Artikel 1 van het wetboek van strafvordering

Opinie
1419
Artikel 1 van het nieuwe
Wetboek van Strafvordering
Jan Leliveld1
Modernisering van het Wetboek van Strafvordering is aanstaande. Een prachtige kans, niets te vroeg ook, om
het wetboek up to date te krijgen. Om wensen, dromen zo u wilt, te realiseren en het wetboek bestendig te
maken voor de komende decennia. Minister Opstelten is er met zijn toespraak bij het congres Modernisering
Wetboek van Strafvordering al in een vroeg stadium in geslaagd om de betrokkenen bij die modernisering op
scherp te zetten2. Zijn toespraak spitste zich toe op het eerste artikel van het huidige wetboek: Strafvordering
heeft alleen plaats op de wijze bij de wet voorzien.
D
e toespraak lijkt vooral ten doel te hebben om in
het moderniseringsproces ruimte te creëren – het
blijft politiek, ook of juist bij een inhoudelijk congres - voor meer amvb’s, ministeriele regelingen en aanwijzingen van het College van procureurs-generaal, of
omgekeerd minder formele wetgeving.
De Minister verwijst in dat kader naar het rapport
Strafvordering 2001. Die verwijzing is even terecht als,
vanuit de kennelijke opvatting van de Minister bezien,
opmerkelijk. Het onderzoek, dat tot dat rapport heeft
geleid is ongeveer vijftien jaar oud en nog steeds van grote relevantie. Enkel het verstrijken van de jaren maakt duidelijk, dat goede wetgeving niet in een achternamiddag
wordt geschreven. Het maken van wetgeving is arbeidsintensief en vraagt reflectie. Opmerkelijk is dat een relatief
oud rapport nog steeds actueel is. Een gedegen onderzoek
kan ook in de huidige tijd langer mee, zo blijkt. Daarmee
lijkt de constatering van de Minister, dat “het tempo
waarin de huidige samenleving zich ontwikkelt zo hoog is
dat het niet altijd mogelijk is om door middel van een formele wet tijdig en effectief in te spelen op maatschappelijke ontwikkelingen” enigszins in tegenspraak.
Daarnaast is het door de Minister aangehaalde citaat
uit het rapport niet helemaal te begrijpen. Hij citeert: “Het
geldende recht moet maar al te vaak door de wetstoepasser gereconstrueerd worden uit een oerwoud van incidentele wettelijke voorzieningen en jurisprudentiële oplossingen, die elkaar voortdurend verdringen en overwoekeren.”
Niet duidelijk is, of de Minister hiermee zijn pleidooi voor
meer lagere regelgeving wil schragen. Het citaat lijkt toch
vooral een aansporing te zijn voor goede en duidelijke
wetgeving en niet voor elkaar voortdurend verdringende
en overwoekerende amvb’s, ministeriele regelingen of aanwijzingen van het College van procureurs-generaal. In de
toespraak wordt niet verwezen naar een van de conclusies die in het rapport wordt getrokken: “het rechtszekerheidsbeginsel, het democratiebeginsel en het belang
van rechtseenheid leveren sterke argumenten op om het
strafprocesrecht bij wet in formele zin te regelen. Dat
geldt in het bijzonder ten aanzien van de complexe, pluriforme en aan snelle veranderingen onderhevige westerse
maatschappij waarin wij leven.”3 Het primaat dient bij de
wetgever te liggen. Aanvullende normering door middel
van jurisprudentie,4 algemene maatregelen van bestuur
en beleidsregels zijn nodig voor nadere precisering.
