Vakblad voor opleiders in het gezondheidszorgonderwijs Praktijkonderzoek In de rubriek praktijkonderzoek presenteren onderzoekers uit de hbo-lectoraten, docenten of studenten hun onderzoeks-resultaten. De resultaten leveren een bijdrage aan innovatie van de zorg- en onderwijspraktijk en dragen bij aan verbetering van de beroeps- en onderwijsontwikkeling van docenten en zorgverleners. Loopbaanleren in het mbo: ‘what works’? Binnen ROC van Twente hebben vier onderwijsteams samen met de onderzoekers van het lectoraat ‘Onderwijsarrangementen in maatschappelijke context’ een loopbaangerichte leeromgeving ontworpen. In deze bijdrage worden de kwantitatieve effecten van het ontwerponderzoek gepresenteerd. Henk Ritzen * Introductie Loopbaanleren levert volgens de onderzoekers Meijers, Kuijpers en Bakker (2006) een bijdrage aan het verbeteren van de motivatie van studenten en het verminderen van voortijdig schoolverlaten. Loopbaanleren stelt zich tot doel om studenten te begeleiden bij het ontwikkelen van loopbaancompetenties door hen bewuster te maken van hun studie en beroepskeuzes. Het gaat hierbij om studenten te helpen hun eigen loopbaan vorm te geven en te ontwikkelen (Kuijpers, 2012). Hiervoor is een loopbaangerichte leeromgeving nodig die bestaat uit: praktijkgerichtheid, vraaggerichtheid en het voeren van de loopbaandialoog. Praktijkgerichtheid wil zeggen dat studenten leren vanuit realistische praktijkproblemen en in staat worden gesteld om levensechte praktijkervaringen op te doen. Vraaggerichtheid wil zeggen dat studenten actief aan het onderwijs deelnemen, medezeggenschap hebben over hun leerproces en hun leeractiviteiten deels zelf kunnen kiezen. Het voeren van de loopbaandialoog (beter is te spreken van een loopbaantrialoog) is een reflectief gesprek voeren met drie partijen; de student, de werkbegeleider (stagebedrijf) en de docent (school) met als doel ‘de interpersoonlijke ontwikkeling’ van de student bevorderen. Tabel 1. Overzicht aantal respondenten Respondenten Studenten Interventiegroep BeginEindmeting meting 311 225 Docenten 29 34 12 44 Praktijkopleiders 18 9 0 0 De respondenten hebben een digitale vragenlijst gebaseerd op de vragenlijst van Meijers, Kuijpers en Bakker (2006) in oktober 2011 en in juni 2014 ingevuld. De betrouwbaarheden van de verschillende schalen bleken m.u.v. vraaggerichtheid stage (0.18 tot 0.22) matig tot goed (studenten 0.48 tot 0.88 en docenten 0.61 tot 80). Voor de vragenlijst van de praktijkopleiders is geen betrouwbaarheid berekend. Zie voor het overzicht van de interventies blok 1, 2, 3 en 4 (Beune, 2014). Onderzoeksvraag In de internationale literatuur is voldoende bewijs dat (studie)loopbaanbegeleiding positieve effecten heeft op het keuzegedrag van de student (Bimrose, Barnes, Hughes, & Orton, 2004). Er is echter (nog) geen alomvattend bewijs dat het brede concept loopbaanleren daadwerkelijk op alle punten effectief is. De onderzoekers Den Boer en Kuijpers (2014) constateren dat met uitzondering van netwerken en arbeidsidentiteitsontwikkeling bij vmbo-leerlingen een significante toename is van bijna alle loopbaancompetenties. In het mbo troffen beide onderzoekers (in pre-.en posttest designs met controlegroepen) geen of zelfs negatieve effecten van loopbaanleren aan (Den Boer & Kuijpers, 2014). Een belangrijke constatering die ook relevant is voor het onderzoek loopbaanleren dat in het ROC van Twente heeft plaatsgevonden. De vraag die we in dit artikel beantwoorden is: hebben de loopbaangerichte leeromgevingen die binnen vier teams van het ROC van Twente zijn ontworpen voor studenten, docenten en praktijkopleiders gewerkt? Integratie loopbaanbegeleiding vmbo en mbo Team Onderwijsassistent Systeem voor peer support (docent i.s.m. teamdeskundige) Leerlijn studieloopbaanbegeleiding (docent) (Contactmomenten voor) trialoog (docent) Professionalisering loopbaandialoog Leerlijn methodische werkbegeleiding (docent) Integratie loopbaanbegeleiding vmbo en mbo Methode Aan het onderzoek hebben 4 teams van het ROC van Twente deelgenomen: (1) team Onderwijsassistent; (2) team Haarverzorging; (3) team Sport en Bewegen; (4) team ICT. Het betreft een pre- en posttest design met interventie- en referentiegroepen. De interventiegroepen namen deel aan het ontwerponderzoek en de referentiegroepen zijn samengesteld uit docenten en studenten van een niet domeinspecifiek MBO College van het ROC van Twente. Referentiegroep BeginEindmeting meting 269 62 Jaarplanning voor peer-to-peer-contact (Team Haarverzorging) Nieuw model bbo (Team Haarverzorging) Team Haarverzorging AMN-intaketest (Team