ajv nieuwsbrief 2010 no.1

No 2, 2013
AJV Nieuwsbrief
Inhoudsopgave
ANTILLIAANSE JURISTEN VERENIGING
• Van de redactie
• Colofon
• Persbericht: Algemene
Ledenvergadering van
de AJV
• Bestuursverslag van de
voorzitter van de AJV
C.H.M. Fiévez
• Onderzoek: bestuursrechtelijke dwangsom
B. Jussen
• Artikel: Liegrecht?!
M.F. Murray
• De trustbarometer
• Model trustakte
H.Th.M. Burgers
VAN DE REDACTIE
Geachte lezer,
Een nieuw bestuursjaar is aangebroken: een goed moment om
terug te kijken op het afgelopen jaar. Caroline Fiévez geeft in
haar bestuursverslag weer welke activiteiten de AJV gedurende het afgelopen jaar heeft georganiseerd.
Wat kunt u aankomend jaar van de AJV verwachten? Veel
moois, kunnen wij u nu al verklappen. De eerste activiteit is de
Isla-lezing die a.s. donderdag in het Curaçao museum plaatsvindt.
Voordat het echter zo ver is, kunt u in deze Nieuwsbrief de
resultaten lezen van het onderzoek dat Bas Jussen onder juristen op het eiland heeft gehouden over de bestuursrechtelijke dwangsom. Er blijken nogal wat haken en ogen te zitten
aan het effect van deze dwangsom.
Mirto Murray schrijft op de hem bekende en aanstekelijke wijze
over liegrecht. Het blijkt dat “niet de waarheid spreken” ook
juristen niet vreemd is…
• Juridische agenda
De voorbeeldakte trust van notaris mr. Burgers kan dienen bij
het oprichten van deze nieuwe rechtsvorm. De trust, weliswaar
een gewilde rechtsvorm, moet gezien het achterblijven van het
aantal oprichtingen zeker nog een bepaalde gewenningsperiode door. De trustbarometer blijft immers al een paar maanden
op 6 steken.
Wij wensen u veel leesplezier!
De redactie
AJV-Nieuwsbrief no. 2 (juni) 2013
p. 1
COLOFON
De Antilliaanse Juristen Vereniging heeft tot doel het
aankweken en bevorderen van de belangstelling voor
en de beoefening van de wetenschap der rechtsgeleerdheid in de Nederlandse Antillen, alsmede het bevorderen van de juridische dienstverlening.
Het lidmaatschap staat open voor alle juristen woonachtig in Aruba, Bonaire, Curaçao, Saba, Sint Eustatius
en Sint Maarten en bedraagt NAƒ. 150,-- per jaar. Voor
iedere belangstellende, die (nog) niet voldoet aan het
vereiste om als gewoon lid te worden toegelaten, bedraagt de contributie NAƒ. 120,-- per jaar.
Secretariaat AJV
Postbus 3920, Curaçao
E-mail: [email protected]
Website: www.ajv.an
AJV Nieuwsbrief
De AJV Nieuwsbrief is het officiële orgaan van de Antilliaanse Juristen Vereniging en wordt digitaal onder de
leden verspreid.
Redactie AJV Nieuwsbrief
mr. Yvo Peters
Tel: 736.7181
Fax: 736.7161
E-mail: [email protected]
Advertenties:
Voor het plaatsen van advertenties in de AJV Nieuwsbrief kan contact opgenomen worden met het bestuur
via de genoemde e-mailadressen.
Rekeningnummer AJV
MCB 27874007
Bestuur Antilliaanse Juristen Vereniging
Verenigingsjaar 2013 - 2014
mr. Ingeborg Meijer, voorzitter
(interim-jurist)
mr. Michele Meyer, vice-voorzitter
(advocaat Meyer Law & Mediation)
mr. Zena Metry, secretaris
(jurist RBC Bank)
mr. Simona La Fleur, penningmeester
(advocaat La Fleur & Associates)
mr. Melissa Samander
(kandidaat-notaris Burgers Fung-A-Loi Notarissen)
mr. Nathania Soon
(advocaat HBN Law)
mr. Mauritz de Kort
(lid Gemeenschappelijk Hof van Justitie)
mr. Yvo Peters
(jurist ATC Corporate Services)
AJV-Nieuwsbrief no. 2 (juni) 2013
p. 2
PERSBERICHT: ALGEMENE
JURISTEN VERENIGING
LEDENVERGADERING
VAN
DE
ANTILLIAANSE
Op donderdag 23 mei jl. vond de jaarlijkse Algemene Ledenvergadering van de AJV plaats. De leden
van de AJV hebben tijdens deze vergadering Ingeborg Meijer gekozen tot voorzitter. Meijer volgt
daarmee Caroline Fiévez op, die na vijf jaar van het bestuur van de AJV te hebben uitgemaakt, als
voorzitter en bestuurslid aftrad.
Pieter-Bas van Agtmaal, fiscalist en partner bij Loyens & Loeff, nam afscheid als vicevoorzitter van de vereniging. Van Agtmaal was in het verleden meerdere jaren de voorzitter. Meijer is interim-jurist en zal binnenkort ook als advocaat met een zelfstandige praktijk werkzaam zijn. Van 1998 tot 2010 was Meijer werkzaam
als advocaat in de Haagse rechtspraktijk.
Nathania Soon werd gekozen als nieuw lid van het bestuur van de vereniging. Soon is advocaat en werkzaam bij het advocatenkantoor HBN Law. De overige leden van het bestuur zijn Simona La Fleur (penningmeester), Mauritsz de Kort, Zena Metry (secretaris), Michele Meyer (vice-voorzitter), Yvo Peters en Melissa
Samander.
V.l.n.r.: Nathania Soon, Simona la Fleur, Ingeborg Meijer, Mauritsz de Kort, Zena Metry en Michele Meyer.
AJV-Nieuwsbrief no.2 (juni) 2013
p. 3
VERSLAG VAN DE VOORZITTER VAN DE ANTILLIAANSE
JURISTEN VERENIGING
Tijdens de ledenvergadering van 23 mei jl. is Caroline Fiévez afgetreden
als voorzitter en bestuurslid van de AJV. Voor de laatste keer treft u van
haar hand het bestuursverslag van de AJV.
V
erenigingsjaar 2012-2013 was wederom
een succesvol jaar! Het ledental blijft maar
groeien. Inmiddels bedraagt het totaal aantal leden ca. 425. Ter vergelijking: in 2011 bedroeg het ledental ca. 315 en in 2010 ca. 280. In
drie jaar tijd is de vereniging dan ook met ruim
50% gegroeid! Antilliaanse juristen en daarbuiten,
maar ook andere juridisch belangstellenden, hebben dus behoefte aan een vereniging zoals de
AJV. De AJV organiseerde ook het afgelopen jaar
veel lezingen, ging hip met Twitter en gaf Nieuwsbrieven uit, ondermeer gevuld met artikelen uit de
juridische praktijk. De Nieuwsbrieven zijn actueel
en van niveau. In elk geval van een dusdanige
kwaliteit dat ook de bibliotheek van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie de Nieuwsbrieven
voor haar archieven van groot belang acht. Kortom: indien u de ontwikkeling en de vorming van
het Antilliaanse recht mede wenst te beïnvloeden,
dan is de Nieuwsbrief daarvoor uw medium!
