren-aan-ervaring of reflecteren
Leren-aan-ervaring: gericht op doorgroeicompetenties
Doorheen de praktijkgerichte opleiding willen we de studenten startbekwaam helpen worden. Dit
houdt in dat ze op het ogenblik van hun afstuderen tot een voldoende adequate beroepsuitoefening
in staat zijn. Een goede startbekwaamheid biedt echter nog geen garanties voor de toekomst.
Leren-aan-ervaring of reflecteren mikt daarom op ontwikkelen van doorgroeicompetenties. Deze
zorgen ervoor dat de student – eens afgestudeerd en in-service – zich steeds verder zal kunnen
professionaliseren. Daarbij hanteert hij zichzelf als bron om verder door te groeien naar het
beroepsprofiel. Tijdens de opleiding al geeft dit aanleiding tot meer zelfsturing: bepalen en
concretiseren van eigen leerdoelen en creëren van geschikte leerkansen in functie hiervan. Het op
eigen maat samen te stellen stagetraject bij afstudeerstage moet in dit kader begrepen worden.
Sessies reflecteren stage 1 en stage 2
In schijf 1 en 2 organiseren we geen systematische supervisie maar worden voorbereidende stappen
gezet. Binnen de olods Stage 1 en Stage 2 worden in het reguliere traject telkens sessies ‘Reflecteren’
aangeboden, waain ook het leren van en met elkaar gestimuleerd. Voor beide olods gaat het om 4
sessies van telkens 2 uur verspreid over het academiejaar. Er wordt gewerkt in halve lesgroepen.
De sessies reflecteren werden in het leven geroepen om antwoord te geven op de nood aan
effectieve oefenkansen met betrekking tot reflecteren. Binnen de opleiding zijn de verwachtingen
ten aanzien van studenten immers hoog ten aanzien van het (gedeeltelijk) zelfsturend je eigen
leerproces gaan. Binnen de sessies reflecteren geven we ook aandacht aan het verkennen van eigen
sterktes/talenten/kwaliteiten/leerstijl. Bovendien hechten we veel belang aan een waarderende
houding. Ook via het verkennen van situaties die goed lopen, kan geleerd worden.
De sessies reflecteren worden begeleid door de lesgevers van de respectievelijke stage-olods. Ook
medestudenten zullen tijdens de sessies reflecteren een rol spelen in het leerproces van de student.
Het toepassen van alle elementen van reflectie zal bij studenten vooral gebeuren in het kader van
praktijkervaringen. Het is immers daar dat het reflecterend vermogen van de student hem/haar in
staat zal stellen zelfsturend stappen te zetten in zijn/haar leerproces.
De procesbegeleider is de belangrijkste coach in het begeleiden van de student en zijn/haar
reflecties. Bovendien wordt n.a.v. stagebespreking - zowel bij individuele gesprekken als bij
groepsterugblik - voldoende aandacht besteed aan de betekenis van de ervaring voor het leren. In de
nabespreking wordt de student uitgenodigd om de eigen ervaringen te herbekijken, ze onder
woorden te brengen, ze verder te concretiseren en ze te beluisteren bij elkaar. Daarbij willen we dat
Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs
2014-2015
19
de student leert respect opbrengen voor de verscheidenheid in de ervaringen en dat hij zich
bewuster wordt van wat de eigen beleving in zijn ervaring kan betekenen voor zichzelf. Tegelijk is het
een sterke oefening in het verkennen van verschillende perspectieven van waaruit een ervaring
bekeken en aangevoeld kan worden.
Vanzelfsprekend zullen ook (klas)mentoren deze rol in meerdere of mindere mate opnemen.
Wanneer studenten samen op de dezelfde school stage lopen, of in dezelfde klas, kan er ook sprake
zijn van peer-learning op het vlak van reflecteren.
Supervisie
“Supervisie is een methode waarmee systematisch leren aan ervaring wordt beoogd, meer bepaald
aan praktijkervaring, die door mensen wordt opgedaan in hun concreet beroepsmatig handelen. Er
wordt op geregelde tijdstippen een ‘leergesprek’ georganiseerd, waarin werkervaringen, door de
betrokkene (op dat moment de supervisant) worden nageproefd. Dit gebeurt onder deskundige
leiding van een ‘supervisor’. De supervisant bereidt zich persoonlijk op dit leerzaam samenspreken
voor, en verwerkt het achteraf. Dit alles moet mogelijk maken (handelingsgeoriënteerd leren) dat hij
zich beter voelt in zijn beroepsvel en dat zijn beroepsmatig functioneren wordt geoptimaliseerd.” (Jef
Stevens 1998).
In een afzonderlijke leidraad (cf. werkboek afstudeerstage) worden bedoelingen, planning, richtlijnen
wat betreft schriftelijk werk, afspraken rond deelname en engagement en de werkmethodiek kort
toegelicht. Elke student krijgt de kans om één keer een praktijkervaring in te brengen. Deze ervaring
wordt in de sessie verder geconcretiseerd en bevraagd, vooral waar het gaat om de werkzorgen die
de student omtrent deze ervaring nog heeft. Vanuit het eigen beleven en aanvoelen kan de student
op het spoor komen van eigen leerpunten. Die kunnen handelen omtrent zichzelf en zijn
functioneren in de klas. Dat helpt hem stappen te zetten om het eigen handelen te optimaliseren.
Bij afstudeerstage worden supervisie-namiddagen georganiseerd. De eerste sessie is een inleidende,
de laatste een afrondende. In kleine groepen van ca. 8 studenten en onder begeleiding van een
supervisor wordt op zulke namiddagen gewerkt op basis van twee werkverslagen (van twee
studenten), die vooraf aan elkaar bezorgd zijn en door iedereen gelezen. De supervisor is niet de
procesbegeleider van deze studenten. In elke zitting wordt - vóór het behandelen van het
werkverslag - ook teruggeblikt op de vorige sessie aan de hand van supervisieverslagen. De supervisie
kan doorgaan tijdens de stageperiodes. Studenten dienen dus hun stage te onderbreken om naar de
campus te komen. Deze dagen worden meegerekend als stagedagen.
4.4.3
Stageplaats
Studenten uit Oost- en West-Vlaanderen krijgen een stageschool toegewezen in hun eigen regio.
Studenten uit Henegouwen en Limburg worden door de stagecoördinatie geplaatst in de regio GrootGent, of in een gemeente grenzend aan onze provincie. Voor studenten uit het Brusselse zoeken wij
uitzonderlijk een plaats richting Willebroek t.e.m. Meise (ring VOOR Brussel vanuit Gent bekeken).
Studenten uit Antwerpen worden bij voorkeur VOOR Antwerpen (vanuit Gent bekeken) geplaatst of
kunnen in overleg met de stagecoördinatie een stageplaats aanreiken. De uiterste grens is hierbij
Hemiksem, Aartselaar, Rumst, Willebroek en Antwerpen-Centrum.
Studenten worden in groep toegewezen aan een stageschool die vooraf door de procesbegeleider
bevraagd is. Binnen de stageschool krijgen de studenten een stageklas toegewezen, afhankelijk van
het tot dan toe doorlopen stagetraject van de student; het is immers de bedoeling dat de studenten
tijdens de opleiding de verschillende leeftijdsgroepen in de kleuterschool leren kennen.
Eens de studenten hun stageschool toegewezen krijgen, verwacht de opleiding dat zij zich gaan
voorstellen bij de directie of schoolmentor en de klasmentor. De opleiding zorgt voor begeleidende
Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs
2014-2015
20
brieven. Een raamovereenkomst met inbegrip van een risicoanalyse werd in principe
voorafgaandelijk afgesloten tussen de opleiding en de stageschool. Bij Afstudeerstage laten
studenten in de school van eigen keuze (niet-contextschool) zelf een raamovereenkomst met
risicoanalyse invullen en ondertekenen op de stageschool in tweevoud. Zij bezorgen beide
documenten aan de opleiding, die één exemplaar ondertekend terugstuurt naar de stageschool.
Voor mogelijke onverenigbaarheid (bvb. omwille van familiebanden) met de toegewezen
stageplaats : zie 9.1.
Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs
2014-2015
21
5 De verschillende betrokkenen bij de stage
Student
School: directie,
schoolmentor,
klasmentor en
bewegingsmentor
Betrokken
actoren
stage
Opleiding:
opdrachthouder
stage, docenten en
procesbegeleider
5.1 De student
De student wordt in het kader van stage de stagiair genoemd. Als stagiair is de student te gast in een
stageschool die hem leer- en begeleidingskansen biedt.
5.2 De betrokkenen in de stagescholen en stage-instellingen
5.2.1
De directie van de stageschool/stage-instelling
De directie geeft toelating aan de student om in de school stage te lopen en vult (eventueel
voorafgaand aan de stage) een raamovereenkomst met inbegrip van de risicoanalyse in.
5.2.2
De schoolmentor
Invulling vanuit het decreet
De schoolmentor is de decretale mentor zoals omschreven in het decreet betreffende de
lerarenopleidingen in Vlaanderen van 6 december 2006.
De schoolmentor staat in voor:
 de begeleiding van de student tijdens de stage;
 de begeleiding van de leraar in opleiding;
 de aanvangsbegeleiding gedurende het eerste jaar van de beroepsuitoefening van de leraar.
De schoolmentor is de verbindingspersoon tussen de student of leraar in opleiding, de stageschool
en de hogeschool. Hij schept ruimte voor het realiseren van de leermogelijkheden op schoolniveau.
De aanvangsbegeleider ondersteunt de beginnende leraar in zijn professionaliseringsproces vanuit
een gestructureerde aanpak.
Concretisering vanuit de hogeschool
Per stageschool waar een groep studenten aan toegewezen is, wordt een schoolmentor aangewezen
– veelal is dit na de afschaffing van de mentoruren de directeur van de basisschool. Deze coördineert
Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs
2014-2015
22
de stagemogelijkheden, volgt binnen de stageschool van op afstand het traject van de toegewezen
stagiairs en is centraal aanspreekpunt voor de klasmentoren en voor de contactdocent.
