Maart - Jong aan de Amstel

JAARGANG 14 • MAART 2014 • NUMMER 1
inhOuD
KORT
Het meerjarenplan ‘Door Ontwikkeling Delta’
levert veelbelovende resultaten op, stelt de
William Schrikker Groep. Het gaat hier om
de Deltamethode die doorontwikkeld is met
de effectieve elementen van ‘Signs of Safety’.
Jong aan de Amstel besteedde hier het vorige
nummer al aandacht aan. De William Schrikker Groep voert deze methode vanaf april 2012
uit bij 400 ondertoezichtstellingen. Daarnaast
organiseert ze ook familienetwerkberaden of
zet een Eigen Kracht-conferentie in. De nieuwe
werkwijze levert volgens de William Schrikker Groep een aanzienlijke besparing op: “Als
we het effect van het actuele resultaat van 30
procent minder uithuisplaatsingen kwantificeren
betekent dit een besparing van bijna 4 miljoen
euro’s. Als we deze werkwijze landelijk invoeren,
zal de besparing fors toenemen.”
Meer informatie: www.wsg.nu
Stut en steun ook in de
jeugdzorg
De gemeente Amsterdam heeft extra subsidie
toegekend aan Cordaan om kinderen en jongeren te begeleiden die op de wachtlijst van Bureau Jeugdzorg en de William Schrikker Groep
staan. Cordaan zet thuisbegeleiding – stut en
steun – al jaren succesvol in bij gezinnen met
kinderen of met ouders met een beperking. Dit
gebeurt vanuit de AWBZ.
Nu gebruikt Cordaan dit programma ook bij
gezinnen van Bureau Jeugdzorg of de William
Schrikker Groep. Cordaan wil met de begeleiding de wachtlijsten verkleinen en de inzet van
duurdere hulpverlening verminderen. Daarnaast
verwacht Cordaan dat deze vorm van thuisondersteuning ervoor kan zorgen dat een ondertoezichtstelling sneller kan worden beëindigd
omdat cliënten sneller kunnen worden terugverwezen.
Meer informatie: www.cordaan.nl
Move2Learn
is nu een ‘Erkende
Jeugdinterventie’
De sociaalcognitieve vaardigheidstraining
­Move2Learn is opgenomen in de databank
‘Erkende Jeugdinterventies’. Move2Learn is een
brede groepstraining voor een diverse doelgroep
met verschillende intelligentie- en vaardigheidsniveaus. Move2Learn wil de sociale en
probleemoplossende vaardigheden van jongeren
vergroten en voorkomen dat gedragsproblemen
verergeren. De training is bedoeld voor jongeren van 12 tot en met 18 jaar met beginnende
gedragsproblemen die worden veroorzaakt door
vaardigheidstekorten. Ouders en – indien de
training wordt uitgevoerd op school – leerkrachten krijgen basisvaardigheden en informatie over de jongerentraining aangeboden.
Meer informatie: www.spirit.nl
Jong aan de Amstel op
Twitter en Facebook
Jong aan de Amstel is met ingang van het
nieuwe jaar ook te volgen op Twitter en Facebook. Via deze social media zal ‘Jong aan de
Amstel’ informeren over jeugdzorg, jeugd-ggz
en de zorg voor lvb-jongeren in de Stadsregio
Amsterdam
Ons twitteraccount is @jongaandeamstel.
Onze facebookpagina: www.facebook.com/
jongaandeamstel
Trajecthouder moet
lvb-ouders steunen
Ggz-zorg
gegarandeerd in
Ouder- en Kindteams
Geen dag hetzelfde
voor gezinsouders
2
2
3
Tussen twee vuren. Zo voelen zich kinderen
van ouders bij wie de scheiding uitloopt op
een ware machtsstrijd. Het probleem neemt
de laatste jaren toe. Uiteraard lopen niet
alle scheidingen uit op een machtsstrijd,
maar volgens de kinderombudsman zijn
jaarlijks 15.000 kinderen slachtoffer van een
scheiding die op een bittere strijd uitloopt.
Wat zijn de gevolgen voor de kinderen, hoe
kunnen we ze bijstaan in het juridisch proces,
hoe zorgen we ervoor dat ouders in elk
geval het belang van het kind weer centraal
stellen?
Lees verder op blz. 7
DOO R : MA RT I N G E RRIT SEN
Mark Bent over de transitie
‘Zonder overgangsperiode is het een
grote gok’
Als er geen fatsoenlijke overgangsperiode komt, is de transitie van de jeugdzorg
een grote gok. Dat stelt Mark Bent, directeur van Spirit. Hij zag de jeugdzorg
de afgelopen veertig jaar ingrijpend veranderen, maar de wijziging die er nu
aankomt is ongekend. “Ik sta 100 procent achter de inhoudelijke doelstelling;
komen tot integrale en passende hulp die we zo vroeg mogelijk inzetten. Juist
daarom pleit ik ervoor de eerste jaren goed te benutten.”
T
he future is unwritten. Dat moet volgens Bent
het onderwerp van het interview zijn. “Het
geeft namelijk precies aan in welke fase de
jeugdzorg zich bevindt. Vrijwel iedereen die ik
spreek wil een reis in de tijd maken om te kijken
waar de jeugdzorg over vijf jaar staat. Of over
twee jaar. Heb ik dan nog werk, willen medewerkers weten. Krijg ik nog hulp, willen cliënten
weten. Bestaan de huidige instellingen nog? Dat
zijn existentiële vragen en niemand weet het
antwoord. Niemand weet hoe de transformatie
en de transitie uitpakken. Die onvoorspelbaarheid
zegt wel iets over de omvang en complexiteit van
de veranderingen.”
In de bijna veertig jaar dat Bent nu in de jeugdzorg werkt, heeft hij nog nooit zo’n drastische
stelselwijzing meegemaakt. “Het is enigszins te
vergelijken met de introductie van de bureaus
jeugdzorg, maar toen waren de plannen meer
omlijnd en waren er minder spelers bij betrokken,
namelijk de vijftien provincies en stadsregio’s. Nu
gaat het om een decentralisatie op drie terreinen –
de jeugdzorg, de zorg en de participatie – waarbij
niet alleen 411 gemeenten zijn betrokken, maar
ook andere spelers, zoals de zorgverzekeraars.” En,
zo voegt hij eraan toe: “Deze verandering gaat
ook nog eens gepaard met een bezuiniging.”
Bent staat overigens achter de inhoudelijke doelstelling van de transitie en de transformatie. “We
moeten komen tot integrale en passende hulp
die we zo vroeg mogelijk inzetten. Daar sta ik
100 procent achter. Aan de ideevorming daarover
heb ik ook nog mijn steentje bijgedragen. Het is
ook logisch dat de verantwoordelijkheid bij de
gemeente komt te liggen.”
lende oplossingen te bedenken. Ik gun ze tijd
aan iets nieuws te werken, in partnership met de
huidige organisaties. Alleen is die tijd er niet.
Natuurlijk hadden we de afgelopen twee jaar
overal proeftuinen, maar pas dit jaar komen
de transitie en transformatie op stoom. Pas nu
nemen we besluiten over doorverwijzen en hulp.
Wie bepaalt welke hulp noodzakelijk is? Wie is
aansprakelijk? Dat is nog niet duidelijk.”
Bent pleit voor een overgangsperiode van drie tot
vijf jaar. “Je hebt die tijd minimaal nodig om een
nieuw systeem te ontwikkelen, om het te implementeren en om het bij te sturen.” Volgens hem
kan de invoering dan ook zorgvuldig gebeuren.
“Nu willen we op 1 januari 2015 alles tegelijk
invoeren, maar het is verstandiger om dat
gefaseerd te doen. Neem de financieringssystematiek. Die overgang wordt zeer ingewikkeld omdat
we gelden uit de AWBZ, DBC’s en andere bronnen
in een nieuw format moeten gieten. Is het niet
verstandiger om de manier van afrekenen nog
even intact te laten zodat we ons kunnen concentreren op de inhoudelijke veranderingen?”
“First things First”, stelt Bent. “Voer de veranderingen gedoseerd in. Probeer bijvoorbeeld eerst
de wijkteams goed op te zetten en vervolgens de
gespecialiseerde zorg. Ik pleit niet voor uitstel,
maar voor het goed benutten van de eerste jaren.
We moeten zaken goed en terdege neerzetten.
Mijn grootste vrees is namelijk dat bij het eerste
het beste incident alles weer ter discussie wordt
gesteld, dat wordt geconcludeerd dat de hele
stelselwijziging een fiasco is. Incidenten komen er
ongetwijfeld, maar we moeten die analyseren en
de oorzaak wegnemen. We moeten dan niet direct
alles ter discussie stellen.”
Lees verder op blz. 2
FOTO : M AR JA FA FI AN I
William Schrikker
­realiseert 30% minder
uithuisplaatsingen
THEMA: VECHTSCHEIDING
Zorgvuldig
De invoering van het nieuwe stelsel moet
zorgvuldig gebeuren en over die zorgvuldigheid
maakt Bent zich zorgen. “We willen van a naar
b, maar hoe dat moet is nog steeds onzeker. Ik
gun gemeenten tijd om dingen uit te proberen. Ik
gun ze tijd om de complexe financiële regelingen
opnieuw in te richten. Ik gun ze tijd om verschil-
Mark Bent: “Je hebt minimaal drie jaar nodig om een nieuw systeem te ontwikkelen, om het te implementeren en om het bij te sturen.”
1
Vervolg van voorpagina
‘Zonder overgangsperiode is het een grote gok’
Afspraken
Als er geen overgangsperiode komt, noemt Bent de transitie
een grote gok. “We moeten op nationaal niveau afspraken
maken als we van de transitie een succes willen maken. Dat
klinkt tegenstrijdig nu alles overgaat naar de gemeente, maar
de landelijke overheid moet de kaders aangeven. We maken nu
al afspraken op deelgebieden, bijvoorbeeld over de inkoop door
zorgverzekeraars van de jeugd-ggz. Of over de garantie die de
bureaus jeugdzorg de eerste jaren krijgen. Dat is goed, maar het
gaat om een visie op het geheel.”
Maar zelfs met die visie, is het nieuwe stelsel geen
wondermiddel. “We zetten nu de wijkteams op. Dat gebeurt
met veel idealisme en enthousiasme. We verwachten er veel
van, maar de problematiek is weerbarstig. Welk stelsel je ook
invoert, er blijven altijd jongeren met problemen voor wie geen
tovermiddel bestaat. Daarbij gaat het soms om diepgewortelde
problemen. Je ziet dat een kleine groep een groot deel van het
jeugdzorgbudget opsoupeert. Die problematiek is weerbarstig.
Met preventie nemen we echt niet alle problemen weg. Dat
ontslaat ons niet om idealistisch te denken bij het opzetten van
een nieuw stelsel, maar we moeten de realiteit niet uit het oog
verliezen.”
Mark Bent werd op zijn 29ste directeur van Amstelstad, een van de
voorlopers van Spirit. Daarvoor werkte hij vier jaar als maatschappelijk
werker bij de William Schrikker Groep. Hij is inmiddels 63 en gaat
in april met vervroegd pensioen. “Een goed moment om afscheid te
nemen”, zegt hij. “De mensen die in 2015 een nieuw begin moeten
maken, kunnen nu alles opnieuw opzetten.” Bent: “The future is
unwritten. Dat geldt natuurlijk ook voor mij. Ik zal nu meer tijd hebben
voor mijn hobby’s, als de sport en mijn boot. Maar ik zal niet helemaal
uit de zorg verdwijnen. Ik zit al in een Raad van Toezicht en zal me
heroriënteren op hetgeen ik nog meer kan doen.”
DOO R : MA RT I N G E R R IT S E N
Ggz-zorg gegarandeerd in Ouder- en Kindteams
Gz-psychologen gaan deel uitmaken
van de Ouder- en Kindteams. Dat
kwam het Sigra-overleg jeugd-ggz
overeen met de gemeente Amsterdam.
Een belangrijke winstpunt, meent
Mark van den Eshof, directeur divisie
Gezondheidszorg bij de Bascule en
voorzitter van het Sigra-jeugd ggzoverleg.
M
et de gz-psycholoog is de ggz-expertise
geborgd in de Ouder- en Kindteams, meent
Van den Eshof. De gz-psycholoog kan eventuele
psychiatrische problematiek direct onderkennen
en het kind zo nodig doorverwijzen. Hiermee
wordt voorkomen dat het kind eerst in allerlei
trajecten terechtkomt voordat de psychiatrische
problematiek wordt onderkend.
De Ouder- en Kindteams fungeren vanaf 2015
in Amsterdam als ‘voordeur’ voor de jeugdzorg
en de jeugd-ggz. Ouders en kinderen kunnen
er terecht voor opvoedhulp en bij ernstige
problematiek verwijst het team door naar de
gespecialiseerde zorg.
Garantie
de gespecialiseerde instellingen. En dat is niet per Kosten besparen
Ondanks dat laatste puntje van kritiek is Van den
se de eigen instelling.”
Eshof tevreden met de huidige opzet. “Het werkt
Artsen
snel en kostenbesparend. Je voorkomt ermee dat
“Het idee hierachter is dat ieder kind zich bij
er te lang wordt ‘doorgemodderd’ met een kind
het Ouder- en Kindteam kan melden”, zegt
dat eigenlijk doorverwezen moet worden, maar
Van den Eshof. “Ook de huisarts kan met
je voorkomt ook dat kinderen onterecht worden
een gerust hart verwijzen. Er is altijd een gzdoorverwezen naar de ggz. Veel lichtere ggzpsycholoog aanwezig.” Daarnaast blijven artsproblematiek kan prima binnen het Ouder- en
artsverwijzingen mogelijk, een hard punt voor de Kindteam worden opgevangen en behandeld.”
jeugd-ggz. “Maar elke verwijzing moet worden
Amsterdam heeft het nu goed geregeld, maar
getoetst door het Ouder- en Kindteam”, voegt
het is onduidelijk welke plaats de jeugd-ggz
Van den Eshof daaraan toe. “Dat is juridisch
krijgt in de teams van de andere gemeenten.
noodzakelijk en je voorkomt ermee dat cliënten
Van den Eshof: “Het liefst werken we overal met
worden doorverwezen met slechts de verwijzing
dezelfde constructie. We kunnen op deze manier
‘graag uw mening’. Die verwijzingen kunnen
namelijk de ggz-expertise in de wijk garanderen,
gewoon via het Ouder- en Kindteam voor een
maar het wordt er niet eenvoudiger op als straks
eerste screening en diagnostiek. Maar in het
elke gemeente met een eigen invulling van de
geval van een spoedopname of wanneer er
wijkteams komt.
evident sprake is van forse ggz-problematiek
Gelukkig is inmiddels duidelijk dat nagenoeg
en er rechtstreeks naar de instellingen verwezen
alle gemeenten uit de stadsregio het ggz–jeugdwordt, dan is die toestemming achteraf wel veel
inkoopbeleid van Amsterdam hanteren voor
extra administratieve rompslomp. Dat is jammer.
de specialistische zorg. Dat scheelt een hoop
Met de gemeenten bekijken we nog hoe we dit
werk en maakt de afstemming op dit niveau
tot een minimum kunnen beperken.”
eenvoudiger.”
