Wiskundige vaardigheden

Wiskundige vaardigheden
Wiskundige vaardigheden
Inleiding
Bij het vak natuurkunde ga je veel rekenstappen zetten. Het is noodzakelijk
dat je deze rekenstappen goed en snel kunt uitvoeren.
In deze presentatie behandelen we de belangrijkste wiskundige
vaardigheden, inclusief voorbeelden.
Wiskundige vaardigheden
Omwerken van formules
In de natuurkunde krijg je vaak formules met meerdere variabelen. Uit
iedere formule kun je één specifieke variabele eruit halen.
Schrijf de formule eerst in variabalen op, pas na het omzetten (eventueel)
getallen invullen. Dit voorkomt fouten!
Wiskundige vaardigheden
Voorbeeld:
De lengte van een veer heeft de volgende formule:
𝑒 = 𝐿 βˆ’ 𝐿0
Met:
- u de uitwijking in m
- L de totale lengte van de uitgerekte veer
- L0 de rustlengte van de veer
Met behulp van de balansmethode kunnen we 𝐿 en 𝐿0 uitdrukken in de
andere variabelen:
𝐿 = 𝑒 + 𝐿0
𝐿0 = 𝐿 βˆ’ 𝑒
Wiskundige vaardigheden
Balansmethode:
Je mag altijd aan beide kanten van het =-teken hetzelfde doen:
- Optellen/aftrekken
- Vermenigvuldigen/delen
- Kwadrateren/worteltrekken
Voorbeeld
π‘Ž2 = 𝑏 2 + 𝑐 2
π‘Ž2 =
𝑏2 + 𝑐2 β‰ 
π‘Ž=
𝑏2 + 𝑐2
𝑏2 + 𝑐 2
Wiskundige vaardigheden
Grootheden
𝑙 = 92 π‘š
Grootheid = getal βˆ— eenheid
Eenheden
Het SI-stelsel onderscheid basisgrootheden met daarbij behorende
grondeenheden.
Basisgrootheden zijn grootheden, die niet in andere
grootheden kunnen worden uitgedrukt.
Afgeleide grootheden zijn afgeleid van de basisgrootheden
en kunnen er altijd in worden uitgedrukt.
Wiskundige vaardigheden
Voorbeeld:
𝐹
De formule voor de grootheid druk luidt: 𝑝 = 𝐴
De eenheid van druk is Pascal (Pa)
Druk de eenheid van druk uit in grondeenheden.
[𝐹]
𝑝 =
𝐴
𝑁
[𝑝] = 2
π‘š
Bij een eenheden beschouwing
bedoelen we met [p] β€œde eenheid
van p”.
π‘˜π‘”π‘šπ‘  βˆ’2
[𝑝] =
= π‘˜π‘”π‘šβˆ’1 𝑠 βˆ’2
2
π‘š
De eenheid Pascal komt dus overeen met de SI-eenheden: π‘˜π‘”π‘šβˆ’1 𝑠 βˆ’2
Wiskundige vaardigheden
Voorbeeld:
De formule voor de grootheid snelheid luidt: 𝑣 =
Druk de snelheid uit in grondeenheden.
[π‘₯]
𝑣 =
𝑑
π‘š
[𝑣] =
𝑠
π‘₯
𝑑
Wiskundige vaardigheden
Omrekenen van getallen
km²
hm² =hectare
dam² =are
m² =centiare
dm²
cm²
mm²
Wiskundige vaardigheden
Omrekenen van getallen
km³
hm³
dam³
m³
dm³ =L
cm³ =cc=mL
mm³
Wiskundige vaardigheden
Nauwkeurigheid
Het aantal cijfers, dat in de natuurkunde voor een meetwaarde wordt
opgegeven, is daarmee een maat voor de nauwkeurigheid van de meting.
Zo ligt 5,54m tussen 5,535m en 5,545m. De onnauwkeurigheid is dan
0,005m (een halve centimeter).
Wiskundige vaardigheden
Wetenschappelijke notatie
De wetenschappelijke notatie van een waarde is de notatie, waarbij precies
één cijfer (ongelijk aan 0) voor de komma staat.
