Kerkmeestersrekening 1576 - Regionaal Archief Zutphen

DE REKENING VAN DE
KERKMEESTERS
OVER HET JAAR 1576
Transcriptie van: inventarisnummer 292
“Rekening van kerkmeester Derrick van Thyll (buiten), 1576”
uit het archief van de Kerkmeesters van de Hervormde Gemeente te Zutphen
Kerkmeestersrekening 1576
pag. 2
Kerkmeestersrekening 1576
Inleiding
In 2001 zijn Sjoerd Galema, Ria Gresnigt en Melia Kooij-van der Leur als vrijwilliger van het
Regionaal Archief Zutphen begonnen met het maken van transcripties van de Zutphense
stadsrekeningen. 1 In 2004 leidden de werkzaamheden tot een eerste publicatie: De stadsrekeningen
van Zutphen 1591/92 – 1597/98. 2
Nadien is de groep vrijwilligers voortvarend verder gegaan met niet alleen het toegankelijk maken van
de stadsrekeningen, maar ook de rekeningen van het Nieuwe Gasthuis en van de kerkmeesters van de
Sint Walburgiskerk te Zutphen. Elke nieuwe getranscribeerde rekening wordt aan de reeks
toegevoegd.
In geprinte vorm zijn de rekeningen beschikbaar in de studiezaal van het Regionaal Archief Zutphen
en in digitale vorm op de website www.regionaalarchiefzutphen.nl.
Over de rekeningen
Het archief van de Kerkmeesters van de Hervormde Gemeente te Zutphen heeft rekeningen vanaf het
jaar 1470. De rekeningen herbergen een schat aan gegevens. Het zijn niet de betalingen en
ontvangsten op zich, maar juist de beschrijvingen en opmerkingen rondom de cijfers die ons op een
beeldende wijze over het leven in de stad Zutphen vertellen.
Op de titelpagina van de transcriptie staan de inventarisnummers waaronder de rekeningen van de
kerkmeester “binnen” en “buiten” zijn beschreven. De rekeningen zijn opgenomen in de voorlopige
inventaris van het archief van de Kerkmeesters van Hervormde Gemeente te Zutphen (archiefnummer
62). 3
De indeling van de rekeningen is als volgt. De rekeningen van de kerkmeester (buiten) beginnen met
de ontvangsten met als belangrijkste onderverdeling: pacht van landerijen en boerderijen, uitkeringen
uit landerijen van derden, verkocht graan en hout, graven in de kerk, buitengewone ontvangsten,
liefdesgaven Wilhelmus Honorius. De rekeningen worden vervolgd met de uitgaven met als
belangrijkste onderverdeling: materialen voor onderhoud, belastingen, loonkosten voor onderhoud,
kosten kermis, kosten schoonmaaksters, uitdeling graan, tijnsen, was, laken, kosten boeken, sieraden
en gewaden, uitkeringen aan de armen en buitengewone uitgaven.
De rekeningen van de kerkmeester (binnen) beginnen eveneens met de ontvangsten, hoofdzakelijk
inkomsten uit huizen. De daaropvolgende uitgaven kennen als belangrijkste onderverdeling: vaste
uitgaven voor het personeel, lijfgeld, vaste betalingen voor stedicheit en tijnsen, periodieke
uitkeringen aan de armen, uitdeling van graan en buitengewone uitgaven.
Van de rekeningen worden vooraf al de diverse koppen ingevuld en bij de ontvangsten bovendien, wat
men van wie moet ontvangen. Daaronder worden dan in de loop van het jaar de echte ontvangsten en
uitgaven vermeld.
1
Van vroegere rekeningen zijn ook transcripties gemaakt: R. Wartena, De Stadsrekeningen van Zutphen 13641445/1446 (Zutphen 1977), W. Jappe Alberts, Het financiële beheer van de stad Zutphen in 1445/46 op
grondslag van de oudste overrentmeestersrekening en de bijbehorende onderrentmeestersrekening (Groningen
z.j.), W. Jappe Alberts, De overrentmeestersrekening van Zutphen over het jaar 1457-1458 (Groningen 1963) en
W. Jappe Alberts, De overrentmeestersrekening van Zutphen over 1472-1473 (Groningen 1957).
2
S. Galema, R. Gresnigt en M. Kooij-van der Leur, De Stadsrekeningen van Zutphen 1591/92 – 1597/98
(Zutphen 2004).
3
Op het moment van publiceren van deze transcriptie was de inventarisatie van dit archief nog niet voltooid. De
genoemde inventarisnummers kunnen na voltooiing zijn gewijzigd.
pag. 3
Kerkmeestersrekening 1576
De losse bijlagen bij de rekeningen zijn apart opgeborgen. Het betreft voornamelijk kwitanties en
specificaties. Alleen enkele bijlagen, die dienen als aanvulling op de tekst, zijn in de rekeningen
meegenomen.
Transcriptieregels
De werkgroep heeft de volgende transcriptieregels toegepast:
• De transcripties zijn voorzien van interpuncties, accenten, apostrofs en hoofdletters.
• Zo nodig zijn van hoofdletters kleine letters gemaakt, woorden van elkaar gescheiden of juist
aaneen geschreven.
• Afkortingen zijn stilzwijgend opgelost.
• Woorden die herhaald worden, maar wat duidelijk een vergissing is, zijn maar één keer
meegenomen (voorbeeld: “in plats in plats van…”).
• Doorhalingen die duidelijk als zodanig bedoeld zijn, dus een fout, zijn niet meegenomen. Andere
doorhalingen staan tussen ronde haakjes. Ook enkele toelichtingen en verduidelijkingen zijn tussen
ronde haakjes gezet.
• Tussen vierkante haakjes staan door de werkgroep toegevoegde letters en cijfers.
• In de tekst voorkomende kleine getallen – tot 20 – zijn in letters geschreven, al staan ze in de tekst
in cijfers. Uitzondering hierop zijn de geldbedragen.
• De afkorting p kan zowel staan voor penning als voor plak.
• Een wat achterover liggende letter i is soms ook een e. Uit de context kon niet altijd worden
opgemaakt wat het zou moeten zijn.
• Een aantal woorden die misschien aan elkaar geschreven zouden moeten worden, is voor de
duidelijkheid in twee woorden gesplitst (bijvoorbeeld: “stadts ake”).
Gebruiksaanwijzing
Voor een goed begrip van de rekeningen en ook om de rekeningen een beetje toegankelijker te maken,
heeft de werkgroep een aantal hulpbestanden gemaakt. Deze zijn niet bij elke rekening als bijlage
opgenomen, maar zijn als een afzonderlijke publicatie te raadplegen.
a. de synoniemenlijst
Er is geen index aan het einde van de transcriptie, noch is er een algemene index beschikbaar. De
digitale transcripties kunnen met behulp van de zoekfunctie van uw softwareprogramma gemakkelijk
worden doorzocht. U dient dan wel rekening te houden met het feit dat er in vroegere tijden géén
uniforme spelling was. Soms werden zelfs in één zin dezelfde namen en begrippen op een
verschillende wijze geschreven. Om u toch op het juiste spoor te zetten bij het vinden van de door u
gezochte persoon, heeft de werkgroep een synoniemenlijst gemaakt. Daarin vindt u de verschillende
spelvarianten van persoonsnamen.
b. verklarende woordenlijst
Eenmaal getranscribeerd – een aantal tekens in huidige lettertekens omgezet – kan een woord nog
steeds onbegrijpelijk zijn. Veel Oud-Nederlandse woorden zijn voor ons mensen uit de 21e eeuw niet
te begrijpen. Sommige voorwerpen en begrippen gebruiken we al helemaal niet meer. Wist u dat een
“hollefter” een houten schoen is? De woordenlijst verklaart de meeste “onbegrijpelijke” woorden.
c. Latijnse woorden
De rekeningen zijn doorspekt met “Latijnse woorden”. In bijlage c worden ze verklaard.
d. valuta
Elke tijd kent zijn eigen munten. Zoals straks onze kinderen en kleinkinderen moeten leren wat een
gulden, een kwartje of een riks was, zo moeten wij voor een goed begrip van de 16e en 17e eeuw leren
hoe een braspenning zich verhoudt tot een rijder.
pag. 4
Kerkmeestersrekening 1576
e. maten en gewichten
Een lijst met maten en gewichten uit de periode rond het jaar 1575 vindt u in bijlage e.
