Download het NIWO jaarverslag 2013

Jaarverslag
Kwaliteit in transport begint bij de NIWO
2013
pagina
pagina
3|
Voorwoord
4|
DEEL 1
5|
Organisatie
8
8
8
8
8
8
8
9
9
9
9
10
10
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
25
25
26
26
Directieverslag
Evaluatierapport over de NIWO
ISO-certificering
Klachten, schadeclaims en WOB-verzoeken
Onderzoek IT
Octopus
mijnNIWO
Instelling personeelsvertegenwoordiging
Personeelsopbouw
Continuïteit van de bedrijfsvoering
Financiële resultaten en vermogenspositie
TIR-carnet
Overeenkomst met Panteia /NEA
12 |
12 |
12 |
Beleidsmatige ontwikkelingen
Beleidsregel ERRU
Beleidsregel vergunningverlening geactualiseerd
14
14
14
14
15
16
16
17
17
19
19
20
20
21
21
21
22
Vergunningen en documenten
Eurovergunning
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
23 |
24 |
24 |
|
|
|
|
CEMT-vergunningen
VIHB-registratie afvalstoffen
TIR-carnets
Bezwaar en beroep
Bezwaarschriften
Beroepschriften
Adviezen Bibob
DEEL 2
28
29
30
31
|
|
|
|
33 |
34 |
35 |
1. Jaarrekening (verkort)
1.1 Balans per 31 december
1.2 Staat van baten en lasten
1.3 Toelichting op de jaarrekening
2. Overige gegevens
2.1 Vaststellen en goedkeuren jaarrekening
2.2 Controleverklaring
Bijlagen
Onderzoek naar de eisen van vergunningverlening
Gezamenlijke aanpak malafide ondernemingen en schijnconstructies
● Ontvangen aanvragen
● Beëindigde vergunningen
● Eurovergunningbewijzen
● Last onder dwangsom
● Aantal vergunninghouders per 1 januari 2014
● Aantal vergunningbewijzen per 1 januari 2014
● Faillissementen in 2013
36 |
40 |
45 |
Bijlage I Tabellen vergunningen en documenten
Bijlage II Onderzoek kosten en rentabiliteit
Bijlage III Tarieven
47 |
Colofon
●
●
Registratie bij NVWA
Verklaring voor visumaanvraag Rusland
Bestuurdersattest goederenvervoer
Nationaal certificaat personenvervoer
Rit- en termijnmachtigingen
●
Bilateraal overleg in 2013
2
Voorwoord
In september 2013 ben ik Mich van der Harst opgevolgd als voorzitter van de Raad
van Beheer van de NIWO. Op deze plaats wil ik mijn dank uitspreken voor de
betrokkenheid en inzet van mijn voorganger bij alles wat de NIWO de afgelopen jaren
betrof.
kennis van de transportsector. Goed (telefonisch) bereikbaar en in de toekomst met
een moderne digitale serviceverlening.
De NIWO: de publieke dienstverlener voor het wegtransport! De NIWO heeft drie
strategische doelen om richting en vorm te geven aan de ontwikkeling van de
organisatie. Deze doelen zijn:
• Bestaande publieke taken adequaat blijven uitvoeren: snel, zorgvuldig, rechtmatig
en klantgericht;
• Nieuwe publieke taken uitvoeren op het gebied van het wegtransport;
• Intern en extern permanent investeren in (nationale en internationale) relaties en
ketenpartners.
De NIWO is als zelfstandig bestuursorgaan actief voor het wegtransport. Deze voor
Nederland belangrijke sector heeft het de afgelopen jaren moeilijk gehad. Maar ik
kan vaststellen dat in de loop van vorig jaar enig herstel intrad. Veel tekenen wijzen
er op dat de Europese markt voor wegvervoer zich in 2014 verder zal herstellen.
Een stijgend consumenten- en producentenvertrouwen duidt op een omslag van de
conjunctuur. In termen van bedrijvigheid is dit merkbaar in de transportsector. De
transportindex lag in december 2013 beduidend hoger dan in diezelfde periode in
2011 en 2012. Voor het eerst in tijden is de index, die de bedrijvigheid meet op basis
van het aantal voertuigbewegingen, boven de 100 punten uitgekomen. Desalniettemin
zijn de financiële omstandigheden nog onverminderd zorgelijk. Tarieven in de markt
liggen laag en ontwikkelen onvoldoende mee met de kostenstijging. Maar de
voorspellingen voor 2014 wijzen op een verdere stijging van het vervoersvolume, zij
het met verschillen naar deelmarkt. Kortom, alle inventiviteit van de sector is en blijft
nodig!
Nieuwe taken volgen soms direct uit Europese regelgeving. In 2013 kreeg de NIWO
er een belangrijke taak bij in het kader van de bestrijding van ernstige overtredingen
van het gemeenschapsrecht, het zogenoemde ERRU-dossier. Voor 2014 wordt de
uitdaging om weer stappen te zetten om dat doel te bereiken, stappen op de weg die
heel concreet in 2013 is ingeslagen. In welke organisatorische context deze ambitie
zal worden vormgegeven is momenteel niet bekend. Het kabinet heeft namelijk in
december 2013 besloten het aantal zelfstandige bestuursorganen fors te verkleinen.
Voor wat betreft de NIWO zal moeten worden bezien of zelfstandig doorgaan opportuun
is en blijft. Relevant is dat de Tweede Kamer door de minister van Infrastructuur en
Milieu in het voorjaar van 2013 uitvoerig is geïnformeerd over het goede functioneren
van de NIWO! Ik ben er een voorstander van dat de eigen identiteit van onze mooie
organisatie moet worden verzekerd.
De NIWO heeft sinds jaar en dag als doel het bevorderen van het goed functioneren
van de markt van het binnenlandse en grensoverschrijdende beroepsgoederenvervoer
over de weg. Als vanouds staat de NIWO bekend als een organisatie die die taak
betrouwbaar en niet-bureaucratisch uitvoert. En dat nu al voor het vijfde jaar op rij
voor nominaal gelijkblijvende tarieven!
Ik ben allen die zich in 2013 hebben ingezet voor de NIWO dank verschuldigd en wens
al diegenen die werkzaam zijn bij de NIWO en in de wegtransportsector veel succes toe.
Maar de NIWO wil meer en kan meer. Ook de diverse organisaties die zijn
vertegenwoordigd in de Raad van Beheer onderschrijven die ambitie. Indien een
onderneming beschikt over een NIWO-vergunning moet dat natuurlijk betekenen dat
die onderneming aan de wettelijke vereisten voldoet, niet alleen op het moment
dat de vergunning wordt verleend, maar permanent. In 2015 wordt het wettelijk
verplicht dat de NIWO risicobedrijven jaarlijks gaat controleren of men blijvend aan
de voorwaarden voldoet. De NIWO wil die controle zo veel als mogelijk verbinden
met het leveren van een actieve bijdrage aan onderdelen van het kabinetsbeleid,
bijvoorbeeld door mee te helpen aan de bestrijding van schijnconstructies en daar
waar nodig de Wet Bibob stringent toe te passen. Maar het betekent ook dat de NIWO
ondernemingen maximaal wil faciliteren: korte doorlooptijden, gedegen beslissingen
en snelle toezending van vergunningbewijzen. Met kennis van de regelgeving en met
Alexander Sakkers,
voorzitter Raad van Beheer NIWO
3
DEEL 1
4
Organisatie
De NIWO is een privaatrechtelijke stichting, bestuurd door een Raad van Beheer en
gevestigd in Rijswijk. Hier voert het bureau de werkzaamheden uit, geleid door de
directeur van de NIWO. De NIWO is een zelfstandig bestuursorgaan (zbo) en legt
verantwoording af aan de minister van Infrastructuur en Milieu.
heeft bepaalde onderdelen van de vergunningverlening aan de directeur gemandateerd.
Dit mandaat is per 1 januari 2014 vergroot. Eind 2013 waren er 30 personen werkzaam
op het bureau.
Wijzigingen in 2013
Per 1 september 2013 is de heer Alexander Sakkers als onafhankelijk lid toegetreden
tot de Raad van Beheer. In de vergadering van de Raad van Beheer van 25 september
2013 is hij gekozen tot voorzitter. Hij volgt hiermee de heer Mich van der Harst op,
die per 1 juli 2013 is afgetreden als voorzitter. Mevrouw Jacqueline de Rijk-Heeren is
in genoemde vergadering gekozen tot vice-voorzitter. In de Raad van Beheer is de
zetel van FNV Bondgenoten per 1 september 2013 overgenomen door de heer Egon
Groen. Hij volgde hiermee de heer Huub van den Dungen op. Tot slot heeft mevrouw
Marie-Hélène Zengerink namens TLN per 25 september 2013 de zetel van de heer
Frank Wiegerink overgenomen, die in juni 2013 afscheid heeft genomen van de Raad
van Beheer.
Raad van Beheer
Het bestuur van de NIWO, de Raad van Beheer, telt negen leden. Zeven leden zijn
benoemd door de organisaties in het wegvervoer, te weten: TLN (3 leden), EVO (1
lid), FNV (1 lid), CNV (1 lid) en VERN (1 lid) en twee leden zijn onafhankelijk. De
minister van Infrastructuur en Milieu heeft de onafhankelijke leden benoemd en heeft
de organisaties aangewezen, die belangen in het wegvervoer behartigen. De Raad van
Beheer kiest een voorzitter uit de twee onafhankelijke leden. Bij vergaderingen van de
Raad van Beheer kan een toehoorder van het ministerie van Infrastructuur en Milieu
aanwezig zijn. In 2013 kwam de Raad van Beheer vier keer bijeen.
Financiële Commissie
De Raad van Beheer heeft uit zijn midden de Financiële Commissie samengesteld,
die de Raad van Beheer adviseert in financiële aangelegenheden en die toeziet op
de uitvoering van het financiële beleid. De Financiële Commissie heeft drie leden,
waaronder de voorzitter van de Raad van Beheer, die tevens de vergaderingen leidt
van de Financiële Commissie. De Financiële Commissie kwam in 2013 vier keer bijeen.
De samenstelling van de Raad van Beheer, Commissies en het Bureau per 31 december
2013 vindt u in het overzicht.
Commissie Vergunningverlening Beroepsgoederenvervoer
De NIWO heeft in haar statuten bepaald dat de Commissie Vergunningverlening
Beroepsgoederenvervoer (CVB) verantwoordelijk is voor het verlenen en intrekken van
vergunningen voor het beroepsgoederenvervoer over de weg. De Raad van Beheer
kiest de leden van de CVB. Deze bestaat uit één van de onafhankelijke leden van
de Raad van Beheer die als voorzitter van de CVB wordt benoemd, en twee andere,
sinds eind 2013 beide onafhankelijke leden. De CVB had in 2013 zestien reguliere
vergaderingen. Daarnaast is de CVB een aantal keer bijeengekomen om specifieke
thema’s verder uit te diepen.
Bureau
Het kantoor van de NIWO is gevestigd in Rijswijk. Van hieruit zorgt het bureau voor de
voorbereiding en uitvoering van alle werkzaamheden. Het bureau staat onder leiding
van een directeur. Deze is tevens secretaris van de Raad van Beheer, de Commissie
Vergunningverlening Beroepsgoederenvervoer en de Financiële Commissie. De CVB
5
Organisatie
Achter de namen staat het
jaar waarin deze personen de
functies zijn gaan vervullen.
Samenstelling Raad van Beheer per 31 december 2013
Samenstelling Financiële Commissie per 31 december 2013
Voorzitter Vice-voorzitter drs. A.B. Sakkers (2013)
mw. J.G.M. de Rijk-Heeren (2013)
Voorzitter Secretaris drs. A.B. Sakkers (2013)
mr. G.J. Olthoff (2011)
Secretaris Adj. Secretaris mr. G.J. Olthoff (2011)
mr. R.A. Scherpenisse (2012)
Namens de organisaties
• mw. J.G.M. de Rijk-Heeren (2011)
Transport en Logistiek
Nederland (TLN)
• A.C.J.M. Kuijken (2009)
• mw. J.G.M. de Rijk-Heeren (2011)
• mw. mr. M.H.C. Zengerink (2013)
• Plaatsvervanger: drs. J.S. Boonstra (2013)
Onafhankelijk
• drs. A.B. Sakkers (2013)
• mr. B.W.M. Wigman (2011)
EVO
• ing. R.J. Slotema (2002)
• Plaatsvervanger: mr. P.M.J. Ruyter (2012)
FNV Bondgenoten
• E.A. Groen (2013)
• Plaatsvervanger: M. Gorter (2005)
CNV Vakmensen
• F. Westerman (2012)
• Plaatsvervanger: M. Pieters (2012)
VERN
• K. de Waardt (2009)
• Plaatsvervanger: S. ten Hoopen (2009)
Onafhankelijk
Samenstelling Commissie Vergunningverlening Beroepsgoederenvervoer
per 31 december 2013
Voorzitter Secretaris Adj. Secretaris
mr. B.W.M. Wigman (2009)
mr. G.J. Olthoff (2011)
mr. R.A. Scherpenisse (2012)
Onafhankelijk
• drs. F.H. Vrins (2010)
• mr. B.W.M. Wigman (2006)
• vacant
Samenstelling Bureau per 31 december 2013
• drs. A.B. Sakkers (2013)
• mr. B.W.M. Wigman (2006)
6
Directeur
mr. G.J. Olthoff (2011)
Hfd. afd. juridische zaken,
tevens plv. directeur
Hfd. afd. vergunningen en documenten
Hfd. afd. financiële en facilitaire zaken
• mr. R.A. Scherpenisse (2012)
• C. Mondé (2012)
• G. van Witzenburg (2012)
Organogram
Doelstelling
De NIWO heeft als doel het bevorderen van het goed functioneren van de markt
van het binnenlands en grensoverschrijdende beroepsgoederenvervoer over de
weg.
