HET ARTIKEL - Nederlandse Academie

HET ARTIKEL
Vorm
SINGULARIS
PLURALIS
ONBEPAALD ARTIKEL
Niet-specifiek
Mannelijk substantief
Vrouwelijk substantief
Neutraal substantief
EEN man
EEN vrouw
EEN kind
Ø mannen
Ø vrouwen
Ø kinderen
BEPAALD ARTIKEL
Specifiek
Mannelijk substantief
Vrouwelijk substantief
Neutraal substantief
DE man
DE vrouw
HET kind
DE mannen
DE vrouwen
DE kinderen
OPGELET !
Het onbepaald artikel ‘EEN’ heeft GEEN pluralis.
bv. Ik koop Ø kranten.
bv. Ik koop DE kranten. (specifiek)
Soms betekent EEN = één
bv. Ik koop EEN boek. = om het even welk boek
bv. Ik koop één boek. = 1 enkel boek
Gebruik
1. GEEN bepaald artikel
 Bij niet-specifieke materialen, stoffen of producten
 Ik heb Ø geld. - Hij drinkt veel Ø melk.
 Ik koop Ø vlees in de beenhouwerij.
o OPGELET! Wel als het specifiek is
 Het vlees van Delhaize is duurder.
 In negatieve zinnen, dus voor GEEN
o Ik heb geen Ø geld.
o Wij willen geen Ø problemen.
 Voor namen van continenten, landen, steden, dorpen en regio’s
 Ik woon in Ø België, ergens in Ø Vlaanderen, dichtbij Ø Gent.
o OPGELET! Wel in het pluralis of met een kwaliteit
 DE Verenigde Staten
 HET warme Spanje - HET Europa van vandaag
 Vóór titels met een naam
 Ø President Bush is niet heel slim.
 Ø Paus Benedictus komt uit Duitsland.
o OPGELET! Wel voor een titel zonder naam
 De president van Frankrijk is niet groot.
 Vóór talen en vakken
 Ik leer nu ook Ø Spaans, Ø Nederlands en Ø wiskunde op school.
o OPGELET! Wel als de talen of vakken subject zijn of na een prepositie staan
 HET Nederlands verandert door de computer.
 In HET Nederlands bestaat er geen subjonctief.
Nederlandse Academie
02/218 47 07
B1
2. De of Het
 Meestal moet je bij elk nieuw woord / substantief uit het hoofd studeren
of je ‘de’ of ‘het’ zegt. Je kan het ook opzoeken in het woordenboek.
ALTIJD MET ‘HET’
= Neutrale substantieven
 Diminutieven / verkleinwoorden
bv. het bosje, het raampje
(= een klein raam)
 Collectieven met ‘ge- … -te’
bv. het gebergte, het gevogelte
(= alle vogels)
ALTIJD MET ‘DE’
= Mannelijke of vrouwelijke substantieven
 Namen van personen / beroepen
bv. de moeder, de agent
bv. de koning, de klant
bv. de secretaresse, de dokter
 OPGELET! het meisje (verkleinwoord!)
het kind, het slachtoffer, het lid
 De meeste substantieven die eindigen op:
‘…-de’, ‘…-te’, ‘…-age’, ‘…-heid’,
‘…-ie’, ‘…-ij’, ‘…-ing’, ‘…-nis’, ‘…-st’
‘…-iek’, ‘…-ica’, ‘…-theek’, ‘…-iteit’
‘…-tuur’, ‘…-ade’, ‘…-ide’, ‘…-ode’
‘…-ude’, ‘…-ine’, ‘…-esse’, ‘…-itis’
 Adjectieven en verba
die je als substantief gebruikt.
bv. het geel van een ei
bv. Tijdens het lesgeven
viel ik over een rugzak.
 Substantieven die eindigen op ‘…-sel’
bv. het kapsel, het voedsel
bv. de aarde, de geboorte, de garage
bv. de overheid, de vakantie
bv. de slagerij, de tekening
bv. de betekenis, de winst
bv. de kroniek, de replica
bv. de bibliotheek, de identiteit
bv. de partituur, de serenade
bv. de piramide, de periode
bv. de prelude, de discipline
bv. de interesse, de appendicitis
 Namen van talen, materialen / stoffen,
windrichtingen
bv. het Frans, het katoen, het goud
bv. het noorden, het zuidwesten
 OPGELET! de wol, de zijde
 Substantieven van vreemde origine op ‘…aal’, ‘…-eel’, ‘…-isme’, ‘-asme’, ‘…-et’,
‘…-ect’, ‘…-ment’, ‘…-um’
bv. het kanaal, het kasteel
bv. het optimisme, het portret
bv. het enthousiasme, het defect
bv. het moment, het centrum
 OPGELET! de datum, de consument
(persoon!)
 Namen van sporten
bv. het voetbal, het tennis
Nederlandse Academie
Deze substantieven zijn vrouwelijk.
(zie verder 2.4.1)
 OPGELET! het einde, het vonnis, het gedeelte,
het afscheid, het garnituur
 Substantieven met 2 syllabes en prefix
‘be-…’, ‘ge-…’, ver-…’
bv. het begin, het gevaar, het verhaal, …
02/218 47 07
B1
3. De en Het
 Sommige substantieven kunnen ‘de-woorden’ EN ‘het-woorden’ zijn,
maar de betekenis is dan verschillend.
DE-WOORD
HET-WOORD
Bal
Blik
Bos
Hof
Idee
Koper
Portier
speelgoed
een oogopslag
een boeket bloemen
een tuin
een gedachtegoed
een klant
een deurman
Stof
het materiaal
Voetbal
een bal
een dansfeest
een metalen doos
een woud (veel bomen)
het koningshuis
een ingeving, inspiratie
een metaal
een deur van de auto
kleine deeltjes vuil (bvb. fijn
stof)
een spel, sport
Nederlandse Academie
02/218 47 07
B1