Activiteiten
Het afgelopen verenigingsjaar organiseerde het
bestuur in totaal 8 activiteiten:
- de ALV op 7 juni 2012 op de gezellige patio
bij HBN Law met de lezing “Belastingrecht voor
Dummies” door Xandra Kleine. Xandra vatte het
belastingrecht voor de dummies onder ons helder
samen;
- de Lezing “Kunst en Recht” op 18 oktober
2012 in Gallery Alma Blou, Landhuis Habaai. Rene Klomp (juridisch adviseur in Nederland), Carine Jänsch en Freeke Kunst spraken die avond
levendig over ondermeer kunstveilingen. De
avond werd vlot begeleid door moderator Ayla
Jesus. Freeke Kunst organiseerde ter plekke een
veiling en bracht een mede door haar zelf ontworpen schilderij van Mona Lisa/Judeska (“Dino
Show”) in. Een groot succes! Het schilderij hangt
in het stadhuis en is te bewonderen op afspraak.
- het Tweeluik Bestuursrecht. Op 8 november
2012 sprak Prof. Konijnenbelt onder het dak van
de rechtsprekende macht over de “wetgever als
AJV-Nieuwsbrief no.2 (juni) 2013
rechtgever”. De rechtsprekende macht in de persoon van mr. De Haan, sprak op 29 november
2012 in het neutrale Kura Hulanda over het einde
van het poco poco beginsel;
- de traditionele “Nieuwjaarsborrel” met de
OVA, VAB en dit jaar ook de Jonge Balie op 11
januari 2013 te Landhuis Bloemhof. De prachtige
locatie werd enorm druk bezocht, zelfs niet-leden
wilden binnendringen op deze sfeervolle en uitstekende borrel. Overigens is het de laatste 5 jaar
de AJV geweest die deze borrels steeds organiseerde. De overige verenigingen sluiten hier
graag bij aan en betalen na afloop ieder een deel
van de rekening;
- de dieslezing op 14 maart 2013 stond in het
kader van het Tweeluik Strafrecht. Mirto Murray
sprak bevlogen over “kapstokken, knechten en
gangsterliefjes”. Het publiek, strafjuristen en civilisten, was bijzonder enthousiast over de redenaarskunsten van deze spreker. Cartoon tekenaar
Bas Jussen illustreerde de aankondiging van deze
lezing met een schitterende Curaçaose versie van
Bonnie & Clyde. Bas Jussen tekent ondermeer
ook in het AD.
- op 23 april 2013 volgde het tweede deel van
het Tweeluik Strafrecht met de lezing door prof.
De Doelder geassisteerd door mr. Verbaan. De
lezing vond plaats in de grote zaal van het Hof,
inmiddels een van de favoriete AJV locaties vanwege de beroemde homemade loempia’s en saus
van Rosie. Rosie’s loempia’s zijn dan ook naast
de sprekers een belangrijke publiekstrekker.
- Vandaag de laatste borrelactiviteit van dit
verenigingsjaar. Het nieuwe verenigingsjaar gaat
direct weer van start op donderdag 6 juni a.s. met
een lezing over de Isla met als titel: “De ISLA in
rook op? Een juridische zoektocht langs een erfenis uit het verleden.” Prof. Rogier van de Erasmus
Universiteit en Prof. Barkhuyzen van de Universiteit Leiden zullen hier spreken. De lezing wordt
mede mogelijk gemaakt door de Universiteit Leiden.
p. 4
Scriptieprijs
Voor de derde achtereenvolgende keer werd ook
dit jaar de AJV-scriptieprijs uitgereikt. Op 26 juni
2012 ontving Araceli Sprockel deze prijs voor haar
scriptie over resocialisatie als middel in het jeugdstrafrecht. Aan de prijs is een geldbedrag verbonden. Tevens worden de scripties van de winnaar
en de overige genomineerden op de AJV-website
gepubliceerd.
CJB
Het Caribisch Juristenblad wilde ik ook dit jaar niet
onvermeld laten. Sinds vorig jaar is het CJB voor
alle AJV leden via onze website www.ajv.an onder
members login gratis toegankelijk dankzij een
abonnement van de AJV zelf. Een individueel lidmaatschap op het CJB bedraagt 50 € (ca. Naf.
115,-). Kortom uw lidmaatschap heeft u er inclusief de borrel vanavond na afloop, weer direct uit!
In dit verband wil ik nog noemen dat de contributie
als heel wat jaren, mogelijk al 10 jaar of zelfs langer, steeds gelijk is gebleven.
Het nieuwe verenigingsjaar
De AJV heeft het afgelopen jaar weer laten zien
dat ook Curaçao meer dan voldoende juridische
sprekers kent. Het streeft er dan ook naar ook in
de toekomst sprekers van eigen bodem te zullen
blijven vragen voor lezingen/symposia. Maar ook
sprekers van buiten Curaçao ziet de AJV graag.
Zo tracht het bestuur in het najaar Boris Dittrich
(de bekende oud-politicus) te laten spreken over
mensenrechten.
Tot slot
Na 5 jaar bestuurslid te zijn geweest, waarvan 4
jaar voorzitter, wordt het tijd om het voorzitterschap over te dragen. Nieuwe impulsen houden
een vereniging levendig. Ingeborg Meijer heeft
zich voor deze functie kandidaat gesteld. Ingeborg
is vorig jaar tot het bestuur toegetreden en heeft
zich direct vol overgave en enthousiasme in het
bestuur gestort. Ingeborg heeft een groot sprekersnetwerk, is creatief en barst van ideeën. Ik sta
dan ook volledig achter haar kandidatuur! Uiteraard staat het u ook vrij om haar en de rest van
het bestuur te blijven voeden met uw eigen ideeën, thema’s, sprekers etc.
De voorzitter,
Caroline Fiévez
23 mei 2013
AJV-Nieuwsbrief no.2 (juni) 2013
p. 5
ONDERZOEK: BESTUURSRECHTELIJKE DWANGSOM
Door: mr. B. Jussen*
In 2012 behaalde Bas Jussen zijn meesterstitel aan de Universiteit van
de Nederlandse Antillen. In het kader van zijn afstudeerscriptie deed hij
onderzoek onder lokale juristen naar de bestuursrechtelijke dwangsom.
B
estuursorganen die rechterlijke beslissingen niet nakomen. Het is een doorn in het
oog van burgers, bedrijven en hun gemachtigden. Vorig jaar verstuurde de Orde van
Advocaten nog een brief aan de minister van Justitie waarin werd gesteld dat de overheid stelselmatig uitspraken naast zich neerlegt. Mensen
hebben er recht op “dat de Minister van Justitie de
wet naleeft, rechterlijke bevelen opvolgt en op een
serieuze en verantwoorde manier met hun belan1
gen omgaat”, schreef de Orde. Een van de middelen om de overheid te prikkelen tot tijdig beslissen en het nakomen van uitspraken is de bestuursrechtelijke dwangsom (artikel 98 van de
Landsverordening Administratieve Rechtspraak).
Maar ook fictieve weigeringen (als bedoeld in artikel 3, lid 2 Lar), waarbij bestuursorganen weigeren binnen de wettelijke termijn of de redelijke
termijn te beslissen, leiden in Curaçao met grote
regelmaat tot procedures. In Nederland is in dat
kader inmiddels de zogenoemde ‘Wet dwangsom
en beroep bij niet tijdig beslissen’ (hierna: Wet
dwangsom) opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Lar voorziet thans niet in
een dergelijke regel waarmee bestuursorganen
vrijwel automatisch een dwangsom krijgen opgelegd indien zij niet of niet tijdig beschikken.
Onderdeel van de masterscriptie van mr. B. Jussen uit augustus 2012 is een onderzoek onder
lokale juristen naar de voornoemde bestuursrechtelijke dwangsom en de vraag of behoefte is aan
uitbreiding van de dwangsomwetgeving met een
lokale versie van de Wet dwangsom.