Raad van Beheer
De NIWO wil dit doel bereiken:
Commissie
Vergunningverlening
Beroepsgoederenvervoer
• door het uitvoeren van wettelijk opgedragen taken en werkzaamheden,
waaronder:
■ verlening, verlenging en intrekking van communautaire vergunningen;
■ verlening en intrekking van CEMT-vergunningen en ritmachtigingen;
■ beheer van gegevensbestanden en het verstrekken van gegevens uit die bestanden;
■ ondersteunen van onderhandelingen voor verdragen over wegvervoer van
goederen;
Financiële Commissie
Directeur
• door het uitvoeren van overige door de overheid aan de NIWO toevertrouwde
taken en werkzaamheden, zoals de VIHB-registratie en de uitgifte van
TIR-carnets;
Financiële en
Facilitaire Zaken
Vergunningen en
Documenten
• door het uitvoeren van alle overige taken en werkzaamheden die het
realiseren van de doelen bevorderen.
Juridische Zaken
7
Directieverslag
Klachten, schadeclaims en WOB-verzoeken
Evaluatie rapport over de NIWO
In het verslagjaar heeft de NIWO geen klachten en geen schadeclaims ontvangen.
De NIWO ontving in 2013 één verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur
(WOB).
In maart en april 2013 is in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu
(I en M) door EC O&P Management- en Organisatieadvies een onderzoek uitgevoerd
naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van het functioneren van de NIWO.
Het uitvoeren van dit onderzoek is een wettelijke verplichting. In artikel 4.5, lid 5
van de toen geldende WWG stond dat de minister van I en M binnen vier jaar na
inwerkingtreding van de WWG - dus voor 1 mei 2013 - de Tweede Kamer informeert
over het functioneren van de NIWO, waarbij de minister in elk geval aandacht besteedt
aan de rechtsvorm van de NIWO en het arbeidsvoorwaardenregime. Een vergelijkbare
bepaling is in de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen opgenomen, die sinds 2013
van toepassing is op de NIWO. Er is onder andere gekeken naar de kosteneffectiviteit
en daarmee naar de hoogte van de tarieven. De conclusies uit het evaluatierapport,
dat op 17 mei 2013 aan de Tweede Kamer is aangeboden waren als volgt:
Onderzoek IT
Aan het eind van het verslagjaar 2013 heeft een extern bureau het huidige ICT-systeem
globaal beoordeeld. Het systeem is inmiddels 7 jaar oud en is gericht op de interne
werkzaamheden van de NIWO. De NIWO wil ook op ICT-gebied meer focus leggen op
de klant. De vraag is of het systeem voldoet aan de huidige en toekomstige eisen
en wensen van de NIWO en haar ‘klanten’. Mocht dit niet het geval zijn, dan is het
de vraag of het systeem relatief eenvoudig te moderniseren is. Anders is vernieuwing
noodzakelijk. In de eerste helft van 2014 zal het onderzoek worden voortgezet.
Octopus
• De kwaliteit van de organisatie is goed;
• Er is een groot draagvlak voor de beslissingen;
• Geen klachten;
• Uitvoering regelgeving betrouwbaar en consequent;
• Afhandeling zaken in eerste aanleg en in bezwaar 100% binnen de wettelijke
termijnen;
• Recent aangepaste organisatiemodel is doelmatig;
• De Raad van Beheer ziet scherp toe op kostenontwikkelingen en investeringen;
• De NIWO is een volledig tarief gefinancierde organisatie;
• De tarieven zijn sinds 2009 gelijk gebleven;
• De governance is goed: de taken worden door de juiste organen en naar behoren
uitgevoerd;
• De verantwoording van de NIWO naar het ministerie is tijdig, correct en transparant;
• De juridische vormgeving (zelfstandig bestuursorgaan (zbo) in de vorm van een
stichting) is een passende rechtsvorm voor het uitvoeren van de taken.
Door aanscherping van de Wet Bibob en Europese wet- en regelgeving (met name
het ERRU-dossier) ligt het in de lijn der verwachtingen dat het aantal bezwaaren beroepschriften het komende jaar zal gaan toenemen. Voor een correcte en
tijdigeafhandeling van het toenemend aantal bezwaar- en beroepschriften maakt de
NIWO sinds december 2013 gebruik van het softwarepakket Octopus AWB.
mijnNIWO
mijnNIWO is het beveiligde klantenportaal van de NIWO. Via mijnNIWO kunnen bedrijven
hun gegevens raadplegen en controleren. Wijzigingen of eventuele fouten kunnen
online worden doorgegeven. Ook is de voortgang van een aanvraag of verlenging te
volgen en kunnen vergunningbewijzen en documenten besteld worden. Eind 2013 is
60% van alle wegvervoerbedrijven actief op mijnNIWO. Van de Nederlandse bedrijven
met alleen een VIHB-registratie heeft bijna 40% hun account geactiveerd.
ISO-certificering
De NIWO is ISO-gecertificeerd volgens de norm 9001:2008. Elk jaar toetst een
externe auditor of de NIWO voldoet aan deze norm. Ook in 2013 heeft deze toetsing
plaatsgevonden en met een goed resultaat: het ISO-certificaat is verlengd.
8
Instelling personeelsvertegenwoordiging
Continuïteit van de bedrijfsvoering
Bij het huidige aantal medewerkers geldt voor de NIWO geen wettelijke plicht om
een ondernemingsraad in te stellen. Bij ondernemingen met een omvang van 10
tot 50 werknemers kan vrijwillig een personeelsvertegenwoordiging (PVT) worden
ingesteld. Op initiatief van de directie is dat in 2013 gebeurd en is officieel een
personeelsvertegenwoordiging in het leven geroepen. De rechten en plichten van de
PVT, alsmede de procedures die gevolgd moeten worden om de PVT goed te laten
functioneren, staan omschreven in een reglement.
In 2013 is de NIWO geëvalueerd en is een politieke discussie gestart over het aantal
ZBO’s waardoor de NIWO is gevraagd de minister te adviseren over de wenselijkheid
en noodzaak om te komen tot samenwerkingsverbanden of vormen van integratie
met andere ZBO’s. Vanwege deze evaluatie en de bedoelde discussie is er in 2013
veelvuldig contact geweest met “eigenaar” binnen het ministerie van Infrastructuur
en Milieu. In het bijzonder in het kader van de evaluatie is aandacht gevraagd voor
het belangrijkste aandachtspunt: de kwetsbaarheid van de NIWO op het punt van
de continuïteit van de bedrijfsvoering die mogelijk ontstaat door de vrij geringe
schaalgrootte van de organisatie. In de desbetreffende gesprekken is vastgesteld
dat er thans geen redenen zijn om te veronderstellen dat het takenpakket binnen
afzienbare tijd in omvang zal afnemen. Op dit moment wijzen Europese ontwikkelingen
veeleer de andere kant uit. In financieel opzicht is er momenteel evenmin reden voor
zorg, maar dat kan anders worden als het aantal in omloop zijnde vergunningbewijzen
verder blijft dalen. Die daling die een direct gevolg is van de economische crises is
echter in 2013 gestopt en een lichte stijging is vervolgens opgetreden.
Met de Raad van Beheer en met het departement is afgesproken dat in de reactie
van de NIWO op de bedoelde “ZBO-discussie” aandacht zal worden gegeven aan het
borgen van de continuïteit van de bedrijfsvoering.
Personeelsopbouw
Leeftijdsopbouw personeel
20-30 jaar
43%
37%
44%
7%
3%
10%
13%
25%
9%
9%
Eind 2012
41-50 jaar
51-60 jaar
Eind 2013
Percentage mannen en vrouwen
31-40 jaar
> 60 jaar
Opleidingsniveau
MBO
vrouw 44%
HBO 25%
Financiële resultaten en vermogenspositie
HBO
VWO 28%
VWO
man 56%
De jaarrekening en de toelichting daarop zijn in DEEL 2 van dit jaarverslag opgenomen.
De jaarrekening is gecontroleerd door BDO Audit & Assurance B.V. en voorzien van
een controleverklaring, die na de jaarrekening in dit verslag is opgenomen.
MBO 47%
Eind 2013
Eind 2013
Resultaat 2013
De jaarrekening 2013 laat een positief jaarresultaat zien van € 175.437, na dotatie van
€ 43.859 aan de voorziening latente belastingverplichtingen. Dit is hoger dan in de
begroting van 2013 was voorzien. Het totaalbedrag aan baten bedraagt € 3.900.239,
dat is 6,5% hoger dan begroot. Het totaalbedrag aan lasten bedraagt € 3.680.943.
Dit is 1,5% lager dan begroot.
In 2013 bedraagt de gemiddelde loonsom € 49.963,70 per werknemer. Gedurende het
verslagjaar waren gemiddeld 30 werknemers in dienst, evenals in 2012.
Onderverdeeld naar fte’s per afdeling: (fte = full-time equivalent)
2012
(van wie TIR-carnet)
(1,3) 2013
Vaststellen jaarstukken 2012 en bestemming resultaat per 31 december 2012
De Raad van Beheer heeft in zijn vergadering van 13 maart 2013 de balans en de
staat van baten en lasten over 2012 vastgesteld. Het bedrijfsresultaat over 2012 van
€ 1.142.936 positief is ten gunste gebracht van de algemene reserve.
(1,3)
9
TIR-carnet
Vermogenspositie
Het vrij besteedbaar vermogen van de NIWO is vastgelegd in de algemene reserve,
opgenomen onder het eigen vermogen. Deze reserve heeft als doel om eventuele
tekorten in de toekomst op te kunnen vangen. Gezien de publieke taak van de
NIWO is met het ministerie van Infrastructuur en Milieu overeengekomen om de
algemene reserve vast te stellen op maximaal één jaar exploitatiekosten. De huidige
reserve (exclusief TIR-carnet) zit daar fors onder en bedraagt per 31 december
2013 € 2.425.362. De maximaal op te bouwen reserve bedraagt op basis van de
exploitatiekosten 2013 (exclusief TIR-carnet) € 3.555.790.
Vanaf 1 januari 2011 is de NIWO belast met de uitgifte van TIR-carnets. Het TIRsysteem is een internationaal douane-transito-systeem voor goederenvervoer over de
weg. Het transport vindt plaats onder douaneversluiting, waarbij de goederen worden
vergezeld van een TIR-carnet. Dit is een controledocument dat erkend wordt door de
douaneautoriteiten van het land van vertrek, doorgang en bestemming.
In 2013 is de uitgifte van het aantal TIR-carnets met 7,3% afgenomen, van 9.020 in
2012 naar 8.365 in 2013. De daling begon in het tweede halfjaar van 2013 en heeft
verschillende oorzaken:
•Kroatië trad op 1 juli 2013 toe tot Europese Unie;
•Turkije trad eind 2012 toe tot de Overeenkomst gemeenschappelijk douane; de
effecten van dit alternatief voor TIR-carnets traden in de loop van 2013 op;
•de Russische douane verlangt sinds september 2013 bij TIR-vervoer in bepaalde
gebieden een extra borgstelling bovenop de dekking die het TIR-carnet al biedt;
dit maakte de situatie voor gebruikers van TIR-carnets ongewis.
Met het doorvoeren van het financiële beleid in 2014 zal het eigen vermogen in 2014
worden aangesproken. Met het opgebouwde eigen vermogen is de continuïteit van de
vijfjaarlijkse cyclus (2012 - 2016) gewaarborgd.
Begroting 2014
In de vergadering van de Raad van Beheer van 25 september 2013 is op basis van
de Wet wegvervoer goederen (WWG) de begroting voor 2014 met een negatief saldo
van € 25.770 vastgesteld. Deze is goedgekeurd door de minister van Infrastructuur
en Milieu op 14 oktober 2013. De begroting is onderdeel van een meerjarenbegroting
van vijf jaren, waarbij gestreefd wordt het gemiddelde saldo budgettair neutraal te
laten zijn.
Overeenkomst met Panteia/NEA
De NIWO heeft een overeenkomt met onderzoeksbureau
Panteia/NEA voor het uitvoeren van onderzoeken naar
de kosten en rentabiliteit in het wegvervoer. Deze
overeenkomst loopt van 2013 tot en met 2017.
Tarieven vergunningverlening
Een overzicht van
Dankzij een voortdurende rationalisatie van bedrijfsprocessen
de tarieven staat
heeft de NIWO haar tarieven voor vergunningaanvragen en
in bijlage III.
jaarlijkse heffingen in 2013 kunnen handhaven op hetzelfde
niveau als de voorgaande jaren. In 2014 zal dat eveneens het
geval zijn. Gezien de inflatie over deze jaren betekent dit dat er in reële termen gerekend
sprake is van een kostenverlaging voor de transportondernemingen. Of dit ook de
komende jaren onverkort kan worden volgehouden moet nog blijken. De opbrengsten
van de jaarlijkse heffing over de rechtmatig in omloop zijnde vergunningbewijzen zijn
immers afhankelijk van het aantal vergunningbewijzen. Geconstateerd is dat, onder
andere als gevolg van de verslechterde economische situatie in de afgelopen jaren, het
aantal vergunningbewijzen is gedaald. Eind 2013 was het aantal vergunningbewijzen
evenwel ten opzichte van eind 2012 weer gestegen.
De uitkomsten van de
NEA-onderzoeken staan
in bijlage II.
Partijen in de sector hechten veel waarde aan de objectieve vastgestelde cijfers van
Panteia/NEA. Regelmatig verschijnen er rapporten met belangrijke kengetallen voor
de transportsector.
Onderwerp rapport:
Geraamde NEA-kostenontwikkeling voor het komende jaar
Kostenindexcijfers op peildatum 1 januari van het lopende jaar
Kostenindexcijfers op peildatum 1 april van het lopende jaar
Kostenindexcijfers op peildatum 1 juli van het lopende jaar
Definitieve rentabiliteitscijfers van het afgelopen jaar
Voorlopige rentabiliteitscijfers o.b.v. 1e kwartaal lopende jaar
Voorlopige rentabiliteitscijfers o.b.v. 1e t/m 3e kwartaal lopende jaar
10
Verschijnt in:
oktober
januari
april
juli
juni
juni
december
In het najaar rapporteert Panteia/NEA de verwachte kostenstijgingen en/of -dalingen
voor het volgende jaar. De verwachtingen zijn gebaseerd op aangekondigde loonen prijsstijgingen en prognoses van het Centraal Plan Bureau. Daarna wordt ieder
kwartaal gepeild hoe de kosten zich daadwerkelijk hebben ontwikkeld. Halverwege
het jaar worden definitieve rentabiliteitscijfers bekend gemaakt, die aangeven hoe het
met de transportsector gesteld is. Deze cijfers kunnen pas berekend worden na het
afsluiten van het boekjaar. Wel worden er alvast voorlopige rentabiliteitscijfers van het
lopende jaar weergegeven op basis van de resultaten die behaald zijn in het eerste
kwartaal en vervolgens nog eens op basis van de resultaten die behaald zijn in het
eerste tot en met het derde kwartaal.
