rijkswat Literatuuronderzoek naar de milieuschadelijke aspecten van de productie van aspartaam, epichloorhydrine, terathane, en dichloorbenzonitril KSWATERSrAAT Rijkswaterstaat Dienst Binnenwateren/RIZA Dienst Binnenwateren PIZA Maeriant 4-6 8224 AC Postbus 17 8200 AA Lelystad Hoofdafdeling RIZA Afdeling Emissieonderzoek Auteur : A.F. Kajbic Betreft Stageverslag Stagebegeleider ir. H.B. Pols Stageperiode 4-9-89 t/m 4-12-89 U/afr?A DOC.4S Lelystad november 21-11-89 /1*//T v-n fix INHOUDSOPGAVE BLZ SAMENVATTING 1 INLEIDING 2 DE OPZET VAN HET LITERATUURONDERZOEK 2.1 Gevolgde zoekprocedure bij het literatuuronderzoek. 2.2 Literatuuronderzoek: voor- en nadelen van de verschillende geraadpleegde bronnen. 3 DE PRODUKTIE VAN ASPARTAAM 3.1 Inleiding 3.2 Synthese routes voor aspartaam 3.2.1 Synthese van aspartaam via ringopening van 1-asparagine anhydride (Searle-proces). 3.2.2 Synthese van aspartaam via N-carboxyanhydride. 3.2.3 Synthese van aspartaam via een enzymatische reactie (DSM-proces). 3.2.3.1 De bereiding van d-1-fenylalanine 3.2.3.2 De bereiding van de methylester van d-1-fenylalanine 3.2.3.3 De bereiding van Z-asparaginezuur 3.2.3.4 De enzymatische bereiding van aspartaam 3.2.4 Enkele alternatieve syntheseroutes van aspartaam 33 Milieuevaluatie 3.3.1 M'ri.euhygienische beoordeling van het DSM-proces 3.3.2 Maatregelen ter bescherming van het milieu 3.3.2.1 Verwerking van de afvalstromen 3.3.2.2 Verwerking van neven- en restproducten. 3.4 Vergelijking van de verschillende produktieprocessen van aspartaam 4 DE PRODUKTIE VAN EPICHLOORHYDRINE 4.1 Inleiding 4.2 Synthese van epichloorhydrine 4.2.1 De produktie van epichloorhydrine via het Shell proces 4.2.1.1 De bereiding van allylchloride 4.2.1.2 De bereiding van epichloorhydrine 4.2.2 Enkele alternatieve syntheseroutes voor de bereiding van epichloorhydrine 6 7 9 11 13 14 16 19 19 22 23 24 27 31 33 33 34 35 36 36 36 37 39 4.3 4.4 4.5 Milieuhygienische evaluatie 4.3.1 Giftigheid van de diverse grondstoffen en eindproducten bij de produktie van epichloorhydrine 4.3.2 Mogelijke aanpassingen van het epichloorhydrine-proces Glycerolproduktie 4.4.1 Synthetische methodes voor de produktie van glycerol 4.4.1.1 Glycerolproduktie via de hydroxylase van allylalcohol met waterstofperoxide 4.4.1.2 Glycerolproduktie via de epioxidatie van allylalcohol met peroxiazijnzuur 4.4.2 Glycerolproduktie via hydrogenering 4.4.3 Glycerolproduktie via fermentatie Beoordeling van het epichloorhydrine-proces van Shell en mogelijke alternatieven. D E PRODUKTIE VAN TERATHANE, POLYTETRAMETHYLEEN ETHERGLYCOL 5.1 Inleiding 5.2 Synthese van terathane ofwel polytetramethyleenetherglycol 5.2.1 Polymerisatie reactie 5.2.2 Neutralisatie reacties 5.3 Milieuhygienische beoordeling van de terathane produktie 5.3.1 Giftigheid van de diverse grondstoffen en eindprodukten 5.3.2 Verwerking van de neven- en restprodukten 5.4 Beoordeling van het terathaneproces DE PRODUKTIE VAN DICHLOORBENZONITRIL, EEN TERUGZOEKAKT1E 6.1 Inleiding 6.2 Synthese routes voor de bereiding van dichloorbenzonitril 6.2.1 Synthese van dichloorbenzonitril via de Shell-proces 6.2.1.1 De dichloorbenzoylchloride bereiding 6.2.1.2 De dichloorbenzonitril bereiding 6.2.2 Synthese van dichloorbenzonitril via de oude Duphar-proces 6.2.2.1 Chlorering 6.2.2.2 Cyanering 6.2.2.3 Hydrolyse 6.2.2.4 Aromatisering en dehydratase 6.2.3 Synthese van dichloorbenzonitril via de nieuwe Dupharproces 6.3 Milieuhygienische beoordeling van de drie dichloorbenzonitril produktieprocessen 40 40 41 41 41 43 45 47 49 50 51 52 53 53 54 55 56 56 58 59 59 60 60 61 62 64 6.4 6.5 Vergelijking van de drie verschillende dichloorbenzonitril produktieprocessen Evaluatie van de terugzoekaktie naar het nieuwe Dupharproces 65 66 7 EVALUATIE + CONCLUSIES 7.1 Literatuuronderzoek 7.2 Procesonderzoek 67 68 8 AANBEVELINGEN 8.1 Aanbevelingen voor het literatuuronderzoek 8.2 Aanbevelingen voor verder onderzoek naar nevenreacties 69 70 9 LITERATUURLIJST 9.1 Algemene literatuur 9.2 Literatuur behorende 9.3 Literatuur behorende 9.4 Literatuur behorende 9.5 Literatuur behorende 9.6 Literatuur behorende 71 71 72 73 73 74 bij bij bij bij bij de de de de de aspartaam-processen epichloorhydrine-processen glycerol-processen terathane-produktie dichloorbenzonitril-processen BIJLAGE 1 Gegevens behorende bij de aspartaamproduktie Tabel 1 Tabel 2 Tabel 3 Tabel 4 Tabel 5 Hoeveelheden van grondstoffen en eindprodukten die bij de 75 aspartaamproduktie van DSM worden toegepast en verkregen Toxiciteit van grondstoffen, eindprodukten en oplosmiddelen 77 die voorkomen bij de aspataamproduktie van DSM De P-octanol-waarden van de tussenprodukten die voorkomen 79 bij het aspartaamproces van DSM De afbreekbaarheid van grondstoffen en eindprodukten 80 gegeven via de BOD 5 en COD waarden die voorkomen bij het aspartaamproces van DSM Voor- en nadelen van de verschillende aspartaamproduktie81 processen BIJLAGE 2 Gegevens behorende bij de epichloorhydrine- en glycerolproduktie Tabel 1 Tabel 2 Tabel 3 Tabel 4 Hoeveelheden van produkten en afvalstoffen bij de produktie van epichloorhydrine bij Shell Pernis Toxiciteitsgegevens van grondstoffen, produkten en nevenprodukten die horen bij de produktie van epichloorhydrine van Shell Pernis De afbreekbaarheid van stoffen gegeven met de BOD 5 en COD waarden die horen bij de epichloorhydrineproduktie van Shell Pernis Voor- en nadelen van de verschillende glycerol-produktieprocessen BIJLAGE 3 Gegevens behorende bij de terathaneproduktie Tabel 1 Tabel 2 75 Hoeveelheden van de grondstoffen en eindprodukten die horen bij de produktie van terathane bij Du Pont Dordrecht Toxiciteitsgegevens voor tetrahydrofuraan en natriumfluoride die horen bij de produktie van terathane bij Du Pont Dordrecht 82 82 83 84 85 86 86 87 BIJLAGE 4 Gegevens behorende bij de dichloorbenzonitril produktie Tabel 1 Tabel 2 Tabel 3 Tabel 4 Hoeveelheden aan afvalprodukten die horen bij de produktie van dichloorbenzonitril via het oude Duphar-proces Toxiciteits- en afbreekbaarheidsgegevens van grondstoffen , tussen- en eindprodukten die voorkomen bij de dichloorbenzonitril-produktie via het oude Duphar proces Schatting van de toxiciteit van de grondstoffen, tussen- en eindprodukten voor het Shell-proces en het nieuwe Duphar proces. Voor- en nadelen van de verschillende produktieprocessen voor dichloorbenzonitril BIJLAGE 5 Symbolen en afkortingen behorende bij de toxiciteitsgegevens 88 88 89 90 91 92 SAMENVATTING In deze literatuurstudie is een studie gemaakt naar de milieuschadelijke aspecten van de produktie van 3 stoffen te weten aspartaam, epichloorhydrine en terathane. Hiervoor zijn eerst alle processen voor de produktie van elke stof verzameld en beschreven. Vervolgens zijn de gevonden processen bekeken vanuit milieutechnisch oogpunt; welke afvalprodukten worden er gemaakt, in welke hoeveelheden, hoe toxisch zijn deze stoffen en zijn ze goed afbreekbaar? Hierna is een oordeel gegeven welk produktieproces het beste is. Parallel aan dit onderzoeks is getracht een produktieproces voor dichloorbenzonitril (het nieuwe Duphar proces) terug te vinden in de openbare literatuur. Voor de produktie van aspartaam zijn drie verschillende processen gevonden. Van deze processen is de enzymatische produktieroute de beste. Voor de produktie van epichloorhydrine is slechts 66n, sterk milieubelastend, proces gevonden. Daarom is er nog een extra onderzoek gedaan naar de produktie van glycerol, omdat in de nederlandse situatie epichloorhydrine een tussenprodukt is in de glycerol-produktie. Een alternatief zonder noemenswaardige nadelen is niet gevonden. Of er treden te veel nevenreacties op (via de hydroxylase of epioxidatie van allylalcohol) of de afvalstromen worden te groot (via fermentatie technieken). Voor de produktie van terathane is slechts 6en proces gevonden. Dit proces is, na behandeling van de afvalstromen, redelijk milieuvriendelijk. De terugzoekaktie van het nieuwe Duphar proces voor de produktie van dichloorbenzonitril uit de openbare literatuur heeft gedeeltelijk resultaat opgeleverd. Er is een patent gevonden waarin een soortgelijk proces wordt beschreven. Andere pogingen om het proces aan te passen zijn echter niet teruggevonden. Uit de literatuurstudie is verder gebleken dat er weinig verschillende processen in de literatuur worden beschreven voor de produktie van een bepaalde stof. Verder worden de processen slechts summier beschreven. Procesgegevens zijn moeilijk te verkrijgen. Ook wordt er weinig of geen melding gemaakt van optredende nevenreacties. Over dit aspect is 6en van de grondleggers van het enzymatische aspartaam-pTOces geraadpleegd. Hierbij kwam naar voren dat de openbare literatuur naijlt ten opzichte van de werkelijkheid en dat bedrijven uit concurentieoverwegingen informatie achterhouden. 1 INLEIDING DBW (Dienst Binnenwateren) / RIZA (Rijksinstituut voor Zuivering van Afvalwater) is een van de technisch wetenschappelijke diensten van Rijkswaterstaat. Rijkswaterstaat is weer een onderdeel van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Deze dienst (DBW/RIZA) verleent ondersteuning aan de beleidsvoorbereiding binnen Verkeer en Waterstaat, adviseert bij het beheer van oppervlaktewateren en grondwater. Dit kan worden verdeeld in advisering met betrekking tot de kwaliteit en kwantiteit van het oppervlaktewater en de advisering met betrekking tot afvalwaterlozingen. De hoofdafdeling RIZA ondersteunt bij de ontwikkeling van emissiebeleid, verricht onderzoek betreffende emissies, herkomst en beperking van verontreinigingen en adviseert bij de veriening van vergunningen voor het lozen van afvalwater. De hoofdafdeling RIZA wordt onderverdeeld in 6 afdelingen te weten Voorbereiding emissiebeleid, Emissieonderzoek, Emissiecontrole, Adviesafdeling bedrijfs en comunaal afvalwater, Adviesafdeling afvalwater-procesindustrie en tenslotte Zuiveringstechnische werken. In het kader van mijn stage moest ik voor de afdeling Emissieonderzoek en de adviesafdeling Afvalwater-procesindustrie een studie maken over de milieuschadelijke aspecten van de produktie van drie chemische produkten te weten: de bereiding van aspartaam (bij DSM, Geleen), epichloorhydrine (bij Shell, Pernis) en terathane (polytetramethyleen-etherglycol (PTMG)) (bij Du Pont, Dordrecht). De keuze voor deze onderwerpen is gebaseerd op het feit dat de mogelijkheid bestaat dat er binnenkort vergunningaanvragen te verwachten zijn voor deze drie produkten door de huidige en nieuwe producenten in Nederland. Tevens kan er een saneringsverplichting voor het betreffende proces in de vergunning zijn opgenomen. Dit kan veranderingen in het proces tot gevolg hebben. Bij deze milieutechnische beoordeling is eerst aandacht besteed aan een beschrijving van het huidige proces en van alternatieve procesroutes. Daarna is de aard van de nevenreacties bekeken. Dit laatste is vooral toegespitst op de milieuschadelijke effecten van deze produkten. Tenslotte zijn de verschillende procesroutes met elkaar vergeleken en beoordeeld op milieuschadelijkheid. Dit onderzoek werd gedaan om eventuele vergunningaanvragen van bedrijven naar waarde te kunnen beoordelen. Een bedrijf kan verplicht worden specifieke informatie te geven over procesomstandigheden (P,T,V enz), bijproducten zoals hoeveel wordt er geproduceerd, wat is de toxiciteit, hoe is de afbreekbaarheid, treden er readies op met stoffen in het milieu enzovoort. Met deze achtergrondinformatie kan een gewogen oordeel gegeven worden over een dergelijke vergunningaanvraag. Tevens is gezocht naar literatuur over de produktie van dichloorbenzonitril. Dit is gedaan om te kijken of een onlangs uitgebracht nieuw proces kan worden teruggevonden in de openbare literatuur. 8 2 DE OPZET VAN HET LITERATUURONDERZOEK 2.1 Gevolgde zoekprocedure bij het literatuuronderzoek Tijdens dit literatuuronderzoek is vooral uitgegaan van de literatuur verkregen via Chemical Abstracts. Met behulp van het computerbestand van de ESA zijn de Chemical Abstracts ingezien. Het is mogelijk om via Chemical Abstracts specifieke artikelen te zoeken over het gewenste produkt en de gezochte specificatie. Het is mogelijk om via de trefwoorden aspartaam (als produkt) en produktie, synthese of proces (als specificatie), via onderlinge combinatie, specifieke literatuur te selecteren over de produktie van aspartaam of over de aspartaamsynthese. De in dit onderzoek gebruikte trefwoorden zijn de stofnamen aspartaam, epichloorhydrine, polytetremethyleenetherglycol (=terathane), dichloorbenzonitril (=dichlobenil) en glycerol. De specifieke trefwoorden die gericht zijn op de produktie, synthese e.d. van deze stoffen zijn produktie, synthese en proces (en onderlinge combinaties). Verder zijn nog vergeefse pogingen gedaan met de trefwoorden milieutechnologie (environmental technology), be- en verwerking (manufacturing) en procesontwerp (chemical reaction engeneering). Door onderlinge combinaties, zoals produktie + synthese en epichloorhydrine + glycerol, zijn nog extra zoek mogelijkheden voorhanden. Ook is bij de aspartaamsynthese het enzymatische proces van DSM via de trefwoorden enzym en enzymreactie nader onderzocht. De zo gevonden artikelen zijn vervolgens bij de bibliotheek aangevraagd. De meeste artikelen zijn via de nederlandse bibliotheken te verkrijgen. Ook zijn zonder problemen via de bibliotheek van DBW/RIZA patenten verkregen. Parallel aan het onderzoek via Chemical Abstracts zijn de bij de dienst aanwezige vergunningen bestudeerd, met daarin beschreven de syntheseroute en de procesomstandigheden voor de produktie van een bepaalde stof. Met de zo gevonden informatie, is vervolgens een specifiek onderzoek gestart opnieuw via Chemical Abstracts. Deze keer is echter uitgegaan van de reeds gevonden literatuur. Er is een specifiek onderzoek gedaan naar schrijvers van de artikelen. De mogelijkheid bestaat namelijk om via de computer literatuur van een bepaalde schrijver te selecteren. Zo kan dan specifieke informatie over een onderwerp, geschreven door een persoon, worden verzameld. Verder is er gezocht in de interne bibliotheek naar eventuele informatie. Deze bleef echter beperkt tot toxiciteitsgegevens. Specifieke gegevens over processen en syntheses zijn hier niet of in zeer beperkte mate gevonden. Daaropvolgend is daarom een externe bibliotheek (die van technische universiteit van Eindhoven) bezocht. Daar zijn enkele naslagwerken geraadpleegd. De meest in het oogspringende naslagwerken zijn Ullmann, Mc Ketta (beide naslagwerken bekend onder de naam van de schrijvers) en Biotechnology. Vooral in Mc Ketta is veel informatie verkregen over synthesis en procesroutes. Verder zijn gebundelde jaargangen van enkele tijdschriften geraadpleegd. Ook is er de mogelijkheid geweest tot het raadplegen van Chemical Abstracts in boekvorm. Ook is een poging gedaan om informatie te verkrijgen via de VNCI (Vereniging van Nederlandse Chemische Industrie). Via deze installing is slechts informatie verkregen over wie bepaalde produkten maken en verkopen.Verder is procesinformatie via deze bron niet te verkrijgen. Tenslotte zijn er ook nog enkele externe deskundigen geraadpleegd. (Prof E.M. Meijer en Prof R.A. Sheldon (beide buitengewoon hoogleraar op de TUE)). Zij konden specifieke informatie geven over de produktie van aspartaam. Deze informatie vertoonde grote overlap met de reeds eerder gevonden literatuur. 