Bureau Jeugdzorg Gelderland Jaarverslag 2013 Inhoudsopgave 1. 1.1 1.2 1.3 1.3.1 1.3.2 1.3.3 1.4 2. 2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.2 2.3 2.4 2.5 3. 3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.3 3.4 3.4.1 3.4.2 3.4.3 3.5 3.5.1 3.5.2 3.6 3.7 3.7.1 3.7.2 Inleiding Profiel van de organisatie Algemene gegevens Structuur en organisatieschema Kerngegevens Kernactiviteiten en nadere typering Instroom en standgegevens cliënten Jeugdhulpverlening, Jeugdbescherming en Jeugdreclassering Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK), Spoedeisende Zorg (SEZ) en Kindertelefoon (KT) Belanghebbenden Bestuur, toezicht en bedrijfsvoering Bestuur en toezicht Governance code Raad van Bestuur Raad van Toezicht Bedrijfsvoering Ondernemingsraad Cliëntenraad / Jongerenplatform Multicultureel Vakmanschap Beleid, inspanning en prestaties Meerjarenbeleid Algemeen beleid Positionering Professionaliseren Projecten Kwaliteitsbeleid t.a.v. cliënten Kwaliteitsmanagementsysteem Veiligheid en Oplossingsgericht werken Klachten Kwaliteit t.b.v. medewerkers Personeelsbeleid Opleidingen Samenleving / Media Financieel beleid Exploitatieresultaat Continuïteit 2 3 3 3 5 5 7 10 12 15 15 15 15 15 17 19 19 21 22 22 22 23 24 30 32 32 34 34 36 36 38 38 39 39 39 Inleiding Bureau Jeugdzorg Gelderland zorgt voor kinderen, jongeren én hun gezin als zij ernstige problemen hebben met opgroeien en opvoeden. Onze mensen zijn oplossingsgericht, flexibel en creatief. Wij zijn betrokken en betrouwbaar, hebben daadkracht en durf en kunnen goed luisteren en samenwerken. Deze eerste zinnen van onze missie zeggen veel. Ze geven in mijn ogen aan dat de mensen van Bureau Jeugdzorg Gelderland qua professionaliteit, energie en betrokkenheid (ook) een heel goede rol kunnen spelen in het nieuwe jeugdstelsel. Vanaf 2015 is de transitie van de jeugdzorg een feit. In 2013 hebben we hard gewerkt aan de voorbereidingen hierop. Qua organisatie, werkwijze en positie in het nieuwe stelsel. En hoewel de druk op de organisatie en de mensen afgelopen jaar hoog is geweest, ben ik blij met en trots op de stappen die we hebben gezet. Samen met onze oude en nieuwe partners in het toekomstige stelsel voor Jeugd. De vernieuwing van de jeugdbescherming heeft het afgelopen jaar een flinke impuls gekregen. Met onze ‘nieuwe jeugdbescherming’ sluiten we in 2015 naadloos aan op het lokale veld. Maar ons reguliere werk gaat door, zo hebben we in 2013 meer dan 10.000 nieuwe aanmeldingen voor jeugdhulp gekregen en aan het einde van 2013 voerden we voor een kleine 3.000 kinderen een beschermingsmaatregel uit. Het aantal meldingen, consulten en adviezen bij en van ons Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) steeg met 500 naar een kleine 6.500. De aandacht en hulp die onze cliënten verdienen, hebben ook in 2013 steeds voorop gestaan. In het jaarverslag kunt u lezen hoe daaraan het afgelopen jaar invulling is gegeven. Ik wens u veel leesplezier. Drs. J.W.A.M. Lomans, Raad van Bestuur BJz Gelderland Arnhem, april 2014 2 1. Profiel van de organisatie 1.1 Algemene gegevens Algemene identificatiegegevens Bureau Jeugdzorg Gelderland (BJzG) Hoofdkantoor Velperweg 75 6824 HH Arnhem Tel. 026 362 91 11 Fax 026 364 43 51 Identificatienummer KvK: 41052159 Website: www.bjzgelderland.nl 1.2 Structuur en organisatieschema BJzG is een stichting en werkt vanuit verschillende hoofdlocaties: Adres Hoofdkantoor Velperweg 75 Regio Arnhem Eusebiusbuitensingel 20 Jeugdreclassering Arnhemsestraatweg 348 AMK en SEZ Arnhemsestraatweg 352* Regio Achterhoek Burg. van Nispenstraat 14-16 Regio Nijmegen Graafseweg 104 Regio Rivierenland Stationsstraat 26-30 Regio Oost-Veluwe & Pr. Willem Alexanderlaan 201 Midden-Ijssel Regio Zutphen Dreef 6d Plaats 6824 HH ARNHEM 6828 HV ARNHEM 6881 NK VELP 6881 NK VELP 7001 BS DOETINCHEM 6512 CH NIJMEGEN 4001 CE TIEL 7311 ST APELDOORN Telefoon 026 - 3629111 026 - 3550700 026 - 3684684 026 - 4424222 0314 - 340438 024 - 3287400 0344 - 634459 055 - 5786130 7202 AG ZUTPHEN 0575 - 5147 94 Regio West-Veluwe Oude Bennekomseweg 3 6717 LM EDE 0318 - 691252 Regio NoordwestVeluwe Kindertelefoon Touwbaan 88 3841 GA HARDERWIJK 0341 - 427144 Postbus 6088 7401 JB DEVENTER 0570 - 617374 In diverse plaatsen zoals Groenlo en Culemborg zijn nevenvestigingen van de regiokantoren. * Voorjaar 2013 zijn het AMK en SEZ verhuisd naar Arnhemsestraatweg 348 3 Organisatieschema Raad van Toezicht Raad van Bestuur Cliëntenraad Ondernemingsraad Personeel, Organisatie & Opleidingen Control Kwaliteit & Beleid Informatisering & Automatisering Financiën Materiële Hulp- en Dienstverlening Regionale Bureaus (7x) Jeugdreclassering Advies- en Meldpunt Kindermishandeling Spoedeisende Zorg Kindertelefoon De afdeling Kwaliteit en Beleid bestaat uit algemene beleidsmedewerkers, juridische afdeling en PR& Communicatie. De afdeling Financien bestaat uit Financiele administratie, Salarisadministratie en Facilitaire Dienstverlening. Het bestuur van de stichting berust bij de Raad van Bestuur. De Raad van Toezicht houdt toezicht op de bestuurder. De bestuurder geeft leiding aan het managementteam (MT). In de vergadering van de bestuurder met het managementteam vinden de beleidsvoorbereiding, de besluitvorming en het toetsen van de uitvoering plaats. Het managementteam bestaat uit de Raad van Bestuur, secretaris Raad van Bestuur, directeur Bedrijfsvoering, managers en senior adviseur Kwaliteit en Beleid. De regionale kantoren en units zijn opgebouwd uit teams. Basis is de Wet op de jeugdzorg. BJzG heeft een ondernemingsraad, een cliëntenraad /jongerenraad en een klachtencommissie. 4 1.3 Kerngegevens 1.3.1 Kernactiviteiten en nadere typering Missie BJzG zorgt voor kinderen, jongeren én hun gezin als zij ernstige problemen hebben met opgroeien en opvoeden. De mensen van BJzG zijn oplossingsgericht, flexibel en creatief. Wij zijn betrokken en betrouwbaar, hebben daadkracht en durf en kunnen goed luisteren en samenwerken. BJzG beschermt kinderen die worden bedreigd in hun ontwikkeling. Dát is onze maatschappelijke opdracht. Wij zijn de experts in situaties waarin een kind niet veilig is en opvoeders geen hulp kunnen of willen aanvaarden. BJzG streeft naar het zoeken en vinden van oplossingen, zoveel mogelijk in samenspraak en verbondenheid met de cliënt. Wij hebben een voorkeur voor hulpverlening in vrijwillig kader. Indien gedwongen hulpverlening noodzakelijk is, houden wij deze periode zo kort mogelijk. Visie Centraal staat het belang van het kind. Daaraan mag nooit afbreuk worden gedaan. De vijf rechten van het kind bieden ons houvast bij het stoppen van kindermishandeling, het beschermen van kinderen, het op gang brengen van hulp en het bieden van een luisterend oor. De basis voor ons werken is te vatten in vijf rechten voor kinderen: Ieder kind heeft het recht op te groeien in een veilige leefomgeving; Ieder kind heeft het recht op te groeien bij zijn eigen ouder(s); Ieder kind heeft er recht op dat de affectieve band met zijn ouder(s) wordt erkend en kan worden onderhouden; Ieder kind heeft er recht op dat zijn ontwikkeling vanuit de samenleving wordt ondersteund; Ieder kind heeft recht op de zorg die het beste bij hem past. Doelgroep BJzG is er voor kinderen en jongeren met ernstige en ingewikkelde opvoed- en opgroeiproblematiek. Vaak is er ook sprake van gezinsproblemen, bijvoorbeeld op het gebied van psychiatrie, huisvesting of schuldhulpverlening. Problemen zijn meestal met elkaar verweven. De kinderen, jongeren en hun ouders kunnen of willen zelf geen hulp vragen en zijn over het algemeen weinig gemotiveerd om hulp en ondersteuning te aanvaarden. Wij maken geen onderscheid naar afkomst, levensbeschouwing en culturele achtergrond. Werksoorten Wij hebben onze kernactiviteiten georganiseerd in zes werksoorten: Jeugdhulpverlening (JHV) Hulp in het vrijwillig kader wordt geboden op verzoek van de ouders of jeugdige zelf, en ook op verzoek van derden. In de laatste situatie maakt een ander (vaak de politie, soms het onderwijs) zich zorgen over de opvoedingssituatie in een gezin. Een jeugdhulpverlener legt dan contact met het betreffende gezin en beoordeelt in overleg met het gezin of hulp wenselijk of noodzakelijk is. De mogelijkheden van het gezin en het netwerk rond het gezin spelen in deze beoordeling een belangrijke rol. Door in een vroegtijdig stadium contact te leggen met gezinnen die problemen hebben, maar niet de stap naar een instantie willen of kunnen maken, kan in veel situaties voorkomen worden dat de problemen dermate groot worden dat ingrijpender maatregelen noodzakelijk zijn. Jeugdbescherming (JB) Bij zorgen rond een kind zal BJzG ouders altijd proberen te motiveren hulp aan te nemen. Gaan de ouders of de jeugdige niet of onvoldoende mee in deze hulp, dan kan een kinderbeschermingsmaatregel overwogen worden. BJzG is dan verplicht de Raad voor de Kinderbescherming in te schakelen. Deze doet nader 5 onderzoek en kan de kinderrechter zo nodig een Jeugdbeschermingsmaatregel vragen. Als de kinderrechter dat nodig acht, kan deze het kind onder toezicht stellen van een gezinsvoogd van BJzG. De gezinsvoogd houdt toezicht op de jeugdige en biedt hulp en steun bij de opvoeding. Dit kan betekenen dat ouders en de jeugdige aanwijzingen krijgen die zij moeten opvolgen. In het belang van de veiligheid van het kind is het soms beter het kind (tijdelijk) uit huis te plaatsen. Dat kan voor de periode van maximaal één jaar. Indien nodig, kan de kinderrechter de Ondertoezichtstelling (OTS) daarna verlengen. Het streven blijft altijd het kind, als dat maar enigszins mogelijk is, weer terug naar huis te laten gaan. Bij een OTS is de begeleiding erop gericht de ouders zoveel mogelijk zelf verantwoordelijk te laten blijven voor de opvoeding. Dat lukt niet altijd. De kinderrechter kan dan de ouders van het gezag ontheffen of uit het gezag ontzetten. BJzG krijgt dan meestal de voogdij en is formeel geheel verantwoordelijk voor de opvoeding van het kind. Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) Iedereen die zich zorgen maakt over een kind kan contact opnemen met het AMK voor een advies, een consult of om een vermoeden van kindermishandeling te melden. Bij een adviesvraag maakt de medewerker van het AMK samen met de beller een inschatting van de situatie: wat is er aan de hand en wat kan/wil de beller zelf doen om het kind en de ouders te ondersteunen. Een consult betekent een vervolgcontact met het AMK, waarin de medewerker van het AMK de adviesvrager ondersteunt bij het uitvoeren van het eerder gegeven advies. Als de beller een vermoeden van kindermishandeling meldt, stelt het AMK een onderzoek in. Het AMK gaat dan in gesprek met de ouders en het kind en eventueel met mensen uit de omgeving van het kind, zoals school of huisarts. Als inderdaad sprake blijkt te zijn van kindermishandeling, bekijkt het AMK samen met de ouders en het kind welke hulp nodig is. Het AMK stimuleert de ouders vrijwillig mee te werken aan hulp. Als ouders dat niet willen of als de situatie te ernstig en het kind niet veilig is, kan het AMK dit melden bij de Raad voor de Kinderbescherming. Deze stelt dan een nader onderzoek in en kan de kinderrechter verzoeken een Jeugdbeschermingsmaatregel op te leggen. Als de kinderrechter dat nodig acht, kan deze het kind onder toezicht stellen van een gezinsvoogd. Jeugdreclassering (JRC) De kinderrechter kan jeugdigen tussen de 12 en 18 jaar die met de politie in aanraking komen, begeleiding van de Jeugdreclassering opleggen. Doel daarvan is het stoppen en voorkomen van strafbaar gedrag. De Jeugdreclasseerder maakt hierover duidelijke afspraken met de jeugdige en biedt ondersteuning op het gebied van onder meer wonen, scholing, vrienden, vrije tijd en behandeling. Hierbij wordt samengewerkt met voor de jongere belangrijke betrokkenen, zoals de ouders, leerkrachten, leerplichtambtenaar, politie, instellingen voor Jeugd- en Opvoedhulp, etc.. De Jeugdreclassering heeft drie begeleidingsprogramma’s. CRIEM en Harde Kern zijn korte, intensieve programma’s voor jeugdigen die voor het eerst of juist al heel vaak met politie te maken hebben gehad. Het reguliere programma biedt langdurige begeleiding. De begeleiding door de Jeugdreclassering is niet vrijblijvend. Als de jeugdige zich niet aan de gemaakte afspraken houdt, kan de kinderrechter alsnog een andere straf opleggen. Spoedeisende Zorg (SEZ) De Spoedeisende Zorg van BJzG komt in actie wanneer er een acute crisissituatie is met een baby, kind of puber tot 18 jaar. De melding komt meestal binnen via politie, familie of het consultatiebureau. Als er inderdaad iets aan de hand is, wordt meteen actie ondernomen. Binnen vier uur is een medewerker Spoedeisende Zorg ter plekke om de crisis te beoordelen en te bepalen of een indicatie spoedzorg nodig is. Als een besluit spoedzorg wordt genomen, wordt direct een organisatie van Jeugd- & Opvoedhulp uit de regio ingeschakeld. Deze biedt de dag erna al hulp in het gezin. Als het enigszins mogelijk is, blijft het kind thuis. Mocht de situatie echter zo ernstig zijn dat de veiligheid van het kind acuut in gevaar is, dan moet het kind soms meteen uit huis worden geplaatst. Liefst bij familie of vrienden van het gezin, soms op een crisisplek bij een aanbieder van Jeugd- en Opvoedhulp. Het kind valt hierna onder de verantwoordelijkheid van de instelling voor Jeugd- en Opvoedhulp. Binnen vier weken wordt een eerste analyse gemaakt van de thuissituatie en de problemen. Soms is de crisis binnen die periode opgelost en is er geen verdere hulp nodig. Als er wel verdere hulp nodig is, valt het kind daarna onder de verantwoordelijkheid van één van de regionale kantoren van BJzG. 6 Kindertelefoon (KT) De Kindertelefoon is er voor alle jeugdigen van 8 tot 18 jaar die in vertrouwen willen praten over een probleem. Via telefoon of chat worden gesprekken gevoerd over alles wat hen bezighoudt, zoals pesten, seksualiteit, mishandeling of problemen met relaties. De Kindertelefoon biedt een luisterend oor, advies en ondersteuning, maar in een crisissituatie kunnen de vrijwilligers ook direct contact leggen met de afdeling Spoedeisende zorg van het Bureau Jeugdzorg in de eigen regio van het kind. In Gelderland worden jaarlijks meer dan 25.000 gesprekken gevoerd met kinderen die bellen of chatten met de Kindertelefoon. De Kindertelefoon is gratis en anoniem bereikbaar gedurende 365 dagen per jaar van 14.00 tot 20.00 uur via 0800-0432 of www.kindertelefoon.nl. 1.3.2. Instroom en standgegevens cliënten Jeugdhulpverlening, Jeugdbescherming en Jeugdreclassering Voor de groep kinderen en jongeren tussen de 0 en 18 jaar is in principe jeugdzorg beschikbaar. Voor de groep jongvolwassenen van tussen de 18 en 23 jaar is alleen jeugdzorg beschikbaar, indien zij voor de datum dat zij 18 jaar worden al cliënt van de jeugdzorg zijn. In 2013 zijn voor 10.364 kinderen aanmeldingen gedaan bij Bureau Jeugdzorg met verzoeken om vrijwillige hulpverlening. Dit aantal is exclusief de spoedmeldingen en exclusief de AMK- meldingen. Jeugdhulpverlening 2013 Regio aantal aanmeldingen aantal acceptaties % acceptaties t.o.v. aanmeldingen zorgmeldingen Achterhoek Arnhem Midden-IJssel 1.719 2.944 395 1.195 1.374 208 70 47 53 375 780 40 Nijmegen NoordwestVeluwe Oost Veluwe Rivierenland West-Veluwe Overig Totaal 1.463 750 702 546 48 73 300 71 1.014 992 1.087 703 537 759 69 54 70 167 237 272 10.364 6.024 58 2.242 Tabel 1: Kernindicatoren Jeugdhulpverlening per jeugdzorgregio Toelichting tabel 1 Het aantal aanmeldingen voor de Jeugdhulpverlening verdeeld naar regio van herkomst van het gemelde kind staat vermeld in tabel 1. Na een aanmelding kan na een snelle screening een acceptatie volgen als de gemelde situatie ernstig genoeg is. Na acceptatie wordt een analysetraject ingezet. Een analysetraject kan leiden tot een indicatie, raadsmelding, verwijzing naar de niet-geïndiceerde jeugdzorg of de cliënt kan besluiten zich terug te trekken. Van het totale aantal aanmeldingen zijn 2.242 zogenoemde zorgmeldingen, niet zijnde spoedmeldingen of AMK-meldingen. Onder een zorgmelding wordt verstaan dat de cliënt wordt aangemeld door derden, bijvoorbeeld de politie en dat de ouders/verzorgers in eerste instantie niet gemotiveerd zijn voor het vragen om hulpverlening. 