uitgave i.s.m. de Nederlandse Vereniging voor Neurologie www.neurologie.nl jaargang 21 nummer 1 februari 2014 Nieuwe NVN-strategie ‘We hopen op een olievlekwerking’ Neuromusculaire Ziekten De ambities van de werkgroep de neuroloog Ruud van der Kruijk Acute zorg: treat first what kills first App-recensie NeuroMind Neuro Localiser Avonex Pen ® Een zo normaal mogelijk leven leiden. Avonex Pen onderstreept effectiviteit en gemak met als doel een hoge therapietrouw en een duurzaam effect.1-4 Bijsluiter elders in dit tijdschrift Niet voor niets één keer per week1 AVO-NED-0017 ▼ Daar teken ik voor! 11 6 Geschiedenis Tonische halsreflexen en de filmcollectie van Rudolf Magnus. De neuroloog moet ‘onbescheiden bescheiden’ zijn Tijdens de Biemond Cursus presenteerde de NVN de strategie voor de komende jaren. Dit keer geen dik rapport, maar een filmpje van een minuut met vijf hoofdzaken. ‘We hopen op een olievlekwerking’, vertelt NVN-voorzitter Bernard Uitdehaag. 12 ‘We hebben vaak aan een half woord genoeg’ Jan de Gans en zijn neven Koen de Gans en Diederik van de Beek delen de liefde voor logica, details en het ‘rechercheursgevoel’. 14 Acute zorg: treat first what kills first Ruud van der Kruijk is instructeur en trainer voor Advanced Trauma Life Support en Medical Acute Life Support, de meest gangbare methodieken in de acute opvang van patiënten met een trauma of acute ziekte. 16 Bouwen aan een virtueel Nederlands Neuromusculair Centrum De werkgroep Neuromusculaire Ziekten stelt samen met Spierziekten Nederland kwaliteitscriteria op voor neuromusculaire centra, vertelt prof. dr. J.J.G.M. Verschuuren. & 4 4 10 15 21 NeuroMind De app voor neurochirurgische classificatiesystemen en neurologische scores. VOORWOORD NIEUW en toch vertrouwd! NIEUWS Voor u geselecteerd SPOTLIGHT ‘Deze baan is een geweldige, ongebruikelijke uitdaging’ NVN Mededelingen 19 20 22 COLUMN VAAN De Jonge Specialist COLUMN BBC 2014, het jaar van de fraude PROMOTIES Overzicht 4 de neuroloog februari 2014 voorwoord nieuws ‘Klimmen tegen MS’ Neurologen op de Mont Ventoux NIEUW en toch vertrouwd! U zag het natuurlijk meteen toen u De Neuroloog uit uw brievenbus viste: het blad steekt in een nieuw jasje! Nieuwe cover, nieuw lettertype, nieuwe lay-out. Gelukkig is er niets veranderd aan de inhoud. De redactie is er ook deze keer weer in geslaagd u een blad voor te schotelen met een grote variatie aan zowel vertrouwde als nieuwe onderwerpen. Vertrouwd is een bijdrage over de geschiedenis van de neurologie. Nieuw is de ontdekking van een schat aan filmmateriaal in een bunker in Scheveningen. Peter Koehler doet verslag. Vertrouwd is de rubriek ‘In de familie’. Nieuw is dat het dit keer gaat over een oom en twee neven (en stiekem ook een partner), allen in hetzelfde ziekenhuis. Vertrouwd is dat we een werkgroep het woord geven over hun onderwerpen en activiteiten. Dit keer is het de beurt aan de werkgroep Neuromusculaire Ziekten. Nieuw is een poging om de bestaande registratie van myopathieën en neuropathieën een landelijke dekking te laten krijgen. Vertrouwd is dat we een neuroloog met iets bijzonders in de spotlight zetten. Nieuw is dat we daarvoor moesten afreizen naar Tanzania. Vertrouwd is dat de VAAN een bijdrage levert over de opleiding. Nieuw is de fusie tussen de LVAG en de Jonge Orde tot één belangenvereniging voor aios: de Jonge Specialist. Vertrouwd zijn een recensie, nieuwsberichten en promoties. Nieuw is een interview met Ruud van der Kruijk over scholing in ATLS en medicALS. Hij pleit ervoor dat meer neurologen worden opgeleid in deze