In elk Ouder- en Kindteam komen twee
formatieplaatsen voor gz-psychologen. Deze
worden ingevuld door vier gz-psychologen
die ieder voor 50 procent op het Ouder- en
Kindteam werken. “De samenwerking tussen
de verschillende ggz-instellingen is een
garantie voor de kwaliteit, beschikbaarheid
en deskundigheid van de jeugd-ggz in de
Ouder- en Kindteams”, stelt Van den Eshof. Die
samenwerking vindt plaats binnen het Sigraoverleg jeugd-ggz, waarin Arkin, GGZ Ingeest/
PuntP, MOC ’t Kabouterhuis, de Opvoedpoli en
de Bascule deelnemen, kortom alle belangrijke
ggz-instellingen in de stadsregio. “Inmiddels
werken we in de proeftuinen al op deze
manier”, gaat Van den Eshof verder. “De gzpsycholoog is daar beschikbaar voor consultatie
door collega’s van het Ouder- en Kindteam en
voor screening, diagnostiek en kortdurende
behandeling. Als er daadwerkelijk sprake is
van ernstige psychiatrische problematiek,
kan de gz-psycholoog doorverwijzen naar de
gespecialiseerde zorg in de zogenaamde flexibele
schil om de Ouder- en Kindteams heen of naar
DOO R : MA RT I N G E R R IT S E N
Trajecthouder moet lvb-ouders steunen
Voorbeelden zijn er genoeg. Van het achttienjarige meisje dat in de tiende
week van haar zwangerschap een plaats aanvraagt in een opvanghuis, maar
daar pas terecht kan een maand na haar bevalling. Of van het even oude
meisje dat zwanger is, maar geen hulp krijgt omdat het CIZ haar IQ net iets
te hoog vindt voor een indicatie. De problematiek bij ouders met een licht
verstandelijke beperking is weerbarstig. “Maar,” zegt Rob van de Beek, directeur
van Philadelphia, “we kunnen de werkelijkheid niet veranderen. We kunnen wel
onszelf veranderen.”
E
n dat is precies de insteek van de ‘Stedelijke
Keten voor (toekomstige) ouders met
een licht verstandelijke beperking en hun
kind(eren)’. Een hele mond vol. Onlangs was
de derde werkconferentie van deze stedelijke
keten, waarin een groot aantal organisaties
samenwerken die in de gemeente Amsterdam
actief zijn voor lvb-ouders. Van de Beek: “We
moeten samenwerken, net als bij de dak- en
thuislozen, zodat we in de toekomst niet
meer anderhalve dag moeten bellen voor we
een plaats hebben voor een jonge ouder.”
Lenneke Pleij van GGD Voorzorg legt de vinger
op de zere plek: “We treffen elkaar in talloze
overleggen, maar weten niet exact van elkaar
wat we doen. We moeten bouwen aan
een gezamenlijk aanbod.”
Cruciaal
Suzanne Leijendekkers speelt een cruciale rol
in het samenbrengen van de organisaties. Ze
is aangesteld als ‘Kwartiermaker Amsterdamse
Ondersteuningsketen’. “Er zijn veel partijen in
Amsterdam”, vertelt ze. “Die moeten elkaar
leren kennen en vinden. Dat is de opzet van de
stedelijke keten. Die behoefte speelt al langer,
maar alles kwam in een stroomversnelling
door de veranderende wet- en regelgeving.
De transitie dwingt de organisaties hun
gezamenlijke verantwoordelijkheid te pakken.”
Dat wordt op verschillende manieren gedaan.
Zo wordt gekeken welke knelpunten er zijn
in de toekomstige regelgeving, maar ook
welke kansen de transitie biedt. Hoe kunnen
de lvb-organisaties aansluiting vinden bij de
Samen Doen Teams? Moet er wellicht één
ambulant team komen waarin alle organisaties
samenwerken? Hoe kunnen we hulp ‘zo
gewoon’ mogelijk bieden? Hoe zorgen we
ervoor dat de licht verstandelijke beperking bij
een zwangere vrouw tijdig wordt herkend?
Trajecthouder
Spil in de netwerkversterking wordt de
trajecthouder, vertelt Leijendekkers.
“De organisaties bieden allemaal op hun terrein
prima hulp. Het zijn schakels in de keten voor
de ondersteuning voor de lvb-ouders. We
moeten kijken hoe we die schakels aan elkaar
smeden tot een netwerk. De trajecthouder is
gekoppeld aan het gezin en kan vanuit zijn
of haar kennis hulp van een van de schakels
inzetten.
Die ondersteuning start met het eigen netwerk.
IL L UST RAT IE : WIM STEVENHAGEN
Dat gebeurt niet via een dogma of een protocol,
maar flexibel. De trajecthouder organiseert
de hulp die de ouder op dat moment nodig
heeft. Dat kan hulp op alle levensgebieden
zijn; opvoeding, financieel, relatie … Soms is
dat intensief, soms is er wellicht even geen
2
hulp nodig. Maar de trajecthouder blijft
verbonden bij het gezin, bij voorkeur totdat
het kind achttien jaar is. Op die manier wordt
het een vertrouwenspersoon die de regie en de
coördinatie houdt.”
DOO R : F L O R E N C E TO N K
KORT
Gezinshuisouders
‘Geen dag verloopt hier hetzelfde’
Samenwerking Horizon
en Opvoedpoli
Horizon Jeugdzorg en Onderwijs en de Opvoedpoli
gaan samenwerken. In een verklaring schrijven beide
organisaties: “Wij zijn ervan overtuigd dat ‘integrale
zorg zo dicht mogelijk in de buurt’ de jeugdzorg
efficiënter en effectiever zal maken. Wij leveren dan
ook graag een proactieve bijdrage in deze omslag.
Belangrijk element daarin is het doorbreken van de
verwijscultuur en de ontschotting van de zorg. De
verbinding van het flexibele, ambulante concept met
ggz-expertise van de Opvoedpoli met het specialisme van Horizon in jeugdzorg en speciaal onderwijs
maakt dat wij kunnen functioneren als ‘transitie­
motor’. Deze tijd vraagt om vergaande samenwerking
tussen alle betrokken partijen. Wij staan daarvoor
open.” Meer informatie: www.opvoedpoli.nl
FOTO: SAKE RIJ PKEMA
‘Alleen Samen’ biedt nu
ook ambulante hulp
Kees en Hetty Vreeburg: “De grote beloning is als je vooruitgang ziet in gedrag.”
Een gewoon rijtjeshuis in een gewone
nieuwbouwwijk in AmsterdamWest. Een nette achtertuin,
vrolijke kinderfoto’s hangen op de
keukenkastjes en in de woonkamer
staan stapels spelletjes in de kast.
“We kaarten tegenwoordig veel met de
jongens”, vertelt Kees Vreeburg. Hij is
gezinsouder van de vijftienjarige Jacob
en de tienjarige Harold.
rondom de kinderen, zoals Lijn5 en de Bascule.”
Zowel Kees als Hetty vinden ook het contact
met andere Driehuis-gezinsouders heel prettig en
belangrijk. Kees: “Spirit heeft er goed aan gedaan
om meerdere van dit soort huizen bij elkaar in de
buurt te zetten. Wij hebben veel contact met een
collega een paar straten verderop en de kinderen
komen veel bij elkaar over de vloer. We delen
problemen met elkaar en vieren bijvoorbeeld
ieder jaar samen Sinterklaas.”
Hetty. “De eigen kinderen kunnen daar eventueel
onder lijden en dan heb je kans dat mensen
afhaken.” De gedragsproblemen van kinderen in
een Driehuis vergen veel aandacht en energie.
De een moet gestimuleerd worden vanwege
teruggetrokken gedrag, de ander moet juist
worden begrensd.
Een baan
“Het is een pittige baan,” vertelt Kees. “Je moet
goed met onverwachte en heftige situaties om
kunnen gaan. Wij moeten rust creëren voor deze
kinderen, zodat ze in een stabiele omgeving
ees woont al 38 jaar samen met Hetty
opgroeien. Dit is anders als pleegouderschap, dit
Rietveld. Zij werkt als brugwachter bij de
is een baan.”
gemeente Haarlem. “Voor mij is het een volledige De doelstelling van Spirit bij de Driehuisbaan,” legt Kees uit. “Maar Hetty deelt ook in de gezinshuizen sprak hen erg aan. Hetty: “Het
zorg voor de kinderen omdat zij hier ook woont.” is heel fijn dat hier plekken worden geboden
Het huis in Amsterdam-West is niet van Kees en
aan kinderen die normaal gesproken nergens
Hetty zelf maar van Spirit. Hun eigen huis staat
geplaatst kunnen worden, kinderen die veel
in Haarlem, daar zijn ze eens in de maand een
van plek naar plek naar plek zijn verplaatst.
weekend en in de vakanties.
Dat beschadigt kinderen en als je dat kunt
Terwijl Kees het jongste gezinslid instructies
voorkomen dan heb je al veel bereikt.”
geeft over koffie inschenken maakt hij
Jacob is zo’n kind dat jarenlang van plek naar
chocolademelk op de ouderwetse manier;
plek zwierf, vertelt hij zelf. “Soms ging ik met
met suiker, cacao en warme melk uit een
mijn tas om de twee dagen of om de week naar
steelpannetje. De koffie staat op tafel en Harold
een andere opvangplek. Ik woon nu tweeënhalve
snoept nog even snel het laatste stoofpeertje
maand hier maar eigenlijk woon ik in een ander
uit een schaal op het aanrecht. ’s Avonds na
Driehuis. Daar ga ik binnenkort weer naar toe.
het eten drinken de gezinshuisouders koffie en
Ik heb daar mijn eigen kat die ik heel erg mis.
krijgen de jongens warme chocolademelk. En die En Saskia, de gezinshuisouder.” Op de vraag wat
is volgens de tienjarige ‘onwijs goed’ van smaak. hij van Kees vindt antwoordt Jacob: “Hij heeft
een enorm lang lontje, tien keer zo lang als dit
Driehuis
huis. En het is hier altijd gezellig ook al wordt er
Kees en Hetty werkten oorspronkelijk in de
ook gescholden. Als het me te druk wordt, zit ik
jeugdhulpverlening en waren daarnaast 25
lekker op mijn eigen kamer.” Als Jacob even later
jaar lang pleegouder. Tweeënhalf jaar geleden
zijn kamer laat zien wordt die setting duidelijk.
besloot Kees gezinshuisouder te worden voor
Vanaf zijn bed kan hij een televisie en een
Spirit, met een contract van drie jaar. Het
Playstation bedienen.
gezinshuis dat Kees bestiert heet ‘Driehuis’ en
Nooit saai
is geschikt voor maximaal twee kinderen tussen
“Er is geen dag die hier hetzelfde verloopt,”
de 10 en 18 jaar. Het zijn moeilijk plaatsbare
zegt Kees. Hetty beaamt dat: “Dit werk is nooit
kinderen met vaak ernstige gedragsproblemen,
saai.” Ook vinden zij het behoorlijk pittig. Kees:
die niet voor pleegzorg in aanmerking komen
“Opvoeden is niet je eerste prioriteit. Op nummer
of daarin zijn vastgelopen. Gezinshuisouders
één staat behouden en zorgen dat ze niet in
van een Driehuis hebben geen eigen kinderen
de problemen raken. De grote beloning is als je
(meer) in huis wonen. “Eigen kinderen vormen
vooruitgang ziet in gedrag. En we werken heel
een achilleshiel bij mensen als zij kinderen met
prettig samen met andere jeugdzorgorganisaties
dit soort gedragsproblemen opvangen”, zegt
Vrijheid
Kees waardeert de vrijheid in deze baan: “Je kunt
veel eigen beslissingen nemen en hoeft niet voor
ieder wissewasje te bellen.” Het mooiste moment
voor hem was toen zijn jongste Driehuis-kind
tegen hem zei: “Als jij gaat stoppen dan moet
Spirit jou een cadeautje geven.” Kees schiet even
vol als hij dit vertelt. “Ik heb een contract van
drie jaar en daarna stop ik. Dat is de afspraak
maar dat vind ik best moeilijk, vooral voor de
jongste hier die wij al heel lang begeleiden. Ik
wil niet zomaar uit zijn leven verdwijnen dus
enige vorm van regelmatig contact, af en toe iets
gezelligs doen samen, dat houden we.”
Volgende week vertrekken ze samen met het
jongste gezinshuiskind voor een vakantie naar
Marokko. “Ik zie een heel mooi gepakt koffertje,”
zegt Hetty lovend als ze even om de hoek van
de slaapkamer kijkt. “Neem ook een vest mee,
want ik hoorde dat de ochtenden daar best koud
kunnen zijn.”
K
GEZINSHUISOUDERS GEZOCHT
Buiten het ‘Driehuis’-gezinshuis kent Spirit
veel meer soorten gezinshuizen. Soms wonen
medewerkers in hun eigen huis, eventueel
met eigen kinderen. Er zijn gezinshuizen
waar kinderen heel kort wonen vanwege een
crisissituatie. Gezinshuisouders kunnen ook
als invaller werken omdat zij bijvoorbeeld
een andere gezinshuisouder vervangen als
deze met vakantie is of een weekend vrij
heeft. Spirit is op zoek naar gezinshuisouders
voor al deze varianten! Kijk voor vacatures
en meer informatie op: www.spirit.nl/
gezinshuisouders
3
Alleen Samen behandelt en begeleidt jonge moeders met een licht verstandelijke beperking en hun
kind(eren). Tot voor kort bood het Leger des Heils
deze zorg uitsluitend in een 24uurs-setting in
Amsterdam-Noord en Hilversum. Maar nu is het
aanbod uitgebreid naar ambulante behandeling en
begeleiding. Deze ambulante zorg wordt ingezet als
de moeders doorstromen naar een meer zelfstandige woonvorm. Deze zorg wordt geboden vanuit
hetzelfde team dat de intramurale zorg bood. Dit
vergroot de continuïteit in de hulpverlening.