10 2.2 Literatuuronderzoek: voor- en nadelen van de verschillende geraadpleegde bronnen. Bij het literatuuronderzoek is informatie verkregen via Chemical Abstracts, via de bij de dienst aanwezige vergunningen, via interne en externe deskundigen, via de interne bibliotheek en bij een externe openbare bibliotheek. De zo verkregen gegevens blijken elkaar vaak onderling te overlappen. Hieronder volgen enige op- en aanmerkingen op de verschillende informatie bronnen. Chemical Abstracts De Chemical Abstracts kunnen op twee manieren worden ingezien namelijk via een computerbestand en via een serie boeken in een bibliotheek. Via een computerbestand bij de ESA kan met behulp van trefwoorden literatuur worden gezocht. Alle literatuur die van toepassing is op een bepaald trefwoord wordt dan gegeven. Ook kunnen verschillende trefwoorden worden gecombineerd waardoor specifieke literatuur kan worden gevonden (b.v. aspartaam * produktie geeft literatuur over aspartaamproduktie). Hiermee kan snel een selectie worden gemaakt welke literatuur nuttig kan zijn. Deze literatuur kan dan via de bibliotheek worden aangevraagd. Nadeel is echter dat slechts een titel wordt gegeven en geen samenvatting ( dit is wel voor 1 arSkel mogelijk maar niet voor veel artikels), waardoor vaak niet nuttige literatuur wordt gevonden. Verder duurt het ca 3 weken voordat de gewenste literatuur aanwezig is (soms Ianger). Deze moet namelijk bij andere bibliotheken worden aangevraagd. Chemical Abstract in boekvorm heeft als voordeel dat er een kleine samenvatting van het artikel of patent is opgenomen in het boek, zodat er snel een oordeel kan worden gevormd of de literatuur nuttig is. Er is dus snel enig inzicht over de kwaliteit van de gevonden literatuur. Een nadeel is echter dat moeilijk een selectie te maken is van de aanwezige literatuur. Alle aanwezige literatuur over een bepaald onderwerp moet dan worden onderzocht. Dit geldt vooral voor literatuur van na 1982. De samenvatting van voor 1982 zijn al wel gesorteerd naar stof en onderwerp. Deze boekenserie is niet bij de bibliotheek van DBW/RIZA aanwezig. 11 Vergunningaanvragen De vergunningen die bij de dienst aanwezig zijn bevatten een vrij compleet overzicht van een proces dat bij de produktie van een bepaald stof door een bedrijf in Nederland wordt toegepast. In deze vergunningen zijn gegevens beschikbaar over de synthese, over het produktieproces e.d.. Een nadeel van vergunningen is dat de zo verkregen informatie slechts voor mensen binnen de dienst toegankelijk is. Verder betreft het vaak vertrouwelijke informatie. Ook wordt slechts een produktieproces van een bedrijf bekeken. Een eerlijke vergelijking met andere processen is dan moeilijk te maken. Interne en externe deskundipen De informatie die via de interne en externe deskundigen kan worden verkregen varieert tussen het geven van algemene informatie en hints, tot het geven vaneen verzameling van algemene literatuur. Deze literatuursamenvatting is echter ook op te stellen via de openbare literatuur. Bijzondere bedrijfsinformatie is uit oogpunt van concurentieoverwegingen niet te verkrijgen. Bibliotheken De geraadpleegde bibliotheken zijn de interne bibliotheek van DBW/RIZA in Lelystad en de universitaire bibliotheek van de technische universiteit van Eindhoven. De bibliotheek van de DBW/RIZA bevat alle onderzoeken die zijn verricht door de dienst of aanverwante instellingen. Het grote nadeel van deze bibliotheek is dat informatie over chemische synthesen en processen niet of in zeer beperkte mate aanwezig is. Voor een dergelijke literatuurstudie is er te weinig goede literatuur aanwezig. De bibliotheek van de TUE, en naar mag worden aangenomen ook de bibliotheken van de andere technische universiteiten, biedt een betere ondergrond voor een literatuurstudie. Zo kan hier Chemical Abstracts in boekvorm worden ingezien. Dit biedt de eerder genoemde voordelen. Tevens is er de mogelijkheid om de op boven genoemde wijze gevonden artikelen in de aldaar aanwezige bundeling van tijdschriften direct in te zien. Tenslotte kunnen ook nog andere naslagwerken van de bibliotheek worden geraadpleegd. Een nadeel voor literatuuronderzoek in een externe bibliotheek is de afstand ten opzichte van DBW/RIZA in Lelystad. Echter, de snelheid van zoeken wordt er wel door bevorderd. 12 3 DE PRODUKTIE VAN ASPARTAAM 3.1 Inleiding a-Aspartaam (L-phenylalanine,N-L-a-aspartyl-,I-methylester [Cas-nr : 22839-47-0]) is een zoetstof die in 1969 per toeval door Masur werd ontdekt. Deze zoetstof is 200x zoeter dan bietsuiker. Tevens bevat het veel minder calorieen. Dit a-aspartaam is een geschikte vervanger voor bietsuiker voor diabetici. Het a-aspartaam is in de V.S. goed getest op giftigheid voor de mens. Het is niet schadelijk voor de mens in tegenstelling tot bijvoorbeeld saccharine. Het eerst is aspartaam via synthetische weg gemaakt door Searl (V.S.). Een nadeel van het door hen gebruikte proces was dat er tijdens de synthese ook het isomeer /?aspartaam werd verkregen. Dit /.-aspartaam heeft een bittere smaak en is dus niet gewenst in het eindprodukt. Na 1980, na de goedkeurig in de V.S. van aspartaam, is men gaan zoeken naar andere betere synthese routes. Zo is er een alternatieve synthetische route, het NCA-proces, gepatenteerd in 1986 (patentnr: O 221878). Andere syntheseroutes zijn er wel gevonden maar bleken praktisch moeilijk haalbaar. Een nadeel van deze processen is dat er getracht wordt via stereospecifieke groepen de reactie zo te sturen dat alleen a-aspartaam wordt verkregen. Een alternatieve benaderingswijze is het DSM-Toyo Soda -proces. Dit is een enzymatisch proces waarbij door de goede keuze van enzym (thermolysin) slechts het gewenste a-aspartaam wordt verkregen. Tevens kan met een racemisch mengsel als grondstof worden gewerkt. Het isomeer dat niet reageert tot a-aspataam kan eenvoudig worden hergebruikt en weer worden omgezet in het racemisch mengsel. In de hier volgende paragrafen worden de verschillende processen bekeken en vergeleken op milieuschadelijke effecten. Er wordt gekeken naar de toxiciteit van grond en hulpstoffen, de hoeveelheid afvalprodukt en naar de afbreekbaarheid van de diverse afvalprodukten. 13 3.2 Syntheseroutes voor aspartaam 3.2.1 Synthese van aspartaam via ringopening van 1-asparagine anhydride (Searleproces) Aspartaam wordt in deze procesroute gemaakt uit L-aspargine anhydride en 1fenylalanine. Er treedt ringopening op van 1-asparagine anhydride waaruit a- en /J-Zaspartaam wordt verkregen. Hierbij is de Y-groep eenvoudig te verwijderen via een hydrogenatiereactie. Dit levert dan a- en ^-aspartaam op. p COOR CH 2 -C | | p + C 6 H 5 -CH 2 -CHNH 2 -COOR -> HOOC-CH 2 -CH-CO-NH-CH Y-NH-CH 2 -q | | O NH-Y CH2-C6H5 l-aspargine anhydride 1-fenylalanine a-Z-aspartaam COOR + HOOC-CH-CH2-CO-NH-CH NH-Y CH2.C6HS /3-Z-aspartaam met: Y = -CBZ -CHO R == -H -CH3 procesomstandigheden oplosmiddel : T : p : water 273-298 K 10s Pa De reactie wordt batchgewijs uitgevoerd. Als afvalprodukt wordt ^-aspartaam verkregen (30% van de produktie). Dit ^-aspartaam kan worden hergebruikt. In de literatuur is niet gevonden hoe ^-aspartaam wordt hergebruikt. 14 Het 1-fenylalanine kan onder andere worden gemaakt via 4 processtappen namelijk 1: de koppeling van benzaldehyde met hydantoine, 2: de hydrogenering van bezylhydantoi'ne, 3: de hydrolyse van benzylhydanto'ine met natronloog en 4: de neutralisatie van het hydrolyseprodukt met zwavelzuur. (zie ook: synthese aspartaam via enzymreactie (DSM-proces)(3.2.3.1)). Ook kan 1-fenylalanine op fermentatieve wijze worden gemaakt. De produktiewijze van l-aspargine anhydride is onbekend. Door beinvloeding van het oplosmiddel kan de selectiviteit worden verhoogd. Er wordt meer gewenst a-Z-aspartaam verkregen als ethylacetaat, dioxan, chloroform, ethyleenchloride, azijnzuur en vooral ijsazijn en propionzuur als oplosmiddel. Door toevoegen van kleine hoeveelheden zuur aan het oplosmiddel kan de a-Z-aspartaam selectiviteit sterk worden verhoogd. Nadelen zijn dat de conversie en de reactiesnelheid daalt. De reactiesnelheid daalt omdat er stabiele zouten met het zuur worden gevormd. Er wordt /l-Z-aspartaam verkregen bij Me2SO, DMAC en DMF als oplosmiddel. 15 3.2.2 Synthese van aspartaam via een N-carboxyanhydride Een tweede route is de synthese van aspartaam via /l-methyl-l-aspartaam-Ncarboxyanhydride (NCA) met 1-fenylalanine. Hiertoe wordt als eerste stap het NCA bereidt uit asparaginezuur. HOOC-CH 2 -CHNH 2 -COOH + CH 3 OH 1-asparaginezuur methanol + HC1 -> zoutzuur CH 3 0-CO-CH 2 -CHNH,-COOH CH,COOCH, CH 3 0-CO-CH 2 -CHNH2-COOH + COCl2 -> p f HN, + HCl C=0 bo /.-methyl-1-aspartaam hydrochloride fosgeen procesomstandigheden oplosmiddel T P tetrahydrofuraan 298-338 K 10s Pa 16 NCA zoutzuur Vervolgens wordt de gevormde NCA en het 1-fenylalanine volgende reactietrappen treden dan op. samengevoegd. De CH 7 -COOCH, COOH HN CH C=0 c-o' + C 6 H 5 -CH 2 -CHNH 2 -COOH -A-> CH 3 OC-CH 2 -CH-CO-NH-CH || O NCA I I O NH 2 I CH2-C6H5 1-fenylalanine O COOCH 3 CH 3 0-C-CH 2 -CH-C-NH-CH-COOH -B-> HOOC-CH 2 -CH-CO-NH-CH O NH, I I I CH2-C6H5 NH2*HC1 CH2-C6H5 a-1-aspartaam-l-fenylalanine methylester hydrochloride + CH3C1 methylchloride COOCH 3 HOOC-CH,-CH-CO-NH-CH 1 I NH2*HC1 CHJ-QHJ COOCH 3 -C-> COOH-CH,-CH-CO-NH-CH NH, a-1-aspartaam-l-fenylalanine methylester hydrochloride CH 27 -CH *-6 I j 5 a-aspartaam + NaCl + natriumchloride H20 water Er zijn twee verschillende procesroutes mogelijk die tot hetzelfde resultaat leiden. Een route start in alkalisch milieu en een in zuur milieu. Halverwege het proces wordt de alkalische oplossing aangezuurd. Bij de zure oplossing wordt dan methanol toegevoegd. 17 procesomstandigheden oplosmiddel : A 1 2 NaOH(aq): HCI (aq) : pH = 10.1 pH = 3.7 B 1 2 HCI (aq) : CH3OH (aq) pH = 3.7 C T P : : NaOH (aq) 298-343 K 105 Pa 6-8 h De reactie wordt batchgewijze uitgevoerd. De optimale verblijftijd van ca. 6-8 uur. Er is dan een conversie van 10-15%. Er is dan een grote recirculatiestroom nodig. 18 3.2.3 Synthese van aspartaam via een enzymatisch reactie (DSM-proces^ Een afwijkende methode om aspartaam te maken is die via het enzymatisch proces. De synthese van aspartaam kan worden opgedeeld in 4 delen namelijk in de bereiding van 1: d-1 fenylalanine, 2: de methylester van d-1-fenylalanine, 3: Zasperaginezuur en tenslotte 4: de enzymatische bereiding van aspartaam. Dit laatste deel is de eigenlijke specifieke reactiestap. In deze stap treedt de enzymatische reactie op. De voorgaande stappen worden desondanks meegenomen omdat deze een onderdeel vormen van het aspartaamproces van DSM in Geleen 3.2.3.1 De bereiding van d-1-fenvlalanine Voor de bereiding van d-1-fenylalanine zijn 4 processtappen nodig, namelijk A de koppeling van benzaldehyde met hydantoine, B de hydrogenering van benzylideenhydantoine, C de hydrolyse van benzylhydantoine met natronloog en D de neutralisatie van het hydrolyseproduct met zwavelzuur. Het proces kan continu worden uitgevoerd. A De koppeling van benzaldehyde en hydantoine H2 P C 6 H 5 -CHO + C-Cs -> HN NH s <? O QH 5 -CH=C-q HN' NH hydantoine H20 V I! o benzaldehyde + 0 o benzylideenhydantoine water procesomstandigheden waterige alkalische oplossing (loog of NH 3 of amines) oplosmiddel T 323-373 K 105 P De reactie is exotherm 19 B Hydrogenering van benzvlhvdantoine O C 6 H 5 -CH=C-C HN NH + H2 -> c' H O C6H5-CH2-C-C HNV pH c 1 II O O benzylideenhydantoine waterstof benzylhydantoine procesomstadigheden oplosmiddel alkohol 323-373 K T 1-2*106 Pa P onbekend katalysator De reactie is zwak exotherm C Hydrolyseren van benzvlhvdantoine met natronloog H O C 6 H s -CH 2 -C-d HN ,*NH C' + 3 NaOH -> C 6 H 5 -CH 2 -CHNH,-COONa + + NH 3 Na 2 C0 3 I O benzylhydantoine natriumd-1-fenylalanine ammoniak natriumcarbonaat natriumhydroxide procesomstandigheden alkohol + NaOH(aq) + NH 3 (gaat in oplossing) oplosmiddel 373-473 K T 5-10* 10s Pa P Geen warmte effect 20 D Neutralisatie van de hydrolvse-produkten met zwavelzuur 2 C6H5-CH2-CHNH2-COONa + H ^ O , -> 2 C 6 H 5 -CH 2 -CHNH 2 -COOH + Na^O, natrium d-1-fenylalanine zwavelzuur d-1-fenylalanine natriumsulfaat procesomstandigheden alkohol + H2S04 (aq) oplosmiddel 323-373 K T 10s Pa P Nevenproducten Na 2 C0 3 (s) + H 2 S0 4 (aq) -> natriumcarbonaat Na 2 S0 4 (s) + C 0 2 (g) + H 2 0 (1) natriumsulfaat zwavelzuur 2 NH 3 (aq) + H 2 S0 4 (aq) ammoniak zwavelzuur kooldioxide -> ( N H ^ O , (s) ammoniumsulfaat 21 water 3.2.3.2 De bereiding van de methylester van d-1-fenylalanine Voor de bereiding van het d-1 fenylalaninemethylester wordt d-1-fenylalanine eerst in methanol gesuspendeerd en vervolgens op de juiste temperatuur gebracht zodat de esterificatie kan optreden. C 6 H 5 -CH 2 -CHNH 2 -COOH d-1-fenylalanine + CH 3 OH-> methanol QH s -CH 2 -CHNH 2 -COOCH 3 + 2 H 2 0 d-1-fenylalaninemethylester procesomstandigheden methanol + HCl(aq) oplosmiddel 313-338 K T 10s Pa P Endotherme reactie Nevenreactie CH 3 OH (aq) + HCl(aq) methanol zoutzuur -> CH3C1 + methylchloride 22 H20 water water 3.2.3.3 De bereiding van Z-asparaginezuur Bij de bereiding van het Z-asparaginezuur worden 1-asparaginezuur, benzylchloroformiaat en natriumhydroxide samen gevoegd in een organisch oplosmiddel, waarna reactie optreedt. HOOC-CH 2 -CHNH 2 -COOH + C6H$-CH2-0-COCl 1-asparaginezuur benzylchloroformiaat HOOC-CH 2 -CH-COOH + NaCl + NaOH (aq) -> natronloog + H20 NH-C0-0-CH 2 -C 6 H 5 Z-asparaginezuur natriumchloride water procesomstandigheden oplosmiddel : organisch oplosmiddel (methylethylketon, methylisobutylketon, ethylamylketon. tolueen, xyleen of ethylbenzeen) T : 278-313 K P : 105 Pa Opmerking Dit proces wordt (nog) niet bij DSM uitgevoerd. Het Z-asparaginezuur wordt gekocht. 