methodieken, omdat we als neurologen een spin in het web van de acute zorg kunnen zijn. Vertrouwd zijn onderwerpen waar het bestuur zich mee bezighoudt. Deze keer gaat dat over de aanloop naar de nieuwe strategie. Op de afgelopen Biemond Cursussen in december werd de nieuwe strategie met de vijf hoofdzaken ingeluid met behulp van een kort filmpje (zie www.neurologie.nl). In de komende vijf nummers zult u voorbeelden tegenkomen van onderwerpen en activiteiten die onder die vijf hoofdzaken kunnen worden geschaard. U merkt het al: de buitenkant kan dan zijn veranderd, de binnenkant is nog als vanouds. We wensen u veel nieuwe inzichten en veel vertrouwd leesplezier toe. Selma Tromp Op 9 juni vindt in Frankrijk het evenement ‘Klimmen tegen MS’ plaats waarbij men 1, 2 of 3 keer de Mont Ventoux op kan klimmen. Een soort Alpe du Zes, maar dan kleinschaliger. Er is een initiatief om met een groep neurologen dit jaar mee te gaan doen. Enkele neurologen verspreid uit het land hebben zich al aangemeld. Als je zin hebt om mee te doen en het leuk vindt een gezellig lang pinksterweekend te fietsen met collega’s, ook nog voor het goede doel, neemt u dan contact op met Wibe Moll uit het Maasstad ziekenhuis of Marcel Garssen uit het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Mailen kan ook naar [email protected] of [email protected] Zweeds onderzoek Minder MS door alcohol? Bij geheelonthouders komt vaker MS voor dan bij mensen die wel alcohol drinken. Dit blijkt uit twee Zweedse case-controlstudies, gepubliceerd in JAMA Neurology. Ruim 6.500 mensen met MS en ruim 7.000 zonder de ziekte werd gevraagd of en hoeveel ze dronken in de jaren voor en na de diagnose (of een vergelijkbare periode voor de controlegroep). De onderzoekers maakten een onderverdeling in groepen - van geen tot veel alcoholgebruik - en vergeleken vervolgens hoe vaak MS in de verschillende groepen voorkwam. En het resultaat was: hoe meer alcohol, hoe minder vaak MS. Daarmee is niet bewezen dat alcohol de kans op MS verlaagt. Het zou kunnen dat mensen met MS minder gaan drinken, nog voor de diagnose is gesteld, omdat ze anders reageren op alcohol. Anderzijds is het niet de eerste aandoening waarbij alcohol mogelijk een beschermende rol kan spelen. Ook voor auto-immuunziektes zoals reumatoïde artritis en SLE is hier sprake van. Daarnaast is wel eens eerder gevonden dat alcohol op het beloop van sommige MS-vormen een gunstig effect kan hebben. Bron: Medisch Contact nieuws Winnaar Zilveren Babinski Martin Lamans vreugdesprong De Zilveren Babinski 2013 is gewonnen door dr. Martin Laman, opleider klinische neurofysiologie in het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis in Amsterdam. Deze VAANdragersprijs wordt jaarlijks door de VAAN uitgereikt tijdens de Biemond Cursus in december. Vanwege zijn onuitputtelijke vrolijk enthousiasme, zijn liefde voor het vak, zijn betrokkenheid en toewijding en het feit dat hij een altijd weer een vreugdesprongetje maakt als hij een Martin-Gruber heeft ontdekt, werd deze fantastische opleider beloond met deze prijs. Martin Laman staat in de Spotlight van nummer 2 van De Neuroloog. Unieke Nederlandse samenwerking in internationaal epilepsieonderzoek De Nederlandse inbreng bestond uit een samenwerking tussen het UMC Utrecht en de Stichting Epilepsie Instellingen Nederland (SEIN) waaraan sinds kort ook het Academisch Centrum voor Epilepsie (ACE), een samenwerkingsverband tussen het Epilepsiecentrum Kempenhaeghe en het Maastricht UMC+ (MUMC+), is toegevoegd. Een dergelijk initiatief waardoor nagenoeg alle patiënten in