Meer informatie: OBC Jeugdhuis Middelveld Leger des Heils: 020 – 43 50 680.
De familiepoli: gezinnen
integraal in beeld
Psychiatrische klachten van het ene gezinslid kunnen een direct effect hebben op andere gezinsleden.
De familiepoli van GGZ inGeest biedt daarom alle
gezinsleden met psychische klachten een behandeling. Bij aanmelding van een kind wordt standaard
bekeken of er sprake is van psychische problematiek
bij ouders of andere kinderen. Zo kunnen ouders en
kinderen op dezelfde plek en hetzelfde tijdstip worden behandeld. Vanwege het succes van deze aanpak
wordt nu ook een pilot uitgevoerd bij de polikliniek
angst & dwang en de polikliniek depressie, waarbij
bij aanmelding van een volwassene wordt onderzocht
of de kinderen uit het gezin ook psychische klachten
hebben. Meer informatie: www.ggzingeest.nl
Weerbaarder maken
moeilijk lerende jongeren
Leren luisteren en ‘nee’ zeggen, dat zijn enkele
belangrijke leerpunten van de sociale vaardigheden
training ‘Zoek ’t uit’ voor jongeren die moeilijk leren.
Deze training gaat komend voorjaar weer van start
in de regio Zaanstreek-Waterland. Voor meiden die
moeilijk leren (12 tot 17 jaar) is er in dezelfde regio
de weerbaarheidstraining ‘Maak je sterk’. Hierin staat
het herkennen en aangeven van grenzen centraal. In
de training leren de deelnemers een aantal vecht- en
verdedigingstechnieken zodat zij zich beter kunnen
verweren. Door het ervaren van hun eigen kracht
voelen de deelnemers zich na afloop van de cursus
sterker in het sociale contact met anderen.
Meer informatie: 0299-412 612, [email protected]
Kabouterhuis biedt Pivotal
Response Treatment
MOC ’t Kabouterhuis biedt sinds kort Pivotal Response
Treatment (PRT), een effectieve behandeling gericht
op kinderen met een autisme spectrum stoornis en
hun ouders. Doel is om zoveel mogelijk leermomenten
op te zetten waarbij het kind leert initiatief te nemen
in contact. Plezier in contact staat hierbij centraal,
de interesses van het kind vormen het uitgangspunt.
Bekende taken worden afgewisseld met nieuwe taken,
waardoor het kind voldoende succes ervaart. Ook
leren ouders hoe zij de hele dag de communicatieve
vaardigheden van hun kind kunnen stimuleren, zodat
hun kind de hele dag door leert, net als zijn leeftijdsgenootjes. Een trainer leert en coacht ouders bij
het toepassen van de PRT-technieken bij hun kind in
dagelijkse situaties. Na deze fase wordt ook de kinderopvang of de school erbij betrokken, dat maakt dat de
behandeling nog meer effect heeft. Het traject kan in
totaal 9 maanden duren.
Meer informatie: Karin Vermeulen
([email protected]) of 020-613 85 85.
Het Leger des Heils werkt met het programma
MTFC (Multidimensional Treatment Fostercare).
Hierbij vangen opvoedouders een jongere voor 6
tot 12 maanden op. MTFC wordt voornamelijk
uitgevoerd in het strafrechtelijke kader. Dat
wil zeggen bij een gedragsbeïnvloedende
maatregel. Ook jongeren die nog niet met
justitie in aanraking zijn geweest, maar bij
wie de ontwikkeling van delinquent gedrag
ernstige vormen aanneemt, komen voor
MTFC in aanmerking. MTFC traint de sociale
vaardigheden en het probleemoplossend
vermogen van de jongere. Dit zorgt ervoor dat
hij beter functioneert in de samenleving.
Meer informatie: [email protected]
Kabouterhuis in de klas
MOC ’t Kabouterhuis gaat haar expertise vaker
op scholen inzetten. Zo gaat ’t Kabouterhuis
direct hulp bieden in de klas. Te denken
valt aan het ondersteunen van kinderen
met gedragsproblemen, sociaal emotionele
problemen of ontwikkelingsproblemen. Een
orthopedagogisch medewerker komt een aantal
uur per week in de klas met het kind werken
en ondersteunt de leerkracht met adviezen
en coaching. Het is mogelijk om hierbij ook
ondersteuning in te zetten voor de ouders.
De duur van het traject is afhankelijk van
de hulpvraag. Aan deze trajecten zijn geen
kosten voor school verbonden. Aanmelding
kan door direct verwijzen. Verder biedt ’t
Kabouterhuis praktijkgerichte studiemiddagen
voor leerkrachten en intern begeleiders,
bijvoorbeeld over gedragsproblemen in de klas.
Zo biedt ze onder andere praktijkmiddagen over
gespreksvoering met ouders en
casusbesprekingen.
Meer informatie: www.kabouterhuis.nl
Altra (hernieuwd)
gecertificeerd!
Altra heeft voldaan aan de eisen van het
kwaliteitskeurmerk ISO Health én aan de
kwaliteitseisen voor het speciaal onderwijs.
Met name de daadwerkelijke verbinding tussen
jeugdzorg en onderwijs - met School2Care als
goed voorbeeld - en de gedreven medewerkers
die willen leren en ontwikkelen worden
geroemd. Een speciaal compliment gaat uit
naar het team van de basisschool voor speciaal
onderwijs in Waterland, de Bets Frijlingschool,
dat in het rapport ‘excellent’ wordt genoemd.
Meer informatie op www.altra.nl
IPG: nieuwe naam
voor overlastgevende
gezinnen
Intensieve pedagogische gezinsbegeleiding
(IPG). Zo noemt Spirit haar aanpak van
overlastgevende multi-probleemgezinnen.
Teamlid Rinske Englander: “We vonden
‘overlastgevend multi-probleemgezin’ nou niet
echt een hoopvolle naam. Het zal maar tegen
je gezegd worden.” IPG is nog in een pilotfase.
Er werken twee teamleden in een gezin, van
wie één het voornaamste aanspreekpunt is. Zo
bieden ze continuïteit aan het gezin tijdens
ziekte en vakantie. Rinske: “Bovendien kunnen
we inhoudelijk de beste beslissingen nemen.
We houden namelijk de nodige afstand en
objectiviteit doordat we samen bij een gezin
betrokken zijn.” De inbreng van het IPG-team
is zo intensief als nodig. Het uiteindelijke doel
is dat het gezin de regie weer in eigen handen
neemt.
Meer informatie: [email protected]
of [email protected]
PBS: Aandacht voor leerlingen die
het goed doen
Positive Behaviour Support, kortweg
PBS. Zo heet het Amerikaanse
programma waarmee scholen het
positieve gedrag van hun leerlingen
versterken. En het werkt, zo blijkt
uit de ervaring van het Altra College
West, een school voor voortgezet
speciaal onderwijs. Het geheim; het is
geen programma voor de docent, maar
iedereen is erbij betrokken. Van docent
tot conciërge, van ouder tot leerling.
F OTO: SAKE RIJ PKEMA
MTFC helpt bij
delinquente jongeren
DOO R : S U Z A N H I L HORST
“V
aak gaan we ervan uit dat jongeren
weten wat we willen, maar dat is niet
altijd zo”, vertelt Annegien Simis, PBS-coach
en trainer bij Altra. En wat is positief gedrag?
Wellicht verstaat de ene docent daar wat anders
onder dan de ander, met als gevolg dat een
leerling per les andere signalen krijgt. Simis:
“Het team stelt bij PBS eerst gezamenlijke
waarden vast. Op basis daarvan formuleren ze
gedragsverwachtingen per schoolruimte, zoals
de kantine of het plein. Wat moet anders?
Welk gedrag willen we zien?”Het team maakt
deze uitgangspunten vervolgens duidelijk
aan de leerlingen. Belangrijk winstpunt is
dat ieder teamlid nu werkt vanuit dezelfde
waarden en verwachtingen. Het aanleren
van gewenst gedrag gaat, net als bij taal en
rekenen, door veel te oefenen. Simis: “Wat
aandacht krijgt, groeit. We trainen medewerkers
zodat ze zich meer richten op goed dan op
ongewenst gedrag. Wil je dat het gewenst
gedrag toeneemt, dan beloon je leerlingen
direct als ze iets goed doen, bijvoorbeeld met
een compliment, een warme chocomel of een
positief telefoontje naar huis.”
Annegien Simis: “Het aanleren van gewenst gedrag gaat, net als bij taal en rekenen, door veel te oefenen.”
Anders
PBS is datagestuurd . “Dat maakt deze aanpak
anders”, zegt Simis. “We meten alle interventies.
Het doel is om zo 80 procent van de groep te
bereiken. Hiertoe brengen we in kaart wat wel en
wat niet werkt en voor wie. Werkt iets niet, dan
komen we met andere interventies of richten ons
op één kleine groep.”
Dit wordt gestuurd door het PBS-subteam,
volgens Simis de drijvende kracht achter het
succes. “Elke PBS-school heeft een speciaal team
dat van binnenuit werkt. Daar zitten docenten
en hulpverleners in die een opleiding voor PBS
hebben gevolgd. Zij sturen en onderhouden het
proces.”
Altra biedt PBS aan in samenwerking met
Hogeschool Windesheim.
Meer informatie: Altra-educé Anton Okkels,
[email protected], 06-306 903 09
Dialectische gedragstherapie:
surfen op emoties
“Ik weet nu dat er meer mensen zijn die zich net zo voelen als ik. Dat is fijn”,
vertelt de zeventienjarige Josephine. Sinds een half jaar neemt zij deel aan Dialectische Gedragstherapie voor Jongeren (DGT-J), een interventie voor jong­eren
tussen de 12 en 21 jaar, met borderline of een andere emotieregulatiestoornis.
R
osanne de Bruin van de Bascule is een van de
ontwikkelaars van DGT-J. “Het grote verschil
tussen cognitieve gedragstherapie en DGT-J is
dat cognitieve gedragstherapie puur gericht is
op verandering van de gedachten en het gedrag.
Maar dat is niet voldoende bij deze groep
jongeren, omdat zij juist geleerd hebben om
hun gevoel weg te duwen of te onderdrukken.
En dat leidt er toe dat ze het ene moment niet
meer weten wat ze moeten voelen en het andere
moment alle opgekropte gevoelens eruit komen.
Soms is een kleine aanleiding hiervoor genoeg.”
“DGT-J is gedragsverandering in combinatie met
het ‘valideren’ van jezelf. Dat is een belangrijke
toevoeging, dat jongeren hun gevoelens en
gedachten leren herkennen en erkennen en dat
die er ook mogen zijn. Als je je bewust bent
van wat je voelt, kun je ook constructief met
die emoties omgaan. Dat is de verandering in
gedrag.”
Snijden
Op haar dertiende begon Josephine met zichzelf
te snijden, ze was suïcidaal en had last van
depressies. “Je wilt niet snijden en toch doe
je het. En dat blijft altijd zo. Dat gevoel dat je
het moet doen is enorm sterk.” Sinds ze bij de
Bascule is, erkent ze dat ze borderline heeft. Zelf
is ze blij met ‘het stempeltje’. “Het is fijn dat
er mensen zijn die weten waar je last van hebt
en dus ook kunnen helpen. Al moet ik er zelf
hard aan werken en is het misschien een lange
weg, er is nu tenminste een weg. Hiervoor had
ik alleen therapie, daar leerde ik mijn gevoelens
ontkennen en kijken naar mensen die het
slechter hebben. Maar dat werkt niet. Nu weet ik
dat ik verdrietig en somber mag zijn.”
Afleiding
Altra op LinkedIn
Altra heeft een vernieuwde LinkedInpagina.
Naast nieuwsberichten, zijn hier uitgebreide
beschrijvingen te vinden van de services die
Altra biedt op het gebied van passend onderwijs,
onderwijsvoorzieningen, jeugd & opvoedhulp,
hulp aan jonge moeders en Altra College.
Linken?
Hoewel PBS slechts enkele jaren terug in
Nederland is geïntroduceerd, groeit de
populariteit snel. Simis: “Steeds meer scholen
kiezen voor PBS, van basisonderwijs tot MBO.
Want het heeft resultaat. Dat zie ik bij Altra
College West. Als een team gezamenlijk werkt,
schept dat duidelijkheid. Je ziet nu ook dat
leerlingen die het goed doen de meeste aandacht
krijgen. En dat werkt voor iedereen stimulerend.”
DOO R : TA MA R A F R AN KE
FOTO: SA K E R I JP KE MA
KORT
Josephine: “De aandrang om te snijden gaat niet weg, maar ik leer hier er anders mee om te gaan.”
4
DGT-J bestaat uit een keer per week therapie
en een keer per week vaardigheidstraining en
in geval van crisis kun je altijd bellen. Vooral
over de training is Josephine enthousiast. “De
onderlinge herkenning is fijn. We bespreken elke
week een thema en de bijbehorende opdrachten.
Ik leer hier mijn gevoelens herkennen. En het is
fijn dat je gewoon over alles wat er in je hoofd
omgaat kunt praten zonder dat mensen je raar
aankijken. Ik houd niet van bellen, ook niet in
een crisis. Mijn afleiding is lezen, schrijven en
bloggen. De aandrang om te snijden gaat niet
weg, maar hier heb ik geleerd daar anders mee
om te gaan. Dat is een begin.”
DGT-J is onlangs door de Erkenningscomissie jeugdinterventies erkend als Theoretisch goed
onderbouwd.
Meer informatie: www.debascule.com
DOO R : MA A RTJ E H AGA R T R E E P
Kinderen met een ernstig meervoudige beperking
‘Kleine stapjes zijn waardevol’
M
idden in een woonwijk in Amstelveen ligt
kinderdagcentrum Nifterlake. Het centrum
biedt dagbesteding aan kinderen met een ernstig
meervoudige beperking en ondersteunt de ouders.