23 3.2.3.4 De enzymatische bereiding van aspartaam De uiteindelijke synthese valt onder te verdelen in 3 stappen. In de eerste stap worden het Z-asparaginezuur en het 1-fenylalaninemethylester via enzymatische condensatie met elkaar gebonden. In de tweede stap vindt zure scheiding plaats van het gevormde Z-aspartaam/d-fenylalaninemethylester. Vervolgens wordt het gescheiden Z-aspartaam gehydrogeneerd tot aspartaam. Als vierde stap kan het overblijvende d-fenylalaninemethylester/zoutzuur-complex in de racemisering worden omgezet in het d-I-fenylalanine. Dit proces wordt continu uitgevoerd. A De enzymatische condensatie Door een condensatie reactie worden Z-asparaginezuur en 1-fenylalaninemethylester gebonden tot Z-aspartaam met behulp van een enzym (thermolysin). HOOC-CH 2 -CH-COOH + C 6 H s -CH 2 -CHNH 2 -COOCH 3 -> I NH-COO-CH 2 -C 6 H 5 Z-asparaginezuur 1-fenylalaninemethylester COOCH 3 HOOC-CH 2 -CH-CO-NH-CH-CH 2 -C 6 H s NH-COO-CH 2 -C 6 H 5 Z-aspartaam procesomstandigheden water ( + HCI + NaCl ) oplosmiddel T 273-323 K P 105 Pa Het is een enzymatische reactie met thermolysin als enzym. 24 B Zure scheiding Bij de zure scheiding fenylalaninemethylester. Z-Apm / d-PM met : + Z-Apm/d-Pm d-PM wordt HCl(aq) -> het Z-aspartaam Z-Apm + gescheiden van de d- d-PM / HCI = Z-aspartaam-d-fenylalaninemethylester-complex = d-fenylalanine methyl ester procesomstandigheden organisch oplosmiddel + HCI oplossing oplosmiddel 303-353 K T 10s Pa P C Hydrogeneringsreactie Bij de hydrogeneringsreactie wordt uiteindelijke aspartaam. het Z-aspartaam gehydrogeneerd tot het COOCH, HOOC-CH 2 -CH-CO-NH-CH-CH 2 -C 6 H 5 + H2 -> NH-CO-0-CH 2 -C 6 H 5 Z-aspartaam waterstof COOCH 3 HOOC-CH 2 -CH-CO-NH-CH-CH 2 -C 6 Hj + C02 + C 6 H 5 -CH 3 I NH 2 a-aspartaam kooldioxide 25 tolueen procesomstandigheden oplosmiddel : organisch oplosmiddel + water T : 303-353 K katalysator nodig D Racemisering Bij de racemisering wordt het afgescheiden d-fenylalaninemethylester gereed gemaakt voor hergebruik. d-PM * HCI + NaOH -l-> d-PM d-PM H20 --2--> d-l-Phe + + + NaCl + H20 MeOH procesomstandigheden: 1 oplosmiddel zure oplossing 293-373 K T 105 Pa P 2 oplosmiddel T P basische oplossing 423-473 K 106 Pa De grondstof benzaldehyde kan op 4 verschillende manieren worden gemaakt namelijk via de chlorering in de vloeistoffase, oxidatie in de vloeistof- en dampfase en via electrochemische weg. Via welke route het benzaldehyde wordt gemaakt is niet bekend. De produktiewijze van hydantoine is onbekend. 26 3.2.4 Enkele alternatieve syntheseroutes van aspartaam Ter volledigheid worden hieronder enkele mogelijke syntheseroutes aangegeven. Voor de meeste syntheseroutes zijn nadelen aan te geven waarom deze niet in de praktijk worden toegepast. Searle route Een alternatieve route voor de produktie van a-aspartaam gaat uit van een reactie van Z-1-aspartaam a-p-nitrophenyl 0-benzyl diester met 1-fenylalanine (zie reactieschema 1). Bij de eerste reactiestap wordt de meest reactieve groep in I vervangen door 1-fenylalanine. Dit gebeurt in ethylacetaat als oplosmiddel en bij een temperatuur van 24 °C de eerste 24 h en de volgende 24 h op 65 °C. Hierna wordt het mengsel verdund met cyclohexaan en afgekoeld tot -18 °C. Het tussenprodukt wordt afgefilterd en de beschermende groepen worden verwijderd door hydrogenering. Er wordt bij deze stap palladium als katalysator gebruikt. Het verkregen produkt is a-aspartaam. Nadelen van dit proces zijn de vele beschermende groepen die nodig zijn en de vele nevenproducten die ontstaan. Ajinomoto route Een andere manier om 1-asparaginezuur te beschermen is in de vorm van anhydridezouten. Hierbij kunnen de anhydrides met hydrobromide, hydrochlorie en alkylzwavelzuur worden gebruikt. Condensatie van het anhydride met 1-fenylalanine levert dan a- en /J-aspartaam op (zie reactieschema 2). Nadelen van deze synthese zijn de omslachtigheid van het proces en het lage rendement dat gehaald wordt. Ook wordt ^-aspartaam verkregen. Chimicasa route Deze syntheseroute gaat uit van de bescherming van 1-asparaginezuur via gemengde anhydrides. Hiertoe reageert het 1-asparaginezuur achtereenvolgens met methanol in kaliumhydroxide, 2-propanol en chloormierezuur. Vervolgens wordt 1-fenylalanine methylester toegevoegd zodat na reactie met het eerder gevormd anhydride aaspartaam wordt verkregen. (zie reactie schema 3) Nadelen van dit proces zijn de lage opbrengst, lage reactietemperatuur waarin gewerkt wordt en de extra scheidingsstap die nodig is om aspartaam te krijgen. 27 Pfizer route In deze route wordt gebruik gemaakt van de stereospecifiek ringopeningsreactie van 1-asparagine-N-thiocarboxyanhydride. Hiertoe wordt het anhydride gemaakt uit 1asparaginezuur. Het 1-asparaginezuur reageert met methyl-ethyl-xanthaat. Hierna wordt het verkregen tussenprodukt neergeslagen. Deze neerslag wordt toegevoegd aan het 1-fenylalanine methylester waarna a-aspartaam wordt verkregen.(zie reactie schema 4) Nadelen van dit proces zijn het gebruik van intensief geurende stoffen, de hierdoor extra benodigde scheidingsmethoden en het daardoor verkregen lage rendement van de reactie. Hoechst route Als afsluiting kan nog de syntheseroute van Hoechst worden genoemd. Ook dit proces gaat uit van een ringopening van een anhydride. Het nadeel van dit proces is dat er gewerkt wordt met instabiele tussenprodukten. Verdere nadelen zijn de lage reactietemperatuur en het lage rendement. Verdere informatie over dit proces is niet verkregen. 28 coo—f (-_>** CJUH-CHCOO* CH-HKCOOCH,-/ CK..C.OOOI fH-«HC00CH1-.r c CH.COOCH,- ./ ""-CH-COOfi H:N-CH-CONH -CH-COOR CH.COOH CM,./ % t«0 Reactiemechanisme 1 : Searle route H,NCHCOOH H,NCHCO—O CHjCOOH X - CH,CO I. Xa=CI II. X - R r H.NCHCOOCH, + 1 CH.C.H, H.NCHCO-NHCHCOOCH, I • CK.COOH CH,C,H S Reactiemechanisme 2 : Ajinomoto route 29 («e~ J) 0 'I 0 0 a . CK.-C-CH 8 . CHj-C-CX netr'avjiol K0K o 0 n OL-C-CK 0 n 0 ' II Cri-C-OK cn 3 -c-c-< ? -c-o-c-: 3 y 1 1 M jya-Oi-C-OK « 2 «-Cli-C-W NH 0 1 " H3C -C-Oa-C-OOC 0 I OCj-C-CX 0 0 0 ' I t • . CH-C-C-C •i <T> -CHj-oi-c-ca^ NH, / + CL CCCC2 Hj CHj-C-OH 0 II Hy*-CH-C-alH-CH-CH B - « 0 t o -bO Z. VO I NH cocac 0 II H_C--C-<3{-C-CCH. Reactiemechanisme 3 : Chimicasa route s CHjf/HjO s S CH 3 OCHJCMJ HO.C CO-,H HO,C m M|N ~\ r COjH C<HS COjCM, Ha*— HOjC COMH—( COjCH, M Reactiemechanisme 4 : Pfizer route 30 3.3 Milieuhygienische beoordeling 3.3.1 Milieuhygienische beoordeling van het DSM-aspartaam proces De schadelijkheid van de diverse grondstoffen en eindprodukten, gewenst of ongewenst, kan worden getoetst via hoeveelheid, toxiciteit en afbreekbaarheid van de grondstoffen, eind- en afvalprodukten. In bijlage 1 tabel 1 t/m 4 worden de hoeveelheden, de toxiciteitswaarde en de afbreekbaarheid gegeven. In tabel 1 worden de produktiehoeveelheden gegeven van grondstoffen en eind- en nevenprodukten. Gegevens over de hoeveelheden tussenprodukt zijn onbekend. Tabel 2 geeft de toxiciteitsgegevens van nagenoeg alle grondstoffen, oplosmiddelen en eindprodukten. Daar van de gevormde tussenprodukten geen toxiciteitsgegevens bekend zijn, is via log (Pocuooi) -waarden getracht een indicatie te geven van de giftigheid van deze tussenprodukten (Voor een nadere toelichting zie bijlage 1 tabel 3). In tabel 4 tenslotte is de afbreekbaarheid van de grondstoffen en eindprodukten gegeven via BOD s en COD waarden. Het blijkt nu (zie bijlage 1 tabel 1) dat er veel bijna alleen zouten worden geloosd. Deze zijn op zich niet schadelijk. Zij kunnen echter het zoete Maaswater zout maken waardoor het levenspatroon in de Maas kan veranderen. (als dit al niet door eerdere lozingen is veroorzaakt) Verder moet gezegd worden dat de massabalans van in en uitgaande stoffen niet klopt. Het blijkt dat er een overschot is aan ingaande stoffen. Dit kan gedeeltelijk worden verklaard door de hoeveelheid water die wordt geproduceerd, ook in de massabalans op te nemen. Desondanks lijkt het onwaarschijnlijk dat het gevonden verschil in de massabalans alleen hiermee kan worden verklaard. Er mag dan ook worden aangenomen dat ook enige hoeveelheden aan grondstof, tussenprodukt en eindprodukt verloren gaan tijdens de produktie. De toxiciteit (zie bijlage 1 tabel 2) van de gebruikte grondstoffen en oplosmiddelen is vrij gering. Bovendien worden enkele oplosmiddelen zoals xyleen, ethylbenzeen en butylamine slechts in kleine hoeveelheden als toevoeging gebruikt. Tevens worden de gebruikt oplosmiddelen hergebruikt en worden niet geloosd. De log(POCUBO,)-waarden van bijlage 1 tabel 3 geven aan dat de meeste tussenprodukten niet goed in octanol oplosbaar zijn en als niet giftig mogen worden omschreven. Hierbij moet echter wel worden opgemerkt dat deze methode van Poctanol bepaling slechts een indicatie is van de toxiciteit en dat praktisch verkregen toxiciteitsgegevens altijd de voorkeur verdienen. 31 Tenslotte de afbreekbaarheid van grondstoffen en eindprodukten (zie tabel 4 bijlage 1). Van enkele grondstoffen is niets van de afbreekbaarheid bekend. Dit komt omdat het zeer specifieke stoffen betreft (zoals hydantoine en 1asparaginezuur). Gezegd kan worden dat de in tabel 4 gegeven waarden uitgaan van de afbreekbaarheid van een stof tot kooldioxide. Stoffen zoals methanol en ethanol worden echter snel omgezet in azijnzuur en kunnen dan goed worden gebruikt door organismen als voedingsstof. Normaal geeft een laag percentage ThOD aan dat een stof moeilijk afbreekbaar is, echter dit wordt gerelateerd naar de totale afbraak van het produkt. Als er zoals in bovengenoemd geval nuttige tussenprodukten ontstaan zal dit proces van afbraak stagneren en zal het belang van deze waarden ook niet zo groot zijn. Een andere maat is dan ook de halfwaardetijd van een stof. Dit is de tijd dat de helft van een bepaalde stof is omgezet in een willekeurig afbraakprodukt. Dit levert echter het probleem dat deze tussenprodukten opzich weer giftig kunnen zijn. Concrete waarden zijn niet gevonden. Opmerking In deze milieuhygienische beoordeling is speciaal aandacht besteed aan het DSMproces omdat dit het meest recente proces is en omdat van dit proces de meeste gegevens bekend zijn. Vele grondstoffen zoals 1-fenylalanine worden ook gebruikt in de andere syntheseroutes zodat die toch zijn meegenomen in de milieuhygienische evaluatie. Van enkele specifieke stoffen is niets gevonden daar het zeer specifieke en gecompliceerde stoffen betreft. 32 3.3.2 Maatregelen ter bescherming van het milieu 3.3.2.1 Verwerking van de afvalstromen De gassen die worden afgezogen uit de voorraadvaten door de ontluchting worden, na te zijn geneutraliseerd en gewassen, geloosd. In water oplosbare gassen worden zo dus gescheiden. De zoutzuur houdende gassen die vrijkomen bij het produktie proces worden gewassen met water en een alkalysche oplossing. Vervolgens worden deze gassen geloosd. Ook de chloorhoudende afvalgassen worden na neutralisatie geloosd. Verontreinigd afvalwater wordt na neutralisatie verwerkt in de integrale afvalwater zuiveringsinstallatie (IAZI). 3.3.2.2 Verwerking van neven en restprodukten Het zout ammoniumsulfaat wordt in de integrale afvalwater zuiveringsinstallatie (IAZI) van de DSM uit de afvalstroom verwijderd. Natriumsulfaat en natriumchloride worden geloosd. Het vrijkomende kooldioxidegas wordt geloosd in de buitenlucht. De organische afvalstoffen worden in de IAZI verwerkt. Methylchloride worden verwerkt in de incinerator. De katalysator en het enzym worden extern opgewerkt. 33 3.4 Vergelijking van de verschillende produktieprocessen van aspartaam De processen die onderling worden vergeleken zijn de chemisch syntheseprocessen via ringopeningsreactie van 1-asparagine anhydride en via een N-carboxyanhydride en het enzymatische DSM-proces. Hierbij worden de syntheseroutes van Searle, Ajinomoto en Hoechst en anderen niet meegenomen in de discussie, daar deze bijvoorbaat al praktisch niet haalbaar zijn. Het blijkt dat via de ringopeningroute a- en ^-aspartaam wordt verkregen tijdens de synthese. Alleen a-aspartaam is gewenst. Dit levert dus veel afval op, ^.