R e k e n k a m e r

R e k e n
k a m e r
Arnhem
Voorzitter en leden van de gemeenteraad van Arnhem
Zaaknummer:
2013-12-00921
Kenmerk:
2014.0.089.438
Onderwerp:
Conclusie en aanbevelingen Rekenkameronderzoek ‘Fractie teveel frictie’
1 oktober 2014
Geachte voorzitter en leden van de raad,
In de motie ‘Een fractie teveel frictie’ van 11 november 2013 heeft de voormalige raad, de Rekenkamer
verzocht onderzoek te doen naar de effectiviteit van de lopende re-integratietrajecten voor
medewerkers die in BLoeM zitten en (onorthodoxe) aanbevelingen te doen. Aanleiding voor de motie
was de zorg van de raad over het oplopen van de frictiekosten (tot € 22,5 mln.) die gemaakt worden
vanwege de bezuinigingen en de reorganisatie van de gemeente Arnhem.
In deze brief vindt u onze conclusie en aanbevelingen. Een uitgebreid verslag van de bevindingen
waarop onze conclusie is gebaseerd, vindt u in het bijgevoegde onderzoeksrapport ‘Fractie teveel
frictie’. In het onderzoeksrapport gaan we in op de cijfers van BLoeM: het verloop van het BLoeMbestand, de uitgaven aan de re-integratietrajecten en de ontwikkeling van de frictiekosten. Daarnaast
beschrijft het rapport de inzet van de afdeling BLoeM: wat is het traject- en opleidingsaanbod voor
mobiliteitskandidaten en welke maatregelen en middelen worden ingezet.
CONCLUSIE REKENKAMER
De Rekenkamer constateert dat meer dan de helft van de mobiliteitskandidaten is uitgestroomd via
BLoeM en, in lijn met het Sociaal Plan en de opdracht van het college, vooral intern is geplaatst. Een
minderheid is extern uitgestroomd. Wij concluderen dat het begeleiden van de resterende
mobiliteitskandidaten naar een nieuwe baan vóór 1 januari 2017 nog een uitdaging is en zien een
financieel risico voor de toekomst omdat de frictiekosten ná 1 januari 2017 als gevolg van
wachtgeldvoorzieningen mogelijk hoger zullen zijn dan voorzien door het college.
POSTADRES Postbus 9029, 6800 EL, Arnhem
TELEFOON 026 - 377 32 78
MAIL [email protected]
WWW rekenkamerarnhem.nl
i.a.a.: College van B&W, mw. C. M. van de Wiel, dhr. J.H. Janssen,
Mw. A.W. Bekamp, Mw. I. Broekhuijsen, Mw. H. de Feiter
R e k e n
k a m e r
Arnhem
TOELICHTING CONCLUSIE
RESTERENDE UITSTROOM
BLOEM IS UITDAGING
In de periode die de Rekenkamer onderzocht, 1 juli 2012 tot 1 mei 2014, begeleidde BLoeM in totaal
254 fte mobiliteitskandidaten. Meer dan de helft van deze kandidaten (132 fte) is in deze periode
uitgestroomd. Van deze uitgestroomde kandidaten is het merendeel (62%) na de reorganisatie
opnieuw binnen de gemeentelijke organisatie geplaatst. Een minderheid (15%) heeft extern een baan
gevonden of is een eigen bedrijf gestart. Van 35 fte is bij BLoeM bekend dat zij tussen 1 mei 2014 en
1 januari 2017 nog zullen uitstromen vanwege pensioen, een vertrekregeling of een plaatsing in de
toekomst. In onderstaand figuur staan de omvang van het zittende bestand, de gerealiseerde uitstroom
en de bij BLoeM bekende, toekomstige uitstroom in fte’s weergegeven.
Figuur Zittend bestand, gerealiseerde en toekomstige uitstroom BLoeM, 1 mei 2014 (n=254 fte)
zittend bestand
87 fte
82 fte
uitstroom: intern
uitstroom: extern
uitstroom: (pre)pensioen
35 fte
20 fte
5 fte
25 fte
uitstroom: overig
uitstroom: toekomst (bekend)
Gegeven de gerealiseerde en de bij BLoeM bekende, toekomstige uitstroom, moet nog 87 fte1 vóór
2017 begeleid worden naar ander werk. Echter, met het verstrijken van de tijd verwacht de
Rekenkamer dat het steeds moeilijker zal worden om de resterende mobiliteitskandidaten intern of
extern uit te laten stromen. Enerzijds omdat na twee jaar de gangbare interne matches zijn gemaakt
en de resterende kandidaten niet direct geschikt blijken te zijn voor formatieplaatsen die nog niet bezet
zijn. Anderzijds omdat de activiteiten gericht op de externe uitstroom tot nu toe weinig effect hebben
gehad. Zo hebben 50 mobiliteitskandidaten een vorm van externe loopbaanbegeleiding gehad, waarvan
vier kandidaten extern en tien intern zijn uitgestroomd. Een grote uitdaging ligt volgens de
Rekenkamer bij de begeleiding van de mobiliteitskandidaten die ouder zijn dan 55 jaar, in de hogere
salarisschalen zitten of beperkingen hebben waardoor ze moeilijk bemiddelbaar zijn. Uit het
Rekenkameronderzoek blijkt namelijk dat deze kandidaten tot nu toe het meeste moeite hebben om
een andere baan te vinden.
1
Stand op 1 mei 2014.
2
R e k e n
k a m e r
Arnhem
TOEKOMSTIG FINANCIEEL RISICO
Het college houdt rekening met het risico dat op 1 januari 2017 nog circa 30 mobiliteitskandidaten niet
zullen zijn uitgestroomd en aanspraak zullen maken op wachtgeld. Voor wachtgeldvoorzieningen ná
2016 heeft het college daarom in het jaarverslag 2013, € 1,5 mln. benoemd als risico voor het
weerstandsvermogen van de gemeente Arnhem. Omdat het steeds moeilijker wordt om
mobiliteitskandidaten intern te plaatsen en de externe uitstroom tot nu toe beperkt is (20 fte), bestaat
er volgens de Rekenkamer een grote kans dat er meer dan 30 kandidaten zullen overblijven op
1 januari 2017. Daarnaast is het de vraag in hoeverre € 1,5 mln., gemiddeld € 50.000,- per persoon,
het financiële risico dekt voor (meerjarige) wachtgeldvoorzieningen voor de groep die mogelijk
overblijft. Uit het Rekenkameronderzoek blijkt dat het college bij de eerste raming van de frictiekosten
in april 2012, uitging van een té lage gemiddelde loonsom, te weten € 59.000,-. In werkelijkheid
bestond de groep mobiliteitskandidaten echter uit een grotere groep met een hogere loonschaal. In
2014 bestaat het resterende bestand met mobiliteitskandidaten nog steeds voor een belangrijk deel
(46%) uit kandidaten in een hogere salarisschaal (11 of hoger).2 Deze kandidaten blijken, zoals
hiervoor is aangegeven, minder snel uit te stromen dan kandidaten in lagere schalen. Volgens de
Rekenkamer is het daarom reëel om te verwachten dat, ook als er 30 of minder mobiliteitskandidaten
overblijven, de omvang van het risico voor het weerstandsvermogen groter zal zijn dan € 1,5 mln.
AANBEVELINGEN
De Rekenkamer concludeert dat er nog een uitdaging ligt om de resterende mobiliteitskandidaten naar
een nieuwe baan te begeleiden. Daarnaast heeft de huidige coalitie het voorstel gedaan om, vanaf
2017, 40 fte extra te bezuinigen op ondersteunende functies. Hoewel de arbeidsmarkt de afgelopen
jaren onder druk heeft gestaan, lijkt deze weer aan te trekken.3 De Rekenkamer beveelt de raad
daarom aan om het college opdracht te geven meer te sturen op de externe uitstroom van
mobiliteitskandidaten door:

De focus van de re-integratiestrategie naar buiten te verleggen.

Een nieuw plan van aanpak te ontwikkelen om de externe uitstroom te bevorderen en hiervoor
externe deskundigen aan te trekken.

In het plan van aanpak extra aandacht te besteden aan 55+-ers en mobiliteitskandidaten in het
hogere- en middenkader omdat zij het meeste moeite hebben om uit te stromen.

De afdeling BLoeM een ondersteunende rol te laten blijven vervullen. De medewerkers van BLoeM
kennen de huidige mobiliteitskandidaten en organisatie goed en kunnen ondersteunen bij het
opstellen van een plan dat aansluit bij de kwaliteiten van de resterende mobiliteitskandidaten en
de cultuur van de organisatie.
2
3
Loonkosten schaal 11 = max € 78.833,-; schaal 17 = max € 137.615,-.
Bronnen: Centraal Bureau voor de Statistiek (2014) PB Werkloosheid gedaald, maar minder mensen aan het werk
(17 april 2014) en Centraal Bureau voor de Statistiek (2014) PB Werkloosheid daalt opnieuw (17 juli 2014).
3
R e k e n
k a m e r
Arnhem
Tot slot beveelt de Rekenkamer de raad aan het college opdracht te geven om op basis van de
samenstelling van het huidige BLoeM-bestand een meer realistische inschatting te maken van de
financiële middelen die eventueel ná 2016 nodig zijn voor wachtgeldvoorzieningen en de omvang van
het risico voor het weerstandsvermogen op basis daarvan bij te stellen.
Ik hoop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.
Met vriendelijke groet,
mede namens de leden van de Rekenkamer,
Moniek Pieters
Voorzitter
4