Zutphen, 2009.
pag. 5
Kerkmeestersrekening 1576
pag. 6
Kerkmeestersrekening 1576
1576
Christe adiuva nos
Rekenonge Derrick van Thyll karckmeester van sijn ontfanck ende wedder
uthgeven aengaende op Niejaersdach in ’t jaer ons Heren 1576, op denselven dach in ’t naevolgende jaer wedder uthgaende, 28 stuiver Brabants
voer den gulden, voer den stuiver 15 placken, voer een stadtpont 11 stuiver
Brabants ende voer een schillinck 8 plack gereekent
Den ontfanck in Velouwen
Die Huernincxkempe van Otto Voetz
Den achttienden Octobris heeft Otto Voets mij gebracht op betalonge van sijn achterstedicheyt die
somme van 22 stadtgulden, hier is bij geweest Gijsbert Weert, nu blijfft hie noch schuldich 18 stadgulden, die welcke hie belaefft heeft te betalen voer toekomende Karsmisse, ofte is tevreden dat
Frederick Varwer ofte N. Spronck aen mij die betalen, die welcke ossen van hem gekoft hebben, dit
geschiet weesende, so sal Otto vurschreven die karcke betaelt hebben van sijn achterstedicheyt naer
uthwijsen zaliger Harman Barners boecken
Ick bevinde uth zaliger Harman Barners schryfften dat zalige Bernt Voetz noch schuldich sul weesen
15 stadtgulden ende 20 stuiver, waerop die olste soen van zalige Bernt vurschreven ons aen laeten
seggen heeft, dat hie bij eede wal beholden wil, dat hie die aen zalige Jan Schimmelpenninck betaelt
heeft
Item bevinde ick noch uth zaliger Harman Barners schryfften, dat Evert Noordinck noch schuldich sul
weesen van die Huernincxkempe 4 ½ gulden, die oick secht dat hie die betaelt heeft
Jan Bessum heeft in ’t pacht die Huernincxkempe mit dat hoylant, daer die eerste pacht aff verscheenen is geweest anno [15]72 ende sal die eerste vijff jaeren jaerlicx geven ende wal betaelen op alle
Sint Marten in den Winter tnegentich goede bescheyden daler, des sal hie die vurschreven vijff jaeren
moegen seyen ende die vijff leste jaeren sal weyden off hoyen ende sal dan jaerlicx geven viertich
daler, ’t stuck van 30 stuiver Brabants
Den zevenentwintigsten Septembris heeft Johan Bessum aen mij betaelt die somme van 25 daler,
’t stuck van dartich stuiver Brabants
Den twintigsten Decembris heeft Jan Bessum aen mij betaelt 15 daler, ’t stuck van 30 stuiver ende ick
hebbe hem sueven stuiver weer gedaen, daer hie het rumen van eenen graven mede betalen sul
Hessel Luykens heeft in pacht die Ponge oft Slangengoet voer zeventien molder roggen, ses molder
boeckweyten ende 23 daler ad 30 stuiver Brabants, ses jaer lanck jaerlicx op Sint Marten ende twee
paar hoenre, daer sijn pacht van aengegaen is op Sint Marten anno [15]72, des sal hie die twee stucke
landes oick mede hebben die Jan Garritz placht t’ hebben
’t Is te wetten dat mijn masschap Garrit Zelle ende ick gegunt hebben Hessel Luykes, dat hie aen Machiel (niet ingevuld) verpachtet muchte Jan Garritz hoffstede tot die jaeren toe, dat hie ’t in pacht heeft
ende alsdan hebben wij gelaeff aen Machiel (niet ingevuld) dat so veer hie sich daerop wal holt, dat
wij off onse naerkomelingen hem die hoffstede voer een ander verpachten sullen, des sal Hessel Luykens ons betalen gelijck hie suslange gedaen heeft ende N. sal Hessel weer betalen daervoer Hessel
hem die hoffstede averlaet, actum den zevenentwintigsten Februarii
pag. 7
Kerkmeestersrekening 1576
Hessel Luykens heeft op die schole gebracht den dertienden Februarii elf molder roggen
Den zestienden Julii heeft Thomas Schimmelpenninck mij gedaen vanweegen Hessel Luykens 8 daler,
facit 8 gulden 16 stuiver Brabants, want hie hadde etlicke varken van Hessel gekoft
Beernt Henricx gheeft jaerlicx voer sijn hoffstede met sijn toebehoerte acht daler, ’t stuck van dartich
stuiver Brabants gereekent ende een paar hoenre op Sint Marten, waeraff die eerste pacht verschijnen
sal op Sint Marten anno [15]75 ende is noch van oltz schuldich
Den twaalfden Augusti heeft Beernt Henricx mij betaelt op sijn pacht 1 gulden 2 stuiver
Thomas Schimmelpenninck heeft mij gebracht vanweegen Beernt Henricx 3 daler van 30 stuiver ende
18 stuiver, als hie dat molder garsten van Bernt kofte
Noch heeft mij Thomas Schimmelpenninck gebracht op betalonge van Beernt vurschreven, so hie
ymen van hem gekoft hadde, die somme van 4 daler ad 30 stuiver Brabants ende 24 stuiver
Noch heeft Beernt betaelt 10 stuiver, daer hie onkost voer dede doe wij aldaer weeren met den scholtus Noordinck
Noch heeft Beernt betaelt 22 stuiver, die hie voer bier verlecht hadde meester Wolter ende die timmerlude
Dat Rot heeft in pacht Beernt te Goir voer twelff daler ad 30 stuiver Brabants jaerlicx op Sint Marten
Schaeps vonder mit dat Brincxken heeft Gijsbert van Meekeren in pacht voer 15 stadtgulden jaerlicx
op Sint Marten
Die drie streppelen lands geheeten Bloemenlandt hebben Harman Pouten kinder jaerlicx in pacht voer
een molder garsten, dat die meechde hebben tot volleste brousaet
Thomas Schimmelpenninck heeft mij gesecht, dat Poute gebracht heeft op der schoele een molder
garsten den tweeentwintigsten Martii
Een stucke landts gelegen op ’t Loe, omtrent twee oft twee en een halve molder geseys, heeft Roeloff
Harmss in pacht voer twee en een halve molder roggen jaerlicx op Sint Marten
Den 13 Januarii heeft Roeloff gebracht twee en een halve molder rogge ende secht bij sijnder waerheyt, dat hie de karcke niet meer schuldich is dan noch vijf scheepel roggen, waeromme mij dunckt
dat wanner hie betaelt heeft, den rentmeester sulcx niet aengeteykent heeft ofte te boecke laten setten
Dat stucke landts gelegen in den Suytenck toe Wycken tuschen Johan ter Kolcke ende Herman te
Honderde landt, omtrent een halve molder geseys, heeft Harman te Honderde in pacht voer ½ Carolus
gulden jaerlicx
Een stucke landts in ’t Wickensch aldernaest Schaep van Hellendoerns kinder landt, heeft in pacht
Roeloff Harmenss voer 40 stuiver
Den eenentwintigsten Maii heeft Thomas Schimmelpenninck mij gebracht 1 gulden ende 12 stuiver, te
wetten die pacht van dit stuck landts
Jaspar Cloeck op sijn restande van Onss Lieve Vrouwenweert den eersten kloot, heeft betaelt den
twaalfden Decembris 22 daler van 30 stuiver ende 26 stuiver ende hadde noch meer betaelt, te wetten
2 Dempter gulden ende 3 Emder gulden, noch 1 daler ende 1 Wilhelmus schilt, die welcke ick wedder-
