Rundvee De 10 geboden voor een goede jongveeen vleesveeopfok Het vrije melkjaar 2015 nadert met rasse schreden! Je hierop optimaal voorbereiden betekent nu al werken aan een goede jongveeopfok. Maar een goede jongvee- en vleesveeopfok, wat betekent dit concreet? Doelstellingen Een vaars op 24 maanden laten afkalven biedt, behalve meer melk, nog meerdere voordelen. Je bedrijf heeft minder vaarzen nodig, de opfokkosten zijn sneller terugverdiend, en je krijgt een snellere genetische vooruitgang. Hiervoor moet je een goede jeugdgroei behalen: 750 g/dag voor melkvee en 800 g/dag voor vleesvee. Een goede groei bestaat uit een goede skeletontwikkeling, voldoende hoogtegroei en de ontwikkeling van een mooie uier. Deze groei moet resulteren in een melkkoe die veel ruwvoeder kan verwerken. Vanaf 13 à 14 maanden kan men starten met inseminatie, mits de vaars een borstomvang van 168 cm heeft en ze ongeveer 380 kg weegt (zie tabel 1). Bij vleesvee 4 dien je naar een gewicht van 400 kg te streven vooraleer te insemineren. Stieren kunnen in de groeifase tot 1,25 kg per dag groeien. Sterfte beperken blijft ook een grote uitdaging. Kalverperiode Bij de geboorte van een kalf telt slechts één motto: geef dadelijk, veel en dikwijls verse biest. Biest of colostrum bevat antistoffen of immunoglobulines (IgG). Een jong kalf heeft na de geboorte maar een beperkte weerstand en het duurt enkele dagen vooraleer het zelf weerstand opbouwt. Daarom is het kalf die eerste dagen volledig afhankelijk van de immunoglobulines uit de biest en moet het deze biest krijgen de eerste uren na de geboorte. Niet alleen de hoeveelheid immunoglobulines in de biest daalt immers fors de eerste uren, maar ook het transport ervan doorheen de darmwand. Ook bij zoogkoeien is biest zeer belangrijk. De hoeveelheid geproduceerde biest is beperkter, maar de concentratie aan IgG is bij zoogkoeien hoger dan bij melkvee. Goede biest verkrijg je vooral van oudere koeien, gevaccineerde koeien, en door te letten op een goede vitaminen- en mineralenvoorziening bij de koeien. Kalveren met een lage concentratie aan IgG hebben meer kans op diarree, ademhalingsstoornissen en sterfte. Om te controleren of de biestmelk van goede kwaliteit is (> 50 mg IgG/ml), gebruik je een colostrummeter die indirect het gehalte aan antistoffen meet (zie foto). Vraag ernaar bij je AVEVE-zaakvoerder. Emmer, speenfles of maagsonde Naast de klassieke emmer of speenfles is het éénmalig toedienen van biestmelk via een maagsonde (4 liter) vlak na de geboorte ook een snelle, praktische en veilige methode. Dit heeft een zeer positief effect op de gezondheid van het kalf. In tegenstelling tot kunstmelkpoeder kan meer dan 3 liter biest gegeven worden. Het overschot loopt wel naar de pens, maar veroorzaakt daar geen problemen omdat er op dat moment nog geen bacterieleven is in de pens. Het kalf laten zuigen bij de koe kan arbeidsbesparend zijn, maar de hoeveelheid biest is moeilijker te controleren. Ook naar ziekteoverdracht toe is het niet aan te raden. Tabel1 - Melkvee Borstomvang in relatie tot lichaamsgewicht en groeisnelheid Maanden Kg LG Groei/dag Cm borstomvang 0 42 725 76 2 86 875 98 4 140 950 117 6 198 950 132 8 256 900 145 10 310 850 156 12 362 800 165 14 411 700 173 16 454 600 179 18 490 500 184 20 521 500 188 22 551 400 excl. dracht 192 24 576 195 / Kunstmelk Na de biest wordt overgegaan op volle melk of