province HOLLAND ZUID Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer ZuidHolland Samen naar een nieuw stelsel Oktober 2014 Provincie Zuid-Holland Kadeowtitie A^arisdi Nabiurbeheer Zuid-HoHand Inhoudsopgave 1. Inleiding Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Aanleiding: een kritisch rapport Netwerkbenadering Veel inzet van boeren en vrijwilligers Foutt Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 2. Van rijksbeleid naar provinciaal beleid Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Inhoudelijke ontwikkelingn bij rijk en provincies Natuurpact Het Gemeenschappelijk Landt>ouwbeleid (GLB) Beleidsvisie Groen Biodiversiteitsbeleid en Uitvoeringsstrategie EMS Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 3 Naar een nieuw beleid van het agrarisch - en landschapsbeheer In de Provincie ZuidHolland Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Doel en de opgave van de transitie Kerngebieden Gebiedscollectieven Landschap Water Tot slot Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd, Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd, Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd, Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd, Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd, Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 4 Uitwerking van het nieuwe agrarisch natuurbeheer Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Internationale doelen Leefgebieden Natuurbeheerplan Kerngebieden op de kaart Conclusies Gebiedsaanvragen Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 15 Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 5 Monitoring Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Proces en prestatie 6 Besluitvormingsproces Kadernotitie Agrarisch Natuurbeheer Zuid4toSand Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 7 Communicatie Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 8 Financiering Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Kosten transitieperiode Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 1. Inleiding Dit is het beleidskader voor het vemieuwde agrarisch natuur- en landschapsbeheer (ANLb). Op basis van dit kader wordt een nieuw stelsel Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer ontwikkeld, dat later in het Natuurbeheerplan 2016 wordt vastgelegd. Dat nieuwe stelsel bevat een beschrijving van de andere aanpak van het natuur- en landschapsbeheer in het veld, een aantal vemieuwde afspraken met de betrokken partijen en een nieuwe subsidieregeling. Het natuurbeheerplan beschrijft de beleidsdoelen en de subsidiemogelijkheden voor ontwikkeling en beheer van natuurgebieden, agrarische natuurgebieden en landschapselementen in de provincie. Het natuurbeheerplan is verankerd in het Subsidiestelsel Natuur- en Landschapsbeheer (SNL). Dit stelsel bestaat uit twee subsidieregelingen. De 'Subsidieregeling Natuur en Landschapsbeheer' (SNL), voor het beheer van natuur en landschap en de 'Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap' (SKNL) voor omvorming, inrichting en natuurherstel. De provincie stelt het natuurbeheerplan(GS) en de regelingen (PS) vast. De belangrijkste kaders voor het nieuwe stelsel van agrarisch natuur- en landschapsbeheer zijn: 1. Het agrarisch natuurberheer richt zich in eerste instantie op weidevogels. 2. Alleen kansrijke weidevogelgebieden, de kerngebieden, komen In aanmerking voor subsidie. 3. Collectieven van samenwerkende (agrarische-)natuurbeheeroganisaties doen voorsteilen voor kansrijke kerngebieden en organiseren het beheer. 4. De provincie stelt de kerngebieden en doelen vast en heeft een regierol. 5. In tweede Instantie wordt ingezet op open akker/akkerfauna, natte docM^adering en landschap Aanleiding; een kritisch rapport De aanleiding tot de vemieuwing van het ANLb Is het rapport^ Onbeperkt houdbaar, naar een robuust natuurbeleid van het Planbureau voor de Leefomgeving. Bij het decentralisatieakkoord natuur dat de provincies met het Rijk zijn overeengekomen, kreeg de provincie de verantwoordelijkheid voor onder meer de natuurontwikkeling en het natuurbeheer. De acties die daaruit voortkwamen leidden tot het Natuurpact en het gesloten manifest^. ^ Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur; Onbeperkt houdbaar, naar een