De invulling van die rol zien we als volgt:
 studenten begeleiden in de stageschool vooral gericht op het schoolniveau en contact met
ouders en externen;
 studenten ondersteunen in het zoeken naar interessante leer- en werkpunten;
 contactpersoon zijn van de basisschool met de opleiding;
 aanspreekpunt zijn binnen de basisschool voor zijn collega’s voor het begeleiden van
studenten.
De Arteveldehogeschool voorziet voor de rol van de schoolmentor een bijscholingsmodule “vorming
tot mentor”. Voor meer informatie : www.arteveldehogeschool.be/oko/stages of conctacteer :
[email protected]
5.2.3
De klasmentor
De klasmentor :
 begeleidt de student doorheen de hele stage door de eigen expertise en ervaring ter
beschikking te stellen;
 informeert de student over de eigen manier van werken en reageert op de voorstellen van
de student (via gesprek of schriftelijk in het mentorschriftje);
 geeft tips en formuleert voorstellen, rekening houdend met de opdrachten vanuit de
opleiding en met het persoonlijk stagetraject van de betrokken student, afhankelijk van de
reeds verworven competenties en de huidig te verwerven competenties ;
 geeft aan de bezoekende procesbegeleider informatie over de prestaties en vorderingen van
de student.
 vult na afloop van de stage het aangeboden feedbackdocument in, om de hogeschool te
informeren over het geheel van het werk van de student in de stageklas en school. De
student krijgt inzage in dat document.
Ook voor de rol van de klasmentor voorziet de Arteveldehogeschool een bijscholingsmodule
“vorming tot klasmentor”. Voor meer informatie : www.arteveldehogeschool.be/oko/stages of
conctacteer: [email protected]
5.2.4
De bewegingsmentor
De bewegingsmentor
 begeleidt de student bij de bewegingsactiviteiten ;
 informeert de student over de wijze van werken en reageert op de voorstellen van de
student ;
 geeft aan de bezoekende docent feedback over de vorderingen van de student ;
 vult na afloop van de stage het aangeboden feedbackdocument in, om de hogeschool te
informeren over het geheel van het werk van de student in de stageklas en school.
Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs
2014-2015
23
5.3 De stagebetrokkenen in de hogeschool
5.3.1
De docenten van het opleidingsteam
In de onderwijsopleiding worden theorie en praktijk zoveel mogelijk als een geïntegreerd geheel
aangeboden. Elke docent biedt binnen de eigen cursussen theoretische kaders aan waarbinnen de
stage-ervaringen kunnen geplaatst worden. Deze worden geïllustreerd met stagevoorbeelden. In de
lessen geven de docenten achtergrondinformatie om de stage van de student te ondersteunen. Elke
docent van de campus kan op elk moment in een basisschool optreden als vertegenwoordiger van de
hogeschool en dan verantwoordelijkheid opnemen t.a.v. elke student.
Praktijkbegeleidingsdagen (PBD):
Alle toelichtingen en informatie om de stage (Stage 1, Stage 2, Afstudeerstage) goed te kunnen
uitvoeren worden op vooraf geplande praktijkbegeleidingsdagen doorgegeven aan de studenten.
Doelen van de praktijkbegeleidingsdagen:


5.3.2
Studenten eenduidig en helder informeren over de stagetijd en stage:
in verband met de stageopdrachten, de afspraken i.v.m. schriftelijk werk, het rooster, de
stagedocumenten, …
Procesgerichte begeleiding: op deze (of andere) dagen kan er ook tijd voorzien worden voor
meer
individuele
begeleiding:
intakegesprekken,
tussentijdse
gesprekken,
feedbackgesprekken, werksessies met groepen studenten (bijv. rond de stagemap), …
De procesbegeleider
De procesbegeleider is de docent die de student doorheen 2 semesters in zijn studietraject en tijdens
de stages begeleidt. Elke student heeft minstens twee procesbegeleiders doorheen zijn opleiding.
Elke docent uit de opleiding kan procesbegeleider zijn en wordt door de hogeschool toegewezen aan
een specifieke groep studenten.
Een procesbegeleider vervult 3 taken:
Leertrajectbegeleider
•begeleidt de student in
het systematisch
reflecteren op het eigen
trajectverloop en de
trajectkeuzes over de
olods heen.
Stagebegeleider
•begeleidt de student in
zijn stage en in de keuze
van stageopdrachten in
functie van het werken
aan eigen
competentieverwerving.
Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs
Contactdocent
•contactpersoon van de
opleiding met de
stageschool. Informeert
en begeleidt de
stageschool in hun
begeleidingstaak naar
studenten.
2014-2015
24
De procesbegeleider:
 houdt met de student gesprekken (intakegesprek, begeleidingsgesprekken,
feedbackgesprekken,…) vóór, tijdens en na de stage;
 bezoekt de student enkele malen in de loop van het academiejaar op de stageplaats en
houdt gesprekken met alle stagebetrokkenen ;
 neemt de eindverantwoordelijkheid op zich voor het stagedossier ;
 volgt in de loop van het jaar het schriftelijk werk van de student op en maakt de synthese
voor het olod stage (Stage 1, Stage 2 en Afstudeerstage) op in samenspraak met de
stageschool ;
 begeleidt en beoordeelt de student in zijn stage. Hij wordt hierbij geruggesteund door de
andere procesbegeleiders van de procesgroep. Zo is het mogelijk dat er voor een student een
tweede begeleider aangeduid wordt die een vervangend of extra bezoek brengt. De
procesbegeleider blijft in principe twee semesters verbonden aan dezelfde student ;
 kan ervoor kiezen om in zijn begeleiding te gaan differentiëren om zo optimale groeikansen
voor de student te verzekeren.
Stagedossier
De procesbegeleider beheert het stagedossier. Dit dossier bevat:
 blad contactgegevens student ;
 de feedbackdocumenten van de verschillende betrokkenen in de praktijk;
 de feedbackdocumenten mbt het schriftelijk werk van de student;
 de synthese(s).
Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs
2014-2015
25
6 Begeleiden van stage
6.1 De begeleiding vanuit de hogeschool
6.1.1
De begeleiding door de procesbegeleider
De student mag volgende begeleiding verwachten:







een intakegesprek met de procesbegeleider waarin enerzijds kennismaking plaatsvindt en
anderzijds het leertraject van de student bekeken wordt;
nakijken van het schriftelijk werk: In het olod Praktijkoriëntatie (switch) en Stage 1
(reguliere traject - Herfstsemester) en kijkt de procesbegeleider vóór de stage enkele
voorbereidingen na en geeft feedback. In alle stageolods begeleidt de procesbegeleider het
schriftelijk werk van de student;
bezoeken op de stageplaats door de procesbegeleider. Bij elk stagebezoek hoort een verslag
‘feedback naar aanleiding van stage’.
Bezoeken houden een gedeelte observatie in maar ook een gesprek met de student, de
klasmentor en eventueel ook de schoolmentor of directeur. Wanneer een bezoek door
procesbegeleiders niet kan gerealiseerd worden, mag de student rekenen op een vervangend
gesprek. Beide betrokkenen bereiden zich op hun eigen wijze voor op dit gesprek. De
procesbegeleider vormt zich een beeld van de stagiair op basis van het verslag van de
klasmentor of de schoolmentor en de gegevens in de stagemap. De student heeft het verslag
van de schoolmentor of klasmentor gelezen en bereidt ook zijn eigen inbreng in het gesprek
voor.
gesprekken: voor, tijdens en na de stage voert de procesbegeleider gesprekken met de
student in functie van deze stage (afspraken maken, feedback geven over de stagemap,
stand van zaken geven over de stage,…). Na elk bezoek is er een gesprek, bij voorkeur aan de
hand van het document ‘feedback over de stage’. Op het moment dat de student daarvan
een kopie ontvangt, dateert en ondertekent hij het origineel voor kennisname.
differentiatie: het behoort tot de begeleidingsmogelijkheden van de procesbegeleider, al
dan niet in overleg met het opleidingsteam, om gedifferentieerd te werken met studenten
en dit conform de opleidingsvisie.
begeleidende synthese (na switch Voorbereiding Afstudeerstage). In deze begeleidende
synthese brengen we in kaart in welke mate de student reeds bepaalde competenties en
attitudes verworven heeft. Dit gebeurt op basis van informatie aangereikt door alle
betrokkenen in de stage: de student, schoolmentor, klasmentor, mentor beweging,… en de
procesbegeleider zelf. De begeleidende synthese vormt dan het uitgangspunt voor verdere
begeleiding. Deze synthese wordt aan de student bezorgd, tijdens een persoonlijk gesprek
tussen student en procesbegeleider en wordt door de student, ter kennisname,
ondertekend.
De procesbegeleider wordt geruggesteund door de andere procesbegeleiders van de
procesgroep waartoe hij behoort. Zo is het mogelijk dat er voor een student een tweede
begeleider aangeduid wordt die een vervangend of extra bezoek brengt.
Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs
2014-2015
26
6.1.2
Schriftelijk werk
De stagemap (eerste en tweede schijf) en de stagemap met het klasboek (Afstudeerstage) zijn tijdens
de stage steeds aanwezig en uitgewerkt volgens de verwachtingen. Ze liggen ter inzage van alle
stagebetrokkenen. De stagemap ter voorbereiding en ter verwerking van de stage wordt
meegenomen in de begeleiding en de beoordeling van de stage.
De stagemappen worden na de stagetijd al dan niet onder de vorm van een assessmentportfolio
ingediend aan de procesbegeleider die ze doorneemt en er schriftelijk feedback op geeft. In het
herfstsemester van het olod stage 1 (of Praktijkoriëntatie voor switch) kijkt de procesbegeleider vóór
de stage enkele voorbereidingen na en geeft feedback. Deze feedback ondersteunt de groei van de
student in het uitwerken van schriftelijk werk.
