1b Catalogusbladen - Ambachtslieden

Ambachtslieden
UDC 69.007
Craftsmen
CATblad 01
Literatuur
Algemeen:
Restaureren, een heel karwei! Overzicht van ambachten noodzakelijk voor restauratie en behoud van
historische gebouwen. Uitgave Nationale Contactcommissie Monumentenbescherming (NCM),
Amsterdam 1985.
Twijnstra Gudde n.v., Inventarisatie van opleidingen en
opleidingsbehoefte voor restauratie-ambachten.
Restauratievademecum RV bijdrage 04, Zeist/
's-Gravenhage 1986.
In dit rapport zijn functie-omschrijvingen opgenomen
en een omschrijving van de huidige opleiding van de
navolgende restauratie-ambachten: metselaar, pannendekker, tegelzetter, voeger, natuursteenbewerker
(steenhouwer), timmerman, molenbouwer, rietdekker,
leidekker, koperslager, loodgieter, zinkbewerker,
metaalbewerker (smid), glazenier, stucadoor, meubelmaker (schrijnwerker), klokkengieter/uurwerkmaker,
orgelbouwer, hovenier, glasschilder, beeldhouwer,
houtsnijder, kunstsmid, fijnschilder (decorateur),
restaurator steen/hout en restaurator schilderingen.
Per ambacht is ook een overzicht gegeven van de
opleiding in 1986 en de gewenste opleiding tot het
meester-niveau. Met uitvoerig literatuuroverzicht.
De behoefte aan restauratievaklieden op middellange
termijn. Rapport van het Economisch Instituut voor de
Bouwnijverheid (EIB), Amsterdam 1992.
Historische gegevens:
H. Janse, Bouwers en bouwen in het verleden. De
bouwwereld tussen 1000 en 1650. Zaltbommel 1965.
Bevat onder meer gegevens over de gilden en de
daarin verenigde bouwambachten.
W.P. Dezutter en M. Goetinck, Op en om de bouwwerf.
Tentoonstelling Brugge 1975. In deze catalogus zijn
veel gegevens bijeengebracht over de ambachtsgilden
in Brugge tot omstreeks 1800, waaronder ook van niet
meer bestaande beroepen als de tegeldekkers en
zagers. Ook de gildehuizen komen ter sprake. Tenslotte
is een artikel opgenomen over de 'Compagnonnage',
de nog steeds in Frankrijk bestaande organisatie, die
het midden houdt tussen de gilden en de vrijmetselarij.
Zie verder bij de hierna volgende CATbladen.
Dit blad vervangt blad 1987/7 - 3.
RDMZ R V 1994/36 -5
Chr.J. Kolman, Naer de eisch van 't werck. De organisatie van het bouwen te Kampen 1450 -1650. Utrecht
1993. Uit geschreven bronnen werden veel historische
gegevens over de bouwambachten verzameld. In
verschillende hoofdstukken komen de organisatie van
de ambachtsgilden, de plaats van de ambachtslieden
daarin en de positie van meesters, gezellen en leerjongens aan de orde. Zie verder bij de hierna volgende
CATbladen.
Zie ook: CATblad Opleiding 01: opleidingsstructuur en
-mogelijkheden in Nederland en in Europa.
Ambachtslieden
Glazenmaker
Craftsmen
Glazier
UDC 69.007
CATblad 02
Literatuur
H. Janse, Bouwers en bouwen in het verleden. De
bouwwereld tussen 1000 en 1650. Zaltbommel 1965.
Bevat onder meer gegevens over het werk van de
glazenmaker (blz. 92 - 94).
H. Janse (red.), Kleurig glas in monumenten.
's-Gravenhage 1985. Naast aspecten van het maken van
gebrandschilderd glas en het behoud ervan komen ook
de werkzaamheden aan de orde van de glazenmaker,
die het glas-in-lood maakte.
H. Janse, Glas-in-lood patronen, Restauratievademecum
RVblad Glas-in-lood 01 (1987). Het ambacht van de
glazenmaker en zijn gildeproeven.
RDMZRV J994/36-6
Ambachtslieden
Leidekker
Craftsmen
Slater
UDC 69.007
CATblad 03
Literatuur
H. Janse, Bouwers en bouwen in het verleden. De
bouwwereld tussen 1000 en 1650. Zaltbommel 1965.
Bevat onder meer gegevens over de leidekker
(blz. 91 - 92).