-aspartaam, die wel kan worden gerecirculeerd. Dit gaat echter moeizaam. Informatie over verdere nevenreacties is niet bekend. De route die uitgaat van het N-carboxyanhydride is vrij omslachtig. Wel wordt op deze manier alleen a-aspartaam verkregen. Een nadeel van dit proces is dat er slechts een conversie van 10 tot 15% wordt gehaald. Hierdoor zal veel grondstof verloren gaan of moeizaam moeten worden gerecirculeerd. Dit maakt het proces milieutechnisch gezien niet echt voordelig. Over eventueel optredende nevenreacties wordt in de literatuur niets gemeld. De enzymatische produktie (het DSM-proces) is het beste proces. Er wordt tijdens de produktie slechts a-aspartaam verkregen. Als grondstof kan d-1-fenylalanine worden gebruikt. Hierbij reageert het niet gewenste d-fenylalanine niet mee. Dit kan eenvoudig worden geracemizeerd en daarna gerecirculeerd. Hierdoor komen er weinig nevenprodukten vrij. Het enige nadeel van dit proces is dat er veel anorganische zouten vrijkomen die afgescheiden moeten worden. Allen ammoniumsulfaat wordt afgescheiden. De verschillende voor- en nadelen zijn in bijlage 1 tabel 5 verzameld. Dit enzymatisch proces wordt in het rapport " Procesgeintegreerde biotechnologische alternatieven voor chemische processen en hun milieu-implicaties; verkennende studie naar onderzoeksmogelijkheden" uitgebracht door TNO Nr R89/210 beschreven als een zeer goede vervanging voor synthetische processen, dus van de processen waarmee hier het enzymatische DSM-proces is vergeleken. Algemeen kan worden gezegd dat er slechts gedetailleerde informatie is verkregen van het DSM-proces. Desondanks kan, mede door de ondersteuning van bovengenoemd rapport, een goede vergelijking tussen de verschillende processen worden gemaakt. 34 4 DE PRODUKTIE VAN EPICHLOORHYDRINE 4.1 Inleiding Epichloorhydrine [cas-nr : 106-89-8] is een tussenprodukt voor de produktie van onder andere glycerine en epoxiharsen (VS:46% glycerine, 39% epoxiharsen, andere produkten 15%). Het epichloorhydrine wordt in Europa gemaakt in Pernis (Nl, Shell), Rheinberg (WD1, Solvay), Tavoux (F, Solvay) en in Stade (WD1, DOW). Deze vier producenten hebben een jaarproduktie van 186* 103 ton/jaar (1983). Hiervan neemt Shell Pernis 80000 ton/jaar voor zijn rekening. De hierboven genoemde producenten hanteren waarschijnlijk alien dezelfde allylchlorideroute. Het probleem van deze syntheseroute is dat er veel moeilijk verwerkbare en afscheidbare afvalprodukten vrijkomen. Zo worden nevenprodukten als dichloorpropeen, dichloorpropaan e.d. gevormd. Deze stoffen zijn zeer toxisch en moeilijk afbreekbaar. In de volgende paragrafen wordt het bovengenoemde proces beschreven en worden de milieuschadelijke effecten van de nevenprodukten bekeken. Door toepassing van andere produktieprocessen voor glycerine kan epichloorhydrine worden vermeden. Ook deze vervangingsroutes worden gegeven. 35 4.2 Synthese van epichloorhydrine Epichloorhydrine wordt in twee stappen gemaakt. Als eerste wordt allylchloride gemaakt. Vervolgens wordt met behulp uit allylchloride epichloorhydrine gemaakt. 4.2.1 De produktie van epichloorhydrine via het Shell proces 4.2.1.1 De bereiding van allylchloride Door propeen te behandelen met chloorgas wordt allylchloride gemaakt. CH 2 =CH-CH 3 (g) + Cl2 (g) propeen chloor -> CH 2 =CH-CH 2 C1 + HCI allylchloride zoutzuur Bijprodukten CH,=CH-CH 3 (g) + propeen HCI zoutzuur -> CH3-CHC1-CH3 isopropylchloride CH,=CH-CH 3 (g) + propeen Cl2 chloor -> CH2C1-CHC1-CH3 dichloorpropaan CH : =CH-CH 3 (g) + propeen 2 Cl2 chloor -> CHC1=CH-CH2C1 dichloorpropeen + procesomstandigheden T = 773 K P=? - Het Het Het Het is een gasreactie. propeengas wordt gedroogd met aluminiumoxide reactieprodukt wordt gekoeld met kokend butaan reactiemengsel wordt gescheiden in : topprodukt : propeen + zoutzuur bodemprodukt : ruw allychloride met bijprodukten - Het propeen wordt gewassen met loog en daarna gerecirculeerd. 36 2 HCI zoutzuur 4.2.1.2 De bereiding van epichloorhydrine In de eerste stap wordt onderchlorigzuur gemaakt. In de tweede stap reageert het onderchlorigzuur met allylchloride. In de laatste stap reageren de gevormde dichloorhydrine's met kalkwater tot epichloorhydrine. Produktie van onderchlorigzuur Cl2 chloor + H20 water <=> HCI zoutzuur + HCIO onderchlorigzuur procesomstandigheden oplosmiddel T P water 328 K Produktie van dichloorhvdrine CH 2 =CH-CH 2 C1 + HCIO -> CH2OH-CHCl-CH2Cl + allylchloride onderchlorigzuur 1,2 dichloorhydrine Bijprodukten CH 2 =CH-CH 2 C1 allylchloride + Cl2 -> chloor CH2C1-CHC1-CH2C1 trichloorpropaan procesomstandigheden oplosmiddel T P water 328 K ? 37 CH 2 Cl-CHOH-CH 2 Cl 1,3 dichloorhydrine Produktie van epichloorhydrine CH 2 OH-CHCl-CH 2 Cl + CH2Cl-CHOH-CH2Cl + Ca(OH) 2 -> 2 CH2^CH-CH2-C1 + CaCl 2 + H 2 0 1,2- + 1,3-dichloorhydrine kalkwater epichloorhydrine calciumchloride water procesomstandigheden oplosmiddel : kalkwater T : 383 K P : 1,6 ato - Het reactiemengsel wordt gescheiden topprodukt : epichloorhydrine + water bodempodukt : calciumhydroxide + niet vluchtige componenten Een eventuele vervolgreactie in de stripper kan glycerine als bijprodukt geven. 2 CH2-CH-CH2C1 + 2 H 2 0 + Ca(OH) 2 -> 2 CH 2 OH-CHOH-CH 2 OH + CaCl2 epichloorhydrine water glycerine calciumhydroxide calciumchloride Opmerkingen - Er ontstaan bij de produktie van allylchloride veel nevenproducten ondanks het werken met geconcentreerde oplossingen. - Het is moeilijk om het produkt op te werken. - Het is moeilijk om afvalproducten uit het afvalwater te verwijderen. 38 4.2.2 Enkele alternatieve syntheseroutes voor de bereiding van epichloorhydrine Ter volledigheid worden enkele mogelijke syntheseroutes aangegeven. Deze syntheseroutes worden praktisch echter niet toegepast. De reden wordt in de literatuur niet vermeld. (bron : J.J. Mc Ketta ; Encyclopedia of Chemical Processing and Design, vol 8 biz 182) Er zijn verschillende hydroperoxideroutes gevonden. A : Allylchloride reageert met perpropionzuur tot epichloorhydrine. Dit kan gebeuren met een conversie van 91 % en 100% perpropionzuur conversie. Dit kan gebeuren onder milde condities. B : In een vergelijkbare synthese wordt peroxiazijnzuur gebruikt. Verkregen wordt een epichloorhydrineconversie van 97 % bij een peroxiazijnzuurconversie van 99 %. C : Bij epioxidatie van a-phenylethylhydroperoxide met allylchloride kan een allylchloride selectiviteit van 95 % worden verkregen. De reactietijd is dan 5 uur bij een temperatuur van ca 53 °C. D : tert-Butylhydroperoxide epioxidatie van allylchloride kan verlopen bij VOCl2 en CaCl2 als katalysator bij een temperatuur tussen 0 en 50 °C en een reactietijd van 1 uur. De dan verkregen selectiviteit bedraagt dan 96 %. E : Epioxidatie van perboraten met propyleen onder gelijkwaardige condities geeft een propyleen conversie van 79 %. Hetzelfde met allylchloride levert een conversie van slechts 39 % op 39 4.3 Milieuhygienische evaluatie 4.3.1 Giftigheid van de diverse grondstoffen en eindprodukten bij de produktie van epichloorhydrine De schadelijkheid van de diverse stoffen in de afval- en produktstromen op het milieu wordt getoetst via de hoeveelheid, toxiciteit en afbreekbaarheid van de desbetreffende stof. De waarden behorende bij de produktie van epichloorhydrine zijn verzameld in bijlage 2 tabellen 1 t/m 3. Tabel 1 geeft de minimale en maximale hoeveelheden van afvalprodukten die door SNC worden verbrand (op land of op zee). De resten van de verbranding worden geloosd. Hierbij wordt uitgegaan van een epichloorhydrine produktie van 80000 ton/jaar Tabel 2 geeft een verzameling van toxiciteitsgegevens en tabel 3 geeft de afbreekbaarheidsgegevens van grondstoffen en eindprodukten in zoverre deze voorhanden zijn. Uit tabel 1 blijkt dat er veel gechloreerde koolwaterstoffen zoals trichloorpropaan, dichloorhydrine en tetrachloorpropylether worden geloosd. Het blijkt uit de gegevens uit tabel 2 dat deze stoffen ook zeer schadelijk zijn voor het milieu. Uit tabel 3 blijkt tenslotte dat deze stoffen ook nog slecht afbreekbaar zijn. De afbreekbaarheid van enkele stoffen is niet bekend omdat het gassen zijn. 4.3.2 Mogelijke aanpassingen van het epichloorhydrine proces Een mogelijke aanpassing die in de literatuur genoemd wordt is afkomstig van G.C. BIytas (Shell)(patent nr US 4704463). De aanpassingen die worden aangegeven richten zich op de verwijdering van de afvalstoffen uit de afvalstromen. Dus het eigenlijke proces blijft gehandhaafd. BIytas stelt het volgende voor. Na de produktie van epichloorhydrine (ECH) wordt het ECH via flash-destillatie snel verwijderd uit het reactiemengsel. Vervolgens wordt de overgebleven afvalstroom gekoeld tot 70 °C. Hierna wordt deze stroom met behulp van electrodialyse gescheiden in twee stromen. Stroom 1 bevat anorganische chlorides, stroom 2 bevat de organische koolwaterstoffen. Na afscheiding van stroom 1 wordt stroom 2 geleid naar een omgekeerde osmose. Hierdoor ontstaan opnieuw 2 stromen. Stroom 3 bevat de overgebleven organische en anorganische chlorideverbindingen. Stroom 4 is betrekkelijk schoon en kan worden teruggevoerd in het proces als grondstof. Met deze processtappen kan 50 tot 75% van de permanente stroom worden gerecirculeerd. Of en zo ja hoe de stromen 1 en 3 worden verwerkt wordt niet vermeld. 40 4.4 Glycerolproduktie Tijdens de bestudering van de produktieroutes van epichloorhydrine is gebleken dat epichloorhydrine slechts op 66n manier wordt gemaakt. Verder is gebleken dat een groot gedeelte van de produktie wordt gebruikt voor de synthetische produktie van glycerol [cas-nr : 56-81-5]. Om nu het milieubelastende epichloorhydrine te omzeilen is gekeken naar alternatieve produktiewijzen voor glycerol. Zo wordt dan wel niet een alternatieve route voor epichloorhydrine gevonden, wel worden dan mogelijkheden gegeven om het milieubelastende epichloorhydrine te vermijden. Glycerol kan synthetisch worden gemaakt via epichloorhydrine, hydroxylase van allylalcohol en epioxidatie van allylalcohol. Verder kan glycerol via hydrogenering worden gemaakt uit polysacchariden. Tenslotte kan glycerol ook via verschillende fermentatiereacties worden verkregen. 4.4.1 Synthetische methodes voor de produktie van glycerol Glycerol kan synthetisch via drie verschillende routes worden gemaakt namelijk via de allylchloride-epichloorhydrine-route, de hydroxylatie-route waarbij uitgegaan wordt van allylalcohol en de epioxidatie-route waar eveneens wordt uitgegaan van allylalcohol. De eerst route is reeds beschreven bij de bereiding van epichloorhydrine. De glycerolproduktie wordt daar nog als ongewenst vervolgprodukt genoemd (zie 4.2.1.2). 4.4.1.1 Glycerolproduktie via de hydroxylase van allylalcohol met waterstofperoxide Voor de produktie van glycerol via de hydroxylase van allylalcohol met waterstofperoxide wordt uitgegaan van isopropanol, propyleen, en sec-butanol. Isopropanol wordt geoxideerd tot aceton en waterstofperoxide. Parallel hieraan wordt propyleen geoxideerd tot acroleine. Vervolgens reageert het acrolei'ne met secbutanol. Het dan verkregen allylalcohol reageert verder met waterstofperoxide tot glycerol. CH 3 -CHOH-CH 3 + 02 isopropanol zuurstof -l-> CH 3 -CO-CH 3 aceton 41 + H202 waterstofperoxide CH 2 =CH-CH 3 O, propyleen CH 2 =CH-CHO + acroleine -2-> CH 2 =CH-CHO + H20 zuurstof acroleine water CH 3 -CH 2 -CHOH-CH 3 -3-> CH 2 =CH-CH 2 OH + CH 3 -CH 2 -CO-CH 3 sec-butanol allylalcohol methylethylketon CH 2 =CH-CH 2 -OH+ H202 allylalcohol waterstofperoxide -4-> CH 2 OH-CHOH-CH 2 OH glycerol procesomstandigheden : 1 : 2 : 3 : 4 : oplosmiddel katalysator afvalstromen gasfase reactie isopropanol geen stikstof, en eenweinig zuurstof, aceton en isopropanol katalysator CuO gas reactie oplosmiddel katalysator water wolfraamzuur en NaW ( deze wordt teruggewonnen via ionwisseling) opmerkingen - Het tussenprodukt acroleine is zeer giftig en moeilijk afbreekbaar. (toxiciteitsgraad : protozoa (UPCL) = 0.44 mg/l rat LD4*(8h) = 8 mg/l goudvis LDso(24 h) < 0.08 mg/l afbreekbaarheid : BOD 5 = 0.0 mg/l COD = 1.72 mg/l (NEN 3235-5.4) - Het is een Shell proces. - Eventuele nevenreacties worden in de literatuur niet vermeld. 42 4.4.1.2 Glycerolproduktie via de epioxidatie van allylalcohol met peroxiazijnzuur Bij dit proces wordt als voorbereidende stap via acetaldehydeoxidatie peroxiazijnzuur gevormd. Vervolgens reageert propeen met peroxiazijnzuur tot propeenoxide en azijnzuur. Dit propeenoxide wordt dan via de "Progil technologie" omgezet in allylalcohol. Dit allylalcohol reageert vervolgens met peroxiazijnzuur tot glycedol. Dit glycedol zal vervolgens in en met water reage.ren tot glycerol. CH 3 -CHO + acetaldehyde CH 2 =CH-CH 3 -l-> Oj zuurstof + propeen peroxiazijnzuur CH 3 -COOOH A -3-> propeenoxide v + CH 3 -COOH o propeenoxide azijnzuur allylalcohol CH 3 -COOOH allylalcohol peroxiazijnzuur glycedol CH 2 -CH-CH 3 CH 2 =CH-CH 2 OH CH 2 =CH-CH 2 OH + A -2-> peroxiazijnzuur CH 2 -CH-CH 3 CH 2 -CH-CH 2 OH CH 3 -COOOH + H20 A -4-> CH 2 -CH-CH 2 OH glycedol -5-> 43 azijnzuur CH 2 OH-CHOH-CH 2 OH glycerol water + CH 3 COOH procesomstandigheden 1+2 3 4 5 gasreacties "Progil" technologie wordt gebruikt reactie wordt uitgevoerd in een destillatiekolomreactor reactie vindt plaats in een waterige oplossing opmerkingen : - Het verkregen tussenprodukt propeenoxide is vrij giftig (giftigheidsgraad : LD M rat = 1 . 