kunstmelk. Nadelig aan volle melk is het hoge gehalte aan vetten, wat diarree kan veroorzaken. Kunstmelk daarentegen is aangepast aan de behoeften van het kalf en is aangereikt met allerlei vitaminen (o.a. vitamine A, D3, E en C) en mineralen (selenium, iodium, …). AVEVE biedt jou een groot gamma kunstmelkpoeders aan, waarbij elk poeder specifieke kenmerken heeft (% magere melkpoeder, probiotica, prebiotica, soort vetten, emulgatoren, aminozuursamenstelling, etherische oliën met antibacteriële en antiprotozoaire werking, zuren, plantextracten tegen diarree, …). Alle kunstmelkpoeders van AVEVE zijn ook geschikt voor een kalverdrinkautomaat en staan garant voor een goede en gezonde opfok. Colostrummeter = kwaliteitsmeter voor biestmelk 5 Metabolische inprenting AVEVE biedt je twee soorten kalvervlokken aan (nrs. 104 en105). De keuze hangt mee af van het eiwitgehalte van je hooi of graskuil, en van het eventueel gebruik van volle melk. De voerefficiëntie in de melkperiode is zeer hoog (60 %). Voor iedere 100 g extra kunstmelkpoeder groeit het kalf 60 g extra. In de eerste levensweken grijpt ook een metabolische inprenting plaats op bepaalde genen. Dit verklaart waarom een kalf dat veel kunstmelk krijgt als melkkoe later veel melk geeft! Om het kalf zeer vroeg het opfokvoeder te leren opnemen is het gebruik van smakelijke én veilige grondstoffen zeer belangrijk, zijnde gerst- en maisvlokken, johannesbrood, spelt, gepofte tarwe, melasse, … . Het gebruik van zuren in het opfokvoeder zorgt voor een betere groei en voerefficiëntie van de kalveren door een betere darmgezondheid. Voldoende vitaminen en mineralen zorgen voor een goede immuniteitsopbouw en verminderen het gebruik van antibiotica voor het behandelen van ademhalingsstoornissen. Hoe maak je kunstmelk aan? Een correcte aanmaak van kunstmelk is zeer belangrijk. Recept voor 1 liter: neem 0,6 liter warm water van 55 à 60 °C om het poeder goed op te lossen. Voeg 125 g poeder toe (in de winter: 150 g). Meng dit goed en voeg daarna 0,275 liter koud water toe. Zo krijgt men de melk op ideale drinktemperatuur (40 °C). Voeg nooit méér water toe: verdunde melk kan het kalf niet goed verteren. Voeder ook niet meer dan 3 liter melk per beurt, want dit is reeds de maximale inhoud van de lebmaag. Méér melk in 1 beurt zal in de pens belanden en er verkeerd verteerd worden. Jongvee: 2 - 12 maanden Melkvaarzen worden meestal gespeend na 8 à 9 weken; bij vleesvee wacht men beter tot 12 weken. Om te spenen is minstens 1,5 kg krachtvoeropname per dag noodzakelijk. De borstomvang moet minstens 95 cm zijn en het geboortegewicht moet verdubbeld zijn. Na het spenen zijn er verschillende opfokmethodes, nl. met of zonder ruwvoeder. Wanneer je ervoor kiest om mét ruwvoer te werken, raden we gedurende het eerste levensjaar aan om op productbasis 2/3 maiskuil en 1/3 voordroog te voederen. Krachtvoeder, hooi en maïskuil Naast een goede melkvoorziening dient het kalf zich ook zo snel mogelijk te ontwikkelen tot een herkauwer. Hiervoor verstrek je krachtvoeder, hooi en eventueel een beetje maiskuil. Tabel 2 Opname van melk, krachtvoer, hooi en water bij melkvee Melkvee Kunstmelk (liter) Krachtvoeder (kg) Goed hooi (kg) dag 1 - 3 4 (biest) dag 4 - 7 5 week 2 5 0,45 0,25 3 week 3 5 0,60 0,50 4 week 4 5-6 0,80 0,75 5 week 5 5-6 1,00 1,00 6 week 6 5-6 1,25 1,25 7 week 7 5 1,50 1,50 8 week 8 5 1,75 1,75 8 week 9 3 2,00 2,00 *10% van het lichaamsgewicht 6 Lauw water (liter)* Hierbij aansluitend passen 3 soorten krachtvoeders (korrels nrs. 113 en 114 en een open mengeling nr. 115) waarbij opnieuw de specifieke grondstoffenkeuze en additieven een zeer belangrijke rol spelen. Nr. 113 of Startkorrel S(afe) bevat essentiële oliën tegen coccidiose en cryptosporodiose én extra vitaminen. Voor melkveevaarzen tussen 3-6 maanden raden we 2,5 kg jongveevoeder aan. Tussen 6 en 10 maanden kan men afbouwen naar 1,5 kg jongveevoeder om dan volledig af te bouwen tot 12 maanden. Bij vleesvee blijft men op 2 kg onder het jaar en minstens 1,5 kg tot aan de kalving en verder tot 30 maanden. De voederconversie is bij vleesveevaarzen niet zo goed als melkveevaarzen. Bij vleesvee kunnen vaarzen en stieren tot 8 maanden samen opgefokt worden. Daarna krijgen stieren tijdens de groeifase ruwvoeder (maïskuil) en een beperkte hoeveelheid bijproducten (draft/perspulp). Krachtvoeder zetten we dan eerder corrigerend in. Vaarzen worden meestal gevoederd in functie van het aanbod van ruwvoeders. Zeer belangrijk is om het niveau aan ruw eiwit, VEM en mineralen in de gaten te houden. Uiteraard ook hier aandacht voor voldoende en vers water. Jongvee: 12-14 maanden In dit deel van de opfok moet je oppassen voor vervetting van de jonge vaarzen. Daarom wordt geadviseerd om nu slechts 1/3 van het rantsoen via maïskuil te voederen en 2/3 via voordroog. Het is aangewezen om mineralen bij te voederen. AVEVE heeft hiervoor een speciale jongveemineralenkern (nr. 440 Juvemin) ontwikkeld. In Juvemin ligt de nadruk op extra calcium voor een goede groei, magnesium ter preventie van kopziekte (voor jongvee dat op de weide gaat), iodium voor extra vitaliteit, selenium (deels onder pensbestendige vorm) voor extra weerstand en ß-caroteen voor een goede vruchtbaarheid. Steeds zoeken we naar arbeids- en ruwvoederbesparende methodes. Proeven op ons proefstation in Poppel bewijzen het (figuur 1). Van geboorte tot 3 maanden mag je nr. 112 Startkorrel AL (= ad libitum) naar willekeur voederen en van 3 tot en met 5 maanden aan 3 kg per kalf per dag, steeds naast stro. Vanaf 5 maanden tot afkalven is de regel: 1 kg mengvoer/100 kg lichaamsgewicht + 1 kg extra. (bijv. een vaars van 350 kg krijgt dan 4,5 kg mengvoeder). In deze periode kan gewerkt worden met een melkveevoeder. De 10 geboden voor een goede opfok Figuur 1: Klassiek vs ad lib mengvoer + stro Klassiek vs. ad lib mengvoer + stro Proefsta=on AVEVE (Poppel) 350 300 gewicht jongvee (kg) 250 voer + stro Poppel) 200 1. Geef je koeien en zoogkoeien vitaminen en mineralen voor een betere biestkwaliteit 2. Geef dadelijk, vaak, vers en veel biest aan de kalfjes 3. Controleer de biest met een biestmeter 4. Kunstmelk werkt beter dan volle melk 5. Streef ernaar om je vaars op 24 maand te laten afkalven 6. Meet de borstomtrek van je vaarzen, want: meten is weten 7. Maak je kunstmelkpoeder correct aan en werk hygiënisch 8. Zorg voor minstens 1,5 kg mengvoederopname bij spenen 9. Bij vaarzen ouder dan 1 jaar zijn mineralen een must 10. Zorg gedurende de ganse opfok voor voldoende en vers water nr. 104 + hooi + maiskuil ad lib nr. 112 + stro 150 Norm 100 50 0 0 1 2 3 4 5 lee1ijd (maanden) nr. 104 + hooi + maiskuil ad lib nr. 112 + stro Norm 6 7 8 9 Ilse Louwagie, commercieel verantwoordelijke Rundvee Sabien Vermaut, nutritioniste Rundvee 7 7 8 9
© Copyright 2024 ExpyDoc