robuust natuurbeleid. Mei 2013 ^ Brief van de staatssecretaris van Economische Zaken aan de Voorzitter van de Tweede Kamer; Natuurpact, 18 september 2013 Kadernotitie Agrarisch Natuurt>eheer Zuid-HollarKl Vervolgens is er een landelijk project gestart voor de stelselherziening in samenwerking met het ministerie EZ, het IPO, en de Stichting Collectieven Agrarisch Natuurbeheer. Dit alles leidt ertoe dat op 1 januari 2016 een nieuw stelsel ANLb operationeel moet worden. Alle provincies haken aan bij deze ontwikkeling, waarbij elke provincie een eigen accent aanbrengt. De specifieke invulling hangt af van de geografische en ecologische kenmerken en van de historisch gegroeide relaties tussen de partijen die bij het ANLb een rol spelen. Netwerkbenadering In de provincie Zuid-Holland is gekozen voor een netwerkbenadering waarbij een beroep gedaan wordt op de kennis en ervaring bij agrarische ondernemers en boerenorganisaties, bij terrein beherende organisaties (TBO's) en bij vrijwilligers die in dit veld een onmisbare rol spelen. Met de maatschappelijk betrokken partners zoals Verenigingen voor Agrarisch Natuurbeheer en Veelzijdig Boerenland, de terreinbeheerders en vrijwilligers (met hun organisaties zoals de Groene Motor, de Natuur- en Vogelwacht en KNNV) plus enkele waterschappen is dit beleidskader voor het Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer (ANLb) opgesteld, waarmee beoogd wordt de ontwikkeling van een nieuw stelsel voor ANLb uit te werken (in het Natuurbeheereplan 2016) dat op 1 januari 2016 een start te maken. Veel inzet van boeren en vrijwilligers Ondanks de twijfels aan de effectiviteit van het ANLb heeft het ANLb In de ogen van velen een vaste plek in het beheer van het landelijk gebied verworven. Dat komt vooral door de honderden boeren en anderen die zich in een reeks van jaren inspannen om natuurbeheer en agrarische bedrijfsvoering samen te laten gaan. In het bericht van SOVON^ wordt hierover het volgende gemeld: SOVON, Vogelbalans 2012: 'Agrarisch natuurbeheer is niet meer weg te denken uit Nederland. Op veel plaatsen worden weidevogels door boeren en vrijwilligers beschermd en worden akkerranden aangelegd om de leefomstandigheden voor vogels te verbeteren. Sommige van deze maatregelen zijn op lokale schaal heel succesvol. Tegelijk lijkt de schaal en uitvoering onvoldoende om het tij te keren. Voor veel soorten gaat de achteruitgang dan ook onverminderd door. Zo namen soorten als patrijs, grutto, kievit, scholekster, steenuil, zomertortel, veldleeuwerik en ringmus de laatste vijfjaar behoorlijk af. Verschillende studies demonstreren hoe t>elangrijk het is om maatregelen te concentreren in gebieden waar herstel van de populatie nog kansrijk is' ^ SOVON Vogelonderzoek Nederland Kadernotitie Agrarisch Natuurt>eheer Zuid-HoUand Met dit beleidskader zetten we een nieuwe stap om te komen tot de uitwerking van een nieuw stelsel voor agrarische natuur met ais doet om de resultaten van het agrarisch natuurbeheer te verbeteren. Slobeend Kadernotitie Agrarisch Natuurtjeheer Zuid-Holland 2. Van rijksbeleid naar provinciaal beleid In dit hoofdstuk wordt ingegaan op: 1. de inhoudelijke ontwikkelingen bij het Rijk en de provincies over de vernieuwing van het ANLb, 2. de plek van het ANLb in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, 3. het nieuwe ANLb en het provinciaal beleid, zoals vastgelegd in de Beleidsvisie Groen van de Provincie Zuid-Hoiiand, het biodiversiteitsbeieid en de Uitvoeringsstrategie Ecologische Hoofdstructuur (EHS). inhoudelijke ontwikkelingen bij rijk en provincies De aanleiding voor het beleidskader is het rapport Onbeperkt houdbaar, naar een robuust natuurbeleid van de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur. Het rapport concludeert dat agrarisch natuurbeheer nu te weinig resultaat oplevert. 1. er is een dalende populatie weidevogels in de periode van 1980-2013 2. de uitvoeringskosten zijn hoog 3. er is een beperkte transparantie in de uitvoering van het agrarisch natuuiteheer In de discussie die daarop ontstond, is bepaald om het agrarisch natuurt>eheer nog één kans te geven. 1. in de periode van 2014 - 2020 moet het nieuwe stelsel agrarisch natuur- en landschapsbeheer zichzelf bewijzen. 