7 Regio aantal 1e indicatiebesluiten Achterhoek Arnhem Midden-IJssel Nijmegen NoordwestVeluwe Oost-Veluwe Rivierenland West-Veluwe Totaal doorloop < 5 doorloop doorloop weken tussen 5 en 8 tussen 8 en weken 12 weken doorlooptijd > 12 weken 928 1.082 179 658 424 286 331 105 368 73 111 198 18 104 41 230 261 21 89 57 301 292 35 97 253 563 510 688 5.032 196 132 264 1.755 115 97 209 893 138 131 139 1.066 114 150 76 1.318 Tabel 2: Doorlooptijd van aanmelding tot eerste indicatiebesluit Toelichting tabel 2 Tabel 2 geeft een overzicht per jeugdzorgregio met een classificatie van de doorlooptijden. De doorlooptijd wordt berekend vanaf het moment van aanmelding tot de datum indicatiebesluit. Deze cijfers zijn gemeten over een heel jaar. Het aantal eerste indicatiebesluiten is gebaseerd op het aantal eerste indicatiebesluiten en niet op het aantal unieke cliënten. In de praktijk komt het voor dat er meerdere eerste indicatiebesluiten genomen worden voor één cliënt (bijvoorbeeld een indicatie in het kader van de Wet op de jeugdzorg en in het kader van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten). De lengte van de doorlooptijden wordt bepaald door verschillende factoren. 1. In deze cijfers zitten ook de persoonsgebonden budgetten (PGB). De wettelijke doorlooptijd is 8 weken. 2. De Wet op de jeugdzorg bepaalt dat Bureau Jeugdzorg, voordat zij een indicatiebesluit afgeeft, een probleemanalyse en diagnostisch onderzoek moet doen. Waar mogelijk, bijvoorbeeld als al veel informatie van anderen voorhanden is, zal dit snel worden afgehandeld. In andere gevallen, bijvoorbeeld waar nog informatie moet worden opgevraagd (laat soms op zich wachten), overleg nodig is, ouders meer bedenktijd nodig hebben of eerst gekeken wordt of met een lichtere vorm van hulpverlening kan worden volstaan, zal de doorlooptijd toenemen. Jeugdbescherming OTS lang OTS kort Voogdij Totaal op peildatum 1-1-2013 660 1.894 453 3.007 op peildatum 31-12-2013 677 1.702 503 2.882 Tabel 3: Aantal cliënten met een maatregel Ondertoezichtstelling of Voogdij Toelichting tabel 3 De tabel laat de actuele stand zien van het aantal OTS- en voogdijmaatregelen op de peildata 01-01-2013 en 31-12-2013. Het totale aantal Jeugdbeschermingscliënten is in de loop van 2013 gedaald. Er heeft in 2013 in lichte mate meer uitstroom plaatsgevonden uit zowel OTS kort als uit OTS lang. Verder is er, net als in voorgaande jaren, een toenemende verschuiving van OTS naar Voogdij. 8 gemiddeld totaal gemiddeld OTS kort gemiddeld OTS lang gemiddeld voogdij 339 663 533 46 158 110 244 395 311 49 110 112 561 225 332 289 117 42 102 77 360 146 185 174 84 37 45 38 2.942 652 1.815 475 Achterhoek Arnhem Midden IJssel en Oost Veluwe Nijmegen Noordwest-Veluwe Rivierenland West Veluwe Totaal Tabel 4: Het gemiddelde aantal cliënten Jeugdbescherming in 2013 Toelichting tabel 4 Tabel 4 geeft een overzicht per regio van het gemiddelde aantal OTS- en voogdijcliënten Bovenstaande cijfers wijken af van tabel 3 aangezien het om gemiddelde aantallen gaat over alle maanden en niet om aantallen op peildatum. Jeugdreclassering Cliënten JRC regulier stand januari 2013 stand december 2013 gemiddeld aantal 741 679 715 Tabel 5: Aantal cliënten met één of meer modaliteiten Jeugdreclassering regulier Toelichting tabel 5 Het aantal Jeugdreclasseringspupillen is de laatste 5 jaar redelijk stabiel gebleven, hoewel er tussen de verschillende jaren wel onderscheid is. In de tabel staan alleen cliënten met reguliere vormen van hulp. Het gemiddelde aantal cliënten is gebaseerd op een gemiddelde van alle maanduitdraaien. regulier productie DM Totaal HK Gestarte trajecten Criem Gestarte trajecten Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December 741 742 745 745 738 720 712 700 683 685 688 679 60 59 56 50 52 54 57 57 53 48 54 56 801 801 801 795 790 774 769 757 736 734 742 735 1 1 1 0 0 0 0 0 1 1 1 1 3 3 3 2 2 3 3 2 2 2 2 3 Gemiddelde Totaal 715 55 770 7 30 Tabel 5a: Uitsplitsing van de verschillende JRC trajecten 2013- reguliere trajecten Toelichting tabel 5a: DM = Dubbele Maatregel. Bij jongeren die te maken hebben met zowel jeugdreclassering als jeugdbescherming is er sprake van één hulpverlener. 9 HK = Harde Kern. Een programma van de Jeugdreclassering voor jongeren die al vaker met Justitie in aanraking zijn gekomen omdat zij ernstige delicten hebben gepleegd. Dit programma houdt in dat de jongere een half jaar streng begeleid wordt door een jeugdreclasseerder, die hierin nauw samenwerkt met politie en justitie. Criem: Criminaliteit in Relatie tot de Integratie van Etnische Minderheden Een programma van de Jeugdreclassering bedoeld voor jeugdigen die met de politie in aanraking zijn gekomen en een andere afkomst hebben dan de Nederlandse. Dit programma helpt jongeren een nieuwe start te maken zonder criminaliteit. Overige maatregelen/trajecten Jeugdreclassering Gedragbeïnvloedende maatregelen, begeleidingtraject Idem, adviezen JJI, trajectberaden JJI, netwerkberaden Aantal justitiële casusoverleggen 2 2 0 0 8 Tabel 5b: Uitsplitsing van de verschillende JR trajecten 2013 - overige trajecten 1.3.3 Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK), Spoedeisende Zorg (SEZ) en Kindertelefoon AMK meldingen afgesloten onderzoeken consulten adviezen 2011 1.272 1.280 1.298 5.876 2012 1.206 1.160 1.156 5.992 2013 1.145 1.188 1.288 6.451 Tabel 6: Aantal meldingen, consulten en adviezen aantal onderzoeken 1.145 1.188 Van melding tot aanvang onderzoek Van melding tot beëindiging onderzoek gemiddelde doorlooptijd in kalenderdagen X 77 Tabel 7: Doorlooptijd onderzoek in 2013 Toelichting tabel 6 en 7 Het aantal onderzoeken is in 2013 licht gestegen ten opzichte van 2012. Dat geldt ook voor het aantal adviezen en consulten. Alleen het aantal meldingen is licht gedaald. Spoedeisende Zorg In 2013 is 2.283 keer een beroep gedaan op Spoedeisende Zorg. In 543 situaties is Spoedeisende Zorg ter plaatse geweest voor een interventie. 10 In 2013 is er 2283 een beroep gedaan op SEZ Totaal aantal besluiten waarvan 543 Acceptatie en start binnen kantoortijd Acceptatie en start buiten kantoortijd (= start na 15.00 uur) waarvan Nieuwe cliënten Bestaande cliënten waarvan Besluit onmiddellijke zorg nodig Besluit niet onmiddellijke zorg nodig 342 201 300 243 373 170 Van de besluiten tot onmiddellijke zorg hebben 14 vervolgtrajecten geleid tot voorlopige ondertoezichtstellingen en zijn er 26 geëindigd in een verzoek tot onderzoek bij de Raad voor de Kinderbescherming. Er is 272 keer gebruik gemaakt van de advies- en consultfunctie van SEZ. Kindertelefoon In 2013 voerde de Kindertelefoon in Gelderland 28.845 serieuze gesprekken met kinderen, waarvan 8.612 via de chat. Bijna 80 kinderen per dag wordt in Gelderland een luisterend oor geboden, zij krijgen ondersteuning en advies. In 2013 vonden er 19 actief verwijzingen plaats. Een kind in een crisissituatie dat met de Kindertelefoon belt of chat werd via een warme overdracht doorverwezen naar een afdeling Spoedeisende zorg van een Bureau Jeugdzorg in Nederland. 11 keer betrof dit een verwijzing vanuit een andere locatie naar Gelderland en de overige 8 keer werd er door Gelderland verwezen naar een andere provincie. De terugkoppelingen en de samenwerking met SEZ Gelderland lopen met de hernieuwde afspraken goed. De onderwerpen die besproken worden lopen nog altijd ver uiteen. Het gaat onder meer om gesprekken over contact met de politie, verkrachting, loverboys en zwangerschap en abortus. Over de verschillende vormen van kindermishandeling worden ook bij de Kindertelefoon vele gesprekken gevoerd. Bij de Kindertelefoon wordt in ieder serieus gesprek een risicotaxatie gedaan. In 2013 is een forse stijging te zien van het aantal gastlessen. In totaal zijn er 257 gastlessen gegeven, zowel in het basis- als het voortgezet onderwijs. Bijna 6.500 kinderen maakten zodoende kennis met de missie van de Kindertelefoon: ‘ieder kind moet in vertrouwen kunnen praten over een probleem’. Het afgelopen jaar is de unit Kindertelefoon steeds meer een eigen traject gaan volgen in het kader van de transitie. Gaan de andere afdelingen van BJzG steeds meer decentraliseren/wijkgericht werken, voor de Kindertelefoon is duidelijk geworden dat zij na 1-1-2015 verder gaat als een landelijk werkende zelfstandige stichting. Het streven is dat De Kindertelefoon na 1-1-2015 zal bestaan uit 7 locaties met gemiddeld 120 vrijwilligers. Duidelijk is geworden dat de locatie Deventer zal moeten sluiten en de locatie Nijmegen open zal blijven. Er is garantie vanuit VWS voor 4 jaar financiering van de Kindertelefoon. Dit zal via de VNG lopen. 11 1.4 Belanghebbenden De belanghebbenden zijn in eerste instantie de cliënten (kinderen en hun ouders) die een beroep doen op BJzG. Provincie en Gemeenten Provincie De provincie heeft een belangrijke positie als de partij waarmee de meeste productieafspraken worden overeengekomen. Regelmatig vindt overleg met de provincie plaats. De provincie stelt de kaders vast en verleent de subsidie. Bestuurlijk en ambtelijk is veelvuldig overleg geweest over de gevolgen van de transitie. Gemeenten Gemeenten zijn belangrijke samenwerkingspartners. In het afgelopen jaar is de samenwerking geïntensiveerd. De reeds bestaande projecten hebben een vervolg gekregen en nieuwe trajecten zijn gestart. De nieuwe trajecten hebben betrekking op de naderende transitie. Gedacht kan worden aan trajecten als 'ambulante begeleiding zonder indicatie' en 'CJG4kracht'. In de voorbereiding op de transitie is overleg geweest met gemeenten over de wijze waarop de transitie vorm gaat krijgen en de rol van Bureau Jeugdzorg in deze. Deze overleggen vonden over het algemeen plaats op regionaal niveau. Voor Gelderland betekent dit dat met zeven verschillende regio's overleg plaats vond en afspraken zijn gemaakt. In de tweede helft van 2013 zijn er met alle regio's Regionale Transitie Arrangementen afgesproken. Deze arrangementen stonden in het licht van de continuïteit van zorg voor bestaande clienten en behoud van de zorginfrastructuur. Ketenpartners Gelderse Organisaties voor Jeugd- en Opvoedhulp BJzG vormt samen met de Gelderse instellingen voor Jeugd- en Opvoedhulp de Branche Jeugdzorg Gelderland. De Branche heeft een bestuurlijke en inhoudelijke overlegstructuur en wordt ondersteund door twee programmamanagers. In brancheverband wordt overlegd met de provincie over instellingsoverstijgende onderwerpen. Justitiële Jeugdinrichtingen BJzG heeft in het kader van de strafrechtelijke plaatsingen en de gesloten jeugdzorg contact met de Justitiële Jeugdinrichtingen. Onderwijsinstellingen BJzG heeft in alle regio’s directe contacten met alle onderwijsinstellingen. Wij participeren in de meeste Zorgadviesteams (ZATs). Politie De politie meldt op basis van het Landelijke Convenant Zorgmeldingen. De meldingen van de politie komen binnen bij de regiokantoren. De regiokantoren pakken dit op als zorgmelding. Wanneer geen contact tot stand komt of ouders hulp afhouden, dan bestaat de mogelijkheid tot het plegen van interventies of het intern overdragen aan het AMK. Lokale partners In het belang van kinderen zoekt BJzG afstemming met andere hulpverleners binnen de eigen regio en/of het werkveld. Samenwerkingspartners zijn o.a. MEE, het Algemeen Maatschappelijk Werk, de Thuiszorg, Consultatiebureaus en de GGD. 12 Huisartsen en ziekenhuizen Met huisartsenposten (HAP) zijn goede contacten. Regelmatig worden de assistentes getraind in het signaleren van en handelen bij vermoedelijke kindermishandeling. Ook is er geregeld overleg met de Gelderse ziekenhuizen. Geestelijke Gezondheidszorg Het protocol Gelderse Aanpak Kindermishandeling is geïmplementeerd. Op diverse niveaus is regelmatig overleg met de GGz-instellingen binnen de provincie. Raad voor de Kinderbescherming De Raad voor de Kinderbescherming is een belangrijke samenwerkingspartner in de keten. In het belang van kinderen wordt veelvuldig samengewerkt en afgestemd. In alle regio’s zijn er casusoverleggen in het kader van “Doorlopen” (deelproject van “Beter Beschermd”). Een AMK medewerker neemt deel aan het overleg. Het casusoverleg is in toenemende mate het platform voor doorgeleiding van raadsmeldingen naar de Raad voor de Kinderbescherming en voor consultatief overleg tussen de Raad en het AMK. In het kader van de Wet Herziening Kinderbeschermingsmaatregelen is een werkgroep opgericht, die bestaat uit medewerkers van de Raad voor de Kinderbescherming en BJzG. Het doel van de werkgroep is het volgen van en anticiperen op het wetsvoorstel Herziening Kinderbeschermingsmaatregelen. Het plan van aanpak ligt klaar. Kinderrechters BJzG heeft contacten met het Arrondissement Arnhem en het Arrondissement Zutphen. Met beide arrondissementen is minimaal twee keer per jaar een afstemmingsoverleg. Justitiële keten In het kader van de justitiële taken van BJzG is er regelmatig overleg met de ketenpartners, zoals het Openbaar Ministerie. In de justitiële netwerken is vanuit de Jeugdreclassering geïnvesteerd in het verder doorontwikkelen van justitieel jeugdcasusoverleg binnen de Veiligheidshuizen. Dit door deelname aan het Arrondissementaal Platform Jeugd (APJ) en de zogenaamde regiekamer van het NOG Veiligerhuis. Concreet betekent dit dat er ten behoeve van de inzet rondom afdoeningszaken, minderjarige veelplegers en risicojeugd duidelijker op elkaar aansluitende werkprocessen tot stand gekomen zijn. Bureaus ten behoeve van Psychologische Onderzoeken Psychologische Onderzoeken, bijvoorbeeld in het kader van gesloten jeugdzorg, worden vaak intern gedaan door gekwalificeerde Gedragsdeskundigen, maar kunnen ook extern worden uitgezet bij bijvoorbeeld het Ambulatorium of het NIFP. Netwerken Huiselijk Geweld Op 1 januari 2009 is de Wet Tijdelijk Huisverbod in werking getreden. Primair is de uitvoering van de Wet een gemeentelijke taak. De uitvoering van de crisisinterventie in het kader van een Tijdelijk Huisverbod vindt plaats onder verantwoordelijkheid en regie van de gemeente, uitgevoerd door de Advies- en Steunpunten Huiselijk Geweld (ASHG). BJzG kan op meerdere manieren betrokken zijn of worden bij situaties van huiselijk geweld waarin een huisverbod wordt overwogen. Toezichthouder De Inspectie Jeugdzorg is een belangrijke externe toezichthouder. In 2013 heeft twee keer regulier overleg met de Inspectie plaatsgevonden. Onderwerpen waren: bespreken van meldingen en incidenten, lopend en nieuw thematisch toezicht, een andere aanpak van melden van incidenten en actuele onderwerpen in het licht van de naderende transitie. Over 10 casussen heeft rechtstreeks contact plaatsgevonden met de inspectie. De gestelde vragen zijn veelal schriftelijk beantwoord. Eenmaal heeft de inspectie een nader gesprek gevoerd met de uitvoerende medewerkers en hun leidinggevenden. 