Bij Afstudeerstage wordt het klasboek door de student stipt gebruikt en ook ingediend. Hij laat zich
daarbij leiden door de instructies uit de tekst “klasboek” (cf. werkboek Afstudeerstage). De
begeleiding in functie van het klasboek is gedifferentiëerd: de student krijgt feedback over het eerste
klasboek. In opvolging daarvan worden slechts bepaalde klasboeken en/of fragmenten van
klasboeken nagekeken. Afspraak is wel dat elke student alle klasboeken stipt aan de
procesbegeleider blijft aanbieden.
6.2 De begeleiding door de schoolmentor en de klas- en
bewegingsmentor
De schoolmentor, klas- en bewegingsmentoren hebben een belangrijke begeleidende taak tijdens
stages: zij zijn immers op elk moment aanwezig en maken alle activiteiten van dichtbij mee.
Bovendien fungeren zij in hun pedagogisch en didactisch handelen vaak ook als model voor de
studenten.
Klas- en bewegingsmentoren kunnen op voorhand ook voorbereidingen opvragen en nakijken.
We vragen aan klasmentoren dat ze studenten elke dag degelijke mondelinge feedback geven op hun
handelen in de klas: deze feedback kan alle competenties omvatten. Schriftelijke feedback, zowel
positieve als negatieve, en tips of suggesties rond concrete activiteiten kunnen genoteerd worden in
een schriftje dat de student elke stage aanbiedt.
We verwachten op vastgestelde momenten van de
bewegingsopvoeding een ingevuld feedbackdocument.
Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs
klasmentor of van de mentor
2014-2015
27
7 Beoordelen van de opleidingsonderdelen Stage 1, 2
en Afstudeerstage
Voor de beoordeling van het Olod Stage 1 en 2 en Afstudeerstage wordt de synthese gemaakt door
de procesbegeleider, na overleg met de directie en/of (klas)mentor. De stageschool geeft mee
feedback op het niveau van een aantal opleidingscompetenties. Dit gedeelte van de synthese wordt
door beide instellingen (hogeschool en stageschool) ondertekend. Bij sterk uiteenlopende stages
tijdens Afstudeerstage vragen we minstens aan de school waar de stage zwak was om een
handtekening. De opleidingscompetenties 5 en 6 worden beoordeeld in de opleiding. Bij Stage 1 en 2
maakt de student op basis van zijn stagemap een assessmentportfolio op dat mee verrekend wordt
in de beoordeling van de opleidingscompetenties 5 (enkel bij Stage 2) en 6 (bij Stage 1 en Stage 2). Bij
stage 2 neemt de procesbegeleider de feedback op het schriftelijk werk door de lesgever praktijk 2
(Herfstsemester) mee in zijn begeleiding. Bij Afstudeerstage maakt de student een afstudeerportfolio
dat meegenomen wordt in de beoordeling.
Over de volledige synthese wordt door de procesbegeleider samen met het team (met collega’s in de
opleiding) tijdens de evaluatiecommissie stage naar afstemming gezocht.
Het quoteren zelf blijft de verantwoordelijkheid van de opleiding.
7.1 Criteria / codes
Voor het opleidingsonderdeel Stage 1, 2 en Afstudeerstage wordt door de procesbegeleider
criteriumgericht gequoteerd. Richtinggevend hierbij zijn de decretale basiscompetenties, de
domeinspecifieke leerresltaten (NVAO) en in concreto “de stageverwachtingen” (zie hoofdstuk 2) en
het Arteveldehogeschool-kader voor beoordeling van competenties. De beoordeling wordt
uitgedrukt in een cijfer op 20.
Een voorstelcijfer voor het opleidingsonderdeel Stage 1, 2 en Afstudeerstage wordt besproken door
de procesgroep waartoe de procesbegeleider behoort. Op het einde van dit overleg bepaalt de
procesbegeleider van de betrokken student een definitief cijfer. Tenslotte komt het cijfer voor het
olod Stage 1, 2 en Afstudeerstage, samen met alle andere cijfers, op de beraadslaging die de
examencommissie houdt.
Het eindcijfer voor het opleidingsonderdeel Stage houdt rekening met:
 het prestatieniveau dat de student bereikt. Richtinggevend zijn de stageverwachtingen van
het opleidingsonderdeel.
 het voorafgaande leerproces, de ernst en de verantwoordelijkheid waarbij er omgegaan
wordt met eigen werkpunten en met de adviezen vanuit de begeleiding, worden mee in
rekening gebracht.
 de evolutie die de student doormaakte en het groeipotentieel waarvan de student blijk
geeft.
De opleidingsonderdelen Stage 1, 2 en Afstudeerstage zijn niet delibereerbaar omwille van het
belang in de opleiding. De student moet dus voor de olods Stage 1 en 2 en Afstudeerstage 10/20
halen om te slagen. De stageolods zijn niet herkansbaar in de derde examenperiode.
Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs
2014-2015
28
7.2 Elementen voor beoordeling
De beoordeling gebeurt op basis van volgende elementen:
 de feedbackdocumenten van klasmentor en bewegingsmentor
 de stagebezoeken waarin de student geobserveerd wordt tijdens zijn pedagogisch en
didactisch handelen
 sessies reflecteren (niet voor Switch studenten): het functioneren van de student in de
sessies reflecteren wordt echter enkel beoordeeld m.b.t het stipt naleven van de afspraken, het
indienen van de vereiste opdrachten, aanwezig zijn op de sessies en de bereidheid om te leren.
 gesprekken met de student
 gesprekken met de klasmentor, de schoolmentor en directie
 het schriftelijk werk voor en tijdens de stagetijd
 het assessmentportfolio:
- Voor Stage 1 en 2 worden onderdelen van de stagemap opgenomen in het
assessmentportfolio. Op basis daarvan beoordeelt de procesbegeleider de
opleidingscompetenties 5 (niet voor stage 1) en 6 van het betreffende olod.
- Bij Afstudeerstage beoordeelt de procesbegeleider het afstudeerportfolio. De
student kan vragen om zijn portfolio mondeling toe te lichten.
In de beoordeling van het olod Afstudeerstage worden ook meegenomen:
 godsdienst
 supervisie: het functioneren van de student in de supervisie wordt echter enkel beoordeeld
m.b.t het stipt naleven van de afspraken, het indienen van de vereiste verslagen, aanwezig
zijn op de sessies en de bereidheid om te leren.
De stageschool heeft een informerende rol bij de beoordeling van de stage,
de eindverantwoordelijkheid voor het slagen of niet slagen van de student ligt steeds bij de
opleiding.
7.3 Niet herkansbaarheid van de opleidingsonderdelen Stage 1, 2
en Afstudeerstage
Gezien het feit dat aan het quoteren van olod Stage 1,2 en Afstudeerstage een heel proces van
begeleiden en evalueren voorafgaat, en stage in onderwijs niet uitvoerbaar is tijdens de
schoolvakanties, zijn deze opleidingsonderdelen niet herkansbaar in een 3de examenperiode.
7.4 Hernemen van de opleidingsonderdelen Stage 1, 2 en
Afstudeerstage
Wisselen van contextschool en/of procesbegeleider: in principe krijgt een student per herinschrijving
een nieuwe stageschool, stageklas met bij voorkeur dezelfde leeftijd kinderen en procesbegeleider
toegewezen, tenzij er redenen zijn om daarvan af te wijken (bvb een school die blijft openstaan voor
de student, de procesbegeleider en die student die een meerwaarde zien in een verdere
samenwerking,…).
Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs
2014-2015
29
8 Keuzestage
8.1 Algemene informatie keuzestage
Meestal hebben studenten naast ‘Afstudeerstage’ ook het opleidingsonderdeel ‘Keuzestage’ in het
programma. Dit opleidingsonderdeel maakt deel uit van onze programmalijn ‘Profileren’ waar ook
een keuzeopleidingsonderdeel en Bachelorproef toe behoren.
In het olod Keuzestage werkt de student vooral aan de kerncompetentie ‘Professionaliseren en
innoveren’. Opleidingscompetentie 12 staat centraal:
“Initiatieven nemen om het werkveld en de professionele ervaringen grondig te verkennen.
Informatie verwerven op basis van vakliteratuur, resultaten van onderzoek en schoolcultuur. Stappen
zetten om op basis hiervan en via praktijkgericht onderzoek vernieuwende ideeën aan te brengen.”
Keuzestage wordt ingevuld door een stage van 3 weken binnen onderwijs of in een andere context
waar met jonge kinderen gewerkt wordt. De student kiest Keuzestage in functie van het verdiepen
van bepaalde competenties en/of om een onbekend werkveld te verkennen.
Voor elke student wordt in dit kader een specifiek profileringstraject samengesteld waarbij
Keuzestage, keuzeopleidingsonderdeel en Bachelorproef binnen een zelfde inhoudelijk domein
wordt opgenomen. De inhoudelijke domeinen waarbinnen gewerkt wordt, zijn:
Kansen voor
elk kind
Internationaal
leren
Onderwijs en
samenleving
Kunst, cultuur
en muzisch
werken
Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs
2014-2015
30
8.2 Doelen
OC 11
Kritisch naar zichzelf en het eigen functioneren kijken en het eigen handelen vanuit
deze reflectie bijsturen
Kritisch reflecteren over het eigen functioneren in de nieuwe werkcontext.
Kritisch reflecteren over effect van ervaringen in de nieuwe werkcontext voor eigen
professioneel handelen.
OC12
Initiatieven nemen om het werkveld en de professionele ervaringen grondig te
verkennen. Informatie verwerven op basis van vakliteratuur, resultaten van onderzoek
en schoolcultuur. Stappen zetten om op basis hiervan en via praktijkgericht onderzoek
vernieuwende ideeën aan te brengen
Informatie ivm de werkcontext, beschikbaar in de stage-instelling, grondig verwerken.
Bevragen van medewerkers ivm de werkcontext.
Actief op zoek gaan naar bijkomende achtergrond ivm de werkcontext.