Haarverzorging) Professionalisering loopbaandialoog Scholing loopbaandialoog (Team Haarverzorging i.s.m. externe coach) 27 w w w. o n d e r w i j s e n g e z o n d h e i d s z o r g . n l Nummer 6 – oktober 2014 Vakblad voor opleiders in het gezondheidszorgonderwijs 3,60 Peer-to-peer-website (docent i.s.m. Team ICT) Integratie loopbaanbegeleiding vmbo en mbo Mind map (docent) b-Interventie 3,40 3,20 b-Referentie 3,00 e-Interventie e-Referentie 2,80 Team Sport en Bewegen Professionalisering loopbaandialoog Scholing loopbaandialoog (Team S&B i.s.m. externe trainer en werkveld) 2,60 Verbetering keuzeproces loopaan (Team Sport en Bewegen) 2,20 2,40 Figuur 1. Verschillen tussen de interventie- en referentiegroepen: studenten 2,00 Team ICT Professionalisering loopbaandialoog Visitekaartje (docent i.s.m. leerlingen) Handleiding loopbaan-dialoog (docenten en projectcoördinator) Reflectieformulieren trialoog (docent i.s.m. stagebegeleider Thales) loo pb d-c om p be roe psb ee ld loo pb d-s tag e vra ag -st ag e pra kti jksta ge vra ag -sc ho ol loo pb d-s ch oo l Peer-to-peer-website (docent) Integratie loopbaanbegeleiding vmbo en mbo pra kti jksch oo l 1,80 3,60 3,40 b-Interventie 3,20 b-Referentie 3,00 e-Interventie 2,80 e-Referentie 2,60 2,40 Figuur 2. Verschillen tussen de interventie- en referentiegroepen: docenten 2,20 2,00 Conclusie en discussie Binnen het ontwerponderzoek is gefocust op het voeren van een goede loopbaandialoog en het ontwerp van een vraaggericht en praktijkgericht curriculum. Daarnaast is een leerlijn studieloopbaanbegeleiding ontwikkeld naar aanleiding van de vraag van studenten om loo pb d-s tag e vra ag -st ag e pra kti jksta ge loo pb d-s ch oo l vra ag -sc ho ol 1,80 pra kti jksch oo l 3,60 3,40 Begin 3,20 Eind 3,00 2,80 2,60 2,40 2,20 Figuur 3. Verschillen tussen de praktijkopleiders 2,00 loo pb d-s tag e vra ag -st ag e pra kti jksta ge 1,80 loo pb d-s ch oo l Vergelijken we de studenten van de interventiegroep met de studenten van de referentiegroep, dan blijkt dat de praktijkgerichtheid van de opleiding, de vraaggerichtheid van de opleiding, het voeren van de loopbaandialoog door docenten en door de werkbegeleiders (leermeesters) in de stage en de loopbaancompetenties van de studenten significant zijn vooruitgegaan (het voeren van de loopbaandialoog in de stage heeft een significantieniveau < .05 tweezijdig gemeten en de andere variabelen een significantieniveau < .01 tweezijdig gemeten). De studenten zijn niet vooruitgegaan op de praktijkgerichtheid en op de vraaggerichtheid van de stage, en niet op de vorming van een beroepsbeeld. Zie voor de resultaten Figuur 1. De vraag is of het ontwerponderzoek heeft bijgedragen aan de verbetering van het handelingsrepertoire van de docent; een hoofddoelstelling van het innovatiearrangement. Op alle onderdelen zijn geen significante vooruitgangen gemeten. Wel zijn de docenten van de experimentele groep vooruitgegaan in het ontwerp van een praktijkgerichte leeromgeving en het voeren van de loopbaandialoog. Zie voor de resultaten Figuur 2. Vergelijken we de loopbaanvariabelen bij de praktijkopleiders dan worden ook bij deze groep geen significante verschillen aangetroffen tussen de begin- en de eindmeting. Zie Figuur 3. pra kti jksch oo l Resultaten meer uniformiteit in hun studieloopbaanbegeleiding te krijgen. Uit het kwalitatief onderzoek (Beune, 2014) blijkt dat de doelen van de ontwerpteams (interventiegroepen) zijn gerealiseerd. Uit de summatieve evaluatie blijkt echter dat alleen de studenten uit de interventiegroepen significant zijn vooruitgegaan. De invoering van een loopbaangerichte leeromgeving vanuit het perspectief van loopbaanleren is kennelijk een complex proces dat tijd nodig heeft. Vervolgonderzoek zou meer focus moeten brengen op de rol van de docent en praktijkopleider. Hun professionele kwaliteiten op het gebied van de begeleiding van studenten dragen bij aan de kwaliteit van loopbaanleren! In het verlengde van het onderzoek van Hattie (2008) dus (1) meer focus op het stellen van uitdagende taken en doelen; (2) verbanden leggen tussen loopbaancompetenties en lesinhouden en deze onderdelen verbinden aan loopbaanleren; (3) studenten feedback geven op de wijze waarop zij loopbaancompetenties vanuit de principes van loopbaanleren ontwikkelen. * Dr. Henk Ritzen is lector Onderwijarrangementen in maatschappelijke context. Kenniscentrum Onderwijsinnovatie van Saxion, locatie Hengelo. Info en referentielijst: [email protected] 28 Nummer 6 – oktober 2014 w w w. o n d e r w i j s e n g e z o n d h e i d s z o r g . n l
© Copyright 2024 ExpyDoc