pag. 8
Kerkmeestersrekening 1576
omme aen Kloeck gesant hebbe, want hie die te hooge gelecht hadde ende oick niet swaer genoech en
waren
Den achttienden Decembris heeft Kloeck mij gesant met sijnen maget in plaetze van die voernoemde
pennonge die te hoghe gelecht waren, die somme van 7 daler van 30 stuiver ende 3 stuiver, facit
t’ samen met die voirnoemde 22 daler ende 26 stuiver, dat Kloeck op dese tit betaelt heeft dartich daler
van 30 stuiver min 1 stuiver
Den oversten kloot van Onser Liever Vrouwenweert heeft Theuus Hertebroeck voer 63 daler ’t stuck
van 30 stuiver Brabants, jaerlicx op Sint Marten, waeraff die eerste pacht verscheenen is op Sint Marten anno 1576
Den vierden Decembris ontfangen van Theuus Hertebroeck op sijn pacht vant ’t jaer [15]76 die somme van dartich daler, ’t stuck van dartich stuiver van 15 plack
Den middelsten cloot van Onss Lieve Vrouwenweert heeft die burgemeyster Henrick van der Kapellen
voer 51 daler, waeraff die eerste pacht verscheenen is op Sint Marten 1576
Op Karsavent heeft Thomas Schimmelpenninck mij gebracht, dat hem die burgmeester Henrick van
der Kappellen gedaen heeft op sijn pacht, 25 daler ’t stuck van 30 stuiver
Item heeft Kappelle vurschreven te reekenschap gebracht noch een halven daler die hie verlecht hadde
de karcke aen den, de die schanssen gehouwen hadden, hiermet is die hellefte betaelt, van die ander
helffte quere in ’t jaer [15]77
Den legesten cloot van Onss Lieve Vrouwenweert heeft Geerlich van Boerlo voer 41 daler, waeraff
’t eerste jaer verscheenen is anno [15]76 op Sint Marten
In de Graeffschap
Dat goet Ter Horst heeft Bartel die bouman in pacht jaerlicx voer 25 molder roggen ende acht molder
boeckweiten ende voer dat sijde landt sal hij jaerlicx geven 26 daler ad 30 stuiver, toe betalen op Sint
Marten
Bartelt op die Horst heeft den drieentwintigste Januarii op die schoele gebracht zeven molder roggen
Op den 27 Februarii heeft Bartelt op die schoele gebracht acht molder roggen ende drie molder haveren
Den 25 Octobris heeft Bartelt op die schoele gebracht twee en een halve molder boeckweyten
Op den zesentwintigsten Novembris heeft Bartel op de schoele gebracht twee molder ende een scheepel boeckweyten
Op den tienden Decembris heeft Bartelt op de schoele gebracht tien molder roggen
Op den tweeentwintigsten Decembris heeft Bartelt op de schoele gebracht vier en een halve molder
roggen ende drie molder ende een schepel boeckweyten
Herman op Groote Geltinck ghyff jaerlicx tot pacht vijftien molder rogges ende ses molder boeckweyten ende acht goeder daler, yder stuck van 30 stuiver Brabants, noch sal Harman jaerlicx geven
voer dat landt dat hie van die Smuege in pacht heeft, 6 daler alz vurschreven, hieraff is die eerst pacht
verschenen op Sint Marten anno [15]76 ende is noch schuldich van oltz
pag. 9
Kerkmeestersrekening 1576
Den zeventienden Januarii heeft Harman op Geltinck op die schoele gebracht vier molder rog[gen]
ende drie molder boeckweyten
Den achtentwintigsten Februarii heeft Harman op die schoele gebracht drie molder roggen een scheepel ende heeft mij gesecht, dat hie noch drie schepel gegheven heeft voer die schepeltende
Den twaalfden Septembris heeft Harman gebracht op ter schoelen drie molder boeckweyts
Den twintigsten Decembris heeft Harman op Geltinck op de schoele gebracht drie molder boeckweyten ende twaalf molder roggen
Harman op Geltinck heeft Thomas Schimmelpenninck gebracht 14 daler, ’t stuck van 30 stuiver, den
14 Maii die mij Thomas gedaen heeft
Jan op die Brandehorst seyet dat landt ter garven, sodat hie drie ende die kercken twee hebben sal ende
ghyftt voer huys, hoff ende weydelandt jaerlicx een jarich varken en twee paar hoenre ses jaeren lanck,
noch die drie eerste jaeren aen gelde 11 daler ende ses stuiver Brabants, den daler van 30 stuiver Brabants ende die drie leste jaeren twelff daler als vurschreven op Sint Marten
Jan op die Brandehorst heeft op die schoele gebracht den 17 Januarii zeven molder rogge, noch heeft
Jan op die Brandehorst op de schole gebracht den 28 Februarii zeven molder rogges ende zeven schepel haveren
Den 7 Julii heeft Jan op die Brandehorst gebracht 6 gulden ende 13 stuiver Brabants
Op huden in presentie van Jan vurschreven, hebbe ick met Thomas Schimmelpenninck uth zaliger
Harman Barners buecke ende die mijnen gesocht die achterstedicheyt van de pacht van de Brandehorst
ende voerts met Jan alle voerbetalonge doot gereeckent, blijfft Jan op desen dach noch schuldich die
somme van twe en dartich gulden ende 4 stuiver Brabants (in marge: not)
Op de achttienden Septembris heeft Jan op de Brandehorst gebracht twee varcken, het eenen voer sijn
pacht ende voer het ander begheerden hie twee gulden
Op den vijfentwintigsten Decembris heeft Jan op der schoele gebracht drie molder roggen ende drie
molder boeckweyts ende vijf scheepel haveren
Van pensien welcke die karcke uth sommige landen ander lude toebehoirende, jaerlicx inkomende heeft ende derselviger achterstedicheyt, als nementlick uth den watertol toe Zutphen ende
Wichmont tende ende anderen in den Scholtampt 52 Carolus gulden 1 stuiver Brabants 1 oert, maecken 37 gulden 5 stuiver Brabants 1 oert, dese behoirt Jan Gaerbrants jaerlicx te betalen op Cathedra
Petri ende 36 gulden, welcke die landtrentmeester op Velouwen uth sijn ontfanck betaelen sal, maeck
beyde t’ samen 73 gulden 5 stuiver 1 oert
Den drieentwintigsten Aprilis heeft Thomas Schimmelpenninck mij gebracht, dat Jan Gaerbrantz hem
gedaen hadde die somme van 37 gulden 5 stuiver 1 oert, hiermet is ’t jaer van [15]75 betaelt
Den eenentwintigsten Maii heeft Thomas Schimmelpenninck mij gebracht vanweegen Willem Bentincx rentmeester van Velouwen die somme van 36 gulden, van dese pennonge hebbe ick Thomas
Schimmelpenninck wedderomme gegeven 1 goltgulden die toe lich was, hiermet is dan betaelt van de
rentmeester vurschreven ’t jaer van [15]75 (in marge: not)
Willem van Ruerlo, nu Stienbargen, hebben in erffpacht die halve mate in Bakerweert voer vier heerenpont jaerlicx op Middewinter
pag. 10
Kerkmeestersrekening 1576
Uth dat goet Noordtwick toe Willep twee Franckrijcse olde schilde die men betaelt voer een vet varken, maken drie goltgulden, verschint op Sint Peeter