1 4 g/kg) (waarschijnlijk is peroxyazijn giftiger) - Allylalcohol kan ook op een andere manier worden gemaakt. ((zie 4.4.1) Glycerolproduktie via hydroxylase van allylalcohol en waterstofperoxide) - Nevenreacties worden in de literatuur niet vermeld 44 4.4.2 Glycerolproduktie via hvdrogenering Een andere benaderingswijze om glycerol te maken is die van de hydrogenering van polysacchariden. Hierbij wordt in twee stappen een polysaccharide behandeld met waterstof en verwerkt tot glycerol. CH 2 OH-(CHOH) 4 -CHO + H2 -> + H2 -> CH 2 OH-(CHOH) 4 -CH 2 OH polysaccharide CH 2 OH-(CHOH) 4 -CH 2 OH 2 CH 2 OH-CHOH-CH 2 OH glycerol procesomstandipheden Er zijn verschillende katalysatoren mogelijk. Er worden hier 2 genoemd omdat daarvan de meeste procesinformatie aanwezig is. katalysator 1 P(H 2 ) T (stap 1) (stap 2) NiO katalysator met Cu, Cr en Mo toevoegingen 4000 psi 353-393 K 453-483 K opmerking De volgende eindprodukten worden genoemd: 35-40% glycerol, 25-30% propyleen glycerol en 5-10% ethyleen glycol. In de literatuur wordt niets gemeld over de minimaal 20% afval die dit proces oplevert. katalysator 2 P(H2) T Ni-CaC0 3 3400-4000 psi 523 K opmerking Er worden in de literatuur geen conversies en opbrengsten gegeven. Zo kan niet worden ingeschat of en zo ja hoeveel afvalprodukten er worden geproduceerd. Dat deze worden geproduceerd mag wel worden aangenomen 45 Algemene opmerkingen - Er zijn verschillende katalysatoren mogelijk voor dit proces. De gehaalde conversies zijn laag. Er wordt met natuurlijke grondstoffen gewerkt. Er ontstaan veel nevenprodukten (Bij katl wordt minstens 20% afvalprodukt verkregen) - Door natuurlijke verontreinigingen in de grondstof kunnen ook nevenreacties optreden - Deze readies vinden batchgewijs plaats 46 4.4.3 Glycerolproduktie via fermentatie Bij deze produktie van glycerol wordt uitgegaan van natuurlijke grondstoffen. Door middel van enzymen en bacterien wordt getracht de grondstof om te zetten in glycerol. Er zijn vele verschillende routes geopperd om glycerol op deze wijze te produceren. Tijdens de beide wereldoorlogen was er versterkte aandacht voor de produktie van glycerol op deze wijze. Ook tijdens en na de oliecrisis is meer behoefte ontstaan naar alternatieve produktieprocessen voor glycerol. In alle situaties was er een tekort aan olie en was de synthetische weg voor produktie van glycerol vrij kostbaar en minder gewenst. Een uitgebreide beschrijving van de mogelijke optredende processen is moeilijk te geven daar er vele verschillende routes zijn met verschillende grondstoffen, enzymen en bacterien en procesomstandigheden. Verder zijn de verschillende reactieroutes nog niet chemisch verklaard. Daarom worden slechts enkele mogelijkheden summier behandeld. Mayer, Parnas en Emden ontwikkelden een route voor de bereiding van glycerol uit glucose. glucose 3 stappen CH ? -CHOH-CHO 1 CH 2 -CHOH-CH 2 OH OP0 3 H 2 3-glyceraldehyde-phosphoriczuur OP0 3 H 2 a-glycerophosphorischzuur 6 stappen dephosphorylatie CH 2 OH-CHOH-CH 2 OH glycerol CH 3 -CHO acetaldehyde reductie CH 3 -CH 2 -OH ethanol Het blijkt dat het vrij omslachtig is om dit proces te beschrijven. 47 Andere processen zijn onder andere het Connstein-Ludecke sulfiet proces, het natriumcarbonaat proces ontwikkeld door Eof, het ammoniumsulfiet proces, het Schade proces enz. Deze processen zijn ontwikkeld in of vlak na de beide wereldoorlogen. Onlangs zijn er andere mogelijkheden geopperd. Zo stellen Vijaikishore en Ravji een proces voor waarbij uit een glucoseoplossing met behulp van verschillende bacterien glycerol kan worden verkregen. Brumm stelt een proces voor waarbij een alcohol met behulp van enzymen wordt omgezet in glycerol. Het blijkt dat deze processen zeer specifieke zijn en dat er veel verschillende mogelijkheden zijn voor de keuze van bacterien en enzymen. Dit vergt dan bijzondere aanpassingen van het proces. Het is daarom moeilijk om deze processen onderling te beoordelen. Er wordt daarom hieronder slechts algemeen ingegaan op fermentatie processen. Processen worden niet vergeleken. Algemeen kan worden gezegd dat deze processen vooral uit de praktijk stammen. Er is minder onderzoek gedaan naar de afzonderJijke synfhesestappen. Meer aandacht wordt er gestoken in bet overall proces. In deze processen wordt meestal gewerkt met verdunde oplossingen. Het opwerken van het produkt vergt tijd en geld. De opbrengsten zijn hierdoor vaak zo laag dat commerciele produktie moeilijk is. Aangenomen mag wel worden dat de door bacterien en enzymen gemaakte produkten niet toxisch zijn en wel afbreekbaar in de natuur. Voordelen van deze processen zijn dat de werkomstandigheden mild zijn. De temperatuur ligt tussen 293 en 313 K. Er kan gewerkt worden bij normale druk. De pH waarbij gewerkt wordt ligt meestal tussen 5-8. Dit hangt af van de gevoehgheid van de bacterien en van de optimale omstandigheden voor de prcvdukSe. Meestal wordt de reactie batchgewijs uitgevoerd. 48 4.5 Beoordeling van het epichlorhvdrine proces van Shell en mogelijke alternatieven Epichloorhydrine wordt volgens de verschillende literatuurbronnen slechts op 6en manier gemaakt. Dit proces, dat mede door Shell is ontwikkeld in de jaren vijftig, is zeer milieubelastend. Er komen veel nevenprodukten vrij. Dit zijn voornamelijk de gechloreerde koolwaterstoffen trichloorpropaan, dichloorpropeen, isopropylchloride en dichloorpropaan. Deze zijn slecht afbreekbaar. Ook worden deze stoffen goed door organismen opgenomen. Hierdoor wordt de giftige werking van deze stoffen versterkt. De extra procesroutes die zijn vermeld zijn praktisch niet uitvoerbaar of milieutechnisch nog slechter. Een mogelijkheid om deze giftige stoffen te verwijderen is, door afscheiding via een stripper of via electrodialyse (zie 4.3.2). Natuurlijk kan ook het hele produkt worden gemeden. Zo is in het kader van de vervanging van epichloorhydrine de produktie van glycerol bekeken. 90% van epichloorhydrine-produktie van Shell bijvoorbeeld wordt gebruikt voor de produktie van glycerol. Voor de produktie van glycerol zijn 3 verschillende petrochemische routes gevonden. Verder kan glycerol nog worden gemaakt via hydrogenering van polysacchariden en via fermantatie. Via de petrochemische methoden kan het hoogste rendement worden verkregen. Daarom worden deze processen ook op grote schaal commercieel toegepast. Voor de drie, in de literatuur gevonden petrochemische routes, zijn voor- en nadelen aan te geven. Alle drie processen gebruiken schadelijke stoffen. Tevens moet de mogelijkheid van eventueel optredende nevenreacties niet worden onderschat. Slechts van een proces, de glycerolproduktie via epichloorhydrine, zijn nog eventuele nevenprodukten gevonden. Produktie van glycerol via hydrogenatie van polysacchariden of via fermentatie levert weer andere problemen op. Al deze processen worden uitgevoerd in vrij verdunde oplossingen. Hierdoor wordt de conversie laag. Ook zal veel tijd en moeite moeten worden genomen om het produkt op te werken. Door de lage concentratie in de oplossing ontstaat een zeer verdunde vloeistof waarvan reiniging moeilijk is. Hierdoor is de verwerking van deze mengsels moeilijk. De milieubelasting kan dan bij lozingen ook groot zijn. Een eenduidig oordeel welk proces voor de produktie van glycerol het beste is niet te geven. Voor elk proces zijn nadelen aan te geven. Deze zijn verzameld in bijlage 2 tabel 4. Uit het hierboven geformuleerde blijkt op basis van de verzamelde gegevens dat het moeilijk is het thans gebruikt proces voor de produktie van epichloorhydrine te vervangen, verbeteren of zelfs te elimineren. 49 DE PRODUKTIE VAN TERATHANE. POLYTETRAMETHYLEENETHERGLYCOL 5.1 Inleiding Terathane is een vrij onbekend produkt dat onder andere wordt gemaakt door Du Pont in Dordrecht. Terathane is een handelsnaam voor polytetramethyleen ether glycol (PTMG). Terathane valt onder de groep van polyurethanen. Deze polyurethanen kunnen onder andere worden gebruikt in vezels, coatings, elastomeren en schuimen. Wat het specifieke gebruik van PTMG is, is niet gevonden. PTMG wordt gemaakt uit tetrahydrofuraan. THF wordt na initiatie door fluorsulfonzuur gepolymeriseerd tot PTMG. Er wordt bij Du Pont in Dordrecht een produktie van 23000 ton/jaar gehaald. De optredende afvalprodukten worden met kalkwater en natronloog geneutraliseerd en vervolgens geloosd. Door de onbekendheid van het produkt zijn er geen andere processen bekend en is er slechts informatie over het produktieproces afkomstig van de lozingsvergunning. Hieronder volgt beoordeling. een beschrijving van 50 het proces en een milieuhygienische 5.2 Synthese van terathane ofwel polytetramethyleenetherglycol De synthese van terathane wordt gedaan in 2 stappen, een polymerisatie stap en een neutralisatie stap. 5.2.1 Polymerisatie reactie n H2 H2 C-U H 2 C ^CH2 O + -> HFS0 3 tetrahydrofuraan(THF) fluorsulfonzuur H(OCH 2 CH 2 CH 2 CH 2 ) B FS0 3 polytetramethyletherfluorsulfonaat procesomstandigheden oplosmiddel T P THF 278-343 K 6-93 kPa De bij de reactie vrijkomende warmte wordt weggenomen door verdampend THF 2 H(0CH 2 CH 2 CH 2 CH 2 )„FS0 3 polytetramethyletherfluorsulfonaat + 2 H 2 0 -> H(OC 4 H g ) n OH + H F + H 2 S0 4 water polytetramethyleenetherglycol waterstoffluoride zwavelzuur 51 5.2.2 Neutralisatie reacties Bij de neutralisatiereacties worden waterstoffluoride en zwavelzuur geneutraliseerd. 2HF + waterstoffluoride Ca(OH) 2 -> calciumhydroxide CaF 2 + calciumfluoride 2H20 water H2S0 4 zwavelzuur Ca(OH) 2 -> calciumhydroxide CaS0 4 + calciumsulfaat 2H20 water HF + waterstoffluoride NaOH natronloog -> NaF + natriumfluoride H20 water HzSO, zwavelzuur 2 NaOH natronloog -> Na^O, + natriumsulfaat 2 H20 water + + Opmerkingen - Resten THF worden gescheiden en gerecirculeerd. - Resten PTMG nog aanwezig in de afvalzouten worden teruggevoerd in de zuiveringsstap van PTMG waardoor het PTMG toch nog kan worden gewonnen. Tetrahydrofuraan (THF) kan op verschillende manieren worden gemaakt. De meest toegepaste methode is die van het Reppe-proces waarbij butaandiol wordt omgezet in THF. Onlangs zijn nog enkele andere processen ontwikkeld. De Mitsubishi Kasei Corporation heeft een proces ontwikkeld waarbij uitgegaan wordt van 1,3-butadieen. Na acetoxylatie, hydrogenatie en hydrolyse wordt uit 1,3butadieen THF verkregen. Een andere route gaat ook uit van butadieen. Na oxidatie en hydrogenatie wordt dan THF verkregen. De laatste in de literatuur gevonden route gaat uit van maleineanhydride. Waarschijnlijk zal THF voor dit proces worden gemaakt via de eerste methode daar de andere procesroutes pas recentelijk zijn ontwikkeld. 52 5.3 Milieuhygienische beoordeling van de terathane-produktie 5.3.1 Giftigheid van de diverse grondstoffen en eindprodukten. De schadelijkheid van de afvalstoffen kan worden getoetst aan de hand van hoeveelheid en toxiciteit van de stof. Deze gegevens zijn verzameld in bijlage 3 tabel 1 en 2. In tabel 1 worden de afvalproduktiehoeveelheden gemeld en in tabel 2 worden de toxiciteitsgegevens van THF en natriumfluoride gegeven. Uit tabel 1 blijkt dat vooral natriumfluoride en natriumsulfaat geloosd worden. Hierdoor kan het oppervlaktewater waarop deze stroom geloosd wordt zouter worden. Door de toxiciteit van fluoride wordt het milieu nog extra belast. Tevens wordt veel terathane geloosd (in gewichtseenheden). Of dit terathane schadelijk is, is niet bekend. Van de initiator fluorsulfonzuur worden kleine hoeveelheden toegevoegd om de reactie op te starten. Dit fluorsulfonzuur is vrij toxisch, maar zal waarschijnlijk door natronloog en kalkwater worden geneutraliseerd. 5.3.2 Verwerking van de neven- en restprodukten - De tijdens de produktie ontstane filterkoek wordt afgevoerd als afval. - Uit het afvalwater wordt alle aanwezige THF verwijderd met behulp van zwavelzuur. De afvalstroom wordt geneutraliseerd met loog en daarna geloosd. - De teruggewonnen THF wordt verkocht. Het wordt niet hergebruikt in het proces. 53 5.4 Beoordeling van het terathaneproces De produktie van terathane, polytetramethyleenetherglycol, gebeurt via polymerisatie, na initiatie van de reactie door fluorsulfonzuur. Voor de produktie van terathane is slechts den proces gevonden. Dit gevonden proces heeft als grootste vervuilende stoffen de fluoridezouten. Hierbij wordt dan aangenomen dat de grondstof tetrahydrofuraan slechts in kleine hoeveelheden vrijkomt en dat de eventueel vrijkomende terathane niet giftig is. Bij goede neutialisatie van de fluoridezouten en bij goede reiniging van de afvalstromen ten aan zien van THF en PTMG kan dit proces verder als redelijk milieuvriendelijk worden beschouwd. Goede vergelijking en toetsing is echter niet mogelijk daar er over het proces en het gevormde produkt zeer weinig bekend is. 54 6 DE PRODUKTIE VAN DICHLOORBENZONITRIL, EEN TERUGZOEKAKTIE 6.1 Inleiding Dichloorbenzonitril (=dichlobenil) [Cas-nr : 1194-65-6] is een herbicide dat onder andere ook als grondstof dient voor verschillende pesticiden. Dichlobenil wordt in Nederland door Shell en Duphar gemaakt. Shell gaat bij de produktie van dichlobenil uit van 2,6-chloornitrotolueen. Duphar heeft voor de produktie van dichlobenil twee verschillende processen tot zijn beschikking. Een proces gaat uit van cyclohexanol (het oude proces) en een proces gaat uit van dichloortolueen ( het nieuwe proces). Dit laatste proces is een gasreactie waarbij weinig nevenprodukten vrijkomen (kwalitatief en kwantitatief), dit in tegenstelling tot het Shell proces en het oude Duphar proces. In de hier volgende paragrafen worden beoordeeld op mileuschadelijke aspecten. deze drie processen vergeleken en Het eigenlijke uitgangspunt van dit deel van het literatuuronderzoek is een terugzoekactie geweest. Het doel is geweest het terugvinden van het nieuwe Dupharproces in de openbare literatuur. Met andere woorden er is gekeken of via de openbare literatuur dit proces is terug te vinden en te reconstrueren of dat het proces door Duphar zelf ontwikkeld is. Aan het eind van dit hoofdstuk wordt hierover een uitspraak gedaan. 