Een uitnodiging deel te nemen aan het onderzoek
werd begin 2012 per e-mail verstuurd aan 24 juristen die zich in 2011 in Curaçao bezig hebben
gehouden met bestuursrecht. Het betrof rechters,
gemachtigden van bestuursorganen en gemachtigden van belanghebbenden. Zij hadden allemaal
1
Procedure dwangsom tegen Wilsoe, Antilliaans Dagblad, 25 mei 2012, pagina 3, 8.
AJV-Nieuwsbrief no.2 (juni) 2013
de graad van meester of doctor in de rechten.
Gekozen werd voor vragen met een open karakter, waarin geen waardeoordeel ligt besloten of de
deelnemer werd gestuurd in het antwoord.
In totaal hebben twaalf personen deelgenomen
aan het onderzoek, dit is de helft van de juristen
die zich in 2011 regelmatig bezig hielden met bestuursrechtelijke zaken. Hun antwoorden zijn
anoniem opgenomen in de scriptie om te voorkomen dat de respondenten zich terughoudend
zouden opstellen in hun antwoorden.
Dit artikel bevat een beknopte weergave van de
onderzoeksresultaten. Bij het onderzoek is het
recht voorbehouden een selectie te maken uit de
gegeven antwoorden en/ of deze in te korten. Een
dergelijke selectie brengt altijd het risico met zich
mee dat antwoorden uit hun bedoelde context
worden geplaatst.
Toepassing van de dwangsom
De eerste vraag van het onderzoek had betrekking op de toepassing van de dwangsom in de
praktijk. Bij de vraag zijn de respondenten de
dwangsommogelijkheden van de Lar voorgehouden (art. 23 lid 1 Lar, art. 50 lid 8 Lar, art. 89 lid 1
Lar en art. 98 lid 3 Lar), onder meer de dwangsom
die het Gerecht kan opleggen indien stukken niet
worden overgelegd of indien rechterlijke uitspraken niet worden nagekomen door de overheid. De
deelnemers werd gevraagd wat zij vinden van de
toepassing van de dwangsommen in de praktijk,
zowel betreffende de mate waarin zij worden toegepast, de gevallen/ omstandigheden waarin dit
wel of niet gebeurt, de hoogte van de opgelegde
dwangsommen en de gevolgen van het wel of niet
opleggen van een dwangsom?
Uit de antwoorden blijkt dat dwangsommen volgens de respondenten niet vaak worden toegepast. Negen respondenten hierover een opmerking in hun antwoord, waaronder:
“Mijn ervaring is dat de rechter niet al te graag in
gaat op het verzoek om oplegging van een
p. 6
dwangsom,” en “Voor zover ik kan overzien wordt
van die mogelijkheid om de overheid tot handelen
te dwingen door middel van een dwangsom te
weinig gebruik gemaakt, als gevolg waarvan het
bestuursrecht te Curaçao vaak een slome carrousel van vernietigen en terugverwijzen is.” Een
deelnemer stelt: “Van een totaal van meer dan
driehonderd Lar-zaken in 2011 heeft het Gerecht
in genoemd jaar, voor zover ik heb kunnen nagaan, slechts in zeven zaken een dwangsom aan
de overheid opgelegd.” Een ander concludeert:
“Vooralsnog wordt er door het Gerecht zeer terughoudend mee omgesprongen.”
De respondenten noemden diverse redenen
waarom dwangsommen volgens hen niet zouden
worden opgelegd. Drie deelnemers wijzen erop
dat bepaalde bestuursorganen zich keurig houden
aan de regels en rechterlijke uitspraken, waarbij
tevens de opmerking wordt gemaakt dat de
“dwangsom dient als ultieme middel te worden
gebruikt om dwang op de overheidsorganisatie uit
te oefenen.”
Een andere reden die tweemaal wordt genoemd,
is dat gemachtigden de dwangsom niet vorderen,
mogelijk omdat zij onbekend zijn met de mogelijkheid hiertoe. Hierbij wordt tegelijkertijd gewezen
op de wenselijkheid dat de rechter vaker ambtshalve een dwangsom oplegt. Anderzijds wordt
geconstateerd dat “.... in een gewone bodemprocedure met enige regelmaat wordt verzocht om de
oplegging van een dwangsom, maar dit verzoek
wordt zelden of nooit gemotiveerd. Een goede
motivering zou wellicht leiden tot het vaker opleggen van een dwangsom.”
In zeven gevallen uit 2011 waarvan een respondent melding maakt en waarin wèl een dwangsom
is opgelegd, deelt deze mee: “Uit vermelde vonnissen blijkt niet dat de eisers een dwangsom
hadden gevorderd, noch blijkt uit het vonnis wat
de wettelijke grondslag is geweest voor de inhoud
van deze beslissing.”
Over de hoogte van dwangsommen hebben de
meeste respondenten zich niet uitgelaten. Wel
merkt een van hen op: “De hoogte van de dwangsom is afhankelijk van de aard van de zaak en zal
vaak per geval worden bekeken.”
Een andere respondent wijst erop dat in uitspraken de motivering van de hoogte van de opgelegde dwangsom meestal ontbreekt. De zaak Lar
2011/ 47875 van 16 september 2011 was hierop
AJV-Nieuwsbrief no.2 (juni) 2013
een uitzondering. “De hoogte van dwangsom
werd in dit geval bepaald op grond van het feit dat
de overheid tijdens de zitting niet aannemelijk had
gemaakt dat sprake was van een voornemen om
binnen afzienbare tijd daadwerkelijk te beslissen
in dit geval”, aldus deze deelnemer aan het onderzoek.
Een andere deelnemer vindt de opgelegde
dwangsommen aan de lage kant, gezien de opmerking: “De hoogte van een dwangsom staat
niet in verhouding met de kosten die belanghebbende bij de beschikking als de benadeelde partij
heeft moeten maken. Procederen kost geld.”
Over de gevolgen van het opleggen van een
dwangsom hebben niet alle deelnemende juristen
zich uitgelaten. De zes die dat wel deden, hadden
onder meer de volgende verwachtingen. “Daar
waar een dwangsom werd opgelegd leek mij die
adequaat”, aldus een respondent, terwijl een ander concludeert dat indien de dwangsom wordt
opgelegd actie van het bestuursorgaan volgt, al is
dat met enige vertraging. “Een krachtig middel om
het ‘stilzitten’ van bestuursorganen tegen te gaan
en het laten verstrijken van beslistermijnen”, stelt
een andere respondent. Weer een andere respondent concludeert dat het niet opleggen van
een dwangsom ertoe kan leiden dat de overheid
niet voortvarend genoeg zal werken om de interne
problemen op te lossen (onderbezetting red.).
Toch waarschuwt deze deelnemer aan het onderzoek ook voor de risico’s van het opleggen van
dwangsommen. “De huidige onderbezetting in de
overheid brengt met zich mee dat indien zulke
dwangsommen toegepast worden dat het de
overheid heel veel geld zal kosten, wat ook ten
nadele zal kunnen komen voor de Curaçaose
gemeenschap.”
Tevens plaatst een der deelnemers een kritische
kanttekening: “Vaak duurt het nog te lang tussen
datum indiening art. 98 procedure en de behandeling daarvan. Mijns inziens gaat daardoor het
pressiemiddel effect wat de wetgever heeft beoogd met deze bepaling ‘teloor’, althans is het
minder doeltreffend.”
Een wet dwangsom in Curaçao?