OC13
Adequaat communiceren met volwassen partners, met respect voor diversiteit en
rekening houdend met deontologie.
In communicatie op een positieve manier omgaan met diversiteit.
Deontologische regels toepassen.
OC14
Constructief samenwerken in een schoolteam, met ouders en met externen.
Constructief samenwerken met collega’s.
Constructief samenwerken met externen/klanten/bezoekers/…
OC16
Het professioneel handelen plaatsen in het brede werkveld en de maatschappelijke
relevantie ervan duiden in het licht van ontwikkelingen binnen de samenleving, het
overheidsbeleid en in de internationale context.
De maatschappelijke relevantie van het eigen professioneel handelen in de stageinstelling duiden, rekening houdend met het beleid van de instelling en van de overheid.
De werkcontext situeren binnen de maatschappelijke context.
Bijkomende concrete doelen, geformuleerd door de student:
Formuleren van concrete, context gerelateerde doelen door de student.
Stappen zetten om deze zelf geformuleerde doelen te bereiken.
Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs
2014-2015
31
8.3 Aanbod Keuzestage
Hieronder zijn de mogelijkheden voor Keuzestage terug te vinden. In principe kunnen er in een
stageschool voor Afstudeerstage enkel keuzes opgenomen worden die in vetjes staan aangeduid.
Keuzestage heeft een volume van 15 stagedagen en kan worden ingepland als 3 aaneensluitende
weken, of per week of per dag.
Voor elke invulling van ‘Keuzestage’ is een lesgever de verantwoordelijke begeleider. Deze begeleider
is verantwoordelijk voor het uitwerken van het concept en de communicatie daarover. Deze
begeleider is ook de evaluator.
Mogelijkheden Keuzestage



















Buitengewoon Onderwijs (ook ziekenhuisschool)
Op stap met de zorgcoördinator
Leeftijdsgemengde groepen
Op stap met bijzondere leermeester beweging
Kinderopvang
Kinderlabo
De Katrol
Methodeschool
Immersieklas Nederlands
Taalproject Sint-Niklaas
Museum
Musea, MUSICA, Opera,…
Bib/Talige context
Uitwerken van multimedia-project
Natuurbeleving
Erasmus
Zuiden
Op stap met een Erasmusstudent
Jonge kinderen in Europa
Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs
2014-2015
32
9 Afspraken
9.1 Voorwaarden waaraan een stageklas moet voldoen
Bij de toewijzing van een stageklas gelden volgende restricties:



De stageklas heeft in principe een populatie van minstens 14 kleuters.
De stageschool is in principe een vrije katholieke school of een school van het gemeentelijke
net. Studenten die stage lopen in een school die niet tot het katholiek onderwijs behoort,
moeten maatregelen nemen om de opdrachten voor godsdienst uit te kunnen voeren. Dit
hoeft niet voor de stage van niet- of andersgelovige studenten die geen mandaat Roomskatholieke godsdienst beogen (voor meer info zie hoofdstuk 12).
De student doet geen stage in een school waar kinderen en andere bloedverwanten (tot en
met de vierde graad), (aanstaande) echtgenoten of (aanstaande) schoonouders betrokken
zijn – dit zijn onverenigbaarheden. De student is verantwoordelijk om deze mogelijke
betrokkenheid te melden aan zijn/haar procesbegeleider. Het verzwijgen van mogelijke
betrokkenheid, die de neutraliteit bij begeleiding en beoordeling kan beïnvloeden, wordt als
fraude beschouwd. Voor gevolgen van fraude verwijzen we naar het studiecontract.
Alleen de opdrachthouder stage kan afwijkingen op deze restricties toestaan.
Voor alle opleidingsjaren geldt tevens als voorwaarde dat de globale aanpak van de klasmentor en
het functioneren van de aangevraagde stageklas niet in tegenspraak mag zijn met de visie van de
opleiding op goed kleuteronderwijs, zodat de stagiair vanuit deze visie kan groeien in zijn
stagecompetenties. Deze visie is geëxpliciteerd in de opleidingsvisie van de opleiding
kleuteronderwijs binnen de Arteveldehogeschool (cf. opleidingsgids). In principe blijft een student
gedurende 2 semesters in dezelfde stageklas en bij dezelfde procesbegeleider. Er zijn echter
mogelijke redenen waarom in de loop van het traject toch van stageschool en/of procesbegeleider
moet gewisseld worden. Dit gebeurt steeds na grondig overleg met alle betrokkenen en samen met
de opdrachthouder stage.
9.2 Verwachtingen t.o.v. de stagiair
Wat verwacht de opleiding van de stagiair in het algemeen?
De opleiding verwacht van de stagiair dat hij respect opbrengt voor de kinderen, de werkplek en de
mensen op de werkplek waar de student stage loopt. We verwachten een loyale houding t.o.v. de
stageschool. Omzichtigheid in het omgaan met informatie, opgedaan tijdens stages, over een school,
haar werking, leraren en directie en kinderen en hun ouders. Deze informatie wordt niet gebruikt in
de persoonlijke privésfeer, maar ook niet doorgegeven aan collega’s van andere scholen. Daarnaast
verwachten we dat de student ook respect opbrengt voor de opleiding en de begeleiders, zich
constructief opstelt en zich engageert om zijn leerkansen optimaal te benutten. Dwz dat hij aanwezig
is op noodzakelijke activiteiten, de lessen volgt en deelneemt aan geplande gesprekken.
Voor de opleidingsonderdelen Praktijkoriëntatie en Voorbereiding Afstudeerstage (enkel switch):

Als de stagiair op vlak van attitudes echt ondermaats presteert, kan de procesbegeleider, in
overleg met de stageschool, besluiten dat het opleidingsonderdeel Praktijkoriëntatie en
Voorbereiding Afstudeerstage afgerond wordt met een quotering van maximaal 6/20, zonder
dat andere prestaties voor dit opleidingsonderdeel deze quotering nog verder ten gunste
kunnen beïnvloeden. De student wordt ook uitgesloten van de tweede examenkans voor dit
Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs
2014-2015
33
opleidingsonderdeel. Hiermee geeft de opleiding het duidelijke signaal dat attitudes voor
leraren cruciaal zijn.
Voor alle stageolods geldt dat wanneer het stagetraject in de aan de student toegewezen school
wordt beëindigd nav. gedrag of attitudes van de student, hij/zij geen aanspraak kan maken op een
nieuwe school .
De opleiding en de stageschool kunnen in de stages samen oordelen dat de student op het vlak van
attitudes ondermaats presteert als de student te weinig engagement en verantwoordelijkheidszin
vertoont:







door onvoldoende schriftelijk, mentaal als materieel voorbereid naar de stageklas te gaan;
wanneer hij de rechten van de kinderen dreigt te schaden;
door bewust begeleiders te misleiden door gebrekkige of verkeerde informatie door te
geven;
door opdrachten niet of fictief uit te voeren;
door onvoldoende bereid te zijn zich lerend op te stellen;
door bewust het schoolreglement niet na te volgen;
door zich niet respectvol op te stellen tav de kinderen, stageschool en de begeleiders.
We verwachten van de stagiair dat hij:







eigen houding, kledij, taal en voorkomen verzorgt volgens de gebruiken en afspraken van de
stageschool;
zich vóór de stage gaat voorstellen bij de directie, de schoolmentor en de klasmentor.
positief omgaat met de gebruiken en de normen van de stageplaats: hij houdt zich ook aan
het schoolreglement van de stageschool;
zich tijdens de stage mee engageert in het onderwijsaanbod van de stageschool.
zich beschikbaar stelt voor bespreking met de schoolmentor, de klasmentor en ook zelf
initiatief neemt om feedback te krijgen;
dagelijks de materialen en het lokaal van de stageplaats geordend en verzorgd opgeruimd
achterlaat, zoals hij de klas heeft aangetroffen;
de van toepassing zijnde gegevens en opdrachten goed geordend in een stagemap aanbiedt
aan de schoolmentor en klasmentor zodat voor het begin van elk stageblokje duidelijk is
waaraan gewerkt zal worden en wat van de student en de (klas)mentor verwacht wordt.
Hoe moet een stagiair zich op de stage voorbereiden?
Opdat een student zijn leerkansen tijdens een stage optimaal zou benutten, verwachten we dat hij
terdege is voorbereid. Meer concrete voorbereiding veronderstelt dat de student:
 een duidelijk, gestructureerd beeld heeft van de competenties waaraan hij/zij zal werken, en
eveneens van de verplichte stageopdrachten en de algemene opdrachten die daartoe
uitgevoerd zullen worden;
 zijn aanbod (thema, planning, activiteiten,..) schriftelijk uitwerkt volgens de instructies van
de opleiding;
 aanwezig is bij noodzakelijke activiteiten in de opleiding waarin aan de beoogde
competenties gewerkt wordt;
 aanwezig is op geplande gesprekken met de procesbegeleider en op
praktijkbegeleidingsdagen.
Tijdens de stages rekenen de opleiding en de stageschool op de verantwoordelijkheidszin van de
student. Indien de opleiding en de stageschool samen oordelen dat de student zich onvoldoende
heeft voorbereid en/of wanneer de rechten van het kind dreigen geschaad te worden, kan dit, zowel
vóór als tijdens de stage, aanleiding geven tot een alternatief en remediërend leertraject waarbij
Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs
2014-2015
34
effectieve stage in een stage-instelling tijdelijk uitgesteld wordt. Geen van de betrokken partijen bj
de stage kan echter de stage eenzijdig beëindigen: een gesprek met de opdrachthouder stage in de
opleiding is steeds gewenst.
Concrete afspraken:
 de stagemap wordt bij de start van elke dag aan de klasmentor aangeboden en is steeds
bijgewerkt tot de huidige dag.
 uiterlijk op donderdagavond bezorgt de student de planning van de stage (stagedag of –
blokje) van de volgende week aan de klasmentor en aan de procesbegeleider. Als de
klasmentor graag sneller informatie krijgt (weekplanning, thema-uitwerking,
voorbereidingen,…), dan gaat de student hier in de mate van het mogelijke op in.
