N201 Wielbalancer Gebruikers handleiding Inhoudsopgave Hoofdstuk 1. 1.1 1.2 1.3 Installatie Verplaatsen van de machine Installatie van de machine Elektrische aansluiting Titel 2. 2.1 Het Bedieningspaneel Betekenis van de LED’s 4 4 3. 3.1 3.2 Kalibratie Hoe de balancer te kalibreren De kalibratie controleren 5 5 6 4. 4.1 4.2 4.3 Meten en corrigeren van onbalans Plaatsen van een wiel Compenseren van de onbalans van een flens Het ingeven van wieldimensies 7 7 7 7 5. Optimalisatie 8 6. Gewicht splitsen 8 7. 7.1 7.2 7.3 7.4 Speciale functies Het openen van speciale functies Diagnose programma sensoren Statistieken Gebruikers instellingen 9 9 9 9 9 N201 BALANCEERMACHINE COPYRIGHT: CBX NEDERLAND BV 2010 Pagina 3 3 3 3 Pagina 2 van 9 Gebruik van de machine Deze machine is bedoeld voor het meten en corrigeren van statische en dynamische onbalans van een voertuigwiel. De maten hiervan mogen de voorgeschreven minimale en maximale waarden waarvoor de machine bedoeld is niet overschrijden. Deze machine is bedoeld voor professioneel gebruik. De gebruiker van de machine zal de handleiding van de machine doorlezen en heeft voor een goede werking een werkinstructie nodig, die bij het afleveren van de machine gegeven zal worden. Deze machine is bedoeld voor binnengebruik. 1. Installatie 1.1 Verplaatsen van de machine. Bij het verplaatsen van de machine mag deze nooit aan de balanceer-as of motor opgetild worden. 1.2 Installatie van de machine. De balanceer machine dient te worden geplaatst op een stevige en rechte ondergrond. De machine dient aan de grond verankerd te worden d.m.v. bijgeleverde ankers. 1.3 Elektrische aansluiting De elektrische aansluiting van de machine dient door een gekwalificeerd elektricien gedaan te worden. Zorg ervoor dat de machine aan de rand aarde aangesloten wordt. N201 BALANCEERMACHINE COPYRIGHT: CBX NEDERLAND BV 2010 Pagina 3 van 9 2. Het bedieningspaneel In deze instructies staan de meest gebruikte functies van het toetsenbord. Meer functies zijn te vinden onder “speciale functies”. <MODE> <SET> <OPER> <FINE> <FUNC> <START-STOP> <AFSTAND (6)> <BREEDTE (7)> <DIAMETER (8)> Om het type onbalans te selecteren: Dynamisch, statisch of ALU. Om een selectie te bevestigen. Om gebruiker 1 of 2 te kiezen. Om de afleesschaal te selecteren. Om specifieke functies te selecteren. Start of stopt het draaien van het wiel. Ingeven van de velgafstand. Ingeven van de wielbreedte. Ingeven van de wieldiameter. 2.1 Betekenis van de LED’s 1 en 4 2 en 5 3 N201 BALANCEERMACHINE Locatie van het benodigde gewicht. Hoeveelheid gewicht die toegevoegd moet worden. Het punt op de velg, waar het gewicht toegevoegd moet worden. COPYRIGHT: CBX NEDERLAND BV 2010 Pagina 4 van 9 3. Kalibratie 3.1 Hoe de balancer te kalibreren Let op, kalibratie is alleen nodig als: a. b. c. d. Het controle programma dit aangeeft. De onbalans constant zeer groot of klein is. Het opslagpunt voor het gewicht constant niet klopt. Steeds meer dan twee balanscycli nodig zijn voor een resultaat. Zet de balancer aan. De machine geeft nu SOF X.XX aan. Hiermee wordt de software versie aangegeven. Tijdens het aangeven hiervan drukt u op SET. Druk nogmaals op SET om C0 op te roepen, druk vervolgens op START. De lege as draait nu rond. Hierna verschijnt C1. Plaats nu een wiel op de as. Dit mag een ongebalanceerd wiel zijn. Druk weer op START. De as draait nu rond met wiel. Hierna verschijnt C2. Plaats nu het kalibratiegewicht op de asflens. Dit gewicht wordt met de machine geleverd en bevindt zich aan de linker zijde, in de machine geschroefd. Druk nu weer