De NIWO publiceert de resultaten van de onderzoeken op de website. Ook de vakpers
schrijft regelmatig over de uitkomsten van deze onderzoeken. Transportbedrijven die
over een vergunning voor beroepsgoederenvervoer beschikken kunnen een digitale
versie van de volledige rapporten bij de NIWO aanvragen.
mr. G.J. Olthoff,
directeur NIWO 11
Beleidsmatige ontwikkelingen
Beleidsregel ERRU
voorbehouden aan leden van Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA),
waarbij de RA- en AA-accountants zijn aangesloten. NOAB- en RB-leden mochten al
wel zo’n verklaring afgeven bij de verlenging van een Eurovergunning en mogen dat nu
dus ook bij een eerste vergunningaanvraag (zie artikel 4.5 van de NIWO-beleidsregel).
Op 1 juli 2013 is de NIWO-beleidsregel evenredigheidstoets en sanctionering bij
verlies betrouwbaarheid in het goederenvervoer over de weg gepubliceerd in de
Staatscourant (nr. 17858). In deze beleidsregel staat beschreven hoe de NIWO de
regels uit de Verordening 1071/2009/EG met betrekking tot ERRU (European Register
of Roadtransport Undertakings) toepast.
Aanvraag wijziging rechtsvorm vervallen
Als de rechtsvorm van een onderneming wijzigt moet er een nieuwe aanvraag voor
een Eurovergunning worden ingediend die volledig getoetst wordt aan de eisen en
waarvoor het tarief voor de aanvraag van een Eurovergunning geldt. De NIWO sluit hier
aan bij de handelswijze van de Kamer van Koophandel (KvK) en de Belastingdienst.
Een nieuwe registratie bij de Kamer van Koophandel veronderstelt dat er een nieuwe
onderneming is opgericht. De Kamer van Koophandel spreekt van het ontbinden van
de oude onderneming en overhevelen van ondernemingsactiviteiten naar de nieuwe
rechtsvorm. De Belastingdienst beschouwt het wijzigen van een rechtsvorm als een
staking van de ondernemersactiviteiten, aangenomen wordt dat de onderneming is
opgehouden te bestaan. Zodra er dus sprake is van een nieuw KvK-nummer (en
dus ook een nieuw btw-nummer) moet de onderneming een aanvraag voor een
Eurovergunning indienen.
ERRU is een register met gegevens over transportondernemingen, waarin zware
overtredingen worden vastgelegd die binnen de Europese Unie zijn begaan. Deze
overtredingen kunnen leiden tot intrekking of schorsing van de Eurovergunning en
ongeschiktverklaring van de vervoersmanager. De vervoersmanager mag dan in de
gehele Europese Unie deze functie niet meer uitoefenen gedurende een periode van
maximaal twee jaar. Hoe dit alles in zijn werk gaat, staat beschreven in de ERRUbeleidsregel van de NIWO.
Beleidsregel vergunningverlening geactualiseerd
Op 8 juli 2013 is de geactualiseerde NIWO-beleidsregel vergunningverlening
(hierna: NIWO-beleidsregel) gepubliceerd in de Staatscourant (nr. 18645). In deze
beleidsregel staat op een duidelijke manier beschreven hoe de NIWO de Europese
en Nederlandse wet- en regelgeving ten aanzien van de vergunningverlening in het
beroepsgoederenvervoer over de weg toepast. De NIWO-beleidsregel is geactualiseerd
vanwege een tweetal wijzigingen van de wet- en regelgeving. Tegelijkertijd zijn ook
aanpassingen gedaan om het bestaande NIWO-beleid verder te verduidelijken.
Historische vakbekwaamheid
In artikel 6 van de NIWO-beleidsregel zijn de regels die gelden bij het wegens
onvoorziene omstandigheden wegvallen van de vakbekwaamheid binnen een
onderneming verduidelijkt. Alleen in geval van overlijden, lichamelijke of wettelijke
onbekwaamheid van de vervoersmanager die de vakbekwaamheid in de onderneming
inbracht, heeft de NIWO de mogelijkheid om personen vrij te stellen van de eis om
een erkend vakdiploma te overleggen. Voorwaarde is dat deze persoon binnen de
betreffende onderneming meer dan 10 jaar voorafgaand aan 4 december 2009 een
leidinggevende functie heeft bekleed. Ook moet de betreffende onderneming in die
periode steeds in bezit zijn geweest van een geldige Eurovergunning.
Belegging in durfkapitaal vervallen
Per 1 januari 2013 is in de belastingwetgeving de belegging in durfkapitaal komen te
vervallen en is het dus niet meer mogelijk om deze belegging mee te nemen bij de
bepaling van het beschikbare risicodragend vermogen (zie artikel 4.2 en 4.3 van de
NIWO-beleidsregel).
Overbruggingsbewijzen
In artikel 10 van de NIWO-beleidsregel zijn de regels die gelden voor
overbruggingsbewijzen verduidelijkt. Na het indienen van een aanvraag voor
verlenging van de Eurovergunning kunnen overbruggingsbewijzen worden verstrekt
om de periode te overbruggen, waarin de onderneming niet langer zou beschikken
over een geldige Eurovergunning. Overbruggingsbewijzen zijn maximaal 6 maanden
geldig na de expiratiedatum van de vergunning. Als de verlengingsaanvraag kort voor
Verklaring NOAB en RB bij eerste vergunningaanvraag
Op 9 maart 2013 is de Regeling wegvervoer goederen gewijzigd, zodat ook leden
van de Nederlandse Orde van Administratie- en Belastingdeskundigen (NOAB) en
het Register Belastingadviseurs (RB) een verklaring over het risicodragend vermogen
mogen afgeven bij de initiële aanvraag van een Eurovergunning. Dat was tot dan toe
12
expiratiedatum van de Eurovergunning is ingediend, kunnen overbruggingsbewijzen
verstrekt worden die geldig zijn vanaf expiratiedatum van de Eurovergunning. Wordt
een verlengingsaanvraag ingediend na expiratiedatum van de Eurovergunning, dan
kan de aanvangsdatum van de overbruggingsbewijzen nooit voor de datum van die
aanvraag liggen. Voor de afgifte van overbruggingsbewijzen wordt een bedrag (zie
bijlage III -Tarieven) in rekening gebracht. Bovendien wordt deze verlengingsaanvraag
beschouwd als een nieuwe aanvraag voor een Eurovergunning (artikel 16, lid 1 van de
NIWO-beleidsregel).
Uitbreiding aantal vergunningbewijzen
In artikel 11 van de NIWO-beleidsregel zijn de regels voor het verstrekken van
extra vergunningbewijzen verduidelijkt. Het maximum te verstrekken aantal
vergunningbewijzen hangt uiteraard samen met de kredietwaardigheid. Als een
bedrijf binnen een jaar na toekenning of verlenging van de vergunning extra
vergunningbewijzen vraagt, beoordeelt de NIWO of de onderneming over voldoende
risicodragend vermogen beschikt, in beginsel aan de hand van de gegevens op de
aanvraag. Na een jaar kan de NIWO actuele financiële gegevens opvragen.
Faillissementen
In artikel 13 van de NIWO-beleidsregel staan regels die de NIWO hanteert wanneer
een onderneming in staat van faillissement is gesteld. Uitgangspunt is dat de
gefailleerde onderneming niet meer gemachtigd is tot het verrichten van vervoer. Na
toestemming van de NIWO kan de curator voor de duur van maximaal een maand,
met een verlengingsoptie van nog een maand, evenwel gebruik maken van de
aan de gefailleerde onderneming verstrekte vergunningbewijzen voor de tijdelijke
voortzetting van de vervoersactiviteiten. In geval van een doorstart zal een nieuwe
aanvraag moeten worden ingediend. De doorstartende onderneming mag uiteraard
geen gebruik maken van de documenten van de gefailleerde onderneming.
Schorsende werking bezwaar
De NIWO hanteert het uitgangspunt dat het maken van bezwaar schorsende werking
heeft (artikel 15 van de NIWO-beleidsregel). Dit houdt in dat de onderneming
waarvan de vergunning wordt ingetrokken, gedurende de bezwaarschriftprocedure,
beroepsgoederenvervoer over de weg mag blijven verrichten totdat op het
bezwaarschrift is beslist. Deze schorsende werking geldt niet wanneer het vermoeden
bestaat dat de vergunning voor strafbare feiten wordt gebruikt en artikel 3 van de
wet Bibob van toepassing is. Het besluit tot intrekking heeft dan directe werking en
er mogen geen vervoersactiviteiten meer worden verricht.
13
Vergunningen en documenten
De cijfers in dit hoofdstuk
staan ook in bijlage I in
tabelvorm.
Eurovergunning
De Eurovergunning is de ondernemersvergunning voor transportbedrijven die actief
zijn in het beroepsgoederenvervoer over de weg. De vergunningplicht geldt voor
nationaal en internationaal vervoer met voertuigen met een laadvermogen van meer
dan 500 kilogram. Binnen de Europese Unie wordt de Eurovergunning aangeduid
als communautaire vergunning en alle lidstaten verstrekken deze vergunning aan
transportondernemers in hun land. De Eurovergunning is vijf jaar geldig en kan daarna
verlengd worden.
iemand de vakbekwaamheid zal inbrengen, maar dat in de praktijk alleen maar sprake
is van een papieren constructie ofwel een schijnconstructie. Daarom stelt de NIWO een
aantal maanden na vergunningverlening in dit soort gevallen een nader onderzoek
in. Overigens wordt de aanvraag voor een vergunning wel ingewilligd, maar wordt de
onderneming in het bezit gesteld van tijdelijke vergunningbewijzen, meestal voor de
periode van een jaar in plaats van de gebruikelijke vijf jaar.
Tijdens het onderzoek zal de onderneming aan de hand van bewijsstukken moeten
aantonen dat bijvoorbeeld de vakbekwame persoon in de praktijk inderdaad permanent
en daadwerkelijk leiding geeft binnen de onderneming. Hierbij kunnen vragen worden
gesteld als: hoeveel uur besteedt de vakbekwame persoon aan zijn leidinggevende
werkzaamheden? Zijn er salarisbetalingen gedaan? Heeft de vakbekwame persoon nog
elders een functie? Etc. Allemaal vragen die erop gericht zijn om vast te stellen of op
de juiste wijze aan de eis van vakbekwaamheid wordt voldaan.
Onderzoek naar de eisen van vergunningverlening
Kwalitatieve eisen
De NIWO toetst een aanvraag voor een Eurovergunning aan een aantal kwalitatieve
eisen. Dit zijn de eisen van vakbekwaamheid, kredietwaardigheid en betrouwbaarheid.
Daarnaast moet een onderneming werkelijk en duurzaam zijn gevestigd in Nederland
en mag er geen sprake van zijn dat een vergunning voor criminele activiteiten kan
worden gebruikt. Met andere woorden: er mag geen sprake zijn van toepassing van
de Wet Bibob.
Na het onderzoek
Mocht uit het onderzoek blijken dat niet op de juiste wijze aan de eisen wordt
voldaan, dan zal dit leiden tot intrekking van de vergunning. Alvorens de vergunning
in te trekken volgt de NIWO een tijdige en op passende wijze en naar behoren
afgewikkelde administratieve procedure. In sommige gevallen kan daartoe ook een
controle ter plaatse van de onderneming behoren. Indien uit onderzoek blijkt dat
de onderneming aan de gestelde eisen voldoet, zullen vergunningbewijzen voor de
resterende geldigheidsduur worden verstrekt (nomaliter is dit voor vier jaar).
Onderzoek voorafgaand aan de vergunningverlening
Wanneer een aanvraag voor een vergunning bij de NIWO binnenkomt, wordt aan
de hand van de gegevens die de aanvrager heeft aangereikt, onderzocht of aan
de hiertoe gestelde eisen wordt voldaan. Maar niet alleen op basis van de door
de aanvrager aangeleverde gegevens kan de NIWO beoordelen of aannemelijk is
dat aan de eisen wordt voldaan. De NIWO zal - in voorkomende gevallen - ook zelf
informatie verzamelen door contact op te nemen met andere (binnen- en buitenlandse)
organisaties om na te gaan of er nog bijzonderheden zijn omtrent de aanvraag van
een vergunning. Het aanvragen van een Bibob-advies is hier zo’n voorbeeld van. (Zie
ook ‘Adviezen Bibob’ onder het hoofdstuk ‘Bezwaar en Beroep’.) Indien aannemelijk is
dat aan de eisen wordt voldaan, verleent de NIWO een vergunning.
Gezamenlijke aanpak malafide ondernemingen en schijnconstructies
De NIWO heeft in het afgelopen jaar veel energie gestoken in de aanpak van
malafide transportondernemingen en zogeheten schijnconstructies. Bij de aanpak
van ondernemingen die het minder nauw nemen met de wet- en regelgeving, is
de NIWO ook afhankelijk van de medewerking van andere partijen, zowel nationaal
als internationaal. Daarom heeft de NIWO in 2013 de relaties met andere partijen
geïntensiveerd.
Onderzoek na de vergunningverlening
In sommige gevallen is bij de aanvraag voor een vergunning op voorhand lastig vast te
stellen of een onderneming na het verlenen van een vergunning ook nog voldoet aan
de gestelde eisen of dat er in de praktijk sprake blijkt te zijn van een schijnconstructie.