2. De resultaten van het nieuwe stelsel van ANLb worden in balans gebracht met de middelen die daar vanuit de samenleving tegenover staan. 3. De uitvoeringslasten worden beperkt Dat is onder meer vastgelegd in het Natuurpact en het Manifestpartijenakkoord. Natuurpact In het Natuurpact en de uitwerking daarvan in de notitie "Hoofdstructuur Vernieuwd stelsel Agrarisch Natuur- en landschapsbeheer" hebben de provincies, natuurbeheerders en andere organisaties met het Rijk de volgende afspraken vastgelegd: 1. de provincies zijn verantwoordelijk voor het formuleren van de doelen 2. Het is een rol voor de streek om met kennis van het gebied invulling te geven aan deze doelen. Provincies hebben daarbij de regierol. De provincies zijn verantwoordelijk om met gebiedspartijen afspraken te maken over gedeelde ambities om de natuurdoelen in het gebied op agrarische gronden uit te werken. Dat vraagt van alle betrokken gebiedspartijen een andere rol, houding en inbreng. 7 Kadernotitie Aorarisch Natuurteheer Zuld^toMand Kansen voor verbetering: • effectiever beheer voor soorten en biotopen • ruimte voor regionaal maatwerk: toepassen op kansrijke plekken en gemotiveerde bedrijven • hoge deelname en dekkingsgraad • flexibiliteit: aanpassen van beheer naar actualiteit • betere begeleiding en training van deelnemers. Er is een taakstellend landelijk budget van € 30 miljoen gereserveerd voor de continuering van het agrarisch natuurbeheer met een beoogde EU-cofinanciering van eveneens € 30 miljoen. Dat is inclusief de Jaarlijkse uitvoeringskosten voor de collectieven voor het agrarisch natuurbeheer. Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid kent twee pijlers: de inkomenssteun en marktordening en de plattelandsontwikkeling. Agrarisch natuur- en landschapsbeheer vallen onder de tweede pijler: plattelandsontwikkeling. Het Plattelands Ontwikkelingsplan (POP) is de nationale invulling van het Europese Plattelandsbdeid (ELFPO). Europees geld ( 50%) uit de tweede pijler moet altijd gecofinancierd worden met nationaal geld ( 50%) en moet ingezet worden voor innovatie, duurzaamheid, concurrentiekracht van de landbouwsector, biodiversiteit, waterkwaliteit en agrarisch natuurbeheer. Het nieuwe POP is een samenwerking tussen Rijk (Ministerie van Economische Zaken), de provincies, de waterschappen, LTO en anderen. Per provincie wordt bepaald hoe ze het P0P3geld verdelen over de verschillende maatregelen. Beleidsvisie Groen De Beleidsvisie Groen is vastgesteld in 2012. De Beleidsvisie Groen van de Provincie Zuid-Holland kent de volgende drie doelstellingen: 1. Toename van recreatie in het groen binnen de provincie; 2. Behoud van biodiversiteit; 3. Ontwikkeling en behoud van waardevolle en aantrekkelijke agrarische landschappen. Agrarisch natuur- en landschapsbeheer draagt bij aan de doelstelling; behoud van de biodiversiteit in de Provincie Zuid^olland en aan de ontwikkeling en het behoud van aantrekkelijke agrarische landschappen. Kadsmotitie Agrarisch Natuurbeheer Zuid-Holand Biodiverslteitsbeleid en Uitvoeringsstrategie EHS In onderstaande figuur staat dat de biodiversiteit bestaat uit het totaal aan: bestaande natuur / Nature 2000 gebieden, de opgave nieuwe natuur gericht op internationale doelen, agrarisch natuurbeheer én flankerende maatregelen. In de figuur wordt aangegeven welk onderdeel het ANLb vormt ten opzichte van de biodiversiteit In het totaal. B 10 D 1 V E R S 1T SestMnde EKS • N2000 rianlifiids niMtrcgaltfi: * Crosn UsMva doorstfsftag • 1ijrfal|a iwtHW E 1 T Meuwe EHS ind. ecolc^sdie verbirxirtgen itcrartsisMadtn Agrarisch natuurbeheer De Uitvoeringsstrategie EHS richt zich uitsluitend op de ontwikkelopgave nieuwe natuur én agrarisch natuurbeheer (rood gearceerd). Conclusie Het agrarisch natuur- en landschapsbeheer is een belangrijk thema binnen het provinciale Groenbeleld en het draagt bij aan Landelijke en Europese beleidsdoelstellingen. Kademotlfe Agrarisch Natuuitnheer Zuid-Holand 3 Naar een nieuw beleid van het agrarisch - en landschapsbeheer in de Provincie Zuid-Holland Beleidsdoel van de provincie Zuid-Holland voor het agrarisch natuurbeheer is het vergroten van de biodiversiteit in het agrarisch gebied gericht op het behoud en herstel van de Vogel- en Habitatrichtiijnsoorten zoals de Grutto en de Tureluur. De provincie Zuid-Holland blijft zich inzetten