op START. De machine maakt zijn laatste cyclus en springt terug op CAL. Druk op <MODE/ESC> om terug te keren naar Het normale programma. N201 BALANCEERMACHINE COPYRIGHT: CBX NEDERLAND BV 2010 Pagina 5 van 9 3.2 De kalibratie controleren. Dit programma kan u vertellen of de machine nog goed gekalibreerd is. Zet de machine aan. Druk tijdens SOF X.XX op SET. Er verschijnt nu CAL. Druk nu op de toets om CAL TST te selecteren. Druk vervolgens op SET. Er verschijnt nu STA RTO. Plaats een wiel op de flens en druk op START. Er verschijnt RUN en vervolgens STA RT1. Draai nu het kalibratiegewicht op de flens en druk op START. Nu verschijnt (bij een goed gekalibreerd apparaat) GOOD. Om de positiebepaling te controleren, draait u aan het wiel totdat het kalibratiegewicht op 6 uur staat. Als alle LED’s van display 1 (zie hoofdstuk 3) branden is dit goed. Zo niet, drukt u op FUNC. Draai vervolgens het kalibratiegewicht naar exact 6 uur en druk op SET. Druk op MODE/ESC om terug te keren naar het normale programma. N201 BALANCEERMACHINE COPYRIGHT: CBX NEDERLAND BV 2010 Pagina 6 van 9 4. Meten en corrigeren van onbalans 4.1 Plaatsen van een wiel Kies de juiste conus of flens voor het te balanceren wiel. Het correct monteren en kiezen van de juiste conus of flens is van groot belang voor een goed resultaat. 4.2 Compenseren van de onbalans van de flens Monteer eerst de te compenseren flens op de as, zonder wiel. Druk vervolgens op FUNC en op om te kiezen voor AFC ON. Druk op SET en vervolgens op START. De machine wordt nu gecompenseerd voor de gemonteerde flens of ander gemonteerd hulpstuk. Om deze optie weer uit te zetten, zorgt u dat de as vrij is. Vervolgens drukt u op FUNC en kiest u met de toets AFC OFF. Druk op SET. De compensatie staat nu weer uit. Druk op MODE/ESC om weer terug te keren naar het normale programma. 4.3 Het ingeven van wieldimensies. Dynamische modus: Druk op MODE/ESC totdat het gewenste programma is gevonden. Voer vervolgens met toetsen 6, 7 en 8 (zie hoofdstuk 3) de wiel afstand, breedte en diameter in. Statische modus: Gebruik hiervoor dezelfde procedure als bij de dynamische modus. Alu S1 Mode: Voer dezelfde procedure uit als voor de statische en dynamische waarde. Voer bij de wielafstand (knop 6) afstand 1 in, de afstand die het dichtst bij de machine ligt. Voer bij de wielbreedte (knop 7) de tweede afstand in, die het verst van de machine af ligt. Het meten van de wielbreedte met de wielpasser is bij dit programma niet nodig. Aan de binnenzijde van het wiel dient met dit programma een slaglood geplaatst te worden. Aan de buitenzijde kan een plaklood geplaatst worden. Alu S2 Mode: In deze mode wordt zowel binnen als buiten een plaklood geplaatst. Druk op MODE/EXC om ALU S2 te kiezen, voer de wieldiameter in met knop 8. Gebruik vervolgens knop 6 om de eerste afstand in te voeren (het dichtst bij de machine) en knop 7 om de tweede afstand in te voeren, zoals op de afbeelding hiernaast. BELANGRIJK: DE WIELGEGEVENS KUNNEN OOK WORDEN INGEVOERD DOOR TIJDENS HET MAKEN VAN DE SELECTIE AAN HET WIEL TE DRAAIEN. OP DEZE MANIER KAN EEN MAAT OPGEZOCHT WORDEN. N201 BALANCEERMACHINE COPYRIGHT: CBX NEDERLAND BV 2010 Pagina 7 van 9 Nadat alle maten zijn ingegeven, drukt u op START of sluit u de kap, om het meten te beginnen. Nadat de onbalans in gemeten stopt het wiel automatisch en kunt u (indien aanwezig) de kap weer open doen. Er wordt weergegeven hoeveel onbalans per kant gemeten is, en waar dit zich op het wiel bevindt. Als de onbalans als 0 wordt aangegeven, drukt u op FINE als u minder dan 5 gram