Uth den Tuege aver Issel geven zaliger Aernt Barcx erffgenamen jaerlicx twelff daler op Meii, 30 stuiver Brabants voer den daler
Den dertienden Maii ontfangen uth handen joffer Garbrichs Barckx die somme van 18 daler, te wetten
op ’t jaer [15]75 ende [15]76 ende dat vanweeghen der weduwe zaliger Garrit van Boerlo (in marge:
dit is gelost)
Evert van der Cappelle is van achterstedicheyt ende anders schuldich naer lude sijner eygener handtschrifft
Den eersten cloot van der Westeroye heeft die karcke in pantschap voer 300 gulden ende is den burgmeester Gaert Barner verpacht voer vijffthiendenhalven gulden jaerlicx
Den twintigsten Septembris heeft Thomas Schimmelpenninck mij gebracht dat Gaert Barner burgmeester hem gedaen hadde 14 ½ gulden, hiermet is betaelt ’t jaer van [15]75
Den thenden toe Brummen, etcetera
Uth Henrick Smienck goet toe Horstelo, etcetera
Heer Derrick Stenderinck heeft in huer der karcken huys aldernaest meester Garrit van Suchtelens hus
voer 10 stadtgulden
Heer Derrick Stenderinck heeff mij gesant voer die winterhuer van sijnen huyse, die daer verschint op
Paeschen anno [15]76, 4 stadtgulden ende 25 ½ stuiver Brabants, item noch te rekenschap gebrach[t]
dat hie voer putgelt die karcke verlecht hadde 2 ½ stuiver Brabants, facit t’ samen 5 gulden
Prima Octobris heeft heer Derrick Stenderinck betaelt voer die sommerhuer van der karcken huys die
op Michaelis verscheenen lestleden was vijff gulden
Uth Stuermans kempe is Willem Bentinck jaerlicx schuldich 2 ½ gulden op Meiidach
Ontfangen van thinse
Ontfangen van zaliger Bernt Conincx vrouwe huer tins die sie jaerlicx betaelt heeft, valet 3 ½ plak
Johan Prysickhave twee gulden jaerlicx op Conversionis Paulidach
Van groeven
Zaliger Derrick van Grolz huysfrou
Van die reparatie van die Hacforder huskes is joffer Van Raesfelt schuldich van anno [15]66 ses daler
min een stuiver, item van anno [15]76 thien daler ende 7 stuiver
Hierop hebbe ick ontfangen van Sweentken van Raedtsfelt den twintigsten Decembris vier daler van
30 stuiver ende 22 ½ stuiver
pag. 11
Kerkmeestersrekening 1576
Dit is dit jaer gelost oft sus anders verkoft ende ontfangen alz volght
Omtrent vierthien dagen voer Sint Catharina ontfangen van den burgmeester Geerlich van Boorlo
vanweegen sijnder zalige broeder Garrit van Boorlo sijn huysfrou die somme van tweehondert daler,
’t stuck van 30 stuiver van 15 plack, waermet geloost sijn die tweehondert daler uth den Tuege van
zalige Aernt Barck, van dese somme heeft dese stadt ontfangen op rente tweehondert keyser gulden,
’t stuck van twintich stuiver van 15 plack, op tit als boven (ende die darde hondert keyser gulden sijn
noch onb), waeraff sie ons vesten sal
Van Onser Lieve Vrouwen meechde ontfangen van verkofften sade ende anders als hiernaer
volght
Prima Septembris heeft Henrick Onser Lieve Vrouwen maget mij gedaen 19 daler ende 12 stuiver, die
sie ontfangen hadde voer veertien molder boeckweyten ende omtrent vier molder haveren, die haver
heeft sie gegheven ’t molder voer 32 stuiver ende die boeckweyte het scheepel voer 10 stuiver, etlicke
voer 11 stuiver ende heeft mij gesecht dat Thomas Schimmelpenninck van den salder gehaelt heeft
drie molder, die sijnen noch onbetaelt, voer dese drie molder heeft mij Thomas betaelt 3 gulden
24 stuiver
Item meester Wolter een halff molder, dit is noch onbetaelt, hiervan sal meester Wolter inne holden
een scheepel voer dat hie op den toorn sijnen krane gebieset hadde, nu blijfft hie noch schuldich 9 stuiver, voer die niegen stuiver heeft hie aen die cleepelen te verhangen gearbeyt, actum den veertienden
Decembris
Dit naervolgende is van verkofften holte ende stien ontfangen
Den 23 Maii van Wessel Schipmaker ontfangen voer een sparre 16 stuiver
Van den deecken Vecht ontfangen den zevenentwintigsten Maii voer plancken die de karcke lieverden
aen het bruggesken van Onss Lieve Vrouwenweert 20 stuiver, noch van een sparre tot dieselve brugge
so vele sijn nu Vechs aendeel competerden, 7 ½ stuiver
Den vierden Augusti ontfangen van den deecken Vecht so den boom ribben ende latten ende ijserwarck aent het hecke op ’t bruggesken voirschreven geestimeert was, 26 ½ stuiver Brabants
Den achtsten Septembris ontfangen van mijn massschap Aetzack dat hie ontfangen hadde van twee
espen boomen, 1 gulden 2 stuiver
Van testamenten
Den dertienden Novembris hebbe ick ontfangen uth handen zaliger Beernt Conincx vrouwe Henrica,
dat Onse Lieve Vrouwe in de Groote Karcke gegeven was, die somme van vijfftenhalven daler, den
daler gereekent van 30 stuiver Brabants
Het afflaetz offer beloopt omtrent 16 stuiver Brabants
Item den tweeentwintigsten Junii anno [15]77 hebbe ick noch ontfangen van Henrica Conincx vurschreven drie daler, stuck van 30 stuiver, voer een testament der karcke gegeven
Van olde restanden
pag. 12
Kerkmeestersrekening 1576
Anna Cappellaens van die huer van huer husken, heeft mij betaelt den achttienden Aprilis 1 gulden
2 stuiver
Anna Capellaens heeft betaelt den 20 Septembris die sommerhuer van huer husken, 30 stuiver
Thonis ter Poorten hus in de Barlhese doet jaerlicx ses jaer naer malkanderen, die eerste drie jaeren
5 ½ rijder, die drie leste jaren 6 rijder, waeraff ’t eerste jaer is aengegaen op Victoris 1574
Thonis ter Poorte husfrou heeft mij gebracht van de huer van huer hus anderhalff jaer pensien, te wetten ses rijder 8 ½ stuiver 1 oert, die reste als te wetten 45 stuiver 1 oert heeft sie aen ’t privaet te rumen
ende aen die doren ende aen putgelt die karcke verschaten ende daeromme aen die pensie gekort
Extraordinarie ontfangen
Den tienden Septembris ontfangen van Reincken Tasselers vanweegen die veerlude, die het touwe
koften dat zalige Harman Barner laten maken hadde omme die groote klocke uth te winden ende
’t selve daer nu niet to en diende, dewijle het eens ofte tweemael in ’t water geweest hadde, die summe
van 18 daler
Ontfanck van meester Wilhelmus Honorius almissen
Den achtsten Decembris ontfangen van Thomas Schimmelpenninck dat hie toe Noermormter ontfangen hadde aen pennonge van vijff stuiver tot twelff daler van 30 stuiver, item twee olde dalers van