Het kan voorkomen dat bij de aanvraag voor de vergunning wordt aangegeven dat
Zo zijn er in 2013 contacten gelegd met de ministeries van transport in België,
Frankrijk en Duitsland om na te gaan welke gegevens tussen de NIWO en deze landen
kunnen worden uitgewisseld. Met deze aanpak moet worden voorkomen dat een
14
Ontvangen aanvragen
onderneming van wie de vergunning in het ene land wordt ingetrokken (of afgewezen)
in het andere land gewoon weer een vergunning krijgt en vervolgens doorrijdt alsof
er niets aan de hand is. Op casusniveau worden inmiddels gegevens uitgewisseld met
de ons omringende landen.
In 2013 ontving de NIWO in totaal 1.011 aanvragen voor een nieuwe Eurovergunning.
Tot 8 juli 2013 konden bedrijven die van rechtsvorm wijzigden een vereenvoudigde
aanvraag voor een nieuwe Eurovergunning indienen, dat gebeurde nog 76 keer. Samen
met de aanvragen waarover in 2012 nog niet was beslist leidde dit ertoe dat in 2013
aan 940 bedrijven een nieuwe Eurovergunning is verleend. Aan de andere kant is de
vergunning van 734 bedrijven ingetrokken of niet verlengd. Verder ontving de NIWO
1.147 aanvragen voor verlenging van de Eurovergunning. Elke vijf jaar is er een piek1
in het aantal verlengingsaanvragen; daarvan was sprake in 2012.
Ook zijn afspraken gemaakt met het Openbaar Ministerie (OM) om malafide
ondernemingen langs de weg van de Wet Bibob (een bestuursrechtelijk instrument)
aan te pakken. Dit heeft inmiddels geleid tot een aantal tips vanuit het OM en het
aanvragen van een Bibob-advies. De verwachting is dat het aantal tips in 2014 zal
toenemen.
De NIWO is verantwoordelijk voor een juiste uitvoering van de bij of krachtens de
Wet wegvervoer goederen opgedragen taken en werkzaamheden, waaronder het
verlenen van vergunningen, en de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) ziet toe
op de handhaving. Beide organisaties vullen elkaar derhalve aan. In het verslagjaar
is gewerkt aan het opstellen van een convenant met betrekking tot geïntensiveerde
gegevensuitwisseling tussen beide organisaties. Dit convenant is in januari 2014
ondertekend.
Vijfjaarlijkse toetsing binnenlandse vergunning
Op 1 mei 2009 is de Wet wegvervoer goederen (WWG) in werking getreden en kwam
de binnenlandse vergunning te vervallen. Voor bedrijven die op grond van de vorige
wet alleen over een vergunning voor binnenlands vervoer beschikten, geldt een
overgangsregeling. Deze houdt in dat de binnenlandse vergunning geldig blijft zolang
het bedrijf dezelfde rechtsvorm houdt en de vakbekwame bestuurder van het bedrijf
niet wijzigt. De binnenlandse vergunning is voor onbepaalde tijd geldig. Wel toetst de
NIWO eens in de vijf jaar of een bedrijf nog aan alle eisen voldoet.
In deze opsomming mag de samenwerking met de accountantsorganisaties (NBA,
NOAB en het RB) en de Belastingdienst niet onvermeld blijven. In samenwerking
met de accountantsorganisaties is in 2012 een nieuw onderzoeksprotocol ontwikkeld
voor de bepaling van het risicodragend vermogen. Met de Belastingdienst worden
gegevens uitgewisseld om te bekijken of er sprake is van een reële vestiging van
de onderneming in Nederland of dat er alleen een papieren constructie is gecreëerd.
1
De Eurovergunning is geïntroduceerd op 1 januari 1993. De vergunning van alle toenmalige vergunninghouders
voor grensoverschrijdend vervoer werd omgezet in een Eurovergunning die vanaf dat moment vijf jaar geldig
was. De NIWO heeft daardoor nog steeds elke vijf jaar te maken met een piek in het aantal verlengingsaanvragen:
de verlengingsaanvragen van de eerste groep Eurovergunninghouders.
Ontvangen aanvragen voor een Eurovergunning
Ontvangen aanvragen voor verlenging van de Eurovergunning
en vijfjaarlijkse toetsing van de binnenlandse vergunning
3.000
1.000
131
76
204
2.000
750
500
Eurovergunning i.v.m.
gewijzigde rechtsvorm
Eurovergunning
1.500
845
935
Verlenging Eurovergunning
743
250
-
3.031
2.500
Vijfjaarlijkse toetsing
binnenlandse vergunning
2011
2012
2013
15
1.000
500
-
1.147
852
125
2011
2012
2013
Beëindigde vergunningen
Eurovergunningbewijzen
In 2013 zijn er 734 vergunningen ingetrokken of niet verlengd. In de meeste
gevallen wordt de vergunning op verzoek van het bedrijf zelf ingetrokken. Ook komt
het regelmatig voor dat een intrekking te maken heeft met een wijziging van de
rechtsvorm. Het nieuwe bedrijf zet de activiteiten voort onder een nieuwe vergunning,
waarbij de vergunning van het oude bedrijf wordt ingetrokken. Soms gebeurt het op
verzoek van een curator naar aanleiding van een faillissement. Verder trekt de NIWO
de vergunning in als een bedrijf niet langer aan de vergunningvoorwaarden voldoet. In
die gevallen kan binnen zes weken bezwaar worden ingediend bij de NIWO.
In het voertuig, waarmee beroepsgoederenvervoer wordt verricht, moet altijd een
vergunningbewijs aanwezig zijn. Voor bedrijven met een Eurovergunning is dat een
gewaarmerkte kopie van de Eurovergunning, ofwel het Eurovergunningbewijs. Voor
bedrijven met een binnenlandse vergunning is dat het binnenlandse vergunningbewijs.
In 2013 verstrekte de NIWO 23.493 nieuwe vergunningbewijzen. Elke vijf jaar is er een
piek (zie voetnoot vorige bladzijde) in het aantal te verstrekken Eurovergunningbewijzen,
laatstelijk was dat in 2012 het geval. In december van 2012 werden 43.398
Eurovergunningbewijzen uitgegeven in verband met verlenging van de Eurovergunning.
Intrekkingen en niet verlengde Eurovergunningen
1.000
750
Verstrekte Eurovergunningbewijzen voor op het voertuig
50.000
924
40.000
680
668
30.000
471
500
43.398
20.000
250
114
0
2011
2012
Eurovergunning
10.000
54
10.168
5.126
-
2013
8.242
2011
2012
Eurovergunningbewijzen
Binnenlandse vergunning
10.474
10.213
2013
Eurovergunningbewijzen i.v.m. verlenging
Verstrekte tijdelijke en binnenlandse vergunningbewijzen voor op het voertuig
Nieuwe en weggevallen
vergunninghouders
2.561
804
878
809
2.500
940
559
2.000
1.569
1.500
(+) nieuwe
vergunninghouders
1.000
-580
(-) weggevallen
523
-734
-1087
-1139
-1038
in 2010
in 2011
in 2012
500
-
vergunninghouders
in 2009
in 2013
256
2011
2012
Tijdelijke vergunningbewijzen (incl. overbrugging)
16
245
210
2013
Binnenlandse vergunningbewijzen
Last onder dwangsom
Aantal vergunninghouders per 1 januari 2014
De documenten die de NIWO uitgeeft, zoals vergunningbewijzen, ritmachtigingen en
bestuurdersattesten, zijn officiële documenten. Als de vergunning wordt ingetrokken,
dan moeten de documenten binnen één week ingeleverd worden. Te denken valt aan
situaties waarbij de vergunning is ingetrokken omdat het transportbedrijf niet meer
over een reële vestiging beschikt of in geval van faillissement.
Op 1 januari 2014 telt Nederland 11.668 transportbedrijven met een vergunning
voor beroepsgoederenvervoer over de weg. In 2013 is aan 940 bedrijven een
nieuwe Eurovergunning verleend en van 734 bedrijven is de vergunning vervallen of
ingetrokken. Per saldo nam het aantal transportbedrijven in het verslagjaar met 206
toe.
Bij de intrekkingsbeschikking wordt aangegeven, dat alle documenten binnen
één week aan de NIWO dienen te worden geretourneerd. Als de documenten niet
geretourneerd worden is er sprake van overtreding (WWG, artikel 3.6). Om een einde
te maken aan deze overtreding is de NIWO bevoegd om een last onder dwangsom op
te leggen (WWG, artikel 5.2).
Bedrijven met één vergunningbewijs worden vaak gezien als ‘eigen rijder’. Een
dergelijk bedrijf heeft één vrachtvoertuig en de eigenaar is tevens de chauffeur. Op 1
januari 2014 zijn er 4.157 van dergelijke bedrijven.
In 2013 heeft de NIWO de transportbedrijven en curatoren die ten onrechte documenten
in bezit hebben gehouden, nogmaals gewezen op de noodzaak tot terugsturen. Aan
hen is het voornemen bekend gemaakt om een last onder dwangsom op te leggen
wanneer deze overtreding blijft bestaan. De hoogte van de dwangsom bedraagt
€ 1.000 per week met een maximum van € 10.000 en dient om de overtreder te
bewegen de documenten aan de NIWO te retourneren. Op deze manier kan de NIWO
een einde maken aan het in omloop blijven van ingetrokken en daarmee dus ongeldig
geworden vergunningbewijzen en andere documenten.
Aantal vergunninghouders
op 1 januari van elk jaar
12.000
11.462
11.668
12.235
11.952
11.691
10.092
10.150
10.360
10.245
10.525
2.143
1.802
1.331
1.217
1.143
2010
2011
2012
2013
2014
10.000
8.000
Binnenlands en
internationaal vervoer
Alleen binnenlands
In 2013 hebben 107 bedrijven en curatoren een brief ontvangen waarin het voornemen
tot het opleggen van een last onder dwangsom kenbaar is gemaakt. Eind 2013 heeft
dit er toe geleid, dat van de 774 te retourneren vergunningbewijzen er 506 alsnog zijn
geretourneerd. Het bleek echter noodzakelijk om aan 34 bedrijven en curatoren een
last onder dwangsom op te leggen. Hiervan hebben 19 bedrijven en curatoren binnen
een week na de beschikking alsnog de gevraagde vergunningbewijzen geretourneerd,
waardoor de beschikking oplegging last onder dwangsom kon worden ingetrokken.
6.000
4.000
2.000
vervoer
-
17
Aantal vergunninghouders naar bedrijfsomvang op 1 januari 2014
Detailgrafiek: Aantal vergunninghouders uit de categorie t/m 5 vergunningbewijzen
t/m 5 verg.bew
6 t/m 10
11 t/m 20
8.319
1.364
(nog) geen
948
1 verg.bew
716
21 t/m 50
224
51 t/m 100
2 verg.bew
369
3 verg.bew
500
4 verg.bew
97
> 100
4.157
646
5 verg.bew
921
11.668 bedrijven
1.726
8.319 bedrijven
Aantal transportbedrijven per provincie
per 1 januari 2014
Aantal eigen rijders op 1 januari van elk jaar
533
692
3.912
3.970
4.157
3.594
3.807
3.955
3.931
3.295
3.365
660
566
406
376
350
2010
11
2012
20
2013
2014
4.000
442
3.000
1.126
143
Binnenlands en
808
internationaal
2.000
3.506
vervoer
627
1.631
Alleen
2.196
binnenlands
vervoer
420
1.000
2.214
836
18
-
Aantal vergunningbewijzen per 1 januari 2014
Faillissementen in 2013
Op 1 januari 2014 staan er 98.330 vergunningbewijzen uit bij de 11.668 bedrijven
met een vergunning voor beroepsgoederen over de weg. In 2013 nam het aantal
uitstaande vergunningbewijzen per saldo met 475 toe. Het totaal aantal uitstaande
vergunningbewijzen geeft een goede indicatie van het aantal voertuigen dat actief is
in het Nederlands beroepsgoederenvervoer over de weg.
De faillissementscijfers betreffen transportbedrijven, die op faillissementsdatum in
bezit waren van een (Euro)vergunning voor beroepsgoederenvervoer over de weg. In
2013 gingen 125 vergunninghouders failliet.*
Aantal vergunningbewijzen 120.000
op 1 januari van elk jaar
* Zoals bij de NIWO bekend op 6 maart 2014
Faillissementen naar bedrijfsomvang
106.667
104.942
103.179
97.855
98.330
155
100.000
11
Aantal
80.000
98.557
97.851
97.334
92.498
93.584
vergunning-
60.000
Eurovergunningbewijs
Alleen binnenlands
bewijzen:
40.000
20.000
-
120
4
26
30
19
34
34
34
8.110
7.091
5.835
5.357
4.746
2010
2011
2012
2013
2014
35
19
36
125
5
11
28
28
29
11 t/m 20
6 t/m 10
127
5
4
51 en meer
21 t/m 50
175
142
22
32
125
100
75
50
49
45
41
35
53
2009
2010
2011
2012
2013
≤5
150
25
0
Faillissementen per kwartaal
175
155
142
31
150
120
127
125
35
26
31
43
4e kwartaal
38
23
39
3e kwartaal
2e kwartaal
1e kwartaal
19
43
49
2009
2010
125
30
100
29
26
35
33
23
31
34
40
2011
2012
2013
30
75
50
25
0
Faillissementen naar rechtsvorm
B.V.
1
Aantal vergunningbewijzen bij faillissement
2.500
14
12
V.O.F.
2.000
1.500
Eenmanszaak
98
2.472
2.086
1.675
1.810
1.584
1.000
Overig
500
2009
Jaar 2013: 125 faillissementen
2010
2011
2012
2013
0
Registratie bij NVWA
Verklaring voor visumaanvraag Rusland
Bedrijven die levensmiddelen en/of diervoeders produceren, verwerken, opslaan,
vervoeren, of verhandelen moeten zich laten registreren bij de Nederlandse Voedsel
en Waren Autoriteit (NVWA). De NIWO faciliteert hierin door de gegevens aan de NVWA
beschikbaar te stellen, wanneer het betreffende bedrijf dit aangeeft. Dit kan bij de
aanvraag van de Eurovergunning, maar ook op een later moment. Het bedrijf hoeft
dan geen kosten te maken.