55 6.2 Syntheseroutes voor de bereiding van dichloorbenzonitril 6.2.1 Synthese van dichloorbenzonitril via de Shell procedure Dichlobenil wordt via deze procedure gemaakt uit 2,6-chloornitrotolueen. Hiertoe wordt het 2,6-chloornitrotolueen eerst gechloreerd en vervolgens behandeld met thiomylchloride. Daarna wordt het verkregen dichloorbenzoylchloride via een amiderings- en dehydratatiereactie tenslotte in 2,6-dichloorbenzonitril ofwel dichlobenil omgezet. 6.2.1.1 De dichloorbenzoylchloride bereiding A Chlorering P P c-q C 0 C-CH3 C-C N02 c-c + C12/H,0 2,6-chloornitrotolueen chloor + water -> c-c CO b - C = 0 C-Cs ^ C l N C1 + P CO p O O C-C ^ - O H N C1 dichloorbenzoylchloride dichloorbenzoezuur + HCI + N02 zoutzuurgas stikstofoxide procesomstandigheden oplosmiddel : T en P : 2,6-chloornitrotolueen ? opmerkingen - Het gecondenseerde water is verzadigd met HCl/NO/N0 2 - De organische fase wordt gerecirculeerd - Organisch afval wordt afgescheiden en naar de neutralisatieput gevoerd 56 B Omzetting van dichloorbenzoezuur tot dichloorbenzoylchloride CI C-c c-c C 0 C-C=0 c-c b + SOCl2 -> OH p CO C O O c-d b + S0 2 (g) + a dichloorbenzoezuur thiomylchloride dichloorbenzoylchloride zoutzuur zwaveldioxide Opmerkingen - De overmaat thiomylchloride wordt vernietigd met methanol. SOCl2 + 2 thiomylchloride CHjOH -> methanol (CHjjjSOj + dimethylsulfiet 2 HCI zoutzuur - Het dimethylsulfiet reageert in water tot methanol en zwaveligzuur. (CH 3 )2S0 3 HCI (g) + dimethylsulfiet 2 H,0 -> 2 CH 3 OH water methanol 57 + H^Oj zwaveligzuur 6.2.1.2 De dichloorbenzonitril bereiding A Amidering P C-C C 0 C-C=0 C-C CI P + 2 NH 3 -> C-C C 0 C-C=0 X C-C NH2 CI + NH4C1 CI dichloorbenzoylchloride ammoniak 2,6-dichloorbenzamide ammoniumchloride opmerking - Overmaat ammoniak wordt in water gedesorbeerd. B Dehydratatie a c-c C 0 C-C=0 C-C NH 2 + POCl3 -> ci c-qX C o C-CN C-C' s ta + H 3 P0 4 + HCI (g) a 2,6 dichloorbenzamide fosforoxychloride fosforzuur 2,6 dichloorbenzonitril zoutzuur Opmerkingen - Oplosmiddel is monochloorbenzeen - Overmaat fosforoxychloride wordt met water vernietigd tot fosforzuur POCl 3 + 3 H 2 0 -> H 3 P0 4 + 3 HCI fosforoxychloride water fosforzuur zoutzuur - Het afgescheiden monochloorbenzeen en 2,6 dichloorbenzonitril worden gewassen met een verdunde natriumhydroxyde oplossing - De verkregen waterstromen worden naar de neutralisatieput afgevoerd. 58 6.2.2 Synthese van dichloorbenzonitril via het oude Duphar-procede Bij dit proces wordt uitgegaan van cyclohexanol. Vanuit cyclohexanol wordt via chlorering, cyanering, hydrolyse en aromatisering (= dehydratase) dichlobenil (=dichloorbenzonitril) gemaakt. 6.2.2.1 Chlorering C-C C C- OH + C-C C-C Cl2 -> c c= c-c Cl2 cyclohexanol chloorgas tetrachloorketon zoutzuur =2,2,6,6-tetrachloorcyclohexanon procesomstandigheden oplosmiddel : cyclohexanol en methylethylpyridine opgelost in tetrachloorkoolstof C-C-CH3 C N CjTV C-C P 10s Pa : Na afdestillering van het tetrachloorkoolstof (tetra) wordt het reactieproduct opgelost in trichloormethaan. 59 6.2.2.2 Cyanering p2 pu C-C C C=0 C-C + HCN -> ci2 C C-C ^ O H CCT C-C CN b2 2,2,6,6-tetrachloorcyclohexanon waterstofcyanide cyaanhydrine procesomstandigheden oplosmiddel : T : trichloormethaan 298 K Opmerking -De reactie wordt aangezuurd met een 30% zwavelzuur oplossing -Het aanwezige HCN wat niet reageert wordt vernietigd door chloorbleekloog 6.2.2.3 Hvdrolvse A PC-C / O H c c^ C-C + H 2 S0 4 -> CN C-C'ci 2 b2 cyaanhydrine p p ^OH c xcC 10% oleum iminesulfaat P2 C-C ,OH c c • ' c-c COS0 =NH 3H \ c=o Cl2 NH 2 alifatisch amide 60 -(H20)-> procesomstandigheden oplosmiddel : begin van reactie : water einde van reactie : 1,1,2,2 tetrachlooretheen (PER) verhoogde temperatuur 6.2.2.4 Aromatatisering en dehydratase PC-C ' a x OH / + FeCl3 -> P pc CC-C 0 C-C=0 NH2 N ci cc-cc. c=o Cl2 NH2 ijzer(III)chloride alifatisch amide -(POC13)-> 2,6-dichloorbenzamide CI C-C C 0 C-CN C-C b dichlobenil procesomstandigheden oplosmiddel : water met daarin opgelost: ferrichloride, fosforzuur en zoutzuur. PER met daarin opgelost: dichlobenil Opmerking - Via dit proces is de kans op nevenproducten groot. - Specifieke nevenreacties zijn niet gevonden. Deze nevenreacties worden vooral veroorzaakt door nevenreacties met verontreinigingen van de grondstof. Zo kunnen fenolen, door chlorering, worden omgezet in dichloorfenolen die weer verder kunnen reageren tot chloordioxines. 61 6.2.3 Synthese van dichloorbenzonitril via het nieuwe Duphar-proces Deze nieuwe synthese vindt plaats in de gasfase en is een eenstapsreactie. P P c-c C 0 C-CH 3 C-C c-q + NH 3 + 3/2 0 2 -> p 0 C-CN + C-C b 3 H20 Va dichloortolueen ammoniak zuurstof dichlobenil water nevenreacties P pc d 0 C-CH3 C-C + 8 02 -> 7 C02 + 2 HCI + 2 H20 b dichloortolueen 2 NH 3 + zuurstof 3/2 ammoniakgas 02 zuustof kooldioxide -> N2 stikstof + 3 zoutzuur H20 water procesomstandigheden katalysator T P gasfase reactie welke katalysator wordt gebruikt is onbekend 573-673 K I-2'IO 5 Pa 62 water Opmerkingen - Nevenreacties omvatten slechts 2 tot 3% van de totaal omgezette hoeveelheid dichoortolueen - De reactiegassen worden gerecirculeerd omdat er gewerkt wordt met een verdund gasmengsel - Bij deze synthese treedt geen NO, produktie op. Dit komt door de goede keuze van de katalysator. - Verdere afvalproducten zijn blauwzuur en 1,3-dichloorbenzeen Dit cyanide wordt op de volgende wijze vernietigd. CN + cyanide-ion CNO + ammoniakgas -(pH=12)-> chloorbleekloog 3 cyanaat-ion 2 NH 3 + OCT OCT -( P H<9)-> OC1 cbJoorbleekloog + cyanaat-ion N2 chloorbleekloog 3 CNO -> N2 chloride-ion H 2 C0 3 + CI' + cr stikstof waterstofcarbonaat chloride-ion + H20 stikstof 3 water + 3 cr chloride-ion - In een patent (Eur. Pat. Appl. EP 273.317) wordt een soortgelijk proces beschreven bij mildere condities maar met een lagere conversie. 63 3 6.3 Milieuhygienische beoordeling van de drie dichloorbenzonitril-produktieprocessen De gegevens ten aanzien van de toetsing van deze drie processen zijn verzameld in bijlage 4 tabel 1 t/m 3. In tabel 1 staan de produktie hoeveelheden van dichlobenil-produktie via het oude Duphai -proces. In tabel 2 worden de stoffen van het oude Duphar-proces op toxiciteit en afbreekbaarheid getoetst. In tabel 3 volgen enkele summiere gegevens van de toxiciteit van de stoffen gebruikt bij het Shell-proces en bij het nieuwe Duphar- proces. Uit tabel 1 en 2 blijkt dat er bij het oude Duphar-proces veel toxische stoffen worden gemaakt. Deze kunnen het milieu belasten. Eventuele nevenprodukten zijn niet in deze lijst opgenomen. In tabel 3 zijn alle gegevens van het Shell-proces en het nieuwe Duphar-proces samengevat. De tijdens het Shell-proces gevormde tussenprodukten zijn waarschijnlijk vrij toxisch. Dit is slechts bepaald via de P-octanol waarde zodat enige indicatie van de giftigheid van het proces kan worden gekregen. Van het Duphar-proces is niets gevonden over de toxiciteit en afbreekbaarheid van de, tijdens het proces, gevormde nevenprodukten. Wel kan worden gezegd dat door het relatief eenvoudige proces de kans op nevenprodukten klein is en dat deze nevenprodukten bij aanwezigheid goed en snel zijn te detecteren, zodat er snel maatregelen kunnen worden genomen om het proces te verbeteren of aan te passen. 64 6.4 Vergelijking van de drie verschillende dichloorbenzinitril produktieprocessen De volgende processen zijn vergeleken : 1: de produktie van dichloorbenzonitril via de Shell-route uitgaande van 2,6,-chloortoIueen, 2: de oude Duphar-produktieroute uitgaande van cyclohexanol en 3: het nieuwe Duphar-proces uitgaande van dichloortolueen. Het blijkt dat zowel het Shell-proces als het oude Duphar-proces vrij omslachtig zijn. Verder geldt voor beide processen dat er veel bijprodukten zijn. Deze zijn vaak toxisch. Over de aard van deze bijprodukten is weinig bekend, maar er is onder andere sprake van chloordioxine-produktie. Van beide processen kan gezegd worden dat het milieubelastende processen zijn. Het nieuwe Duphar-proces, dat onlangs is opgestart, is daar in tegen milieuvriendelijker. Tijdens de produktie is slechts circa 2% van het verkregen eindprodukt niet gewenst. De rest van de produktie is dichloorbenzonitril. De nevenprodukten zijn goed te verwerken tot onschadelijke produkten zodat schade aan het milieu kan worden voorkomen. Het blijkt dat het nieuwe Duphar-proces het beste is gezien vanuit milieutechnisch oogpunt. Er treden zowel kwalitatief als kwantitatief de minste nevenprodukten op. VerdeT is het een eenvoudige synthese in vergelijking met het Shell- en het oude Duphar-proces. 65 6.5 Evaluatie van de terugzoekactie naar het nieuwe Duphar-proces De terugzoekactie heeft zich vooral toegespitst op de openbare literatuur die via Chemical Abstracts is terug te vinden. Gebleken is dat er in de Chemical Abstracts weinig gepubliceerd is over de produktie van dichloorbenzonitril. Na een Shell-patent (Neth Appl 6512661) dat in 1967 is uitgebracht (en waarin dichlobenil zijdelings wordt genoemd), is er 22 jaar niets gemeld totdat er een Japans proces wordt genoemd in 1988 (Eur. Pat. Appl. EP. 273217). Dit laatste patent komt sterk overeen met het Duphar-proces. Echter de reactietemperatuur van de dichlobenilproduktie bij het Duphar-proces is aanzienlijk hoger. Volgens een interne bron (ir. H.B. Pols) bestaat er een Duphar-patent over dit onderwerp. (One-pot-synthesis of benzonitriles (o.i.d)) Dit patent is echter niet teruggevonden. In de tussenliggende jaren is er slechts gepubliceerd over de invloed van dichlobenil op organismen en over het verwerken van dichlobenil tot pesticiden. Het terugvinden van dit proces is mogelijk (zie het patent uit 1988). Of het mogelijk is om via artikelen zelf tot een nieuwe syntheseroute voor dichlobenil te komen, zonder praktisch onderzoek, is twijfelachtig. Deskundigheid op het gebied van soortgelijke readies is nodig om eventuele alternatieve syntheseroutes te kunnen voorstellen. Echter, in de literatuursamenvattingen van de Chemical Abstracts zijn geen artikelen en patenten gevonden om de oude processen, van onder andere Shell en Duphar, te vervangen of te verbeteren. Het is onwaarschijnlijk dat via artikelen over nieuwe synthesen of procesroutes wordt gesproken. Wordt er wel een nieuwe procesroute gevonden dan wordt deze waarschijnlijk via een patent beschreven (er kan dan nog geld mee worden verdiend). Het is zeer moeilijk om via de openbare literatuur nieuwe processen te vinden zonder eigen onderzoek. Toegespitst op de terugzoekactie kan worden gezegd dat het bijna niet mogelijk is, door alleen een literatuurstudie, een nieuwe syntheseroute of procesroute voor te stellen. 66 7 EVALUATIE + CONCLUSIES 7.1 Literatuur onderzoek De uiteindelijke gevonden literatuur is afkomstig uit drie verschillende bronnen. De drie verschillende bronnen zijn de interne lozingsvergunningen, de artikelen uit tijdschriften die gevonden zijn via otider andere Chemical Abstracts en tenslotte de informatie die verkregen is van externe deskundigen. Natuurlijk overlappen de gegevens afkomstig van de verschillende bronnen elkaar maar dit levert uiteindelijk wel een volledig beeld op. InformaSe over nevenreacties wordt in artikelen niet gegeven (uitzonderingen daargelaten). Nevenreacties werden alleen in de vergunningen vermeld. Dit komt omdat de afvalstromen kwaliiatief en kwantitatief moeten worden beschreven in de vergunning. Voor aspartaam kan worden gezegd dat uit alle drie verschillende literatuurbronnen informatie is verkregen. Dit komt omdat het aspartaamproces van DSM een vrij nieuw proces is waar onlangs een vergunning voor is verleend (1985) en waarover ook veel is gepubliceerd. Daar dit proces is ontwikkeld in Nederland is het ook mogelijk geweest om enkele deskundigen hierover te raadplegen. Bij het epichloorhydrineproces zijn geen externe deskundigen geraadpleegd omdat dit proces al zo oud is, dat alle belangrijke gegevens in de openbare literatuur zijn vermeld. De produktie van terathane is een zeldzaam proces. Er is slechts informatie over de produktie gevonden in de vergunning en in een enkel artikel. De terugzoekaktie, naar het nieuwe dichlobenil-proces van Duphar, dat is uitgevoerd, heeft slechts gedeeltelijk succes gehad. Er is een patent gevonden dat zeer sterk overeenkomt met het nieuwe Dupharproces. Verdere informatie over nieuwe mogelijkheden voor procesroutes is echter niet gevonden. Het is dus moeilijk om via de openbare literatuur zonder eigen onderzoek een nieuwe syntheseroute voor te stellen. Algemeen kan worden gezegd dat het moeilijk is om informatie uit de openbare literatuur te verkrijgen omdat bedrijven informatie achterhouden. Dit wordt gedaan uit concurentieoverwegingen. Verder ijlt de openbare literatuur na ten opzichte van de werkelijkheid. Ook proberen bedrijven via sluierpatenten de concurrentie te misleiden en ze zo op een verkeerd spoor te zetten. Tenslotte kan ook worden gezegd dat er weinig literatuur aanwezig is over nevenreacties. Waarschijnlijk wordt er weinig onderzoek gedaan naar eventuele nevenreacties en nevenprodukten van een bepaald proces. 