De tweede vraag is bedoeld om te peilen of onder
Curaçaose bestuursrechtjuristen behoefte bestaat
aan een lokale versie van de Wet dwangsom om
fictieve weigeringen tegen te gaan. De vraag die
aan de deelnemers werd voorgelegd, luidde: ‘Ne-
p. 7
derland kent de Wet dwangsom en beroep (zie:
www.st-ab.nl/1-09383.htm), waarbij eenvoudig
weergegeven het bestuursorgaan een dwangsom
is verschuldigd aan de aanvrager of bezwaarmaker indien niet tijdig op de aanvraag of het bezwaarschrift is beslist. Zou een dergelijke wet ook
in Curaçao een bijdrage leveren aan het bestuursrecht en waarom wel/ niet?’
waarde.” Een andere deelnemer concludeert dat
er reeds voldoende wettelijke bepalingen in de Lar
zijn opgenomen voor de rechter om indien nodig
een dwangsom op te leggen. Volgens deze deelnemer is het beter om de bestaande mogelijkheden tot het opleggen van een dwangsom consequenter en duidelijker toe te passen zodat deze
meer tot hun recht kunnen komen.
Van de twaalf respondenten hebben acht positieve verwachtingen van een lokale Wet dwangsom.
Vier respondenten wijzen op mogelijke de negatieve effecten of geven aan dat invoering achterwege dient te blijven omdat een dergelijke wet
onnodig is.
Tot slot wijzen drie antwoorden op mogelijke nadelen van de invoering van een dergelijke wet. Er
wordt onder meer problemen op organisatorisch
vlak geconstateerd.
Over een lokale versie van de Wet dwangsom
wordt onder meer geantwoord: ‘immanent noodzakelijk’, “[een] dergelijke mogelijkheid wordt nu
node gemist en zou een grote bijdrage leveren
aan het bestuursrecht te Curaçao” en “een flinke
prikkel om op tijd te beschikken”.
In de antwoorden wordt regelmatig geoordeeld
dat fictieve weigeringen te vaak voorkomen en
bestuursorganen zelf te weinig ondernemen om
dit tegen te gaan.
Overheidsdiensten anticiperen volgens een respondent op de terughoudendheid van de rechter
om dwangsommen toe te passen, terwijl een andere respondent rept over “de standaard praktijk
van fictieve weigering”.
Weer een andere jurist verwacht dat het automatisch opleggen van een dwangsom bij fictieve
weigeringen uiteindelijk leidt tot een ‘cultuurverandering’ bij bestuursorganen.
Een deelnemer noemt oorzaken van het niet tijdig
beslissen: onkunde, onbekwaamheid en gebrek
aan middelen. Deze problemen volgens deze respondent worden door invoering van een soort Wet
dwangsom sneller opgelost, omdat de kosten
hiervan lager zullen zijn dan het financieel nadeel
door opgelegde dwangsommen.
Vier deelnemers aan het onderzoek achten invoering van de wet onnodig onder de huidige omstandigheden. Een van hen antwoordt: “Misschien
moet de mogelijkheid voor het opleggen van een
dwangsom beter verankerd worden in een wet,
maar als het opleggen van een dwangsom reeds
is opgenomen in de wet en in de praktijk niet of
zelden toegepast wordt, is er geen toegevoegde
AJV-Nieuwsbrief no.2 (juni) 2013
“Er is onder andere een groot gebrek aan de nodige ervaren en juridisch opgeleide ambtenaren
die inhoudelijk juist, concreet en met inachtneming van de beginselen van behoorlijk bestuur,
met name het zorgvuldigheid- en motiveringsbeginsel, binnen de wettelijke termijnen de vele verzoeken die bij het bestuur binnen komen kunnen
afhandelen”, concludeert deze respondent.
“De maatschappelijke realiteit van het land op dit
moment leent zich dan ook niet voor de invoering
van zo’n wet”, betoogt een andere respondent, die
vreest dat “het handelen van het bestuur constant
in strijd zal zijn met zo’n wet….”
Een ander obstakel betreft de praktijk, die volgens
twee respondenten de deur kan openzetten voor
misbruik van een Wet dwangsom, wijzend op het
risico dat “....geprocedeerd gaat worden louter in
de hoop dat dwangsommen worden toegewezen.
Bekend is namelijk dat bestuursorganen alhier
vaak niet tijdig beslissen.”
Verder wordt gewaarschuwd dat de grotere druk,
die door een Wet dwangsom bij de overheid komt
te liggen, weliswaar kan leiden tot minder fictieve
weigeringen maar niet per se tot betere inhoudelijke beslissingen door bestuursorganen. “Het risico bestaat dat onder tijdsdruk veel sneller een
afwijzende beschikking of ongemotiveerde beschikking zal volgen.”
Tot slot wordt door een andere deelnemer gewezen op de financiële gevolgen wanneer bij iedere
fictieve weigering automatisch een dwangsom
wordt opgelegd: “Het geld dat gebruikt wordt om
een dwangsom te betalen is uiteindelijk het geld
van de gemeenschap zelf.”
p. 8
Aanpassing aan lokale situatie
De laatste vraag aan de deelnemende juristen
was of rekening dient te worden gehouden met de
verschillen tussen Nederland en Curaçao bij het
opleggen van dwangsommen of het eventueel
invoeren van een soort Wet dwangsom hier te
lande?
Acht respondenten hebben de derde vraag beantwoord. Wat duidelijk naar voren komt, zijn niet
zozeer juridische verschillen met Nederland en de
Awb, maar juist organisatorische en financiële
verschillen.
Drie respondenten wijzen op efficiëntie, waarbij
een van hen uitdrukkelijk antwoordt: “Gebrek aan
efficiëntie en gebrek aan doorzichtigheid van procedures leiden voorzienbaar tot corruptie.” Een
ander concludeert dat het bestuursrecht en het
ambtenarenapparaat organisatorisch in Nederland
beter ontwikkeld zijn dan in Curaçao.
Ook de bezetting van de bestuursorganen wordt
als verschil door twee respondenten genoemd.
Een van hen antwoordt: “Het feit dat niet spoedig
een beslissing wordt genomen op aanvragen is
meestal in verband met het tekort aan mankracht... Ik herhaal dat even ruimte dient te worden gegeven aan de overheid om het ambtenarenapparaat gereed te hebben, voordat begonnen
wordt aan het opleggen van dwangsommen.”
Tweemaal wordt het feit genoemd dat hier te lande geen leges hoeven worden te betaald. Een
respondent betoogt: “Bij het introduceren van een
soort Wet dwangsom zal ook een wet leges op
verblijfsvergunningen moeten worden geïntroduceerd. Zodat de vreemdeling ook mee betaalt aan
de kosten van het behandelen en verstrekken van
een verblijfsvergunning. Dit denkend aan het geld
waarmee de dwangsom betaald zal worden indien
niet op tijd wordt beslist. En het zal ook dienen om
de middelen te genereren om het ambtenarenapparaat te versterken zowel vakkundig als in omvang.”
Analyse
Vrijwel alle deelnemers aan het onderzoek waren
het erover eens dat dwangsommen, in ieder geval
tijdens en voorafgaand aan de onderzoeksperiode, onvoldoende werden opgelegd. De genoemde
redenen verschillen. Er is onder meer gesteld dat
belanghebbenden of hun gemachtigden geen
dwangsom vorderen, dan wel deze onvoldoende
AJV-Nieuwsbrief no.2 (juni) 2013
motiveren terwijl de rechter ambtshalve niet overgaat tot het opleggen ervan.