Voor de wetenschappelijke notatie van getallen worden daarom machten
van 10 gebruikt. Deze doen niet mee met de nauwkeurigheid.
Voorbeeld:
32000m = 3,2000 βˆ— 104 m
De nauwkeurigheid is hierbij 5 cijfers, dat moet terugkomen in de
wetenschappelijke notatie.
Wiskundige vaardigheden
Significantie
Het aantal significante cijfers van een aarde s het aantakl cuhfers van het
getal, te beginnen bij het eerste cijfers dat niet gelijk is aan 0.
Zo is de nauwkeurigheid van 0,000012m niet gelijk aan 7 cijfers, maar aan 2
cijfers!
Bij vermenigvuldigen, delen, machtsverheffen en worteltrekken is het
aantal significante cijfers van de uitkomst gelijk aan HET KLEINSTE aantal
significante cijfers van de beginwaarden.
Zo is 100 βˆ— 100 = 1,00 βˆ— 104 en 0,0001 βˆ— 50000 = 5
Wiskundige vaardigheden
Significantie
Bij optellen en aftrekken is het aantal decimalen van het eindantwoord
gelijk aan HET KLEINSTE aantal decimalen van de beginwaarden.
Zo is 100 + 2,2 = 102
Wiskundige vaardigheden
Variabelen
- Onafhankelijke: de grootheid, die je zelf steeds verandert, waarmee je
onderzoekt hoe een andere grootheid daarvan afhangt.
- Afhankelijke: de grootheid die verandert, doordat je de onafhankelijke
variabele steeds verandert.
- Controle variabelen: dit zijn alle grootheden die je constant moet
houden om het experiment eerlijk te laten verlopen.
Wiskundige vaardigheden
Voorbeeld
Stel, je wil het verband weten tussen de druk in een afgesloten
hoeveelheid gas en het volume van die hoeveelheid gas.
Het ligt voor de hand een proef te doen waarbij je het volume aanpast
(onafhankelijke variabele), en steeds meet hoe de druk daardoor
verandert (afhankelijke variabele).
Je moet er dan wel aan denken wat effect kan hebben op de druk. Dit kan
de temperatuur zijn, maar ook de buitendruk, en de massa van het gas
(daarom moet het een afgesloten volume zijn). Deze waarden moet je bij je
experiment dus constant houden, en noemen we daarom de controle
variabelen.
Wiskundige vaardigheden
Evenredige verbanden
𝑦↑
Als x groter, dan y ook groter
Progressief: 𝑦 = 𝑐 βˆ— π‘₯ π‘Ž met π‘Ž > 1
Recht evenredig: 𝑦 = 𝑐 βˆ— π‘₯
Degressief: 𝑦 = 𝑐 βˆ— π‘₯ π‘Ž met 0 < π‘Ž < 1
β†’π‘₯
Wiskundige vaardigheden
Omgekeerd evenredige verbanden
𝑦↑
Als x groter, dan y kleiner
𝑦 = 𝑐 βˆ— π‘₯ π‘Ž met 0 < π‘Ž < 1
𝑦 = 𝑐 βˆ— π‘₯ βˆ’1 (omgekeerd
rechtevenredig verband)
𝑦 = 𝑐 βˆ— π‘₯ βˆ’π‘Ž met π‘Ž > 1
β†’π‘₯
Wiskundige vaardigheden
Voorbeeld
We onderzoeken het verband tussen de gravitatiekracht 𝐹𝑔 en de massa
π‘š2 . Welke controle variabelen kun je bedenken?
- π‘š1 : de massa van de aarde
- π‘Ÿ: de straal van de aarde
Dit zijn de enige noodzakelijke voor de formule. Mogelijk dacht je ook aan
de volgende. Altijd liever een teveel dan te weinig:
- 𝑇: de absolute temperatuur
- 𝜌: de dichtheid van de massa
Wiskundige vaardigheden
Voorbeeld
Het onderzoek is uitgevoerd met juiste controlevariabelen. De
onderstaande tabel kwam eruit. Hoe hangt 𝐹𝑔 af van π‘š2 ?
π’ŽπŸ (kg)
π‘­π’ˆ (N)
1,0
8,2
2,0
16,5
3,0
24,1
4,0
31,6
Onafhankelijke
variabele op x-as,
afhankelijke altijd op
y-as!