Nederland met een ernstige, refractaire epilepsie met polyfarmacie voor het onderzoek benaderd kunnen worden is uniek in Europa. Het doel van het EpiPGX project is om genoomgebaseerde biomarkers te inventariseren die de behandeling van epilepsie kunnen individualiseren. Het EpiPGX-project is hiervoor afhankelijk van grote, goed gefenotypeerde patiëntcohorten met een refractaire vorm van epilepsie waarbij sprake is van polyfarmacie met een jarenlange follow-up van effectiviteit en bijwerkingen van de anti-epileptica. Alleen in deze populatie kunnen genetische biomarkers worden de neuroloog februari 2014 Onderzoek migraine-medicijn Helft werkzaamheid medicijn is placebo Een team van Amerikaanse wetenschappers onderzocht het placebo-effect bij migrainepatiënten en publiceerde hierover in Science Translational Medicine. Bron: VAAN GenE-project Sinds november 2011 loopt er een internationaal onderzoek naar de genetische oorzaken van epilepsie: EpiPGX, Epilepsy Pharmacogenomics: delivering biomarkers for clinical use. Aan EpiPGX doen vijftien Europese instellingen mee, gecoördineerd door het UCL in Londen. 5 geïdentificeerd die van belang zijn voor het kiezen van de juiste anti-epileptica, zowel met betrekking tot effectiviteit als de kans op bijwerkingen. Omdat in Nederland de meeste patiënten met een refractaire vorm van epilepsie onder behandeling staan in een van de drie samenwerkende centra kunnen hier bijna alle patiënten over het onderzoek geïnformeerd worden en kan een goed inzicht verkregen worden van effectiviteit en bijwerkingen van medicatie in relatie tot genetische biomarkers voor deze populatie patiënten. Hierbij kijkt SEIN nog naar de genetische predispositie van het voorkomen van hyponatriemie bij Carbamazepine- en Oxcarbazepinegebruik. Daarnaast biedt de samenwerking in de toekomst het ideale platform voor een snelle terugkoppeling van de resultaten naar de patiëntenzorg. De GenE-studie leent zich naast farmacogenetisch onderzoek ook uitstekend voor onderzoek naar genetische risicofactoren voor het ontwikkelen van epilepsie, hetgeen een andere doelstelling is van het Nederlandse consortium. Aan het onderzoek deden 66 patiënten mee, bij wie in totaal 459 migraineaanvallen werden behandeld. Voor die ‘behandelingen’ hadden de deelnemers de beschikking over zes enveloppen met telkens twee tabletten die ze moesten slikken tijdens zes opeenvolgende migraineaanvallen. Twee enveloppen gingen vergezeld van positieve verwachtingen: de patiënt kon rekenen op pijnreductie. Volgens het label op de enveloppen bevatten ze het medicijn Maxalt (rizatriptan). Twee enveloppen gingen gepaard met negatieve verwachtingen - de pijn zou niet afnemen. Deze enveloppen bevatten volgens het label placebo’s. En dan waren er nog twee enveloppen zonder expliciete verwachtingen. In beide enveloppen zaten aldus het opschrift Maxalt-tabletten of placebo’s. In werkelijkheid zaten in alle enveloppen steeds een Maxalt-tablet en een placebopil. Belangrijkste conclusie: Maxalt bleek in alle gevallen superieur aan een placebo. Maar als Maxalt daadwerkelijk gelabeld was als ‘Maxalt’ dan verdubbelde de pijnreductie ten opzichte van Maxalt gelabeld als ‘placebo’. Verder bleek Maxalt gelabeld als ‘Maxalt of placebo’ beter te werken dan Maxalt gelabeld als ‘Maxalt’. Mogelijk dat onzekerheid over het behandeleffect leidt tot grotere lichamelijke waakzaamheid, dat de therapeutische werkzaamheid verhoogt. Tot slot bleek dat patiënten baat hadden bij placebo’s, ook als ze wisten dat het om neppillen ging. De onderzoekers speculeren dat er een