67 7.2 Procesonderzoek Van de drie stoffen, aspartaam, epichloorhydrine en terathane (polytetramethyleenetherglycol), zijn de verschillende mogelijke produktieroutes op milieuhygienische aspecten bekeken en vergeleken. Voor de produktie van aspartaam zijn 3 processen gevonden te weten de ringopeningsreactie van 1-asparagine anhydride, de N-carboxyanhydride route en de enzymatische route. Het is gebleken dat de enzymatische produktieroute zowel economisch als milieutechnisch het beste proces is (zie ook paragraaf 3.4). Tijdens het onderzoek naar de produktieprocessen van epichloorhydrine is slechts een proces gevonden. Dit proces is echter zeer milieu belastend. Daarom is tijdens dit literatuuronderzoek ook gekeken naar eventuele alternatieven voor de glycerolproduktie, waarvoor epichloorhydrine een belangrijke grondstof is. Er zijn vele verschillende produktieroutes voor de glycerol-produktie gevonden. De gevonden synthetische processen zijn echter ook sterk milieubelastend. Via fermentatie kan ook glycerol worden verkregen. Door de grote verdunningen die dan optreden worden grote hoeveelheden aan afvalstromen verkregen die het milieu ook kunnen belasten. Een eenduidige uitspraak over welke alternatieve productieroute nu het beste is kan niet worden gegeven (zie ook paragraaf 4.5). Terathane, polytetramethyleenethergJycol, wordt slechts op een manier gemaakt. Een onderlinge vergelijking van verschillende produktieprocessen is dus niet mogelijk (zie ook paragraaf 5.4). Als toegevoegde opdracht zijn de verschillende dichlobenil produktieprocessen vergeleken. Het nieuwe dichlobenil produktieproces van Duphar uitgaande van dichloortolueen is het beste proces (zie ook paragraaf 6.4). Algemeen kan worden gezegd dat er voor de produktie van een bepaald produkt slechts weinig verschillende produktieprocessen zijn gevonden. Verder worden de wel gevonden produktieprocessen slechts summier beschreven. Zo ontbreken vaak de gegevens over druk temperatuur , verblijftijd en type proces (batch, continu). In de openbare literatuur is verder weinig informatie over nevenprodukten te vinden. Aangenomen mag worden dat hierna weinig onderzoek is verricht. 68 8 AANBEVELINGEN 8.1 Aanbevelingen voor het literatuuronderzoek Bij eventueel nieuw literatuuronderzoek kan op soortgelijke wijze als weergegeven in paragraaf 2.1 te werk worden gegaan. Hieronder volgen enkele tips voor sneller en effectiever literatuuronder. Het snelst kan informatie verkregen via Chemical Abstracts. Deze informatie kan worden geselecteerd via de computerbestanden van de ESA De snelste indruk van de inhoud van het artikel kan het best worden verkregen door de Chemical Abstracts in boekvorm te raadplegen. Dit kan bijvoorbeeld in een universitaire bibliotheek. In deze boeken zijn samenvattingen van artikels en patenten opgenomen. Verder kunnen in de externe bibliotheek ook de gevonden artikelen meteen , in de verzamelbundels van de verschillende tijdschriften, worden geraadpleegd. Ook zijn andere nuttige naslagwerken voorhanden die kunnen worden geraadpleegd zoals bijvoorbeeld de Encyclopedia of Chemical Processing and Design geschreven door J. Mc Ketta. Tot slot moet worden opgemerkt dat een literatuurstudie zoals deze beter in een uitgebreide, bijvoorbeeld universitaire, bibliotheek kan worden gedaan. Het is dan mogelijk sneller nieuwe sporen van informatie na te gaan. Wordt er desondanks intern (dus binnen DBW/RIZA in Lelystad) een literatuurstudie naar een bepaald produkt gedaan, dan is het raadzaam om alle beschikbare literatuurtitels, gevonden via Cas-nr of via trefwoorden, op te vragen via de computer (ook al betreft dit vele artikelen en patenten). Het is dan uitgesloten dat bepaalde nuttige artikelen door een ongelukkige keuze van de trefwoorden worden gemist. 69 8.2 Aanbevelingen voor verder onderzoek naar nevenreacties Bij onderzoek naar nevenreacties via een uitgebreide literatuurstudie levert weinig resultaat. Dit omdat er zeer weinig informatie over nevenreacties te krijgen is via de openbare literatuur. Ook is het onderzoek toegespitst op verschillende procesroutes niet raadzaam hiervoor. Voor het onderzoek naar nevenreacties kan het beste slechts een proces worden genomen. Na selectie van het beste produktieproces (geselecteerd na een klein specifiek literatuuronderzoek), kan dit proces op schaal worden nagebootst en kan een specifiek onderzoek worden opgestart naar het optreden van nevenreacties. Nog beter is het natuurlijk als er een onderzoek kan worden gedaan naar nevenreacties bij het produktieproces zelf. Er treden dan geen opschalingsproblemen op. Tevens kunnen de resultaten direct op het proces worden toegepast, zodat eventuele verbeteringen snel kunnen worden doorgevoerd. Het is voor DBW/RIZA misschien te vergaand om dit onderzoek zelf uit te voeren. Wel kan een bedrijf verplicht worden meer informatie te geven over de aard van de nevenreacties. Ook kan een bedrijf gevraagd worden alle mogelijke alternatieve processen te onderzoeken en toe te lichten waarom een bepaald proces gekozen is. 70 9 LfTERATUURLIJST 9.1 Algemene literatuur J.J Mc Ketta ; Encyclopedia of Chemical Processing and Design ; (1987) Ullmann ; Encyclopedia of Industrial Chemistry ; (1987) Karel Verschueren ; Handbook of Environmental Data (second edition) ; Van Nostrand Reinhold Company (New York) ; (1983) Ecotox J.S. Hoornstra ; QSARS : een hulpmiddel bij het beoordelen van milieueigenschappen van chemische stoffen. ; DBW/RIZA nota 88025 ; (1988) J.S. Hoornstra ; Structuur-activiteitsrelaties bij de beoordeling van milieurisico's niet ideaal wel nuttig ; H 2 0 (21) (nr 22) (1988) biz 636-639 9.2 Literatuur behorende bij de aspartaamprocessen Vergunning : Beschrijving van de fabriek voor de produktie van aspartaam (DSM 1985) C.P. Yang, C.S. Su ; Effects of Solvents and Additives on the Reaction of NBenzoyloxycarbonyl-L-aspartic Anhydride with L-Phenylalanine Methyl Ester (Synthesis of Aspartame) ; Journal of Organic Chemistry (51,1986,5186-5191) Process for the Preparation of Alpha-L-Aspartyl-L-Phenylalanine Methyl Ester Patent nr : EPA 0 221878 J.S. Tou, B.D. Vineyard ; An N-carboxyanhydride (NCA) Route to Aspartame Journal of Organic Chemistry (50,1985,4982-4984) De bereiding van aspartaam verkregen van : Prof R.A. Sheldon ; door : ? E.M. Meijer, W.H.J. Boesten, H.E. Schoemaker, J.A.M van Balken ; Use of Biocatalysts in the Industrial Production of Speciality Chemicals Biocatalysts in Organic Synthesen (1985 Elzivier Science Publishers B.V Amsterdam) E.M. Meijer, H.E. Schoemaker ;BiokataIyse in de fijnchemie : aantal toepassingen neemt toe ; Chemisch Magazine (1988-09 551-555) J.AM. Janssen, M.A Visser ; Procesgeintergreerde biotechnologische alternatieven voor chemische processen en hun milieu implicaties; Verkennende studie naar onderzoeksmogelijkheden. ; TNO-rapport Nr R89/210 K. Oyama ; Enzymatic Synthesis of Aspartaam in Organic Solvents Biocatalysts in Organic Media (1987 Elizivier Science Publishers B.V. Amsterdam) 71 K. Oyama, S. Irino, N.Hagi ; Production of Aspartaam by Immobilized Thermoase Methods in enzymology (vol 136, 1987, 503-516) K. Oyama, S. Irino, T. Harada, N. Hagi ; Enzymatic Production of Aspartame Annals New York Academy of Sciences (biz 95-98) K. Oyama, S. Nishimura, Y. Nonaka, K.I. Kihara, T. Hashimoto ; Communications : Synthesis of an Aspartame Precursor by Immobilized Thermolysin in an Organic Solvent ; Journal of Organic Chemistry (46) 1981 (5241-5242) P. Grasselli, L. Malpezzi ;Synthesis of Aspartame via Asymmetric of N-Protected(Z)-N-a-L-Aspartyl-6-phenylalanine Methyl Ester. ; Journal of Organic Chemistry (51) 1986 (1126-1128)) G. Lindeberg ; A Convenient Synthesis of Aspartame ; Journal of Chemical Education (vol 64,nr 12,1987,blz 1062-1064) F.J. Vinick, S. Jung ; A Superior Synthesis of Aspartame ; Tetrahedron Letters vol 23 nr 13 (1982) (1315-1318) GFuganti, P. Grasseli ; Immobilized Penicillinacylase : Application to the synthesis of the dipeptide aspartame. ; Tetrahedron Letters vol 27 nr 27 (1986) (3191-3194) P. Duhamel, B. Goument, J.C Plaquevent. ; A Formal Synthesis of Aspartaam via the Oxiziridine-amide Rearrangement. ; Tetrahedron Letters vol 28 nr 23 (1987) (2595-2596) ST. Chen, K.T. Wang ; Papain-Catalyzed Synthesis of Aspartame Precursor in Biphasic System. ; Journal of Organic Chemistry (55) (1988) (55) (4589-4590) * D.H. Kashyap, S.B. Chandella ; Production of Benzaldehyde and Perfumery Chemicals obtained from Benzaldehyde. ; Indian Chemical Journal 1972 46-54 J.J. Low, A.G Lee, T.G Chou ; Paired electro-oxidation. I Production of Benzaldehyde ; Journal of applied Electrochemistry (17) (1987) (753-759) 9.3 Literatuur behorende bij de epichloorhydrine processen Vergunning : Kalkneutralisatie t.b.v. verbetering baggerkwaliteit 1'" Petroleumhaven (bijlage 1)(1977) F. Andreas, H. Berthold, K. Funke; Verfahren zur kontinuierlichen Herstellung von Epichlorhydrin ; Patent nr : (BDR) 1285993 F. Andreas, H. Berthold, K. Funke ; Verfahren zur Herstellung von Epichlorhydrin : Patent nr : (DDR) 53692 A- Brzezicki, J. Dula, M. Stajszczyk, M. Spadlo ; Optimierung des Reactorsystems fur die technische Epichlorhydrinsynthese ; Chemische Technologie, jaargang 41, vol2,(1989-02) biz 73-75 A. Brzezicki, J. Dula, Z. Pokorska, M. Spadlo, M. Spajszczyk, J. Wasileizki, E. Wojcik, M. Usakiewisz, T. Wilisz, G. Lewandowski, S. Gawryck; Method for Producing Epichlorohydrin ; Patent nr (UK): 2173496 A 72 * G.C. BIytas ; Proces for the production Epichlorohydrin ; Patent nr (US): 4704463 * Kriteriadocument epichloorhydrine * Batelle ; Study of Discharges of Chlorophenols and Chlorinated Propenes into the Aquatic Enviroment and the Best Technical Means for the Reduction of Water Pollution from such Discharges. ; (9-85) 9.4 Literatuur behorende bij de glycerol-produktie A.A. Newman ; Glycerol ; Morgan-Grampian London (1968) A.L. Waddams; Glycerine ; Chemicals from Petroleum (biz 163-169) J. Beckett, D.Dibiasio, P.A. Keough, B.J. Chen ; Algal Glycerol Production : initial Glycerol Synthesis Kinetics ; Chem. Eng. Commun. vol 32,(1985),(357-367) P. Vijaikishore, N.G. Karanth ; Glycerol production by immobilised Cells of Pichia Farimosa ; Biotechnology Letters vol 8 nr 4 (1986) biz 257-260 P. Vijaikishore, N.G. Karanth ; Glycerol Production by Fermentation ; Biotechnology and Bioengeneering vol XXX (1987) biz 325-328 R.G. Ravji, S.B. Rodriguez, R J . Thormton ; Glycerol Production by four Common Grape Molds ; Am. J. Enol. Vitic, vol 39 nr 1 (1988) (77-82) B.Bisping, H.J. Rehm ; Glycerol Production by cells of Saccharomyus Cerecisiae immobilized in sintered glass ; Applied microbiology Biotechnology nr 23 (1986) biz 174-179 P.J. Brumm, R.E. Hebeda ; Glycerol Production in Industrial Alcohol Fermentation ; Biotechnology Letters vol 10 nr 9 (1988) biz 677-682 9.5 Literatuur behorende bij de terathane-productie * Vergunning : Terathane vergunning Du Pont Dordrecht 1,4-Butanediol/Tetrahydrofuraan Production Technologie , Mitsubishi Kasei Corporation; in : Chemtech 12-1988 biz 759-763 J. Kanetaka, T. Asano, S. Masamune; New Proces for Production of Tetrahydrofuraan ; Industrial and Enginering Chemistry vol 62 nr 4 (4-4-1970) biz 24-32 T.K. Ng, R J . Hesser, B. Stieglitz, B.S. Griffiths, L.B. Ling ; Production of Tetrahydrofuran/1,3 Butanediol by a Combined Biological and Chemical Proces Biotechnology and Bioengeneering Symp Nr 17 (1986) biz 355-363 73 9.6 Literatuur behorende bij de dichloorbenzonitril-productie * Procesbeschrijving dichlobenil in : Vergunning dichlobenil-productie Duphar, oude proces * Procesbeschrijving productie dichlobenil in : Vergunning dichlobenil-productie Duphar, nieuw proces * Reactievergelijkingen voor het SNC proces voor de bereiding van dichloorbenzonitril in : Toelichting op het voormalige proces voor de bereiding van dichloorbenzonitril door SNC (Shell 20-2-1973) * Werkwijze voor de bereiding van nitrosylchloride in Patent nr : Neth. Appl. 6512661 * Proces for Producing 2,6-dichloorbenzonitrile in : Patent nr: Eur. Pat. Appl. EP 273317 74 BIJLAGE 1 : GEGEVENS BEHORENDE BIJ DE ASPARTAAM-PRODUKTIE Tabel 1 Hoeveelheden van grondstoffen en eindprodukten die bij de aspartaam produktie van DSM worden toegepast en verkregen. *Produktie hoeveelheden zijn gerelateerd aan een produktie van aspartaam van circa 600 ton/jaar. Stoffen Grondstoffen benzaldehyde hydantoine NaOH (aq) NH3 ethanolamine isopropanolamine butylamine waterstof methanol ethanol propanol isopropanol zwavelzuur (98%) 1-asparaginezuur benzylchloroformiaat zoutzuur (g) zoutzuur (33%) methylethylketon methylisobutylketon ethylamylketon tolueen ethylbenzeen xyleen Hoeveelheid (in ton/jaar) 640 600 4200 I } } } (base) 150 100 500 } } (alkohol) 110 > 1000 550 750 600 1900 organisch oplosmiddel 350 75 vervolg tabel 1 Stoffen Hoeveelheid (in ton/jaar) Eindprodukten (gewenst en on gewenst) aspartaam natriumsulfaat ammoniumsulfaat natriumchloride kooldioxide (g) methylchloride organische afvalstoffen(l) organische afvalstoffen(g) 600 900 400 2400 400 250 500 20 gegevens uit : - Beschrijving van de fabriek voor de produktie van aspartaam (DSM-1985) Opmerking De massabalans van de in en uitgaande stoffen klopt niet. Rekening houdend met het feit, dat de hoeveelheid water die ontstaat niet is meegenomen, moet toch worden aangenomen dat er grondstof, tussenprodukt of eindprodukt verloren gaat. 76 Tabel 2 Toxiciteit van grondstoffen, eindprodukten en oplosmiddelen die voorkomen bij de aspartaamproduktie van DSM. Grondstoffen en eindprodukten benzaldehyde giftigheidsgrens : LDSQ LCo LQo protozoa (E.S) protozoa (U.P.C.L.) rat watervlo oraal: : LCJOQ LCo L.I.M. : LCSQ LC100 hydantoine 1-asparaginezuur benzylchloroformiaat d-1 fenylalanine methylchloride LDJQ LDJO LD50 rat oraal rat oraal rat oraal 5000 mg/kg ca 5000 mg/kg ca 2300 mg/kg giftigheidsgrens : protozoa (E.S.) Gebruikte oplosmiddelen ethanolamine : giftigheidsgrens : isopropylamine LD$0(24h) acuut oraal LD50 giftigheidsgrens : butylamine LD$0(24h) oraal LD^ giftigheidsgrens : acuut oraal LD methanol giftigheidsgrens ethanol giftigheidsgrens propanol oraal LD50 giftifheidsgrens oraal LD x so 77 0.29 mg/l 22 mg/l 1300 mg/kg 6.3 mg/l 50 mg/l 100 mg/l 31 mg/l 62 mg/l 83 mg/l protozoa protozoa goudvis rat protozoa protozoa goudvis rat protozoa protozoa rat (E.S.) (U.P.C.L.) protozoa