Aan welke deontologische code dient een stagiair zich te houden?
Elke leraar dient rekening te houden met de deontologische code van het leraarschap. Studenten
nemen tijdens de stage de rol op van leraar en zijn dus ook onderworpen aan deze code.
De leraar is verplicht heel zorgvuldig om te gaan met al wat hij bij het uitoefenen (en aanleren) van
zijn beroep te weten komt over en van de kinderen, en dit enkel uit te brengen in het belang van (de
ontwikkeling van) het kind.
Daarnaast verwachten we ook respect voor de kinderen, de werkplek en de mensen op de werkplek
waar de student stage loopt.We verwachten van de student een loyale houding t.o.v. de stageschool.
Omzichtigheid in het omgaan met informatie, opgedaan tijdens stages, over een school, haar
werking, leraren en directie, kinderen en hun ouders is geboden. Deze informatie wordt niet gebruikt
in de persoonlijke privésfeer, maar ook niet doorgegeven aan collega’s van andere scholen.
Ook op sociale netwerksites als Facebook, Netlog etc. geldt deze deontologische code.
Op welke manier neemt een stagiair het best contact met de betrokkenen van de stageschool?
Bij de eerste ontmoeting wordt met de schoolmentor en klasmentor afgesproken op welke manier er
best contact met elkaar gelegd wordt: telefonisch, GSM, e-mail,…. (zie blad contactgegevens).
Ook de mogelijkheden en de verwachtingen i.v.m. o.a. frequentie, tijdstip,… worden besproken.
Wij vragen dat de student daarbij een professionele houding aanneemt van respect voor de privacy
van de schoolmentor en de klasmentor.
Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs
2014-2015
35
9.3 Afspraken i.v.m. de concrete stage-invulling
9.3.1
Wegvallen van stages
Wat indien stagedagen wegvallen?
Het aantal te presteren stagedagen tijdens de stagetijd is afhankelijk van het traject van de student.
Voor studenten uit het 1ste en 2de opleidingsjaar (regulier traject) zal de procesbegeleider samen
met de stageschool overleggen welke dagen de stagiair effectief op stage komt. Dit zal immers
afhankelijk zijn van de schoolkalender van de stageschool, maar ook van de planning van de
procesbegeleider omdat deze maximale begeleidingsruimte moet kunnen benutten voor alle
studenten die hem zijn toegewezen.
Ook de mogelijkheid om bewegingsactiviteiten te kunnen begeleiden zal in deze planning moeten
meegenomen worden.
Welke zijn mogelijke redenen voor het missen van stage?
•
•
•
•
Ziekte van de student of klasmentor.
Andere gewettigde afwezigheid van de student.
Activiteiten op de stageschool, waardoor de stage niet kan doorgaan (excursie, pedagogische
studiedag,…).
(tijdelijke) Faciliteiten, toegestaan door de opleidingsdirecteur.
Wie moet de student verwittigen bij afwezigheid?
De student verwittigt de klasmentor zo snel mogelijk (indien mogelijk de dag voordien of vroeger).
De schoolmentor of de directie van de stage-instelling, telefonisch van zodra dit mogelijk is (best
voor de aanvang van de stageactiviteit).
De procesbegeleider van de hogeschool, telefonisch van zodra dit mogelijk is.
Het opleidingssecretariaat van de hogeschool, telefonisch van zodra dit mogelijk is. Voor elke
afwezigheid wordt een medisch attest ingeleverd op het opleidingssecretariaat binnen de week na
de eerste afwezigheidsdag.
Met de procesbegeleider worden na samenspraak met de stageschool de nodige afspraken gemaakt
i.v.m. het inhalen van de stagedagen.
Moeten gemiste stagedagen ingehaald worden?
Het uitgangspunt is dat elke gemiste stagedag ook ingehaald wordt. Er moet tevens een minimaal
aantal stagedagen bewezen worden opdat de student toegelaten kan worden tot de evaluatie van de
olods Praktijkoriëntatie of Voorbereiding Afstudeerstage (enkel voor switch) of beoordeeld kan
worden voor de olods Stage.
Het aantal voorziene stagedagen moet de studenten ook voldoende kansen bieden om de voorziene
opdrachten uit te voeren.
De opleiding vraagt dat de stageplanning maximaal bewaakt wordt, zodat de verdere begeleiding
optimaal kan gebeuren. Daarom is het belangrijk te weten dat:
 de wijziging enkel gebeurt om een geldige reden (studenten beslissen dit nooit op eigen
houtje);
 wijzigingen enkel toegestaan worden na overleg met de procesbegeleider én de stageschool.
De procesbegeleider neemt hieromtrent de uiteindelijke beslissing.
Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs
2014-2015
36
Wanneer worden gemiste stagedagen best ingehaald?
De student plant de inhaalstage bij voorkeur tijdens de lopende stagetijd. Daarnaast is nog een
beetje ruimte mogelijk op lesvrije dagen in de periode volgend op de stagetijd.
Het
inhalen
van
stage
gebeurt
in
principe
in
hetzelfde
semester.
De student die – uitzonderlijk – inhaalstage doet tijdens de lesdagen, blijft verantwoordelijk voor de
gemiste lessen in de hogeschool en spreekt best af met een medestudent, die nota’s en afspraken
van die lessen bijhoudt.
Procedure:
 De student dient eerst met de procesbegeleider te overleggen:
• of de reden voor het wijzigen van de stage geldig is;
• i.v.m. een nieuw geschikt stagemoment.
 De student legt het voorstel voor aan de klasmentor.
 Na afstemming tussen student, procesbegeleider en klasmentor ligt het nieuwe
stagemoment vast.
 De student brengt de schoolmentor hiervan op de hoogte.
 Indien de stage – uitzonderlijk – buiten de stagetijd kan ingehaald worden, verwittigt de
student de docent(en) in wiens lessen hij afwezig zal zijn door deze inhaalstage en de
opdrachthouder stage ([email protected]).
9.3.2
Alleen voor de klas staan
Mag een student alleen voor de klas staan bij afwezigheid van de klasmentor?
Wanneer een student onverwacht voor korte tijd alleen voor de klas komt te staan, gelden volgende
afspraken:
 De situatie op de stageschool dient zo georganiseerd te worden dat beginnende studenten
(eerste opleidingsjaar) in principe niet alleen voor de klas staan. Eventueel moet de student
de stagedag op een ander moment inhalen.
 Vanaf het derde semester (2de opleidingsjaar) zorgt de directie ervoor dat collega’s
kleuterleiders de nodige ondersteuning kunnen bieden. Bij een afwezigheid van de
klasmentor die langer dan een dag duurt, wordt voor een tweedejaarsstudent een alternatief
gezocht en wordt in elk geval de hogeschool op de hoogte gebracht.
 Voor studenten aan het einde van de opleiding wordt in overleg met de procesbegeleider
gezocht naar een oplossing op maat, waarbij een gedeeltelijke zelfstandige stage (voor meer
info zie 4.4.2) tot de mogelijkheden behoort.
Studenten afstudeerstage vervangen klasmentoren die zich engageren in opleidingsactiviteiten?
Studenten met afstudeerstage kunnen aangesproken worden om een korte vervanging op te nemen
voor klasmentoren die zich engageren in opleidingsactiviteiten. Dit behoort tot de stageopdrachten
en deze dagen dienen niet ingehaald te worden tenzij de procesbegeleider hiertoe anders beslist. De
studenten nemen deze activiteit op in hun assessmentportfolio.
Het gaat onder meer over vervangingen:
 bij de begeleide observaties (halve dag),
 bij de klasmentorenvorming (2.5 dagen of een gedeelte daarvan),
 voor klasmentoren die verbonden zijn aan onderzoeksprojecten en naar de opleiding komen
voor overleg.
Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs
2014-2015
37
9.3.3
Bewegingsactiviteiten
Nemen de studenten alle bewegingsactiviteiten die gepland worden voor de klasgroep over?
De studenten nemen alle bewegingsactiviteiten met hun klasgroep op zich. Ze zullen tijdens de
observatiedagen tevens deze activiteiten observeren en eraan participeren. Vrij vroeg in de opleiding
zullen ze deze activiteiten (deels) op zich nemen en hierover feedback krijgen van de klasmentor
en/of de bewegingsmentor.
Het is immers zo dat de leraar kleuteronderwijs in aanmerking komt voor de functie van bijzondere
leermeester. We willen natuurlijk dat de studenten deze oefenkansen maximaal benutten.
Gaat gedurende de stageperiode meer dan één bewegingsactiviteit door, dan dringen we erop aan
dat de student deze extra oefenkans benut door:
 een minder geslaagde activiteit te herhalen;
 een gelijkaardige activiteit te geven waarbij variaties en gradaties ingebouwd worden;
 richtlijnen vanuit de hogeschool op te volgen.
Daarnaast begeleidt de student ook kortere bewegingsmomentjes die herhaald kunnen worden in de
loop van de dag.
Indien er geen vaste bewegingactiviteiten in de planning geroosterd zijn tijdens de stagedagen, dan
dienen de stageopdrachten van beweging toch uitgevoerd worden o.l.v. de klasmentor.
Per stagetijd plant elke student minimum 2 bewegingsactiviteiten zodat alle stageopdrachten voor
beweging kunnen uitgevoerd worden. Wanneer dit niet kan tijdens het geplande kleuterturnen zoekt
de student zelf een oplossing: wanneer het niet regent, kan dit buiten gebeuren. Ook kunnen de
momenten benut worden wanneer de speel- of turnzaal vrij zijn (bevragen in de school).
Mag een student het kleuterzwemmen begeleiden?
De leerstof “watergewenning” komt pas op het eind van het tweede opleidingsjaar aan bod. Toch
vinden we kleuterzwemmen voor iedere student een leerrijke ervaring. Mits de nodige uitleg en
onder leiding van de klasmentor of de mentor beweging kan de student een groepje kleuters in het
water vergezellen.
Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs
2014-2015
38
9.4 Afspraken i.v.m. de bescherming van de gezondheid van de
stagiair
Hoe is de regelgeving omtrent het gezondheidsrisico voor de stagiairs?
De welzijnswetgeving verplicht de werkgevers maatregelen te nemen om hun personeel te
beschermen tegen mogelijke risico’s voor de gezondheid, die de uitoefening van het werk met zich
mee kan brengen. Deze verplichtingen werden ook uitgebreid naar de stagiairs. Om die reden biedt
de opleiding aan de directeur van de stagescholen (de stagegever) een risico-analyse aan als deel van
de raamovereenkomst, waarin de directeur de vraag dient te beantwoorden of gezondheidstoezicht
(medisch onderzoek) vereist is. In geval van Afstudeerstage, biedt de student zelf deze documenten
aan aan de directie van de school van eigen keuze wanneer nog niet eerder een raamovereenkomst
met risicoanalyse werd afgesloten.
De overheid staat in voor de financiering van het gezondheidstoezicht - via het Fonds voor
Beroepsziekten - indien dit toezicht uitgevoerd wordt door de preventiedienst waar de
onderwijsinstelling (de hogeschool) beroep op doet. De opleiding gaat ervan uit dat de stagiair
binnen de gebruikelijke stages in het gewone kleuteronderwijs geen risico’s loopt, zodat derhalve
geen gezondheidstoezicht vereist is (behalve voor zwangere studenten). Verdere informatie is te
vinden via http://www.coprant.be
Wat indien een studente zwanger is?
Bij zwangerschap dient de studente dit te melden aan de procesbegeleider en aan de
stagecoördinatie. Een arbeidsgeneesheer (van de stageschool of van de opleiding) zal na controle
beslissen of de zwangere stagiaire al dan niet de stage mag volbrengen. Deze controle gebeurt na
afspraak met Provikmo: 09 235 49 65. Indien een student geen stage kan doen omwille van
zwangerschap, voldoet zij ook niet aan de voorwaarden om toegelaten te worden tot de evaluatie
van de opleidingsonderdelen Praktijkoriëntatie en Voorbereiding Afstudeerstage.
Wat met studenten met bijzondere gezondheidsproblemen?
Studenten met gezondheidsproblemen (zware vormen van epilepsie, allergieën, diabetes,…) die
risico’s kunnen inhouden voor zichzelf en voor de omgeving, dienen dit te melden aan de zorgcoach
van de opleiding. In overleg met de student wordt dit discreet verspreid in de opleiding
(noodprocedure).
Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs
2014-2015
39
9.5 Afspraken i.v.m. de communicatie uit de opleiding
Tot wie richten studenten zich voor meer informatie over de begeleiding, evolutie of beoordeling
in de praktijk of stage?
Voor en tijdens een stagetijd kunnen studenten voor meer informatie terecht bij de verschillende
betrokken in de stagebegeleiding. Na de stagetijd en na een tussentijdse en beoordelende synthese
richten studenten zich enkel tot de procesbegeleider. Ze richten zich dan niet meer tot de
stageschool.
Kunnen ouders en/of verwanten informatie verkrijgen m.b.t. de student?
De opleiding kan toelaten dat, op afspraak, studenten vergezeld worden van ouders en/of verwanten
bij gesprekken met de procesbegeleider. Voor inhoudelijke feedback of gesprek dient de student zelf
steeds aanwezig te zijn. Indien dit niet het geval is, wordt geen informatie doorgegeven.
Informatie ivm slagen of niet slagen kan niet telefonisch gevraagd worden.
Voor vragen en informatie over de begeleiding, evolutie of beoordeling, richten ouders en
verwanten van studenten zich onder geen enkel beding tot de stageschool.
9.6 Financiële aspect van stages
Stages brengen noodzakelijkerwijze kosten mee omdat studenten materialen moeten meebrengen
voor (zelfstandige) activiteiten, milieuverrijking binnen een BC voorzien,….
We dringen erop aan dat zoveel mogelijk met kosteloos of uitgeleend materiaal gewerkt wordt
(mogelijkheid tot ontlenen in de mediatheek, bibliotheken, materialenbank, spelotheek…).
Dit is echter niet altijd mogelijk. Om de kosten enigszins te beperken maken we volgende afspraken:
• Studenten kunnen in samenspraak met de klasmentor/directie de materialen die op school
aanwezig zijn gebruiken (vb. beeldende materialen als verf, klei, papier, speelleermaterialen
…). Wanneer het gaat om persoonlijke materialen van de klasmentor moet deze vooraf
uitdrukkelijk de toestemming geven (vb. thematisch materiaal).
• Kosten voor materiaal dat daarna eigendom blijft van de klas of dat deel uitmaakt van
beeldende werkjes van kleuters (en dus in klas blijft of meegegeven wordt naar huis) wordt
door de stageschool terugbetaald op voorwaarde dat de student vooraf uitdrukkelijk de
opdracht en toestemming kreeg dit te kopen. We denken hierbij aan materiaal dat gekocht
wordt voor moederdagcadeautjes, nieuwjaarsbrieven …
• Kosten voor materiaal dat de student na de stage zelf houdt, zijn uiteraard voor de
student.
9.7 Studenten met dyslexie in het kleuteronderwijs
Dyslexie betekent een hinderpaal voor bepaalde aspecten in de opleiding. Daarbij is het voor een
toekomstige kleuterleid(st)er van cruciaal belang dat hij/zij compenserende vaardigheden (verder)
ontwikkelt en hulpmiddelen inzet om het effect van dyslexie zo klein mogelijk te laten zijn. Dit is de
verantwoordelijkheid van de student. Zo dient een leraar foutloos schriftelijk te kunnen
communiceren naar ouders en andere partners van de basisschool. Compenserende vaardigheden
zijn hier: in functie van schrijffouten teksten door anderen laten nalezen, elektronische
spellingscontrole gebruiken, hanteren van specifieke software ,… We verwachten dat de student ook
in zijn schriftelijk werk voor de stage, inspanningen doet om foutloos te schrijven.
Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs
2014-2015
40
10. Waar kunnen betrokkenen terecht bij vragen of
problemen
10.1 De student
De student kan terecht bij verschillende personen, naargelang de aard van de problemen en/of
moeilijkheden:
 I.v.m. moeilijkheden in de relatie met de klasmentor:
- bij de directie van de stageschool en/of bij de procesbegeleider
 Wanneer hij moeilijkheden ervaart inzake vorderingen:
- op vlak van expressie: bij de praktijkdocent expressie;
- op vlak van planningsvaardigheden, aanpakgedrag en werkplanning: bij de
opdrachthouder leerbegeleiding;
- op vlak van stageopdrachten en stagevoorbereiding: bij de docenten van het
opleidingsteam en de eigen procesbegeleider;
- op het vlak van het persoonlijk functioneren als gevolg van bepaalde
omstandigheden: bij de begeleider Sociale voorzieningen.
 I.v.m. moeilijkheden inzake de relatie met de procesbegeleiders van de hogeschool: bij de
ombudspersoon.
10.2 De stagebetrokkenen van de stageschool


Voor moeilijkheden betreffende de stagiair: bij de procesbegeleider van de student.
Voor problemen betreffende het stageconcept, de stageopdrachten: bij de opdrachthouder
stage ([email protected]).
In bepaalde gevallen kunnen bovengenoemde medewerkers doorverwijzen naar de
opleidingsdirecteur : mevrouw Caroline Detavernier.
10.3 De stagebetrokkenen van de hogeschool




Voor problemen i.v.m. de student:
- bij de collega procesbegeleiders van de procesgroep – men kan ook informatie
opvragen of doorgeven aan de voorzitter van de procesgroep;
Voor vragen i.v.m. de stage (thema; voorbereiding, stageopdrachten, begeleiding,…): bij de
collega procesbegeleiders, de lijnverantwoordelijke praktijk en stage en de opdrachthouder
stage.
Voor afspraken i.v.m keuze van stageklas en inhalen van stages: bij collega procesbegeleider,
de procesgroepvoorzitter, de opdrachthouder stage.
Voor problemen i.v.m. de stageschool en/of de stageklas: bij de opdrachthouder stage.
Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs
2014-2015
41
11 Verzekeringen
De Arteveldehogeschool heeft voor haar studenten die zich in het hogeschoolleven bevinden een
globaal verzekeringscontract afgesloten dat de waarborgen Burgerrechtelijke Aansprakelijkheid
(B.A.), Lichamelijke Ongevallen en de Rechtsbijstand dekt: kortom de hogeschoolpolis. De waarborg
Burgerrechtelijke Aansprakelijkheid dekt de lichamelijke en materiële schade veroorzaakt aan derden
door een fout, nalatigheid of onvoorzichtigheid van de stagiair. Tevens vergoedt deze waarborg de
schade die de stagiair accidenteel veroorzaakt aan de door de stagegever toevertrouwde
voorwerpen, zoals didactisch materiaal of een werkinstrument.
De waarborg BA is niet van toepassing op weg naar en van de stageplaats. Schade aan een voertuig is
ook niet gedekt. De Wettelijk verplichte Aansprakelijkheidsverzekering Motorvoertuigen is hier van
toepassing.
De stagiair blijft ook tijdens de stage verzekerd tegen lichamelijke schade als gevolg van een ongeval.
De wettelijk verplichte arbeids-ongevallenverzekering, onderschreven door de Arteveldehogeschool,
dekt prioritair de lichamelijke ongevallen die zich voordoen op de stageplaats.
Ongevallen met lichamelijk letsel op weg naar en van de stageplaats vallen ten laste van de
hogeschoolpolis. Conform de wettelijk vastgestelde aangiftetermijn, vermeld in de
arbeidsongevallenwet, moet elk arbeidsongeval binnen 8 kalenderdagen worden aangegeven en een
dodelijk ongeval zelfs binnen 24 u. De stageplaats verbindt er zich toe de administratieve
verplichtingen ter zake na te leven.