32 stuiver, noch een penninck van 7 stuiver, een van 3 ½ stuiver et 1 vuerijser, welcke somme geltz
naer Kleeffse valuatie sich beloopen als Thomas seede 15 daler ende naer onse reminge beloopet niet
meer dan 14 daler ende 15 stuiver 3 oert
Uthgeven van zaliger meester Wilhelmus Honorius almissen
Den negenden Augusti Thomas Garritz moeder gedaen 32 stuiver Brabants
Den zevenentwintigsten Septembris gedaen aen de burgmeester Garrit Zelle dat hie verlecht hadde aen
de burgemeesteren van Dothecum, dat sie des stadtz siegel op het nieu wedder lieten hangen aen den
brieff van Velinck, want daer het siegel wedder aff gebraken was dorch het innemmen van Zutphen,
16 stuiver Brabants
Den achtsten Decembris betaelt aen Thomas Garritz 6 daler van 30 stuiver van 15 plack
Eodem heer Nicolas Meckinck voer sijn neeffken betaelt 7 daler
Dat uthgeven van der kerken
Dit naerbeschreven is uthgegeven voer alderley rietschap totten timmer, welck in dit jaer gedaen
is ende in ’t eerste voer holt, balcken, plancken, latten, ribben ende alderhande ander holt
Den drieentwintigsten Maii gegeven voer driedusent 350 ende 35 voet latten, het hondert voer 7 stuiver, facit 7 daler ende 26 ½ stuiver
Prima Octobris heer Deri[k] Stenderinck betaelt voer anderhalff hondert voet peppelen plancken
1 ½ gulden 3 stuiver
pag. 13
Kerkmeestersrekening 1576
Stien, kallick, leyen ende alderhande stienwarck
Den eenentwintigsten Julii den kalckman betaelt voer zes tonnen kalcx 2 gulden 8 stuiver Brabants
Alderhande iserwarck, kaper ende loot dat gekoft is ende men heeft laeten maken
Den 26 Junii hebbe ick Willen van Egmontz huysfrou gedaen twee daler op sijne toekomende
rekenonge van het jaer [15]76, facit 2 gulden 4 stuiver
Ultima Augusti Willem van Egmontz huysfrou gedaen op sijn toekomende rekenunge een crone, facit
1 gulden 18 stuiver
Den tweeden Septembris betaelt aen Willem Kremer voer tweeduysent leynegele 18 stuiver, item voer
een half duysent tegnegel 8 ½ stuiver
Den zesentwintigsten Novembris betaelt aen Daem Weeninck voer 43 pont lotz die meester Henrick
Leydecker daer gehaelt hadde en is gekomen voer het kosters kamerken, facit 51 ½ stuiver
Alderley rietschap totten timmer ende die dingen, die derhalven gekoft sijn ende van touwen
Tertia Januarii aen meester Wolter betaelt voer twee holten schupen daer men den snee met van den
karcken warp, 5 stuiver
Noch voer een andere schuppe wat kleyner dan d’ ander twee 2 ½ stuiver Brabants
Den twintigsten Aprilis gegheven voer een mengelen olys, daer men die klocken mede smeerden,
4 ½ stuiver 5 plack
Dat uthgeven voer eyken en willogen paten, dack ende in andere manieren, waer die huyse ende die
landen buten onderholden ende gebetert sijn
Dit is uthgegeven voer schattonge ende derhalven aen der kercken rente gekortet
Alderhande loninge dachueres, baden ende anderen die in der karcken werck geweest sint
Quindecima Januarii hebbe ick met Koop den kaerman gereekent van een heel jaer fuerens, so karens
dreck, kalck, sant, brantholt etcetera, facit 2 gulden 26 stuiver
Den negenentwintigsten Januarii aen meester Wolter betaelt anderhalve dach dat up den toern ende
den glasemaker geholpen hadde, 6 stuiver Brabants
Den negentiende Februarii aen meester Wolter geloont selff anderde, van dat sie den snee utter gaete
van den karcke worpen 8 stuiver Brabants
Den tienden Martii aen meester Wolter betaelt van anderhalve dach dat hie het groote touwe op die
lodtze helpten brengen ende den glasemaker hilp, 7 ½ stuiver Brabants
Den achttienden Martii aen meester Thomas Stienmetzeler van dat hie anderhalven dach op den
Karckhoff bij mijn broeder zaliger Frans van Thilz huys het muerken opmaeckten ende den leuwen op
sat, 9 stuiver Brabants
pag. 14
Kerkmeestersrekening 1576
Aen meester Wolter betaelt een dachuer van dat hie met mijn masschap op Die Horst gewest hadde,
5 stuiver
Aen den dootgreever betaelt den tienden Aprilis van dat hie twee rooesters uthgeworpen ende die eerde helpen ewechschoeven, t’ samen 24 ½ stuiver Brabants
Den 15 Aprilis geloont meester Thomas Stienmetzeler van twee daghen dat hie gearbeyt heeft aen die
Hacforder huskes, die dorpelz ende wes sie van nooden hadden, selff anderde, facit 24 stuiver (in marge: not: van die Hacforder huskes)
Item aen meester Aernt die kistemaker op Paeschavent betaelt van vijf en een halve dach dat hie in
’t karcken warck geweest, te wetten gemaeck het afflaetz cruce ende den tabernakel bavens Onss Lieve Vrouwen belt, edoch wal twee oft drie daghen gearbeyt aen die doren van den Hacferder huskes
met voer 2 stuiver negel ende 1 stuiver lijm, facit t’ samen 1 gulden 6 stuiver
Den 15 Aprilis aen meester Wolter geloont eenen dach, dat hie met mijn masschap op Der Horst geweest hadde, 5 stuiver
Den achtentwintigsten Aprilis aen meester Aert betaelt twee daghen dat hie in de raedtskapelle ende
noch aen een door in de Hacforder huskes gearbeyt hadde, facit 12 stuiver (in marge: not)
Item voer doernegel daerto gebieset gegeven 1 stuiver 9 plack, item voer lattnegel 9 plack
Eodem die noch aen Sveer die vanendreger in der karcke van een dach holt te kloeven in de lodtze
4 ½ stuiver
Eodem die meester Wolter van vier dage dat hie dat holt geklooft ende op de Brandehorst geweest,
20 stuiver
24 Maii heb ick Jan van Vreeden gedaen tot het putgelt vanweegen die twee huskes genant die olde
schoel, daer men den put voer Barcx huys mede maken sul, 15 stuiver
Eodem die den dootgrever gegeven van ses tonne kalcx te beslaen, item van een dachuer noch van dat
hie latten opgetagen hadde in de lodtze, t’ samen 13 stuiver 2 placken
Den zevenentwintigsten Maii heeft die brugge van Onser Lieve Vrouwenweert gekost te repareren,
aen dachuer meester Wolter betaelt selff darde 27 ½ stuiver ende 5 plack, voer een balcxken
7 ½ stuiver, noch aen ijserwarck 1 gulden ende 9 ½ stuiver Brabants
Sus vele heeft die deeken Vecht van sijns moeders weegen tot dieselve brugge oick betaelt, want die
karcke ende joffer Van der Vecht die brugge gelijcke moeten onderholden ende maken (in marge: not)
Den drie da[g] Junii hebbe ick geloont meester Wolter, van dat hie op De Horst het hus opgevheecht
hadde van vijff daghen, daghes 5 stuiver, 25 stuiver, voer twee sijn knechte van vijff daghen ’s dages
