C carré | jaargang 19 | nr 61 | maart 2014 grote programma's Het Parelsnoer Instituut, een ketting van biobanken van alle UMC’s Belang voor biomedisch onderzoek en gezondheidszorg De grote kracht van PSI is dat alle klinische informatie over grote groepen patiënten op één en dezelfde wijze is gedocumenteerd en gekoppeld kan worden aan gestandaardiseerde verzamelingen van lichaamsmateriaal. Op deze manier is het bijvoorbeeld mogelijk bij zorgvuldig geselecteerde patiëntengroepen biomarkers op te sporen die geassocieerd zijn met het ontstaan of beloop van specifieke aandoeningen of met de reactie op bepaalde behandelingen. Met het vinden van die markers ontstaan mogelijkheden voor preventie en behandeling op maat (personalized medicine). Voor de meeste aandoeningen geldt dat er een genetische component is. Dankzij moderne methoden voor DNA sequencing worden voor steeds meer aandoeningen genetische markers, en de daarbij behorende eiwitten geïdentificeerd. Dit levert nieuwe aangrijpingspunten voor prognostiek, ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen en vermindering van bijwerkingen op. Een enkele keer leidt het zelfs tot nieuwe clues voor preventie. bulletin van de netherlands school of primary care research Door Prof. dr. Gerhard Zielhuis, epidemioloog en Managing Director PSI en Drs. Tessa Ledderhof, arts en Operationeel Manager van het PSI Centraal Bureau. Sinds 2007 werken de acht Nederlandse Universitair Medische Centra (UMC’s) op unieke wijze samen aan het verzamelen en delen van lichaamsmateriaal van zorgvuldig gedocumenteerde patiënten in het Parelsnoer Instituut (PSI). Thijs Rooimans Het Instituut is op initiatief van de toenmalige bestuursvoorzitter van het AMC, professor dr. Louise Gunning, opgericht door de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU). Het doel is gezamenlijk op te trekken bij het opzetten van klinische biobanken en een aantal landelijke ‘model’ biobanken te initiëren met voldoende statistische power om verantwoord toegepast wetenschappelijk onderzoek te doen naar etiologie, diagnostiek en prognostiek van belangrijke ziektebeelden. Drs. Tessa Ledderhof De Parels Het Parelsnoer Instituut is gestart met acht ziektebeelden (Parels). Bij elke Parel zijn onderzoekers uit alle UMC’s betrokken, met één (soms twee) UMC(’s) voor de landelijke coördinatie. De acht oorspronkelijke Parels zijn: cerebrovasculaire accidenten (gecoördineerd door UMCU), diabetes mellitus (VUmc en MUMC+), erfelijke darmkanker (Radboudumc), inflammatoire darmziekten (AMC), leukemie/myeloom/lymfeklierkanker (Erasmus MC), neurodegeneratieve ziekten (MUMC+ en VUmc), nierfalen (UMCG) en reumatoïde artritis/artrose (LUMC). Sinds de start zijn er nog zes Parels aan de ketting geregen: aangeboren hartafwijkingen (Concor, AMC), � 35 < vorige pagina terug naar inhoud volgende pagina > carré | jaargang 19 | nr 61 | maart 2014 � ischemische hartziekten (Erasmus MC), multiple endocriene neoplasie (UMCU), pancreasziekten (AMC en UMCU), urogenitale tumoren (Erasmus MC) en slokdarm/maag tumoren (UMCU). en deze aantallen groeien gestaag. Het lichaamsmateriaal blijft decentraal in de verschillende UMC’s opgeslagen, maar deze PSI biobanken worden landelijk ontsloten via een centrale ICT infrastructuur die gebruikmaakt van ProMISe software (ADM, Leiden). Een Trusted Third Party (ZorgTTP) zorgt voor beveiligde gegevensstromen naar en uit deze centrale database. Er wordt gewerkt aan koppeling met gegevens van landelijke registraties van bijvoorbeeld CBS (doodsoorzaken), PALGA (pathologieverslagen), IKNL (kankerregistratie) en NIVEL (huisartseninformatiesystemen). In principe kan elke onderzoeker met een relevante vraagstelling en een goed onderzoeksplan toegang krijgen tot de materialen en de gegevens. Omdat de exacte vraagstelling voor het onderzoek nog niet bekend is op het moment van afname is het