Op vraag kan de stage-instelling een volledig overzicht krijgen van risico’s en bijbehorend bedrag,
waarvoor de student verzekerd is.
Wat te doen bij een ongeval tijdens de stagetijd?
Bij een ongeval tijdens de stages verwittigt de student zo snel mogelijk:
 de stageschool: de directie of schoolmentor en de klasmentor;
 de opleiding:
- de procesbegeleider
- de opdrachthouder stage: die bezorgt de student de nodige aangifteformulieren.
- het secretariaat van de opleiding: Karen Vermeulen
De ingevulde formulieren dienen binnen de 8 kalenderdagen teruggestuurd te worden naar Karen
Vermeulen.
Op DINAR staan de documenten die je nodig hebt mocht er een ongeval gebeuren tijdens je stage:
https://dinar.arteveldehs.be/Diensten/ADIJUR/OnderwijsEnStudenten/Pages/Praktijkenstage.aspx
Kinderen vervoeren met de wagen in opdracht van de stageschool
Het vervoer van schoolkinderen is aan een aantal regels onderworpen. De hogeschool raadt
studenten af om kinderen te vervoeren in opdracht van de stageschool zonder daarvoor een
bijkomende verzekering te hebben afgesloten. De student doet dit op eigen verantwoordelijkheid en
gedekt door de eigen verzekering burgerlijke aansprakelijkheid. Bij een ongeval is de hogeschool
geen betrokken partij.
Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs
2014-2015
42
12 Tewerkstellingsmogelijkheden
Afgestudeerden kunnen uiteraard aan de slag als klastitularis van een kleuterklas maar ook als
zorgleerkracht of begeleider van bewegingsactiviteiten voor kleuters. In het laatste jaar van de
opleiding kan de student (in het kader van een keuzestage) de tewerkstelling buiten de gewone
basisscholen verkennen: een methodeschool, het buitengewoon onderwijs, de voor- en
buitenschoolse kinderopvang, een kinderbibliotheek, een kinderboerderij, de educatieve dienst van
een museum, …
De Arteveldehogeschool staat open voor kandidaat-studenten met verschillende
levensbeschouwelijke achtergronden. We vinden het wel belangrijk dat kandidaten goed
geïnformeerd zijn over tewerkstellingskansen binnen het onderwijs. Onze afgestudeerden kunnen in
alle onderwijsnetten (vrij onderwijs, stedelijk/gemeentelijk onderwijs en gemeenschapsonderwijs)
aan de slag.
Aangezien onze hogeschool een katholieke hogeschool is, wordt de student opgeleid om onder meer
in het katholieke basisonderwijs te kunnen werken. Bij afstuderen ontvangt hij een ‘attest RoomsKatholieke godsdienst’ dat aantoont dat de student deze opleidingsonderdelen in de lerarenopleiding
volgde én dat hij de stage eraan verbonden ook volbracht.
Om als klastitularis in het Katholiek kleuteronderwijs te kunnen werken dient de afgestudeerde ook
in het bezit te zijn van het ‘mandaat Rooms-Katholieke godsdienst’. Dit mandaat wordt niet
afgeleverd door de lerarenopleiding maar via de godsdienstinspectie door het bisdom waar de
student wilt werken. Hiervoor heeft hij het attest Rooms-Katholieke godsdienst van de
lerarenopleiding nodig én een doopbewijs. Zonder mandaat godsdienst is het wel mogelijk om in het
katholiek basisonderwijs in een andere opdracht dan deze van klastitularis aangesteld te worden.
Sommige schoolbesturen zullen beslissen de afgestudeerde toch als klastitularis aan te stellen maar
dan moet de school voor de godsdienstactiviteiten een organisatorische oplossing bieden.
Indien de student meent dat zijn situatie van die aard is dat het onmogelijk is om het mandaat
Rooms-Katholieke godsdienst te verkrijgen, neemt hij van bij de start van de opleiding contact op
met de opdrachthouder stage Ilse Ruys ([email protected]), of op 09 234 88 15. Dit is
belangrijk in functie van de keuze van de stageschool.
13 Bijlage Raamovereenkomst
Wij zijn in 2011 gestart met driejarige raamovereenkomsten (2011-2014) tussen de
Arteveldehogeschool en de stage-instellingen (contextscholen). Dit met het oog op administratieve
vereenvoudiging. Onze contextscholen kregen in het voorjaar van 2014 een hernieuwde
raamovereenkomst voorgelegd ter ondertekening voor de periode 2014-2017. Voor stages in nietcontextscholen zal een raamovereenkomst worden aangeboden wanneer een stage wordt
toegezegd.
Stagegids Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs
2014-2015
43
Instellingsnummer stageplaats:
Bachelor in het onderwijs:
Kleuteronderwijs
Campus Sint-Amandsberg
J. Gerardstraat 18, B-9040 Gent
Tel. (09) 234 88 00
[email protected]
RAAMOVEREENKOMST 2014 - 2017
Preservicetraining (stage)
Geïntegreerde Lerarenopleiding
Professionele Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
Tussen
 de opleidingsinstelling: de Arteveldehogeschool, Hoogpoort 15, 9000 Gent, instellingsnummer: 116194
vertegenwoordigd door Caroline Detavernier
functie: opleidingsdirecteur
hiertoe voldoende gemachtigd, hierna genoemd de opleidingsinstelling,

en de instelling (naam)
(adres)
(instellingsnummer(s))
vertegenwoordigd door
(naam) ...........................................................................................................................................
(functie) ......................................................................................................................................... ,
hierna genoemd de stageplaats,
wordt overeengekomen wat volgt:
Artikel 1 Opzet en stageperiode
§1
De stageplaats verbindt zich ertoe een aantal stagiairs op te nemen om een verplichte stage te lopen in het
kader van het opleidingsprogramma van de geïntegreerde lerarenopleiding zoals bedoeld in artikel 12quater
§2 van het decreet van 2 maart 1999 tot regeling van een aantal aangelegenheden van het
volwassenenonderwijs, zoals gewijzigd, en de artikelen 55quinquies §2 en 55octies §6 van het decreet van 4
april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen, zoals gewijzigd.
§2
De opleidingsinstelling verbindt zich ertoe de stagiair een verklaring te laten ondertekenen waarin deze
verklaart op de hoogte te zijn van de inhoud van deze overeenkomst, ermee akkoord te gaan en de
bepalingen ervan te allen tijde te zullen naleven. Anderzijds heeft de stagiair het recht om zich te beroepen
op alle hem/haar in deze overeenkomst toegekende rechten.
§3
De stagiair volbrengt deze stage als student van de opleidingsinstelling en kan in geen enkel verband worden
beschouwd als werknemer in dienstverband van de stageplaats.
§4
Het aantal stagiairs op te nemen door de stageplaats wordt bepaald in overleg tussen de
opleidinginstelling en de stageplaats.
§5
Het bestaan van deze overeenkomst sluit niet uit dat partijen met derden overeenkomsten afsluiten en kan
dus niet als een exclusiviteitsovereenkomst worden beschouwd.
Raamovereenkomst en risicoanalyse - Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
1/8
Artikel 2 Stagevergoeding
§1
De stagiair ontvangt geen bezoldiging of vergoeding voor de opdrachten verricht in het kader van de
preservicetraining.
Artikel 3 Rol van de stagecoördinator, -begeleider en mentor
§1
De opleidingsinstelling stelt voor de stage één of meerdere stagecoördinatoren aan,
zijnde mevrouw Ida Veldeman
contactgegevens: stagecoö[email protected] , tel 09 234 88 10.
De stageplaats stelt voor de stage een schoolmentor/stageverantwoordelijke aan,
zijnde mevrouw / de heer ...........................................................................................................
contactgegevens ...........................................................................................................................
In onderling overleg met de opleidingsinstelling stelt de stageplaats per stagiair één of meerdere leraars aan
als klasmentor. **
§2
Voor alle besprekingen en problemen aangaande de stage wendt de stagiair zich tot de stagecoördinator of begeleider van de opleidingsinstelling of tot de mentor van de stageplaats.
§3
De mentor en de stagiair regelen in onderling overleg waar, wanneer en hoe de stageopdrachten opgelegd
door de opleidinginstelling, worden uitgevoerd. De stage kan pas worden aangevat na goedkeuring van het
overzicht van de stageactiviteiten door de stagecoördinator of -begeleider.
§4
De stagecoördinator of -begeleider, de mentor en de stagiair maken onderling de nodige afspraken voor de
bespreking en de evaluatie van de stage. De opleidingsinstelling is eindverantwoordelijke voor de
beoordeling van de stagiair. Hierbij wordt rekening gehouden met het evaluatieadvies van de stageplaats.
Artikel 4 Verplichtingen van de opleidingsinstelling
§1
De stageplaats krijgt van de opleidingsinstelling tijdig informatie over het opzet en de organisatie van de
stage, evenals over de verwachte competenties die de stagiair moet nastreven.
§2
De opleidingsinstelling eerbiedigt het opvoedingsproject en de belangen van de stageplaats.
§3
Gedurende de uitvoering van deze stageovereenkomst blijft de stagiair verzekerd door de
opleidingsinstelling als volgt:
- tegen lichamelijke ongevallen op de stageplaats, volgens de waarborgen opgenomen in de polis
arbeidsongevallen 705021297 onderschreven bij AXA Belgium;
- tegen lichamelijke ongevallen op de weg naar en van de stageplaats volgens de waarborgen opgenomen
in de hogeschoolpolis 0004611500698, onderschreven bij MSCA Mutuelle Saint Christophe Assurances;
- tegen de financiële gevolgen van de burgerlijke aansprakelijkheid tijdens de stageactiviteiten volgens de
waarborgen van de hogeschoolpolis 0004611500698 afgesloten bij MSCA Mutuelle Saint Christophe
Assurances.
§4
De opleidingsinstelling bewaart met het oog op externe verantwoording het dossier van de stagiair op een
centrale plaats, campus Sint-Amandsberg, J. Gérardstraat 18 te Sint-Amandsberg.