voor een verbetering van de effectiviteit van weidevogelbeheer. Hierbij ligt de focus op kerngebieden. Kerngebieden zijn kansrijke gebieden voor weidevogels. Dit betekent dat alleen het weidevogelbeheer in de weidevogelrijke kerngebieden wordt gesubsidieerd. Dit waarborgt aan de voorkant dat de publieke middelen effectief worden ingezet. De gebiedscollectieven doen voorstellen voor het beheer van deze kansrijke kerngebieden en brengen de locaties in beeld. Dit hoofdstuk beschrijft het doel en de opgave voor de provincie om te komen tot een nieuw beleid voor het nieuwe stelsel van van het Agrarisch Natuur-en landschapsbeheer^ ANLb) Doel en de opgave van de transitie De Notitie "Hoofdstructuur Vemieuwd stelsel Agrarisch Natuurbeheer" geeft de landelijke afspraken op hoofdlijnen weer tussen provincies en het Rijk voor het stelsel ANLb 2016. De provincie Zuid-Holland onderschrijft deze afspraken. De belangrijkste punten daaruit ajn; het primaire doel is het bevorderen en behouden van soorten op de rode lijst van de Vogel en Habitatrichtlijn (VHR) door maatregelen in het agrarisch gebied; - doelgerichter agrarisch natuurbeheer door ANLb-maatregelen in gebieden die het meest bijdragen aan de instandhouding van de internationale soorten in het agrarisch gebied (bijv. gericht inzetten als buffer rond natuurterreinen, verbindingszones): efflciënter agrarisch natuurbeheer door het beperken van het aantal eindt>egunstigden; alleen een collectief kan subsidie aanvragen bij de provincie. Dit collectief sluit vervolgens uitvoeringscontracten met boeren; - ideeën van gebiedspartners uit de streek over de meest effectieve en efficiënte uitvoering van het beheer moeten ruimte krijgen bij de uitvoering van het ANLb; bi] de uitvoering van het ANLb synergie zoeken tussen natuur en andere maatschappelijke doelen, zoals landschap, water, milieu, leefbaarheid en recreatie. Betrokkenheid van agrariërs, andere grondgebruikers, maatschappelijke organisaties en burgers is dan ook van groot belang; provincies hebben de regie bij de gebiedsvoorstellen en kunnen naast internationale natuurdoelen eigen natuur-, landschaps- en andere maatschappelijke doelen en regionale doelen opnemen in het Natuurbeheerplan 2016. 10 KsdemMlOe Agrarisch Natuurbeheer Zuid-HoOand Kerngebieden Kerngebieden zijn gebieden waar veel weidevogels voorkomen of waar door gerichte inspanningen het aannemelijk is dat daar het aantal weidevogels aantrekt tot het gevraagde niveau. De kerngebieden worden met enige flexibiliteit bepaald, dat maakt het mogelijk om in de tijd de verschuiving van de populatie door het gebied te volgen. Een kerngebied onderscheidt zich door de volgende kenmerken: 1. openheid 2. beperkte drooglegging 3. geen of nauwelijks verstoring 4. voldoende robuuste gebieden 5. richtlijn voor aantallen en kwaliteit: 30 broedparen /100 ha 6. afspraken om het opgroeien van vliegvlugge kuikens te waarborgen van de ondememer met zijn buren (agrarisch ondememers of terreinbeheerder) en vrijwilligers over het moment en de manier van maaien. De eerste vijf criteria hebben betrekking op het (kern)gebied, het laatste is een zaak van houding en gedrag. Aan de collectieven is gevraagd om een voorstel te doen voor de kerngebieden in hun regio. De selectie van gebieden moet tot stand worden gebracht in samenwerking met de natuurbeheerders en de vrijwilligers (Groene Motor, Natuur- en Vogelwacht. KNNV)). De gebiedscollectieven doen het voorstel, de provincie stelt de gebieden vast. Indien het beschikbare budget aanleiding is tot een keuze tussen de de voorgestelde kerngebieden, dan wordt een afweging gemaakt op basis van ecologische effectiviteit en de nabijheid van EHS^ met een weidevogeldoelstelling. Gebiedscollectieven Om het weidevogelbeheer efficiënt te organiseren wordt het landelijk gebied van de provincie Zuid-Holland opgeknipt in zeven deelgebieden. In elk gebied wordt vanuit bestaande Agrarische Natuurverenigingen (ANV's) een 'Collectief gevormd. Daarnaast zijn er drie 'Utrechtse' collectieven die grensoverschrijdend ook boeren organiseren binnen de provincie Zuid-Holland. De aangesloten leden van de gebiedscollectieven zijn agrarisch ondememers met grond in eigendom of pacht binnen het werkgebied. Elk Collectief moet aan een reeks van professionaliteitseisen