13 De overige incidenten beheert en analyseert BJzG zelf. Van de conclusies hieruit wordt eens per jaar verslag gedaan aan de inspectie. Jeugdzorg Nederland Jeugdzorg Nederland is als brancheorganisatie een belangrijke gesprekspartner. Het beleid van Jeugdzorg Nederland geldt als referentiekader. BJzG neemt actief deel aan het overleg binnen Jeugdzorg Nederland. De bestuurder neemt deel aan de algemene vergadering. Vanuit het MT zitten er vertegenwoordigers in diverse managersoverleggen. 14 2. Bestuur, toezicht en bedrijfsvoering 2.1 Bestuur en toezicht 2.1.1 Governance code BJzG hanteert de Zorgbrede Governance Code. 2.1.2 Raad van Bestuur Het bestuur van de stichting berust bij de Raad van Bestuur, de heer drs. J.W.A.M. Lomans. Mevrouw ir. L.M. van den Belt, mevrouw drs. E.P. Flinterman en de heer drs. A.C.H. van Vark waren in 2013 procuratiehouders bij afwezigheid van de bestuurder. 2.1.3 Raad van Toezicht De raad van toezicht is als volgt samengesteld: naam Mevrouw J.M.F. van der Beek Mevrouw S. van Tol De heer W. van der Schoor De heer B.G.M. Wichman De heer F.J.W.M. Tas-Tangelder Mevrouw E.D. Toes De heer J.A. Jurriëns geb.jaar 1938 woonplaats functie ’s-Hertogenbosch Voorzitter 1966 1957 1944 1961 1961 1952 Voorhout Elspeet Lochem Nijmegen Velp Doetinchem Lid Vice-voorzitter Lid Lid Lid Lid Tabel 8: leden van de raad van toezicht 2013 Functie / nevenfuncties leden raad van toezicht Mevrouw J.M.F. van der Beek (1 april 2011 - heden) Functie: n.v.t. Nevenfuncties: Voorzitter van de raad van toezicht van PSW Onafhankelijk voorzitter van het Stedelijk Huurders Platform ‘s-Hertogenbosch Bestuurslid van het Sociaal Fonds Mevrouw drs. S. E. van Tol (1 april 2011 – heden) Functie: directeur Group Accounting & Control ANWB Nevenfunctie: geen De heer drs. W. van der Schoor (januari 2012 - heden) Functie: Directeur AT Osborne Bestuur & Organisatie B.V. Nevenfuncties: geen De heer mr. F.J.W.M. Tas – Tangelder (juni 2012 – november 2013) Functie: Docent Recht, zelfstandig juridisch adviseur o.a. Politieacademie, Bestuursacademie Nevenfuncties: Rechterplv. Zutphen Oost Lid raad van toezicht Woningstichting de Gemeenschap Voorzitter van de klachtencommissie van het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis Voorzitter Stichting Nijmegen Global Athletics 15 De heer B.G.M. Wichman (januari 2012 - heden) Functie: Associate partner Transitium Groep, Partner Wichman & Wichman tot juni 2013 Nevenfuncties: Voorzitter vereniging Cliëntenorganisatie Voorzitter Cliëntenraad Fatimazorg Lid Outer Circle Van Ede & Partners Mevrouw drs. E.D. Toes (januari 2013 – heden) Functie: Manager Bibliotheek Gelderland-Zuid te Nijmegen Nevenfuncties: Lid raad van toezicht (Scholengroep Veluwezoom) te Rheden/Rozendaal Onafhankelijk voorzitter Cliëntenraad (Regina Pacis/Kastanjehof) te Arnhem/Velp Lid Centrale Cliëntenraad (Attent wonen welzijn zorg) te De Steeg Lid ledenraad Anbo te Woerden De heer dr. J.A. Jurriëns (januari 2013 – heden) Functie: Eerste lector kenniscentrum/lector innovatie in de private sector HAN, Arnhem Nevenfuncties: Lid raad van commissarissen Sire Wonen Doetinchem Lid raad van toezicht Streekziekenhuis Koning Beatrix, Winterwijk Lid raad van toezicht Jarabee, Hengelo Lid raad van toezicht Pleyade, Arnhem Bezoldiging De bezoldiging van de raad van toezicht was gedurende het verslagjaar conform de Adviesregeling Bezoldiging Raden van Toezicht van de Nederlandse Vereniging van Toezichthouders in Zorginstellingen (NVTZ). Activiteiten De Raad van Toezicht oefent toezicht uit op basis van het Policy Governance model. Dit betekent dat de Raad van Toezicht zowel een toezichthoudende als een adviserende rol heeft. De Raad van Toezicht heeft het beleid en de besluitvorming van de bestuurder getoetst aan de doelstelling van BJzG. De toetsing vond plaats op basis van regelmatig onderling contact, het tweemaandelijks overleg in aanwezigheid van de bestuurder, de managementinformatie over de bedrijfsvoering en op basis van overige informatie, zoals een presentatie door leden van het managementteam. Een aantal leden van de Raad van Toezicht is aanwezig geweest op de jaarlijkse medewerkersdag en heeft workshops bijgewoond. De Raad van Toezicht heeft de statutaire taken uitgevoerd die aan de Raad van Toezicht zijn opgedragen, zoals de goedkeuring van de Begroting 2013 en de Jaarrekening 2012. De Raad van Toezicht heeft zich op de hoogte gesteld van de voortgang van het beleidsplan en een goed beeld gekregen van het gevoerde beleid en de inbreng van de adviesorganen en de bedrijfsresultaten. De besprekingen in de financiele commissie en de commissie kwaliteit& zorg hebben bijgedragen aan een goede en zorgvuldige besluitvorming in de reguliere vergaderingen. In de vergadering is veel aandacht besteed aan de ontwikkelingen in het kader van de nieuwe Jeugdwet en de transitie richting gemeenten. In dit kader zijn het afgelopen jaar goede stappen gezet maar de zorgen over de toekomst van BJzG zijn groot. Centrale doelstelling van de raad van toezicht is: Continuïteit van zorg voor cliënten en voor de werkgelegenheid van het personeel en het minimaliseren van de kosten. 16 Het toetsingskader voor de raad van toezicht richt zich op de (financiële) gevolgen voor de langere termijn, de verschillende scenario’s en de kansen en risico’s die hierbij horen. Van belang is te kijken welke acties nodig zijn om de risico’s te minimaliseren en wat het benodigde tijdspad is. Om de transitie goed te laten verlopen, biedt de raad van toezicht graag ondersteuning aan de bestuurder waar zij kan. Dit gebeurt o.a. door een goed contact met de provincie, ondernemingsraad en de cliëntenraad, te adviseren juridisch advies in te winnen t.a.v. de positie van BJzG, door het aanstellen van een transitiemanager, te adviseren over acties die bij Jeugdzorg Nederland geïnitieerd kunnen worden, etc.. In dit kader heeft twee maal overleg plaatsgevonden met de Ondernemingsraad, één keer met de Cliëntenraad en twee maal met de Gedeputeerde. In de tweede helft van 2013 heeft dhr. F. Tas zijn lidmaatschap opgezegd. Dhr. Tas was op voordracht van de cliëntenraad toegetreden tot de Raad van Toezicht. Het profiel voor het nieuw te benoemen lid is getoetst en aangepast aan de actualiteit. De Clientenraad is uitgenodigd een nieuw lid voor te dragen. 2.2 Bedrijfsvoering Medewerkers Formatieplanning, salarisbetaling, heldere taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden, caseload, werkdruk, communicatie en arbeidsomstandigheden zijn belangrijke onderwerpen in de bedrijfsvoering. Deze onderwerpen worden in andere hoofdstukken verder uitgewerkt. Verdeling van eenmalige middelen voor hulpverlening aan moeilijk plaatsbare kinderen In 2012 en 2013 heeft BJzG op voorstel van de brancheorganisatie Jeugdzorg Gelderland en in opdracht van de provincie de financiële administratieve afwikkeling van het uitzetten van een bedrag van 1,4 mln. euro aan eenmalige gelden voor het inkopen van extra zorg op zich genomen. Eind 2012 is dit budget toegewezen aan vijf verschillende jeugd- en opvoedinstellingen voor het bieden van extra zorgaanbod voor moeilijk plaatsbare kinderen in 2013. Eind 2013 is uit dit budget geld ter beschikking gsteld voor extra aanbod bij de Hoenderloo Groep en voor Lindenhout. Met deze subsidie is in 2013 voor een aantal kinderen tijdelijk verblijf gerealiseerd. Informatisering & Automatisering (I&A) Informatisering richt zich op het leveren van productiegegevens, zowel intern als extern. Deze gegevens worden gehaald uit het eigen cliëntregistratiesysteem van BJzG. Evenals andere Bureaus Jeugdzorg gebruikt BJzG het registratiesysteem IJ. Externe informatieverstrekking betreft vooral het leveren van gegevens aan derden in het kader van de verantwoording naar o.a. het Rijk, de provincie en de gemeenten. Elk kwartaal worden productiegegevens en informatie over prestatie-indicatoren aangeleverd. Het betreft hier gegevens als het aantal wachtenden voor een bepaald zorgaanbod in Gelderland, maar ook informatie over het aantal nieuwe aanmeldingen, doorlooptijden van bepaalde vormen van hulpverlening en het aantal verstrekte indicaties. In 2012 is daar voor het eerst in brancheverband een uitgebreide set productiegegevens aan toegevoegd. Deze productiegegevens zijn afgestemd op de informatiebehoefte op gemeentelijk niveau. Deze set wordt de zogenaamde Basisset gemeenten genoemd. Deze gegevensset is te vinden op de Website van onze organisatie; www.bjzgelderland.nl en op de provinciale informatiesite: www.voordegeldersejeugd.nl. De Bureaus Jeugdzorg hebben in 2011 gezamenlijk geconstateerd dat het huidige door alle bureaus gehanteerde cliëntregistratiesysteem IJ te weinig aansluit bij de werkzaamheden van de hulpverleners. Begin 2012 hebben de gezamenlijke bureaus een risicoanalyse gemaakt van het huidige registratiesysteem voor het AMK (KITS) en het registratiesysteem IJ (jeugdhulpverlening, jeugdbescherming en jeugdreclassering) . Conclusie van deze analyse was dat beide systemen aan vernieuwing toe zijn. Er is een programma van eisen opgesteld en er is een aanbestedingsprocedure gestart. In de zomer van 2013 is de bouw van het systeem aanbesteed aan Cap Gemini. Met 12 bureaus zijn we samen met Cap Gemini gestart met het ontwikkelen van het systeem. De planning is dat het systeem tweede helft 2014 gereed is en geimplementeerd kan worden. Het hele bouwproces wordt nauw gevolgd door het Rijk en de VNG. Het zal 17 waarschijnlijk één van de eerste registratiesystemen worden die registratie op gezinsniveau mogelijk maakt en tevens verschillende ketenpartners met verschillende autirorisatieniveaus toegang geeft tot het systeem om informatie te brengen en /of te halen. Naast informatisering is ook automatisering een essentieel onderdeel van de bedrijfsvoering. Het is in het belang van de hulpverlening dat de cliëntinformatie goed beveiligd en continu beschikbaar is. Hiervoor dient ook regelmatig onderhoud en vernieuwing van het ICT-netwerk en de ICT-tools plaats te vinden. In 2012 is er nieuwe beveiligingssoftware aangeschaft en geïnstalleerd. Medewerkers hebben nu vanaf elke locatie (bijvoorbeeld bij de cliënt thuis of op de rechtbank) via een speciale autorisatie toegang tot de werkbestanden. Niet alleen de gebruiksvriendelijkheid voor de medewerkers is met deze nieuwe oplossing verbeterd, ook de beveiliging van het eigen netwerk tegen ongewenste inbrekers (hackers) is met deze nieuwe software fors verhoogd. In 2012 is een start gemaakt met vernieuwing van de randapparatuur (Pc’s en laptops). Daarbij is het uitgangspunt geweest dat elke hulpverlener in principe ambulant werkt. Hierbij horen een laptop en smart phone zodat gegevens over of voor de cliënt op elke locatie opgezocht en bijgewerkt kunnen worden en dat er direct in het overleg nieuwe afspraken ingepland kunnen worden. De voorbereiding en uitrol van de laptops hebben grotendeels in 2012 plaatsgevonden. In 2013 zijn de smartphones uitgereikt en is vooronderzoek gestart naar het omlaag brengen van de telefoniekosten in de loop van 2014. Huisvesting BJzG is regionaal georganiseerd. In iedere regio is een regiokantoor gevestigd. Op enkele plaatsen in de provincie, zoals Culemborg en Groenlo, zijn nevenvestigingen. De units Advies- en Meldpunt Kindermishandeling, Spoedeisende Zorg, Jeugdreclassering en de Kindertelefoon zijn centraal georganiseerd en gehuisvest. Het hoofdkantoor van BJzG staat in Arnhem. De meeste panden zijn gehuurd, maar vergen wel regulier onderhoud en eens in de zoveel jaar een renovatie in eigen beheer. In 2013 zijn in alle panden voor zover nodig aanpassingswerkzaamheden verricht naar aanleiding van de in 2012 en 2013 door de brandweer uitgevoerde brandveiligheidsinspecties. De afwikkeling van de schadeclaim bij de gemeente voor de verzakking van het eigen pand in Doetichem loopt nog. De planning is deze schadeclaim in 2014 af te wikkelen. Daarnaast hebben we in 2013 net als in 2012 daar waar mogelijk ingedikt in de huisvesting. Naast krimp op de locaties Nijmegen en Tiel in 2012 zijn in 2013 de locaties Apeldoorn en Velp aangepast. In Apeldoorn zijn overbodige vierkante meters vloeroppervlakte afgestoten. In Velp zijn we van twee huurpanden naar één gebouw gegaan. De huurlasten in Velp zijn hierdoor bijna gehalveerd. Beleidscyclus Kaderbrief Op basis van het meerjarenplan stelt de Raad van Bestuur jaarlijks de kaderbrief vast. Deze kaderbrief is op hoofdlijnen uitgewerkt in speerpunten waarin de beleidsmatige thema’s voor de komende jaren zijn opgenomen. De financiële kaders zijn ook benoemd. Jaarplannen De regio’s, units en de stafafdelingen hebben een eigen jaarplan. Deze jaarplannen zijn verder uitgewerkt in de teamplannen. De plannen van de stafafdelingen volgen de jaarplannen van de regio’s en units. Deze jaarplannen dienen als input voor het instellingsbrede jaarplan. Managementrapportage Alle managers (van regio, unit en staf) maken een kwartaalrapportage aan de hand van een vooraf vastgesteld format. Deze rapportage is zowel kwantitatief (productie, budget) als kwalitatief (items uit de jaarplannen). Deze rapportages zijn met de bestuurder besproken. 18 De stafafdelingen maken overzichten met betrekking tot de formatie, het verzuim en het verloop (kwartaal), de beleidsinformatie (kwartaal) en de financiën. 