mijnc a r r i è re 14 Economie

mijncarrière14Economie
NRCWEEKEND
ZATERDAG 19 APRIL & ZONDAG 20 APRIL 2014
8.00 uur
9.00 uur
9.00-12.00 uur
12.00 - 13.00 uur
13.00-20.00 uur
18.00-21.00 uur
21.00-22.00 uur
00.00-01.00 uur
Kazim staat op. „Vroeger ontbeet ik
uitgebreid met mijn familie, nu zit ik
alleen. Dus ontbijt ik maar niet.”
Kazim komt op kantoor. Hij begint
met een kop koffie en neemt het
nieuws online door.
Kazim vergadert, ontvangt klanten,
stippelt strategieën uit en voert
directieoverleg.
De secretaresse van Kazim maakt
een tosti of broodje voor hem klaar.
„Anders vergeet ik te lunchen.”
De middag is gevuld met werkbezoeken, vergaderingen etcetera.
Kazim gaat naar een restaurant om
te eten (alleen, met familie, een collega of vrienden) en dan naar huis.
Hij komt thuis (als hij in Nederland is,
betekent dat: bij familie of vrienden).
Tijd voor tv, film of nieuws.
Kazim gaat naar bed.
SPITSUUR
Door Friederike de Raat
‘Een nieuw
bedrijf is
net een
pasgeboren
baby’
‘Ik verkocht chocolademelk’
„Op mijn twaalfde deed ik al zaken: ik
verkocht chocolademelk en koeken
op het ijs, zelf kon ik niet schaatsen. Ik
ging auto’s wassen met vriendjes,
haalde oude kranten op. Na de havo
ging ik naar de Hogere Economische
School in Rotterdam. En nu ben ik,
sinds ik op mijn 24ste mijn bedrijf begon, drie tot zes maanden per jaar op
reis voor zaken. Ik woon in Sri Lanka
en Dubai, maar op dit moment ben ik
vooral in het kantoor in Rotterdam
om mijn nieuwe bedrijf, InfinAgora,
op te zetten. Dan logeer ik bij familie
of vrienden.
„Ik steek momenteel zo’n 85 uur per
week in mijn bedrijven en in
InfinAgora, een online businessnetwerk waar de leden zaken kunnen
doen. In een gewone businessclub
ontmoet je steeds dezelfde mensen,
vaak weet je niet eens meer waarom
je lid bent. Op dit platform heb je contact met mensen uit de hele wereld. Je
kunt online met ze communiceren,
ook per video. We geven een online,
interactief magazine uit en op je eigen
miniwebsite en je eigen tv-kanaal kun
je je producten aanprijzen. We gaan
ook live evenementen organiseren,
waarbij je vooraf kunt zien wie er komen en hoe ze eruit zien. Dat netwerkt veel effectiever dan lukraak
kennis met iemand maken en er na
twee minuten achterkomen dat je
niks aan elkaar hebt.”
Kazim Atilla (42) is elk jaar
maandenlang op reis voor
zijn bedrijf. Slapen doet hij
nauwelijks, energie krijgt hij
door etentjes met familie en
vrienden. „Ik leef om te
werken, niet andersom.”
FOTO DAVID GALJAARD
‘Mijn moeder is mijn idool’
Kazim: „Ik woon in Sri Lanka en Dubai, maar nu ben ik in Rotterdam om mijn nieuwe bedrijf op te zetten.”
„Een van de voordelen van een online
netwerk is dat je niet op reis hoeft om
zaken te doen. Het bedrijf heeft kantoren in Rotterdam, Dubai en Sri
Lanka en nog dit jaar openen we vestigingen in Londen, New York en
Singapore. Binnen drie jaar wil ik
InfinAgora naar de beurs brengen.
„Ik ben opgegroeid in Gorinchem in
een Turks gezin. Mijn ouders zijn gescheiden toen ik tien was en mijn
moeder heeft zeven kinderen in haar
eentje opgevoed. Daarnaast paste ze
op tientallen andere kinderen van families in onze omgeving. Ze is mijn
idool, ze heeft nooit geklaagd, altijd
voor iedereen klaargestaan zonder
iets terug te vragen of te verwachten.
Als ik in Nederland ben en ’s avonds
na mijn werk bij mijn familie of vrienden kom, krijg ik daar weer energie.
Gewoon door hun liefde. Dat is het
mooiste wat er is. Mijn familie en
vrienden begrijpen ook dat ik nu even
moet knallen. Zo’n nieuw bedrijf is
net een pasgeboren baby, het eist al je
aandacht op.”