F. van Tyghem, Op en om de middeleeuwse bouwwerf.
2 delen, Brussel 1966. De gereedschappen en toestellen
gebruikt bij het bouwen van de vroege middeleeuwen
tot omstreeks 1600. Hierin zijn ook veel gegevens
opgenomen over de ambachten. Leidekkers: deel l,
blz. 148-153.
H. Janse (red.), Leien op monumenten. Zeist/Baarn
1986. In de hoofdstukken 4 (Historisch overzicht) en 7
(Leidekkerswerk) komen aspecten van het werk van de
leidekker aan de orde.
Chr.J. Kolman, Naer de eisen van 't werck. De organisa-
tie van het bouwen te Kampen 1450 -1650. Utrecht
1993. In verschillende hoofdstukken komen de organisatie van de gilden, de positie van meesters, gezellen
en leerjongens en de stadsleidekkers aan de orde.
RDMZR VI994/36- 7
Ambachtslieden
Loodgieter
Craftsmen
Plumber
UDC 69.007
CATblad 04
Literatuur
H. Janse, Bouwers en bouwen in het verleden. De
bouwwereld tussen 1000 en 1650. Zaltbommel 1965.
Bevat onder meer gegevens over het werk van de
loodgieter (blz. 92).
H. Janse en C.F. Janssen, Loden pirons, Restauratievademecum RVblad Piron 01 (1989). Verticaal uitstekende delen van een dak of torenspits worden voorzien
van een loden bedekking, waaraan soms staaltjes van
bijzonder loodgieterswerk te zien zijn.
H. Janse, Zink en zinken dakbedekkingen,
Restauratievademecum RVblad Zink. 01 (1988). Bladzink wordt in Nederland sedert het begin van de 19de
eeuw door de loodgieter voor dakbedekkingen
gebruikt. Er ontstond eigenlijk een nieuw beroep:
zinkwerker.
Zie ook CATblad Dakbedekking, lood 01.
RDMZRV 1994/36-t
Ambachtslieden
Metselaar
Craftsmen
Bricklayer
UDC 69.007
CATblad 05
Literatuur
H. Janse, Bouwers en bouwen in het verleden. De
bouwwereld tussen 1000 en 1650. Zaltbommel 1965.
Bevat onder meer gegevens over metselaars en opperlieden (blz. 83-91).
F. van Tyghem, Op en om de middeleeuwse bouwwerf.
2 delen, Brussel 1966. De gereedschappen en toestellen
gebruikt bij het bouwen van de vroege middeleeuwen
tot omstreeks 1600. Hierin zijn ook veel gegevens
opgenomen over de ambachten. Metselaars en opperlieden: deel l, blz. 114-141.
W.P. Dezutter en M. Goetinck, Op en om de bouwwerf.
Tentoonstelling Brugge 1975. In deze catalogus zijn
veel gegevens opgenomen over de metselaars en het
metselaarsgilde te Brugge tot ca. 1800.
J.P. Staal, Metselwerk en daarop aangebrachte afwerklagen: bouwhistorische beschouwing,
Restauratievademecum RVblad Metselen in baksteen
01 (1986). In dit artikel komt de verscheidenheid in
opdrachten tot uiting en worden mogelijkheden van
het metselaarsambacht besproken.
R.J. Wielinga, H.Th.D. Dijkstra en H. Janse, De waarde
en het behoud van oorspronkelijk voegwerk,
Restauratievademecum RVblad Metselwerk 01 (1990).
Het aanbrengen van de voegen tussen bakstenen en
natuursteen behoorde tot in de 18de eeuw uitsluitend
tot het werk van de metselaar.
Chr.J. Kolman, Naer de eisen van 't werck. De organisatie van het bouwen te Kampen 1450 -1650. Utrecht
1993. In verschillende hoofdstukken komen het
metselaarsgilde, de positie van meesters, gezellen en
leerjongens en de stadsmetselaars aan de orde.
RDMZRV 1994/36-9
Ambachtslieden
Meubelmaker - schrijnwerker
Craftsmen
Joiner
UDC eg.oo?
CATblad 06
Het ambacht van de kistenmakers, schrijnwerkers of
meubelmakers behoorde overal tot het timmermansgilde, maar timmerlieden mochten geen werk maken
dat tot het terrein van de kistenmakers behoorde. Het
was de kistenmakers niet toegestaan 'huistimmerwerk'
te verrichten.
Literatuur
H. Janse, Bouwers en bouwen in het verleden. De
bouwwereld tussen 1000 en 1650. Zaltbommel 1965.