wilt zien. Als er meer dan 50 gram onbalans wordt gemeten, kunt u de optimalisatie procedure volgen: 5. Optimalisatie Voer een meting uit, met alleen de velg gemonteerd. Na de meting drukt u op FUNC en om in het display OPT te kiezen. Druk op SET, er verschijnt START. Monteer nu de band op de velg, en monteer het geheel terug op de machine zodat de velg precies zit, zoals hij bij het balanceren zat. Druk nu op START, de optimalisatie procedure begint nu te lopen. Hierna verschijnt in het linker display de statische onbalans. In het rechter display de te verwachten reductie van de onbalans. Staat hier bijvoorbeeld 55, dan verwacht de machine dat hij de onbalans met 55% terug kan brengen door de verdraaiing van de band op de velg. Druk nu op SET, er verschijnt TURN. Draai aan het wiel totdat SIGN1 verschijnt. Markeer de velg op 12 uur, druk op SET en draai aan het wiel totdat SIGN2 verschijnt. Markeer hier de band op 12 uur. Monteer de band opnieuw op de velg zodat de twee zojuist aangebrachte markeringen tegen over elkaar staan. U verlaat dit programma door wederom op SET te drukken. 6. Gewicht splitsen U kunt een gemeten onbalans splitsen over twee punten, zodat het lood onzichtbaar achter twee spaken terecht komt. Voer hiervoor eerst een normale procedure uit, zoals beschreven in hoofdstuk 5. Druk vervolgens op FUNC en kies met totdat er SPLIT in het display staat. Druk op SET totdat er POS 1 in het display staat. Markeer de band bij de eerste spaak, waar gewicht achter moet komen. Druk op SET. Draai vervolgens aan het wiel, totdat POS 2 verschijnt. Markeer nu de band bij de spaak waar het tweede gewicht moet komen. Druk nu weer op SET. Het gewicht wordt nu op 12 uur weergegeven. N201 BALANCEERMACHINE COPYRIGHT: CBX NEDERLAND BV 2010 Pagina 8 van 9 7. Speciale functies 7.1 Het openen van de speciale functies Schakel de machine in, en druk tijdens SOF X.XX op SET. De mogelijke speciale functies zijn: - CAL CAL tSt CAL rod Sen Sor StA tiS USr Set tEc Set Ser nuM Act Cod Calibratie van de balancer. Controle van de calibratie van de elektrische sensoren. Controle van de sensoren van de ingave. Diagnose gegevens van de sensoren. Statistieken over het gebruik van de machine. Gebruikers instellingen. Technische instellingen. Serienummer. Ingave Activatiecodes. 7.2 Diagnose programma sensoren Kies Sen Sor en druk op SET om dit programma te kiezen. De mogelijkheden zijn. rPM dIS dIA t0 PoS PS1 PS2 Cou Balanceer toerental. Waarde van de afstandssensor. Waarde van de diameter sensor. De encoder is in de nulpositie. Waarde van de positiesensor (tussen 0 en 255). Voltage van PS1. Voltage van PS2. Kap open of dicht. 7.3 Statistieken tOt SUC da 11 da 17 CAL Totaal aantal omwentelingen. Aantal metingen met een goed resultaat. Het bereik van gemeten wieldiameters. Het aantal kalibraties. 7.4 Gebruikers instellingen ScA LE Cut oFF Uni Out Uni Umb Fin AL biP EME StP Cou Er rod rES Et Weergeven in 1 of 5 gram per stap Het minimale gewicht voordat er onbalans weergegeven wordt. Meeteenheid voor de breedte (0=inches 1=millimeters). Meeteenheid voor gewicht (0=grammen 1=ounces) Weergeven van eindresultaat (0=normaal 1=knipperen 2=Ga OD) Geluidssignaal (ON of OFF) Motor remt bij noodstop (ON= ja OFF= motor schakelt uit, remt niet) ON= Motor start alleen als de kap naar beneden is. OFF= kap niet gemonteerd. AUT= Motor start automatisch bij sluiten kap. Zet automatische ingave aan of uit (indien gemonteerd) Reset naar fabriekswaarden. N201 BALANCEERMACHINE COPYRIGHT: CBX NEDERLAND BV 2010 Pagina 9 van 9
© Copyright 2024 ExpyDoc