voldoen, die zijn vastgelegd in een door de Europese Unie bekrachtigd programma van eisen en een bijbehorende certificering. Landschap Het agrarisch natuurbeheer heeft een directe relatie met het cultuurlandschap. In de uitvoering wordt gezocht naar een goede afstemming met tussen het weidevogelbeheer en het agrarisch landschapsbeheer. In de kemgebieden gaat het vooral over waterrijke landschapselementen zoals watergangen en poelen, vanuit de kenmerkende openheid Is het gewenst om het opgaande groen in een gebiedseigen inrichting te concentreren langs doorsnijdingen zoals kades en hoofd(water)weg6n. Het landschapsbeheer in het landelijk gebied buitende weidevogelgebieden kan worden gefaciliteerd vanuit het Uitvoeringsprogramma Groen. Dat is van belang voor de VHR- soorten Ringmus en Steenuil. 11 * Uitvoeringsstrategie EHS; januari 2014, pagina15. Kadernotitie Agrarisch Natuurbeheer Zuid-Htflartd Water De waterschappen zijn betrokken bij het agrarisch natuurbeheer. Op landelijk niveau is tussen Unie van Waterschappen en IPG afgesproken dat elke provincie afspraken maakt met de eigen waterschappen. De maatregelen die nodig zijn voor het agrarisch natuurbeheerworden waar mogelijk gekoppeld aan maatregelen die voortvloeien uit het waterbeleid, zoals de Kaderrichtlijn Water. De financiering van de waterdoelen ligt primair bij de waterschappen. Door de waterdoelen op te nemen in het Natuurbeheerpian 2016 wordt de mogelijkheid geopend dal watermaatregelen in aanmerking komen voor EU-cofinanciering via P0P3. Hiertoe is er overleg opgestart met de Zuid-Hollandse Waterschappen. Tot slot De ambitie is, dat de populatie weidevogels weer toeneemt. Naar verwachting zal het enige tijd in beslag nemen (5 tot 10 jaar) eer het nieuwe stelsel zijn vruchten afwerpt. Kruidenrljk weidevogel grasland 12 KsKtemotitie Agrarisch Natuurbeheer Zuid*H^land 4 Uitwerking van het nieuwe agrarisch natuurbeheer In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe vanuit de internationale doelen de ontwikkeling van kerngebieden vorm gaat krijgen. Er wordt inzicht gegeven In de kaders voor de gebiedsaanvragen van de gebiedscollectieven. In de gebiedsaanvragen moeten de gebiedscollectieven aangeven hoe zl] de verbetering van het ANLb tot stand gaan brengen binnen de kemgebleden. Internationale doelen Het ministerie van Economische Zaken (EZ) heeft samen met het IPO het (internationale) kader uitgewerkt, dat is omschreven in het document 'Internationale doelen biodiversiteit Agrarisch Natuur- en landschapsbeheer (ANLb).' Dit bestaat uit een notitie Internationale doelen biodiversiteit met bijbehorende lijsten van de te behouden en te bevorderen soorten. Die lijsten geven de soorten aan waarvoor de lidstaat Nederland een instandhoudlngsverpflchting heeft en waarover regelmatig moet worden gerapporteerd aan de EU. Deze soorten staan vast voor de komende jaren en zijn uitgangspunt bij de formulering en uitvoering van het beleid ANLb2016. Leefgebieden Provincies en het rijk hebben in het Natuurpact afspraken gemaakt over het realiseren van de internationale natuurdoelen en het behouden en vett>eteren van de biodiversiteit door middel van agrarisch natuur- en landschapsbeheer(ANLb). Voor de agrarische gebieden zijn de internationale doelen vertaald naar leefgebieden. Er worden 4 leefgebieden aangeduid: 1. Akkerfauna 2. Weldefauna 3. Droge dooradering 4. Natte dooradering De waterdoelen worden verweven met de natuur- en landschapsdoelen van de vier leefgebieden. De agrarische leefgebieden worden beschreven in de Index Natuur en landschap. Daarin staat onder andere welke soorten van welke leefgebieden afhankelijk zijn en welke kenmerken de leefgebieden hebben. Natuurbeheerplan Het Natuurbeheerplan is het provinciale sturingsdocument voor het (agrarisch) natuur- en landschapsbeleid. Het natuurbeheerplan beschrijft de beleidsdoelen en de subsidiemogelijkheden voor de ontwikkeling en beheer van de natuurgebieden, agrarische natuurgebieden, en de landschapselementen. De beleidsdoelen zijn gebaseerd op te beschermen soorten waarvoor de provincie een instandhoudingsverpllchting heeft. Het natuurbeheerplan Is verankerd in de Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer. Voor de Provincie Zuid-Holland is uit de VHR-IIjst een