Omdat de dwangsom kennelijk zelden wordt opgelegd en de motivering waarom dit wel of niet
gebeurt meestal achterwege blijft, heerst onduidelijkheid over de toepassing van de dwangsombepalingen in de Lar. Datzelfde geldt voor de hoogte
van het dwangsombedrag.
De zes respondenten die zich hebben uitgelaten
over het effect van dwangsommen, lijken positief
te zijn over de effecten of verwachte effecten. Wel
wordt gewaarschuwd voor het opleggen van veel
dwangsommen, hetgeen door onderbezetting bij
bestuursorganen uiteindelijk kan leiden tot hoge
kosten van de overheid en dus de gemeenschap.
Tot slot is opgemerkt dat het effect van de
dwangsom als pressiemiddel verloren kan gaan
als een art. 98 Lar (procedure ter nakoming van
een uitspraak) te lang op zich laat wachten.
Over het invoeren van een soort Wet dwangsom
naar Nederlands model zijn de meningen verdeeld. Tweederde van de deelnemers aan het
onderzoek tonen zich overwegend positief. Zij
hopen dat het aantal fictieve weigeringen zal afnemen, verwachten een cultuuromslag bij bestuursorganen en een kosten-batenanalyse door
de overheid, die ertoe leidt dat wordt geïnvesteerd
in betere dienstverlening omdat dit goedkoper is
dan het betalen van dwangsommen.
Anderzijds klinkt het kritisch geluid door dat de Lar
reeds voldoende mogelijkheden biedt om falende
bestuursorganen een dwangsom op te leggen.
Voorts wordt gewezen op mogelijke nadelen bij
een lokale Wet dwangsom, zoals de financiële
gevolgen voor de overheid en het risico op misbruik van de wet, waarbij belanghebbenden procederen om dwangsommen te innen.
De respondenten zien weinig belemmeringen van
juridische aard om een soort Wet dwangsom in
Curaçao in te voeren. Wel constateren zij praktische problemen, met name minder efficiëntie van
het ambtenarenapparaat, een tekort aan personeel bij bestuursorganen en minder financiële
draagkracht dan in Nederland.
* mr. B. (Bas) Jussen is werkzaam als griffier bij
het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao en Sint Maarten en van Bonaire, Sint
Eustatius en Saba.
p. 9
ARTIKEL: LIEGRECHT?!
Door: mr. M.F. Murray*
A
l peinzende over een onderwerp voor dit
artikel krijg ik om de een of andere reden
het Surinaamse spreekwoord ‘Wan leyman
na wan kiri man’ maar niet uit mijn hoofd. Maar
dan wel de kaseko versie van deze odo (Surinaams voor spreekwoord) die door de legendarische band Happy Boys in de jaren zeventig van
de vorige eeuw onsterfelijk werd gemaakt. ‘Een
leugenaar is een moordenaar’ is de letterlijke vertaling van het spreekwoord. Het trachten te ontrafelen van de relatie tussen liegen en moorden
ofwel in ruimere zin tussen liegen en recht werd
tijdelijk mijn missie.
Niet de waarheid spreken, liegen zo u wilt, wordt
ons allen letterlijk met de paplepel ingegoten,
sprak Gerard Spong in 1997 in het van zijn hand
verschenen ‘Leugens om bestwil’. Al in de wieg
wordt ons toegezongen dat er een schaap buiten
loopt, hetgeen, tenzij u op een boerderij bent opgevoed, nota bene een schapenboerderij, voor de
meeste van ons de eerste leugen is waarmee wij
in het leven geconfronteerd worden. Evenzeer
leugenachtig is het in het kinderliedje ‘Alberto di
shon Rita di Tutuchi’ voorhouden aan jonge kindertjes dat er in de keuken een eenogig monster
staat. Alsof dat nog niet genoeg is wordt na onze
dood in de grafsteen met de meest krullende letters de welhaast als opdracht te ervaren, immers
in de gebiedende wijs uitgedrukt, ‘Rust Zacht’ gebeiteld of gefreesd, terwijl het liggen in een
doodskist, hoe gewatteerd ook, mij allerminst
zacht rusten lijkt.
Dat liegen, behalve kersverse ouders en ongetwijfeld goedbedoelende nabestaanden, ook advocaten niet vreemd is, is eenvoudig geïllustreerd aan
de hand van de belangrijkste echtscheidingsgrond
zoals die gold tot 15 januari 2001, te weten ‘overspel’, nota bene tot aan die datum strafbaar gesteld en bedreigd met een heuse gevangenisstraf. Menig advocaat heeft voor die datum, tegen
beter weten in, dus in strafrechtelijke termen ‘opzettelijk’, dan wel ‘met voorwaardelijk opzet’, op
papier gesteld dat door de tegenpartij overspel is
gepleegd, terwijl dat niet het geval was. Pure
valsheid in geschrifte dus en niet voor niets werd
dit fenomeen, waarbij er over en weer flink gelogen werd over niet uitgevoerde seksuele daden,
AJV-Nieuwsbrief no.2 (juni) 2013
aangeduid als ‘de grote leugen’. Nog erger was
het fenomeen dat quasi deftig als Contra Lettre
werd aangeduid. Dat was namelijk een door de
advocaat opgesteld schrijven waarin de ene echtgeno(o)t(e) verklaarde dat niettegenstaande het
feit dat in de echtscheidingsprocedure gesteld
werd dat de andere overspel had gepleegd, dat in
werkelijkheid niet waar was. Hiermee werd namelijk de valsheid van de stelling over het gepleegde
overspel nog eens zwart op wit bevestigd!
Bij dit alles werd de rechter buiten schot gehouden en niet in het gelieg betrokken door de Contra
Lettre bij wijze van ongeschreven regel zover mogelijk buiten het zicht van de rechter te houden.
Maar ‘liegen’ is ook de rechter niet vreemd. Onder
vrijwel iedere uitspraak van de rechter staat dat
het vonnis of de beschikking in kwestie in het
openbaar is uitgesproken in bijzijn van de griffier.
Dit, terwijl met uitzondering van uitspraken in
strafzaken en in hoger beroep in civiele zaken
(overigens slechts het dictum) geen vonnissen in
het openbaar worden uitgesproken. Dit ‘liegen’
wordt echter meer dan oogluikend toegestaan
door onze hoogste rechter, de Hoge Raad der
Nederlanden [HR 6 september 1996, NJ 1996,
699, HR 2 november 1990, NJ 1991, 800 en HR
17 september. 1993, NJ 1993, 739] die oordeelt
dat ook op andere wijze voldaan kan worden aan
het [bij ons in het derde lid van artikel 104 van de
Staatsregeling] voorgeschreven gebod vonnissen
(letterlijk) in het openbaar uit te spreken.
Maar ook buiten de juristerij wordt in strijd met de
wet de hand gelicht met de waarheid. Zo duidt
mening huisarts of medisch specialist zich aan
door middel van de afkorting ‘dr.’. Deze afkorting
staat in het Nederlands voor ‘doctor’, ofwel iemand die aan een universiteit de hoogste academische graad heeft behaald na letterlijk een proeve van zelfstandig wetenschappelijk onderzoek
blijkend uit een proefschrift. Veelal is bij doktoren
het hebben behaald van de doctorstitel niet het
geval, terwijl de meeste doctoren geen dokter zijn.
Artikel 49 van de Landsverordening Universiteit
van de Nederlandse Antillen stelt strafbaar degene die ten onrechte de titel van doctor gebruikt en
wel met een boete van maximaal driehonderd
gulden.
p. 10
En dan te bedenken dat ik de meest voor de
handliggende correlatie tussen liegen en recht, te
weten meineed, buiten beschouwing heb gelaten.