‘Geen tijd voor een partner’
„Op mijn zesde heb ik een ernstig ongeluk gehad. Er reed een SRV-wagen
over me heen, in mijn onderlijf was alles gebroken. In het ziekenhuis werd
ik doodverklaard, maar na twee dagen kwam ik toch uit coma. Toen ik na
drie maanden in een revalidatiecentrum terechtkwam, dachten de artsen
dat ik nooit meer zou kunnen lopen,
laat staan sporten, maar het is allemaal gelukt. Ik ben zelfs tweemaal
Nederlands kampioen taekwondo geweest. Later heb ik een project opgezet voor kansarme kinderen. Ik heb
op mijn zesde de kans gekregen om
verder te leven, die kans wil ik anderen ook geven.
„In 2004, één week voor de tsunami,
ben ik in Sri Lanka getrouwd met een
Sri Lankaanse vrouw. We waren op
huwelijksreis aan het strand. Dankzij
een vriend die ons uitnodigde voor
het kerstdiner in de hoofdstad hebben we de tsunami overleefd. Het hotel waar we verbleven, is verwoest. In
2012 zijn we gescheiden, deels doordat ik heel veel van huis ben. Momen-
HOE DOET HIJ HET?
Kazim Atilla (42) is
directeur-grootaandeelhouder van Infinite Group, een wereldwijd bedrijf in onder meer energie,
media en ICT. Op 21
april lanceert hij zijn
nieuwste bedrijf.
Hij woont in een
vrijstaand huis in Colombo (Sri Lanka) en
verhuist binnenkort
naar Dubai. Hij reist
drie tot zes maanden
per jaar voor zaken
en is nu in Rotterdam. Daar woont hij
bij familie.
Kazim is ongehuwd,
heeft geen kinderen
en is miljonair.
E15
teel heb ik even geen tijd voor een
partner. Huisje, boompje, beestje zit
wel in de planning, maar het is niet zo
dat ik ongelukkig ben zolang ik dat
niet heb.
„Sport is mijn hobby, maar ook daarvoor heb ik nu even geen tijd. Gelukkig heb ik weinig slaap nodig, zodat er
’s avonds tijd overblijft voor ontspanning. Ik kan tot 22.00 uur werken,
dan tot 04.00 uur ’s nachts uitgaan en
de volgende ochtend weer fris zijn.
Dat moet mijn positieve instelling
zijn. Een saunaatje vind ik ook lekker,
geen telefoon aan, alleen maar zweten. Of een film kijken, ik ben een
filmfanaat. En ideeën verzinnen, dat
is ook een hobby. In die zin ben ik een
dromer, maar wel een realistische.
„Ik leef om te werken, niet andersom.
Ik vind werken gewoon leuk. Als je
leeft om vier weken per jaar op vakantie te kunnen, ben je die andere elf
maanden ongelukkig. Ik ken geen negativiteit, ben geen stresskikker. Ik
ben gezond, wat wil je nog meer? Ook
in onderhandelingen ben ik relaxed.
Nee heb je, ja kun je krijgen.”
‘Zonsondergang was prachtig’
„Ik heb geen materiële dingen nodig
om gelukkig te zijn. Maar mooie kleren en mooie schoenen, daar geef ik
wel geld aan uit. Ik vind het belangrijk
om er representatief uit te zien. Dan
let ik niet op geld. En een mooie vakantie, daar kan ik ook geld aan uitgeven. Rome, Istanbul, ik hou van geschiedenis. Drie dagen bakken aan
het strand vind ik ook leuk. Ik verveel
me bijna nergens en ik kan met veel
mensen door één deur. Maar de zonsondergang gisteren, hier op de 22ste
verdieping van het WTC, waar mijn
kantoor is, was ook prachtig.”
In Spitsuur vertellen stellen en singles
hoe zij werk en privé combineren.
Meedoen? Mail naar [email protected]
BEN TIGGELAAR
Gotlieb: hoe behoeden
we ons voor fouten?
I
k heb deze week regelmatig gedacht aan Arthur Gotlieb. De medewerker van de NZa die zelfmoord pleegde. Marcel Gotlieb, de broer van Arthur en zelf manager, gaf terecht aan dat leidinggevenden lessen uit
zijn verhaal moeten trekken.
Dat is nog niet zo makkelijk. Voor je het weet ga je ‘de managers’ of ‘de maatschappij’ van allerlei dingen beschuldigen. Misschien moeten we juist klein en dichtbij beginnen.
Door eerst onszelf, vooral wanneer we leidinggeven, een
paar kritische vragen te stellen. Vragen die je kunnen behoeden voor fouten. Drie suggesties.
1
Ken je de mensen met wie je samenwerkt?
Vaak gebruiken we op het werk verhullende taal. We
praten over fte’s en formatieplaatsen. Op deze manier
houd je lastige emoties en gewetensvragen buiten de deur.
