Dimmen/regelen van verlichting ONTWIKKELING Het dimmen cq regelen van professionele verlichting is soms een lastige zaak. In het vroegere “gloeilamptijdperk” kon men relatief eenvoudig de lichtintensiteit dimmen door het omlaag brengen van spanning. Met de intrede van TL-verlichting werd dit een stuk lastiger. Na verloop van tijd maakte de TL-verlichting een evolutie door en ontstonden er diverse dimtechnieken. In ongeveer dezelfde periode kwam de ontwikkeling van halogeenverlichting op gang. De hoogvolt halogeenverlichting kon op dezelfde manier als de gloeilamp gedimd worden, terwijl de laagvolt halogeenlampen speciale dimmers vereisten. De komst van de energiezuinigere elektronische halogeentransformators (Tronic-trafo's) vroeg eveneens aanpassingen naar elektronische halogeen dimmers. PRINCIPES Het dimmen cq regelen van professionele verlichting is in grofweg vier principes onder te verdelen: 1. 2. 3. 4. Hoogvolt/laagvolt fase aansnijding/afsnijding techniek Analoge regeltechniek (1-10 Volt) Digitale regeltechniek (Dali) Digitale kleurregeltechniek (DMX) laatse update: juni 2014 1 1. Hoogvolt/laagvolt fase aansnijding/afsnijding techniek Deze technieken worden vooral toegepast bij lichtbronnen met gloeidraden zoals gloeilampen en halogeenlampen. Bij hoogvolt (230 Volt) zal er fase afsnijdingstechniek worden toegepast. Bij laagvolt (12 Volt) wordt in de elektronische versie fase aansnijdingstechniek toegepast. Voor armaturen die zijn voorzien van LED lampen wordt meestal ook een fase aansnijdende dimmer toegepast. Een goede werking is niet altijd verzekerd en er zal navraag gedaan moeten worden naar de combinatie van dimmer, lichtbron en transformator cq (LED)driver. Tevens dient voor een goede werking meestal een minimaal “drempel” vermogen afgenomen te worden. Dit ligt meestal op 10-15% van het maximaal dimvermogen van de dimmer. Dit geldt ook voor veel elektronische halogeendimmers. 2. Analoge regeltechniek (1-10 Volt) De 1-10 Volt regel cq dimtechniek is een fabrikant onafhankelijke standaard en meestal geïntrigeerd in het voorschakelapparaat of driver van het armatuur. De 1-10 Volt interface heeft een aantrekkelijke prijsprestatieverhouding en is zeer veelzijdig. Analoge dimbare verlichtingssystemen zijn gebaseerd op technologie die de tand des tijds heeft doorstaan. Dimbare elektronische voorschakelapparaten met 1-10 Volt interfaces in combinatie met de juiste regelaars en sensoren vormen de basis voor eenvoudige en rendabele verlichtingssystemen. Voorschakelapparatuur en regelaars worden op elkaar aangesloten via een tweedraads besturingslijn. laatse update: juni 2014 2 De regelspanning wordt bepaald door de diminstelling van de aangesloten elektronische voorschakelapparaten. De besturing gebeurt met een storingsbestendig gelijkspanningssignaal van 10 Volt (maximale helderheid; besturingslijn open) tot 1 Volt (minimale helderheid; besturingslijn kortgesloten). Het regelvermogen wordt opgewekt door het EVSA (maximumstroom 0,6 mA per elektronisch voorschakelapparaat). De op verschillende fases aangesloten EVSA's kunnen via dezelfde regelaar worden gedimd. Een veel toegepaste automatische “stand alone” regeling is een geïntegreerde DLR (Dag Licht Regeling) in het armatuur. De DLR (Luxsense) wordt op de TL-buis geklikt en intern in het armatuur bedraad. Deze armaturen worden vaak aan de raamzijde van een vertrek gepositioneerd en dimmen automatisch op basis van het toetredend daglicht. Vaak wordt ook een centrale dimregeling toegepast die door middel van een 1-10 Volt busleiding gestuurd wordt. Dit kan door toepassing van een 1-10 Volt dimmer of door 1-10 Volt actor van een gebouwbeheerssysteem of ander besturingssysteem zoals KNX. De busleiding is echter wel polarisatie gevoelig. Het advies is om de maximale lengte van de busbekabeling (per groep) niet boven de 100 meter uit te laten komen. laatse update: juni 2014 3 3. Digitale regeltechniek (Dali) DALI, de afkorting voor Digital Addressable Lighting Interface, is een fabrikant onafhankelijke standaard voor verlichtingsbesturing in gebouwen. Als digitaal alternatief voor de gangbare 1-10 Volt techniek biedt het met diverse intelligente functies hetzelfde comfort als omvangrijke bussystemen, maar is wezenlijk eenvoudiger en voordeliger te installeren. Want zowel voor de stroomvoorziening als voor de busbekabeling kan b.v. een normale 5aderige kabel worden gebruikt, die vaak ook al in de bestaande elektrotechnische installatie aanwezig is. Bovendien zijn er aanmerkelijk minder besturingscomponenten nodig dan met een gangbaar 1-10 Volt systeem. De reden is dat elektronische voorschakelapparaten en Tronic-trafo's met DALI-interface flexibel adresseerbaar zijn, d.w.z. ze kunnen afzonderlijk worden aangestuurd, maar ook tot een of meer groepen behoren. Daarnaast bieden ze een aanmerkelijk uitgebreidere functionaliteit, want ze zijn o.a. in staat informatie voor verschillende lichtscènes op te slaan, status- en storingsmeldingen door