2.3 Ondernemingsraad In 2013 werd de agenda van de Ondernemingsraad beheerst door de transitie, of beter gezegd, door de onduidelijkheden rond de transitie. De gevolgen van de overgang van Jeugdzorg naar de Gemeenten bleken moeilijk concreet te maken, waardoor gesprekken over de transitie vooral gericht waren op de mogelijke scenario’s. In 2013 werden de medewerkers door de Raad van Bestuur in regionale bijeenkomsten geïnformeerd over de mogelijke gevolgen in de personele sfeer. Hierbij werden door de bestuurder meerdere scenario’s geschetst. Bij iedere presentatie was een delegatie van de Ondernemingsraad aanwezig om vragen op te kunnen tekenen. Kort na de presentatie werd door de Ondernemingsraad een spreekuur gehouden op de regionale locatie; deze mogelijkheid tot het stellen van vragen of om nadere toelichting te krijgen, werd zeer gewaardeerd. Voor de werkgroep communicatie was dit reden om structureel regionale spreekuren te gaan houden om meer inhoud te geven aan het communiceren met de achterban. Naast de transitie werden nog tal van andere zaken afgehandeld; onderstaand een overzicht. De volgende zaken werden afgehandeld: Brugdagen 2013 – De OR heeft op 27 november 2012 ingestemd. Regeling Contributie en lidmaatschap vakbond of beroepsvereniging – instemming verleend per 12 februari 2013 Regeling Ontwikkeling medewerkers – instemming verleend per 12 februari 2013 Nieuw informatiesysteem – De OR heeft op 16 mei 2013 positief geadviseerd wat betreft het gunnen van de bouw van het systeem aan Capgemini. Medewerkersgesprekscyclus – De OR heeft op 4 juni 2013 een negatief advies gegeven omdat naar de mening van de OR het voeren van beoordelingsgesprekken te vrijblijvend in de gesprekscyclus was opgenomen. Transitie - Plan van Aanpak versie 1.0 De Raad van Bestuur heeft het Plan van Aanpak Transitie definitief vastgesteld. De OR heeft op 18 juni 2013 positief geadviseerd. Resultaat verantwoordelijke teams – De OR heeft op 25 juni 2013 negatief geadviseerd ten aanzien van het voornemen de pilot voort te zetten en uit te breiden. Daarbij zijn overwegingen genoemd om tot definitieve invoering over te gaan en is dit ook geadviseerd. Dit advies is door de bestuurder gevolgd. Verplichte overeenkomst voor het gebruik van mobiele apparaten - instemming verleend per 2 juli 2013 Projectplan “Overal werken’. De OR heeft op 20 augustus 2013 ingestemd. Projectplan Eénduidige toegang De OR heeft op 24 september 2013 positief geadviseerd over uitbreiding van het projectplan. Daarbij is aangetekend dat, gezien de ontwikkelingen in de transitie, regelmatig geëvalueerd moet worden om de doelstellingen bij te kunnen stellen. Eigen risico dragen ziektekosten tijdelijk medewerkers - De OR heeft op 5 november 2013 een positief advies gegeven Verlenging contract bedrijfsarts – De OR heeft op 19 december 2013 ingestemd. 2.4 Cliëntenraad / Jongerenplatform Cliëntenparticipatie algemeen Cliëntenbijeenkomsten In 2012 was ‘tevredenheid van de cliënten’ een van de kwaliteitsdoelstellingen, en in dat verband is toen gestart met het organiseren van cliëntenbijeenkomsten. Dit is in 2013 voortgezet. De regio’s Nijmegen en Rivierenland en de unit AMK hebben in 2013 één of meerdere bijeenkomsten georganiseerd. JR en de 19 regio’s West Veluwe en Noordwest Veluwe zijn eind 2013 begonnen met het voorbereiden van een cliëntenbijeenkomst. Deze staat gepland voor het eerste kwartaal in 2014. De Cliëntenraad en het Jongerenplatform worden altijd uitgenodigd voor de bijeenkomsten en soms wordt met hen overlegd over de voorbereiding en de inhoud. Het blijkt lastig om cliënten te werven voor deze bijeenkomsten. De cliënten die hebben deelgenomen zijn steeds tevreden over hun inbreng. Ook de betrokken medewerkers zijn zeer positief over de sfeer en de resultaten van het gesprek met cliënten in deze bijeenkomsten. De Cliëntenraad heeft in 2013 in een workshop met betrokken teamleiders gesproken over wat belangrijk is bij het voorbereiden. Medio 2014 wordt organisatiebreed geïnventariseerd wat de cliëntenbijeenkomsten hebben opgeleverd en op basis daarvan wordt onderzocht wat de meerwaarde is van cliëntenbijeenkomsten, naast de andere instrumenten voor cliëntenfeedback. Cliënttevredenheid Eind 2013 is het gebruik van de exitvragenlijsten geëvalueerd, wat betreft de wijze van uitreiking en de inhoud van de vragen. De uitkomsten zijn vertaald naar een advvies aan het MT. Het MT heeft besloten: alle regio’s gaan werken met dezelfde vragenlijst; naast de exitvragenlijst zal ook in de tijd dat iemand cliënt is regelmatig worden gevraagd om feedback; en de mogelijkheid van digitaal invullen van het formulier wordt onderzocht. Dit wordt in 2014 gerealiseerd. Cliëntenraad Het jaar 2013 stond sterk in het teken van de naderende transitie van de Jeugdzorg, waarbij de verantwoordelijkheid overgaat van de provincie naar de gemeentes. De cliëntenraad heeft regelmatig naar de RvB haar bezorgdheid geuit over het behoud van de kwaliteit en continuïteit van de dienstverlening aan cliënten in de toekomstige situatie. Zij vreest dat de ondersteuning van kinderen en ouders onder druk kan komen staan. Samen met de Stichting Oudernetwerk Jeugdzorg en het Jongerenplatform en met ondersteuning van de provincie heeft de cliëntenraad een presentatie met een duidelijke uitleg over de wensen van kinderen en ouders met betrekking tot de transitie opgesteld: ‘Handen in één voor Jeugd met Toekomst’. Deze presentatie wordt ondersteund door een brochure, De presentatie is aangeboden aan lokale bestuurders en beleidsmakers van de Gelderse gemeentes, tijdens discussiebijeenkomsten waarbij de wensen van de klant van jeugdzorg centraal stonden. In 2013 is dit initiatief verder uitgebouwd met het in de lucht brengen van een website. In 2013 bracht de cliëntenraad adviezen uit met betrekking tot de koers en de visie van BJzG in relatie tot de transitie. Op onderdelen heeft dit tot bijstelling geleid. Voor de verbetering van de bejegening van clienten door BJzG-medewerkers is meerdere keren aandacht gevraagd, onder meer in een gezamenlijke bijeenkomst met het MT. Dit heeft geleid tot afspraken over een verbetertraject. De clientenraad heeft afspraken gemaakt met de bestuurder over het aanleveren van informatie over prestatie-indicatoren op gebieden die voor het meten van clientbeleving relevant zijn. Er is een start gemaakt met het houden van een cliëntenpanel. Een eerste raadpleging van cliënten heeft plaatsgevonden. In 2013 is één cliëntenraadlid uitgetreden en één nieuw lid ingestroomd. Transitie Jeugdzorg, continuïteit van de zorg en bejegening van cliënten zullen ook voor 2014 belangrijke thema’s zijn waar de cliëntenraad zich hard voor zal maken. Jongerenplatform In 2013 jaar zijn er 13 kernteambijeenkomsten en twee achterbanbijeenkomsten geweest. We hebben van drie kernteamleden afscheid genomen en er zijn vier nieuwe kernteamleden in september 2013 bij gekomen. De laatste periode heeft het Jongerenplatform gebruikt om te investeren in de onderlinge samenwerking en het uitbouwen van de achterban. Dit heeft tot gevolg gehad dat er nu een vaste kern is van achterbanjongeren die de bijeenkomsten bezoeken. 20 Een deel van het kernteam heeft zich dit jaar specifiek bezig gehouden met de transitie. Het kernteam heeft deelgenomen aan een inspraaksessie vanuit de Tweede Kamer over de nieuwe Jeugdwet en is naar diverse bijeenkomsten op gemeentelijk niveau geweest om mee te praten over de toekomst van de jeugdzorg. Een afvaardiging van het kernteam is vaste gesprekspartner voor de gemeente Lingewaard omtrent de transitie. Dit onderwerp zal ook in 2014 hoog op de agenda blijven staan van het JongerenPlatform. Het eerdere thema ‘voogd 2.0’ (verwachtingen van jongeren over het functioneren van een gezinsvoogd) heeft het afgelopen jaar minder aandacht gekregen. Deze wordt door een kernteamlid verder uitgewerkt en de doelstelling is deze halverwege 2014 aan de RvB te kunnen aanbieden. 2.5 Multicultureel vakmanschap Het consultatieteam draait op volle toeren. Gemiddeld worden er 7 consultvragen per maand beantwoord door het consultatieteam. De consultvragen die gesteld worden gaan meestal over; advies inzake de interculturele communicatie en aanwezigheid van het consultatieteamlid bij een tweetal gesprekken met het cliënt(systeem). ondersteuning bij het uitvoeren van risicotaxatie rondom “Eer”zaken. Uit de vragen die binnenkomen bij het consultatieteam blijkt dat er een grote behoefte is aan mensen die de Marokkaanse /Arabische, Turkse en Afghaanse taal spreken. De externe vragen in 2013 zijn toegenomen waarbij er een beroep wordt gedaan op de expertise van ons consultatieteam. De deskundigheidsbevordering voor de contactpersonen van multicultureel vakmanschap en inmiddels ook betalende externen vindt één keer in de zes weken plaats. “Multicultureel Vakmanschap” is in gesprek met een aantal gemeenten over implementatie van beleid rondom kwetsbare en moeilijk bereikbare doelgroepen. We hebben het aanbod om beleid te toetsen en te adviseren over implementatie. Daarnaast is er interesse voor ons trainingsaanbod. 21 3. Beleid, inspanning en prestaties 3.1 Meerjarenbeleid Het strategisch beleid is gericht op de transitie en transformatie. De overgang naar de gemeente en het transformeren naar een nieuwe gecertificeerde organsisatie leggen een grote druk op de organisatie. In de huidige situatie wordt nog steeds gewerkt vanuit de kaders van de wet op de Jeugdzorg. Deze kaders zijn leidend maar wij anticiperen op de komende stelselwijziging. Onze inhoudelijke visie sluit aan bij de landelijke ontwikkelingen en in die richting vinden ook de veranderingen binnen de organisatie plaats. Voor BJzG brengt de stelselherziening (transitie) veel onduidelijkheden met zich mee. In onze strategische keuzes hebben wij gekozen voor drie thema's waarop wij ons richten: 1. Profilering BJzG heeft kennis en expertise in zowel het gedwongen als vrijwillige kader. Deze kennis zetten wij in ten behoeve van de complexe doelgroep waarin hulp vaak op meerdere terreinen noodzakelijk is. Een goede samenwerking met onze netwerkpartners is essentieel. Wij zijn transparant in ons handelen en zullen ons ook als zodanig profileren. Wij zijn actief in onze benadering en gaan samen met anderen, onze netwerkpartners en gemeenten, de zorg vormgeven. Dit ten behoeve van kinderen die onze zorg hard nodig hebben. 2. Kennisdeling en kennisontwikkeling BJzG is een kennisintensieve organisatie, waarin het onderhoud en de ontwikkeling van de kerncompetenties en de vakkennis van belang zijn. Alle werksoorten zijn geprofessionaliseerd, dat wil zeggen dat medewerkers werken volgens landelijk ontwikkelde methodieken en hierin geschoold zijn. Regionale ontwikkelingen, vaak tot stand gekomen samen met andere samenwerkingspartners, worden doorontwikkeld en overgenomen door de hele organisatie. Wij delen deze kennis binnen en tussen de regio's. De uitwisselbaarheid tussen medewerkers wordt vergroot. Hierdoor versterkt BJzG niet alleen zijn professionaliteit maar wordt de organisatie qua formatie flexibeler. Deze kennisontwikkeling sluit aan bij de eisen die gesteld worden aan de gecertificeerde instelling. 3. Transparante prestatiebekostiging en bedrijfsvoering Als organisatie zal onze bedrijfsvoering meer en meer moeten professionaliseren. We moeten meer op basis van output gaan werken; meer op resultaten en minder vanuit de procesgedachte. Inzicht in de opbouw van onze kosten is nodig zodat tijdig bijgestuurd kan worden. Het noodzaakt BJzG een duidelijke relatie te leggen tussen de inspanningen en de verkregen subsidies en het bereidt ons voor op een positie in een concurrende markt. Dit vereist een actieve bedrijfsvoering die gericht is op resultaatgericht werken en ondersteund wordt door een passende managementstructuur en effectieve instrumenten. De bedrijfsvoering richt zich, behalve op de financiën, ook op de andere onderdelen zoals ICT en huisvesting. Deze moeten passen bij een veranderende organisatie. Flexibiliteit is van essentieel belang zodat we gemakkelijk kunnen schakelen als de omgeving dit vraagt. 3.2 Algemeen beleid In 2013 stonden we aan de vooravond van de transitie. De eerste contouren werden duidelijk en we hebben onze visie op de toekomst geformuleerd. Onderhandelingen met de gemeenten zijn later in het jaar van start gegaan. In aanloop naar meer structurele afspraken met gemeenten ontstonden op verschillende plaatsen proeftuinen, experimenten en andere samenwerkingsverbanden. De werkzaamheden, die voortkomen uit onze wettelijke opdracht gingen intussen gewoon door. Het jaarplan 2013 was sterk gekoppeld aan deze ontwikkelingen. In aansluiting op het jaarplan is begin 2013 een plan van aanpak gemaakt ter voorbereiding van de transitie. Onder leiding van de transitiemanager is het project in 2013 uitgewerkt en uitgevoerd. Hieronder een beschrijving van de behaalde resultaten 2013, waarbij de nadruk ligt op de inhoudelijke verantwoording van de werkzaamheden. 22 3.2.1 Positionering BJzG is onderdeel van de Jeugdzorg. Binnen dit netwerk hebben wij een eigen positie, vaak voortkomend uit de wettelijke taken. Ook in 2013 is intensief samengewerkt met andere organisaties (op verschillende niveaus), met als doel het stroomlijnen en verlenen van goede zorg aan de cliënt. Om deze reden participeren wij in of wordt aansluiting gezocht met de Centra voor Jeugd en Gezin, de Veiligheidshuizen en de Steunpunten Huiselijk Geweld. Maar ook in de samenwerking in de Brancheorganisatie Jeugdzorg Gelderland (Consensuswerkgroep) is veel energie gestoken. Alle regio’s zijn in gesprek met de gemeenten. De accenten liggen per regio en per gemeente verschillend. Aangesloten wordt bij de vragen en wensen van de diverse gemeenten. In opdracht van de provincie zijn verschillende experimenten gestart over het inzetten van ambulante hulp zonder indicatie. BJzG is hier sterk bij betrokken. In 2013 zijn (wederom) per regio factsheets ontwikkeld met daarin algemene informatie over BJzG en regiospecifieke informatie. Zorgadviesteams De laatste jaren is veel geïnvesteeerd in de samenwerking met scholen. BJzG is in vrijwel alle Zorgadviesteams actief. Wij zijn daar aanwezig en veelal kan via de verkorte route de indicatie worden gesteld. De benodigde informatie is immers beschikbaar. In iedere regio is aangesloten bij reeds bestaande (overleg)structuren. Belangrijk is dat de inzet van BJzG regelmatig wordt bekeken en zo nodig wordt bijgesteld. Waar mogelijk wordt aangesloten bij het speciaal onderwijs. Het algemene uitgangspunt is dat in het belang van de cliënt beschikbare informatie wordt meegenomen in het vervolgtraject. Wij streven naar geïntegreerde indicatiestelling. Veiligheidshuizen Er zijn in Gelderland acht Veiligheidshuizen. Per Veiligheidshuis vindt twee keer per week overleg plaats. Dat zijn het Justitieel casusoverleg en het Justitieel overleg risicojeugd/veelplegers. Gesloten Jeugdzorg De plaatsingscoördinatie voor het zorggebied Oost (Gelderland, Flevoland en Overijssel) wordt vanaf 1 januari 2010 verzorgd door BJzG. De plaatsingscoördinatie treedt op namens de drie bureaus jeugdzorg en de JeugdzorgPlus-aanbieders (Rentray, OG Helderingstichting) in het zorggebied Oost. De plaatsingscoördinatie Oost organiseert de plaatsing van een jeugdige met indicatie en machtiging gesloten jeugdzorg binnen het zorggebied Oost en handelt hierbij volgens de landelijke en regionale afspraken over de plaatsingscoördinatie. Met de deelnemende instellingen vindt tweemaandelijks een afstemmingsoverleg plaats. De samenwerking verloopt tot volle tevredenheid van de deelnemende instellingen. Daarom heeft PCOost geadviseerd ernaar te streven de ontwikkelde werkwijze en samenwerking ook na de transitie voort te zetten. 