Def. beantwoording art. 38

Corsanummer: 1400182843
Op 10 juni zijn vragen (ex art. 38 )binnengekomen van J. Kerkwijk en aanvullende vragen op 23
juni 2014 over de Strip.
Vanuit de media heeft D66 kennis genomen dat ADT een koopovereenkomst heeft gesloten met
van Eck voor het terrein de Strip. Eerder was al duidelijk geworden dat vanwege de mogelijke
vertraging in besluitvorming in Brussel, ADT alternatieven voor de (totale) gebiedsontwikkeling
gaat inventariseren en onderzoeken. D66 vraagt zich af in hoeverre deze voorziene verkoop
van de Strip mogelijke alternatieven beïnvloedt, welke voorziene plannen ten grondslag liggen
aan de verkoop en op welke wijze omwonenden zijn betrokken bij deze plannen. Daarom de
volgende vragen.
Vraag 1.
Media laat weten dat de koopovereenkomst is gesloten. Betekent dat dat beide partijen hebben
getekend en daarmee de verkoop van het terrein definitief geworden is? En zo ja, in hoeverre
beïnvloedt dit de voorgenomen inventarisatie van alternatieven voor de (totale)
gebiedsontwikkeling?
Antwoord:
ADT heeft in december vorig jaar een intentieovereenkomst gesloten om te komen tot de
verkoop van de Werkparken (de Strip, Oostkamp en het noordelijk deel Deventerpoort).
Met de intentieovereenkomst is een traject ingezet dat uiteindelijk heeft geleid tot de
verkoopovereenkomst die door het Algemeen Bestuur 5 juni 2014 is vastgesteld. Kort daarvoor
is onder voorbehoud van bestuurlijke instemming de verkoopovereenkomst gesloten.
De ontwikkeling van het deelgebied de Strip is opgenomen in de structuurvisie uit 2009, met
een aanduiding voor deels innovatieve bedrijvigheid en leisure, en deels wonen. In het door de
gemeenteraad vastgestelde Ontwikkelingsplan 2012 ADT is deze ontwikkeling n.a.v.
marktconsultatie nader aangescherpt met de specifieke concepten Automotive en evenementen
voor de Strip en Evenementen voor Oostkamp. Dit sluit aan bij de titels “leisure / innovatieve
bedrijvigheid” die in de structuurvisie zijn aangegeven.
De ontwikkeling van de werkparken is één van de deelgebieden van de integrale
gebiedsontwikkeling op het voormalige vliegveldterrein. De deelgebieden kunnen los van elkaar
worden ontwikkeld. Het gebied waarvoor de koopovereenkomst is gesloten heeft geen directe
relatie (ruimtelijk-fysiek of programmatisch) met de luchthaven / deelgebied Noord. De verkoop
aan Van Eck en de wijze waarop deze ondernemer het gebied wil gaan ontwikkelen passen
binnen het Ontwikkelingsplan en binnen de opdracht die ADT van de gemeenteraad heeft
gekregen. De plannen geven een feitelijke invulling aan de gewenste
werkgelegensheidsontwikkeling. Met deze verkopen wordt een bijdrage geleverd aan de
economische structuurversterking conform het door de raad gestelde kader in het
Ontwikkelingsplan 2012 de structuurvisie en de gemeenschappelijke Regeling ADT. Ook levert
het een positieve bijdrage aan de grondexploitatie.
Het verkochte gebied valt niet onder de reikwijdte van de te ontwikkelen scenario’s, daarbij gaat
het specifiek om het plangebied ten noorden van de start- en landingsbaan, inclusief de baan
zelf en een smalle strook ten zuiden en parallel aan de baan. De verkoop beïnvloedt dus niet
de voorgenomen inventarisatie.
Vraag 2.
Welke business plannen van kopende partij liggen ten grondslag aan de verkoop en zijn deze
plannen mogelijk te maken binnen de huidige bestemmingsplannen, vergunningen en
regelgeving (b.v. geluidscontouren)?
Antwoord:
De koper (Van Eck) zal deze gronden / gebouwen stap voor stap ontwikkelen, hetgeen aansluit
bij de organische ontwikkeling zoals in het Ontwikkelingsplan 2012 als ontwikkelingsstrategie is
vastgesteld. De ontwikkeling gaat dus niet op basis van een kant en klaar eindplan.
Van Eck houdt rekening met een investering van ca € 12 mln in de eerst komende jaren.