Teamleider Rikky Betten werkt ruim twintig jaar
met deze groep kinderen. Hoe is het om hulp
te verlenen aan mensen die zo beperkt zijn?
“Ik haal veel uit dit werk”, antwoordt ze. “En ik
kan mijn creativiteit goed kwijt. Juist die kleine
stapjes die we maken, zijn al waardevol. Ik ben er
om te zorgen dat ze geen pijn hebben of verder
achteruitgaan.” Door een veilige en stimulerende
omgeving te bieden, probeert Nifterlake
de kinderen motorisch, cognitief en sociaal
emotioneel verder te ontwikkelen.
Snoezelen
In de gaten houden
Een scala aan hulpverleners is bij een jongere met
een ernstig meervoudige beperking betrokken.
Op Nifterlake zitten allerlei hulpvormen, zoals
fysiotherapie, gedragskunde en ergotherapie,
onder één dak. Zodra jeugdzorg te maken krijgt
met jongeren die ernstig meervoudig beperkt zijn,
zijn er volgens Rikky een aantal zaken om in de
gaten te houden.
Zo kampen deze jongeren vaak met gedrags­
problemen en slaapstoornissen waar het hele
gezin onder lijdt. Jeugdzorg kan te maken
krijgen met zogenaamde multiprobleemgezinnen
waar ook een kind met een ernstig meervoudige
beperking woont. “Hou er rekening mee dat het
voor de andere broertjes en zusjes erg moeilijk is
om op te groeien met een broer of zus met een
ernstig meervoudige beperking. De meeste zorg
en aandacht kan naar dit kind gaan. Hierdoor
kunnen de andere gezinsleden zich verwaarloosd
voelen en op een negatieve manier aandacht gaan
vragen.”
Stress
Rikky Betten en Patricia Kok: “Het is voor kinderen moeilijk op te groeien met een broer of zus met een
ernstig meervoudige beperking.”
In de praktijk ziet Rikky dat ouders soms werkelijk
urenlang bezig zijn om één hapje bij het kind naar
binnen te lepelen. Dit kan bij ouders veel stress
opleveren. Er zijn verschillende mogelijkheden,
zoals: schakel dan hulp in of gebruik desnoods
sondevoeding. Ook kan het kind het hele gezin
wakker houden door de hele nacht door geluiden
te maken of slechts enkele uren te slapen.
“Uitgerekend als broer of zus de volgende ochtend
een proefwerk heeft. Dat is gewoon zwaar. Dat
vraagt soms om onorthodoxe oplossingen, zoals
het kind de hele nacht voor de tv zetten zodat het
rustig blijft. Pedagogisch niet verantwoord, maar
een gezin kan soms niet anders.”
Schakel dus professionals in en ga samen om de
tafel zitten zodra je te maken krijgt met deze
kinderen, is het devies. “Het is essentieel dat je als
hulpverlener de ouders én de jongere samen ziet,
zodat je een goed en compleet beeld krijgt van de
gehele gezinssituatie. Zodra de jongere thuiskomt
is de zorg soms ontoereikend. Iedereen doet heus
z’n best, maar soms is dit niet genoeg.” Zo mag je
de jongere bijvoorbeeld niet te lang in de rolstoel
laten zitten en moet regelmatig van houding
worden gewisseld.
FOTO : ON S TWE ED E HU IS
We betreden de snoezelruimte waar alles aaibaar
en zacht is. De ruimte is haast donker maar
sfeervol verlicht. Overal klinken warme diepe
klanken. Met een druk op de knop ruik je opeens
bloemengeur. In een speciaal ontworpen zitzak zit
je helemaal ingekapseld en voelt het net alsof je
bij iemand op schoot zit. Alles is ingericht om de
zintuigen te stimuleren en diep te ontspannen.
Een jongen in een rolstoel staart gebiologeerd
naar de lichtjes die telkens van kleur verschieten.
Rikky stapt op hem af, zegt hem uitgebreid gedag
en pakt zijn hand vast. Even lijkt er geen reactie
te komen. Dan herkent hij zijn begeleider en er
verschijnt een brede glimlach op zijn gezicht. “Ik
hanteer altijd de tien-secondenregel”, legt Rikky
uit. “Daardoor dwing je jezelf als hulpverlener niet
gelijk door te racen, maar even te wachten op een
reactie. Neem de tijd voor ze, ga niet te snel. En
altijd veel herhalen. Blijven herhalen.”
FOTO: MARJA FAF IANI
Engelengeduld, inlevingsvermogen,
zorgzaamheid en expressie. Als
begeleider van ernstig meervoudig
beperkte jongeren moet je behoorlijk
wat in huis hebben. Een jongere met
een ernstig meervoudige beperking
- kortweg EMB - is niet alleen
lichamelijk maar ook verstandelijk
zeer beperkt en functioneert op het
niveau van een eenjarige. Alledaagse
handelingen, zoals eten of slapen,
kunnen al een obstakel vormen. Deze
jongeren zijn zo beperkt en kwetsbaar,
dat intensieve zorg noodzaak is. Maar
hoe ga je nu als hulpverlener om met
deze kinderen? Maartje Hagar Treep
nam een kijkje op kinderdagcentrum
Nifterlake.
Communiceren
Op Nifterlake is er geen één jongere die zelf zijn
eigen billen kan afvegen, laat staan kan praten.
“Al spreken ze niet, ze kunnen wel degelijk
communiceren. Als begeleider is het de kunst
om de boodschap zo eenvoudig mogelijk over te
brengen.” Voor elk lokaal hangt een kastje met
twee ‘verwijsvoorwerpen’. Op de deur van het
zwembad hangt bijvoorbeeld een foto van water
en een herkenbaar voorwerp: een zwembandje.
“Ze zijn in staat om te genieten van de kleine dingen in het leven.”
Accepteren
Accepteren dat je een kind met een ernstig
meervoudige beperking hebt, blijkt voor ouders
nog het moeilijkst. Nifterlake organiseert daarom
momenten tijdens een reguliere ouderavond
waar ouders met ‘lotgenoten’ kunnen praten.
Patricia Kok, leidinggevende op Nifterlake legt
uit: “Alle verwachtingen die je als ouder hebt,
zul je volledig moeten bijstellen. Je kind zal
nooit een diploma halen. Een ritje met de tram
is al een hele onderneming. Nooit meer zomaar
naar een restaurant. Kamperen? Dat is niet meer
vanzelfsprekend.” Patricia benadrukt dat ondanks
alle complicaties deze jongeren evengoed
opgevoed moeten worden. “Je hoeft ze nooit als
zielig te bestempelen. Veel ouders zijn toch trots
op hun kind. Ze kunnen echt plezier maken en
gelukkig zijn, of beter gezegd tevreden zijn. Ze
zijn in staat om te genieten van de kleine dingen
in het leven. De wind door de haren, een veertje
over de wang ...”
Meer informatie:
www.onstweedethuis.nl
of 020-426 31 10
DOO R : E V E L I E N HO E K ST R A
Multisysteem Therapie: met hulp van de omgeving
Hoe ga je om met gewelddadige en
antisociale jongeren? Forensisch
Zorgspecialist De Waag wil met de
Multisysteem Therapie (MST) hun leven
weer richting geven. Een gesprek met
MST-supervisor Frans Pietrzak. “Het
vraagt continue inspanning, vooral van
de ouders.”
“M
ST richt zich op jongeren van 12 tot
en met 18 jaar die veel op straat zijn
en bijvoorbeeld softdrugs gebruiken, spijbelen,
foute vrienden hebben en niet luisteren naar hun
ouders”, vertelt Pietrzak die al tien jaar werkt
met deze therapie; een wetenschappelijk onder-
bouwde methode die wereldwijd wordt toegepast. Het is een intensieve methode die maximaal
vijf maanden duurt. In die vijf maanden is de
MST-therapeut zeven dagen per week, 24 uur
per dag beschikbaar.
benoemt zelf de factoren die het problematische
gedrag veroorzaken. Jordi luisterde niet, zat te
lang achter de computer en ging niet meer naar
school. Daar komt bij dat hij geen contact had
met zijn vader en dat zijn moeder een beladen
voorgeschiedenis heeft. Ze zat met zichzelf in de
knoop en had financiële zorgen. Uit schaamte
durfde ze geen hulp te vragen in haar netwerk.”
Jordi
Jordi is een van de jongeren die baat had bij
deze therapie. Frans kreeg Jordi onder zijn hoede
nadat hij was opgepakt door de politie. “Jordi
was van school geschorst, maar zijn moeder werd
daarover te laat ingelicht. In de tussentijd stal hij
een scooter.”
De therapie richtte zich als eerste op Jordi’s
omgeving. Pietrzak: “We brengen met ouders en
familieleden de problemen in kaart. De familie
Omgeving
Nadat de oorzaken zijn benoemd, richt de
therapie zich op het creëren van een omgeving
die het gedrag van het kind de goede kant
opstuurt. Pietrzak: “Daarbij gaat het om de
hele omgeving; de ouders, maar ook om de
buurt en de school. We herstellen krachten van
5
en verbindingen met de omgeving en stellen
vervolgens concrete doelen. Bij Jordi dat hij weer
naar school zou gaan en niet meer in contact
zou komen met de politie.”
Maar de therapie gaat verder. Zo bleek Jordi
een slecht contact te hebben met zijn vader.
Met hulp van de therapeut en van mensen uit
beider omgeving werd de relatie tussen Jordi en
zijn vader hersteld. Pietrzak: “Jordi ging leuke
dingen doen met zijn vader in Rotterdam. Heel
bijzonder. En ze spraken af dat Jordi zijn vader
altijd kon mailen als hij hem nodig had.”
Meer informatie: 020-462 63 33, [email protected]. Een verwijzer kan jongeren uit de doelgroep telefonisch aanmelden bij De Waag.
DOO R : TA MA R A F R AN KE
KORT
Jaarmagazine Lijn5 is uit!
Ieder jaar brengt Lijn5 een magazine uit met
informatie over de belangrijkste ontwikkelingen
die het afgelopen jaar plaatsvonden. Het jaar 2013
stond vooral in het teken van de transitie, het
creëren van nieuwe kansen en de samenwerking
met de gemeenten en onze ketenpartners. De
verschillende interviews en artikelen in het
jaarmagazine laten zien hoe Lijn5 actief deelneemt
in lokale en regionale samenwerkingsverbanden
en gemeentelijke initiatieven om de juiste zorg zo
dicht mogelijk bij de cliënt te bieden. Voorbeelden
hiervan zijn het werken met 1Gezin1Plan, de FACT
Jeugdteams, het Expertisenetwerk voor lvb-jongeren
in Amsterdam en de verdere ontwikkeling van
Integrale Zorg. Andries Schilperoord, gz-psycholoog
bij Lijn5, schetst een mooi portret van onze lvbdoelgroep en de keuzes waarvoor gemeenten staan.
Het magazine is geïllustreerd door de kinderen en
jongeren van de Naschoolse Dagbehandelingen.
Benieuwd naar het magazine?
Stuur een mail naar: [email protected].
THEMANUMMERS
‘Jong aan de Amstel’ behandelt elk nummer een
Sam!
Een klik naar de juiste hulpverlener
Online, laagdrempelig, gratis, zelf een hulpverlener kiezen en snel direct contact.
Dat zijn de uitgangspunten van Sam, een hulpvorm die begin dit jaar werd
gelanceerd. Iedereen mag zich melden als cliënt, een verwijzing vooraf is niet
nodig. Je meldt je aan en maakt met je Sam een plan op maat.
over zijn gamen. Hij gamet veel in het weekend,
maar mist er inmiddels ook school door. Hij is nu
in gesprek met een Sam-jeugdarts gespecialiseerd
in gameproblematiek. Voor ons een bewijs dat
mensen zelf aardig goed hun hulpverlener kunelf je hulpverlener kiezen is nieuw”, zegt
onderwijsspecialist bij Altra en Sam!, aanspreekt.
nen kiezen. En bedenk hoeveel verwijsgedoe en
projectleider Jelle Daalderop. Alle meewer- “Ik geloof in digitale aandacht. Face-to-facevan het kastje naar de muur lopen dit bespaart.
kende hulpverleners, de Sam’s, staan met een foto contact heeft lang niet altijd een toegevoegde
Een ander voorbeeld: er meldden zich ouders
en profiel op de site. “Je kiest dus zelf op basis
waarde. Tips of advies kunnen heel goed via
die zich ernstig zorgen maakten over het gedrag
van je vraag of probleem de hulpverlener met de
de mail of WhatsApp. Veel mensen hebben niet
van hun kind. De Sam die het oppakte kon het
expertise die jij zoekt. Maar ook de persoonlijke
direct de jeugdhulpverlening nodig, maar willen
hele Sam-netwerk gebruiken voor advies. Met dit
klik die je voelt met je hulpverlener is belangrijk,
een antwoord of hulp bij een specifieke vraag. Wij snelle schakelen bundelen we onze expertise.” De
want 50 tot 60 procent van het succes van een
bieden dat. En per situatie kun je kiezen welke
hulpverlening verandert, maar de relatie tussen
zorg- of hulptraject wordt bepaald door het verkanalen je daarvoor gebruikt. We werken met een cliënt en professional blijft de stabiele factor. “De
trouwen van de cliënt in zijn hulpverlener.” Sam! team met diverse specialismen en kunnen elkaar
site speelt daarop in. Als we met Sam! beter matis daarom helemaal gebouwd rond de relatie tus- makkelijk consulteren of invliegen. Voor mij is
chen, wordt hulp sneller, passender en beter.”
sen cliënt en hulpverlener. Zo staan in het profiel dit de ultieme ontschotting, het is niet belangrijk
niet alleen een foto, expertise, beschikbaarheid
waar de Sam verder werkt, maar welke expertise
Sam! is een samenwerking van twaalf zorgaanbieen ervaringen van andere cliënten, maar ook of
hij heeft.”
ders in Amsterdam: Het ABC, Altra, Arkin, Combiwel,
je met je Sam kunt appen, mailen, skypen, twitDe Bascule, De GGD, IJsterk, MaDi, MOC ’t KabouterGoede match
teren, afspreken of bellen.
huis, De Opvoedpoli, Spirit en Sensa Zorg. Stichting
De site bestaat pas een paar weken, maar de
Opvoeden.nl stelt de artikelen met informatie voor
Snelle hulp
eerste ervaringen zijn positief, stelt Daalderop.
opvoeders, die op de site te vinden zijn, ter beschikHet is vooral die nieuwe aanpak die Joost Iserief, “Zo was er een jongere die zich zorgen maakt
king. Meer informatie: www.sam-amsterdam.nl
“Z
thema. Hierin belicht ze het onderwerp vanuit verschillende hoeken en geeft daarbij een overzicht van
DOO R : MA RT I N G E RRIT SEN
het hulpaanbod van de jeugdzorg op dit terrein.
