Kanttekeningen bij het boek Jona deel 1

KANTTEKENINGEN BIJ HET BOEK JONA DEEL 1
ACHTERGRONDEN
1. Het boek Jona behoort tot de zogenaamde
twaalf kleine profeten1 in de Bijbel, meer in het
bijzonder in het Oude Testament (c.q. Verbond).
2. Het is eigenlijk geen profetisch boek, maar
een didactisch (onderwijzend opvoedkundig)
verhaal over een (zeg maar gerust!) eigenwijze
profeet.
3. Opvallend is dat Jona deel uitmaakt van de
Nebi’im2 (de profeten), terwijl de profeet Daniël
bij de Chetubim staat (de geschriften, een neerslag van het antwoord op de verkondiging van
de wet en de profeten).
4. Het boek(je) heeft een universalistische
strekking. Het gooit de deuren a.h.w. open en
zegt: God is er niet alleen voor Israël, maar ook
voor de ‘heidenen’, die hier zelfs het voorbeeld
geven aan Israël; het kan een reactie zijn op het
na–exilisch (= na de ballingschap) particularisme (verkondiging dat het heil alleen voor de
uitverkorenen) is.
5. De ontstaanstijd van dit boek is onzeker. Er is
een sterke polemiek tegen het particularisme
en dat is in de voor–exilische tijd (= de tijd voor
de ballingschap) ondenkbaar. Verder staat in hoofdstuk 3: “Ninevé was”. Maar de stad viel in
612 voor Christus. En voorts hebben taalwetenschappers vastgesteld, dat er veel Aramese
woorden en/of uitdrukkingen voorkomen. Vandaar dat men denkt dat dit boek ontstaan is in
de tijd van Ezra en Nehemia, die streng particularistisch waren (= erg voor het eigen volk en
tegen de anderen vanwege godsdienstige motieven), rond 400-300 voor Christus.
Jona en de walvis door Dirk Crabeth detail glas
30 in de Sint-Janskerk in Gouda (Nederland)
6. De schrijver van dit boek en de hoofdpersoon worden over het algemeen gezien als twee
verschillende personen. Hoewel het boek niets zegt over de tijd van het optreden van deze
profeet, is er uit op te maken dat hij leefde voor 612 voor Christus. Maar in 2 Koningen
14:25 wordt hij genoemd als tijdgenoot van Jerobeam 2, die regeerde van 793-753 voor
Christus en die koning was van Israël of het 10 stammenrijk of het Noordrijk. Ten tijde van
die koning was er een grote bloei in Israël.
De dodekaprophèton: Hosea, Joël, Amos, Obadja, Jona, Micha, Nahum, Habakuk, Zefanja, Haggaï, Zacharia en
Maleachi.
Het Oude Testament (Verbond) heet bij het joodse volk de TeNaCH. 1 De Thora, de onderwijzing, die de
boeken Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium bevat. 2 De Neviim of Nebiim en dat zijn Jesaja,
Jeremia, Ezechiël en de dodekaprophèton en vervolgens de Chetubim = de Geschriften, ofwel de rest van de
Oudtestamentische Bijbelboeken, waaronder ook het boek Daniël, dat hier dus niet bij de profeten staat!
1
2
ste
de
De lastige vijand Aram was verslagen door het opdringende Assyrië. De profeet Amos (uit
Juda, ongeveer 750 voor Christus) waarschuwt echter het zorgeloze en in weelde levend
volk.
7. Jona’s taak ligt in Ninevé, de hoofdstad van het machtige Assyrische rijk. In het verhaal zit
een historische kern, maar de geestelijke boodschap is van kapitaal belang: Gods liefde is niet
alleen beperkt is tot het uitverkoren volk (= particularisme), maar is er ook voor de ‘heidenen’,
de wereld (= universalisme). De essentie van dit boek is om Gods genade en barmhartigheid
weer te geven. Gods liefde breidt zich uit over de hele wereld (Jona 3:10).
8. In de geschiedenis van de godsdienst komt het thema van het ontvluchten van de door
God gegeven opdracht meermaals voor, zoals bij Mozes en Elia.
9. Jona is geen verzameling van profetische uitspraken, maar een verhaal over de ervaringen van de profeet. We vinden er ook geen biografische informatie, zoals bij Elia, Jesaja en
Jeremia. Het is louter een godsdienstigzedelijk verhaal. De schrijver kent Ninevé uit de vroegere oudheid (grote stad).
10. Conclusie. Ook al zitten er heel wat wonderen in het boek (de schrijver is kind van zijn tijd
en mirakelgeloof is aanwezig in alle godsdiensten) het gaat om de geestelijke waarde van het
boek, met een stuk humor of zo u wilt: satire. Tegenover het starre uitverkiezingsgeloof, staat
Gods ruimte voor ‘zondaren’ (cfr. Matteüs 21:31).
JONA IN DE WALVIS?
Sinds de tijd dat men vragen begon te stellen of Jona
al of niet in een vis kon, is veel kracht verloren gegaan van de werkelijke bedoeling van dit boek. De Bijbelschrijver zit echter niet met dat probleem. In
Jona 1:17 staat dat God een grote vis3 beschikte die
Jona opslokte en waarin hij 3 dagen nachten verbleef. In Jona 2:1 bidt Jona vanuit de vis en in Jona
2:17 staat dat God de vis Jona laat uitbraken.
Door deze verzen is het boek voorwerp van spot geworden, hetzij uit onbegrip, domheid of vanwege een afwerende reactie op het geloof. De
Bijbel is evenwel geen geschiedenisboek, maar een geloofsboek. Het hangt er maar vanaf of
je de Bijbel ziet als een boek van een lang verleden met sprookjes en fabels enz., of dat je
gelooft dat God door de Bijbel nog in ons leven spreekt.
Cor de Beun (29/03/2014).
P.S. O ja, mijn eerste kleinzoon heet JONAS4. Maar hij is tot nu toe heel gehoorzaam! Alleen houdt hij
nog niet van vis! Oké, hij is op 20/09/2012 geboren in Brugge die Scone, maar een klein visje zou
toch wel kunnen smaken?
Er staat niet dat het een walvis is!
Jonas is de Griekse variant van de Hebreeuwse naam Jona (duif). De uitdrukking iemand jonassen slaat op
het aan de armen en benen opgooien en weer opvangen en doet duidelijk denken aan het feit dat de profeet
door de schepelingen van hun schip werd ‘geslingerd’.
3
4