23 3.2.2 Professionaliseren Interne kwaliteitsverbetering is een doorlopend proces. Deze kwaliteitsverbetering vindt op verschillende manieren plaats: scholing, inter/supervisie, beroepsregistratie en het regelmatig toetsen van professioneel handelen. Kwaliteitsverbetering ontstaat ook door het regelmatig evalueren met ketenpartners en op grond hiervan het bijstellen van het beleid. Nieuwe Jeugdbescherming Medio 2013 is gekozen om te op diverse locaties te gaan starten met de ‘Nieuwe Jeugdbescherming’. Met deze nieuwe werkwijze sluiten we aan op de transformatie van de Zorg voor Jeugd, in nauwe samenwerking met de Raad voor de Kinderbescherming, de landelijk werkende instellingen, de Eigen Krachtcentrale én de gemeenten. Met deze ‘nieuwe jeugdbescherming’ worden krachten gebundeld. Alle taken die nodig zijn om een kind te beschermen worden nauw verbonden. Het biedt expertise op het gebied van drang en dwang; jeugdbescherming in de breedste zin van het woord. Breed geschoolde, gecertificeerde medewerkers en gedragsdeskundige ondersteuning zijn vertegenwoordigd in één team, dicht bij het gezin. Dit team biedt consultatie, voegt waar nodig in en trekt zich terug uit de lokale zorg zodra het kan. De lokale hulpverlener is en blijft per definitie de vaste contactpersoon voor het gezin. Zij of hij pakt alle vragen van of over gezinnen zo breed mogelijk op en kan dit expertiseteam betrekken wanneer de grens van vrijwillige hulp bereikt is. Het gaat dan om situaties waarin de veiligheid van kinderen bedreigd wordt of om jongeren die afglijden in de criminaliteit. Doordat er ook vaste medewerkers van de Raad voor de Kinderbescherming aan deze teams gekoppeld zijn, hoeft de lokale zorg in die situaties niet af te wegen of ook een melding bij de Raad voor de Kinderbescherming noodzakelijk is. Eén melding volstaat. In overleg met Bureau Van Montfoort , de WSG, Eigen Kracht Centrale en Raad voor de Kinderbescherming zijn in het najaar afspraken gemaakt over de start met leerbijeenkomsten SAVE in 4 regio’s. De leerbijeenkomsten gaan begin 2014 van start in Zutphen, Ede, regio Arnhem en Nijmegen. Hierbij zijn ook medewerkers van het AMK en de JRC betrokken. Beter Beschermd, Casus Overleg Bescherming (COB) Het COB vindt in alle regiokantoren wekelijks plaats en is in de loop der jaren een reguliere werkwijze geworden. Naast het besluit tot onderzoek gericht op een ondertoezichtstelling wordt ook het verzoek tot onderzoek, gericht op een verderstrekkende maatregel (voogdij) besproken. De samenwerking met de Raad voor de Kinderbescherming verloopt plezierig en constructief. Het overleg met alle voorzitters van de COB’s en de Raad vindt twee keer per jaar plaats. Daarnaast is een overleg gestart over de toekomst van het COB ter voorbereiding op de transitie.De doorgeleiding van zaken van externe ketenpartners (MEE, de Landelijk Werkende Instellingen) blijft een aandachtspunt (informatie van onvoldoende kwaliteit die vaak laat wordt aangeleverd) en vraagt nog steeds veel investering van BJzG. Beter Beschermd, methode Voogdij De implementatie van de nieuwe methode voogdij verloopt volgens plan. Nagenoeg alle jeugdbeschermers en gedragsdeskundigen zijn getraind in de methodiek. Halfjaarlijks wordt met de regionale implementatieleiders de voortgang geëvalueerd. Positief is dat de voogdijmaatregel weer meer aandacht krijgt en dat de methode goed aansluit op de Deltamethode. BJzG heeft samen met de LWI’s een regionale bijeenkomst voor ketenpartners georganiseerd (J&O, Raad voor de Kinderbescherming en rechtbank) om de methode voogdij toe te lichten en tot een uitwisseling te komen van gemeenschappelijke thema’s en knelpunten in de afstemming en samenwerking. Nu de wet verbetering positie pleegouders 1 juli 2013 in werking is getreden en de financiële mogelijkheden van pleegouders zijn verruimd, is de landelijke brochure voor pleegouders (met informatie over de consequenties van de pleegoudervoogdij) gereed gekomen. In het kader van het landelijk implementatietraject wordt een aantal thema’s in 2014 door diverse BJz’s nader uitgewerkt. BJzG gaat zich met enkele andere BJz’s richten op het anticiperen op meerderjarigheid. . 24 Beter Beschermd, Herziening Kinderbeschermingsmaatregelen BJzG heeft, ter voorbereiding op de implementatie van de wet herziening kinderbeschermingsmaatregelen, een projectgroep en drie werkgroepen in het leven geroepen. De projectgroep heeft haar activiteiten op een laag pitje gezet omdat de datum inwerkingtreding steeds verder is opgeschoven. In 2013 zijn verder nauwelijks activiteiten ontplooid, de projectgroep heeft de landelijke ontwikkelingen gevolgd. De inwerkingtreding wordt nu verwacht op 1 januari 2015, de projectgroep is daarom begin 2014 weer met haar werkzaamheden gestart. Innovatie en kennisdeling in de Jeugdbescherming In 2012 en 2013 heeft het Ministerie van Veiligheid en Justitie gelden beschikbaar gesteld met als doel innovatie te stimuleren binnen de Jeugdbescherming. BJzG doet mee aan deze vliegwielprojecten die onder meer tot doel hebben de doorlooptijd van de ondertoezichtstellingen te verkorten. Voor de realisering is samengewerkt met de Bureaus Jeugdzorg Utrecht en Overijssel en de William Schrikker Groep. In het kader van dit project zijn medewerkers getraind in het oplossingsgericht werken, de SoS-benadering, de netwerkbenadering en de daarbij behorende grondhouding jegens het clientsysteem. Er is gewerkt aan het sneller realiseren van het Plan van Aanpak om direct al te kunnen starten met uitvoering van het hulpproces.Er is een instrument ontwikkeld om de noodzakelijkheid van verlengingen van OTS-en na twee jaar te beoordelen. LIJ – Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen Afgelopen jaar heeft in het teken gestaan van de implementatie van LIJ welke in het derde kwartaal van 2013 is afgerond. Alle medewerkers zijn landelijk opgeleid, IJ is LIJ-proof gemaakt, werkprocessen zijn aangepast en werkinstructies evenals ketenafspraken zijn ontwikkeld. Er heeft een samenwerkingsbijeenkomst met de JR medewerkers en Raadsmedewerkers plaatsgevonden. Vanuit Jeugdzorg Nederland is men bezig met doorontwikkeling van het LIJ, zodat het risicotaxatie instrument aansluit op het nieuw te ontwikkelen ICT-systeem voor de BJZ’s (WIJZ). Voorstel dat men nu aan het uitwerken is, is het koppelen van een uitgeklede versie van het LIJ aan het WIJZ. De bedoeling is de nieuwe Jeugdreclasseringsprocessen zo veel mogelijk te integreren in de nieuwe formats van WIJZ. ZSM (zo spoedig mogelijk) en Veiligheidshuizen Met de komst van de nieuwe werkwijze in de samenwerking tussen justitie en de politie (ZSM) zijn in de Veiligheidshuizen de Justitiele Casusoverleggen (JCO) verdwenen. BJZ Gelderland is vaste deelnemer aan het ZSM overleg en wordt regelmatig geconsulteerd in strafrechtelijk afdoeningen om een koppeling tussen straf en zorg te maken. BJZ heeft informatie over zorgtrajecten die bij andere partners (OM, Raad, politie) niet in beeld zijn. Tevens neemt de Jeugdreclassering deel aan ZSM ketenoverleg op tactisch niveau, waarin de aansluiting tussen ZSM en de Veiligheidshuizen centraal staat. Oost Nederland is één van de landelijke pilotregio’s om tot een landelijk model aansluiting ZSM en VHH te komen. Met de komst van ZSM zien de Veiligheidshuizen een sterke daling van strafrechtelijk casuïstiek (gemiddeld 40 %). De Veiligheidshuizen gaan zich vooral gaan richten op de meest complexe casussen, personen of systemen waar een aanpak alleen effectief en succesvol kan zijn als zorg en straf gecombineerd worden in een (maatwerk-)aanpak. Het gaat over ernstige multiprobleem-gezinnen, of zorgmijders die strafbare feiten plegen, ernstige overlast veroorzaken of weigeren mee te werken aan hulpverlening en waarachter een complexe problematiek schuilgaat. De koppeling met ZSM is cruciaal. Elektronische controle (EC): In het eerste kwartaal is er landelijk een beleidskader EC vastgesteld. Vanuit Jeugdzorg Nederland is er een werkgroep opgericht die zich verder bezig houdt met de implementatie van EC binnen de Jeugdreclassering. Vanuit Gelderland hebben wij deelgenomen aan de landelijke werkgroep. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft in het derde kwartaal gelden beschikbaar gesteld voor de JR om de EC’s te financieren. De organisatie van de EC’s wordt uitgevoerd door Reclassering Nederland, waarbij in jeugdzaken de Jeugdreclassering de controle uitvoert. De samenwerking met de Reclassering Nederland verloopt goed. 25 In het vierde kwartaal heeft Jeugdzorg Nederland het implementatieplan EC in concept gelanceerd. Daarin staat uitgewerkt wat de noodzakelijke stappen zijn om EC landelijk te implementeren. Vooralsnog gaat Jeugdzorg Nederland er vanuit dat scholing niet nodig is voor de jeugdreclasseerders voor het gebruik van EC. Wel zullen teamleiders en gedragswetenschappers in staat worden gesteld om medewerkers te instrueren over het werkproces EC en het onderliggende beleidskader. Zodra het implementatieplan definitief is, begin 2014, zal de implementatie van start gaan. Wat nieuw is, is dat we gaan werken met één systeem, een soort service portaal waar partners in kunnen kijken om te beoordelen of EC past bij een zaak. Via dit portaal komt een melding binnen als EC onderzocht moet worden, omdat de Raad voor de Kinderbescherming of het Openbaar Ministerie dat verzocht heeft bijvoorbeeld. Alleen de Raad voor de Kinderbescherming en Openbaar Ministerie kunnen aanvraag in dit portaal doen. Waarschijnlijk start dit systeem half januari 2014. Stuurgroepen Veiligheidshuizen De veiligheidshuizen in de veiligheidsregio zuid hebben besloten om de stuurgroepen samen te voegen en de veiligheidshuizen onder leiding van een ketenmanager op operationeel niveau apart door te ontwikkelen. De reden erachter is de regionale verschillen en ontwikkelingen recht te doen. In de veiligheidsregio midden is besloten om twee stuurgroepen te handhaven en de twee veiligheidshuizen onder leiding van een manager te plaatsen. De reden hiervoor is overigens dezelfde als voor veiligheidsregio Zuid; het verschil is dat er in Midden grotere verschillen op bestuurlijk niveau zijn en in zuid op operationeel niveau. De stuurgroepen hebben zich het afgelopen jaar gericht op de omschakeling van de doelgroepen (jeugd, veelplegers) naar de ‘TopX’ benadering. In het kort gezegd gaat het daarbij om cliënten of cliëntgroepen die zoveel problemen geven dat een gecoördineerde aanpak door ketenpartners prioriteit moet krijgen. De‘TopX’ benadering staat nog in de kinderschoenen. De ontwikkelfase is zo goed als afgerond; in 2014 zal de ‘TopX’ werkwijze van start gaan. Overigens spannen de veiligheidshuizen zich in om het screeningsoverleg van huiselijk geweld en zorgmeldingen van de politie in stand te houden. Adolescentenstrafrecht (ASR) In 2013 is er een werkgroep gestart (Raad voor de Kinderbescherming, Reclassering Nederland en Jeugdreclassering) die zich heeft beziggehouden met de komst en de voorbereiding op het Adolescentenstrafrecht. Tijdens één van de voorbereidingsbijeenkomsten is een brainstorm gehouden met als doel de samenwerking ten behoeve van de cliënt te verbeteren, ook in het licht van nieuwe wetgeving aangaande het Adolescentenstrafrecht. Besloten is een kennismarkt te organiseren voor de betrokken organisaties. Deze is komen te vervallen aangezien er te weinig animo was. De stuurgroep heeft besloten om de landelijke ontwikkelingen af te wachten maar alvast te verkennen of het mogelijk is een screeningsoverleg in te richten waar ASR-casuïstiek behandeld wordt (“is dit een typische zaak voor het jeugdstrafrecht of voor het –strafrecht?”). De wet is uitgesteld naar 1 april 2014 en er ligt een concept implementatieplan klaar, opgesteld door een landelijke werkgroep. De methodiek ‘reclasseren van adolescenten’ die van Montfoort heeft ontwikkeld is inmiddels definitief en de training van medewerkers is gestart. Daarnaast is de pilot Toezicht gestart in het tweede kwartaal 2013. Jeugdreclasseerders hebben samen met reclasseringsmedewerkers van Iriszorg (verslavingsreclassering) een half jaar lang samen casussen gedraaid. Dit met het doel om kennis te delen, meer van elkaars werk te weten te komen en tot betere samenwerkingsafspraken te komen (evalueren huidig convenant), maar vooral ook om inhoudelijke argumenten met elkaar uit te wisselen m.b.t. de keuze welke begeleiding het meest passend is (Jeugdreclassering of volwassenreclassering) en of de nieuwe methodiek reclasseren van adolescenten daarbij aansluit. Uit de eindevaluatie van het vierde kwartaal blijkt dat in de beleving van betrokkenen in de pilot meer overeenkomsten dan verschillen tussen de volwassen- en jeugdreclassering zijn. Liever wordt gesproken over een verschil in accenten die overigens juist voor de benadering van een adolescent wel degelijk van belang kunnen zijn. 26 In de strafrechtketen is merkbaar dat het Adolescentenstrafrecht gaat leven. Vaker komen we in aanraking met jongeren die na hun 18e een delict gepleegd hebben en jeugdreclasseringsbegeleiding opgelegd krijgen. Ook worden we vaker benaderd om mee te denken met de vroeghulp van de volwassenreclassering over het strafadvies voor zitting van een 18+ jongere en de mogelijkheid het jeugdstrafrecht toe te passen dan wel jeugdreclasseringsbegeleiding op te leggen. Dubbele Maatregel In 2013 is actief gewerkt aan de uitvoering van de Dubbele Maatregel (Jeugdreclassering en Jeugdbescherming bij dezelfde cliënt). De eerste lichting medewerkers is volledig getraind in de methodieken Delta en JRC, documenten dubbele maatregel zijn ontworpen en staan klaar om per maart 2014 in IJ te integreren. In het vierde kwartaal is volop geëxperimenteerd met de uitvoering van de maatregel, waarbij ook wel geconstateerd is dat er grote verschillen bestaan tussen de diverse uitvoeringspraktijken. Dubbele Maatregel zaken zijn complex. Bij het werken met de twee methodes is het nog zoeken hoe deze in de praktijk te brengen en er ervaring in op te doen. Om ervoor te zorgen dat medewerkers voldoende ondersteund worden in de uitvoering van deze complexe materie is ervoor gekozen de ondersteuningsstructuur zoveel mogelijk aan te laten sluiten bij de behoefte van deze medewerkers. Dit heeft erin geresulteerd dat dubbele maatregel medewerkers de casuïstiek o.l.v. een Gedragsdeskundige met elkaar delen en bespreken om zo gerichter kennis en ervaring op te doen. Daarnaast zijn inhoudelijk cruciale zaken benoemd die minimaal