Tot nu toe kwamen de volgende thema’s aan bod:
2003/4Basisonderwijs
december 2003
2004/1Jeugdpsychiatrie*
maart 2004
2004/2Voortgezet onderwijs
juni 2004
2004/3Crisishulp*
november 2004
2005/1Huiselijk geweld
maart 2005
2005/2Jeugdgezondheidszorg
juni 2005
2005/3Lokaal jeugdbeleid
oktober 2005
2005/4Speciaal onderwijs (primair)* december 2005
2006/1Armoede
maart 2006
2006/2Meidenhulpverlening
juni 2006
2006/3 L icht verstandelijk
gehandicapten
oktober 2006
2006/4Voortgezet speciaal onderwijs december 2006
2007/1Hulp aan huis
maart 2007
2007/2Veiligheid
juni 2007
2007/3Autisme*
oktober 2007
2007/4 Gezondheid en sport
december 2007
2008/1De harde kern*
maart 2008
2008/2 Drang en dwang
juni 2008
2008/3Volwassenenpsychiatrie
oktober 2008
2008/4Preventie
december 2008
2009/1Multiprobleemgezinnen
maart 2009
2009/2Pleegzorg
juni 2009
2009/3Jonge moeders
oktober 2009
2009/4Vroegtijdige signalering*
december 2009
2010/1Licht verstandelijk beperkten maart 2010
2010/2Passend basisonderwijs
Mediawijsheid en de
(on)mogelijkheden van internet
De gevaren van de nieuwe media lijken enorm. Pesten, gameverslaving, grooming. De kranten staan er vol van. “Veel ouders
maken zich zorgen”, vertelt Glenda Westzaan, mediacoach bij de Opvoedpoli. “Dat komt mede door de onbekendheid van
veel ouders met de nieuwe media”, vult opvoedcoach Laura Groendijk aan. Reden voor de Opvoedpoli om de workshop
‘Mediawijsheid’ aan te bieden.
Z
es workshops heeft de Opvoedpoli voorlopig
gepland. Aanleiding waren de vragen die de
Opvoedpoli kreeg. Glenda: “Ouders maken zich
zorgen omdat ze geen zicht hebben op wat hun
kinderen precies op internet en met de nieuwe
media doen. Zelf gebruiken ze hun computer of
smartphone vooral om te ‘skypen’ of te winkelen, maar ze begrijpen vaak niet wat hun kind
doet. Die onbekendheid voedt de angst dat hun
kind wordt gepest, agressieve spelletjes speelt of
verslaafd raakt aan het gamen.”
altijd in de kamer zetten, zodat je zicht hebt op
wat de kinderen op de computer doen. Verder
kun je afspraken maken over dat jij als ouder de
wachtwoorden krijgt, zodat je – mocht het nodig
zijn – kunt ingrijpen.” Laura: “In welke mate je
dat doet hangt natuurlijk af van de leeftijd van de
kinderen. Oudere kinderen geef je meer vrijheid.”
Dapperstraat
dat kan het beste als je zelf iets van de virtuele
wereld begrijpt.”
Privacy
Toch is er een belangrijk verschil met de reële wereld; informatie gaat sneller en kan voor iedereen
toegankelijk zijn. “Daarom is het belangrijk kinderen bewust te maken van de voor- en nadelen
van deze snelheid en toegankelijkheid. Je moet
goed bedenken wat je online zet, want iedereen
kan meekijken. Dat is vooral een item bij acht- tot
twaalfjarigen. Zij zijn impulsiever. Oudere kinderen denken iets beter na, zijn zich bewuster van
oorzaak en gevolg.” Glenda: “Het mooie van de
workshops is dat ouders met elkaar in gesprek
raken en op die manier van elkaar leren. Vaak
komen ze met hele mooie oplossingen.”
“In feite moet je de gewone opvoedingsvaardigheden gebruiken”, stelt Laura. “Een kind loopt in de
virtuele wereld net zoveel gevaar als bijvoorbeeld
op de Dapperstraat. Ook daar heb je geen toezicht
op wat je kind doet, ook daar kunnen ‘vreemde
mannen’ actief zijn. Als ouder bereid je je kinderen voor op gevaren die ze onderweg tegen kunnen komen. Of dat nu op de Dapperstaat of op
internet is.” Glenda: “Loverboys en ‘grooming’ zijn
bij sommige ouders een issue, maar ook toen het
De Opvoedpoli begint eind maart met de workshops.
internet er nog niet was bestonden er al loverboys. In eerste instantie in Amsterdam-Oost. Meer inforJe moet de kinderen wijzen op de gevaren, maar
matie: [email protected] of 06-127 439 80.
Afspraken
Die angst wil Glenda tijdens de workshop ‘Mediawijsheid’ wegnemen door ouders duidelijk te
maken wat de mogelijkheden en onmogelijkheden van het internet zijn. Verder laat ze tijdens
de workshop zien hoe ouders kinderen kunnen
begeleiden in het gebruik van de nieuwe media.
Laura: “Daarbij gaat het vooral om het maken
van afspraken.” Glenda: “Je kunt de computer
juni 2010
2010/3Jeugdzorg in een
oktober 2010
december 2010
2011/1 Alcohol en drugs
maart 2011
2011/2 Vrije tijd, sport en cultuur
juni 2011
2011/3 Multiprobleemgezinnen
oktober 2011
2011/4 Seksueel misbruik
december 2011
2012/1Samenwerken met ouders
maart 2012
2012/2Passend onderwijs
juni 2012
2012/3Netwerkondersteuning
oktober 2012
2012/4Transitie
november 2012
2012/5 18-plus
december 2012
2013/1 Digitale hulpverlening
maart 2013
2013/2 Autisme
juni 2013
2013/3 Voeding
oktober 2013
FOTO: SA K E R IJ PK EM A
strafrechtelijk kader
2010/4Opvoedondersteuning
2013/4 Jeugdzorg en volwassenen-ggz december 2013
2014/1 Vechtscheidingen
maart 2014
Oude nummers van ‘Jong aan de Amstel’ zijn op
te vragen via: [email protected].
Alle nummers zijn als pdf te downloaden via
www.jongaandeamstel.nl
* = niet meer voorradig, alleen nog digitaal
6
THEMA:
VECHTSCHEIDING
Het belang van het kind echt centraal
Tussen twee vuren. Zo voelen zich kinderen van ouders bij wie
de scheiding uitloopt op een ware machtsstrijd. Het probleem
neemt de laatste jaren toe. Uiteraard lopen niet alle scheidingen uit op een machtsstrijd, maar volgens de kinderombudsman
zijn jaarlijks 15.000 kinderen slachtoffer van een scheiding die
eindigt op een bittere strijd. De gevolgen kunnen voor de kinderen enorm groot zijn, terwijl zij vaak niet als partij worden
gezien. De kinderombudsman: “In alle rapporten van de Jeugdzorg en Kinderbescherming die ik lees en uit gesprekken met
jeugdrechters blijkt dat kinderen te weinig betrokken worden
in dit hele belangrijke proces.” Het belang van het kind wordt
weliswaar vaak als middel in de strijd gegooid, maar juist het
kind is hier niet mee gediend. Al die ruzies kunnen leiden tot
gedrags- en psychiatrische problemen. Problemen die je niet
oplost zolang de achterliggende problematiek – de vechtscheiding – niet wordt opgelost. Maar hoe pak je dat aan?
In dit thema besteden we uitgebreid aandacht aan vechtscheidingen, of complexe echtscheidingen, zoals ze steeds vaker
worden genoemd. Wat zijn de gevolgen voor de kinderen, hoe
kunnen we ze bijstaan in het juridisch proces, hoe zorgen we
ervoor dat ouders in elk geval het belang van het kind weer
centraal stellen?
DOOR: BRIGITTE DEN HARTOG
Scheidingsonderzoeker Ed Spruijt
‘Wees zorgvuldig met kinderen’
J
aarlijks scheiden ongeveer 100.000
koppels met thuiswonende kinderen. Dit cijfer is gebaseerd op de
­ongeveer 33.000 formele echtscheidingen en het verbreken van de
ongeveer 67.000 samenwoonrelaties.
Spruijt: “Samenwonenden scheiden
meer dan gehuwden. Het lijkt erop
dat mensen die getrouwd zijn zich
meer met elkaar verbonden voelen.
De scheidingsrem is groter.”
Of ouders tijdens de echtscheiding
getrouwd of samenwonend waren, de
effecten op kinderen zijn hetzelfde.
Kinderen moeten na de scheiding
hun aandacht verdelen en dit leidt al
snel tot loyaliteitsconflicten. Vooral
als er veel ruzie is tussen ouders of
als de een de ander zwart maakt. Uit
de ­onderzoeken van Spruijt komen
steeds problemen naar voren als
­gevolg van het zwart maken van de
ene ouder door de ander. Het gevolg
kan zijn dat het kind niet meer naar
een van de ouders wil. Dit kan komen
omdat kinderen de problemen van
hun ouders gaan internaliseren alsof
het hun eigen gevoelens zijn.
Het is niet goed te zeggen wanneer
een echtscheiding een vechtscheiding wordt. De verschuiving van een
‘gewone’ echtscheiding naar een
conflictueuze scheiding gaat vaak
conflictueuze echtscheiding kunnen
bij kinderen hun hele leven doorwerken. “Over het algemeen zien we dat
scheidingskinderen een lager schoolniveau halen en daardoor minder inkomen hebben en vaker werkloos zijn.
Ze kampen ook vaker met depressies,
angsten en, opvallend genoeg, scheiden ze zelf ook vaker. ”
goed mogelijk bij te staan en tevens
in overleg te komen met de andere
partij. Dat is onderdeel van hun werkproces. “Helaas zijn er ook vechtadvocaten. Als een ouder hiervoor kiest,
dan is het doel om het onderste uit
de kan te halen. Dit is niet goed voor
het verdere verloop.” En het is juist
belangrijk, zo benadrukt Spruijt, “dat
je met kinderen zorgvuldig bent!”
Meer informatie:
www.scheidingskinderen.nl
Onpartijdig
Voor hulpverleners die met problemen
van scheidingskinderen worden
geconfronteerd, is het een uitdaging
geleidelijk. “Als je twintig jaar lief en
om onpartijdig te zijn. Of anders
leed hebt gedeeld, dan is het moeigezegd: meervoudig partijdig. “Hulplijk om los te laten. Als er relationele
verleners zullen er alert op moeten
problemen zijn en de een wil niet
meer dan is er veel kracht voor nodig zijn dat zij beide ouders en het kind
of de kinderen voldoende aandacht
om de band los te laten. Het is juist
geven en iedereen laten meewerken.
die sterke band die mede de oorzaak
kan zijn dat een echtscheiding eindigt Zij moeten voorkomen dat zij meegaan in uitspraken van een ouder over
in een vechtscheiding. Ook heeft het
te maken met de mate waarin ouders de andere ouder.” Ook van belang, zo
benadrukt Ed Spruijt, is dat ouders
met conflicten kunnen omgaan.
tegelijk geïnformeerd worden. Hij
Lang proces
verwijst naar het onderzoek van de
Scheiden is volgens de onderzoeker
‘Inspectie Jeugdzorg’ over het famieen lang proces. “Voordat wordt
liedrama in Zeist in 2013. Ook daarin
besloten om te scheiden was er al
wordt geconcludeerd dat het heel
een nare tijd geweest, met ruzie, uit
belangrijk is beide ouders gelijktijdig
elkaar groeien of een derde in het
dezelfde informatie te geven. Op dit
spel. Hoe langer kinderen in deze
moment werkt Spruijt samen met het
periode zitten, hoe slechter het voor
Nederlands Jeugdinstituut aan een
ze is.”
richtlijn over echtscheidingen en de
Voor zijn onderzoeken interviewt
gevolgen voor kinderen. De richtlijn
Spruijt kinderen die betrokken zijn bij biedt ondersteuning en handvatten
een scheiding. “We leggen kinderen
voor jeugdzorgwerkers die te maken
vragen voor over hun thuissituatie.
hebben met kinderen en jongeren in
Een aantal vragen gaat over de mate
een scheidingssituatie.
van ruzie tussen de ouders. Die vraVechtadvocaten
gen worden ook in diverse andere
Tijdens een scheiding worden ouders
onderzoeken in binnen- en buitenvaak bijgestaan door een advocaat.
land gesteld. Als er veel conflicten
Veel advocaten die gespecialiseerd
zijn waarmee het kind wordt geconzijn in familierecht zijn ook medifronteerd, dan noemen we het een
vechtscheiding.” De gevolgen van een ator. Zij proberen hun cliënten zo
7
FOTO : SA KE R I JPK EM A
“De gevolgen van een conflictueuze echtscheiding kunnen
bij kinderen hun hele leven doorwerken”, stelt Ed Spruijt,
verbonden aan de Universiteit van Utrecht. Hij onderzoekt
de gevolgen van een scheiding op de kinderen. De problemen
moeten we niet onderschatten, vindt Spruijt, want van alle
thuiswonende kinderen die betrokken zijn bij een (echt)scheiding
is ruim een kwart betrokken bij een conflictueuze scheiding,
in de volksmond vechtscheiding genoemd. Een gesprek met de
‘scheidingsonderzoeker’ bij de onderzoeksgroep adolescentie
van de Universiteit Utrecht.
THEMA:
VECHTSCHEIDING
DOOR: ANJA GELDERMANS
‘Achterhaal wat er aan de hand is’
Niet zelden zit een vechtscheiding achter problemen die zich bij
kinderen uiten. Maar hoe weet je nu dat concentratieverlies of
gedragsproblemen worden veroorzaakt door een vechtscheiding?
Een gesprek met Sendie Kempenaar, allround consulent bij Team
Jong Noord van de gemeente Zaanstad.