Maar ach, is er niet een Nederlands spreekwoord
dat iets zegt over een door de waarheid te achterhalen snelle leugen? Ik houd het erop dat vooralsnog de hiervoor geschetste leugens nog net
ietsjes sneller zijn ………….!
* mr. M.F. (Mirto) Murray is advocaat en partner
bij SMS Attorneys at Law te Curaçao.
DE TRUSTBAROMETER
Met de invoering van de “Landsverordening houdende aanvulling van Boek 3 van het Burgerlijk
Wetboek met bepalingen inzake trusts (Landsverordening trust)” beschikt Curaçao met ingang van 1
januari 2012 over haar eigen trust. Maar hoe populair is deze nieuwe rechtsfiguur nu eigenlijk? De
AJV houdt u op de hoogte van de laatste stand met de AJV trustbarometer!
2012
TRUST
2013
Totaal
0
6
AJV-Nieuwsbrief no.2 (juni) 2013
6
p. 11
VOORBEELD TRUSTAKTE
Uit de trustbarometer blijkt dat het nog niet echt storm loopt met de Curaçaose
trust. Een eerste kennismaking door middel van een voorbeeldakte kan de
koudwatervrees wellicht wegnemen en de Curaçaose trust inzichtelijker maker.
Wij vonden notaris Henri Burgers bereid om een voorbeeldakte aan ons ter
hand te stellen, waarbij dient te worden opgemerkt dat de trustwetgeving zeer
flexibel is waardoor vele afwijkingen mogelijk zijn om de trust op maat van de
cliënt te snijden.
FANTASIE TRUST ONDER LEVENDEN
Heden, + tweeduizend dertien verschenen voor mij, mr. Henri Theodoor Marie Burgers, notaris ter standplaats Curaçao:
de heer Piet Jansen, wonende op Curaçao, Kaminda Fantasia 13, geboren te Curaçao, op 23 februari
1950, ongehuwd en nooit gehuwd geweest,
hierna te noemen "de insteller";
Instelling van de trust
De comparant verklaarde bij deze akte onder de naam "Fantasie Trust" een trust als bedoeld in artikel
3:127 van het Burgerlijk Wetboek in te stellen voor de na te melden vermogensbestanddelen en onder de
volgende bepalingen:
Het trustvermogen
Tot het trustvermogen worden bij deze bestemd:
a. De vordering ten laste van de ABC Bank N.V. terzake van de effectenportefeuille onder rekening
nummer 123456789;
b. Het perceel grond, gelegen in het tweede district van Curaçao te "Van Engelen", ter grootte van een
duizend vierkante meter (1.000m²), kadastraal bekend als Sectie A nummer 234, met het daarop
gebouwde plaatselijk bekend als Kaminda Fantasia 13.
Opmerking: bij effectenportefeuiles zal de betreffende bank eigen voorwaarden hebben. Om praktische redenen deze aanhechten en van toepassing verklaren, opdat de trustee weet waar hij zich aan te houden
heeft.
Benoeming van de trustees
Als gezamenlijke trustees zullen optreden, de insteller, de heer Piet Jansen, voornoemd, alsmede Jan Peters, geboren te Curaçao op 23 maart 1952 en wonende te Amsterdam, Nederland, Curaçaostraat 15 zes
hoog.
Opmerkingen:
1. art. 130 lid 2: tenminste één op Curaçao gevestigde of wonende trustee moet bij de akte benoemd worden; een opvolger van de trustee kan benoemd worden, dan wel de wijze van benoeming bepaald worden; altijd moet er tenminste één trustee op Curaçao zijn; zie ook bepaling 4 hierna).
2. art. 134: Het mag niet zo zijn dat de trustee de enige begunstigde is.
De trustee kan geen protector zijn.
3. Wanneer er meer trustees zijn dan is titel 7 van boek 3 (gemeenschap) van toepassing hetgeen tot gevolg heeft dat zij altijd unaniem moeten besluiten. De trustakte kan een andere regeling treffen.
Doel van de trust
Het doel van de trust is het beleggen en beheren van het trustvermogen onder de bepalingen als hierna omschreven teneinde het gehele trustvermogen op 1 januari 2050 uit te keren aan de begunstigde(n).
Opmerkingen:
1. Het doel kan van alles zijn; het doel van de trust zal van invloed zijn op de bepalingen van de trust en de
bevoegdheden van de trustee.
AJV-Nieuwsbrief no. 2 (juni) 2013
p. 12
2. Het doel kan ook zijn het doen van uitkeringen aan een bepaalde instelling (bv. het Internationale Rode
Kruis) of voor bepaalde soort instellingen (bv. kankerbestrijding) of als studiefonds voor bepaalde groepen (bv. afstammelingen).
3. Men kan bepalen dat alleen de opbrengsten aan het doel of de begunstigde toekomen, al dan niet verplicht, dan wel al dan niet ter beoordeling van de trustee, en dat het kapitaal in stand moet blijven (bv. bij
een onderneming of vennootschap).
4. Men kan ook bepalen dat de trustee de bevoegdheid heeft uit het kapitaal uitkeringen te doen in bepaalde, in de akte omschreven gevallen (bij overlijden, invaliditeit, natuurramp) of op bepaalde tijdstippen,
dan wel ter beoordeling van de trustee zelf of ter beoordeling van de trustee onder goedkeuring van de
Protector.
Begunstigde(n)
De begunstigde van de trust is Mevrouw Charlotte Klaassen, geboren op 8 november 1979 te Geldrop, Nederland, en voor het geval zij op 1 januari 2050 niet in leven is, haar gezamenlijke kinderen, ieder voor een
gelijk deel, en voor het geval één of meer van haar kinderen op 1 januari 2050 niet meer in leven is en zelf
kinderen heeft, treden die kinderen als begunstigden in de plaats van hun overleden ouder (= kind van Charlotte Klaassen) op dezelfde wijze als bij erfopvolging bij versterf.
Opmerkingen:
1. Het is mogelijk om de begunstiging herroepelijk te maken onder in de akte te omschrijven omstandigheden (art. 153 lid 3 impliciet; bijvoorbeeld: De insteller is gedurende zijn leven bevoegd de begunstiging te
herroepen ingeval naar zijn mening de begunstigde over voldoende vermogen beschikt om in het onderhoud van zichzelf en haar kinderen te voorzien).
2. De trust kan ook worden ontbonden: (Bv. De trust wordt ontbonden indien mevrouw Charlotte Klaasen
op 1 januari 2040 geen afstammelingen heeft; art. 159).
3. Ook kan men zich voorbehouden het recht om de trustbepalingen te wijzigen (art. 132): Dan moeten de
omstandigheden omschreven worden in de akte en de persoon worden aangewezen die bevoegd zal
zijn de herroeping of wijziging tot stand te brengen: bv. de insteller/protector is bevoegd de trustbepalingen te wijzigen ingeval volgt omschrijving).
De wijziging (en ook herroeping!) geschiedt bij notariële akte.
4. Ook nog niet bestaande personen kunnen tot begunstigden worden aangewezen, mits zij voldoende
bepaalbaar zijn (art. 153).
5. Wanneer er (nog) geen begunstigden zijn of wanneer het doel van de trust een bepaald doel is, dan is
het raadzaam om een protector te hebben om de rekening en verantwoording aan af te kunnen leggen.
De insteller kan de eerste protector zijn.