informed consent noodzakelijkerwijs breed en is, conform de Federa code ‘Goed Gebruik’ (2011), bij het daadwerkelijk gebruik van het materiaal alsnog een of andere vorm van onafhankelijke toetsing nodig. Flip Franssen bulletin van de netherlands school of primary care research Inclusie, uitgifte en gebruik van de verzamelingen Aan patiënten die zich met één van deze aandoeningen melden in een willekeurig Nederlands Universitair Medisch Centrum wordt gevraagd lichaamsmateriaal (DNA, serum, plasma, urine, weefsel, hersenvocht etc.) te doneren ten behoeve van wetenschappelijk biomedisch onderzoek, samen met relevante klinische informatie. De onderzoekers uit de UMC’s, die verenigd zijn in een Parel (veelal clinici), hebben samen afgesproken welke klinische gegevens en welke lichaamsmaterialen worden verzameld en op welke momenten dat bij een patiënt gebeurt. Het verzamelen van de gegevens en de afname van het lichaamsmateriaal vinden gekoppeld aan de zorgprocessen in het UMC plaats. In sommige UMC’s is het Elektronisch Patiënten Dossier de leverancier van de klinische gegevens. Andere UMC’s ontwikkelen zich in deze richting. De gestandaardiseerde verzameling en opslag van gegevens en materialen bevorderen de bruikbaarheid voor het beoogde wetenschappelijk onderzoek. Daarnaast draagt het bij aan harmonisatie van de zorg in de UMC’s. Momenteel zijn van zo’n 20.000 patiënten lichaamsmaterialen, klinische gegevens en follow-up beschikbaar Prof. dr. Gerhard Zielhuis De organisatie Het Parelsnoer Instituut kent een complexe meerlagige organisatiestructuur. De centrale organisatie (Dagelijks Bestuur, Centraal Team en Centraal Bureau) ontwikkelt en bewaakt de centrale infrastructuur tussen de UMC’s, regisseert de samenwerking tussen de UMC’s en zorgt voor de instandhouding van de gemeenschappelijke werkwijzen. In het Centraal Team zitten specialisten op het gebied van datamodellering, ICT, datamanagement, organisatie, medisch-wetenschappelijk onderzoek, lichaamsmaterialen, uitgifte, informatiebeveiliging en ethisch/juridische aspecten. Daarnaast is er in elk UMC een algemene PSI-coördinator, een ICT- coördinator en een Biobankcoördinator die samen verantwoordelijk zijn voor de lokale organisatie ten behoeve van alle Parels in dat UMC. Vervolgens zijn er per Parel een landelijke Parelcoördinator (veelal een hoogleraar-medisch specialist), een landelijke Parelmanager (veelal een epidemioloog of senior researchverpleegkundige) en diverse Parelparticipanten in de UMC’s (onderzoekers, veelal clinici) betrokken. Dit alles betekent veel overleg en afstemming tussen � 36 < vorige pagina terug naar inhoud volgende pagina > carré | jaargang 19 | nr 61 | maart 2014 bulletin van de netherlands school of primary care research � en binnen UMC’s. Uiteraard wordt waar mogelijk ook de stem van de betrokken patiënten gehoord, bijvoorbeeld over de procedures voor informed consent en terugkoppeling, en over het soort onderzoek dat per Parel wordt geïnitieerd. Met andere biobankinitiatieven in binnen- en buitenland vindt afstemming plaats. Zo zijn de grote populatiebiobank LifeLines en BBMRI-NL partners van PSI. Samenwerking met onder andere deze organisaties vindt plaats om in Nederland een toegankelijke en duidelijke biobankinfrastructuur te realiseren ten behoeve van wetenschappelijk gezondheids (-zorg) onderzoek. Van belang is het besef dat Parelsnoer geen geïsoleerd onderzoeksproject is, maar een manier van werken, uniek voor de UMC’s. De gerealiseerde samenwerking, werkwijzen, infrastructuur en de bijbehorende ondersteuning zijn van en voor de UMC’s, en bedoeld voor zo breed mogelijk gebruik door zowel onderzoekers als door nieuw aan te haken ziektebeelden. Meer informatie over het Parelsnoer Instituut is te vinden op de website www.parelsnoer.org � 37 < vorige pagina terug naar inhoud volgende pagina >
© Copyright 2024 ExpyDoc