“O
gens in geuren en kleuren vertelt dat
de ex een slechte invloed heeft op het
gedrag van hun kind, en dat met hem
of haar daarover niet valt te praten,
dan weet je dat het om een vechtGeen ruzie
scheiding gaat.”
Afhankelijk van de leeftijd van het kind “Vaak geven kinderen in zogenaamde
gaan medewerkers van Team Jong ook ‘wensgesprekken’ aan dat ze het fijn
met het kind in gesprek over de thuis- zouden vinden als papa en mama weer
bij elkaar zouden komen”, vertelt Kempenaar. “Maar als ik ze uitleg dat ik
daar niet voor kan zorgen, dan is hun
volgende wens dat hun ouders ophouden met ruzie maken.” Dat is dan ook
de ingang die Kempenaar gebruikt in
haar gesprekken met ouders. “Ik geef
aan dat we het in de gesprekken niet
gaan hebben over hoe verschrikkelijk
de ex-partner is, maar wat belangrijk/
wenselijk is voor het kind. Want iedere
ouder wil dat het goed gaat met z’n
kind. Eigenlijk fungeren wij als de stem
van het kind naar de ouders. Mensen
moeten beseffen dat ze ondanks de
scheiding altijd samen ouders blijven
van dezelfde kinderen”, zegt Kempenaar. “Dat is het bindmiddel dat we
gebruiken. We geven informatie over
het effect van hun gedrag op het kind.
We doen niet aan waarheidsvinding
en dat vinden sommige ouders moeilijk te accepteren. Ook hopen we dat
ze inzien dat de andere ouder net zo
belangrijk is voor het kind. We vertellen hen dat elk kind aan een scheiding
littekens overhoudt. Maar dat zij ervoor
kunnen zorgen dat het een mooi litteken wordt, dat goed is geheeld, of een
lelijk litteken. Wij geven hen de tools
waarmee ze verder kunnen, maar uiteindelijk moeten ze het zelf doen.”
FOTO: MA RJA FA FIA NI
uders komen met ons in aanraking als het niet goed gaat met
hun kind, thuis of op school”, vertelt
Kempenaar. “Denk aan concentratieproblemen op school, slecht slapen,
niet luisteren of ander opstandig
gedrag. Een van onze eerste vragen
aan de ouders is hoe de situatie thuis
is. Als een gescheiden ouder vervol-
situatie. Jongere kinderen observeren
ze thuis. Zo achterhalen ze wat er aan
de hand is. Kempenaar: “We werken
in een multidisciplinair team, waarvan
ook een psycholoog deel uitmaakt. We
kunnen elkaar altijd om advies vragen,
ook als er meer problemen spelen,
zoals schulden. Bij een vechtscheiding
werken we bovendien altijd met z’n
tweeën om de onpartijdigheid te waarborgen en elkaar scherp te houden.”
Sendie Kempenaar: “Als een gescheiden ouder vervolgens in geuren en kleuren vertelt dat de ex een slechte invloed heeft op het gedrag van hun kind, dan weet je dat het om een vechtscheiding gaat.”
DOOR: ANJA GELDERMANS
‘Therapie werkt niet als het thuis onrustig is’
Angst, depressie, suïcidaal
gedrag. Een vechtscheiding
van de ouders kan er bij
het kind flink inhakken.
Maar wat doe je dan als
hulpverlener? Heeft het wel
zin om een kind te helpen
op het moment dat ouders
elkaar blijven bevechten? Een
gesprek met Woike Helder,
systeemtherapeut/gezins- en
relatietherapeute bij GGZ
Ingeest en BRight GGZ.
“A
ls een kind met psychische
problemen bij ons wordt
aangemeld via bijvoorbeeld de huisof schoolarts, dan horen we via een
uitgebreide intake met de ouder(s)
of verzorger(s) welke problemen
er spelen”, zegt Helder. “Soms
speelt er op de achtergrond een
vechtscheiding.” Bij een kind kan zo’n
vechtscheiding zich op verschillende
manieren uiten, zoals een depressie,
angst- en gedragsproblemen, maar
er kan ook sprake zijn van suïcidaal
gedrag of een posttraumatische
stressstoornis. Helder: “Wij krijgen
de zwaardere gevallen binnen met
vaak al een geschiedenis in de
hulpverlening. Regelmatig zien we
ook psychische problemen bij één
of beide ouders, dan proberen we
hen te motiveren voor een eigen
behandeling.”
Meersporenbeleid
“Tegen zo’n achtergrond heeft
­behandeling van een kind weinig
zin”, zegt Helder. “Het algemene
idee is: therapie voor een kind werkt
niet als het thuis te onrustig is. We
­begeleiden en behandelen dus ook de
ouders. Na de intake bespreken we
in een multidisciplinair overleg welke
behandeling het beste kan werken.
Dat koppelen we in het adviesgesprek
terug met ouders en/of kind.”
Om de communicatie tussen de
ouders te verbeteren, geeft Helder
systeemtherapie. “Die is gebaseerd op
erkenning van gevoelens, het creëren
van vertrouwen en een uitgebreide
anamnese. Tijdrovend, maar wel heel
belangrijk”, zegt Helder. “Ik maak
vanaf het begin duidelijk dat ik geen
partij kies en niet aan waarheidsvinding doe, maar hen wil helpen te
8
ontdekken wat goed is voor hun kind
en voor hen. Het gaat ons om het
verminderen van de klachten van het
kind. Herstel van de ouderschapsrelatie is daarvoor meestal een voorwaarde.”
Eigen rol
Helder bekijkt ook altijd wie er in de
omgeving van het gezin een ondersteunende of bemiddelende rol kan
spelen of wie juist de escalerende
patronen versterken. Samenwerken
met betrokken hulpverleningsinstanties is ook essentieel. Verder geeft ze
psycho-educatie, waarbij ze de ouders
leert hoe loyaliteit werkt bij kinderen
en hoe slecht het voor ze is als de
ouders constant ruzie maken. “Dat
is geen gemakkelijk proces, mensen
moeten erkennen wat hun rol is in
plaats van blijven wijzen naar de an-
der. Dat is heel moeilijk, maar ouders
moeten beseffen dat zij het aller­
belangrijkste zijn voor het emotionele
welzijn van kinderen. Als het beter
gaat tussen de ouders, zie je dat het
ook beter gaat met het kind.”
Uiteindelijk komen de behandelingen
van ouders en kind samen. Daarbij
speelt Bureau Jeugdzorg, dat met
name kijkt of de veiligheid van het
kind gewaarborgd is, vaak een
belangrijke rol. “Als ouders ondanks
de therapie niet in staat zijn hun
gedrag aan te passen, kan er door
BJAA worden gesproken over uithuisplaatsing. Maar wij willen dit uiteraard zoveel mogelijk voorkomen. En
in de meeste gevallen blijken ouders
toch in staat om in het belang van
het kind op een andere manier met
elkaar om te gaan.”
THEMA:
VECHTSCHEIDING
DOOR: GERARD DE JONG
Bijzonder curator als grote onbekende
Een speelbal tussen ouders. Dat is soms de positie van het kind tijdens een echtscheiding, stelt
kinderombudsman Marc Dullaert. Hij pleit daarom voor de inzet van een bijzonder curator die de
belangen van de kinderen tijdens een rechtszaak behartigt. Alleen vrijwel niemand weet van het
bestaan af, stelt Dullaert in zijn rapport ‘De bijzonder curator, een lot uit de loterij’.
‘K
inderen die ernstig in de knel
zitten blijven verstoken van
steun en hulp van iemand die hun
belangen en stem kan vertegenwoordigen’, concludeert Dullaert in zijn
rapport. Hij onderzocht de positie van
de bijzonder curator nadat hij vele
klachten van kinderen ontving die
vonden dat ze tijdens de echtscheiding van hun ouders onvoldoende
werden gehoord. Minderjarigen zijn
namelijk officieel geen partij in een
civiele rechtszaak omdat zij – zoals dat zo mooi heet – processueel
handelingsonbekwaam zijn. Volgens
de wet worden zij vertegenwoordigd
door hun wettelijke vertegenwoordigers. Maar dat zijn nu juist de ouders
die in een vechtscheiding zijn verwikkeld. Dullaert: “Het kind zit klem
tussen zijn ouders en ziet geen kans
zijn eigen wensen onder de aandacht
te brengen.”
Wezenlijk conflict
De wetgever heeft daarom de functie van bijzonder curator ingesteld.
Deze kan het kind bijstaan in “een
wezenlijk conflict of probleem dat
betrekking heeft op de verzorging, de
opvoeding of het vermogen van het
kind.” Daarbij gaat het onder andere
over de vraag waar kinderen moeten
wonen of hoe ouders de zorg- en
opvoedingstaken verdelen.
Kinderen, maar ook hulpverleners,
kunnen de rechtbank verzoeken een
bijzonder curator aan te stellen. Maar
de rechter beslist uiteindelijk of hij
een curator daadwerkelijk aanstelt.
Kinderrechter Jan Wassenberg in Dagblad De Limburger: “Het is fijn als de
curator het vertrouwen van beide ouders heeft, want dat is in het belang
van het kind. Maar ouderlijke instemming is niet nodig. Als wij het nodig
vinden, benoemen we iemand. Zo’n
persoon moet wel een meerwaarde
hebben. Als ik bijvoorbeeld een kind
van veertien voor me heb dat prima
zelf kan vertellen wat hij of zij wil
en dat ook goed kan onderbouwen,
dan vind ik zo’n curator wellicht niet
nodig.”
Gedragsdeskundige
De bijzonder curator is meestal een
advocaat, maar dat hoeft niet altijd
het geval te zijn. In principe kan
iedereen bijzonder curator zijn. Wassenberg: “(…) Als het gaat om jonge
kinderen van vijf, zes jaar zouden we
het liefst een gedragsdeskundige als
curator benoemen omdat kinderen
niet zo goed hun gevoelens kunnen
verwoorden.”
Een bijzonder curator komt op voor
de belangen van het kind, maar dat
wil niet zeggen dat hij of zij precies
doet wat het kind wil. Wassenberg:
“Het is opvallend dat redelijk wat
kinderen vragen om de andere ouder
niet meer te hoeven zien. Maar is dat
in het belang van het kind? Dat onderzoekt een bijzonder curator.”
Alle betrokkenen zijn het erover eens
dat een bijzonder curator een duidelijke meerwaarde heeft. Toch wordt
er nog maar sporadisch gebruik van
gemaakt. Volgens de kinderombudsman omdat deze functie onvoldoende
bekend is. Hij pleit dan ook in zijn
rapport voor ‘de versteviging van de
positie van de bijzonder curator bij de
rechterlijke macht, de jeugdzorg, de
advocatuur en andere professionals
die hiermee te maken kunnen krijgen.’
Meer informatie:
www.dekinderombudsman.nl/58/
publicaties
DOOR: TAMARA FRANKE
Omgangsbemiddeling: Leren los te laten
Omgangsbemiddeling. Dat is
de oplossing van Spirit bij een
vechtscheiding. Zij weten soms
voor elkaar te krijgen wat met
vele mediators en ouderschapsplannen niet lukt. Een gesprek
met omgangsbemiddelaars
Vanessa van Dam en Mariëtte
Dijkstra.
“B
ij echtscheiding is een ouderschapsplan verplicht, maar vaak
is dit slechts een standaardformulier
en niet een goed doordacht plan waar
beide partners zich in kunnen vinden”,
vertelt Van Dam. “Je ziet soms ook
dat tijdens de scheiding de vertrekkende partij zich schuldig voelt en de
ander alles gunt. Maar naarmate de
scheiding langer geleden is, verdwijnt
deze gunfactor en slaat dat juist om in
elkaar niets gunnen.”
Zakelijk
“Het is moeilijk samen het ouderschap
vorm te geven”, vervolgt Van Dam.
“Vaak is er gebrek aan vertrouwen
over en weer. Problemen met financiën
of een geschiedenis van huiselijk
geweld maken het nog ingewikkelder.
Daarnaast zie je dat partners nog te
veel in het ex-partnerschap hangen. Ze
moeten zich losweken van elkaar. Na
een scheiding blijf je altijd ouder, maar
je bent geen partner meer. Ex-partners
moeten leren om zakelijke afspraken
te maken.”
De omgangsbemiddeling bestaat
uit maximaal twaalf gesprekken op
neutraal terrein en is bedoeld voor
ouders die een kind hebben onder de
achttien jaar en samen niet in staat
zijn om goede afspraken te maken.
Voorwaarde is dat ze beiden bereid
zijn om actief mee te werken aan deze
bemiddeling. Dit wordt vastgelegd in
een bemiddelingsovereenkomst.
Wensen
“Ik begin met een foto van het kind
of de kinderen op tafel en vraag
wat de wensen voor de kinderen
zijn van beide ouders. Dan blijkt dat
ze het daarin altijd met elkaar eens
zijn. Evenals in theorie het beste
voor de kinderen willen. Dit is het
begin”, vertelt Dijkstra. “Vervolgens
moeten ouders elkaar leren los te
laten en inzicht krijgen in eigen
gedrag en emoties en elkaars gedrag
en emoties. Dat kan alleen door
ze daarmee te confronteren. Dat
kan heel heftig zijn. Maar inzicht
in gedrag en verwachtingen is een
voorwaarde om tot een goed werkbaar
omgangsdocument te komen waar
beide ouders zich in kunnen vinden.
Het is een mooi moment wanneer
ouders dat inzicht bereiken en ook
in staat zijn om hun eigen emoties
ondergeschikt te maken aan het
belang van de kinderen. Dan ben je
geslaagd in de bemiddeling.”
Spirit en
echtscheiding
FOTO: D R EA MSTI M E
Spirit biedt een totaalpakket
aan ondersteuning op het
gebied van echtscheiding.
Naast omgangsbemiddeling
verzorgen KIES-trainers
(www.kiesvoorhetkind.nl) een
preventief hulpprogramma op
basisscholen. Dit programma
is speciaal ontwikkeld voor
kinderen met gescheiden
ouders. De training is
gefinancierd vanuit de
gemeente. Scholen kunnen
ook zelf het programma
inkopen.
“Partners zie nog te veel in het ex-partnerschap hangen. Ze moeten zich losweken van elkaar.”
9
Verder geven omgangs­
bemiddelaars van Spirit
ouderavonden over
echtscheiding op basisscholen.
