6 november 2014 pagina 13

‹
www.nieuwsblad-landvanaltena.nl
Nieuwsblad Land van Altena · donderdag 6 november 2014 · 13
MARKANT
Sijntje werd geboren in de Bollenstreek, maar kon Veen toch niet missen
Jodelkoningin Sijntje van der Velden:
“Ken je het? Nou, zing dan mee!”
Niet veel mensen kunnen
zeggen dat er al bij leven
een straat of een plein
naar ze is vernoemd.
Dat heeft Sijntje van der
Velden toch maar mooi
voor elkaar want pal
voor haar eigen voordeur
heet het: Sijntje de
Mulderplein.
door Ronald Veuger
VEEN – Het is 1916. Ook in
deze regio is het voor velen
armoe troef door veelal een
gebrek aan voldoende (goed)
betaald werk. Ook Gerrit van
der Velden en zijn kersverse
echtgenote Aantje van Wijk,
beiden uit Veen, zit het niet
mee. En áls Gerrit dan in het
verre Lisse werk kan krijgen
bij een meelhandelaar, dan
vertrekken ze naar de Bollenstreek. Daar aarden ze en
krijgen ze twaalf kinderen.
In 1923 wordt het derde kind
geboren; een dochter en die
woont alweer heel wat jaren
weer in Veen: Sijntje.
“Ik heb altijd gezegd: ‘Als ik
getrouwd ben, wil ik in Veen
wonen”, zegt ze terwijl ze
met uiterste precisie een sok
stopt. “We hadden thuis een
hoop ‘erremoei’, maar waren
met al ons geluk toch ontzettend rijk. We kregen hooguit
één keer per jaar een ijsje en
dan moesten de kraaien ook
nog ‘s van de warmte uit de
boom vallen. We kwamen
als kind al in Veen want
hier woonde de familie van
ons pa en ma natuurlijk nog,
en daar mochten we ‘s zomers wel eens logeren. Ons
pa huurde dan een autootje
waar we allemaal net inpasten en vier weken later
kwam hij ons dan weer ophalen. Later heeft hij in Lisse
een baan als vuilnisophaler
gekregen bij de gemeente.”
En ze pakt een paar foto’s
die ze zo te zien altijd onder
handbereik heeft. Op één
foto staat haar vader pontificaal naast de meelauto waarop nog geen luchtbanden
zaten, maar hárde banden.
En op een andere foto staat
vader Gerrit met een collega
– allebei met de karakteristieke pet van die tijd – naast
een vuilniswagen waarop
met kloeke letters is geschreven ‘Gemeente Lisse’.
Bijnaam
“Toen ik een jaar of dertien
was ging ik ook wel eens alleen naar Veen. Op de fiets!
De brug bij Gorkum was er
toen nog niet, maar er was
wel een pontveer. Later
leerde ik hier Cees van der
Velden beter kennen. We
vreeën zogezegd en toen ik
drieëntwintig was vertrok
ik vanuit Lisse naar Ael
om dichter bij Cees te kunnen zijn. Ik had gehoord dat
dokter Oosterom daar een
dienstmeisje zocht en daar
werd ik gelukkig aangenomen.”
Sijntje van der Velden, alias Sijntje de Mulder, alias de Jodelkoningin: “Ik heb altijd gezegd: ‘Als ik getrouwd ben, wil ik in Veen wonen.”
“Een paar jaren later trouwden we, maar we hadden
in die tijd niets, he-le-maal
niets! Daarom gingen we
bij Cees’ ouders op de dijk
inwonen. Zijn ouders in de
ene bedstee en wij in de an-
“IK HAD DESTIJDS
NIETS, MAAR WÉL
EEN BIJNAAM, SIJNTJE
DE MULDER”
dere. Ik had destijds dan wel
niets, maar wél een bijnaam,
Sijntje de Mulder. Die heb ik
te danken aan Cees’ vader.
Hij was molenaarsknecht
op De Hoop hier in Veen en
daarom werden de mensen
in zijn omgeving ook met ‘de
Mulder’ aangeduid. Nu wor-
den ónze jongens nog aangeduid als bijvoorbeeld Jan de
Mulder.”
“Toen er kinderen kwamen
moesten we toch meer ruimte hebben en dat vonden we
in een huisje aan de Wielstraat. Maar ook dat werd
met de komst van de vijfde
te klein en toen zijn we bijna
zestig jaar geleden verhuisd
naar het dorp. Hier hebben
we ons gezin compleet gemaakt met nog drie kinderen.”
furore mee gemaakt – tot in
het walhalla van de jodelkunst toe: Oostenrijk. . “We
zijn daar een paar keer op
vakantie geweest en hadden
een keer zélf de aankondiging op een pamflet in het
dorp opgehangen. ‘Heute
Abend die Jodelkönigin aus
Holland!’, hadden we erop
geschreven. En vorig jaar
nog. Tegenover het huis hier
hadden ze voor een zomerfeest een grote tent neergezet en daarin trad ook een
blaaskapel uit Tsjechië op.
Duet
Terwijl ze met grote overgave haar verhaal doet, komt
daar ook steeds weer haar
grote passie tussendoor: zingen en jodelen. Daar heeft ze
in Veen en ver daarbuiten
En toen vroegen ze me: ‘Sijntje, kom je even zingen en
jodelen?’ Ja, natúúrlijk deed
ik dat!”
Ook haar optredens met
zoon Cees waren erg succesvol. Hij is in de Wielstraat
geboren en nog vóór de periode van de spreekwoordelijke paplepel demonstreerde hij zijn muzikale aanleg
Met vuilnisauto Gemeente Lisse: Gerrit van der Velden (links), de vader van Sijntje, met een collega
bij hun vuilnisauto. Foto midden Sijntje in haar geliefde ‘outfit’ voor het jodelen: een dirndl-jurk.
al. “We luisterden destijds
graag naar de radio en vooral naar mijn grote voorbeeld,
Olga Lowina. Als zij aan het
jodelen was trappelde Cees –
terwijl hij de fles kreeg – met
z’n beentjes met de muziek
mee. Nou, dan heb je talent
hoor!”, zegt ze beslist.
Dat haar titel van Jodelkoningin niet op vergane
glorie berust, bewijst ze als
ze een aandoenlijk schoolschriftje laat zien waarin ze
in krulletters de teksten van
haar repertoire heeft opgeschreven. Voor de meeste
nummers heeft ze echter
geen spiekbriefje nodig.
Zoals deze die ze bij wijze
van ‘grote finale’ ten beste
geeft. Ze pakt haar kleppers
en brengt dan met een innemend enthousiasme haar
evergreen ten gehore: “Hoor
je wel mijn kleppers gaan /
‘k Heb ‘t toch geleerd…” En
twee tellen later laat ze in het
refrein de kleppers op volle
toeren ratelen. “Klepper-deklepper-de-klep-klep-klep…
Ken je het?”, vraagt ze middenin het refrein. “Nou, zing
dan mee!” En een duet volgt.
Onder leiding van het pientere recept ‘hoe passeer je de
negentig’. Ook dáárom is dat
bordje voor haar deur op z’n
plaats. Letterlijk!
Ze wonen overal, markante mensen met een mooi
levensverhaal. Ook in het Land van Heusden en Altena. Soms ontmoet je ze bij toeval, zoals Sijntje de
Mulder uit Veen die furore maakte als Jodelkoningin, tot in Oostenrijk toe. Ze is inmiddels de negentig gepasseerd, maar vertelt haar levensverhaal vol
overgave in het Nieuwsblad.