selectie gemaakt van soorten die voorkomen in Zuid-Holland. Door Zuid-Holland is een beleidskeuze gemaakt welke soorten met werk instrumentarium wordt bediend. HIema wordt ingegaan op de mogelijkheden die er nu hiervoor zijn. Het natuurbeheerplan beschrijft per (deel)gebied welke natuur- en landschapsdoelen nagestreefd worden. Het plan bevat de begrenzing van de natuur- en agrarische natuurgebieden en ook de 13 Kadernotitie Agrarisch Natuurbeheer Zuid-Holland intemationate doelen blodiversiteit. Het plan is het beleidskader voor het provinciale natuurbeleid en ook het kader voor de implementatie van artikel 28 P0P3. Voor het natuurbeheerplan zijn voor het ANLb de volgende doeltypen opgenomen: Open Weldevogelgebieden De nieuwe regeling richt zich op de subsidiemogelijkheden binnen de te ontwikkelen kerngebieden voor weidevogels. VHR-soorten; Slobeend, Krakeend. Zomertaling, Wintertaling, Kuifeend, Scholaster, Kievit. Grutto, Tureluur, Kemphaan, Watersnip, Visdief, Zwarte stem. Veldleeuwerik Open akker/akkerfaunagebieden Hiervoor kan financiering mogelijk worden gemaakt via zowel P0P3, pijler 2 als via de SNL. VHR-soorten: Patrijs, Kwartel, Kwartelkoning, Graspieper en de Gele Kwikstaart Natte dooradering De natte dooradering bevindt zich nog in een experimentele fase. Pas als dit is uitgewerkt, kan bepaald worden welke inhoudelijke perspectieven dit oplevert en kan bepaald welke soorten hiervan profiteren. Dit geeft mogelijk ook een nieuwe relatie met botanisch beheer. Daama wordt geschat hoeveel middelen hiervoor nodig zijn. Droge dooradering De droge dooradering is op dit moment in onderzoek. Het betreft een aaneenschakeling van landschapselementen op hoger gelegen gronden. Binnen de leefgebieden zijn enkele specifieke zaken van belang. Botanisch beheer De laatste jaren is ervoor gekozen om. bij gebrek aan middelen, de subsidie voor de pakketten gebiedsdekkend botanisch beheer op nul te stellen. Voorgesteld wordt om de subsidie voor het botanisch beheer dat dienstbaar is aan de weidevogels per 2016 open te stellen. Landschapsbeheer In de t>eleidsviste groen staat dat we het beheer van landschapselementen willen behouden en zelfs uitbreiden. In afstemming met het weidevogelbeheer wordt voorgesteld om subsidie mogelijk te maken via de Uitvoeringsregeling Groen VHR- soorten; o.a. Ringmus, Steenuil Water Een aantal VHR-soorten kunnen alleen levenmet een goede kwaliteit van het water. Hier ligt een relatie met de Kaderrichtlijn Water voor wat betreft de waterkwaliteit Regionaal zijn er contacten tussen de Collectieven en de individuele waterschappen, in onderling overleg zullen zij maatregelen uitwerken die in het Natuurbeheerplan worden opgenomen. VHR-soorten: o.a. de bittervoom, de kleine en de grote modderkruiper Conclusies • Het ANLb voor de Provincie Zuid-Holland richt zich in eerste instantie op de w6idevogels(leefgebied open weidevogelgebied). In tweede instantie richt de Provincie Zuid-Holland zich op de open akker/akkerfauna, natte dooradering en landschap in de gebieden waar dit bijdraagt aan de biodiversiteit. 14 Kadernotitie Agrarisch Natuurtteheer Zuid-Holland • Bij de vaststelling van het Natuurbeheerplan 2016 wordt bepaald welke vormen van landschapsbeheer worden gefaciliteerd door subsidie mogelijk te maken binnen de SNL en welke binnen de Uitvoeringsregeling Groen • Bij de vaststelling van het Natuurbeheerplan2016 / openingsbesluit 2016 wordt opnieuw overwogen om botanische pakketten open te stellen voor de maatregelen die van belang zijn voor de weidevogels. Kerngebieden op de kaart Om een vertaalslag te kunnen maken van de landelijke lijst van de soorten van de Vogel- en Habitatrichtlijn naar de Zuid-Hollandse situatie heeft Alterra de opdracht gekregen te onderzoeken in welke gebieden in Zuid-Holland een duurzame populatie van weidevogels kan worden gehandhaafd. Dat zijn de kerngebieden. Kerngebieden zijn op te vatten als een specificatie van het begrip leefgebied. Dit heeft geresulteerd in een rapport met daarin aangegeven waar volgens Alterra in Zuid-Holland kemgebleden voor weidevogels kansrijk zijn. De gebiedscollectieven worden uitgenodigd om het voorstel voor de kemgebleden aan te vuiien en te corrigeren op basis van gebiedskennis. De mogelijke invalshoeken hierbij zijn: gebieden waar