Iedereen die te maken heeft
met echtscheidingen, van
de ouders tot opa’s, oma’s,
vrienden, buren en docenten,
zijn welkom.
Meer informatie: www.
[email protected]
THEMA:
COLOFON
Overname artikelen Overname van artikelen uit ‘Jong
aan de Amstel’ is alleen toegestaan na voorafgaande
schriftelijke toestemming van de redactie.
Hoofdredactie Martin Gerritsen/TekstBeeld.Eu
Kernredactie Sarah Zagt (Spirit), Maureen Veurman
(Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam), Bertie
van der Linden (Altra), Clara Vollaard (De Bascule)
Redactie Eveline Wiebes (Arkin), Nel Pols (Cordaan
Jeugd), Iris Clarkson (MEE Amstel en Zaan),
Hiske Dibbets (De Waag), Elvira Draijer (William
Schrikker Groep), Marc Onnen (HVO Querido),
Maria Lichtendonk (Leger des Heils), Suzan van Dijk
(Opvoedpoli), Janwillem Witsen Elias (Ons Tweede
Thuis), Daphne Wolthuis (Lijn5), Moniek Zijm (MOC
’t Kabouterhuis)
Vaste medewerkers Tamara Franke, Anja Geldermans,
Samar Haddad, Maartje Hagar Treep, Brigitte den
Hartog, Suzan Hilhorst, Rob van der Hout, Evelien
Hoekstra, Sake Rijpkema, Adelheid van Rossum, Wim
Stevenhagen en Florence Tonk
Redactieadres
Jong aan de Amstel
Postbus 38, 1540 AA Koog aan de Zaan.
e-mail: [email protected]
website: www.jongaandeamstel.nl
Ontwerp en DTP Marjolein Lensink
Productie Heijnis & Schipper Drukkerij bv, Zaandijk
CONTACTGEGEVENS
Altra
Rode Kruisstraat 32, 1025 KN Amsterdam
020 - 555 83 33 • [email protected] • www.altra.nl
De Bascule
Academisch centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie
IJsbaanpad 6, 1076 CV Amsterdam • 020 - 890 19 00
[email protected] • www.debascule.com
Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam
Overschiestraat 57, 1062 HN Amsterdam
020 - 3059 359 • [email protected] • www.bjaa.nl
Cordaan Jeugd
IJzerwerkstraat 5, 1033 RJ Amsterdam
020 - 630 62 62 • [email protected] • www.cordaan.nl
GGZ inGeest - Jeugd en Jongerenpsychiatrie
Overschiestraat 57, 1062 HN Amsterdam
020 - 788 56 00 • www.ggzingeest.nl
HVO-Querido
Eerste Ringdijkstraat 5, 1097 BC Amsterdam
020 - 561 90 90 • [email protected] • www.hvoquerido.nl
Jellinek Jeugd / Punt P
2e Constantijn Huygensstraat 39, 1054 CP Amsterdam
020 - 590 55 55 • www.jellinek.nl • www.puntp.nl
Leger des Heils - Goodwillcentra Amsterdam
Rode Kruisstraat 24, 1025 KN Amsterdam
020 - 630 11 11 • [email protected]
www.legerdesheils-goodwillcentra.nl
Lijn5
Postbus 43, 1970 AA IJmuiden
088 - 513 13 13 • [email protected] • www.ln5.nl
MEE Amstel en Zaan
Derkinderenstraat 10-18, 1062 DB Amsterdam
020 - 512 72 72 • [email protected] • www.meeaz.nl
MOC ’t Kabouterhuis
Amsteldijk 136, 1079 LK Amsterdam • 020 – 644 53 51
[email protected] • www.kabouterhuis.nl
Ons Tweede Thuis
Vuurdoornstraat 11, 1431 RM Aalsmeer • 0297 – 353 800
[email protected] • www.onstweedethuis.nl
Opvoedpoli
Houtmankade 332, 1013 RR Amsterdam, 020 – 463 43 82
[email protected] • www.opvoedpoli.nl
Spirit
Fred. Roeskestraat 73, 1076 EC Amsterdam
020 - 5400 500 • [email protected] • www.spirit.nl
De Waag - Amsterdam
Zeeburgerpad 12-b, 1018 AJ Amsterdam
020 - 462 63 33 • [email protected]
William Schrikker Groep
Postbus 12685, 1100 AR Amsterdam
020 - 740 00 00 • [email protected] • www.wsg.nu
DOOR: MARIAN VAN DER HEIDE
Poppetjes met de rug naar elkaar toe
Binnen de hulpverlening wordt gewerkt
met poppetjes van duplo of playmobil
om complexe situaties te visualiseren.
Het helpt, bijvoorbeeld bij pleegzorg en
bij rouw- of traumaverwerking. Maar
helpt het ook bij vechtscheidingen?
H
illard Baudoin, ambulant gezinsbegeleider
bij Lijn5 , heeft ervaren dat ook bij
vechtscheidingen het inzetten van poppetjes
werkt. “Lijn5 biedt hulp aan gezinnen met
kinderen met een licht verstandelijke beperking.
De afdeling Ambulante Gezinsbegeleiding
(AG) omarmt verschillende methodes om
oplossingsgericht en systeemgericht met
gezinnen te kunnen werken. Bij vechtscheidingen
werken wij met twee begeleiders; een voor elke
ouder, om zo de meerzijdige partijdigheid te
bewaken. Maar we bleken er met alleen praten
niet uit te komen. Dat had wellicht te maken
met het beperkte niveau van ouders, maar ook
omdat er bij vechtscheidingen veel oud zeer zit.”
F OTO: SAKE RIJ PKEMA
‘Jong aan de Amstel’ is een gezamenlijke uitgave van
zestien instellingen voor de jeugdzorg, de kinderen jeugdpsychiatrie, speciaal onderwijs en hulp
voor licht verstandelijk beperkten in de stadsregio
Amsterdam: Altra, Arkin, Cordaan Jeugd, De Bascule,
Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam, GGZ
inGeest, HVO-Querido, Leger des Heils, Lijn5, MEE
Amstel en Zaan, MOC ’t Kabouterhuis, Ons Tweede
Thuis, Opvoedpoli, Spirit, De Waag en de William
Schrikker Groep. ‘Jong aan de Amstel’ verschijnt vier
keer per jaar. De digitale nieuwsbrief ‘Jong Digitaal’
verschijnt elf keer per jaar. De artikelen in dit blad
vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs het
standpunt van de organisaties. Evenmin kunnen aan de
inhoud van dit blad rechten worden ontleend.
VECHTSCHEIDING
Een taal erbij
De Ambulante Gezinsbegeleiding besloot daarom
gebruik te maken van de methode ‘Een taal
erbij’. Hierbij gaan hulpverleners met behulp
van duplopoppetjes een gesprek aan over
moeilijke onderwerpen. Door de poppetjes neer
te zetten op bepaalde plekken en afstanden van
elkaar ontstaat er overzicht over het probleem.
Aanvankelijk werd de methode vooral gebruikt
voor kinderen, mensen met een verstandelijke
beperking en anderstaligen. Maar het blijkt
bruikbaar voor elke doelgroep. En dus ook bij
vechtscheidingen.
Luisteren
Hoe gaat dat nu in praktijk? Beppie Loogman,
die trainingen in deze methode geeft: “We laten
eerst beide ouders afzonderlijk hun verhaal
vertellen. Hierna laten we ze naar elkaars verhaal
luisteren. Ouders kiezen en plaatsen vervolgens
een poppetje dat henzelf representeert. Bij een
vechtscheiding staan de poppetjes vaak ver
Hillard Baudoin: “Het leidt ertoe dat ouders elkaar minder als ex-partners bejegenen, maar meer als de
andere ouder.”
uiteen en met de ruggen naar elkaar toe. Als
ex-partners begrijpen ze elkaar niet meer, is er
boosheid en verdriet. Pratend over vroeger zien
we dat ze ooit wel nabij en met de gezichten
naar elkaar toe zijn gestart. In het nu plaatsen
we dan nieuwe poppetjes erbij, die zichtbaar
maken dat er voor elke ouder twee posities zijn.
Die van ouder, en die van ex-partner.”
Schatkistje
“Attributen horen er ook bij”, gaat Beppie
verder. “Een schatkistje staat voor het positieve,
een touwtje dat je om de poppetjes heen legt
verbeeldt de familieband, een oud doosje staat
voor oud zeer. Als je echt mensen hun verhaal
laat doen, erkenning geeft voor hun schade,
verhaal en inzet, krijgen mensen lucht. Daardoor
kan je verder werken. In elk volgend gesprek kan
je kijken wie er aan het woord is; de ex-partner
of de andere ouder.” En dat werkt, stelt Hillard:
“Het leidt ertoe dat ouders elkaar minder als
ex-partners bejegenen, maar meer als de andere
ouder.”
Meer informatie: www.ln5.nl en
www.lerenoverleven.org
DOOR: ANJA GELDERMANS
Ouders houden in groepstherapie
elkaar een spiegel voor
Reguliere therapie blijkt niet te werken bij een deel van de ouders die in een
vechtscheiding zijn verwikkeld. Daarom ontwikkelden de therapeuten van
Mentrum een groepsbehandeling, waarbij andere ouders elkaar corrigeren en een
levensgrote spiegel voorhouden. Ook het kind mag zich uitspreken. “Het patroon
is de echte vijand.”
“O
uders die zich hebben vastgebeten in een
vechtscheiding, help je niet met reguliere
therapie”, stelt Marjon Boschman, gezins- en
relatietherapeute bij Centrum voor Relationele
Therapie Mentrum. “Een gewone therapie werkt
vanuit vertrouwen, openheid en het idee dat je
samen iets opbouwt. Maar bij vechtscheidingen
heerst een sfeer van wantrouwen, destructie,
gelijk willen halen, wraak nemen. Deze mensen
zijn in een aanval- en verdedigingspatroon geraakt, dat alles bezet, ook het ouderschap. Deze
mensen zijn er in het diepst van overtuigd dat ze
handelen in het belang van het kind. Toch moet
er iets gebeuren, want het kind gaat kapot aan
deze strijd.”
Relatieleed
Het gaat vaak om ouderparen die voorafgaand
aan de scheiding veel relatieleed hebben meegemaakt. Boschman: “We geven aan dat we er
begrip voor hebben dat ze in dit patroon zijn
geraakt, maar zijn ook duidelijk en helder in onze
boodschap dat deze situatie moet stoppen.”
Boschman heeft samen met haar collega Clemens
Bernardt – in navolging van het Lorentzhuis in
Haarlem – een groepstherapie ontwikkeld, waaraan zes ouderparen en hun kinderen deelnemen.
“We gaan daarbij uit van verschillende ingrediënten. De kinderen krijgen in de ruimte ernaast
begeleiding. De ouders zijn er zich dus constant
bewust van dat het om de kinderen gaat. Dat fungeert als breekijzer. Verder laten we de andere ouders op elkaar reageren: zij zijn superexpert in het
herkennen van destructieve patronen. Daarnaast
beschikken wij over veel technieken om ouders
te laten voelen wat een kind voelt als er over zijn
hoofd een derdewereldoorlog wordt gevoerd. Dat
gevoel zijn ze soms al jaren kwijt. Dat geeft een
beetje ruimte. Kortom, wat mij in de spreekkamer
niet lukt, lukt veelal wel in die groep.”
Vijanddenken
Ook het netwerk van de ouders wordt bij de
aanpak betrokken. “Deze strijd is besmettelijk en
10
breidt zich uit naar de gehele omgeving. Vaak
verergert het vijanddenken hierdoor. De stap
om het demoniseren van de ander los te laten
is enorm”, zegt Boschman. “Sommige stellen
zijn al jarenlang verwikkeld in allerlei procedures
rondom het huis, geld, de omgangsregeling. Het
gaat daarbij om hun rechten, maar de kinderrechten worden vaak vergeten. Onze boodschap
is daarom: neem je verlies.”
Moedig
Ook de kinderen krijgen een stem: via een
­toneelstuk, film of fotoreportage laten ze hun
ouders weten wat de vechtscheiding met hen
doet. Vervolgens reageren de ouders daarop. Dat
heeft vaak – naast de groepsaanpak – een enorme impact. Bij vijf van de zes ouderparen zie je
dat er uiteindelijk een doorbraak ontstaat. Ik kan
niet anders zeggen dan dat ik heel veel bewondering heb voor deze mensen, die vaak heel veel
hebben meegemaakt. Er is veel moed voor nodig.
Of zoals een ouder zei: ‘Stoppen met doorgaan is
het moeilijkste wat er is.’ Op deze manier lukt het
dus het kind uit de knel te krijgen.”
Meer informatie over de therapie ‘Vechtscheidende
ouders en hun kinderen uit de knel’:
[email protected] of 020 – 590 40 00.
THEMA:
VECHTSCHEIDING
DOOR: MARTIN GERRITSEN
Bureau Jeugdzorg
‘Als alles is mislukt, komen ze bij ons’
“Vaak zijn wij het sluitstuk van de hulp”, stelt gz-psycholoog Miriam Seegers van Bureau
Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam. Bureau Jeugdzorg komt pas in beeld bij een zorgmelding,
bijvoorbeeld als gevolg van huiselijk geweld of als een van de ouders de omgangsregeling
blokkeert. De emoties zijn dan al hoog opgelopen. Vaak te hoog. Wat kun je dan nog doen? Een
gesprek met Miriam Seegers, gezinsmanager Marianne Proper en Juliëtte Veldt van het Vak
Jeugdteam.
Verder staat het kind altijd centraal.
Natuurlijk zeggen alle ouders dat ze
in het belang van het kind handelen,
maar in de praktijk verliezen ze dat
belang wel eens uit het oog. Vandaar
ook dat we een foto van het kind op
tafel zetten als we met elkaar spreken.
Daarmee zet je het kind echt centraal.”