6. Men kan ook begunstigden benoemen onder opschortende voorwaarde.
De comparant verklaarde dat de bij deze akte ingestelde trust verder zal worden geregeerd door de navolgende bepalingen:
Verplichtingen van de trustees
1. Zaaksvervanging
Het trustvermogen omvat ook de rechten op effecten die geacht moeten worden in de plaats van de vervreemde effecten zijn aangekocht en de vruchten en andere voordelen die de effecten hebben opgeleverd, alsmede de opbrengsten in geld, die (nog) niet zijn herbelegd.
2. Beheer en accumulatie
De trustees zijn verplicht het trustvermogen te beheren, waarbij zij bevoegd zullen zijn om effecten te
verkopen en de opbrengsten te reserveren voor de aankoop van andere effecten middels de beleggingsrekening. De trustees zijn vrij in de wijze van belegging en herbelegging van de opbrengsten van de tot
de gemelde beleggingsrekening behorende effecten zonder daartoe de toestemming of medewerking
van de insteller te behoeven. Andere dan beheershandelingen, zoals het verkopen van alle effecten en
het opheffen van de beleggingsrekening of de vervreemding of bezwaring van het sub b omschreven onroerende goed, kunnen de trustees alleen verrichten met toestemming van de insteller.
Behoudens het hierna sub 6 bepaalde zullen de opbrengsten van de beleggingsrekening worden aangewend voor herbelegging.
De opbrengsten van het vooromschreven onroerende goed zullen in de eerste plaats worden aangewend voor (reserveringen voor) onderhoud en reparatie van het onroerende goed en voor de betaling
AJV-Nieuwsbrief no. 2 (juni) 2013
p. 13
van de over dat onroerende goed te heffen grondbelasting of soortgelijke belastingen en een brandverzekering met uitgebreide voorwaarden.
De trustees zijn slechts gezamenlijk bevoegd om alle beheershandelingen te verrichten en wanneer één
van de trustees defungeert zal de andere trustee het beheer alleen voeren.
3. Verzekeringsplicht
De trustees zijn verplicht om het sub b omschreven onroerend goed te verzekeren tegen de risico's van
brand met uitgebreide risicodekking.
4. Defungeren van de trustee
Een trustee defungeert:
Opmerking: een rechtspersoon kan ook trustee zijn art. 3:130 lid 3 sub b en dan heeft men geen problemen
met overlijden en ondercuratelestelling
a. bij zijn overlijden;
b. wanneer hij onder curatele wordt gesteld, ingeval over één of meer van zijn goederen een bewind
wordt ingesteld dan wel ingeval het bestuur over zijn goederen wordt opgedragen aan zijn echtgenote;
c. wanneer hij verhuist naar een plaats buiten Curaçao;
d. wanneer hij in staat van faillissement wordt verklaard.
e. door zijn ontslag door het Gerecht in Eerste Aanleg op verzoek van de insteller, protector of één of
meer begunstigde(n), indien er naar het oordeel van het Gerecht in Eerste Aanleg sprake is van
wanbeheer.
Mogelijk is ook om toe te voegen:
f. door ontslag door de insteller of Protector;
g. doordat de trustee zijn taak neerlegt, in welk geval hij verplicht is een opvolger te benoemen (of te
doen benoemen door de insteller of Protector).
Ingeval één trustee defungeert zal de andere trustee de insteller hierover zo spoedig mogelijk informeren teneinde de insteller casu quo zijn wettelijke vertegenwoordiger in staat te stellen een opvolger van de gedefungeerde trustee te benoemen.
Opmerking: men kan ook eisen stellen aan de trustee: bv. bij een beleggingsportefeuille:
Als (opvolgende) trustee kan slechts optreden een bankinstelling, die beschikt over een beleggingsafdeling dan wel een aan een bank gelieerde beleggingsinstelling (eventueel namen noemen, waaruit gekozen kan worden).
of bij een onroerend goed:
Als (opvolgend) trustee kan slechts optreden een NVM-gediplomeerd makelaar, dan wel een rechtspersoon die zich actief bezighoudt met beheer van onroerende goederen, zoals bijvoorbeeld (evt.
namen noemen).
h. Indien bij het defungeren van een trustee de insteller is overleden zal de andere trustee de protector
hierover zo spoedig mogelijk informeren teneinde de protector in staat te stellen een opvolger van
de gedefungeerde trustee te benoemen;
i. Indien bij het defungeren van een trustee zowel de insteller als protector zijn overleden zal de trustee bevoegd en verplicht zijn om een professionele organisatie op het gebied van vermogensbeheer
als medetrustee te benoemen en, indien hij zulks nalaat, zal/zullen de begunstigde(n) zich tot het
Gerecht in Eerste Aanleg kunnen wenden teneinde één of meer opvolgende trustees te benoemen.
5. Administratie en jaarlijkse rekening en verantwoording
a. Het boekjaar van de trust is gelijk aan het kalenderjaar.
b. De trustees zijn verplicht het trustvermogen afgescheiden te houden van hun eigen vermogens en
van andere trustvermogens en zij moeten een zodanige administratie van het trustvermogen voeren
dat te allen tijde de samenstelling, de inkomsten en uitgaven van het trustvermogen kunnen worden
vastgesteld. De trustees moeten alle boeken, bescheiden en alle andere gegevensdragers die betrekking hebben op het trustvermogen bewaren en bij de rekening en verantwoording aan het einde
van de trust aan de begunstigde(n) overdragen. De administratie moet gehouden worden op Curaçao.
c. De trustees zijn verplicht jaarlijks, binnen x-maanden na het einde van het kalenderjaar, rekening en
verantwoording aan de protector af te leggen over het door hen gevoerde beheer en bij het einde
van de trust zijn zij verplicht rekening en verantwoording af te leggen aan de begunstigde(n). Daarbij
AJV-Nieuwsbrief no. 2 (juni) 2013
p. 14
moet uitdrukkelijk melding worden gemaakt van de rechtshandelingen, waarbij een trustee of protector een tegenstrijdig eigen belang had.
d. Elke begunstigde kan naar aanleiding van de jaarlijkse rekening en verantwoording voor eigen rekening een onderzoek een onderzoek in te stellen, overlegging te verlangen van de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers, zich de tot het trustvermogen behorende waarden te doen tonen
en de op het trustvermogen betrekking hebbende administratie te onderzoeken. Hij kan zich bij de
uitoefening van deze bevoegdheid doen bijstaan door een deskundige.
e. Indien uit het onderzoek blijkt dat de afgelegde rekening en verantwoording belangrijke onjuistheden
bevat of ten aanzien van belangrijke aspecten kennelijk onvolledig is, komen de redelijk gemaakte
kosten van dit onderzoek voor rekening van de trustee in zijn niet aan de trust onderworpen vermogen.
6. Uitkering revenuen
De trustees kunnen gedurende het bestaan van de trust slechts uitkeringen aan de begunstigde(n) doen
indien zulks noodzakelijk is voor de voorziening in het levensonderhoud van de begunstigde(n). De trustees bepalen of de noodzaak tot het doen van uitkeringen ter voorziening in het levensonderhoud van de
begunstigde(n) aanwezig is. Het enkel niet werken, terwijl naar het oordeel van de trustees wel werk
door de begunstigde(n) gevonden kan worden, verplicht de trustees niet tot het doen van uitkeringen uit
het trustvermogen.
7. Staking van stemmen
Indien de trustees het niet met elkaar eens zijn over het al of niet doen van uitkeringen of het al of niet
verkopen of herbeleggen van effecten, zal de protector de beslissende stem hebben.
Opmerking: de trustees beslissen in principe met algemene stemmen art. 3:138 BW met verwijzing naar de
gemeenschap. De trustakte kan de beslissingsbevoegdheid anders regelen, zoals hierboven is gedaan.