De stap voor stap ontwikkeling die Van Eck voor staat is ook nodig omdat thans nog slechts
beperkt gebruik mogelijk is op basis van deelprocedures en ontheffingen. Voor evenementen in
Hangar 11 is, na een verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad, een
omgevingsvergunning (projectafwijkingsbesluit) verleend. Door ADT is daarnaast een
omgevingsvergunning aangevraagd voor beperkte activiteiten op en rondom de Strip
(procedure is nog in voorbereiding). In de regelgeving wordt ook rekening gehouden met de
geluidscontouren.
Vraag 3.
Zo niet, welke procedures moeten nog worden aangepast en/of besluitvorming moet nog
worden genomen om de plannen mogelijk te maken en welke tijdsplanning is daarbij voorzien?
Antwoord:
Er is een bestemmingsplan (inclusief milieueffectrapportage) in voorbereiding voor de EHS en
de werkparken. Het voornemen is om het plan na het zomerreces als ontwerp ter inzage te
leggen. Begin 2015 zal het ter vaststelling aan de gemeenteraad worden voorgelegd. Het
college moet nog een standpunt innemen op de vraag of en zo ja hoe zij vooruitlopend op
genoemde bestemmingswijziging al beperkte activiteiten mogelijk wil maken en bestaand
gebruik kan blijven faciliteren. Net als bij Hangar 11 heeft ADT voor het deelgebied De Strip een
aanvraag ingediend voor een projectafwijkingsbesluit. De verwachting is dat deze procedure
eerder afgerond is dan het complexere bestemmingsplan. Het vastgestelde Ontwikkelingsplan
2012 is daarbij richtinggevend.
Het bestemmingsplan bepaalt definitief het planologisch kader voor de organische ontwikkeling.
In het evenementenbeleid dat momenteel in ontwikkeling is wordt ook uitgegaan van de twee
ADT-locaties als evenementenlocaties, waarbij vooralsnog in het (de)
projectafwijkingsbesluit(en) en in latere instantie in het door de raad vast te stellen
bestemmingsplan de juridische kaders zijn vastgelegd voor wat er op deze 2 locaties aan
activiteiten mogelijk is.
Vraag 4.
Op welke wijze heeft ADT deze plannen (voor de definitieve verkoop) met omwonenden en
belanghebbende gecommuniceerd en hoe worden zij betrokken bij het vervolg?
Antwoord:
ADT heeft de afgelopen jaren zeer frequent contact gehad met de omgeving. In de vorm van
informatiebijeenkomsten is de voortgang van de gebiedsontwikkeling gepresenteerd en is er
veel ruimte geweest voor vragen. Bij deze bijeenkomsten zijn omwonenden,
belangenorganisaties, huurders, gebruikers en de economische partners van de ontwikkeling
uitgenodigd. Ook zijn diverse partijen (zoals StiL, Landschap Overijssel, Dorpsraad Lonneker,
de ‘noabers’) uitgenodigd voor kleinere informatie gesprekken over de voortgang.
Op de dag (26 maart 2014) dat de intentieovereenkomst met Van Eck getekend is, is een
informatie bijeenkomst met de familie Van Eck georganiseerd voor de omgeving. Vervolgens
zijn in de daarop volgende periode april/mei individuele kennismakingsgesprekken
georganiseerd. Naast de kennismaking met Van Eck zijn ook de ophanden zijnde procedures
besproken en toegelicht.
Naast de communicatie met de omgeving zijn ook kennismakingsgesprekken geïnitieerd met
diverse netwerken zoals o.a. IKT, TKT, Saxion, Techniek Pact Twente, Kennispark, Oost NV.
Ook zijn gesprekken georganiseerd met de huidige huurders en gebruikers van De Strip en
Oostkamp (waaronder Apollo Vredestein, en Troned).
Vraag 5.
Op welke wijze hebben de plannen invloed en/of zijn concurrerend met andere locaties in de
stad en/of omliggende gemeenten met vergelijkbare functie?
Antwoord:
Deze terreinen en voorzieningen zijn dermate specifiek, qua sfeer, beleving, ligging en
omvang, zeker ook naar de mening van de ondernemer en ADT dat ze een andere markt zullen
bedienen dan de overige evenementenlocaties. Een markt ook die bovenregionaal gericht zal
zijn. In dat opzicht wordt geconstateerd dat er marktruimte is voor een onderscheidend aanbod
dat aansluit bij de bijzondere kenmerken van deze twee locaties en dat ook aansluit bij de
wensen van de betrokken ondernemer. Daar komt bij dat economische ordening niet is
toegestaan, dat wil zeggen dat gemeente op bepaalde deelactiviteiten niet mag zeggen dat
deze niet mogen.