Vrachtwagenchauffeurs die op Rusland rijden hebben een visum nodig voor dat land.
Met een verklaring van de NIWO is het makkelijker om een visum aan te vragen.
In deze verklaring moeten het doel, de duur en de frequentie van de reizen staan
vermeld.
Verstrekte bedrijfsgegevens aan NVWA
Verstrekte verklaringen voor visumaanvraag Rusland
150
400
125
300
200
277
288
294
100
75
50
100
-
62
61
2011
2012
64
25
2011
2012
-
2013
20
2013
Bestuurdersattest goederenvervoer
Nationaal certificaat personenvervoer
Wegtransportbedrijven die chauffeurs inschakelen uit landen buiten de Europese Unie
(EU) moeten voor deze chauffeurs een bestuurdersattest goederenvervoer hebben.
Een bestuurdersattest is maximaal vijf jaar geldig en kan daarna worden verlengd.
Op 1 januari 2014 staan er 138 geldige bestuurdersattesten uit, dat zijn er 49 (-26%)
minder dan een jaar eerder toen er nog 187 bestuurdersattesten in omloop waren.
Busondernemingen die chauffeurs inschakelen uit landen buiten de Europese Unie
(EU) moeten voor deze chauffeurs een nationaal certificaat personenvervoer hebben.
Het nationale certificaat is vijf jaar geldig en kan daarna worden verlengd. Ook in 2013
heeft de NIWO geen aanvragen voor dit certificaat ontvangen.
Rit- en termijnmachtigingen
Ontvangen aanvragen bestuurdersattest goederenvervoer
Voor goederenvervoer naar landen buiten de Europese Unie (EU) zijn ritmachtigingen
nodig. De NIWO verstrekt ritmachtigingen aan beroepsvervoerders en aan eigen
vervoerders.
Het merendeel van de ritmachtigingen is universeel en kan gebruikt worden voor
bilateraal-, transito- en derdelandenvervoer. Een aantal landen houdt vast aan een aparte
ritmachtiging voor derdelandenvervoer en kent daarom twee soorten ritmachtigingen.
Ook eisen enkele EU-landen een ritmachtiging voor derdelandenvervoer tussen hun
land en een niet EU-land, bijvoorbeeld van Finland naar Rusland. Ritmachtigingen
gelden voor een heen- en aansluitende retourrit.
150
125
100
75
50
77
47
25
0
59
42
39
14
2011
Bestuurdersattest
2012
2013
In 2013 zijn er voor Rusland termijnmachtigingen geïntroduceerd, die een kalenderjaar
geldig zijn. Voor Turkije bestonden de termijnmachtiging al langer. In 2014 komen
er ook voor Wit-Rusland termijnmachtigingen beschikbaar. Per 1 juli 2013 is Kroatië
als 28e lidstaat toegetreden tot de Europese Unie. Voor het vervoer van, naar en
door Kroatië zijn vanaf 1 juli 2013 geen aanvullende ritmachtigingen meer nodig. Het
vervoer kan plaatsvinden onder dekking van de Eurovergunning.
Verlenging bestuurdersattest
Uitstaande bestuurdersattesten goederenvervoer
250
200
223
187
150
15.000
500
1-1-2013
1-1-2014
21
400
13.427
10.986
200
3.000
100
2011
2012
2013
382
300
6.000
-
1-1-2012
14.171
9.000
50
0
Verstrekte termijnmachtigingen
12.000
138
100
Verstrekte ritmachtigingen
-
74
88
2011
2012
2013
Bilateraal overleg in 2013
Voor Wit-Rusland: 13.000 ritmachtigingen en 300 termijnmachtigingen en voor
Nederland: 1.000 ritmachtigingen en 200 termijnmachtigingen.
Ter bevordering van het Nederlandse binnenlandse en grensoverschrijdende beroepsgoederenvervoer over de weg neemt de NIWO deel aan onderhandelingen in het kader
van bilaterale verdragen met andere staten of ter afsluiting van bilaterale verdragen.
Ook in 2013 heeft de NIWO deelgenomen aan bilaterale onderhandelingen.
Kazachstan
Op 18 december 2013 zijn er in Den Haag wegvervoerbesprekingen gehouden tussen
Nederland en Kazachstan. Het overleg vond plaats op verzoek van Nederland.
Nederland wilde verhoging van het aantal uit te wisselen ritmachtigingen, vanwege de
toename van voornamelijk derdelandenvervoer vanuit Kazachstan naar ander landen
door Nederlandse transportbedrijven. Daarnaast streeft Nederland naar universele
ritmachtigingen. Tijdens het overleg bleek echter dat Kazachstan vast blijft houden
aan bilateraal/transito ritmachtigingen en aparte derdelanden ritmachtigingen.
Afgesproken is om de volgende aantallen uit te wisselen: 500 bilaterale / transito
ritmachtigingen en 100 derdelanden ritmachtigingen. Als dit onvoldoende blijkt te zijn,
dan kunnen zowel Kazachstan als Nederland gedurende het jaar extra ritmachtigingen
vragen.
Oezbekistan
Op 23 en 24 januari 2013 hebben in Tashkent,
Oezbekistan wegvervoerbesprekingen plaatsgevonden. Aanleiding voor de bespreking was
dat Nederland meer Oezbeekse ritmachtigingen wenste te ontvangen van Oezbekistan.
Op basis van het verdrag uit 2002 worden
jaarlijks 50 ritmachtigingen uitgewisseld. Dat
aantal voldoet niet meer aan de Nederlandse
vraag. Uiteindelijk is bereikt dat Nederland
jaarlijks 1.500 extra Oezbeekse ritmachtiDe delegaties uit Oezbekistan en Nederland
gingen kan krijgen, die per 200 stuks aan
Nederland worden verstrekt. Zodra deze 200 stuks zijn uitgegeven, kan Nederland
opnieuw 200 stuks aanvragen. Eind 2013 is gebleken dat er in totaal 265 Oezbeekse
ritmachtigingen zijn verstrekt aan Nederlandse vervoerders.
Wit-Rusland
Op 23 en 24 september 2013 hebben in
Minsk wegvervoerbesprekingen plaatsgevonden tussen Nederland en Wit-Rusland. Er is
uitvoerig gesproken over de gevolgen van de
nieuwe douane-unie tussen Wit-Rusland, Rusland en Kazachstan. Ook is er gesproken over
de gevolgen van de mogelijke terugtrekking
De Nederlandse delegatie in Minsk
van Rusland uit het TIR-systeem. Het aantal
uit te wisselen ritmachtigingen was in 2003
gesteld op 15.000 universele ritmachtigingen. Wit-Rusland verzocht om dit aantal te
verhogen naar 18.000 universele ritmachtigingen per jaar. In plaats van verhoging van
het aantal ritmachtigingen is overeengekomen om in 2014 naast ritmachtigingen ook
termijnmachtigingen te introduceren, die een kalenderjaar geldig zijn. Dit vermindert
de administratieve lasten en vergroot de flexibiliteit. Uiteindelijk zijn voor 2014 de
volgende aantallen afgesproken, die halverwege 2014 zullen worden geëvalueerd.
22
CEMT-vergunningen
Met een CEMT-vergunning kan beroepsgoederenvervoer plaatsvinden tussen de 44
landen die bij de CEMT (Conférence Européenne des Ministres des Transports) zijn
aangesloten. Het moet dan wel om derdelandenvervoer gaan, dus het thuisland
(voor Nederlandse bedrijven is dat Nederland) mag niet het laad- of losland zijn.
Een CEMT-vergunning kan gebruikt worden in plaats van de losse ritmachtigingen per
land. Een ander voordeel van de CEMT-vergunning is dat deze één heel kalenderjaar
geldig is. Wel moet het voertuig regelmatig terugkeren in het thuisland en moet
het voertuig voldoen aan de gestelde normen voor geluids- en uitlaatemissies en
veiligheidsvoorschriften. Alleen bedrijven die over een Eurovergunning beschikken
komen in aanmerking voor een CEMT-vergunning.
Verstrekte CEMT-vergunningen
250
200
70
10
18
166
160
150
100
134
50
-
54
2011
Euro3-safe
Speciaal voor internationale verhuizingen bestaan er CEMT-verhuisvergunningen.
Deze zijn bedoeld voor bedrijven die internationale verhuizingen tussen CEMT-landen
uitvoeren en die voor wat betreft personeel en materieel hiertoe speciaal zijn uitgerust.
24
19
2012
2013
Euro4-safe
Euro5-safe
Verstrekte CEMT-verhuisvergunningen
Basiscontingent
Nederland krijgt jaarlijks een vast aantal CEMT-vergunningen, het zogenaamde
basiscontingent. Voor 2013 zijn dat 158 en voor 2014 zijn dat 150 CEMT-vergunningen.
Om het gebruik van milieuvriendelijke en veilige voertuigen te stimuleren kunnen de
CEMT-vergunningen worden omgewisseld in een groter aantal van de categorieën:
‘Euro3-safe’, ‘Euro4-safe’ en ‘Euro5-safe’. In 2014 is de categorie ‘Euro6-safe’
geïntroduceerd. Deze vergunningen zijn alleen geldig voor vrachtwagens die voldoen
aan bepaalde normen voor geluids- en uitlaatemissies en veiligheid. Doordat het
vrachtwagenpark steeds schoner en veiliger wordt, schuiven deze categorieën in de
loop der jaren op en worden de regels voor omwisseling regelmatig aangepast.
100
75
50
25
-
Omwisseling CEMT-vergunningen
Basiscontingent Aantal na Basiscontingent Aantal na
2013 omwisseling
2014 omwisseling
Euro3-safe 25 x 4
100 25 x 2 50
Euro4-safe 63 x 8 504 45 x 6 270
Euro5-safe 70 x 10
700 40 x 8 320
Euro6-safe 40 x 10
400
158
1.304 150
1.040
23
75
73
56
2011
2012
2013
VIHB-registratie afvalstoffen
VIHB-registraties per land
Bedrijven die in Nederland bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen inzamelen,
vervoeren, verhandelen of erin bemiddelen, moeten vermeld staan op een landelijke
lijst, de VIHB-lijst. Buitenlandse bedrijven, die in Nederland deze activiteiten verrichten
moeten ook op de lijst staan. De NIWO beoordeelt de aanvraag en stelt vast of het
bedrijf aan de gestelde voorwaarden voldoet. Een VIHB-registratie is vijf jaar geldig
en kan daarna vernieuwd worden. Voor vervoerders zijn gewaarmerkte kopie VIHBcertificaten beschikbaar die tijdens het vervoer op het schip of het voertuig aanwezig
moeten zijn.
Nederland
Duitsland
België
Polen
Frankrijk
Roemenië
Overige landen
74%
9%
7%
3%
1%
1%
4%
Eind 2013 staan er 15.085 bedrijven op de VIHB-lijst geregistreerd, dat zijn er 1.479
(+11%) meer dan een jaar eerder. Op de lijst staan bedrijven uit 35 verschillende
landen, van Hong Kong tot Hongarije. Het merendeel van de bedrijven is echter
gevestigd in Nederland (74%), gevolgd door Duitsland (9%) en België (7%).
TIR-carnets
Toegekende aanvragen voor een VIHB-registratie
3.000
2.000
Vanaf 1 januari 2011 is de NIWO gestart met de uitgifte van TIR-carnets. Dit zijn
controledocumenten die horen bij het internationale douane-transito-systeem voor
goederenvervoer over de weg. Zowel beroepsvervoerders als eigen vervoerders komen
in aanmerking voor deze carnets, als zij een TIR-overeenkomst zijn aangegaan.
2.128
1.775
1.000
1.241
-
967
2011
VIHB-registratie
828
2012
Afhankelijk van het aantal te passeren douane-grensovergangen, kan de vervoerder
bepalen of er een 4- ,6- of 14-bladig TIR-carnet nodig is. De Europese Unie is een
douane-unie; de buitengrens is de douane-grensovergang. Ook Wit-Rusland, Rusland
en Kazachstan vormen een douane-unie.
778
2013
Vernieuwing VIHB-registratie
Verstrekte TIR-carnets
Aantal bedrijven met een VIHB-registratie
5.000
15.000
12.000
12.384
13.606
3.922
3.000
9.000
1.000
3.000
1-1-2012
1-1-2013
1-1-2014
2.063
24
2.555
1.846
1.596
2011
4-bladig
3.260
3.259
2.861
2.000
6.000
-
4.402
4.000
15.085
2012
6-bladig
14-bladig
2013
Bezwaar en beroep
De afdeling juridische zaken behandelt bezwaar- en beroepschriften.
Gronden Aantal
Kredietwaardigheid
37
Vakbekwaamheid
15
Betrouwbaarheid
6
Reële vestiging
4
Kredietwaardigheid + vakbekwaamheid
2
Kredietwaardigheid + betrouwbaarheid
3
Vakbekwaamheid + betrouwbaarheid
1
Vakbekwaamheid + reële vestiging 2
Kredietwaardigheid + vakbekwaamheid + betrouwbaarheid
3
Verrichten van vervoer voor rekening en risico van vervoersonderneming 2
Totaal
75
Bezwaarschriften
Tegen een primaire beslissing van de NIWO kan bezwaar worden aangetekend. In
bezwaar krijgen ondernemingen opnieuw de gelegenheid om aan te tonen dat zij
voldoen aan de eisen van de NIWO. Meteen nadat de NIWO het bezwaarschrift heeft
ontvangen wordt het bezwaarschrift aan een ontvankelijkheidstoets onderworpen.
Vervolgens wordt de ontvangst van het bezwaarschrift bevestigd en krijgt de indiener
van het bezwaarschrift de gelegenheid om tijdens een hoorzitting zijn bezwaarschrift
nader toe te lichten. Op basis van hetgeen tijdens een hoorzitting wordt besproken en
op grond van de overgelegde stukken wordt de bezwaarprocedure afgerond met een
weloverwogen en zorgvuldige beslissing op het bezwaarschrift.