Kern
De afgelopen drie jaar heeft Bureau
Wespennest
Jeugdzorg het Generiek Gezinsgericht
Bureau Jeugdzorg ontwikkelde in
Werken ontwikkeld. Alle medewerkers
de loop der jaren een methodiek
zijn getraind in Functional Family Pavoor complexe echtscheidingen, een
role Service, waardoor zij beschikken
methodiek die nog telkens wordt
over gesprekstechnieken om gezinnen
bijgesteld. De basis werd mede gelegd te motiveren zelf of met hulp hun
door Juliëtte Veldt, die nu werkt
problemen op te lossen. Daarbij ligt de
voor het Vak Jeugdteam Zaandam.
focus op ‘ieder kind blijvend veilig’ en
“We hadden vijf jaar terug nog
wordt gewerkt vanuit het principe van
onvoldoende handvatten om met
‘één gezin, één plan, één werker’.
deze complexe echtscheidingen om te Marianne Proper: “We zitten dus met
gaan”, vertelt ze. “Als we probeerden
beide ouders aan tafel en proberen de
te bemiddelen, liepen we vast in een
negativiteit uit het gesprek te halen.
wespennest. Want voor een succesvolle Dat kan door de ouders af te leiden
bemiddeling heb je gemotiveerde
met iets wat bijvoorbeeld buiten
partners nodig en die zijn er bij een
gebeurt. Of door een ander onderwerp
echtscheiding nu juist niet.”
te zoeken. Als dat niet lukt, kun je even
Veldt ontwikkelde een methodiek
de ruimte uitlopen of – in het ergste
met twee gezinsmanagers; één voor
geval – het gesprek stoppen. Gelukkig
het kind en één voor de ouders. “We
is dat mij nog nooit overkomen.”
praten alleen met beide partners
Als de ouders in gesprek zijn over het
samen”, vertelt ze. “Nooit apart. Dat
kind, komt de gezinsmanager tot de
voorkomt dat je wordt meegetrokken
kern van het probleem: wat kunnen
in het conflict. Als je een e-mail krijgt we gezamenlijk doen om de veiligheid
van een ouder, antwoord je dat je die
van het kind te waarborgen? “En als
de volgende keer met z’n allen wilt
een van de ouders met een beschuldibespreken. Dat houdt het transparant. ging naar de ander komt, kijk je niet
naar de beschuldiging, maar naar de
nobele gedachte, die er achter ligt. Die
is vaak wel positief en kun je gebruiken ten dienste van het kind.” Miriam
Seegers: “Je probeert helder te krijgen
welke hulp nodig is om de vastgelopen
patronen te doorbreken.”
Omgeving
Bij het Generiek Gezinsgericht Werken
kijken gezinsmanagers nadrukkelijk
ook naar de omgeving van beide
ouders. “Who makes it, who brakes
it”, citeert Miriam Seegers een van de
uitgangspunten van het FFPS. Anders
gezegd: wie in de omgeving hebben
een positieve en negatieve invloed op
de situatie. Mensen, die een positieve
invloed hebben, kun je bij de hulp
betrekken en zo nodig ook uitnodigen
voor het gesprek, mits beide ouders
het ermee eens zijn. Marian Proper:
“Zo probeer ik ook eventuele nieuwe
partners bij het gesprek te halen. Maar
je kunt bijvoorbeeld ook grootouders
bij het gesprek betrekken. Zij kunnen
een belangrijke invloed hebben.”
Pilot
De problematiek is echter weerbarstig
en niet altijd leidt de methodiek tot
een bevredigende oplossing. Dat is de
reden dat de methodiek verder wordt
geperfectioneerd. Miriam Seegers: “We
zijn een pilot gestart in de Zaanstreek,
waarin we de uitgangspunten van
tevoren duidelijk in een brief aan de
ouders melden: het gaat uitsluitend
FOTO: DREAMSTIME
n eerste instantie zie je dat
ouders de strijd bij ons willen
voortzetten”, vertelt Seegers. “Ze
hopen door ons in het gelijk te worden
gesteld, nu er een zorgmelding is
gedaan. Wij gaan echter met beide
ouders in gesprek over wat veiligheid
voor ieder kind inhoudt. Dit ervaren
sommige ouders alsof zij niet in hun
gelijk worden gesteld.”
over de kinderen, we praten alleen over
het heden en de toekomst en we delen
alle informatie met elkaar.”
Vervolgens begint een traject van zes
maanden met een aantal stappen. Dat
traject begint met een vragenlijst over
de sociaal-emotionele ontwikkeling
van de kinderen. Die vragenlijst wordt
ingevuld door de ouders, jeugdigen en
leerkrachten. Kinderen tekenen de drie
huizen; het huis van de zorgen, het
huis van de dromen, het huis van de
leuke dingen. Seegers: “Voordeel daarvan is dat direct de problematiek van
de kinderen centraal staat. Door de
afname van gedragsvragenlijsten gaan
we na of er wellicht ook andere problematiek kan spelen, welke niet direct
te maken heeft met de scheiding.”
“Aan de hand van de vragenlijsten volgen gesprekken met beide ouders over
de omgang met het kind. We zetten
regelmatig eigen-kracht-conferenties
of signs of safety in om de omgang
zo veilig mogelijk voor de kinderen te
realiseren. Het netwerk is van belang
voor een duurzame oplossing,omdat
BJAA tijdelijk is in het leven van de
kinderen.
Centraal daarbij staat altijd de veiligheid.”
Dat gebeurt nog steeds volgens de
methode, die Veldt destijds heeft ontwikkeld: met twee gezinsmanagers en
de foto op tafel.
“Toch lukt het niet altijd om tot een
oplossing te komen”, vertelt Marianne
Proper. “In dat geval breng ik het in
het casuïstiekoverleg in dat we wekelijks met het team hebben. We kijken
dan naar de centrale vraag en collega’s
kunnen met suggesties komen voor
een andere benadering.”
Uiterste geval
FOTO: D R EA M STIM E
“I
11
En als er na zes maanden nog steeds
geen oplossing is? Seegers: “Dan
moeten we ons beraden op een andere
maatregel. In het uiterste geval vragen
we een machtiging tot uithuisplaatsing, zodat het kind op een neutrale
plaats verblijft – bijvoorbeeld een
pleeggezin – zodat beide ouders contact kunnen houden met het kind. Tot
nu toe is er een keer een verzoek tot
uithuisplaatsing gedaan.
Wat voorkomt is dat de ouders hun
strijd voor de rechtbank voortzetten.
Dat is treurig, want in omgangszaken
wordt het kind als zodanig niet juridisch vertegenwoordigd. Weliswaar
is er de mogelijkheid een ‘bijzonder
curator’ aan te stellen – iemand die
in de rechtszaak het belang van het
kind vertegenwoordigd – maar daar
wordt nog maar zelden gebruik van
gemaakt.”
THEMA:
VECHTSCHEIDING
DOOR: MARTIN GERRITSEN
Carla van Gelderen,
trainer Family Transitions
De balans terug
in werk, gezin
en ontspanning
FOTO: SAKE RIJPKEMA
“Er is veel wrok en woede over zaken als geld, taken
en nieuwe liefdes,” vertelt Carla van Gelderen, “maar
de meesten vinden hun ex geen slechte ouder.” Toch
overheerst in een vechtscheiding de negativiteit en
dat heeft onmiskenbaar effect op het kind. Family
Transitions, de nieuwe cursus van Triple P, wil die
negativiteit wegnemen.
Carla van Gelderen, trainer Family Transitions
DE CLIENT
Merel, deelneemster aan
Family Transitions
Overgang
DOOR: MARTIN GERRITSEN
‘Waar heb je wel invloed op?
Hoe kom je uit het conflict?’
“Eigenlijk was ik op zoek naar een manier hoe ik
mijn dochter het beste kon ondersteunen. Ik ben
vijf jaar terug van haar vader gescheiden en we
denken nog steeds verschillend over de opvoeding.
Mijn dochter – ze is inmiddels zeven – gaf signalen
af dat ze daar last van had. Ze werd telkens geconfronteerd met twee waarheden: ‘Jij zegt dit en papa
zegt dat.’ Dat gaf bij haar veel onrust. Die onrust
werd versterkt doordat ik met mijn nieuwe partner
een nieuw gezin aan het vormen ben. Mijn huidige
partner is zwanger. Dat zette alles op scherp, mijn
ex reageerde en mijn dochter vroeg of haar broertje
of zusje straks ook gewoon mee gaat naar papa.
Daardoor werd voelbaar dat het straks – nog meer
dan nu – twee werelden zijn.”
“Via het krantje van het stadsdeel las ik over Family
Transitions. Ik vroeg me in eerste instantie af of het
wel iets voor mij zou zijn omdat ik al zo’n tijd geleden was gescheiden. Maar de cursusleidster vertelde
dat er meer deelnemers waren waarvan de scheiding
al langere tijd geleden is. Het ging erom of het contact met de andere ouder nog moeizaam verliep.”
“De cursus was een beetje schools; met video’s
kijken en huiswerkopdrachten maken. Het goede
was dat ik mensen sprak die in dezelfde situatie
zaten. Bij iedereen loopt het contact moeizaam en
de kinderen hebben daar last van. Zeker als beide
ouders ergens toestemming voor moeten geven,
bijvoorbeeld voor een therapie. Als je ex dat niet
wil, zijn er wellicht andere vormen van hulp waar-
“Family Transitions helpt mensen de draad weer oppakken
na een echtscheiding. Je ziet bij mensen die uit elkaar zijn
veel frustratie, stress en verdriet. Dat sleept soms jaren. We
hadden een ouder in de cursus die al zeven jaar terug was
gescheiden, maar nog steeds een enorme strijd voerde met
haar ex.”
“Tijdens de cursus is weinig ruimte voor die negatieve
emoties. Deelnemers kunnen hun verhalen over hun ex
kwijt tijdens de intake. Daar nemen we ook voldoende
de tijd voor. Maar de cursus richt zich op de individuele
ouder die het thuis ook alleen moet doen. We stellen: ‘Je
kunt je ex niet veranderen, maar je kunt wel kijken wat je
kunt doen zodat je kind zo weinig mogelijk te lijden heeft
onder de situatie’. Dat uitgangspunt is overigens moeilijk
te handhaven. De verhalen over de ex zitten zo hoog, die
moeten eruit. Daarom hebben we na afloop van de derde
bijeenkomst extra tijd hiervoor gereserveerd.”
“Family Transitions bestaat uit tien bijeenkomsten van
twee uur. De eerste vijf sessies zijn voor de verschillende
aspecten die een scheiding met zich meebrengt. De laatste
vijf voor opvoedingsvaardigheden. Aan de cursus doen
maximaal twaalf ouders mee. Geen stellen. Dat zou de
cursus te veel belasten. Beide ex-partners kunnen wel
allebei een cursus volgen, maar dan op een verschillende
plaats.”
bij je geen toestemming nodig hebt. Dat soort tips
werden onderling uitgewisseld. Het was moeilijk dat
er weinig ruimte was om verhalen uit te wisselen,
want soms voel je je wel machteloos over wat je ex
doet. We hebben daarom een extra sessie ingelast,
zodat er iets meer ruimte was om ook met elkaar te
praten. En als ik hoorde wat anderen meemaakten,
dan relativeerde het mijn eigen situatie en dacht
ik soms: ‘Gelukkig doet mijn ex die rottige dingen
niet’.”
“Het meeste had ik aan het onderwerp ‘conflicthantering’. Het is makkelijk om te blijven hangen in het
idee dat je ex zo moeilijk doet, maar je kunt beter
kijken naar wat je in zo’n conflict wel kunt doen.
Waar heb je wel invloed op? Hoe kun je uit het
conflict komen? De cursus heeft me geholpen om
meer uit mijn eigen verhaal te stappen. Een minpunt vond ik dat het wel erg intensief was. Je hebt
elke week een bijeenkomst en ook nog eens huiswerk. Dat is best wel veel, zeker voor alleenstaande
ouders.”
“Ik denk dat ik door de groep vooral kalmer ben
geworden. Mijn dochter vond het goed dat ik bij die
groep ben gegaan. Ik denk ook dat ze nu merkt dat
ik anders met de conflicten met haar vader omga. Ik
onderhandel nu meer en reageer minder. Binnenkort
hebben we weer een bijeenkomst met de mensen die
hebben deelgenomen aan de cursus (zonder leiding).
Ik denk dat we met een deel wel bij elkaar blijven
komen.”
12
“Het eerste deel gaat over de overgangsfase waarin het
gezin zich bevindt en de valkuilen daarbij. Sta je het kind
toe om over je ex te praten? Ben je misschien te toegevend
tegenover het kind? Daarbij kijken we steeds vanuit de
optiek van het kind. Dat is ook de rode draad van de
cursus. Iedere ouder zegt dat hij of zij het belang van het
kind centraal stelt, maar in praktijk delft dat belang vaak
het onderspit als gevolg van alle emoties.”
“De volgende bijeenkomsten gaan over omgaan met
stress, woede, angst en depressie. Je leert aan de hand
van het werkboek en rollenspelen wat dergelijk gedrag in
de hand werkt en hoe je er anders mee om zou kunnen
gaan. Je kunt woedend zijn omdat je ex voor de zoveelste
keer je kind te laat terugbrengt, maar je kunt je ex niet
veranderen. Wel de manier hoe je daarmee omgaat. Wat
zijn ‘helpende gedachten’ in dat geval? En vooral wat
helpt je kind? Belangrijk is ook dat je goed voor jezelf
zorgt. Wat vind je leuk om te doen? Ga weer hardlopen,
naar de film of koffie drinken met vriendinnen. Als je jezelf
goed voelt, heeft dat een positief effect op het kind.”
Conflicthantering
“Belangrijk onderdeel is conflicthantering. Wat voor type
ben je? Ga je de strijd aan, ontwijk je het conflict of
pas je je aan? Als je bewust bent van je eigen rol, kun je
makkelijker beoordelen hoe je uit een conflict komt. Dat
oefenen we aan de hand van rollenspelen, bijvoorbeeld
wanneer je ex op het laatste moment belt dat zij dat
weekend het kind niet kan hebben omdat zij met haar
nieuwe vriend weggaat. Dat is heftig en roept veel emoties
op. Maar wat is in dat geval het belang van het kind?”
“Op die manier proberen we in vijf sessies een balans terug
te brengen in werk, gezin en ontspanning. Vanuit die
nieuwe gezinsidentiteit kun je een nieuw leven opbouwen
en duidelijke afspraken maken over de opvoeding.
Daarover gaan de volgende sessies.”
Meer informatie: www.positiefopvoeden.nl/nl-nl/advies-en-hulp/
welk-aanbod-past-bij-mij/cursus-family-transitions/
Om redenen van privacy is de naam van Merel gefingeerd