protozoa protozoa protozoa rat protozoa protozoa rat (E.S.) (U.P.C.L.) (E.S.) (U.P.C.L.) (E.S.) (U.P.C.L.) (E.S.) (U.P.C.L.) (E.S.) (U.P.C.L.) 8000 mg/l 300 2945 5000 2750 4930 3425 5000 5850 9 1752 500 mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l 10000 mg/l 10000 mg/l 65 mg/l 6120 mg/l 13.7 mg/l 38 mg/l 568 mg/l 1900 mg/l vervolg tabel 2 isopropanol : giftigheidsgrens : LDso(24h) oraal LDJO methylethylketon : giftigheidsgrens : methylisobutylketon: LD50(24h) orale dosis giftigheidsgrens : ethylamylketon LD5o(24h) oraal LDJQ giftigheidsgrens : : ethylbenzeen oraal LD^, giftigheidsgrens : tolueen TLm (25-96 h) oraal LD^ giftigheidsgrens : xyleen : : LD 0 LD50(24h) LC50(96h) oraal LD M giftigheidsgrens : LD5o(96h) protozoa (E.S.) : protozoa (U.P.C.L.) goudvis : > rat : 4930 3425 5000 5840 protozoa (E.S.) : protozoa (U.P.C.L.) goudvis rat protozoa (E.S.) : protozoa (U.P.C.L.) goudvis rat protozoa (E.S.) protozoa (U.P.C.L.) rat protozoa (E.S.) protozoa (U.P.C.L.) > goudvis (zacht water) rat protozoa (E.S.) protozoa (U.P.C.L.) > watervlo goudvis goudvis : rat protozoa (U.P.C.L.) > goudvis 190 mg/l 2830 mg/l 5000 mg/l 3300 mg/l 447 mg/l 941 mg/l 460 mg/l 2080 mg/l 256 mg/l 65 mg/l 3500 mg/l 140 mg/l 110 mg/l 94.4 mg/l 3.5 mg/l 456 mg/l 450 mg/l 60 mg/l 58 mg/l 22.8 mg/l 7530 mg/l 160 mg/l 16.9 mg/l gegevens uit : -Beschrijving van de fabriek voor de productie van aspartaam (DSM 1985) -Handbook of environmental data on organic chemicals second edition (Karel Verschueren)(1983) -Ecotox Voor uitleg afkortingen zie bijlage 5 78 mg/l mg/l mg/l mg/l Tabel 3 De P-octanol-waarden van de tussenproducten die voorkomen bij het aspartaamproces van DSM. stof log P a-aspartaam (als referentie) benzylideenhydantoine benzylhydantoine d-1-fenylalaninemethylester Z-asparaginezuur Z-aspartaam -5.039 -4.836 -4.449 -1.245 -1.198 -4.381 gegevens: -Bepaald met behulp van een qsar model. QSARS, een hulpmiddel bij het beoordelen van milieu-eigenschappen van chemische stoffen. (D.B.W./RIZA nota 88.025)(door:ir. J.S. Hoornstra) Opmerkingen -Deze getallen geven slechts een indicatie. Praktijkwaarden verdienen altijd de voorkeur. -Voor de P-octanol waarde geldt : P-octanol = % stof opgelost in octanol / % stof opgelost in water Is nu de P-octanol waarde >1 dan lost een stof beter op in vet (=octanol). Door dit gedrag kan een bepaalde stof goed in vet worden opgenomen en geldt dan voor mens en dier als een giftige stof. Dus hoe hoger de P-octanol waarde hoe giftiger de stof. -Met behulp van deze P-octanol-waarden kan ook de LD^ worden voorspeld. Hiervoor wordt uitgegaan van de volgende formule. log LDJO = alog P + b De constanten kunnen slechts door meting van de LD^ worden bepaald. Daar echter voor de verschillende groepen van organische stoffen deze waarden zeer overeenkomen, kan aan de hand van de eerder verkregen waarden een schatting worden gemaakt naar de LD^ van een te onderzoeken stof. Hierbij geldt echter dat dit model nog niet verfijnd is en dat altijd de praktijkwaarden de voorkeur verdienen boven de geschatte waarden. -De LDjo-waarden zijn niet bepaald omdat er nog niet eenduidige omrekeningsformules zijn om de LDM-waarde te bepalen. 79 Tabel 4 De afbreekbaarheid van grondstoffen en eindproduct gegeven via de BOD 5 en de COD waarden die voorkomen bij het aspartaamproces van DSM. Stof benzaldehyde hydantoine 1-asparaginezuur benzylchlorformiaat d-1-fenylalanine methylchloride BOD5 mg/l COD mg/l 1.62 = 36% ThOD 1.98 = 94% ThOD - - 333 = 99 % verwijderd - - ethanolamine isopropanolamine 0 % ThOD 0.075 = 28% ThOD m buthylamine 26.5% ThOD - methanol ethanol propanol isopropanol 48% ThOD 37% ThOD 1.05 = 95% ThOD 90% ThOD - - 1.19 = 60% ThOD (NEN 3235-5.4) 1.92 • 46% ThOD (NEN 3235-5.3) 2.06 = 4.4% ThOD (NEN 3235-5.4) 2.20 (NEN 3235-5.4) 2.23 = 97% ThOD (NEN 3235-5,3) 2.31 = 100% ThOD (NEN 3235-5.3) 2.46 = 90% ThOD (Shell procede) 2.61 = 91% ThOD (Shell procede) - - 0.86 bij 10mg/l 0.64 (n.s.i.) 0.7 = 21 % ThOD 2.91 (NEN 3235-5.4) methylethylketon methylisobuthylketon ethylamylketon ethylbenzeen tolueen xyleen 2 .23 = 97% ThOD (NEN 3235-5,3) gegevens : -Beschrijving van de fabriek voor de productie van aspartaam (DSM 1985) -Handbook of environmental data on organic chemicals (second edition) Karel Verschueren (1983) Voor uitleg afkortingen zie bijlage 5 80 Tabel 5 Voor- en nadelen van de verschillende aspartaam-productieprocessen. Proces Voordeel Nadeel Ringopening van 1-asparagine anhydride -het is het eerst beschikbare proces -milde condities -bitter /.-aspartaam wordt ook gevormd -lage selectieviteit -moeilijk herbruikbaar ^-aspartaam N-carboxyanhydride route -milde condities -THF als oplosmiddel -omslachtig proces -lage conversie -batchgewijze productie Enzymatisch proces (DSM-proces) -selectieve reactie -alleen a-aspartaam wordt gemaakt -het d-fenylalaninemethylester kan eenvoudig worden geracemiseerd tot d-1-fenylalanine -goede conversie -het is een continu proces -milde condities -er ontstaan veel zouten -verlies van enzym mogelijk -moeilijk immobilisatie van het enzym -enzym is duur 81 BIJLAGE 2 : GEGEVENS BEHORENDE BIJ DE EPICHLOORHYDRINEEN GLYCEROL-PRODUCTIE Tabel 1 Hoeveelheden van producten en afvalstoffen epichloorhydrine bij Shell Pernis. Stoffen behorende bij de productie van Hoeveelheid (ton/jaar) grondstoffen propeen chloor allylchloride - epichloorhydrine 80000 • - afvalstromen min max epichloorhydrine trichloorpropaan dichloorhydrine tetrachloorpropylether isopropylchloride n-propylchloride 2,3dichloorpropeen dichloorpropaan glycerine 50 6500 50 1200 400 480 40 120 860 8500 1500 1600 640 640 1300 900 - gegevens: - Kalkneutralisatie t.b.v. verbetering baggerkwaliteit lste Petroleumhaven (Bijlage 1)(1977) opmerking De afvalstoffen worden verbrand door SNC op land en op zee. De dan verkregen afvalstoffen worden geloosd. 82 Tabel 2 Toxiciteitsgegevens van grondstoffen, producten en nevenproducten die horen bij de produktie van epichloorhydrine bij Shell Pernis. propeen chloor allylchloride epichloorhydrine - giftigheidsgraad : protozoa protozoa goudvis rat protozoa protozoa rat rat LDso(24h) oraal LD^ giftigheidsgraad : oraal LD50 LCJO (inademen) trichloorpropaan dichloorhydrine tetrachloorpropylether 1.3 dichloorpropeen (E.S.) (U.P.C.L) > (E.S) (U.P.C.L.) (8 h) (4h) guppy (P.R.) LQo (7 d) 8.4 240 10 700 35 57 40 250 500 42 mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l - giftigheidsgraad : oraal LDy, protozoa ( Colgoda) rat (man) rat (vrouw) rat watervlo (24 h) (48 h) 6 h 12 h 24 h guppy (P.R) (7 d) rat watervlo (24 h) (48 h) guppy (P.R.) (7 d) watervlo (24 h) (48 h) guppy (P.R) (7 d) protozoa (E.S.) protozoa (U.P.C.L.) goudvis LDJO LCso propylchloride A.S. 2.3-dichloorpropeen i-Cx LDJO 1.2-dichloorpropeen LCso 1.3-dichloorpropaan LCso glycerol giftigheidsgraad : LCso (24 h) 100 mg/l 713 mg/l 470 mg/l 250 mg/l 7.2 mg/l 6.2 mg/l 0.7 <fcThOD 0.8 «fcThOD 1.9 %ThOD < 100 mg/l 250 mg/l 99 mg/l 52 mg/l 116 mg/l 490 mg/l 280 mg/l 84 mg/l 3200 mg/l > 1000C mg/l > 5000 mg/l gegevens: -Handbook of environment data on organic chemicals (second edition) Karel Verschueren (1983) Voor uitleg van de gebruikte afkortingen zie bijlage 5 83 Tabel 3 De afbreekbaarheid van stoffen gegeven met de BOD 5 en COD waarden die horen bij de epichloorhydrine-produktie van Shell Pernis. Stof propeen chloor allylchloride epichloorhydrine glycerol BOD 5 mg/l COD mg/l 0.23 = 14% ThOD 0.86 = 51% ThOD 1,33 = 80% ThOD 0.03 (?) (NEN 3235-5,4) 0.87 = 51% ThOD (NEN 3235-5,3) 1.16 (?) (NEN 3235-5,3) 1.16 = 95% ThOD (NEN 3235-5.3) (ASTM procedure) (Shell procedure) gegevens : -Handbook of environmental data of organic chemicals (second edition) Karel Verschueren (1983) Opmerking -De BOD 5 en COD waarden van de andere stoffen zijn niet bekend of kunnen niet worden bepaald daar het gassen betreft. Voor uitleg van de gebruikte afkortingen zie bijlage 5 84 Tabel 4 Voor- en nadelen van de verschillende glycerol-produktieprocessen. Proces Voordeel Nadeel Allylchlorideepichloorhydrine route -epichloorhydrine is gemakkelijk door te verwerken tot glycerol -bekend en veel toegepast proces -eenvoudige grondstoffen -veel nevenprodukten ontstaan -deze nevenprodukten zijn moeilijk te verwijderen -de nevenprodukten zijn vrij toxisch. Hydroxylase van allylalcohol -het allylalcohol kan op twee manieren worden gemaakt -acroleine wordt gevormd -nevenreacties zijn niet bekend -veel reactiestappen nodig Epioxidatie van allylalcohol -het allylalcohol kan op twee manieren worden gemaakt -nevenreacties zijn niet bekend Hydrogenering van polysacchariden -milde condities -verschillende katalysatoren mogelijk -er wordt met natuurlijke grondstoffen gewerkt -laag rendement -grote hoeveelheden afvalstromen worden verkregen -er ontstaan veel nevenprodukten Fermentatie methode -veel verschillende grondstoffen mogelijk -veel verschillende processen bekend -milde condities -lage conversie -moeilijk opwerkbaar 85 BIJLAGE 3 : GEGEVENS BEHORENDE BIJ DE TERATHANE-PRODUKTIE Tabel 1 Hoeveelheden van de grondstoffen en eindprodukten die horen bij de produktie van terathane door Du Pont in Dordrecht. Er wordt uitgegaan van een produktie van 23000 ton/jaar PTMG Stoffen Hoeveelheid (kg/dag) grondstoffen tetrahydrofuraan (THF) fluorsulfonzuur afvalstromen tetrahydrofuraan (THF) polytetramethyleenetherglycol calciumfluoride calciumsulfaat natriumfluoride natriumsulfaat 35 1400 520 60 24000 5600 gegevens: - vergunning voor terathane produktie (Dupont-Nemours) 86 Tabel 2 Toxiciteitsgegevens voor tetrahydrofuraan en natriumfluoride produktie van terathane bij Du Pont Dordrecht tetrafuraan giftigheiddsgrens LCso (inademen) protozoa (U.P.C.L) rat (1 h) (2h) (4h) natriumfluoride: giftigheidsgraad rat watervlo LCJO (24 h) (48 h) gegevens; - Handbook of environmental data on organic chemicals. Second edition (Karel Verschueren)(1983) - Ecotox Voor uitleg van de gebruikt afkortingen zie bijlage 5 87 die horen bij de 858 81 60 10-20 mg/l mg/l mg/l mg/l 75 mg/l 680 mg/l 340 mg/l BIJLAGE 4 : GEGEVENS BEHORENDE BIJ DE DICHLOORBENZONITRILPRODUKTIE Tabel 1 Hoeveelheden aan afvalprodukten die horen bij de produktie van dichloorbenzonitril via het oude Duphar-proces. -Er wordt uit gegaan van een jaarproduktie van 1200 ton/jaar. Stoffen tetrachloorkoolstof methylethylpyridine zoutzuur chloroform natriumsulfaat natriumchloride natriumcyanide natriumhydroxide zwavelzuur alifatisch amide dichloorbenzonitril ijzer(III)chloride fosforzuur natriumcarbonaat 1,1,2,2 tetrachloormethaan water Hoeveelheid (in kg/dag) min max 340 1 1120 200 1000 220 300 500 5000 75 20 100 100 20 20 460 3 1330 300 1500 330 500 650 7000 100 30 150 150 30 30 155000 gegevens: -Beschrijving van dichlobenil-produktie (Duphar) 88 Tabel 2 Toxiciteits- en afbreekbaarheidgegevens van grondstof, tussen- en eindproducten die voorkomen bij de dichloorbenzonitril-produktie via het oude Duphar proces. konkrete waarden cyclohexanol : tetrachlooretheen ; LDjo BOD 5 COD rat LCso(7d) guppy LDJO rat 2.06 ml/kg 0.379 mg/l (=4 % of ThOD) 2.15 mg/l (=95% of ThOD) 18 mg/l > 5000 mg/kg 0.06 mg/l BOD 5 geschatte waarden Hieronder volgen geschatte QSAR-waarden. Voor uitleg zie bijlage 1 tabel 3. stof log P tetrachloorketon methylethylpyridine 2,2,6,6tetrachloorcyclohexanon iminesylfaat alifatosch amide 2,6-dichloorbenzamide dichloorbenzonitril 4.951 2.477 1.801 ? 0.100 0.967 3,137 gegevens: -Handbook of environmental data on organic chemicals (secon edition) Karel Verschueren (1983) -QSARS een hulpmiddel bij het beoordelen van milieu-eigenschappen van chemische stoffen. (D.B.W./R1ZA nota 88.025)(door:ir. J.S. Hoornstra) Voor uitleg van de gebruikte afkortingen zie bijlage 5 89 Tabel 3 Schatting van de toxiciteit van grondstoffen, tussen- en eindprodukten voor het Shell proces en het nieuwe Duphar proces. Shell proces stof logP 2,6 chloornitrotolueen dichloorbenzoylchloride d ichl oorbenzoezuur 2,6dichloorbenzamide dichloorbenzonitril 3.930 2.387 3.337 0.947 3,317 Duphar proces dichloortolueen LC50 (14d)guppy(P.R.) : ca. 5 mg/l gegevens -QSARS, een hulpmiddel bij het beoordelen van milieu-eigenschappen van chemische stoffen (D.B.W./RIZA nota 88025)(door: J.S. Hoornstra) -Handbook of environmental data on organic chemicals (second edition) (Karel Verschueren)(l983) 90 Tabel 4 Voor- en nadelen van de dichloorbenzonitril-produktieprocessen. Proces Voordeel Nadeel Shell proces -omslachtig -veel nevenproducten kunnen ontstaan oud Duphar proces -veel nevenproducten kunnen ontstaan -specifieke nevenreacties zijn in de literatuur niet teruggevonden nieuwe Duphar proces -weinig nevenproducten -nevenproducten zijn bekend -nevenproducten zijn eenvoudig te verwerken -er ontstaan geen NO, -er wordt gewerkt in een verdund gasfasemengsel -het is een gasreactie bij P = 2 bar 91 BIJLAGE 5 Svmbolen en afkortingenlijst behorende bij de toxiciteitsgegevens LCso LDJO TLm ThOD NEN BODj COD A.S protozoa (E.S) protozoa (U.P.C.L.) guppy watervlo goudvis L.I.M. lethal concentration fifty (= concentratie waarbij 50% van de proefdieren sterft) lethal dose fifty (= dosis waarbij 50% van de proefdieren sterft) median threshold limit (= gemiddelde drempelwaarde) theoretical oxygen demand (=theoretische zuurstof behoefte) Nederlandse Norm biological oxigen demand (biologische zuurstof behoefte na 5 dagen bij T=20°C) chemical oxigen demand (chemische zuurstof behoefte bij T=20°C) bench scale acScated sludge, filland draw operatiens (getrapte schaal van de geactiveerde slib vultrekproef) protozoa ( Entosiphon Sulcatum) protozoa (Uronema Parduczi Chatton-Lwoff) guppy (Poecilia Reticulata) watervlo (Daphnia Magna) goudvis (Carassius Auratus) Leuciscus idus melanotus 92
© Copyright 2024 ExpyDoc