Artikel 5 Verplichtingen van de stageplaats
§1
Voor de aanvang van de stage informeert de stageplaats de stagiair over het opvoedingsproject en het
instellingsreglement van de stageplaats.
§2
De stageplaats eerbiedigt het pedagogisch project en de belangen van de opleidingsinstelling.
Raamovereenkomst en risicoanalyse - Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
2/8
§3
De stageplaats bezorgt aan de opleidingsinstelling een evaluatie over de stagiair zoals voorgeschreven door
de opleidingsinstelling.
§4
De stageplaats past de bepalingen van de Welzijnswet van 4 augustus 1996 en in het bijzonder het KB van 21
september 2004 toe. De stageplaats maakt een risicoanalyse van de werkpost van de stagiair op. De
stageplaats vult hiertoe het blanco risicoanalyseformulier als bijlage bij deze overeenkomst in of voegt een
eigen document aan deze overeenkomst toe. De stageplaats meldt onmiddellijk elke wijziging aan de
risicoanalyse en bezorgt daartoe een gecorrigeerd risicoanalyseformulier aan de opleidingsinstelling.
§5
De stageplaats overhandigt bij aanvang van de stage een werkpostfiche aan de stagiair. Deze werkpostfiche
beschrijft de werkpost, de aard van de risico’s, de te nemen preventiemaatregelen evenals de verplichtingen
van de stagiair. De stageplaats en stagiair ondertekenen de werkpostfiche.
§6
Indien uit de risicoanalyse blijkt dat een gezondheidsbeoordeling vereist is, gebeurt deze
gezondheidsbeoordeling voorafgaand aan de eerste keer dat stage wordt gelopen. De stageplaats geeft
expliciet de opdracht aan de opleidingsinstelling in te staan voor dit gezondheidstoezicht. De
opleidingsinstelling doet voor dit gezondheidstoezicht beroep op haar externe dienst voor preventie en
bescherming op het werk.
§7
Elk ongeval tijdens de stage of op weg van en naar de stageplaats moet onmiddellijk gemeld worden aan de
opleidingsinstelling en stageplaats (zie stagegids).
Artikel 6 Verwachtingen van de stagiair
§1
De stagiair eerbiedigt het opvoedingsproject, het instellingsreglement en de belangen van de stageplaats.
§2
De stagiair leeft de voorschriften na inzake veiligheid, hygiëne en gezondheid, zoals bepaald in de
Welzijnswet en de uitvoeringsbesluiten, alsook de reglementen inzake arbeidsorganisatie, lokalen en
leerlingen. De bedoelde voorschriften worden voor de aanvang van de stage door de stageplaats aan de
stagiair bekendgemaakt.
§3
De stagiair verbindt zich ertoe aanwezig te zijn bij elke geplande stageactiviteit in de stageplaats. In geval
van gewettigde afwezigheid, of bij het hernemen van de stage na een periode van afwezigheid, verwittigt de
stagiair vooraf de stagecoördinator of -begeleider van de opleidingsinstelling en de mentor van de
stageplaats.
§4
De stagiair draagt zorg voor alle zaken en materialen die de stageplaats hem/haar in het kader van de stage
ter beschikking stelt.
§5
De stagiair is gebonden aan geheimhouding van alles wat hij/zij vertrouwelijk tijdens de stage te kennen
heeft gekregen en alles waarvan hij het vertrouwelijke karakter moet begrijpen.
§6
Indien de stagiair een gezondheidsbeoordeling heeft ondergaan voorafgaand aan de stage, overhandigt de
stagiair spontaan het formulier voor de gezondheidsbeoordeling aan de stageplaats.
§7
Elk ongeval tijdens de stage of op weg van en naar de stageplaats moet onmiddellijk gemeld worden aan de
opleidingsinstelling en stageplaats (zie stagegids).
§8
De stagiair brengt de stagecoördinator van de opleidingsinstelling en de stagegever onmiddellijk op de
hoogte indien zij zwanger zou zijn.
§9
Op vraag van de stageplaats en in overleg met de stagecoördinator of -begeleider mag de stagiair
stageactiviteiten uitvoeren die niet zijn opgenomen in het overzicht van deze stageactiviteiten.
Artikel 7 Betwistingen
§1
De eindverantwoordelijkheid voor de stage van de stagiair ligt bij de opleidingsinstelling. Indien de
stageplaats of de stagiair de verplichtingen van deze overeenkomst niet naleven, zal de andere partij de
stagecoördinator of -begeleider hiervan op de hoogte brengen.
Raamovereenkomst en risicoanalyse - Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
3/8
§2
Bij betwistingen wordt getracht in onderling overleg tot een oplossing te komen. Als dit niet lukt, stellen de
twee partijen in onderling overleg een extern bemiddelaar aan.
Artikel 8 Einde van de overeenkomst
§1
Deze overeenkomst wordt afgesloten voor de duur zoals in hoofding werd aangegeven en kan niet
stilzwijgend worden verlengd. Zij kan worden opgezegd door één van de partijen uiterlijk drie maanden voor
het einde van elk academiejaar.
§2
Noch de opleidingsinstelling, noch de stageplaats kan de stage zonder overleg eenzijdig voortijdig afbreken.
In twee exemplaren opgemaakt te ……………………………….………… op ……..………………………, waarbij elke partij verklaart
een afschrift te hebben ontvangen.
Voor de opleidingsinstelling,
Voor de stageplaats,
Caroline Detavernier
Naam en handtekening
Opleidingsdirecteur
……………………………………
Raamovereenkomst en risicoanalyse - Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
4/8
Risicoanalyse van een werkpost in een instelling of onderneming
Voor stagiairs leraar kleuteronderwijs van de Arteveldehogeschool
*Dit formulier wordt ingevuld door een vertegenwoordiger van de stageplaats ofwel
bezorgt de stageplaats een eigen formulier aan de opleidingsinstelling
Gegevens van de stageplaats
Naam stageplaats:
Ondernemingsnummer:
straat, nummer en
bus:
postcode en
gemeente:
Vertegenwoordigd door:
Adres
Functie:
Tel.:
E-mail:
Naam preventieadviseur:
1
 intern  extern
Indien extern naam dienst:
Tel. preventieadviseur:
E-mail preventieadviseur:
Naam Arbeidsgeneesheer:
1
 intern  extern
Indien extern naam dienst:
Tel. arbeidsgeneesheer:
E-mail arbeidsgeneesheer:
Benaming van de werkpost en functieomschrijving
Naam werkpost:
Activiteiten verricht door de
stagiair(e):
Raamovereenkomst en risicoanalyse - Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
5/8
Risico-inventarisatie
De stage vindt plaats1:
 in de stage-instelling
Nachtarbeid (van 20.00u tot
06.00u)1:
 ja
De stagiair(e) werkt onder
begeleiding1:
 nee  soms meestal
 op verplaatsing
 nee
 altijd
De stagiair(e) verricht stagewerkzaamheden met1:
 een grote mentale belasting
 mogelijkheid op confrontatie met geweld en/of
emoties
 repetitieve arbeid
De stagiair(e) dient i.f.v. zijn/haar stage voertuigen te besturen1:
 ja
 nee
Zo ja welke:
Wordt de stagiair(e) blootgesteld aan chemische agentia (stof, gassen en/of dampen)1:
 ja
 nee
Zo ja welke:
Wordt de stagiair(e) blootgesteld aan biologische agentia1:
Prikrisico:
 ja
 nee
Nauw contact met
 ja
 nee
speeksel:
Contact met bloed:
 ja
 nee
Contact met urine:
 ja
 nee
Contact met
 ja
 nee
stoelgang:
Andere:
Andere:
Wordt de stagiair(e) blootgesteld aan fysische agentia1
Werken op hoogte:
 ja
 nee
Tillen van lasten
 ja
 nee
Lawaai > 85dB(A):
 ja
 nee
Werken m.b.t.
 ja
 nee
elektriciteit:
Andere:
Andere:
Komt de stagiair(e) tijdens zijn/haar stage-activiteiten in contact met voeding bestemd
voor derden1:
 ja
 nee
Zo ja welke:
Raamovereenkomst en risicoanalyse - Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
6/8
Werkkledij en persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM)
Duid aan welke PBM van toepassing zijn en vul eventueel aan met een type of bijzonderheden
1.
Schort of werkpak:
 ja
 nee
2.
Handschoenen:
 ja
 nee
3.
Aangepast schoeisel:
 ja
 nee
4.
Andere:
5.
Andere:
6.
Andere:
Medische aspecten
Naar analogie met vaste personeelsleden en rekening houdend met het feit dat de stagiair een beperkte blootstellingsduur heeft.
Aanduidingen betreffende medische aspecten gebeuren met het advies van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer van de stageplaats
Vereiste Inentingen1:
 tetanus  hepatitis A
Opvolging TBC besmetting:
 hepatitis B
 andere:
 Mantoux-test verplicht
Indien deze test om medische redenen niet kan/mag gebeuren, zal de betrokkene opgevolgd worden met RX thorax
indien een reëel risico bestaat op besmetting met tuberkelbacil
Bijzondere maatregelen in geval van zwangerschap1:
 nee
 ja, zo ja welke:
Gezondheidsbeoordeling1 (arbeidsgeneeskundig onderzoek):
 elk type van gezondheidstoezicht is overbodig
 passend gezondheidstoezicht is vereist:
 algemeen klinisch onderzoek
 algemeen klinisch onderzoek met specifieke vereisten:
 Mantoux-test of verwijzing naar RX thorax
 beoordeling immuniteit hepatitis B (evt. opstarten
vaccinatie)
 beoordeling immuniteit tetanus (evt. toedienen
herhalingsvaccin)
 bloedanalyse: reden:
Naam en handtekening stagegever of zijn aangestelde:
Datum:
Raamovereenkomst en risicoanalyse - Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
7/8
Raamovereenkomst en risicoanalyse - Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
8/8