Dit is ongeveer dertig jaar geleden ook al prachtig
over het voetlicht gebracht door de huidige president van
de Hoge Raad mr. Corstens. In het Liber Amicorum voor
mr. Remmelink schrijft hij dat met de eis dat de wijze van
strafvordering steeds een basis in de wet in formele zin
moet hebben, aan de burgers een belangrijke waarborg is
gegeven. “Op het voor de rechten en vrijheden van de
burgers gevoelige terrein van strafvordering is daarmee
verzekerd dat steeds de wetgever in formele zin beslist of,
en tot op zekere hoogte aangeeft in hoeverre, daarop
inbreuken mogen worden gemaakt en welke procedureregels moeten worden nageleefd om tot sanctieoplegging
te komen. De waarborg wordt minder naarmate van de
delegatiemogelijkheid vaker en in ruimere mate gebruik
wordt gemaakt. Dan wordt de met art. 1 Sv beoogde
Auteur
Noten
3. M.S. Groenhuijsen & G.Knigge (red.),
G.J.M. Corstens op hetzelfde congres.
1. Mr. J.T.C. Leliveld is advocaat bij
2. http://www.rijksoverheid.nl/documen-
Afronding en verantwoording. Eindrapport
http://www.rijksoverheid.nl/documenten-
Wladimiroff advocaten te Den Haag.
ten-en-publicaties/toespra-
onderzoeksproject Strafvordering 2001,
en-publicaties/toespraken/2014/07/25/
ken/2014/06/19/toespraak-van-minister-
Kluwer, Deventer, 2004, in het bijzonder
speech-geert-corstens-congres-modernise-
opstelten-bij-het-congres-modernisering-
p.37.
ring-wetboek-van-strafvordering.html
wetboek-van-strafvordering.html
4. Zie hierover ook de toespraak van mr.
NEDERLANDS JURISTENBLAD – 15-08-2014 – AFL. 28
1929
Opinie
De huidige bewindslieden (en misschien het huidige politieke klimaat)
vragen om goede architecten en kritische opdrachtgevers
garantie uitgehold.” En verder: “De algemene maatregel
van bestuur draagt het gevaar in zich dat bij de totstandkoming ervan meer gelet is op – kort gezegd – crime control en efficiency dan op due process.5” Hoe actueel wilt u
het hebben?
Crime control en efficiency; hoog op de agenda bij de
verantwoordelijke bewindslieden. En het wordt ook met
zoveel woorden gezegd: “Het herijkte wetboek moet bijdragen aan een doelmatige en effectieve bestrijding van
de criminaliteit, met toepassing van procedures die
behoorlijk en eerlijk zijn.” De betrokkenen bij het wetgevingsproces zijn gewaarschuwd.
Ik moest, misschien een rare vergelijking, denken
aan het huis dat wij 10 jaar geleden hebben laten bouwen. Dagenlang hebben mijn vrouw en ik besteed aan
onze wensen, aan de tekeningen, aan overleg met architect en bouwer. Wij hadden wensen, dromen en wisten
ook dat de gevolgen van fouten relatief groot en kostbaar
konden zijn. Inmiddels wonen we er tien jaar. Aan het
huis is weinig veranderd. De kamer van onze dochter is
inmiddels drie keer geschilderd. Van zachtroze, naar felle
1930
NEDERLANDS JURISTENBLAD – 15-08-2014 – AFL. 28
kleuren tot romantisch. Een pot verf is snel gekocht. De
kleur van de week is snel aangebracht. Heel lang hoef je
daar niet over te denken.
Het nieuwe Wetboek van Strafvordering is het huis,
lagere regelgeving de pot verf. Eerst moet vooral nagedacht worden over de wet. Dit in de wetenschap dat slechte
wetgeving pijn doet. Het moet vervolgens niet mogelijk
zijn, om bijvoorbeeld naar gelieve en zonder terugkoppeling met architect en bouwer, aanbouwen te creëren of het
trapgat te verplaatsen. Later af en toe de nadere precisering aanpassen in lagere regelgeving is prima. De wet zelf
moet staan als een huis. De huidige bewindslieden (en
misschien het huidige politieke klimaat) vragen om goede
architecten en kritische opdrachtgevers.
5. G.J.M. Corstens, De wet als bron van
terug te vinden in G.J.M. Corstens, prof
strafprocesrecht, in: Naar eer en geweten
M.J. Borgers, het Nederlandse strafproces-
(liber amicorum Remmelink), Gouda Quint,
recht, p.13-17, Kluwer, Deventer 2011).
Arnhem 1987, p. 93-104 (en deel weer