Bevat onder meer gegevens over het ambacht van de
schrijnwerkers en van de nog meer gespecialiseerde
stoeldraaiers (blz. 68).
W.P. Dezutter en M. Goetinck, Op en om de bouwwerf.
Tentoonstelling Brugge 1975. In deze catalogus zijn
gegevens opgenomen over het ambacht van de schrijnwerkers.
Chr.J. Kolman, Naer de eisch van 't werck. De organisatie van het bouwen te Kampen 1450 -1650. Utrecht
1993. In verschillende hoofdstukken komen het gilde
van timmerlieden en kistenmakers, de toelating van
ambachtslieden tot dat gilde en de positie van meesters, gezellen en leerjongens aan de orde.
RDMZ RV 1994/36 - 10
Ambachtslieden
Pleisteraar - stucadoor
Craftsmen
Plasterer
UDC 59,007
CATblad 07
Literatuur
F. van Tyghem, Op en om de middeleeuwse bouwwerf.
2 delen, Brussel 1966. De gereedschappen en toestellen
gebruikt bij het bouwen van de vroege middeleeuwen
tot omstreeks 1600. Hierin zijn ook veel gegevens
opgenomen over de ambachten. Onder het hoofdstuk
over de metselaars vindt men ook gegevens over de
pleisteraar, deel l blz. 114 -141.
Restauratievademecum RVbladen Pleisterwerk 03 en
04 (1986) geven de verschillen aan tussen het werk van
de pleisteraar en de stucadoor.
D.B.M. Hermans, 'Genummerde' stucornamenten,
Restauratievademecum RVblad Ornament in stuc 01
(1993). Geprefabriceerde onderdelen van stucplafonds
uit de 19de en vroege 20ste eeuw werden soms voorzien van catalogusnummers.
W.V.J. Freling, Stucwerk in het Nederlandse woonhuis
uit de 17e en 18e eeuw. Leeuwarden/Mechelen 1993.
Het werk van pleisteraars en stucadoors.
N.B. Door een verwarrend gebruik van de termen
pleisterwerk en stucwerk dient men de gegevens
kritisch te beschouwen. Van belang zijn de overzichten van stucwerk en stucadoors (stucwerkers) op
blz. 263 - 343.
RDMZ RV 1994/36 - 11
Ambachtslieden
Rietdekker
Craftsmen
Thatcher
UDC 69.007
CATblad 08
Literatuur
F. van Tyghem, Op en om de middeleeuwse bouwwerf.
2 delen, Brussel 1966. De gereedschappen en toestellen
gebruikt bij het bouwen van de vroege middeleeuwen
tot omstreeks 1600. Hierin zijn ook veel gegevens
opgenomen over de ambachten. Strodekkers: deel l
blz. 142 -147.
Het weke dak. Riet- en strobedekkingen.
Restauratievademecum RV bijdrage 11. Zeist/
's-Gravenhage 1990. In deze bundel komt het rietdekkersambacht in verleden en heden uitvoerig aan de
orde.
RDMZRV 1994/36- 12
Ambachtslieden
Schilder
Craftsmen
Painter
UDC 69.007
CATblad 09
Literatuur
Schilder- en Verfkunst. Restauratievademecum RV
bijdrage 13. Zeist/'s-Gravenhage 1992. Hierin
opgenomen:
Grondig Onderwys in de Schilder- en Verw-kunst,
bewerkt naar het gelijknamige leerboek uit het begin
van de 19de eeuw van Lambertus Simis, meesterschilder te Amsterdam en aangevuld door H. Janse
en De Quintessentiële Academie. Hout- en marmerimitaties, een verhandeling over hedendaags sierschilderwerk en hout- en marmerimitaties door
Jan Berghuis jr., decoratieschilder te 's-Gravenhage.
RDMZRV 1994/36- 13
Ambachtslieden
Steenhouwer
Craftsmen
Stone-mason
UDC69.007
CATblad 10
literatuur
H. Janse, Bouwers en bouwen in het verleden. De
bouwwereld tussen 1000 en 1650. Zaltbommel 1965.
Bevat onder meer gegevens over het ambacht van de
steenhouwers (blz. 77 - 83).
F. van Tyghem, Op en om de middeleeuwse bouwwerf.
2 delen, Brussel 1966. De gereedschappen en toestellen
gebruikt bij het bouwen van de vroege middeleeuwen
tot omstreeks 1600. Hierin zijn ook veel gegevens
opgenomen over de ambachten. Steenhouwers: deel l
blz. 71-113.