inrichtingsmaatregelen zijn of worden genomen met een positief effect op de weidevogelstand ( bv Gouwe Wiericke. Krimpenerwaard) gebieden waar databestanden voor beschikbaar zijn die niet door Alterra zijn verwerkt en waarvan de gebiedspartners oordelen dat ze wel valide zijn gebieden waar beheerafspraken met de agrarische grondgebruikers zijn gemaakt waardoor het aantal vliegvlugge jonge vogels zich zal verhouden tot de aantallen in de kerngebieden Gebiedsaanvragen Aan de gebiedscollectieven wordt gevraagd om voorstellen voor het agrarisch natuurbeheer In te dienen bij de provincie Zuid-Holland. Voorop staat dat de collectieven in samenwerking met de belanghebbende partijen of gebiedspartners (TBO's, vrijwilligers, waterschappen en anderen) hun voorstellen ontwikkelen. Het initiatief hiervoor ligt bij de gebiedscollectieven. De gebiedsaanvragen bestaan In elk geval uit: 1. Beknopte visie op het gebied met een beeld van de specifieke kwaliteiten en kansen voor weidevogels in het gebied. 2. Samenvattende beschrijving van het gebiedsproces met de wijze waarop de betrokkenheid van gebiedspartners is georganiseerd. Zowel bij het opstelen van de gebiedsaanvraag als later bij de uitvoering van het beheer. 3. Kaart van de kemgebleden met aanvullingen en een beschrijving van de betekenis. 4. Beschrijving van de te gebruiken strategiën om te waarborgen dat het resultaat een minimaal aantal vliegvlugge jonge vogels is waarmee de populatie ten minste In stand blijft. 5. Monitoring en verantwoording Ad. 4 Bij de uitwerking van de gebiedsaanvraag komen elementen aan de orde zoals: • Optimalisatie van abiotische factoren (openheid, waterpeil, verstoring oppervlakte) • De inzet en de deskundigheid van agrarisch ondenemers • De samenwerking met gebiedspartners (vooral TBO's en vrijwilligers) bij het beheer In de praktijk zoals het tijdstip en en de manier waarop gemaaid wordt. 15 Kadernotitie Agrarisch Nabjurbeheer Zuld>Hotlar>d 5 Monitoring De monitoring van het ANLb richt zich zowef op: 1. de uitvoering var het beleid. (Welke middelen worden ingezet, hoe verlopen de processen en welke prestaties worden geleverd.) 2. als op het beleidsdoel en de resultaten. Om de ontwikkeling van de weidevogels in het ANLb te kunnen volgen is het noodzakelijk dat de monitoring jaarlijks plaatsvindt, gebiedbreed wordt uitgevoerd, vergelijkbaar is over de verschillende gebieden en dat de data niet worden beïnvloed door belangen. Proces en prestatie De monitoring van het proces richt zich op de vorming en de werking van de Collectieven en de kerngebieden. Daarbij komt ook aan de orde welke ondernemers in welk deel van het kemgebied deelneemt in het nieuwe stelsel. Daarmee kan worden bepaald welk deelgebied (wel en niet deelnemende agrarisch ondernemers, TBO en derden) hoeveel bijdraagt aan de ontwikkeling van de populatie. En wat de betekenis is van de afspraken tussen de Collectieven en de gebiedspar^ers bij de uitvoering van het beheer in de praktijk. De nieuwe systematiek van monitoring van het agrarisch natuurbeheer maakt onderdeel uit van het Monitoringsplan voor de blodiversiteit van de Provincie Zuid-Holland. En het is uitgangpunt is dat monitoring van het nieuwe stelsel van ANLb aansluit bij het landelijke meetnet. 16 Kadernotitie Agrarisch Natuurbeheer Zuid-Holland 6 Besluitvormingsproces in onderstaande tabel zijn de tussenresultaten en de besluitvorming hierover benoemd. Vaststelling Kademotitie GS Bespreking kademotitie Statencommissie 29 okt. i/V&G PS ntb 7okt. voorbereiding GC/PZH/e.a. vlekkenplan conceptvoorstel 1 okt. 2014 Gebiedscollectief oktober 1 juni 2015 1 juli 2015 definitief concept ter visie legging vaststelling Natuurbeheerplan 2016 operationeel 17 Kadernotitie Agrarisch Natuurbeheer Zuid-Holland 1 junllokt. GS febr. 2015 GS uni. 2015 1 Jan. 2016 7 Communicatie Communicatie vindt plaats op verschillende niveaus: op landelijk-, op provinciaal - en op gebiedsniveau. Vaststelling van de Notitie Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer De volgende organisaties zijn direct betrokken bij de ontwikkeling van het nieuwe agrarisch natuurbeheer en daarmee ook van belag voor de communicatie: Veelzijdig Boerenland en de Collectieven (in oprichting): zij behartigen de belangen van de agrarische ondernemers