met de gedragsdeskundige en/of teamleider moeten worden gedeeld. De ondersteuningsstructuur is aangepast zodat zoveel mogelijk aangesloten wordt bij de ondersteuningspraktijk in de regio’s. Tevens is bekeken hoe LIJ en schoolverzuim toegevoegd kunnen worden aan het werkproces Dubbele Maatregel. Eenduidige toegang Medio 2013 is het project zorgmeldingen omgezet naar het project 'Eenduidige Toegang'. De nadruk is komen te liggen op het samenvoegen van de werkprocessen AMK en Toegang tot één werkproces. In dit werkproces komen alle zorgmeldingen, meldingen kindermishandeling en meldingen huiselijk geweld samen. Om dit te realiseren zijn de betrokken teams ook daadwerkelijk samengevoegd. Ondersteunende Diensten Afdeling Financiële Hulpverlening Minderjarigen (voorheen Materiële Hulp- en Dienstverlening) (FHM) De afdeling heeft haar naam gewijzigd om duidelijker te laten zien waar zij voor staat. De afdeling verricht werkzaamheden gericht op de combinatie van “financiële hulpverlening en cliënten”. Het kan o.a. gaan om allerlei werkzaamheden i.h.k.v.: schades veroorzaakt door een cliënt; een afwikkeling van een nalatenschap voor de cliënt; beheer PGB’s voor jeugdbeschermingscliënten; een aanvraag bij een fonds om een financiële bijdrage voor een cliënt/het gezin (fiets/onderwijs/ aankleding woning e.d.); aanvraag en afwikkeling van een bijzondere aanvraag bij een uithuisplaatsing; informatieverstrekking zowel intern als extern; checken of de jeugdbeschermingscliënt een zorgverzekering heeft. De afdeling heeft veel relaties met externen, zoals de Sociale Verzekeringsbank, Duo (IB-groep), notarissen, juristen, zorgverzekeraars, zorgkantoren, pensioenfondsen, deurwaarders, zorgaanbieders, enz.. FHM werkt met alle afdelingen binnen de organisatie samen en is ook het verbindingsstuk t.a.v. de inhoudelijke hulpverlening en de financiële hulpverlening van cliënt. De samenwerking tussen de beide hulpverleningsvormen is van belang voor de dienstverlening aan de cliënt. De afwikkeling van nalatenschappen vergt het nodige van de FHM medewerker(s). Naast een goede (notariële) kennis op het gebied van nalatenschappen is het van groot belang bij de inventarisatie/ 27 afwikkeling van een nalatenschap, goed te communiceren en om te kunnen gaan met tegenstrijdige belangen. Dit telt zwaar omdat hier het belang van een minderjarige in het geding kan zijn. Vaak is sprake van andere, meerderjarige, erfgenamen, hetgeen de afwikkeling kan bemoeilijken FHM zorgt dat een notaris ingeschakeld wordt voor de boedelbeschrijving en zorgt dat er altijd sprake is van een beneficiaire aanvaarding van de nalatenschap die de minderjarige ten deel valt. De afdeling FHM beheert de PGB’s van de jeugdbeschermingscliënten. Dit in de brede uitvoering, dus het beheer van de gelden en alle zaken die hier betrekking op hebben zoals overleg met de hulpverleners, zorgbemiddelaars, zorgaanbieders en zorgkantoren. De zorgkantoren, verantwoordelijk voor de controle op de PGB-gelden, zijn steeds strikter met de controle. Dit leidt tot extra vragen zoals het opvragen van documenten en facturen en nadere uitleg van de ingezette zorg. De afdeling FHM draagt ook zorg voor de aanvragen bij fondsen t.b.v. de cliënten. Vaak gaat het ook om de eerste levensbehoeften zoals kleding, een bed/beddengoed of geld voor voeding omdat de aanvraag van de bijstandsuitkering op zich laat wachten en de sociale dienst of andere uitkeringsinstantie geen voorschot wil verstrekken. Regelmatig blijkt dat minderjarige jeugdbeschermingscliënten niet verzekerd zijn voor ziektekosten. Ouder(s) hebben dan een premieachterstand bij de zorgverzekering. Wij bemiddelen tussen zorgverleners en zorgverzekeraar en zoeken, in het belang van de minderjarige, naar de beste oplossing. Juridische ondersteuning Een belangrijke taak van de juridische afdeling is het adviseren en ondersteunen van medewerkers van BJzG bij juridische vragen die gerelateerd zijn aan de uitvoering van de werkprocessen. Deze ondersteuning kan worden verdeeld in helpdeskvragen en consultatievragen. Helpdeskvragen omvatten allerhande juridische vragen waar medewerkers geen antwoord op weten. De vragen zijn zeer uiteenlopend van aard en betreffen o.a. toepassing van privacyregelgeving, wet op de jeugdzorg, juridische middelen in het kader van ondertoezichtstelling, jeugdreclassering en voogdij, vreemdelingenrecht, personen- en familierecht etc. De tijdsinvestering varieert per vraag. De categorie consultatievragen omvat procedures waarbij een medewerker, teamleider of gedragswetenschapper verplicht is de juridische afdeling te raadplegen. Dit betreft onder meer hoger beroepszaken (door cliënten ingesteld), kort gedingen, verzoekschriften in het kader van de ondertoezichtstelling en voogdij die geheel of gedeeltelijk zijn afgewezen door de rechter. Tevens betreft dit beroepsprocedures bij de rechtbank en overige afwijkende procedures (bijvoorbeeld in het kader van het vreemdelingenrecht of tuchtrechtprocedures) alsmede vragen om bijwoning van triades/multidisciplinaire overleggen. Bij deze procedures biedt de juridische afdeling o.a. ondersteuning bij het opstellen van processtukken (verweerschriften, beroepschriften, pleitnota’s), voorbereiding van zittingen en eventueel het meegaan naar zittingen. Deze categorie vraagt een forse tijdsinvestering. Cijfers 2013 Aantal helpdeskvragen: 1022 (2012: 798) Aantal aangemelde consultatievragen: 157 (2012: 163) Het totaal aantal helpdesk- en consultatievragen is in 2013 ten opzichte van voorgaande jaren gestegen. Ten opzichte van eerdere rapportages valt op dat de medewerkers van de jeugdreclassering meer vragen hebben gesteld. De juridische afdeling signaleert dat er meer vragen worden gesteld over voogdij en strafrecht. De meeste vragen worden gesteld over OTS en privacy. Daarnaast valt op dat veel helpdesk- en consultatievragen betrekking hebben op complexe scheidings- en omgangsproblematiek. In toenemende mate wordt de juristen gevraagd om aan te schuiven bij triades en MDO’s in complexe zaken. Tenslotte is het aantal tuchtrechtelijke procedures en aansprakelijkheidskwesties toegenomen. Aantallen per regio/afdeling: 28 Regio Arnhem Nijmegen Achterhoek Rivierenland West-Veluwe Noordwest-Veluwe Oost-Veluwe & Midden-IJssel AMK, JRC & SEZ Overig/hoofdkantoor Totaal Helpdesk vragen 196 217 74 98 129 52 178 Consultatie vragen 40 25 11 21 11 15 23 56 22 1022 4 7 157 Tabel 9: helpdesk- & consultatievragen 2013 Naast de ondersteuning in procedures (consultatievragen) en het beantwoorden van juridische vragen (helpdeskvragen) hebben de juristen o.a. een bijdrage geleverd aan: Training en scholing: functiescholing JB en JR, opfriscursus BJZ Nijmegen, optreden ter terechtzitting JB en JR, scheiding en omgang. Deelname werkgroep pilot problematische scheidingen Overleg over vertrouwensartsen (bevoegd-bekwaam) Verder ontwikkelen scholing Scheiding & Omgang Implementatie wet verbetering positie pleegouders Deelname werkgroep aangifte Overleg gerechtshof Arnhem Deelname afstemmingsoverleg LWI/BJzG Overleg met rechtbanken Arnhem en Zutphen Beoordeling convenanten lokale samenwerkingsverbanden (m.b.t. privacyaspecten) Begeleiden van stagiaire Deskundigheidsbevordering Overleg met JRC inzake veiligheidshuizen met als onderwerp privacy Volgen wetstrajecten (w.o. herziening KB, Jeugdwet e.a.). Niet-behaalde resultaten hebben vooral betrekking op de activiteiten die gepland waren voor de implementatie van de Herziening Kinderbeschermingsmaatregelen. Aangezien het wetstraject vertraging heeft opgelopen en inwerkingtreding is uitgesteld (op dit moment naar verwachting op 1 januari 2015), hebben de aanpassingen van de scholingen en het verzorgen van de scholingen niet plaatsgevonden. AWBZ (o.a. PGB) In 2013 heeft BJzG te maken gehad met een toename in AWBZ-aanvragen en AWBZ-indicatiebesluiten. In 2013 zijn 3140 AWBZ- indicatiebesluiten afgegeven; in 2012 2940 indicatiebesluiten. Dit is een stijging van ruim 7%. Meerdere redenen liggen ten grondslag aan de lichte stijging: - Een uitbreiding van de doelgroep. BJzG heeft een indicatietaak AWBZ-zorg voor meerderjarigen, die voor hun 18e jaar een AWBZ- indicatiebesluit van BJzG hebben ontvangen. Het gaat om de groep bij wie sprake is van hervatting of voortzetting van AWBZ-zorg. Voorheen indiceerde CIZ voor alle meerderjarigen. Juridische uitspraken hebben geleid tot een andere interpretatie over bevoegdheden voor deze groep meerderjarigen. - Toename van de vraag. Al jarenlang stijgt de vraag naar zorg, ook naar jeugdzorg en naar AWBZzorg. - Mogelijk zijn er ook meer nieuwe aanvragers; clienten die nog zorg aanvragen voordat de decentralisatie plaatsvindt en er mogelijk minder aanspraken op zorg zijn te maken. 29 In 2013 heeft Bureau jeugdzorg zoals gezegd te maken gekregen met een uitbreiding van de taken voor meerderjarigen, die voor hun 18e jaar een AWBZ-indicatiebesluit van BJzG hadden ontvangen. Dit betekende een nieuwe doelgroep. De groep is weliswaar redelijk beperkt van omvang, maar brengt nieuwe vraagstukken met zich mee: wet- en regelgeving rondom onderwijs, arbeid, wajong, etc.. Om de deskundigheid van medewerkers te bevorderen zijn meerdere informatie- en scholingsbijeenkomsten georganiseerd. Veel activiteiten zijn uitgevoerd om te komen tot de elektronische gegevensuitwisseling in de AWBZ-keten (koppeling IJ-AF). Het plan van aanpak BJzG is in 2013 bijgesteld, een werkgroep heeft meerdere malen testen uitgevoerd, een training aan administratief medewerkers is verzorgd en een concept-handreiking ontwikkeld. De invoering van de digitale koppeling is uiteindelijke gerealiseerrd in de zomer van 2013. Echter, al meteen in het najaar stagneerde de koppeling, omdat het CIZ met een nieuw programma ging werken. Daardoor kon de ontwikkelde koppeling niet meer uitgevoerd worden. Op dit moment vindt de gegevensuitwisseling weer per post plaats. Op landelijk niveau is met VWS nog afstemming lopende over vergoeding van gemaakte kosten. Ook in 2013 is aandacht besteed aan de ondersteuning van medewerkers en teamleiders voor de uitvoering van de indicatietaak AWBZ en veranderingen in wet- en regelgeving en de toepassing in casuïstiek. De landelijke ontwikkelingen zijn gevolgd en er is een actieve bijdrage geleverd aan landelijke producten, zoals de landelijke werkinstructie. Er heeft afstemming in de keten plaatsgevonden zoals met het CIZ (relatiebeheerder landelijk), AWBZzorgaanbieders en zorgkantoren. 3.3 Projecten Een overzicht van de verschillende projecten binnen de verschillende regio’s/gemeenten. Het overzicht is niet uitputtend maar vooral bedoeld om een beeld te geven van de lopende activiteiten. Ontwikkeling aanbod: hulp op maat door één hulpverlener Projecten zorgmeldingen in vier regio’s Doel van dit project is goed aan te sluiten bij gezinnen die niet uit eigen beweging hulp vragen, door bundeling van expertise van medewerkers van Bureau Jeugdzorg en verschillende zorgaanbieders, het vereenvoudigen van werkprocessen (geen overdrachten en/of schotten) en het effectief inzetten van middelen. De projecten zijn gericht op het duurzame effect van het opheffen van onveilige situaties voor kinderen, voorkomen van zwaardere interventies en minder terugkeer na afsluiting van de zorg. Regio Noordwest-Veluwe Pactum, Leger des Heils, Lijn5 en Philadelphia zijn binnen deze regio de deelnemers aan dit traject. De samenwerking binnen dit project met de afdeling Volwassenen van de GGZ verloopt goed. Regio Arnhem In de regio Arnhem hebben BJzG en Lindenhout gezamenlijk besloten om de pilot eind december 2013 te stoppen. Deze werkwijze past niet meer in de ontwikkelingen van het wijkgericht werken. Afspraak is in de evaluatie van de pilot, in januari 2014, vooral de resultaten en successen te benoemen zodat beide organisaties deze mee kunnen nemen in het verder ontwikkelen van integraal werken in wijk-en gebiedsteams. Regio Nijmegen (project ’Ingang’) Het project wordt samen met Entrea uitgevoerd. Het afgelopen jaar lag de nadruk op de herijking van het primaire proces aan het projectplan, in het bijzonder de intercollegiale oordeels- en besluitvorming, en de rol van de gedragsdeskundige hierbij. Hierover zijn afspraken gemaakt. Er heeft een evaluatie plaatsgevonden die vooral heeft geleid tot een sterker commitment van en sturing door de partners op bestuurlijk niveau (o.a. een gezamenlijke visienotitie op de doorontwikkeling van de 30 teams, gezamenlijk optreden naar de gemeenten, structureel en frequent overleg) en stappen in de inrichting van de teams. Regio West Veluwe Het project wordt uitgevoerd in samenwerking met Lindenhout. Het afgelopen jaar heeft het project onder druk gestaan m.n. door de transformatie. Er is overleg geweest op provinciaal en regionaal niveau en er is besloten om het project af te ronden. De verschillende visies over de inzet van de organisaties hebben tot dit besluit geleid. Aanpassen werkwijze: direct inzetten van hulp zonder indicatiestelling Op verschillende plaatsen zoeken we naar manieren om de hulp eerder, meer op maat en zonder onnodige schakels in te zetten. We streven naar minder overdrachten in de hulp. Dit wordt binnen verschillende projecten uitgevoerd. CJG4kracht Binnen CJG4kracht in Apeldoorn participeren veel aanbieders van zorg (uit de sectoren jeugdzorg, LVB, GGZ) en BJzG. Iedere instelling heeft een hulpverlener voor het team CJG4kracht beschikbaar gesteld. Als een gezin intensieve hulp nodig heeft, neemt een persoon uit het team contact met het gezin op. Deze hulpverlener voert alle activiteiten uit, die voorheen door verschillende instanties (en dus verschillende personen) gedaan werden. Tenzij er andere specialistische kennis en vaardigheden nodig zijn, heeft het gezin dus maar met één contactpersoon te maken. Deze persoon biedt zorg op maat, licht als het licht kan, intensief als dat nodig is. Het CJG4Kracht is nu in iedere gemeente actief. Ambulante hulp zonder indicatie Binnen het experiment ambulante hulp zonder indicatie (in de regio Noord-Veluwe) worden gezinnen met een vraag om intensievere ambulante hulp door het Centrum voor Jeugd en Gezin direct naar de uitvoerende organisatie c.q. hulpverlener verwezen. Hierdoor is de schakel van BJzG voor het stellen van een indicatie niet meer nodig. Gevolg is dat de betrokken gezinnen eerder geholpen worden en minder vaak hun vraag hoeven te stellen. Deze wijze van verwijzing kan alleen toegepast worden als op voorhand al redelijk duidelijk is welke hulp nodig is. Het project is per 01-01-2014 overgegaan in lokale basisteams, die op deze datum in de zes betrokken gemeenten gestart zijn. Jeugdzorg Dichtbij In het kader van het project Jeugdzorg Dichtbij is in de regio Nijmegen geëxperimenteerd met toeleiding naar ambulante jeugdzorg (Entrea) zonder indicatiebesluit. De provincie financiert de projectcoördinator (in dienst van de GGD). De rol van BJzG in dit project is: zorgen voor voldoende aandacht voor de beoordeling van de veiligheid van het kind en overdragen van kennis door consultatie en advies en het verzorgen van scholingsbijeenkomsten. De scholing vindt plaats op CJG-schaal, sluit nauw aan bij de behoeften van professionals in het voorliggende veld, maakt veel gebruik van casuïstiek en heeft een intervisieachtige vorm. Uitbreiding hulpaanbod / extra inzet expertise BJzG Hulpmix Hulpmix voerde chatgesprekken via de site van www.jonginzutphen.nl, een unieke samenwerking waarbij deze laagdrempelige anonieme hulpverlening ingezet werd voor een gemeente. BJzG is één van de vijf organisaties die participeert in Hulpmix. Later is dit uitgebreid met het beantwoorden van e-mail. Het zoeken naar structurele financiering voor de anonieme online hulpverlening leverde echter geen resultaten op. Helaas heeft dit er toe geleid dat het project eind 2013 moest worden stopgezet. Schoolmaatschappelijk In diverse gemeenten zijn medewerkers van BJzG als schoolmaatschappelijk werker gedetacheerd op scholen voor voortgezet onderwijs. De overgang van zorg op school naar zorg buiten de school wordt zo vereenvoudigd. De gemeenten financieren deze activiteit. 