ses stuiver, beloopt yder knecht dartich stuiver, facit 2 gulden 4 stuiver
Den negenden Junii betaelt aen meester Wolter van vijfftenhalven dach dat hie op De Horst gearbeyt
hadde, daghes niet meer dan 5 stuiver, want hie van den karcke jaerlicx verdienst heeft, facit
22 ½ stuiver, voer twee sijn knechs van oick vijfftenhalven dach, ’s dages ses stuiver, facit t’ samen
1 gulden 26 stuiver
Van de Hacforder huskes toe herdecken, uthgegeven den achtsten Junii voer den arbeyt, aen meester
Henrick Leydecker betaelt van ses daghen facit 30 stuiver, sijn soen ses daghen facit 30 stuiver, sijn
knecht Thonis vijf daghen facit 25 stuiver, den opperknecht vijf daghen facit 20 stuiver, voer dubbel
pag. 15
Kerkmeestersrekening 1576
dacks onderpannen vijfftich betaelt 5 stuiver, voer een vierdel latneegel ½ stuiver, vijfftehalff hondert
deckstien ende een halff vierdel, het hondert voer 12 stuiver, facit 1 daler 25 ½ stuiver
Dit toe samen behoert joffer Van Raesfelt die karcke wedder te geven naer lut der fondatien, hier toe is
den kalck uth die lodze gehaelt, geestimeert op 2 daler, van drie karen sans to furen 3 stuiver, het furen
des deckstien 3 ½ stuiver, het furen van den kalck 3 stuiver
(in marge: not: van de Hacforder huskes, joffer Van Raedtsfelt is schuldich 6 daler min 1 stuiver van
anno [15]66, iten noch 10 daler ende 7 stuiver van anno [15]76 alleene van die reparatie van die Hacforder huskes)
Den negenden Junii aen meester Thomas Stienmetzeler betaelt van sestenhalven dach dat hie op De
Horst gemesselt hadde, facit 1 gulden 5 stuiver, sijn knecht vijff daghen facit 1 gulden 2 stuiver, sijn
opperknecht vijf daghen, facit 22 ½ stuiver
Item den zeventienden Junii meester Thomas betaelt, dat hie die muer daer die leuwen op staen bij
meester Garritz huys vesagde, 3 stuiver
Op Sint Jan Baptistendach heb ick aen meester Wolter betaelt van dat hie ses dagen ende sijn knecht
vijff dagen aen Bernt Henricx huys gearbeyt hadde, 2 gulden 4 stuiver
Prima Julii meester Aernt betaelt van dat hie die door voer ’t gat daer die dootgrever sijn reetschap
inne settet, gemaeckt hadde, 3 stuiver, daertoe gekoft voer tegnagel 1 stuiver 1 plak
Den twintigsten Julii meester Aernt gegeven dat hie met mijn masschap ende mij genck op ’t huy[s]
’t Hacffort, 3 stuiver
Den tweeentwintigsten Julii aen meester Wolter betaelt dat hie aen Bernt Henricx huys een nieuwe
bansdeur gemaeckt hadde 3 daghen ende noch sijn hulpe een halve dach, facit 17 ½ stuiver Brabants
Ultima Julii aen meester Aernt betaelt van dat hie op Den Horst geweest was die garven tellen,
5 stuiver Brabants
Den vierden Augusti alz den donder baven in den thoorn op den leemen salder aen de stielen, noch
oick op der karcken groote schade gedaen hadde ende meester Wolter groote mueyte daermet hadde
op ende aff te klimmen, hem gegeven 5 stuiver Brabants
Eodem die noch aen meester Wolter betaelt van dat hie aen den heeckboom gearbeyt hadde die aen
Onss Lieve Vrouwenweert ende joffer Van der Vechtz weert op het bruggesken hanckt, van drie
daghen arbeytz ende eenen dach sijn knecht, facit t’ samen 21 stuiver
Ende die deecken Vecht heeft die ander helffte betaelt vanweeghen sijns moeders aen meester Wolter
Den twaalfden Augusti betaelt aen meester Thomas Stienmetzeler van dat hie twee daghen selff darde
aen die karcke gearbeyt hadde ende gerepareert dat die donder en stucken geslagen hadde, 1 gulden
4 stuiver
Den zeventienden Augusti meester Wolter betaelt van eenen dach dat hie toe Halle aen Bernt Henricx
bansdeur arbeyden, 5 stuiver
Eodem die meester Wolter gedaen tot een mengelen olys omme die grote klocke te smeren, 5 stuiver
Op Karmisavent aen meester Wolter betaelt een dachuer dat hie die klocken smeerden ende die rade
hermaeckten, 5 stuiver
(Op Karsavent gereekent met m)
pag. 16
Kerkmeestersrekening 1576
Den veertienden Septembris meester Wolter betaelt van drie daghen, dat hie gearbeyt hadde aen die
twee groote boomen op De Horst te houwen ende met waghens te halen 15 stuiver Brabants, item op
dat pas met die voerlude verdroncken drie kannen biers, facit 3 stuiver Brabants
Den drientwintichsten Septembris geloont meester Wolter van vijf en een halve dach dat hie met dese
naerbeschreven die stielen aen den toern behouwen ende gesneeden hadde, 27 ½ [stuiver], sijnen
knecht van vijf daghen 30 stuiver, sijn medehulper Harman van vijf en een halve dach 33 stuiver, Harmans knecht van vijf daghen 30 stuiver
Item doe sie die boemen halden van De Horst voer een vane biers 4 [stuiver]
Den dertigsten Septembris geloont meester Wolter ende sijnen knecht van vijff daghen dat sie op den
toorn arbeyden, 1 gulden ende 27 stuiver, Harman met sijn knecht van vijff daghen 2 gulden 4 stuiver,
den dootgrever van twee daghen 10 stuiver
Den zevenden Octobris geloont aen meester Wolter vurschreven van vijff daghen 25 stuiver, aen sijn
knecht van vier daghen 24 stuiver, aen Harman van een dach ende een schoeff 7 ½ stuiver, aen sijn
knecht van drie daghen 18 stuiver
Den zestienden Octobris meester Wolter met sijn knecht geloont elck van drie daghen, dat sie op den
torn arbeyden, facit 1 gulden 5 stuiver Brabants
Den eenentwintigsten Octobris hebbe ick den dootgrever geloont van anderhalven dach, dat hie in de
rectoirs hus gearbeyt hadde, 7 ½ stuiver Brabants
Den vierden Novembris den dootgrever geloont van een halffen dach, dat hie voer die Librie die estrick verlachte, 2 ½ stuiver Brabants
17 Novembris, den dootgrever van twee inne gesoncken gravens die stienen toe rechte to leggen,
5 stuiver
Prima Decembris betaelt aen meester Wolter van dat hie drie dagen die karcke gearbeyt hadde aen een
schoeffkaer ende een bancke in ’t pesten husken, facit 15 stuiver Brabants
Den veertienden Decembris heeft meester Wolter drie iseren banden op den toorn om den meeckeler
heer gebonden ende noch etlicke rycken ende anderen dingen gemaeckt, verdient 16 stuiver
Item noch voer een mengelen alys dat meester Wolter gekoft hadde omme die klocken te smeeren,
4 ½ stuiver 4 ½ plack ende den dootgrever van anderhalve dach dat hie meester Wolter geholpen
heeft, 6 stuiver
Den zeventienden Decembris aen meester Henrick Leyendecker betaelt van dat hie met sijn twee