W.P. Dezutter en M. Goetinck, Op en om de bouwwerf.
Tentoonstelling Brugge 1975. In deze catalogus zijn
veel gegevens opgenomen over het metselaarsgilde te
Brugge, waartoe ook de steenhouwers behoorden.
J.-P. Ducastelle, Enquêtes sur Ie métier de tailleur de
pierre a Maffle, Actes du Colloque international de
Mons, Centre de recherches glyptographiques 1979,
blz. 181-198. Maffle ligt in België ten westen van
Mons.
C.A. Overeem en H.N. Karsemeijer, De ontwikkeling
van de bewerkingstechnieken van natuursteen in
relatie tot de bouwstijlen, Restauratievademecum
WWadSteenhouwwerk 01 (1987). De bewerking is
afhankelijk van de beschikbare gereedschappen en
materialen. Ook het schoonheidsideaal in de betrokken
periode speelt een rol. Beschrijving van technieken en
gereedschappen.
R. Meischke, De gothische bouwtraditie. Studies over
opdrachtgevers en bouwmeesters in de Nederlanden.
Amersfoort 1988. Blz. 46 -113: Het steenhouwersvak,
de mensen achter de gothiek.
H. Janse en DJ. de Vries, Werk en merk van de steenhouwer. Het steenhouwersambacht in de Nederlanden
voor 1800. Zwolle/Zeist 1991.
H. Janse, Steenmerken, Restauratievademecum RVblad
Merk op steen 01 (1992). Op natuursteen treft men
tekens aan, die van verschillende aard kunnen zijn. Een
steenhouwer had een merk dat hij in een stuk steenhouwwerk kon hakken, om aan te geven dat hij het
werkstuk gemaakt had, een steenhouwersmerk. Andere
merken zijn groevemerken en plaatsmerken. Door
middel van al deze merken zijn verhoudingen in het
bedrijf van de steenhouwer in de late middeleeuwen
en de renaissance nader aan te geven.
Chr.J. Kolman, Naer de eisch van 't werck. De organisa-
tie van het bouwen te Kampen 1450 -1650. Utrecht
1993. In verschillende hoofdstukken komen het metselaars- en steenhouwersgilde, de positie van meesters,
gezellen en leerjongens en de stadssteenhouwers aan
de orde.
RDMZ R V 1994/36- 14
Ambachtslieden
Timmerman
Craftsmen
Carpenter
uDC69.oo?
CATblad 11
Literatuur
A.L.J. van de Walle, Het bouwbedrijf in de Lage Landen
tijdens de Middeleeuwen. Antwerpen 1959.
H. Janse, Bouwers en bouwen in het verleden. De
bouwwereld tussen 1000 en 1650. Zaltbommel 1965.
Bevat onder meer gegevens over timmerlieden en hun
werkmethoden en het gebruik van merken (blz. 74 - 76).
F. van Tyghem, Op en om de middeleeuwse bouwwerf.
2 delen, Brussel 1966. De gereedschappen en toestellen
gebruikt bij het bouwen van de vroege middeleeuwen
tot omstreeks 1600. Hierin zijn ook veel gegevens
opgenomen over de ambachten. Timmerlieden: deel l
blz. l - 70.
W.P. Dezutter en M. Goetinck, Op en om de bouwwerf.
Tentoonstelling Brugge 1975. In deze catalogus zijn
veel gegevens opgenomen over het ambacht van de
timmerlieden in Brugge tot na 1800.
H. Janse, Het gebruik van hout in het Nederlandse
bouwbedrijf in het verleden, Restauratievademecum
RVblad Hout 01 (1988). Onder meer houtbewerking en
afbeeldingen van timmerlieden in hun bedrijf.
H. Janse, Houten kappen in Nederland 1000 -1940.
Delft/Zeist 1989. Houten kapconstructies zijn bij uitstek
het werk van de timmerman. Het ambacht laat zich
daar zeer goed bestuderen.
Restauratievademecum: RVbladen Kapconstructies
01 - 05 (1990 -1991). Ook hierin komt het werk van de
timmerman uitvoerig aan de orde.
RVbladen Samengestelde spanten 01 - 02 (1987 en
1991): Hierin wordt met name het werk van de
timmerman in de 19de en 20ste eeuw belicht.
Ook komen aspecten van het werk van de timmerman
aan de orde in de RVbladen Kozijn 01, Kozijn, raam- 01
en 02 en Merk op hout 01-04.
RDMZ RV 1994/36 - 15