te geven en diminstelwaarden gelijktijdig met alle andere apparaten te bereiken. Een belangrijk voordeel bij het ontwerpen is de mogelijkheid om lichtgroepen bekabelingonafhankelijk toe te wijzen. Bij nieuwbouw kunnen op deze wijze alle leidingen al in het plafond worden aangelegd, ook laatse update: juni 2014 4 wanneer de precieze ruimte-indeling nog niet vaststaat. Wanneer de ruimteindeling achteraf wordt gewijzigd, hoeven slechts de lichtgroepen in het (software)systeem opnieuw te worden geadresseerd. Maximaal 64 DALI elektronische voorschakelapparaten kunnen zeer flexibel worden geregeld via een tweedraadsbesturingslijn, afzonderlijk of in omroepmodus en in max. 16 groepen. De buskabel is niet polarisatie gevoelig. Het advies is om de maximale lengte van de busbekabeling (per groep) niet boven de 300 meter uit te laten komen. De meeste DALI-voorschakelapperaten/drivers hebben een eigen intelligentie, kunnen via de lampstatus aan de regelaar worden gerapporteerd en vervolgens door de regelaar worden weergegeven. Hiermee kunnen defecte lampen gesignaleerd worden. Deze voorziening is vooral van belang bij grote projecten waarin DALI via gateways zeer eenvoudig kan worden geïntegreerd in bestaande bussystemen. DALI wordt vrijwel niet als “stand alone” toegepast. Echter wordt wel vaker een DALI-multi sensor (ActiLume) in het armatuur geïntegreerd en per ruimte aan elkaar door middel van een DALI-busleiding aan elkaar gekoppeld. Op basis van moeder (met ActiLume) dochter (uitsluitend DALIvoorschakelapparaat/driver)schakeling kan de ruimte op basis van aanwezigheid, toetredend daglicht geregeld worden. Off-set van gangzijde armaturen ten opzichte van raamzijde armaturen kunnen geprogrammeerd worden waardoor een optimale energiebesparing gerealiseerd wordt. ActiLume laatse update: juni 2014 5 4. Digitale kleur regeltechniek (DMX) DMX512 (Digital Multiplex) is een standaard voor digitale communicatienetwerken die vaak wordt gebruikt voor podiumverlichting en de beheersing van effecten. Het was oorspronkelijk bedoeld als een fabrikant onafhankelijke gestandaardiseerde methode voor het regelen van lichtdimmers. Het werd echter al snel de primaire methode voor het koppelen van controllerdimmers (zoals een verlichtingsconsole) en speciale effecten apparaten zoals rookmachines en intelligente verlichting. DMX heeft ook uitgebreid met toepassingen in niet-theatrale interieur- en architecturale verlichting, variërend van kerstverlichting tot elektronische billboards en professionele projectverlichting waarbij kleureffecten met LEDverlichting vereist zijn. Via de DMX-besturing worden de afzonderlijke RGB LED’s aangestuurd die door middel van menging het gewenste kleureffect en lichtniveau geven. laatse update: juni 2014 6 Een DMX512 netwerk maakt gebruik van een multi-drop bus topologie met aan elkaar geregen knooppunten. Een netwerk bestaat uit een enkele DMX512 controller - en dat is de master van het netwerk - en een of meerdere slave-apparaten. Ondanks het feit dat de connecties speciale aandacht vereisen, kan een DMX-busnetwerk zonder problemen wel 1200 meter lang zijn. Kandem cirkelarmatuur met DMX-gestuurde RGB (Rood Groen Blauw) LED’s. laatse update: juni 2014 7 Dimmen en regelen van LED verlichting LED is een afkorting van Light Emitting Diode hetgeen een elektronica component is welke verder ontwikkeld is om er licht mee te maken. Om een LED te laten branden is er dus een elektronicaschakeling nodig. In tegenstelling tot vroeger is er dus geen sprake meer van een aparte lichtbron en een armatuur, maar is dit tegenwoordig een geheel geworden. De LED’s worden vaak op platines of modules geplaatst en aangestuurd met drivers (elektronicaschakeling). Voor bestaande situaties/ armaturen zijn er retrofit LED-lichtbronnen gemaakt die in de lampvoet van een conventionele lichtbronnen passen. In de regel mag je stellen dat het dimmen door middel van fase aansnijding cq fase afsnijding (zie boven) geen garantie is voor een goede werking. Er zijn fabrikanten die combinaties hebben die wel goed werken. Het dimmen van LED-armaturen door middel van fase aansnijding cq fase afsnijding zal in de regel geen gelukkige combinatie zijn. Kandem Verlichting BV adviseert voor het dimmen van professionele LED-verlichtingsarmaturen 1-10 Volt of de DALI-regeling (zie boven) toe te passen. Wanneer er kleurregeling van LED-armaturen gewenst is adviseren wij een DMX besturing toe te passen. Kandem verlichting BV realiseert zich dat deze uitleg over het dimmen en regelen van verlichting slechts een toelichting is op de diverse toegepaste technieken. Kandem Verlichting BV heeft een brede en diepgaande kennis van deze technieken en is dan ook graag bereid om de meest optimale technieken toe te passen voor uw applicatie. Neem voor hulp of advies contact op met ons. Kandem Verlichting BV Dorpsstraat 6A 6261 NJ Mheer Telefoon: +31 (0)43 8 51 25 12 E-mail: [email protected] laatse update: juni 2014 8
© Copyright 2024 ExpyDoc