soens drie daghen op der karcken gearbeyt hadde, 1 gulden 8 stuiver
Op Karsavent aen meester Wolter betaelt van dat hie die glasen kaste tweemael verhangen hadde ende
een dach in karcken warck geweest heeft, 5 stuiver
Op Karsavent hebbe ick betaelt twee daghe min een schoeff aen meester Aernt dat hie een n[i]euwe
door in heer Stenderincx huys gemaeckt heeft, facit 8 stuiver 3 oert, idem aen negele 2 stuiver 2 pla[k]
Dit naerbeschreven is betaelt ende verloont die lude, die in der karcken warck gewest sijn als
leyendeckers ende pannedeckers van decken ende stoppen
pag. 17
Kerkmeestersrekening 1576
Den 21 Januarii aen meester Henrick Leyendecker met sijn soen van eenen dach dat op der schoele
ende rectoirs gearbeit heeft, betaelt 8 stuiver Brabants, item noch ½ stuiver voer lootnegele
Den negenentwintigsten Januarii betaelt aen meester Henrick Leyendecker met sijn soen van drie
daghen, dat hie op die Liberie doe het kappe daeraff geweyt was ende op den toorn gearbeyt hadde,
24 stuiver
Item opt ’t selve pas heeft meester Henrick gehaelt voer 1 ½ stuiver leynegel, item voer 1 stuiver
lootnegel
Op Karmissenavent gereekent met meester Henrick Leydecker van dat hie den toern ende eenen deel
van den karcke bereeden hadde, hem gegeven van vier dagen min een schoeff ’s dages vijff stuiver,
facit 19 stuiver min 1 oert, sijn twee knechten van vier daghen elck ’s dages ses stuiver, facit 1 gulden
20 stuiver
Den dootgrever van dat hie bij het wintaes stont ende leyen opdroech vier dagen, facit 20 stuiver
Ende dewijle meester Henrick sich in perickel aen de toorn gestelt hadde ende sich wal gespuet, oick
dat hie off sijn knechtz gheen bier ook gehadt hadden ende hie meer ende hadde des daghes dan vijff
k[arren?], so hebbe ick hem geschenckt 14 stuiver 1 oert
Item van dat meester Wolter ende meester Henrick met mij klommen op Onse Lieve Vrouwendach
Conceptionis op den toern baven aen den pijnappel vermitz des donderstz, denn gengeven 8 stuiver
Den 27 Augusti geloont meester Henrick van twee daghen, dat hie op die karcke ende heer Stenderincx gate gearbeyd, facit 10 stuiver, item sijn twee knechten 24 stuiver
Meester Henrick Leydecker van dat hie op de olde schoele gearbeyt heeft met sijn soen een halven
dach, den tweeden Decembris betaelt 5 stuiver Brabants
Den drieentwintigsten Decembris betaelt aen meester Henrick Leydecker ende sijn twee soens dat sie
thoornken baven ’t koir aversien hebben ende gedeckt, 18 stuiver
Den glasemaker van nie glaese te maken ende van olde te stoppen ende toe vernijen
Den 24 Februarii heb ick meester Jan Glasemaker gesant met sijn husfrou 1 ½ daler, hiermet is hie van
den jaere [15]75 heel betaelt ende opt ’t jaer [15]76 heeff hie ontfangen vijff stuiver Brabants
Noch op ’t jaer van [15]76 gedaen aen meester Jan een Philips daler
Den vijftienden Octobris gedaen op meester Johan sijn toekomende reekenonge een ricxdaler
Op onser karmisse
Op onser karmisse gegheven aen Drogenap van dat hie op den toern spolden, 7 stuiver 4 plack
Onser Liever Vrouwen mechden tot eenen karmisse van ’t offer genamen, gegheven 12 butken
Item den koster een licht pont naer older gewoonten voer sijn beyeren, dit hebbe ick van ’t offer
genamen
pag. 18
Kerkmeestersrekening 1576
Aen meester Wolter van dat hie dat offer verwarden naer older gewoenten een kanne wijns, te wetten
2 stuiver van ’t karckengelt, die reste hebbe ick van ’t offer genamen
Meester Wolter
Den 9 Januarii mijn masschap gedaen 3 rijder, die hie meester Wolter gedaen heeft
Onser Lieve Vrouwen meechde tot oiren brande ende anders
Van deylonge
Van thins ofte stedicheyt
Van gekoft was
Die kinderen zaliger Garrit van der Capelle 6 ½ daler ad 30 stuiver Brabants op Sint Jan Babtiste van
20 pennongen een jaerlicx, item noch eenen daler ende 1 ½ stuiver van 21 daler, facit t’ samen jaerlicx
7 ½ daler 1 ½ stuiver Brabants
’t Is te wetten dat men nu voertaen gheen rente aen de kinderen vurschreven en gheeft, want dese
150 daler gedodet sijn dorch die 150 daler, waeraff die kinderen vurschreven pensie gheven aen zaliger Garrit Aetsacks kinderen ende heer Garrit Aetzack hieraen ons avergeweesen, heeft dorch den
koop van des karcken huys, Brugmans huys genant, geleegen op den Karckhoff, ’t welck heer Aetzack
vurschreven sijn leeven lanck gekoft heeft naer luyt der vorwarden
Gecke Sarris
Die Hacforder husques
Aen Eelsken Rutters betaelt ultima Aprilis die somme van 11 ½ daler, ’t stuck van dartich stuiver
Brabants, dat verscheenen was op Victoris anno [15]75
Den vierentwintigsten Octobris betaelt aen Elsken Ruters 9 daler, die huer verscheenen weeren van
lijffgelt op Meii anno [15]76
Van lakenen die tot behoeff der armen gekoft sinnen
Den zesden Februarii hebbe ick aen Jacob Gulicker noch op betalonge van de twelff Zutphense lakenen anno [15]75 gekoft, betaelt 14 daler, ’t stuck van 30 stuiver Brabants
Den zeventwintigsten Aprilis aen Jacob Gulicker noch betaelt die somme van 34 daler ende 20 ½ stuiver Brabants
Den vijfentwintigsten Maii hebbe ick Jacob Gulicker gedaen die somme van 9 daler ende 20 ½ stuiver
Brabants, hiermet is Jacob betaelt van die lakenen van anno [15]75 gekoft
Anno [15]76 omtrent Martini gekoft van Jacob Gulicker thien Zutphensche laeken, yder laeken voer
11 laeken gulden ende 1 oert, dese Zutphensche sijn uthgedeylt ende Jacob Gulicker heeft hierop
ontfangen op dach Nicolai die somme van vijfftich daler, ’t stuck gereekent ad 30 stuiver van 15 plac,
die reste, te wetten 32 ½ gelicke dalers vurschreven sal hie boren op toekomende Karsmisse
pag. 19
Kerkmeestersrekening 1576
Den zevenden Decembris hebbe ick tot Tonysken Schroers huys betaelt voer een Zutphens wit acht
daler 1 oert
Den rectoir betaelt den elfden Aprilis ses gulden die nochtans eersten op Paeschen anno [15]76 verschijnen
Dit is dit jaer gelost, aengekoft ende aengeworven
Dit is op sommige reysen verteert, verfaren ende uthgegeven
Den veertienden Februarii als mijn masschap ende ick op die Ponge gengen, Laurens der clarck die
met ons genck, gegheven 2 stuiver ende aen ’t veer ½ stuiver
Den vijfentwintigsten Aprilis alz Garrit Zelle, ick ende meester Wolter op de Brandehorst weeren, aen