Het is veel makkelijker om te praten over ‘het reduceren
van fte’s’ of ‘het stimuleren van de mobiliteit’, dan hardop
te zeggen dat Margriet of Joep weggepest moeten worden.
In plaats van het hanteren van dit soort anonimiserend, administratief vocabulaire zouden we ons moeten inspannen
om de mensen met wie we samenwerken gewoon te leren
kennen. Iets weten van wie ze zijn en wat hen bezighoudt.
Dat helpt om een bedrijf meer te zien als een gemeenschap
van mensen die iets willen betekenen voor andere mensen.
Dat beschermt tegen onmenselijk gedrag.
Wat doen je collega’s
eigenlijk? Veel managers
hebben geen idee
2
Weet je wat de ander doet en waarom?
Wat doen je collega’s eigenlijk zo door de dag heen,
welke gesprekken voeren ze, waar gaat het dan over,
welke beslissingen nemen ze? Waarom? Veel managers
hebben geen idee. Het gevolg hiervan is dat wanneer de resultaten tegenvallen, er allerlei standaardmaatregelen uit
de kast worden getrokken die hooguit door puur toeval
kunnen werken. Er worden targets bedacht voor teams en
individuen. Zoals ook gebeurde in het verhaal van Gotlieb.
We introduceren een ‘nieuw kantoorconcept’. Of iedereen
krijgt een training.
Maar als je niet weet wat mensen echt doen en niet in eenvoudige woorden kunt uitleggen hoe jouw ingrijpen daar
een positieve invloed op zal hebben, dan is managen niet
meer dan het afdraaien van contraproductieve, soms ronduit gevaarlijke rituelen.
3
LEVENSLESSEN
‘Eigenlijk ben ik de
ultieme tweede vrouw’
Monique Dolfing-Vogelenzang (50) is
directeur van Medical Credit Fund, dat kredieten
verstrekt aan privéklinieken in Afrika.
FOTO MAURICE BOYER
Door Brenda van Osch
Geboren 13 maart 1964 in Toronto, Canada
Opleiding vwo, studie medicijnen (niet afgemaakt),
studie rechten Universiteit Leiden
Loopbaan (selectie) tot 2004 managementfuncties bij Olivetti en Getronics, sinds 2008 directeur Medical Credit Fund for Africa (werkzaam
in Tanzania, Ghana, Kenia en Nigeria), onderdeel van PharmAccess
Group, sinds 2013 ad interim directeur PharmAccess Group
Bijzonder Medical Credit Fund won de G20 SME Finance Challenge
Award (2010) en de OPIC Impact Award Access to Finance (2014)
Privé getrouwd met Jan-René, dochters Saskia (16) en
Nadine (13), zoon Michiel (11)
COLUMN
Engagement
Filosofie
Frictie
Leerschool
Twijfel
Trots
Volharding
„Ik wilde arts worden. Nog
steeds als iemand iets
overkomt, denk ik: was ik
maar arts, dan kon ik iets
doen. Maar mijn studie
medicijnen liep op niets
uit, te bèta. Ik koos voor
rechten. Na zestien jaar in
het bedrijfsleven, in de ICT,
was ik het beu. Te mechanisch, te veel gericht op
persoonlijk succes. Ik wilde
iets maatschappelijks doen.
In 2007 hebben we met ons
gezin vier maanden door
Zuidoost-Azië gereisd. Daar
heb ik ontwikkelingsprojecten bezocht. Ik dacht: ik
moet iets kunnen bijdragen
met mijn resultaatgerichte
manier van werken. Maar
hoe?”
„Veel hulporganisaties die
de gezondheidszorg willen
verbeteren zoeken samenwerking met overheden,
terwijl juist die vaak gebrekkig functioneren. De
helft van de zorg in Afrika
wordt geleverd door kleine
privéklinieken, ook aan armen. Dus daarin moet je investeren. Het fonds Medical Credit Fund, waarvan ik
directeur ben, zet geld uit
bij lokale banken zodat die
minder risico lopen bij het
verstrekken van leningen
aan klinieken. Tegelijk helpen wij de artsen om hun
bedrijfsvoering en de
kwaliteit van zorg te verbeteren. Met als doel blijvende samenwerking tussen
beide.”
„Ontwikkelingshulp is veel
complexer dan werken in
het bedrijfsleven, dat heb ik
behoorlijk onderschat. Investeerders willen met een
laag risico een goed financieel rendement behalen, donoren willen meetbare resultaten voor de armen.
Hoe verenig je die twee?