In 2013 heeft de NIWO in totaal 104 keer een (negatieve) primaire beslissing genomen,
waarbij de vergunningaanvraag is afgewezen of de vergunning is ingetrokken. In
50 gevallen is bezwaar ingediend en in 54 gevallen is er geen bezwaar ingediend.
Daarnaast waren er nog 25 bezwaarschriften die in 2012 zijn ingediend, maar waarop
nog niet was beslist. Van de in totaal 75 bezwaarschriften (25 uit 2012 en 50 uit
2013) zijn er 42 gegrond verklaard, 7 ongegrond verklaard en 7 op eigen verzoek
ingetrokken. In 19 gevallen is eind 2013 nog geen beslissing op het bezwaarschrift
genomen.
In de 54 gevallen waarin geen bezwaarschrift is ingediend tegen een (negatieve)
primaire beslissing betrof het achtereenvolgens:
Gronden Kredietwaardigheid
Vakbekwaamheid
Betrouwbaarheid
Reële vestiging
Kredietwaardigheid + vakbekwaamheid
Kredietwaardigheid + betrouwbaarheid
Vakbekwaamheid + betrouwbaarheid
Vakbekwaamheid + reële vestiging Kredietwaardigheid + vakbekwaamheid + betrouwbaarheid
Buiten behandeling van de aanvraag Totaal
Van de 75 gevallen had het bezwaarschrift 45 keer betrekking op de kredietwaardigheid.
In de tabel is af te lezen in hoeveel gevallen en op welke gronden een communautaire
vergunning is geweigerd respectievelijk is ingetrokken.
25
Aantal
19
8
5
2
7
2
3
2
3
3
54
Beroepschriften
In de tweede zaak kwam het Landelijk Bureau Bibob (LBB) tot de conclusie dat
er sprake was van een ernstige mate van gevaar dat de verleende communautaire
vergunning mede zal worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of
te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten. De NIWO was van oordeel
dat er sprake was van een zakelijk samenwerkingsverband tussen de onderneming
met (bestuurders van) een andere onderneming. Door deze samenwerking kunnen
de strafbare feiten gepleegd door (de bestuurders van) de ene onderneming worden
tegengeworpen aan de andere onderneming. Het CBb heeft onder meer geconcludeerd
dat de NIWO een zakelijk samenwerkingsverband mocht aannemen. Eveneens mogen
de strafbare feiten, zoals valsheid in geschrifte en belastingfraude, via het zakelijke
samenwerkingsverband worden toegerekend aan de onderneming.
Tegen een beslissing op het bezwaarschrift, kan binnen zes weken beroep worden
ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb). Tevens kan de
voorzieningenrechter van het CBb op verzoek een voorlopige voorziening treffen
indien onverwijlde spoed dat vereist.
In 2013 heeft het CBb in twee zaken uit 2012 uitspraak gedaan. Het betroffen hier
aan de Wet Bibob (Bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur)
gerelateerde zaken. Verder is in het verslagjaar in één geval beroep aangetekend
tegen een beslissing van de NIWO. In deze zaak heeft het CBb nog geen uitspraak
gedaan.
Adviezen Bibob
Uitspraken Bibob
Op 25 juli 2013 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) uitspraak
gedaan in twee zaken waarbij de communautaire vergunning op grond van de Wet
Bibob (reeds in 2012) is ingetrokken2. Volgens het CBb heeft de NIWO terecht de
communautaire vergunning op grond van de Wet Bibob ingetrokken.
Volgens de Wet Bibob kan de NIWO een vergunning weigeren of intrekken als gevaar
bestaat dat de vergunning gebruikt wordt voor criminele doeleinden. De NIWO kan
het Landelijk Bureau Bibob (LBB) van het ministerie van Veiligheid en Justitie om
advies vragen of en in welke mate dit gevaar bestaat. Aanleiding om een advies aan
te vragen, kan bijvoorbeeld een bericht op internet of een krantenbericht zijn, maar
ook een tip van de officier van justitie. In dit laatste geval beschikt de officier van
justitie over strafrechtelijke gegevens en wijst hij de NIWO op de wenselijkheid om bij
het LBB een advies aan te vragen. De wijze waarop de NIWO de Wet Bibob toepast is
neergelegd in een beleidsregel (Stcrt. 2009, nr. 81). Op 1 juli 2013 is de Evaluatie- en
uitbreidingswet Bibob in werking getreden. Eén van de belangrijkste wijzigingen is
de uitbreiding van het inzagerecht en het eigen onderzoek van het openbaar bestuur.
De NIWO heeft meer mogelijkheden gekregen om eigen onderzoek te verrichten
naar betrokkene. Zo heeft de NIWO de mogelijkheid om justitiële en strafvorderlijke
gegevens op te vragen en kan het Handelsregister van de Kamer van Koophandel niet
alleen doorzocht worden op naam van een natuurlijke persoon, maar ook op naam
van de onderneming. Verder kan de NIWO het LBB verzoeken om informatie of er over
betrokkene een advies is aangevraagd dan wel is uitgebracht (en wat de conclusie van
het advies is geweest) (artikel 11a Wet Bibob).
In de eerste zaak kwam het Landelijk Bureau Bibob (LBB) tot de conclusie dat er sprake
was van een ernstige mate van gevaar dat de verleende communautaire vergunning
zou worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op
geld waardeerbare voordelen te benutten en om strafbare feiten te plegen (artikel 3,
eerste lid onder a en b Wet Bibob). De NIWO was van oordeel dat er sprake was van
een zakelijk samenwerkingsverband zodat de door een derde gepleegde strafbare
feiten (faillissements- en belastingfraude) ook konden worden toegerekend aan de
onderneming. De onderneming heeft een verzoek om voorlopige voorziening ingediend,
welke in het voordeel van de onderneming werd beslecht. In de bodemprocedure
heeft het CBb echter geconcludeerd dat de NIWO op goede gronden is overgegaan
tot intrekking van de aan de onderneming verleende communautaire vergunning. Zo
was zij van oordeel dat de NIWO aan haar vergewisplicht heeft voldaan, omdat zij
naar aanleiding van de zienswijze een aanvullend Bibob-advies heeft aangevraagd
en feitelijke onjuistheden heeft hersteld. Het CBb heeft geoordeeld dat de NIWO
terecht heeft aangenomen dat er sprake was van een zakelijk samenwerkingsverband
en dat het Bibob-advies voldoende steun biedt voor het ernstige vermoeden dat de
onderneming in relatie staat tot faillissements- en belastingfraude. Gezien het aantal
faillissementen (14) ontstond er een patroon van het benadelen van schuldeisers
en rechthebbenden. Door het zakelijk samenwerkingsverband kunnen deze strafbare
feiten worden tegengeworpen aan de onderneming.
2
In het verslagjaar is in totaal vier keer toepassing gegeven aan de Wet Bibob. In twee
van de vier gevallen is in 2013 een tip van de officier van justitie ontvangen.
Er is inmiddels in één geval een advies aan het LBB aangevraagd; het advies is begin
2014 ontvangen.
CBb 25 juli 2013 ECLI: NL: CBB:2013:94 en, CBb 25 juli 2013 ECLI: NL: CBB:2013:89.
26
In het andere geval is het Bibob-traject opgestart en zal naar verwachting in 2014
verder worden bekeken of er een advies bij LBB wordt aangevraagd.
In het derde geval heeft de NIWO het LBB verzocht om advies uit te brengen omtrent de
mate van gevaar dat de vergunning voor criminele doeleinden wordt gebruikt. Uit het
uitgebrachte advies kwam naar voren dat er een mindere mate van gevaar bestond dat
de communautaire vergunning mede zal worden gebruikt om uit gepleegde strafbare
feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten (artikel
3, eerste lid onder a Wet Bibob) en er een ernstige mate van gevaar bestond dat de
communautaire vergunning mede zal worden gebruikt om strafbare feiten te plegen
(artikel 3, eerste lid onder b Wet Bibob). Hoewel er strafbare feiten zijn vastgesteld, is
de NIWO tot de conclusie gekomen dat het weigeren van de aangevraagde vergunning
onevenredig en disproportioneel zou zijn in verhouding tot de mate van gevaar en
de ernst van de strafbare feiten. Uiteindelijk is besloten om de aanvraag voor een
communautaire vergunning alsnog in te willigen.
In het vierde geval is eveneens het LBB verzocht om advies uit te brengen omtrent
de mate van gevaar dat de vergunning voor criminele doeleinden wordt gebruikt.
Uit dit advies komt naar voren dat er een ernstige mate van gevaar bestaat dat de
vergunning mede zal worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen
of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten, dan wel om strafbare
feiten te plegen (artikel 3, eerste lid onder a en b Wet Bibob). De onderneming is in
de gelegenheid gesteld om een zienswijze naar voren te brengen. In 2014 zal er een
beslissing worden genomen of de vergunning wordt verleend dan wel geweigerd.
27
DEEL 2
1. Jaarrekening (verkort)
28
1.1
Balans per 31 december (na voorstel resultaatverdeling)
ACTIVA
2013
2012
Vaste activa
E
E
Materiële vaste activa
940.013
996.139
Financiële vaste activa
59.324
59.324
46.114
36.597
316.987
1.263.837
Liquide middelen
2.607.412
1.453.147
Totaal activazijde
3.969.850
3.809.044
2.574.995
2.399.558
Voorzieningen
742.352
579.864
Langlopende schulden
Depot garantstellingen
206.000
174.538
Kortlopende schulden
446.503
655.084
3.969.850
3.809.044
Vlottende activa
Voorraden
Vorderingen
PASSIVA
Eigen vermogen
Algemene reserve
Totaal passivazijde
29
1.2
Staat van baten en lasten
Begroting 2013
Staat van baten
en lasten 2013
€
Staat van baten
en lasten 2012
€
BATEN
€
Vergoedingen ter zake van wettelijke publieke taken
taken Wet wegvervoer goederen
3.289.950
3.418.449
4.594.740
Vergoedingen ter zake van overige (niet) wettelijke
publieke taken
- Netto-omzet
- Inkoopwaarde van de omzet
Financiële baten
Overige baten
715.500
(349.100)
6.000
-
806.746
(382.610)
11.780
47.874
910.505
(445.819)
6.290
43.218
3.662.350
3.900.239
5.108.934
2.410.000
285.000
258.000
304.000
118.000
172.000
146.000
45.000
2.381.291
349.595
207.796
324.293
93.930
172.000
148.274
3.764
2.349.325
333.224
214.045
238.770
104.771
178.500
205.416
56.213
3.738.000
3.680.943
3.680.264
(75.650)
219.296
1.428.670
15.130
(43.859)
(285.734)
(60.520)
175.437
1.142.936
LASTEN
Personeelskosten
Huisvestingskosten
Bureaukosten
Automatiseringskosten
Overige materiële kosten
Werkzaamheden derden
Bestuurs- en advieskosten
Diverse kosten
Resultaat voor belasting
Belasting
Resultaat na belasting
30
1.3 Toelichting op de jaarrekening
Algemeen
Voorzieningen
De voorzieningen zijn onder te verdelen in voorziening groot onderhoud en latente
belastingen.De voorziening groot onderhoud wordt gewaardeerd tegen nominale
waarde. De voorziening voor latente belastingverplichtingen is opgenomen vanwege
het feit dat de resultaten van de stichting over de boekjaren 2012 t/m 2016 pas in
2017 zullen worden afgerekend met de belastingdienst. De voorziening is opgenomen
tegen het nominale tarief van 20%.
De jaarrekening is opgesteld volgens de wettelijke bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW
in overeenstemming met de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving voor de kleine
rechtspersoon.
Grondslagen voor de waardering van activa en passiva
Vergelijking met voorgaand jaar
De gehanteerde grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn niet
gewijzigd ten opzichte van het voorgaande jaar tenzij anders aangegeven. De cijfers
voor 2013 zijn, waar nodig, geherrubriceerd teneinde vergelijkbaarheid met 2012
mogelijk te maken.
Langlopende schulden
Onder de langlopende schulden worden schulden opgenomen met een resterende
looptijd van meer dan één jaar. De schulden worden opgenomen tegen nominale
waarde.
Kortlopende schulden
De kortlopende schulden hebben een verwachte looptijd van maximaal één jaar.
Algemeen
De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met in Nederland algemeen aan¬vaarde
verslaggevingregels. De jaarrekening is opgesteld in euro’s. Activa en passiva worden
gewaardeerd tegen nominale waarde, tenzij een andere waarderingsgrondslag is
vermeld.
Pensioen
De stichting heeft voor haar werknemers diverse pensioenregelingen getroffen waarbij
de pensioenuitkeringen gebaseerd zijn op het middelloon of het eindloon. Deze
pensioenregelingen zijn ondergebracht bij een verzekeringsmaatschappij. De over het
boekjaar verschuldigde premies worden als kosten verantwoord. Voor eventuele per
balansdatum nog niet betaalde premies wordt een voorziening opgenomen. Voor
eventuele nog niet ontvangen restituties wordt een vordering opgenomen. Aangezien
deze vorderingen en verplichtingen een kortlopend karakter hebben, worden deze
gewaardeerd tegen de nominale waarde.
Materiële vaste activa
De materiële vaste activa worden gewaardeerd op aanschaffingswaarde, verminderd
met lineair berekende afschrijvingen gebaseerd op de economische levensduur.
Financiële vaste activa
De onder de financiële vaste activa opgenomen borgstellingen worden opgenomen
tegen nominale waarde.
De risico’s van loonontwikkeling, prijsindexatie en beleggingsrendement zullen
mogelijk leiden tot toekomstige aanpassingen in de jaarlijkse bijdragen aan de
verzekeringsmaatschappij. Deze risico’s komen niet tot uitdrukking in een in de balans
opgenomen voorziening.
Voorraad Carnets
De voorraad Carnets wordt gewaardeerd tegen inkoopprijs of lagere marktwaarde.
Grondslagen voor de bepaling van het resultaat
Vorderingen
De vorderingen zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde onder aftrek van een
afwaardering voor mogelijke oninbaarheid.
Algemeen
Het resultaat wordt bepaald als het verschil tussen de baten en alle hiermee verbonden
aan het verslagjaar toe te rekenen lasten. De lasten worden bepaald met inachtneming
van de hiervoor vermelde grondslagen.