8. Intering
De trustees hebben slechts met goedkeuring van de insteller/protector de bevoegdheid om in bijzondere
omstandigheden op het kapitaal in te teren ten beoeve van één of meer begunstigden, ook indien zulks
ten nadele van één of meer andere begunstigden is. Onder bijzondere omstandigheden als hiervoor bedoeld worden verstaan:
a. het feit dat een begunstigde geestelijk of lichamelijk gehandicapt is en daardoor extra hoge kosten
gemaakt moeten worden voor zijn verzorging;
b. het feit dat aan één of meer der begunstigden een ongeluk of een ramp is overkomen, die extra hoge kosten heeft veroorzaakt;
9. Vergoeding aan de trustees
Aan ieder van de trustees komt een beloning toe gelijk aan één half procent (0,5%) van de waarde van
het trustvermogen aan het einde van het desbetreffende kalenderjaar. Zij zijn bevoegd hun beloning
jaarlijks in de maand januari op te nemen nadat zij de rekening en verantwoording hebben afgelegd.
Op grond van bijzondere omstandigheden kan op verzoek van de protector voor bepaalde of onbepaalde tijd de hiervoor vermelde beloning anders worden geregeld en bij verschil van mening hierover zal
het Gerecht in Eerste Aanleg te Curaçao op verzoek van de instellerr, protector, trustee of begunstigde
in hoogste ressort beslissen.
10. Tegenstrijdig belang
Ingeval een trustee bij een handeling een belang heeft dat strijdig is met de trust, kan hij niet als zodanig
optreden en zal de protector in zijn plaats als trustee optreden. De trustee met een tegenstrijdig belang
bij een voorgenomen handeling is verplicht de protector en de andere trustee hiervan tijdig op de hoogte
te stellen teneinde de protector en de andere trustee in staat te stellen de nodige maatregelen te treffen.
Let op: Alle tegenstrijdigbelang-handelingen moeten in de rekening en verantwoording worden vermeld (art.
137 lid 3).
11. Protector
Bij deze wordt de heer X, register accountant, benoemd tot protector voor onbepaalde tijd en zal hij
naast de reeds in deze akte vermelde bevoegdheden de volgende bevoegdheden hebben:
a. het te alle tijde mogen opvragen en inzien van alle boeken, bescheiden en gegevensdragers betreffende het trustvermogen;
b. een vergoeding ten bedrage van …
De protector heeft de verplichtingen en aansprakelijkheden als omschreven in de artikelen 3:149 BW en
volgende van het Burgerlijk Wetboek.
AJV-Nieuwsbrief no. 2 (juni) 2013
p. 15
Zolang de insteller in leven is kan hij de protector ontslaan en vervangen door een andere protector. Na
het overlijden van de insteller is de oudste begunstigde bevoegd een protector te benoemen, te ontslaan
en te vervangen.
Opmerking: deze regeling is een voorbeeld van een regeling als vereist in artikel 3:152 lid 3 BW.
12. Rechten van de begunstigde(n)
In afwijking van het bepaalde in artikel 3:154 BW is/zijn de begunstigde(n) niet bevoegd om gedurende
het bestaan van de trust over hun rechten en bevoegdheden in de trust, noch over het recht op uitkeringen te beschikken.
Overigens hebben de begunstigden de rechten die de wet aan hen toekent.
13. Wijzigingen en herroeping
De insteller/ protector kan te allen tijde de bepalingen van deze trust, met inbegrip van de begunstigden
en de trustees, wijzigen, mits zulks geschiedt bij notariële akte.
De insteller/protector kan de trust geheel of gedeeltelijk herroepen in de volgende gevallen:
a. bij het geheel komen te ontbreken van de begunstigde(n);
b. wanneer één of meer begunstigden verslaafd zijn aan verdovende middelen, drank of gokken;
c. wanneer de insteller meent dat één of meer der begunstigden onder zodanige invloed van anderen
staan, dat zij daardoor niet meer de vrijheid hebben om zelf over hun vermogen te beschikken, zoals
in gevallen van afpersing, chantage en dergelijke.
14. Onderzoek door begunstigden
Iedere begunstigde is bevoegd om jaarlijks naar aanleiding van de afgelegde rekening en verantwoording, voor eigen rekening een onderzoek in te stellen, overlegging te verlangen van de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers, zich de tot het trustvermogen behorende waarden te doen tonen
en de op het trustvermogen betrekking hebbende administratie te onderzoeken. Hij kan zich bij de uitoefening van deze bevoegdheden doen bijstaan door een deskundige.
15. Einde van de trust
De trust eindigt in de gevallen als in de wet bepaald, alsmede door herroeping door de insteller en indien
de trust niet is herroepen op 1 januari 2050, in welk geval de trustee verplicht is het trustvermogen en alle daarop betrekking hebbende boeken, bescheiden en overige gegevensdragers over te dragen aan de
begunstigde(n).
16. Openbare registers
Deze trust zal worden ingeschreven in de openbare registers gehouden ten hypotheekkantore te Curaçao, alsmede in het handelsregister.
17. Curacaos recht
De bij deze akte ingestelde trust wordt geregeerd door het recht van Curaçao, met inbegrip van titel 6
van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, voor zover daarvan niet bij deze akte is afgeweken.
Mede verschenen voor mij, notaris, de heren Piet Jansen en Jan Peters, beiden voornoemd, die verklaarden hun benoeming tot trustees onder de in deze akte opgenomen bepalingen te aanvaarden.
Tenslotte verscheen voor mij, notaris, de heer X register accountant, wonende te Curaçao, geboren te Arnhem, Nederland, op +, die verklaarde zijn benoeming als protector van de trust te aanvaarden.
De comparanten zijn mij, notaris, bekend.
Waarvan akte in minuut is verleden te Curaçao ten dage in het hoofd dezer akte gemeld. Na zakelijke opgave van de inhoud van deze akte aan de comparanten, hebben dezen eenparig verklaard van de inhoud van
deze akte te hebben kennisgenomen en op volledige voorlezing van deze akte geen prijs te stellen.
Vervolgens is deze akte na beperkte voorlezing ondertekend door de comparanten en mij, notaris.
AJV-Nieuwsbrief no. 2 (juni) 2013
p. 16
JURIDISCHE AGENDA

Donderdag 6 juni 2013:
DE ANTILLIAANSE JURISTENVERENIGING
nodigt u uit voor de lezing:
Isla: in rook op?
De Isla-problematiek: welke juridische weg te nemen?
Datum:
Donderdag 6 juni 2013
Sprekers:
Prof. mr. Tom Barkhuysen, advocaat Stibbe Amsterdam en hoogleraar staats- en bestuursrecht
Universiteit Leiden
Prof. mr. Lodewijk Rogier, hoogleraar staats- en bestuursrecht Erasmus Universiteit Rotterdam
en bijzonder hoogleraar staats- en bestuursrecht University of Curaçao (UNA)
AJV-Nieuwsbrief no. 2 (juni) 2013
p. 17
Moderator:
Natasja Gibbs, journaliste en nieuwsmaker bij de NTR
Locatie:
Curaçao Museum, Van Leeuwenhoekstraat z/n
Tijd:
Ontvangst (met broodjes): 17.30 uur
Aanvang lezing: 18.00 uur
Borrel: vanaf 19.45 uur
Toegang:
Toegang voor leden: RSVP uiterlijk dinsdag 4 juni 2013 via
[email protected]
Deze lezing wordt mede mogelijk gemaakt door de Universiteit Leiden
AJV-Nieuwsbrief no. 2 (juni) 2013
p. 18