die zich inzetten voor ANLb, Groene Motor: Het samenwerkingsverband van de vrijwilligers in het natuur-en landschapsbeheer; daarbinnen de Natuur- en Vogelwacht en de KNNV; Zuid-Hollands Milieufederatie: stemt de belangen af met de verschillende geledingen (provinciaal, regionaal, lokaal) die zich inzetten voor het belang van natuur en milieu. De vaststelling van de Notitie voor de vernieuwing van het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer wordt gecommuniceerd met de betrokken belangengroepen. Het Natuurbeheerpian 2016 De vaststelling van het Natuurbeheerpian 2016 kent zijn wettelijke procedure. Daarnaast vindt een publicatie plaats van het Natuurbeheerpian en zal een persbericht worden uitgegeven. Agrarisch natuurbeheer op gebiedsniveau De Natuur- en Milieufederatie Zuid-Holland speelt een projectmatige rol bij het ontwikkelen van het brede maatschappelijke draagvlak voor het nieuwe agrarisch natuurbeheer. Er is weidevogelmanifest opgesteld, dat wordt gesteund door ca. 50 belangenorganisaties, waarin zij zich achter de stelselherziening agrarisch natuurbeheer scharen. Daarnaast geeft zij Informatie aan het publieke. 18 Kadem^itie Agrarisch Natuurbeheer Zuid-HollaiKi 8 Financiering Dit hoofdstuk beschrijft de financiering van de kosten van de transitie en gaat in op de financiering van het ANLb na 2015 Kosten stelselherziening (2014-2015) De totale kosten zijn landelijk begroot op € 124,8 miljoen. Dit bedrag is bestemd voor de uitvoering van het huidige stelsel voor Agrarisch Natuurbeheer èn voor de activiteiten gericht op de transitie, onder meer; • reorganisatie van het RVO (voorheen Dienst Regelingen), • ontwikkeling nieuwe technieken (waaronder automatisering, en nieuwe subsidieregeling), • beleidsonderzoek • de opbouw van een professionele uitvoeringsorganisatie (onder meer de Collectieven) Over de verdeling van de kosten zijn afspraken gemaakt tussen het Rijk, SCAN en het IPO In het verlengde van het Natuurpact. Van het genoemde bedrag komt € 48 miljoen voor rekening van de provincies, waarvan ruim € 24 min. voor directe kosten (o.a. professionalisering collectieven) en ongeveer € 24 min. als bijdrage In de kosten RVO tijdens de transitieperiode. Het deel van provincie Zuid-Holland (€ 1,6 min.) is in de begroting opgenomen in programma 1; doel 140.02 (Op niveau houden van bestaande natuurkwaliteiten). Er is een financieel risico aan de orde. Bestaande doorlopende contracten kunnen bulten de toekomstige kemgebieden liggen. Dit risico betreft een beperkt aantal contracten met beperkte kosten. De kosten, naar verwachting ca. € 30.000, zullen drukken op het budget van de Collectieven na de stelselherziening. Beheersing: Hierover vinden gesprekken plaats met de Agrarische Natuurverenigingen om de risico's te beperken Financiering ANLb na 2015 In eerste instantie is er voor de financiering van het agrarisch natuur- en landschapsbeh^r in het beleidskader (ongeveer) hetzelfde budget beschikbaar als in de oude regeling. Het landelijk budget is taakstellend. Voor de verdeling over de provincies wordt om te beginnen de historisch gegroeide verdeling aangehouden. In het nieuwe stelsel wordt het beschikbare geld wel effectiever en efficiënter ingezet. Het provinciale budget Agrarisch Natuurbeheer vanaf 2016 is nu gesteld op € 6,2 miljoen per jaar. Daan/an komt de helft (€ 3.1 miljoen) van de provincie Zuid-Holland. De andere helft wordt betaald door de EU. Het deel van de provincie Zuid-Holland is vastgelegd in programma 1; doel 140.02 (Op niveau houden van bestaande natuurkwaliteiten). Het totale budget voor ANLb voor de Provincie Zuid Holland is in 2014 (€ 1,6 +€ 3,1) €4,7 milj. Binnen het IPG is de afspraak gemaakt om begin 2015 na te gaan of bovenstaande verdeling bijstelling vraagt. Dat gebeurt aan de hand van de Natuurbeheerplannen van de 12 provincies en de voorlopige gebiedsaanvragen die de Collectieven uiterlijk 1 juli van dat jaar definitief indienen. 19 Kadernotitie Agrarisch Natuurbeheer Zuld'Holland Uit de landelijke stapel van Natuurbeheerplannen en gebledsaanvragen wordt duidelijk hoeveel geld er nodig is voor welke natuurdoelen en wat het betekent voor de verdeling van het budget tussen de provincies. 20 Kadernotitie Agrarisch Natuurbeheer Zuid-H^lartd
© Copyright 2024 ExpyDoc