31
Schattingen
Bij het opstellen van de jaarrekening dient het bestuur, overeenkomstig algemeen
geldende grondslagen, bepaalde schattingen en veronderstellingen te doen die
medebepalend zijn voor de opgenomen bedragen. Dit geldt met name voor de
verantwoorde pensioenlast. De definitieve afrekening van de pensioenverzekeraar over
het boekjaar is ten tijde van het opmaken van de jaarrekening nog niet beschikbaar.
De definitieve pensioenlast kan van de opgenomen schatting afwijken.
Vergelijkende cijfers
De cijfers voor 2013 zijn, waar nodig, geherrubriceerd teneinde vergelijkbaarheid met
2012 mogelijk te maken.
Baten
Onder baten wordt verstaan de in het verslagjaar aan derden in rekening gebrachte
bedragen voor geleverde diensten, exclusief omzetbelasting.
Lasten
De lasten worden toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. De
direct toewijsbare kosten aan de publieke niet wettelijke taken zijn ook als zodanig in
een aparte ‘niet wettelijke’ administratie opgenomen. Voor de indirecte personeels- en
overheadkosten heeft een interne verrekening plaatsgevonden vanuit de wettelijke
publieke administratie aan de niet wettelijke publieke administratie.
Afschrijvingen
De afschrijvingen op materiële vaste activa worden berekend door middel van vaste
percentages van de aanschafwaarde respectievelijk bestede kosten op basis van de
geschatte economische levensduur.
Belastinglast
De belastinglast is 20% over het exploitatieresultaat.
32
DEEL 2
2. Overige gegevens
33
2.1 Vaststellen en goedkeuren jaarrekening
De Raad van Beheer heeft het jaarverslag 2013, inclusief de volledige (wettelijke)
jaarrekening 2013, op voordracht van de Financiële Commissie in de vergadering van
20 maart 2014 vastgesteld en goedgekeurd.
Her positieve resultaat over 2013 is ten gunste van het eigen vermogen gebracht en
als zodanig in deze jaarrekening 2013 verwerkt.
34
2.2 Controleverklaring
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Aan: de Raad van Beheer van Stichting Nationale en Internationale Wegvervoerorganisatie
(NIWO)
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de samengevatte
jaarrekening op basis van onze werkzaamheden, uitgevoerd in overeenstemming met
Nederlands Recht, waaronder de Nederlandse Standaard 810, “Opdrachten om te
rapporteren betreffende samengevatte financiële overzichten”.
Bijgesloten samengevatte jaarrekening, bestaande uit de samengevatte balans per
31 december 2013, de samengevatte staat van baten en lasten, met bijbehorende
toelichtingen, zijn ontleend aan de gecontroleerde jaarrekening van Stichting Nationale
en Internationale Wegvervoerorganisatie (NIWO) per 19 februari 2014. Wij hebben een
goedkeurend oordeel verstrekt bij die jaarrekening in onze controleverklaring van
20 maart 2014. Desbetreffende jaarrekening en deze samenvatting daarvan, bevatten
geen weergave van gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden sinds de datum van
onze controleverklaring van 20 maart 2014.
Oordeel
Naar ons oordeel is de samengevatte jaarrekening in alle van materieel belang zijnde
aspecten consistent met de gecontroleerde jaarrekening van Stichting Nationale
en Internationale Wegvervoerorganisatie (NIWO) en in overeenstemming met de
grondslagen zoals beschreven op pagina 20 van de toelichting.
De samengevatte jaarrekening bevat niet alle toelichtingen die zijn vereist op basis
van Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het
kennisnemen van de samengevatte jaarrekening kan derhalve niet in de plaats treden
van het kennisnemen van de gecontroleerde jaarrekening van Stichting Nationale en
Internationale Wegvervoerorganisatie (NIWO).
Naaldwijk, 20 maart 2014
BDO Audit & Assurance B.V.
namens deze,
Verantwoordelijkheid van het bestuur
Het bestuur is verantwoordelijk voor het opstellen van een samenvatting van de
gecontroleerde jaarrekening in overeenstemming met de grondslagen zoals beschreven
op pagina 20 van de toelichting.
w.g. drs. C.H. Uitbeijerse RA
35
BIJLAGE 1
Tabellen vergunningen en documenten
36
Eurovergunning
Ontvangen aanvragen
2011
Eurovergunning 845 Eurovergunning i.v.m. gewijzigde rechtsvorm*
131 Verlenging Eurovergunning
852 Vijfjaarlijkse toetsing binnenlandse vergunning 125
Totaal
1.953 2012
743 204 3.031 2013
935
76
1.147
3.978 2.158
2012
924
114
1.038 2013
680
54
734
Verstrekte documenten Eurovergunningbewijzen Eurovergunningbewijzen i.v.m. verlenging
Tijdelijke en overbruggingsbewijzen Binnenlandse vergunningbewijzen
Totaal
2011
10.168 5.126 523 256 16.073 2012
8.242 43.398 1.569 210 53.419 2013
10.474
10.213
2.561
245
23.493
Vergunninghouders per 1 januari 1-1-2012
Aantal bedrijven met een Eurovergunning
10.360 Aantal bedrijven met een binnenl. vergunning 1.331 11.691 1-1-2013
10.245 1.217 11.462 1-1-2014
10.525
1.143
11.668
Vergunningbewijzen per 1 januari 1-1-2012
Aantal uitstaande Eurovergunningbewijzen
97.344 Aantal uitstaande binnenl. vergunningbewijzen 5.835 103.179 1-1-2013
92.498 5.357 97.855 1-1-2014
93.584
4.746
98.330
* Vereenvoudigde aanvraag: per 8-7-2013 afgeschaft.
Intrekkingen en niet verlengde Eurovergunningen2011
Eurovergunning 668
Binnenlandse vergunning
471
Totaal
1.139 Omvang vergunninghouders op 1 januari 2014
Aantal
vergunningbewijzen
in bezit
≤5
6 - 10
11 - 20
21 - 50
51 - 100
> 100
Totaal
alle vergunninghouders
waarvan: met Eurovergunning
met binnenlandse vergunning
aantal bedrijven
aantal bewijzen
aantal bedrijven
aantal bewijzen
aantal bedrijven
aantal bewijzen
8.319
1.364
948
716
224
97
11.668
15.456
10.486
13.940
22.920
15.320
20.208
98.330
7.392
1.244
882
689
221
97
10.525
13.614
9.566
12.985
22.070
15.141
20.208
93.584
927
120
66
27
3
0
1.143
1.842
920
955
850
179
0
4.746
37
NVWA
VIHB-registratie
Registratie bij NVWA
Verstrekte bedrijfsgegevens aan de NVWA 2011
277 2012
288 2013
294
Visumaanvraag Rusland
Verklaring voor visumaanvraag Rusland
Verstrekte verklaringen Rusland
2011
62 2012
61 2013
64
2011
77
47
2012
42
59
2013
14
39
Totaal
Bestuurdersattesten per 1 januari Aantal uitstaande bestuurdersattesten
124 1-1-2012
223
101 53
1-1-2013
187 1-1-2014
138
2011
54 134 70 258 75 2012
24 166 10 200 73 2013
19
160
18
197
56
2012
1.775 828
2013
2.128
778
Totaal
2.208 2.603
2.906
1-1-2012
12.384 1-1-2013
13.606 1-1-2014
15.085
2011
1.596 2.861 3.922 2012
2.063 2.555 4.402 2013
3.259
1.846
3.260
8.379 9.020 8.365
TIR-carnets
Verstrekte
TIR-carnet
TIR-carnet
TIR-carnet
Totaal
CEMT-vergunningen
Verstrekte CEMT-vergunningen
Euro3-safe
Euro4-safe
Euro5-safe
Totaal
CEMT-verhuisvergunningen
2011
1.241 967 Stand per 1 januari Aantal bedrijven met een VIHB-registratie Bestuurdersattest
Ontvangen aanvragen
Bestuurdersattest goederenvervoer
Verlenging bestuurdersattest goederenvervoer
Toegekende aanvragen per jaar
VIHB-registratie Vernieuwing VIHB-registratie
Omwisseling CEMT-vergunningen
Basiscontingent Aantal na Basiscontingent Aantal na
2013 omwisseling
2014 omwisseling
Euro3-safe 25 x 4
100 25 x 2 50
Euro4-safe 63 x 8 504 45 x 6 720
Euro5-safe 70 x 10
700 40 x 8 320
Euro6-safe 40 x 10
400
158
1.304 150
1.040
38
TIR-carnets
4-bladig
6-bladig
14-bladig
Verstrekte rit- en termijnmachtigingen
2011
2012
Albanië voor bilateraal- en transitovervoer 99 56
voor derdelandenvervoer 32 10
Azerbeidzjan
voor bilateraal- en transitovervoer 44 68
voor derdelandenvervoer 21 30
Bosnië-Herzegovina
universeel
215 153
Bulgarije (EU)
voor vervoer op niet EU-landen
19 4
Duitsland (EU)
voor vervoer op niet EU-landen
128 98
Finland (EU)
voor vervoer op niet EU-landen
33 27
Georgië
universeel
55 135
Kazachstan
voor bilateraal- en transitovervoer
424 406
voor derdelandenvervoer
80 101
Kroatië*
voor bilateraal- en transitovervoer
1.025 713
voor derdelandenvervoer
373 340
Kirgizië
universeel
6
12
Macedonië
universeel
147 166
Marokko
universeel
1.067 960
Moldavië
universeel 116 95
Montenegro
universeel 146 73
Oekraïne
universeel 407 741
Oezbekistan
universeel 50 30
Oostenrijk (EU)
voor vervoer op niet EU-landen
57 19
Rusland
universeel
4.313 4.284
termijnmachtigingen
Servië
voor bilateraal- en transitovervoer
604 615
voor derdelandenvervoer
218 227
Tunesië
universeel
10 25
Turkije
voor bilateraal- en transitovervoer
674 700
voor derdelandenvervoer
772 747
termijnmachtiging bilateraal- en transitovervoer
44 37
termijnmachtiging derdelandenvervoer
30 51
Wit-Rusland
universeel
3.020 2.569
Zweden (EU)
voor vervoer op niet EU-landen
16 23
Totaal
14.245 * Kroatië is per 1 juli 2013 toegetreden tot de Europese Unie, ritmachtigingen zijn daardoor niet meer nodig.
39
2013
107
43
84
28
175
28
39
44
127
345
98
473
204
27
224
927
146
82
630
265
49
2.102
287
650
305
6
736
697
57
38
2.329
16
13.515 11.368
BIJLAGE 2
O n d e r zo e k ko ste n e n re nt a b i l i te i t
40
Kostenontwikkeling grensoverschrijdend vervoer
Indexcijfers: gemiddeld 2012 = 100 per landrelatie en
kernafstand
2013 1-1-20131-4-2013 1-7-2013 1-10-2013 1-1-2014*
België/
Luxemburg 250 km 101,3
101,1
101,3
101,0
101,4
103,0
Duitsland 500 km 101,0
100,9
101,1
100,7
101,1
102,7
Frankrijk
500 km 101,1
100,9
101,2
100,7
101,1
102,7
Italië
1.500 km 101,0
100,9
101,1
101,3
101,0
102,4
Spanje
2.000 km 100,9
100,4
101,0
101,3
100,9
101,9
Polen
1.000 km 101,1
101,0
101,2
100,8
101,1
102,7
Kostenontwikkeling
binnenlands vervoer
Indexcijfers: gemiddeld 2012 = 100 per deelmarkt 2013 1-1-20131-4-2013 1-7-2013 1-10-2013 1-1-2014*
wagenlading
101,2
101,0
101,3
101,0
101,3
103,1
kiepers
101,2
101,0
101,2
100,9
101,2
103,0
algemene distributie
solo
101,6
101,3
101,5
101,4
101,7
103,2
algemene distributie
combinatie
101,4
101,1
101,4
101,2
101,5
103,2
fijnmazige distributie
collo
102,1
101,6
101,9
102,2
102,3
103,3
fijnmazige distributie
pallet
101,9
101,5
101,8
102,0
102,2
103,5
koel/vries
101,5
101,3
101,5
101,3
101,6
103,7
zeecontainer
101,0
100,9
101,1
100,6
101,0
102,7
tank/bulk
101,1
100,9
101,2
100,8
101,2
103,1
Onderzoek kosten en rentabiliteit
Het transportonderzoekbureau Panteia/NEA voert in opdracht van de NIWO onderzoeken
uit naar kosten en rentabiliteit in het wegvervoer.
Kosten
Panteia /NEA houdt gedurende het jaar alle prijswijzigingen van de kostprijsonderdelen
bij. De kostenontwikkeling in het wegvervoer kan daarmee op de voet gevolgd
worden. De toe- of afname van het totale kostenniveau wordt berekend uit gewogen
stijgingen en dalingen van de verschillende kostprijsonderdelen. Deze weging houdt
in dat de stijgingen en dalingen eerst vermenigvuldigd worden met het aandeel van
het betreffende kostprijsonderdeel in de totale kosten.
In de tabel is de toename van het totale kostenniveau weergegeven in indexcijfers voor
deelmarkten in het grensoverschrijdend en in het binnenlands vervoer. Panteia/NEA
rapporteert deze cijfers elk kwartaal aan de NIWO. In alle onderzochte deelmarkten
ligt het kostenniveau op 1 januari 2014 hoger dan een jaar eerder. In deze indexcijfers
zijn de kosteneffecten van congestie, afnemende bereikbaarheid, efficiëntie en
productiviteit niet meegenomen.
excl. ontwikkelingen m.b.t. congestie, efficiency en productiviteit
* voorlopige cijfers (januari 2014)
41
De prijsontwikkeling van de verschillende kostprijsonderdelen op 1 januari 2014 ten
opzichte van 1 januari 2013 staat in de tabel en wordt hierna toegelicht.