bier verdroncken 3 stuiver Brabants ende die vrouwe voer huer kost gegheven 3 ½ stuiver Brabants
Den achtentwintigsten Maii alz ick met mijn masschap op De Horst was, gegeven den kinderen van
den huyse voer dat wij daer gegheeten ende gedroncken hadden, 3 ½ stuiver, item den clarck die met
ons genck, gegheven 6 butkes
Den veertienden Junii bin ick met mijn masschap toe Halle geweest, verteert aen bier 4 stuiver
11 plack, item den voerknecht gegheven 6 butkes
Den vierden Septembris als ick met mijn masschap ende meester Wolter op Die Horst twee bomen
lieten storten tot stijlen op den toern, verteert aen bier 5 stuiver, item aen kost 3 ½ stuiver
In Julio gedaen aen meester Wolter dat hie die veer doen sul van twee voer die met het veer avergefuert weeren, te wetten die bansdeur ende ander rietschap aen Beernt Henricx hus, 6 stuiver Brabants
Den zestienden Octobris als mijn masschap ende ick wilden koopen van Jacob Gulicker die laeken,
verdroncken aen brandewijn 1 stuiver 5 plack
Den twintigsten Octobris betaelt aen Johan Velthoen dat hie Otto Voetz besat hadde, 2 stuiver
Den zesentwintigsten Decembris tot Thomas Schimmelpenninck huys verdroncken twee kannen wijns
in bijweesen mijn masschap Geerlich van Boorle ende meer anderen, heerkomende noch van die wijncoop van de lesten kloot van Onss Lieve Vrouwenwert, facit 14 stuiver
Den dertigsten Junii in de karckemeester kamer als Thomas Schimmelpenninck sijn rekenonge daer
dede, verdroncken twee quarte wijns, facit 10 stuiver
Op dertienden Julii doe wij toe Halle toegen, verteert 26 stuiver 4 ½ plack, doe was bij ons die scholte
Noordinck ende den karckmeester van Halle vanweegen Jan Garritz hoffstede
Dit is voer ornamenten, siraet, klenodie ende ander dergelicke dingen, die getuecht sin oft laeten maken oft gekofte off gebonden boecken
Quarta Januarii gedaen aen meester Henrick Obbekinck goltsmit sueven olde dalers tot twee silveren
kruese te maken voer Onss Lieve Vrouwe, weegende ongeveerlick veertien loot ende voer het vergul
hem gedaen 28 stuiver, voirt voer het fasson 1 gulden en twee stuiver Brabants
pag. 20
Kerkmeestersrekening 1576
Den tweeentwintigsten Martii gekoft in ’t schepenhuys van een boeckenverkooper Rationale divinorum officiorum authoritatum Gulielmo Durando voer 18 stuiver Brabants
Den twintigsten Aprilis den glasemaker op ten Nijstadt van het afflaetz cruce root te varwen, voer
varwe, arbeyt ende oly gegheven 18 stuiver Brabants
Den negenden Junii betaelt aenen den maeller die dat verhemmelt van Onss Lieve Vrouwen belt met
hillichdoms kasten geschildert hadde, 3 gulden 6 stuiver
Den 17 Septembris betaelt aen pater Simon van de dat hie in breder gebonden hadde Rationale divinorum officiorum authoritatum Gulielmo Durando
Item dat hie Arborem Luther gepapt hadde, item noch van twee ketenen aen boecke in de Liberie gemaeckt 15 stuiver Brabants
Den zevenden Decembris betaelt aen den schoelmeester in de Waterstrate van dat hie tweemael die
Thien Gebaden geschreven hadde, 5 stuiver 5 plak
Den twintigsten Decembris betaelt aen meester Cornelis den maeler van dat hie Thien Gebaden tafel
geschildert hadde, vier daler van 30 stuiver
Ultima Decembris gekoft van Derrick Kamps twee boeck pappiers voer 6 stuiver
Van alderhande liefflickhei[t]
Op Hillich Cruce Erfindungedach gegeven den luden die het groote cruce aff ende op deden, to verdrincken 20 stuiver
Den dertienden Augusti die schoesters van de funte naer older gewoonten gegeven 5 gosselers
Den twaalfden Septembris gegeven den tween knechten van Bornhoff, item den tween knechten van
het Nie Gasthus die de twee eyken boomen van De Horst fuerden, 10 stuiver Brabants
Des rentmeysters precium
Den 4 dach Februarii anno 1577 hebbe ick met Thomas Schimmelpenninck gereekent van den ontfanck van den jaere 1576 ende bevint sich, dat sijn precium beloopt van desen jaere vurschreven tot
die somme van 16 gulden ende 6 stuiver, die ick hem betaelt hebbe
Dit is op verscheyden tijden den armen omme Gades wille gegeven met believen mins hulpers
Secunda Januarii gesant aen Ricxken in Wals husinge, die daer lange tit kranck gelegen hadde,
6 butkes
Quarta Januarii aen Geertken die melckster in de Barlhese, doe huer kindt die pest hadde, gesant
3 witten
Nona Januarii die zaliger dootgrevers wijff, want sie haer man ende ampt iamerlick quiet worden,
voer affdanckinge gegeven 16 stuiver
Sexdecima Januarii aen Ricxken vurschreven gesant 6 butkes
pag. 21
Kerkmeestersrekening 1576
Tertia Februarii gesant aen Geertken in de Barlheze tot volleste oers kindes dootkiste 5 stuiver, item
aen vrou Van der Borch 2 pertkes, facit 2 ½ stuiver 3 plak
Den derden Martii aen vrou Van der Borch omme Gades wille gesant 3 stuiver
16 Aprilis Harmanken Kapalz melate omme Gades wille gegeven 2 stuiver 2 placken
26 Aprilis aen Geertken in de Barlhese omme Gades wille tot volleste huer kinder een ampt te leeren,
gegeven 4 ½ stuiver
13 Maii gesant aen Lumme Garritz wijff die den kancker aen haer bien hadde, te volleste haer meisterloon 7 stuiver
23 Maii een arm vrou bij Peeterken Beyers wonende omme Gades wille gegeven 6 butkes
Ultima Maii aen den armen Groll soenen gegeven 17 plack
4 Junii aen Lumme gesandt omme Gades wille vermitz dat sie die kancker aen ’t bien hadde, 3 ½ stuiver
Den dertienden Junii gegeven omme Gades wille aenen den leydeckers op de Nijstadt, die sich wol
laten besichtogen van melaetsens 9 butkes
Den vijfden Julii vrou Van der Borch gegeven om Gadtz wil 2 stuiver
Den vijftienden Julii een arm borger gegeven 3 butkes
Den eenentwintigsten Julii vrou Van der Borch alz sie ter doot toe kranck lach, gesant 6 butkes
Op Karsavent gecke Fenneken gegeven to volste van eenen nieuwen hoet 1 stuiver
Ultima Augusti aen Bonifacio gegheven toe teergelt, dewiel hie sich toe Romen, item in Franckrijck
wal geholden hadde als hie wedder op Kolen wolde reysen, 5 stuiver
Die vrou die bij Peeterken Beyers woont, gegheven ½ stuiver
Den negenden Octobris gesant aen Lumme omme Gades wil 3 stuiver
Den achtentwintigsten Octobris gegeven aen Peeterken Beyers vrou 1 stuiver, den armen lepper 3 butkes
Die moelers vrou gesant 17 Decembris een halff mengelen wijns als men sede dat sie die pest hadde,
1 stuiver 3 oert
pag. 22