31 Afstemming aanbod Zorgtafeloverleg Het zorgtafeloverleg is een groot succes. Iedere maand zitten alle sectoren bijeen om oplossingen voor moeilijk plaatsbare jeugdigen te bedenken. Het wordt echter steeds moeilijker iedere keer een oplossing te vinden. Belangrijke reden hiervoor is een afname van behandelplaatsen bij de instellingen voor Jeugd- en Opvoedhulp. Hierdoor zijn jeugdigen met ernstige problematiek eerder aangewezen op een gesloten plaatsing. Dat is niet wenselijk en daarnaast accepteert de kinderrechter dit niet. BOR (begeleide omgangsregeling) Doel is met verschillende organisaties (BJzG, thuisbegeleiding thuiszorg, maatschappelijk werk Humanitas, RvdK, rechtbank) te komen tot een goed georganiseerde begeleide omgangsregeling in gezinnen met echtscheidingsproblematiek. Resultaat van deze regeling moet zijn dat kinderen en biologische ouders contact met elkaar kunnen blijven onderhouden in een voor kinderen veilige omgeving. Dit project is succesvol geïmplementeerd in 5 gemeenten. Jugendamt BJzG en het Jugendamt ontwikkelen een georganiseerde samenwerking. Hierdoor worden gezinnen met problemen in het grensgebied tussen Nederland en Duitsland gezamenlijk, effectief en doelmatig geholpen. Op dit moment is besloten om samen te blijven werken met het Jugendamt in Kleef en Elten. 3.4 Kwaliteitsbeleid t.a.v. cliënten Kwaliteit kent verschillende invalshoeken. De zorg voor de cliënt staat centraal en de organisatie is hier omheen gebouwd. Zowel de primaire processen als de ondersteunende processen dienen hetzelfde doel. We willen een lerende organisatie zijn waarin we ons continu verbeteren en de dingen die we goed doen behouden. Op grond hiervan werkt BJzG met oplossingsgericht werken. Ook ons hele kwaliteitsmanagementsysteem is hierop gebouwd. 3.4.1 Kwaliteitsmanagementsysteem In 2012 heeft BJzG het HKZ certificaat behaald (HKZ: Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector). In 2013 is verder gewerkt aan kwaliteitsverbetering en professionalisering in het belang van cliënten en medewerkers. BJzG is gericht op continue verbetering om te kunnen voldoen aan de eisen die klanten stellen en wensen die zij hebben. Het HKZ-certificaat is geen eindpunt: BJzG blijft steeds werken aan verbeteringen. Interne audits worden regelmatig uitgevoerd om de kwaliteit te toetsen. Minimaal jaarlijks wordt het kwaliteitssysteem getoetst door een externe, onafhankelijke organisatie. Organisaties die volgens HKZ-normen werken aan kwaliteit, willen leren van fouten en maken van tevoren een goede risico-inschatting. Waar zitten de kritische punten in onze processen? Hoe kunnen we daarop anticiperen om risico’s te verkleinen? En wat kunnen we doen als het toch ergens verkeerd gaat? Het kwaliteitsmanagementsysteem zal de komende jaren de nodige richting geven aan het efficiënter en doelmatiger laten verlopen van processen. Kwaliteitsdoelstellingen In 2013 is gewerkt aan kwaliteitsdoelstellingen op het gebied van cliënttevredenheid, veiligheid en uitkomsten hulpverlening. Per werksoort is dit uitgewerkt tot meetbare doelen en realistische acties en resultaten. Cliënttevredenheid In 2013 zijn kwaliteitsdoelstellingen op het gebied van cliënttevredenheid gericht op informatievoorziening aan de cliënten, o.a. door het gebruik van een informatiemap. Daarnaast zijn er verschillende 32 clientbijeenkomsten georganiseerd en is het gebruik van de exitvragenlijst geëvalueerd. Hieruit komen verbeteracties voor 2014. Veiligheid Veiligheid van kinderen realiseren is één van de basisuitgangspunten van het werk van BJzG. In 2013 is er specifieke aandacht besteed aan het goed beschrijven van de veiligheid en de afspraken hierover en het planmatig volgen van de veiligheid. Hiervoor is o.a. het het Plan van Aanpak Zorgmeldingen ontwikkeld. De basisteams zijn ondersteunend aan het cyclisch werken aan veiligheid, waardoor het oplossingsgericht werken verder wordt geïmplementeerd. Uitkomsten van hulpverlening Het verbeteren van de uitkomsten van hulpverlening is in 2013 gericht op het verkorten van doorlooptijden: een snellere start van doelgericht werken met cliënten door zo snel mogelijk het eerste contact met clienten te leggen en het opstellen van een Plan van Aanpak. Daarnaast wordt de duur van de OTS kritisch besproken. Hiervoor is een checklist als hulpmiddel ontwikkeld. Interne audits In 2013 hebben er twee interne auditrondes plaatsgevonden. De eerste ronde werd uitgevoerd in mei en juni. Het intern auditteam is in de eerste twee dagen van de auditweken getraind door Lloyd’s (training on the job). De auditgesprekken vonden plaats met de Raad van Bestuur, in de regio's Arnhem, Achterhoek, West-Veluwe en Nijmegen, de unit SEZ en bij de afdeling Bedrijfsvoering. De tweede interne auditronde vond in november en december plaats in de regio’s Oost-Veluwe en Rivierenland en de unit AMK. De Kerngroep Kwaliteit heeft in september 2013 besloten de onderwerpen van de interne audits sterker te laten aansluiten bij alle verbeteracties (inspectie, prospectieve risicoinventarisatie, kwaliteitsbeoordeling) door in de interne audit verbeteracties te monitoren. In opdracht van RvB/Kerngroep Kwaliteit zijn die verbeteracties geselecteerd, die een directe relatie hebben met het primair proces en de ‘veiligheid van de jeugdige’. Ook is besloten meer diversiteit in instrumenten te hanteren. In deze audits zijn drie instrumenten gekozen: dossieronderzoek, gesprekken en observaties. Externe audits In januari 2013 heeft de externe auditor een eerste surveillancebezoek uitgevoerd op het hoofdkantoor en in de regio Rivierenland. De twee verbeterpunten uit de externe audit van juni 2012 zijn opgeheven en er is een nieuw verbeterpunt vastgesteld voor het onderwerp ‘Beheer cliëntdossier en cliëntgegevens’. In alle regio’s, units, op het hoofdkantoor en bij de afdelingen Bedrijfsvoering zijn er verbeteringen uitgevoerd m.b.t. het beheer van cliëntgegevens en medewerkersgegevens. In september vond het tweede surveillancebezoek door de externe auditor plaats in het regiokantoor Harderwijk. Het verbeterpunt ‘beheer cliëntgegevens’ is gesloten: dit onderwerp wordt d.m.v. de kwartaalrapportages gemonitord. Twee nieuwe verbeterpunten zijn geconstateerd. Het eerste verbeterpunt richt zich op het inventariseren van risico’s bij veranderende en nieuwe processen. Het andere verbeterpunt betreft de zorg dat protocollen/werkinstructies aan blijven sluiten bij de praktijk en het hierop monitoren. In het 4e kwartaal hebben de regio’s en units een oorzaakanalyse voor beide onderwerpen uitgevoerd. Op basis van deze oorzaakanalyses is in het BMT van januari 2014 voor beide verbeterpunten een Plan van Aanpak vastgesteld. Prospectieve risico-inventarisaties In maart 2013 hebben drie bijeenkomsten omtrent prospectieve risico-inventarisaties plaatsgevonden met de onderwerpen: ‘Spoedeisende zorg’, ‘OTS’ (1e face to face contact binnen 5 dagen en 1e Plan van Aanpak binnen 6 weken)’ en ‘Professioneel handelen en Resultaat Verantwoordelijke teams’ De oorzaakanalyse OTS is besproken en vastgesteld door de stuurgroep JB. SEZ heeft afspraken gemaakt om de afstemming en samenwerking tussen SEZ en de regio’s te verbeteren. De bevindingen over professioneel handelen en Resultaat Verantwoordelijke teams zullen benut worden in het project m.b.t. resultaat verantwoordelijk werken. 33 Het MT is door Lloyd’s getraind in risicomanagement en voor een aantal transitieprojecten hebben de projectgroepen een prospectieve risico-inventarisatie uitgevoerd. Vanaf het najaar wordt er steeds meer gewerkt met het uitvoeren van prospectieve risico-inventarisaties bij projecten en veranderende processen. Kwaliteitsbeoordeling In mei heeft de kwaliteitsbeoordeling (= directiebeoordeling) plaatsgevonden in het MT. De kwaliteitsbeoordeling heeft als doel het beoordelen van de geschiktheid en doeltreffendheid van de diverse onderdelen en instrumenten binnen het kwaliteitsmanagementsysteem en het inventariseren van kansen voor verbetering en noodzakelijke wijzigingen zodat het systeem geschikt, passend en doeltreffend blijft. De kwaliteitsbeoordeling vindt jaarlijks plaats. De voorgaande keren is deze beoordeling uitgevoerd door de RvB met de projectgroep kwaliteit. De kwaliteitsbeoordeling is nu meer onderdeel geworden van de P&C-cyclus en uitgevoerd in het MT. Nieuwe certificeringsnormen Jeugdbescherming/Jeugdreclassering De nieuwe Jeugdwet gaat uit van gecertificeerde instellingen voor Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. De certificeringsnormen zijn ontwikkeld in opdracht van het ministerie van Veiligheid en Justitie. BJzG heeft input geleverd door middel van deelname aan een brainstormbijeenkomst en in een werkgroep van Jeugdzorg Nederland. In het 3e kwartaal heeft het Keurmerkinstituut een validatietoets van de certificeringsnormen bij BJzG uitgevoerd. In september zijn de certificeringsnormen JB/JR bij het ministerie van V&J gepresenteerd. De audits voor de certificering voor deze normen bij Bureau Jeugdzorg Gelderland staan gepland in 2014. Deze normen vertonen veel overlap met de normen die gesteld zijn aan de HKZ certificering. Het verschil is dat de HKZ certificering een werkend kwaliteitssysteem beoogt waarin lerende weg wordt gewerkt aan verbetering. De certificering in het kader van de ‘gecertificeerde instelling’ is een toets of de organisatie voldoet aan de basiseisen die gesteld zijn aan het uitvoeren van de taken Jeugdbescherming / Jeugdreclassering zoals gesteld in de nieuwe Jeugdwet. 3.4.2 Veiligheid en Oplossingsgericht werken De veiligheid van kinderen is één van de grondslagen van BJzG. Deze zit in onze missie en visie verankerd. In alle werksoorten is hiervoor ruim aandacht en het is verweven in de werkprocessen. Om het daadwerkelijk in ‘het DNA’ van de hele organisatie te krijgen, zijn meerdere jaren met voortdurende aandacht voor verdere uitwerking en borging nodig. In de stuurgroep OGW zijn alle regio’s en units vertegenwoordigd. Deze stuurgroep houdt overzicht over de stand van zaken met betrekking tot de implementatie en geeft gelegenheid tot uitwisselen en leren van elkaars ervaringen. In 2011 en 2012 stond de basistraining en eerste invoering van de methodiek centraal. Borging door middel van casuïstiekbesprekingen stond centraal in 2013. Alle regio’s en units zijn getraind om inhoudelijke casuïstiekbesprekingen te houden, op een OGW-wijze (door bureau TheMa). In alle teams vinden nu dergelijke inhoudelijke casuïstiekbesprekingen plaats. Het werken vanuit het cliëntperspectief is meer ontwikkeld. Verschillende teams hebben een verdiepingstraining gevolgd, bijvoorbeeld gericht op “wat helpt jou als werker in deze casus?’. In een regio is een training cliëntgericht rapporteren gevolgd. De deelnemers waren echter niet zo tevreden over de inhoud en opbrengst van de training. Veel hulpmiddelen OGW-SoS worden toegepast, bijvoorbeeld 3 huizen, Words en Pictures, werken met een veiligheidsplan en kinderen daarbij betrekken. De JB documenten die in 2012 ontwikkeld zijn, zijn gebaseerd op OGW. Medio 2013 heeft het MT afgesproken om bij zorgmeldingen ook te werken met een Plan van Aanpak, afgeleid van het JB-format, gebaseerd op OGW. Voor veel jaargesprekken wordt het OGW-format gehanteerd. 3.4.3 Klachten BJzG gaat er vanuit dat problemen en uitingen van onvrede het beste rechtstreeks kunnen worden besproken met de medewerker en leidinggevende. De praktijk wijst uit dat dit meestal leidt tot een bevredigende oplossing. Zo niet, dan kan de klacht voorgelegd worden aan de klachtencommissie van BJzG. De klacht kan ook rechtstreeks aan de klachtencommissie worden voorgelegd. 34 Verdeling klachten over de verschillende werksoorten Ruim tweederde van de klachten is afkomstig van cliënten uit de Jeugdbescherming. De overige klachten zijn vooral afkomstig van cliënten van de werksoort Jeugdhulpverlening en het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling. In de werksoorten Jeugdreclassering en Spoedeisende Zorg zijn in 2013 geen klachten voorgekomen. Aard van de klachten De meeste klachten gaan over “communicatie” (onvoldoende informeren, niet reageren op verzoek tot contact) “zorgvuldigheid” (nalatigheid, in strijd handelen met gewekte verwachtingen) en “kwaliteit van hulpverlening” (niet volgen van procedures, onnauwkeurige verslaglegging). Wie zijn de klagers? Klagers zijn overwegend de ouder(s). Daarnaast zijn klachten ontvangen van pleegouders, grootouders, een tante, een jeugdige en een instelling. Klachten behandeld door de Klachtencommissie Aantal klachten Het aantal cliënten dat zich in 2013 tot de Klachtencommissie heeft gewend bedraagt 85 en is ten opzichte van 2012 (83) ongeveer gelijk gebleven. Niet alle klaagschriften zijn door de commissie behandeld (13 cliënten hebben alsnog gekozen voor behandeling van hun klachten door teamleider/op uitvoerend niveau, 5 klaagschriften zijn niet-ontvankelijk verklaard, 3 klaagschriften zijn ingetrokken, in 8 zaken is in plaats van een hoorzitting een bemiddelingstraject ingezet.). Beoordeling Klachtencommissie De door de Klachtencommissie beoordeelde klaagschriften bevatten in totaal 220 klachtonderdelen. 62% van de klachtonderdelen is niet gegrond verklaard (2012: 65%) en 31% gegrond (2012: 27%). De overige 7% is niet-ontvankelijk verklaard of de commissie heeft zich onthouden van een oordeel. Reactie Raad van Bestuur op oordeel commissie. Het oordeel van de commissie heeft formeel de status van een advies aan de Raad van Bestuur. De Raad van Bestuur maakt altijd een eigen afweging. De Raad van Bestuur heeft in 2013, met uitzondering van één klachtonderdeel, in alle gevallen het oordeel van de Klachtencommissie overgenomen. De maatregelen op basis van de gegrond verklaarde klachten zijn veelal gericht op de individuele hulpverlener en hebben geleid tot extra aandacht voor gesignaleerde onzorgvuldigheden in werkbegeleiding en teamvergadering. Klachten behandeld op uitvoerend niveau Aantal klachten In 2013 hebben 142 cliënten een klacht ingediend. Het totale aantal interne klachten is daarmee eveneens ongeveer gelijk gebleven.