Prijsontwikkeling per kostprijsonderdeel
1-1-2014* t.o.v. 1-1-2013
Vaste autokosten
afschrijving voertuig
rente voertuig
motorrijtuigenbelasting
Eurovignet
verzekeringen (WA + casco)
- binnenlands vervoer
- grensoverschrijdend vervoer
Variabele autokosten
banden
brandstofprijs in:
- Nederland
- België
- Frankrijk
- Duitsland
- Italië
- Spanje
- Luxemburg
reparatie en onderhoud
Kosten rijdend personeel
loon incl. sociale lasten
verblijf- en overige kosten
- binnenlands vervoer
- grensoverschrijdend vervoer
Algemene kosten
loon incl. sociale lasten
huisvestingskosten
overige algemene kosten
Afschrijving voertuig
Deze stijging is voor 80% gebaseerd op het verloop van de catalogusprijzen voor
chassis en cabines van een aantal veelvoorkomende merken en types voertuigen en
voor 20% op het verloop van de producentenprijzen voor carrosseriebouw. Vanaf 1
januari 2014 is de Euro-6-norm (motor) verplicht voor alle nieuwe vrachtvoertuigen.
Gemiddeld zijn de afschrijvingskosten hierdoor met 7,2% toegenomen.
in %
7,2
29,2
1,7
0,0
Rentekosten voertuig
De rentekosten zijn gestegen. Deze worden berekend uit het gemiddelde
rentepercentage voor eigen en vreemd vermogen en het in het voertuig geïnvesteerde
vermogen. Het gemiddelde rentepercentage steeg flink. Op 1 januari 2014 was de
rente 3,58%, terwijl deze op 1 januari 2013 op 2,97% lag. De vervangingswaarde van
de voertuigen nam toe met 7,2%, waardoor de totale rentekosten met 29,2% zijn
gestegen.
4,9
5,5
-1,7
Motorrijtuigenbelasting en Eurovignet
De belastingdienst heeft de tarieven voor de motorrijtuigenbelasting per 1 januari
2014 verhoogd met de inflatiecorrectie van 1,7%. De tarieven van het Eurovignet zijn
niet veranderd.
0,0
-1,3
0,0
-1,2
-4,1
-0,7
-0,4
1,1
Verzekeringen voertuig
Volgens informatie van een aantal representatieve verzekeringsmaatschappijen zijn
de basispremies voor WA- en cascoverzekeringen per 1 januari 2014 gemiddeld met
1,6% gestegen. Daarnaast nam de catalogusprijs van de voertuigen met 7,2% toe. In
totaal is de kostenpost verzekeringen in het binnenlands vervoer met 4,9% en in het
grensoverschrijdend vervoer met 5,5% is gestegen.
1,1
Banden
Voor de bepaling van de ontwikkeling van de bandenkosten is uitgegaan van de
adviesprijzen van een aantal veel voorkomende merken vrachtautobanden. De prijzen
zijn in deze periode met gemiddeld 1,7% gedaald.
0,9
0,6
1,1
1,7
1,7
Brandstofkosten
De brandstofkosten zijn op 1 januari 2014 ten opzichte van 1 januari 2013 gelijk
gebleven of gedaald, afhankelijk van het land waarin getankt wordt. De dieselprijs
(excl. btw) in Nederland lag op 1 januari 2014 op € 124,26 per 100 liter, exact gelijk aan
de prijs op 1 januari 2013. Deze dieselprijs is inclusief accijnsverhoging per 1 januari
2014 met € 3,75 per 100 liter: de wettelijk vastgelegde inflatiecorrectie (1,7%) en de
in het regeerakkoord afgesproken verhoging van 3 cent per liter. Ook in Frankrijk bleef
de prijs gelijk. In België, Luxemburg, Duitsland en Spanje daalde de dieselprijs tussen
de 0,4 en 1,3%. In Italië daalde de dieselprijs het sterkst met 4,1%.
excl. ontwikkelingen m.b.t. congestie, efficiency en productiviteit
* voorlopige cijfers (januari 2014) 42
Reparatie en onderhoud
De kosten voor reparatie en onderhoud zijn op 1 januari 2014 ten opzichte van 1
januari 2013 met 1,1% gestegen. Deze post bestaat voor de helft uit reparatiekosten
uitgevoerd door derden. De andere helft van de kosten is gemaakt in de eigen
werkplaats, zoals loon en materialen. Ook smeerolie valt onder deze kostenpost.
Waargenomen kostenaandelen
personeelskosten
45,5%
Kosten rijdend personeel
Per 1 januari 2014 is er nog geen nieuwe cao, de vorige cao voor het beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen liep af op 31
december 2013. De loonkostenontwikkeling per 1 januari 2014 ten opzichte van 1
januari 2013 bedraagt 1,1% en bestaat uit de verhoging van de functielonen met 0,5%
per 1 juli 2013 en de toename van de sociale lasten met 0,6% per 1 januari 2014.
De vergoeding van verblijfkosten is per 1 juli 2013 met 0,5% verhoogd. Voor de
overige personeelskosten, die 35% van deze kostenpost uitmaken, is de ontwikkeling
van het algemeen prijsniveau gevolgd (1,7%). In totaal zijn de ‘verblijf- en overige
kosten’ voor het binnenlands vervoer met 0,9% en het grensoverschrijdend vervoer
met 0,6% gestegen.
motorrijtuigenbelasting en eurovignet
1,2%
overige bedrijfskosten
10,5%
verzekering 2,2%
rente 1,7%
reparatie en onderhoud
4,4%
afschrijving 9,4%
banden 1,5%
brandstof 23,6%
Algemene kosten
Voor de prijsstijging van de huisvestingskosten en de overige algemene kosten is de
geraamde ontwikkeling van het algemene prijsniveau (consumentenprijsindex CBS)
gevolgd; deze bedraagt 1,7%.
bedrijven met grensoverschrijdend vervoer
Kostenaandelen
De stijging/daling van het totale kostenniveau is berekend door de afzonderlijke
prijswijzigingen te vermenigvuldigen met het aandeel van dat kostprijsonderdeel in de
totale kosten. Deze kostenaandelen worden jaarlijks bijgesteld. Elke deelmarkt heeft
zijn eigen specifieke kostenaandelen. Bijvoorbeeld het aandeel van de afschrijvingen
ligt in de binnenlandse deelmarkt wagenlading op 9,5%, dus de afschrijvingskosten
zorgen ervoor dat het totale kostenniveau met 0,095 x 7,2% = 0,7% stijgt. Het
aandeel van de afschrijvingen in het koel/vriesvervoer bedraagt 13,0%, zodat daar de
afschrijvingskosten zorgen voor een stijging van het totale kostenniveau van 0,130 x
7,2% = 0,9%
personeelskosten
48,3%
overige bedrijfskosten
8,6%
rente 2,6%
reparatie en onderhoud
4,7%
banden 1,3%
motorrijtuigenbelasting en eurovignet
1,1%
brandstof 20,4%
verzekering 2,1%
In de grafiek staan de kostenaandelen die in de eerste drie kwartalen van 2013
zijn waargenomen bij bedrijven die meer dan helft van hun omzet uit binnenlands
vervoer of uit grensoverschrijdend vervoer halen. De personeelskosten drukken met
een aandeel van bijna 50% het zwaarst op de totale kosten. De uitsplitsing naar
deelmarkten wordt jaarlijks gemaakt, nadat alle financiële gegevens van een grote
groep bedrijven zijn onderzocht.
afschrijving 10,9%
bedrijven met binnenlands vervoer
43
Rentabiliteit
Definitie en uitgangspunten rentabiliteit
De rentabiliteit is gedefinieerd als het netto-overschot in procenten van de
gerealiseerde opbrengst. Om de vergelijking te kunnen maken tussen bedrijven wordt
uitgegaan van algemeen geldende bedrijfseconomische uitgangspunten. Daarom
wordt gerekend met gewaardeerde kosten voor de ondernemersbeloning en voor het
eigen vermogen. In tijden dat het slechter gaat met het bedrijf, zal de ondernemer
minder geld uit zijn bedrijf onttrekken. Dus minder dan de gewaardeerde kosten voor
de ondernemersbeloning. Hierdoor kan het bedrijf, dat volgens de uitgangspunten
een negatieve rentabiliteit heeft, zijn verlies terugbrengen of zelfs winstgevend zijn.
Uit de bedrijfsresultaten die behaald zijn in de eerste drie kwartalen van 2013, bij
een kleinere groep bedrijven, is een raming voor het lopende jaar gemaakt. Op basis
van deze cijfers zou de rentabiliteit in 2013 bij bedrijven die binnenlands vervoer
verrichten uitkomen op min 2,8%. Bij bedrijven die overwegend grensoverschrijdend
vervoer verrichten, zal deze in 2013 uitkomen op min 5,6%. De definitieve cijfers voor
2013 zijn omstreeks juni 2014 bekend
Gemiddelde rentabiliteit (%) bij bedrijven in:
Positieve rentabiliteitscijfers
Het weergegeven percentage is een gemiddelde, bij afzonderlijke bedrijven lopen de
percentages uiteen. In 2012 is het gemiddelde bij grote bedrijven vanaf 50 voertuigen
die voornamelijk binnenlands opereren 2,5% positief, grote bedrijven die voornamelijk
grensoverschrijdend vervoeren komen uit op gemiddeld 2,4% positief. Deze positieve
cijfers zijn vooral te danken aan het rendement dat behaald is op andere logistieke
activiteiten. Daarnaast noteren bedrijven, actief in de deelmarkten koel/vries, tank/
bulk en fysieke distributie in 2012 een positief resultaat van gemiddeld resp. 1,5%,
4,9% en 4,6%.
binnenlands vervoer
grensoverschrijdend vervoer
3,0
2,0
1,0
0,9
0,4
-0,1
0,0
1,0
-0,3
-0,5
-0,4
-1,1
-1,0
-2,0
-1,2
-1,4
-1,9
-3,0
-2,0
-2,5
-2,4
-1,2
-2,1
-2,6
-2,8
In de grafiek is de verdeling van de bedrijven te zien over vier rentabiliteitsklassen.
Het aandeel bedrijven met een positieve rentabiliteit bedraagt volgens de raming
2013 nog maar 18% (10,0% + 8,0%) bij bedrijven die overwegend grensoverschrijdend
vervoeren, en 40% (18,0% + 22,0%) bij bedrijven die hoofdzakelijk binnenlands
vervoer verrichten.
-2,4
-3,3
-4,0
-4,2
-5,0
-5,0
-5,1
-6,0
-7,0
-1,9
-5,6
-5,7
2001
2002
2003
Bron: NEA i.o.v. NIWO
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
raming
2013
Verdeling bedrijven over rentabiliteitsklassen
100%
90%
80%
Definitieve cijfers 2012
De definitieve cijfers voor 2012 laten zien dat de rentabiliteit bij veel Nederlandse
wegvervoerbedrijven nog altijd laag is. In het binnenlands vervoer namen de opbrengsten
met 0,3% toe, terwijl de kosten met 1,0% stegen. In het grensoverschrijdend vervoer
daalden de opbrengsten met 1,4%, terwijl de kosten slechts met 1,0% afnamen. De
gemiddelde rentabiliteit van bedrijven in het binnenlands vervoer is uitgekomen op
min 2,6%. De rentabiliteit bij grensoverschrijdende wegvervoerders komt uit op min
5,0%. Panteia/NEA hanteert voor een gezonde bedrijfsvoering een norm van plus 5%,
maar dat gemiddelde percentage wordt al jaren niet meer gehaald.
70%
60%
13,1
11,9
20,0
11,2
10,0
10,0
8,0
21,3
22,0
90%
70%
60%
50%
40%
40%
55,0
60,0
57,5
20%
10%
10%
2011
2012
2013 raming
% bedrijven in het grensoverschrijdend vervoer
meer dan 3%
-3% tot 0%
0% tot 3%
lager dan -3%
19,4
18,0
23,8
21,9
22,0
16,9
18,1
18,0
40,6
42,0
2012
2013 raming
30%
20%
0%
21,2
80%
50%
30%
44
100%
0%
38,1
2011
% bedrijven in het binnenlands vervoer
BIJLAGE 3
Ta r ieve n
45
Eurovergunning
Behandelingskosten aanvraag Eurovergunning
E 235,00
Behandelingskosten verlenging Eurovergunning
E 120,00
Behandelingskosten aanvraag voortzetting onderneming
E 235,00
Vergunningbewijzen
Afgifte binnenlands vergunningbewijs
E 28,35
Afgifte Eurovergunningbewijs (ofwel: gewaarmerkte kopie Eurovergunning)E 28,35
Afgifte overbruggingsbewijs (max. 6 maanden geldig)
E 28,35
Heffing per vergunningbewijs per jaar
E 23,70
Rit- en termijnmachtigingen
Afgifte ritmachtiging
E
5,00
Afgifte termijnmachtiging E 50,00
CEMT-vergunning
Behandelingskosten aanvraag per bedrijf
E 350,00
Afgifte CEMT-jaarvergunning
E 140,00
Afgifte CEMT-verhuisvergunning
E 70,00
Bestuurdersattest voor niet EU-chauffeurs
Aanvraag bestuurdersattest goederenvervoer
E 135,00
Verlenging bestuurdersattest goederenvervoer
E 130,00
Aanvraag nationaal certificaat personenvervoer
E 100,00
Verlenging nationaal certificaat personenvervoer
E 50,00
Documenten voor visumaanvraag
Verklaring visum Rusland
E 50,00
TIR-carnet
Aanmelding TIR-systeem
E 85,00
Afgifte TIR-carnet 4-bladig
E 55,00
Afgifte TIR-carnet 6-bladig
E 66,00
Afgifte TIR-carnet 14-bladig
E 67,00
Verzekering A
` 4,00
Verzekering B
E 40,00
Tarieven
De NIWO hanteert in 2014 de volgende tarieven (excl. btw). De hoogte van de
tarieven is ten opzichte van 2013 ongewijzigd.
46
Colofon
Tekst en grafieken
NIWO
Ontwerp en opmaak
Zuid44.nl
47
Veraartlaan 10
2288 GM Rijswijk
Postbus 3004
2280 MB Rijswijk
T.(070) 399 20 11
F.(070) 390 87 04
[email protected]
I. www.niwo.nl