Aanvullende vragen D66, Jasper Kerkwijk
Vorige week heeft beoogd eigenaar van de Strip de heer van Eck gesproken met diverse
belanghebbenden in het gebied rond de Strip. Daarbij zijn de plannen van de heer van Eck
toegelicht. Belanghebbenden hebben opgevat uit antwoorden op vragen dat de grond is
verkocht met de toezegging dat de noodzakelijke vergunning en bestemmingsplan die nodig
zijn om de activiteiten uit te voeren in orde komen.
D66 heeft reeds artikel 38 vragen gesteld over dit onderwerp. Indien deze toezegging is gedaan
en dit dus bekend is, is D66 van mening dat de raad hierover informatie dient te ontvangen.
Aanvullende vragen daarom zijn:
Algemeen
De insteek van de gesprekken met diverse belanghebbenden was een nadere kennismaking
met elkaar. Men heeft zich dus vooral over en weer aan elkaar voorgesteld. De
belanghebbenden hebben verteld waarom zij belanghebbenden zijn bij de het gebied. En de
heer van Eck heeft verteld dat zijn ideeën over het ontwikkelingsconcept passen binnen het
Ontwikkelingsplan 2012, waarmee de raad heeft ingestemd. Er zijn geen toezeggingen gedaan
over het verkrijgen van de noodzakelijke vergunningen en bestemmingsplan. Er is duidelijk
aangegeven dat de procedures hiervoor nog lopen. En dat de uitkomst nog onbekend is, dit
weten zowel de heer van Eck als ADT.
Vraag1:
Is de grond aan de heer van Eck verkocht met de toezegging dat vergunningen en
bestemmingsplan om de geplande activiteiten mogelijk te maken in orde komen?
Antwoord:
In de Verkoopovereenkomst is vastgelegd welke planologische procedures zijn doorlopen
(Structuurvisie 2009, Ontwikkelingsplan 2012, omgevingsvergunning op basis
projectafwijkingsbesluit Hangar 11), welke nog lopen (concept-gedoogbesluit De Strip) en welke
nog in procedure gaan (projectafwijkingsbesluit De Strip; MER en bestemmingsplan
Middengebied).
ADT heeft een verplichting tot het aanvragen van een bestemmingsplanwijzing en een
inspanningsverplichting tot het bevorderen van het procedurele verloop. ADT heeft geen
resultaatsverplichting dienaangaande.
Vraag 2:
Zo ja, over welke vergunning(en) en bestemmingsplan(nen) gaat deze toezegging en wanneer
heeft de raad daartoe besloten? Indien de raad daartoe nog niet heeft besloten, wanneer staat
dit gepland en op basis waarvan is door ADT deze toezegging gedaan?
Antwoord:
De raad heeft in 2009 een besluit genomen over de Structuurvisie en in 2012 over het
Ontwikkelingsplan, als leidende kaders voor de ontwikkeling van de woon- en werkparken.
In 2012 heeft de raad de Notitie reikwijdte en detailniveau in het kader van de MER procedure
ADT-Middengebied vastgesteld, als onderdeel van de MER-procedure.
In 2013 heeft de raad ingestemd met de verklaring van geen bedenkingen over het
projectafwijkingsbesluit Hangar 11.
De besluitvorming over de vaststelling van het bestemmingsplan Middengebied (inclusief MER)
staat gepland in het 1e kwartaal 2015.
Vraag 3.
Zo nee, is de verstrekte informatie onjuist en/of niet juist geïnterpreteerd door aanwezigen. Op
welke wijze denkt het college omwonenden en belanghebbenden van de juiste informatie te
voorzien, zodat besluitvorming met transparante informatie, vertrouwen en draagvlak kan
worden afgerond?
Antwoord:
Wij kunnen niet beoordelen of de informatie die door dhr Van Eck zou zijn verstrekt juist is en
daarmee ook niet of informatie niet juist is geïnterpreteerd.
ADT en gemeente hebben altijd naar zowel omwonenden als belanghebbenden
gecommuniceerd welke procedures er op dit moment lopen en welke er nog doorlopen moeten
worden.
De koopovereenkomst en de Intentieovereenkomst zijn onder geheimhouding ter inzage gelegd
bij de griffie.
Enschede, 24 juni 2014,
Burgemeester en wethouders,
De gemeentesecretaris, de burgemeester,
M.J.M. Meijs
P.E.J. den Oudsten