We moesten donoren overtuigen dat hun geld nodig
was om de risico’s voor investeerders te verlagen. Dat
viel niet mee. Het vinden
van internationale financiers kostte ruim twee jaar.
Na een jaar wonnen we een
prijs van de G20, de belangrijkste twintig landen in de
wereldeconomie, dat was
cruciaal. Toen zaten we opeens aan tafel met de Gates
Foundation.”
„Het gaat langzamer dan we
zouden willen. Ondanks onze garantie blijven banken
aarzelen. De samenwerking
hangt erg op bepaalde personen. Gaan die weg, dan
houdt het op. Eén bank
werd overgenomen nadat
we net vijftig kredietbeoordelaars hadden getraind.
Weg investering. In Ghana
liep de rente zo hoog op dat
nieuwe leningen te duur
werden. We moeten onze
aanpak dus continu bijstellen. Maar we boeken ook
veel mooie resultaten. Van
de artsen betaalt 97 procent
de lening keurig terug. In
Kenia gaat het echt hard,
daar heeft een partnerbank
een eigen ‘kleine ziekenhuislening’ ontwikkeld.”
„Eigenlijk ben ik de ultieme
tweede vrouw, geen visionair maar een doener. Ik
vond het een moeilijke beslissing om het gezicht van
het fonds te worden. Deels
uit angst te falen: kan ik dit
wel? Inmiddels heb ik geleerd dat het niet erg is om
fouten te maken als je ergens voor gaat. Maar ik hou
er ook niet van in de schijnwerpers te staan. Je zult mij
geen rode schoenen zien
dragen. Zolang ik inhoudelijk bezig ben, voel ik me
helemaal op m’n plek,
maar zodra het om mij persoonlijk draait, denk ik: er
zijn mensen in deze sector
die zoveel meer hebben bereikt, who am I?”
„Een bericht in mijn mailbox. Zo hoorde ik dat we
een Impact Award hadden
gewonnen van OPIC, de investeringsbank van de
Amerikaanse overheid. Ze
investeren miljarden, wij
zijn met een lening van 5,4
miljoen dollar een klein
project. Dat ze ons desondanks zien als organisatie
die veel verandering teweegbrengt, is voor mij en
mijn collega’s de erkenning
dat we op de goede weg
zijn. Toen ik de prijs in ontvangst nam, in de Chamber
of Commerce in Washington, realiseerde ik me: kennelijk doen we écht iets wat
door anderen nog niet
wordt gedaan.”
„We hebben al vijfhonderd
leningen verstrekt van gemiddeld 12.000 dollar.
Over vijf jaar moeten dat er
3.500 zijn. Daarnaast zijn
we bezig met een fonds
voor grotere klinieken. Ik
ben gelukkig dat ik via een
omweg toch iets doe in de
medische sector.
We zitten soms met de
handen in het haar. Maar
als ik dan met eigen ogen
zie hoe artsen in een totaal
falende omgeving vechten
om de zorg voor hun
patiënten op niveau te
krijgen en wat een lening
daarbij betekent, dan weet
ik weer waarom we
willen dat dit slaagt.
Wat is een ondernemer
zonder krediet? Zo simpel
is het.”
Besef je welke impact je op anderen hebt?
De direct leidinggevende heeft gemiddeld de meeste
invloed op ons werkplezier en onze motivatie. Hij kan
je helpen om goede prestaties te leveren en een gevoel van
progressie te ervaren. Bijvoorbeeld door relevant werk aan
te reiken waar je goed in bent. Door je te ondersteunen en
belangrijke hindernissen weg te nemen.
Maar hij kan ook een bron van chronische stress zijn wanneer het omgekeerde gebeurt. Wanneer je het gevoel krijgt
genegeerd te worden, wanneer je veel te veel werk toegewezen krijgt of juist niets te doen hebt.
Het is moeilijk om het goed aan te pakken als manager en
makkelijk om het verkeerd te doen. Al was het maar omdat
negatieve ervaringen bij mensen nu eenmaal harder binnenkomen dan positieve. Niet voor niets stellen arbeidsdeskundigen dat je moet streven naar minimaal drie positieve interacties tegenover een negatieve. Wanneer je als
manager graag harde targets wilt stellen, dan zou je, voor
jezelf, hiermee moeten beginnen.
Drie eenvoudige vragen naar aanleiding van het verhaal
van Arthur Gotlieb. Ze zijn niet nieuw. En toch moeten ze
ons blijkbaar telkens opnieuw worden voorgehouden. Omdat we allemaal het risico lopen om in onze werkomgeving
verblind te raken door eigenbelang, macht, stress en overdreven verwachtingen.
Ben Tiggelaar is gedragsonderzoeker, trainer en publicist en
schrijft elke week over management en leiderschap.