(2012: 140). Wijze waarop de klacht is afgehandeld In de meeste gevallen (85%) worden klagers op het kantoor uitgenodigd voor een gesprek over de klacht. In de praktijk is bij dit gesprek, naast de uitvoerend medewerker, ook de teamleider aanwezig. In 11% is de klacht schriftelijk afgehandeld en in de overige 4% hebben klagers hun klacht ingetrokken of is geen gehoor gegeven aan de uitnodiging in gesprek te gaan. Resultaten In de meeste gevallen (79%) is het resultaat positief. Klager voelt zich door het klachtgesprek gehoord en serieus genomen, de klachten zijn naar tevredenheid afgehandeld, er worden concrete afspraken gemaakt, waar mogelijk fouten hersteld en rapportages aangepast. In de overige klachtzaken (21%) is de klacht niet naar tevredenheid opgelost. Ondanks de behandeling van de klacht blijft het verschil van mening bestaan of blijft klager het oneens met de beslissing van BJzG. 35 Van deze groep wendt één op de vijf (19%) zich alsnog met zijn klacht tot de klachtencommissie (3% van alle intern afgehandelde klachten) Zorgbelang. Bij 41% van de klachtgesprekken is Zorgbelang betrokken geweest, een forse toename ten opzichte van 2012 (25%). Hoe leert BJzG van klachten? Het verbeteren van de kwaliteit op basis van klachten vindt op verschillende manieren en niveaus plaats. Op individueel niveau wordt het besproken met de medewerker en worden afspraken gemaakt over leer- en verbeterpunten. De teamleider bespreekt de oordelen van de Klachtencommissie en de interne klachten ieder kwartaal in het eigen team om hier ook op teamniveau lering uit te trekken. In het regionale managementteam wordt vervolgens bekeken of er aanleiding is de leer- en verbeterpunten te verbreden naar de gehele regio. Op organisatieniveau wordt jaarlijks een evaluatie gehouden op basis van het jaarverslag klachtafhandeling, het signaleringsrapport van Zorgbelang en andere vormen van input (cliëntenraad, jongerenplatform, onderzoek, e.d.) en worden afspraken gemaakt over verbeterpunten. In het jaarverslag klachtafhandeling staat dit verder uitgewerkt. 3.5 Kwaliteit t.b.v. medewerkers 3.5.1 Personeelsbeleid Het personeelsbeleid is onderdeel van het strategisch plan/jaarplan. FTE Formatieplanning Formatieplanning is van essentieel belang voor de bedrijfsvoering. De planning komt tot stand in overleg tussen de managers en de controller op basis van de richtlijn uit de kaderbrief. PO&O ondersteunt het lijnmanagement door middel van maandelijkse formatieoverzichten en is regelmatig in de regionale overleggen aanwezig. 670 665 660 655 650 645 640 635 630 625 620 615 Gemiddelde Personele Bezetting 2013 Jan Feb Mrt Apr Mei Jun Jul Aug Sep Okt Nov Dec Voor de nodige flexibiliteit in het personeelsbestand is BJzG met ongeveer 10% van haar medewerkers een flexibele arbeidsverhouding aangegaan. Deze medewerkers vormen de zogenaamde flexibele schil. 36 Verloop Het instroomcijfer in 2013 is 5,4% en is daarmee fors lager dan in 2012 (9,1%) Het uitstroomcijfer is op 6,3% is uitgekomen. Het verloopcijfer komt daarmee uit op een negatief getal: -5,9. De persoenele bezetting krimpt. In onderstaande grafiek is de trend in het verloop (in- en uitstroom) vanaf 2009 weergegeven. Zo is te zien dat in 2011 de uitstroom wegens bezuinigingen vanaf het 2e kwartaal opvallend groter was dan de instroom. Aan het eind van 2012 krimpt het personeelsbestand van BJzG opnieuw. In 2013 is de uitstroom groter dan de instroom. 18 Verloopcijfers Bureau Jeugdzorg Gelderland Meerjaren-Trend (2009 - 2013) 16 14 12 10 % 8 6 4 2 0 2009 2010 instroom 2011 uitstroom 2012 2013 Zowel de afbouw en overdracht van werkzaamheden door vertrekkende collega’s als het inwerken van nieuwe collega’s levert extra werkdruk voor het zittend personeel. De verlaging van de in- en uitstroomcijfers in de loop der jaren heeft een positieve invloed op de werkdruk. Ziekteverzuim De dalende trend in de afgelopen jaren van zowel het verzuimpercentage als de meldingsfrequentie, heeft zich ook in 2013 voorgezet. Ter ondersteuning en facilitering van de leidinggevenden bij de uitvoering van het hiervoor genoemde “Eigen-Regie-Model” is met ingang van 1 april 2012 de applicatie “Verzuimmanager” (RAET) operationeel. Verzuimcijfers Verzuimpercentage (excl. WAZO) Meldingsfrequentie 2010 5,38 1,45 2011 5,31 1,39 2012 4,23 1,20 2013 4,10 1,11 Arbeidsomstandigheden BJzG vindt de veiligheid van haar medewerkers belangrijk. In 2013 is het beleid inzake agressie & geweld, met name daar waar het gaat over het doen van aangifte, afgestemd op het project “Veilige Publieke Taak”. Klachtenregeling voor medewerkers BJzG beschikt over een regeling. De organisatie biedt tevens de mogelijkheid bij problemen in contact te treden met de vertrouwenspersoon. Tevens is er een klokkenluidersregeling. Registratie in beroepsregister en lidmaatschap bij beroepsvereniging 37 Binnen BJzG vinden we het belangrijk dat jeugdzorgwerkers geregistreerd zijn in het beroepsregister (BAMw) en we hebben er hard aan gewerkt om dit te realiseren. Ondertussen is registratie van jeugdzorgwerkers ook één van de eisen geworden om als organisatie in aanmerking te komen voor het keurmerk ‘Gecertificeerde instelling voor Jeugdzorg’. We ondersteunen onze medewerkers financieel en stellen hen in staat registerpunten te behalen door gebruik te maken van ons eigen geaccrediteerde opleidingsaanbod. Daarnaast stimuleren we jeugdzorgwerkers lid te worden van de beroepsvereniging (NVMW). Deze regeling hanteren we ook voor medewerkers die voor de uitvoering van hun functie verplicht worden geregistreerd te zijn, of waar we dat als organisatie van belang vinden. Dit zijn de gedragsdeskundigen, vertrouwensartsen, advocaten, supervisoren en coaches. 3.5.2 Opleidingen Afgelopen jaar heeft BJzG naast het reguliere opleidingsaanbod opnieuw aandacht besteed aan het ‘Oplossingsgericht leren werken’ in combinatie met ‘Signs of Safety’. We zijn doorgegaan met de training van jeugdbeschermers en gedragsdeskundigen in de nieuwe methodiek Voogdij. Alle jeugdbeschermers zijn nu getraind in de Delta-methode en bijna alle in de methode Voogdij. Heel wat jeugdbeschermers hebben inmiddels ook het certificeringstraject dat hierna volgt opgestart of afgerond. De jeugdreclassering is dit jaar doorgegaan met de invoering van de ‘Dubbele maatregel’. Een aantal medewerkers is hiertoe opgeleid en zij geven nu uitvoering aan zowel de maatregel jeugdbescherming als jeugdreclassering. Voor cliënten betekent dit dat ze hierdoor niet langer met twee hulpverleners te maken hebben. Het aantal stageplaatsen voor studenten Social Work is opnieuw toegenomen en er worden regelmatig afstudeeronderzoeken uitgevoerd. Daarnaast zijn er enkele stageplaatsen voor gedragsdeskundigen in opleiding en kan er soms stage worden gelopen bij de ondersteunende diensten. In 2013 zijn we opnieuw door Cedeo erkend als opleidingsinstituut. Er was sprake van een hoge waardering van ons aanbod en de manier waarop alle opleidingsactiviteiten worden voorbereid en uitgevoerd. We zijn in het afgelopen jaar samen met een aantal Bureaus Jeugdzorg en de William Schrikker Groep begonnen om samen te werken met betrekking tot het opleiden van onze medewerkers. Hierdoor kunnen we profiteren van elkaars kennis en kunde en kunnen we efficiënter opleiden. Een van de plannen is een vakopleiding te ontwikkelen voor medewerkers van gecertificeerde instellingen voor jeugdzorg. Door dit gezamenlijk te ontwikkelen ontstaat meer uniformiteit en kunnen we de kwaliteit hoog houden. In 2013 hebben ook andere (jeugdzorg)organisaties gebruik gemaakt van het opleidingsaanbod van BJzG. 3.6 Samenleving / Media Wij hebben als organisatie een maatschappelijke opdracht. Deze opdracht staat in het teken van de veiligheid van kinderen. Met de naderende transitie van de jeudgzorg hechten wij er groot belang aan onze ketenpartners, maar vooral ook gemeenten, te laten zien wat die opdracht inhoudt en hoe wij deze samen met gemeenten kunnen vervullen. Onze visie op de nieuwe jeugdbescherming staat centraal in al onze communicatie-uitingen. Hieronder een paar opvallende punten uit het afgelopen jaar: Tijdschrift “Bijdehand”, met teksten en eindredactie van de afdeling PR & Communicatie, is in 2013 twee keer verschenen, in februari en in oktober. Praktijkverhalen waarin zowel de hulpverlening als de client, maar ook de samenwerking met gemeenten centraal staan, geven op aansprekende wijze inzicht in onze visie op jeugdbescherming. In 2013 is de nieuwe website van Bureau Jeudgzorg Gelderland gelanceerd, een belangrijk middel in de doelgroepgerichte informatievoorziening aan en communicatie met cliënten, ketenpartners en gemeentes. Niet alleen via tekst, maar ook audiovisueel; filmpjes en een animatie geven beeld en geluid aan ons werk en onze doelgroep. Een prezi is ontworpen om onze visie op jeugdbescherming te kunnen presenteren aan externen. De prezi is ondermeer ingezet tijdens de regiobijeenkomsten met gemeenten. In de Week van de Jeugdzorg zijn weer bestuurlijke stages aangeboden. Burgemeesters, wethouders, ambtenaren en Tweede Kamerleden konden door een dag(deel) mee te lopen in de 38 praktijk zelf ervaren wat ons werk inhoudt. Net als in voorgaande jaren is hier door een gote groep stagiairs weer dankbaar gebruik van gemaakt. Eind 2013 is onze visie op de nieuwe jeugdbescherming verder aangescherpt en verwoord in een kernboodschap en is de aanzet gegeven voor de productie van een aantal nieuwe communicatiemiddelen, waaronder een brochure, specifiek voor gemeenten. Contacten met media en een documentairemaker worden benut om onze boodschap ook via deze kanalen verder onder de aandacht te brengen. 3.7 Financieel beleid 3.7.1 Exploitatieresultaat Met een begrotingstotaal van €50,6 miljoen is de begroting 2013 als basis voor de subsidieaanvraag bij de provincie Gelderland ingediend. Rekening houdend met projectmatige werkzaamheden met een afzonderlijke financiering, heeft de provincie Gelderland, door een subsidiebeschikking van circa €50 miljoen, ingestemd met de geplande werkzaamheden. Het gerealiseerde exploitatieresultaat uit normale bedrijfsvoering bedraagt € 12,2 miljoen nadelig, voornamelijk veroorzaakt door het vormen van een voorziening ‘liquidatie toegangsfunctie’. Per werksoort is het resultaat uit normale bedrijfsvoering € 143.000 nadelig, de bijzondere lasten zijn €12.100.000 Een specificatie per werksoort: Exploitatieresultaat per werksoort (x €1.000) Toegangsfunctie / jeugdhulpverlening Spoedeisende hulp Advies en Meldpunt Kindermishandeling Kindertelefoon Jeugdbescherming Jeugdreclassering Projecten Bijzondere Lasten Exploitatieresultaat normale bedrijfsvoering Bijzondere lasten, liquidatie Exploitatieresultaat Lasten 14.568 1.803 4.627 422 22.100 5.661 1.541 196 50.918 12.100 63.018 Baten 14.647 1.826 4.547 458 22.398 5.135 1.582 182 50.779 50.779 Resultaat 79 23 -80 36 298 -526 41 -14 -144 -12.100 -12.244 Begroot 237 23 48 -19 -167 -25 -97 0 0 Tabel 11: Exploitatieresultaat per werksoort Het resultaat is als volgt verwerkt als mutatie in het Eigen Vermogen: Resultaatbestemming (x €1.000): Reserves: Bestemmingsreserve: Algemene reserve: Vrijval bestemmingsreserve ICT Egalisatiereserve Provincie: Exploitatieresultaat projecten Verzoek provincie -11.984 40 -300 -12.244 Tabel 12: Resultaatbestemming 3.7.2 Continuïteit Onze stichting is opgericht voor de uitvoering van provinciale taken zoals deze zijn verwoord in de Wet op de jeugdzorg. Met de inwerkingtreding van de nieuwe wet vervalt de huidige Wet op de jeugdzorg en wordt de provinciale financiering beëindigd. Gemeenten worden belast met de 39 uitvoering van de jeugdhulp. In 2014 staan we als organisatie voor een grote opgave. In dit overgangsjaar willen we kwaliteit en continuïteit bieden aan onze huidige cliënten, maar ons tevens goed voorbereiden op de situatie na de transitie. Immers, ook dan willen we verantwoorde zorg bieden aan cliënten vanuit een (financieel gezonde) organisatie. De transitiearrangementen hadden nog niet de benodigde duidelijkheid opgeleverd. Dit heeft er toe geleid dat er door de Staatsecretarissen aanvullende afspraken zijn gemaakt met de VNG en het IPO. Afgesproken is dat er in het eerste kwartaal van 2014 duidelijkheid moet zijn over de continuïteit ten behoeve van de Bureaus Jeugdzorg. Mocht dit onverhoopt niet het geval zijn, dan gaat de overheid de gemeenten een verplichting opleggen waarin minimaal 80% van het budget van 2014 gegarandeerd is. Bij het opmaken van deze jaarrekening hebben wij met alle regio’s binnen de provincie Gelderland afspraken gemaakt en vastgelegd in convenanten die per saldo voor uitsluitend het jaar 2015 een omzetgarantie bieden van 80% van de begrote omzet 2014. Enkele regio’s bieden ook voor het jaar 2016 een soortgelijke garantie als voor het jaar 2015. Er is nog veel onduidelijkheid op welke wijze de gemeenten straks daadwerkelijk hun inkoop gaan regelen. Dit brengt nog steeds veel onzekerheid met zich mee. Gemeenten hebben een beperkte mogelijkheid een deel van de gegarandeerde omzet om te zetten in overname en/of detachering van ons personeel. Het risico richt zich op de mate waarin gevraagd wordt op korte termijn onze organisatie af te bouwen. Immers wij hebben een wettelijke taak om tot 2015 alle taken uit te voeren zoals de wet ons voorschrijft. Per 1 januari 2015 doen we dit met minimaal 20% minder personeel. Met deze omslag zijn forse kosten gemoeid (frictiekosten). Bovendien zullen we onze interne organisatie moeten aanpassen. Op grond van adviezen van Derden hebben wij besloten in de jaarrekening een voorziening ‘Liquidatie Toegangsfunctie’ op te nemen. Bij een prognose van 80% gaan we uit van een teruggang van onze organisatie in 2015 met op zijn minst 125 fte. Het uitgangspunt in de nieuwe organisatie is het principe ‘mens volgt werk’. Dus daar waar wij taken niet meer uitvoeren, bevorderen wij dat de medewerkers deze taken gaan uitvoeren bij andere organisaties. Niet in alle gevallen zal dit mogelijk zijn. Wij verwachten dat in 2017 de taken binnen onze huidige toegangsfunctie vrijwel geheel zijn afgebouwd. De frictie die ontstaat tussen de werkgelegenheid in de nieuwe organisatie en de huidige situatie wordt zoveel mogelijk opgevangen met flankerend beleid. Gedwongen ontslagen zijn helaas onvermijdelijk. Wij houden rekening met een gekapitaliseerd bedrag van € 9,5 miljoen voor wachtgelden en € 2,6 voor afkoop langlopende contracten, uitvoering sociaal plan e.d. Uitgebreide informatie is te vinden in de financiële verantwoording 2013. 40
© Copyright 2024 ExpyDoc