32
𝐹𝑔 ↑
Recht evenredig:
Fg = 𝑐 βˆ— π‘š2
24
16
8
0
1
2
3
β†’ π‘š2
4
Wiskundige vaardigheden
Voorbeeld
We onderzoeken nu het verband tussen de gravitatiekracht 𝐹𝑔 en de straal
π‘Ÿ. Wat zijn nu de controle variabelen?
- π‘š1 : de massa van de aarde
- π‘š2 : de massa van het voorwerp
Wiskundige vaardigheden
Voorbeeld
Het onderzoek is uitgevoerd met juiste controlevariabelen. De
onderstaande tabel kwam eruit. Hoe hangt 𝐹𝑔 af van π‘Ÿ?
2,0
100
π‘­π’ˆ (N) 𝐹 ↑
𝑔
100
75
25
3,0
11
4,0
6,3
𝒓(m)
1,0
Onafhankelijke
variabele op x-as,
afhankelijke altijd op
y-as!
Omgekeerd
evenredig:
Fg = 𝑐 βˆ— π‘Ÿ βˆ’π‘Ž
50
25
0
1
2
3
4
β†’π‘Ÿ
Wiskundige vaardigheden
Voorbeeld
Er geldt dus 𝐹𝑔 = 𝑐 βˆ— π‘Ÿ βˆ’π‘Ž . We gaan nu testen of a gelijk was aan 2. We
kwadrateren r en plotten opnieuw.
0,25
100
π‘­π’ˆ (N) 𝐹 ↑
𝑔
100
75
25
0,11
11
0,06
6,3
βˆ’πŸ
𝒓
(m)
1,0
Onafhankelijke
variabele op x-as,
afhankelijke altijd op
y-as!
Recht evenredig:
Fg = 𝑐 βˆ— π‘Ÿ βˆ’2
50
25
0
0,2
0,4
0,6
β†’π‘Ÿ
0,8
Wiskundige vaardigheden
Voorbeeld
We hebben nu de volgende verbanden aangetoond:
Fg = 𝑐 βˆ— π‘š2
Fg = 𝑐 βˆ— π‘Ÿ βˆ’2
Gegeven is het andere verband:
Fg = 𝑐 βˆ— π‘š1
Wat is nu de formule voor 𝐹𝑔 ?
𝐹𝑔 = π‘š2 βˆ— π‘š1 βˆ— π‘Ÿ βˆ’2 βˆ— 𝑐
De constante c kunnen we nu niet bepalen. In praktijk blijft dit de
Gravitatieconstante G te zijn.
Wiskundige vaardigheden
Voorbeeld
Evenredig verband met 𝐹𝑔
𝐹𝑔 = 𝐺
π‘š1 π‘š2
π‘Ÿ2
Omgekeerd evenredig
verband met 𝐹𝑔
Evenredig verband: als de onafhankelijke variabele groter wordt, wordt de
afhankelijke variabele ook groter.
Omgekeerd evenredig verband: als de onafhankelijke variabele groter
wordt, wordt de afhankelijke variabele kleiner.
Wiskundige vaardigheden
Omschrijven van formules
In de natuurkunde moet je formules ook omschrijven, zo kan het zijn dat
π‘š1 , π‘š2 , 𝐹𝑔 en 𝐺 zijn gegeven, en je r wilt weten. In dat geval schrijf je altijd
eerst de formule om, waarna je de symbolen pas vervangt door getallen.
π‘š1 π‘š2
𝐹𝑔 = 𝐺
π‘Ÿ2
𝐹𝑔 π‘Ÿ 2 = πΊπ‘š1 π‘š2
π‘Ÿ2
πΊπ‘š1 π‘š2
=
𝐹𝑔
𝐹𝑔 π‘Ÿ 2
π‘š1 =
πΊπ‘š2
πΊπ‘š1 π‘š2
𝐹𝑔
𝐹𝑔 π‘Ÿ 2
π‘š2 =
πΊπ‘š1
π‘Ÿ=
𝐹𝑔 π‘Ÿ 2
𝐺=
π‘š1 π‘š2
Wiskundige vaardigheden
Einde
www.betales.nl