soort ‘lichamelijk geheugen’ bestaat dat neurobiologische (in dit geval pijnstillende) veranderingen oproept. Bron: Epilepsiecentrum Kempenhaeghe Bron: Medisch Contact 6 de neuroloog februari 2014 tekst: Ger Post, wetenschapsjournalist beeld: Jeroen Dietz vereniging NIEUWE STRATEGIE NVN De neuroloog moet ‘onbescheiden bescheiden’ zijn Tijdens de Biemond Cursus in december presenteerde de NVN de strategie voor de komende jaren. Het bestuur had dit keer geen dik rapport met gedetailleerde actiepunten, maar een filmpje van een minuut met daarin vijf hoofdzaken. ‘We hopen op een olievlekwerking’, vertelt NVN-voorzitter Bernard Uitdehaag. 7 de neuroloog februari 2014 De dag na de presentatie van de nieuwe strategie schuiven NVN-voorzitter prof. dr. Bernard Uitdehaag en vicevoorzitter dr. Selma Tromp aan voor het interview. Dat het geen conventionele nota is, lijkt een understatement. Dit keer geen lijvig boekwerk, maar een filmpje van een minuut. En de twintig tot in detail uitgewerkte doelen (zoals in de vorige nota), hebben plaatsgemaakt voor vijf hoofdzaken. Uitdehaag: ‘Het doel van deze strategie is leden te prikkelen en te stimuleren.’ De kiem voor de nieuwe strategie was gelegd bij de presentatie van de vorige strategienota, vier jaar geleden. Communicatiedeskundige Rob Benjamens van Conclusion Communication Architects was toen uitgenodigd om de doelen van de neurologen eens vanuit zijn expertise te belichten. Op zijn slides stonden citaten als ‘Je imago is je beste amigo’ en hij had het over ‘emotionele componenten, enkelingen en details die dit imago kunnen bepalen’. Hij zei tegen de neurologen in het publiek: ‘Jullie hebben een calimero-probleem. Jullie zijn te bescheiden en denken dat de anderen groot zijn, en jullie klein.’ Onzichtbaar voor het grote publiek Uitdehaag herinnert zich die presentatie nog goed. ‘Ik vond het de beste presentatie van die dag. Benjamens was kritisch. Hij benadrukte een onderdeel dat wij als neurologen, die vaak op de feiten zijn gericht, over het hoofd zien: het gevoel dat je bij anderen oproept. Het was heel inspirerend.’ In de jaren daarna merkte de voorzitter bovendien dat er misschien wel iets zou kunnen zitten in de constatering dat neurologen te bescheiden zijn. Ondanks de mooie successen (van het opzetten van de trombolysezorg tot publicaties in wetenschappelijke toptijdschriften), is de beroepsgroep onzichtbaar voor het grote publiek. Als ze al zichtbaar zijn in de kranten, dan is dat vaak na negatieve berichten over enkelingen als Jansen Steur. Deze uitzonderingen dreigen het imago van de neuroloog te bepalen, pre- cies zoals Benjamens had voorspeld tijdens zijn presentatie. Voor de nieuwe strategie benaderde Uitdehaag Benjamens voor hulp. De communicatiedeskundige zette allereerst een analyse op poten (een zogeheten SWOT, zie pagina 9) van het merk ‘de neuroloog’, zoals hij dat eerder had gedaan bij grote bedrijven en politieke partijen. Aan de hand van deze analyse werden de sterke en zwakke punten van de neuroloog achterhaald en de kansen en bedreigingen voor de beroepsgroep in de komende jaren uiteengezet. Voor zover Uitdehaag en zijn collega bestuursleden zich nog niet realiseerden dat ze met het aanstellen van Benjamens uit hun comfortzone traden, dan werd dat wel duidelijk tijdens de eerste bijeenkomst. Ze kregen vragen voorgeschoteld als ‘met welk automerk associeer je neurologen?’ en ‘wat moet er in de openingsspeech van de ALV van 2019 staan?’ Vicevoorzitter Selma Tromp was bij alle bijeenkomsten van de partij en raakte geïnspireerd. Ze vertelt: ‘Het was een bijzonder proces. We werden er erg enthousiast van.’ Tijdens de eerste oefeningen kwam opnieuw de bescheidenheid van neurologen bovendrijven. Op de vraag van Benjamens ‘met welke sport associeer je het imago van de neuroloog?’ volgden antwoorden als ‘korfbal’ en ‘wandelen’. Benjamens: ‘Dat vond ik kenmerkend. Er is niks mis met die sporten, maar dan ben je wel degelijk en vind je je eigen vak zeker niet sexy. Misschien zelfs op het randje van geitenwollensokken.’ Meer naar buiten treden Bescheidenheid werd de rode draad door de hele analyse. Toen Benjamens met zestien partijen - van patiënten tot voorzitters van de raden van bestuur van een verzekeraar en een ziekenhuis - sprak over neurologen, noemden zij vrijwel allemaal dat neurologen wel wat meer naar buiten mogen treden. Ze hadden het succes van hoe ze de CVA-zorg Bernard Uitdehaag: ‘Het doel van deze strategie is leden te prikkelen en te stimuleren.’ hebben geregeld meer mogen claimen, vertelden sommigen. Anderen vonden dat neurologen node worden gemist in het debat over gezondheid en het brein, twee populaire onderwerpen in de media. In de woorden van een stakeholder: ‘Het debat is gestart, pak daar je verantwoordelijkheid.’ Vandaar dat de bestuursleden bij de presentatie van de nieuwe strategie in Veldhoven de zevenhonderd toehoorders opriepen minder bescheiden te zijn, successen te claimen, een rol te spelen in het veranderende zorglandschap en proactief te zijn. Neurologie is ‘het vak van de toekomst!’, hielden ze het publiek voor. Treed eens naar buiten, dat is natuurlijk makkelijk gezegd. Maar hoe moet een neuroloog dat doen? Of, zoals één van hen aan Tromp en Uitdehaag vroeg na de presentatie: ‘Hoe kunnen jullie iets van ons vragen dat wij niet in ons hebben?’ Waarmee de vragensteller doelde op de zwakke punten van ‘de neuroloog’ die uit de analyse naar voren waren gekomen: ‘te bescheiden’ en ‘weinig zichtbaar’. Daar komt nog bij dat de betrokkenheid Ò 8 de neuroloog februari 2014 vereniging Selma Tromp: ‘Het was een bijzonder proces. We werden er erg enthousiast van.’ van de leden tot nu toe beperkt is, zo bleek uit de SWOT. Aios Simon van den Bogaard schreef vorig jaar in de VAAN-column in De Neuroloog: ‘Bestaat er zoiets als een strategienota dan? Moet ik dat gelezen hebben? Een vlug inventarisatierondje onder mijn mede-aios leert dat geen van allen deze heeft gelezen, als ze al van het bestaan af wisten.’ Vijf hoofdzaken Waarom verwachten de bestuursleden dat de betrokkenheid bij de huidige strategie groter zal zijn? Tromp en Uitdehaag hebben verschillende plannen om de leden te prikkelen. Ten eerste is er de strategie zelf, die meer uitnodigt tot meedoen dan zijn voorganger, vertelt Uitdehaag. ‘Hoewel de vorige strategienota weliswaar heel concreet en tot in detail was uitgewerkt, was hij wellicht te gedetailleerd en vooral gericht op activiteiten van het bestuur en de commissies. Het risico hiervan is dat mensen zich niet aangesproken voelen om mee te doen. Sommige leden zeiden: ‘Dat zijn mooie plannen, ik hoop dat u dat gaat bereiken en veel succes ermee’.’ De nieuwe strategie heeft om die reden geen details, maar vijf hoofdzaken met bijpassende logo’s. ‘Preventie’, ‘ouderen’, ‘dialoog’, ‘verbinden’ en ‘hersenen’ zijn de hoofdzaken voor de komende vijf jaar. Uitdehaag: ‘We hebben het met deze hoofdzaken expres meer open gelaten. Enerzijds om mensen te prikkelen om zelf met nieuwe dingen te komen. Anderzijds omdat veel initiatieven van neurologen die nu al lopen er mooi onder kunnen vallen.’ Zo is er een initiatief waar neurologen bij huisartsen meedoen tijdens het spreekuur. En op andere plaatsen zijn patiënten en ouderenbonden betrokken bij de manier waarop de zorg is georganiseerd. ‘Door dit te benoemen en bijvoorbeeld het logo van “hoofdzaak ouderen” erbij te plaatsen, kunnen dit soort initiatieven herkenbaarder worden. Bovendien kan het collega’s inspireren om ook zulke initiatieven op te zetten. We hopen op een olievlekwerking,’ vertelt de voorzitter. Om deze olievlekwerking van initiatieven te bevorderen werkt De Neuroloog de komende edities per hoofdzaak voorbeelden uit, vertelt Tromp, die tevens hoofdredacteur is van het tijdschrift. Er ligt bijvoorbeeld een verhaal op stapel van een ziekenhuis waar neurologen een bepaalde wijk krijgen toebedeeld, waardoor huisartsen steeds met dezelfde neuroloog contact hebben. Tromp: ‘Dat soort initiatieven zijn we nu aan het verzamelen en we hopen dat nog meer neurologen hun ideeën toesturen naar vereniging@ neurologie.nl. We zijn in de loop van dit proces heel enthousiast geworden en zien overal mogelijkheden. We hopen dit enthousiasme over te kunnen brengen op de andere leden.’ Het applaus waarmee het filmpje met de vijf hoofdzaken werd ontvangen door de aanwezigen in Veldhoven, was alvast een goed voorteken. Een van hen wilde het filmpje meteen gebruiken tijdens een gesprek met de directie van haar ziekenhuis, om te laten zien waar ze voor stond. Uitdehaag: ‘De reacties waren unaniem positief. Veel mensen waren door het eigentijdse filmpje verrast. Iemand kwam naar me toe en zei: “Het gonst overal rond!” ’ Wandelaar onder de sprintende breinatleten Dan zegt de voorzitter: ‘Maar goed, de men- sen die het niks vonden, zullen het misschien ook niet tegen me gezegd hebben. Die komen niet naar je toe.’ Na deze relativerende opmerking valt het even stil aan het tafeltje. Als het woord ‘bescheiden’ even weg was, dan is het daar weer in vol ornaat. Uitdehaag vult vervolgens zelf in wat de vicevoorzitter en de journalist denken: ‘Dat is dan natuurlijk weer de bescheiden neuroloog die een succes relativeert.’ Het punt van de neuroloog na de presentatie (‘Hoe kunnen jullie iets aan ons vragen dat we niet in ons hebben?’), lijkt sterker dan ooit. Dwingt het vak van neurologie iemand niet automatisch om goed overwogen antwoorden te geven, die misschien niet aantrekkelijk zijn voor journalisten? Is de neuroloog inderdaad de wandelaar onder de sprintende breinatleten? Misschien wel, maar die zogenaamde zwakte is juist hun kracht, zegt communicatiedeskundige Benjamens. ‘Uit gesprekken met verschillende partijen blijkt dat neurologen als eerlijke, open en doordachte vakmensen worden gezien. Dat zijn juist mooie waarden om op verder te bouwen. Daar moet je je op focussen. En je moet mensen deelgenoot maken van de vorderingen in je vak, dat is heel belangrijk. Dat betekent niet dat je successen op een borstklopperige manier claimt, maar op een ingetogen wijze meldt, zoals neurologen zijn.’ Uitdehaag vult aan: ‘We hoeven onszelf zeker niet op de borst te kloppen, maar we hoeven ons ook niet te verstoppen totdat er iets negatiefs gebeurt en de pers ons opzoekt. Het zou mooi zijn als we de trots op ons vak de komende jaren wat vaker kunnen uitdragen.’ Zo’n proactieve houding is niet alleen noodzakelijk voor zichtbaarheid in de media, maar ook om de grenzen met andere beroepsgroepen te bewaken, zegt Uitdehaag. ‘Sommige psychiaters zeggen bijvoorbeeld dat ze ook dementie kunnen diagnosticeren, maar dat is een grensgebied. Samenwerken met psychiaters is prima, maar het gevaar 9 de neuroloog februari 2014 Hersenen een hoofdzaak • betrouwbaar • gestructureerd • verbinders • focus op gezondheid • populariteit hersenen • veroudering bevolking kans • belang preventie sterkte Liever spreken de bestuursleden niet over bedreigingen als ware het een ‘Slag om het Brein’. Ze benadrukken graag de kansen die er de komende vier jaar liggen. ‘Hersenen zijn hip,’ zegt Tromp, waarmee ze doelt op de nog immer groeiende interesse voor het brein en gezondheid. 2014 is uitgeroepen tot het Jaar van het Brein in Europa en de Hersenstichting houdt in de week van 10 maart een Brain Awareness Week. ‘Ik verwacht niet dat we die week zullen domineren, maar ik zou het niet goed vinden als je de hele week de neuroloog niet hoort,’ zegt Uitdehaag. ‘Vanwege de kansen op dit gebied, hebben we voor de komende jaren de hersenen een hoofdzaak genoemd. We concentreren ons minder op bijvoorbeeld ruggenmerg of zenuwen, maar dat betekent niet dat dit heel belangrijke bijzaken kunnen zijn.’ Zoals de bestuursleden de toehoorders in Veldhoven voorhielden: ‘Hersenen staan in het middelpunt van de belangstelling. Daar hoort een centrale rol bij voor de neuroloog. Ñ Nadat Rob Benjamens samen met zijn collega Madelon Schaap van Conclusion Communication Architects de bestuursleden van de NVN ‘naar binnen’ had laten kijken om de eigen sterkte- en zwaktepunten te analyseren, interviewde hij zestien stakeholders. Hij schoof onder andere aan bij patiëntenverenigingen, de directeur-generaal van het ministerie van Volksgezondheid en verzekeraars. ‘Ze zeiden dat de NVN de eerste beroepsvereniging was die aan ze vroeg wat ze van hen vonden. Dat vonden ze allemaal heel bijzonder,’ vertelt Benjamens. Tijdens de gesprekken met de andere partijen, proefde Benjamens veel begrip voor de positie van neurologen. Zo beseffen veel partijen, van patiënten tot huisartsen en directies van ziekenhuizen, hoe lastig het vak neurologie is. Een geïnterviewde vertelde Benjamens: ‘Neurologie is een beetje een rot vak; je stelt vreselijk ingrijpende diagnoses en je kunt er zo weinig aan doen.’ De andere partijen gaven niet alleen blijk van een goed inzicht in de problematiek waarmee neurologen kampen, hun beeld van neurologen kwam ook grotendeels overeen met het zelfbeeld van neurologen. Benjamens: ‘Ze zien neurologen als doordachte, betrouwbare en gestructureerde mensen. Dat is een beeld dat neurologen ook van zichzelf hebben.’ Op een paar punten week het beeld van de stakeholders iets af. Benjamens: ‘Neurologen vinden zichzelf heel zelfkritisch, maar de buitenwereld ziet dat niet zo. Ook geven neurologen zichzelf hoge cijfers voor human interest, terwijl anderen ze daarvoor iets lagere scores geven.’ Maar de constateringen van de buitenwereld verschilden op één punt het meest van het zelfbeeld van neurologen: hoe sexy het vak is. De bestuursleden gaven het eigen vak hiervoor een 2 als rapportcijfer, terwijl anderen op een ruime voldoende kwamen. Wellicht dat dit aan een andere karaktereigenschap van neurologen ligt, waarover alle partijen het dan wel weer eens waren: bescheidenheid. zwakte dreigt dat we met het geven van een vinger de hele hand verliezen. Dementie blijft een neurologische diagnose waarbij de neuroloog leidend is. Die grens moeten we bewaken en we moeten ons ook op dat vlak minder bescheiden opstellen.’ DE SWOT-ANALYSE bedreiging ‘Neurologen worden gezien als eerlijke, open en doordachte vakmensen’ • te bescheiden • weinig zichtbaar • weinig slagvaardig • betrokkenheid leden beperkt • grenzen met andere specialismen • verdeeldheid achterban • druk externe partijen 10 de neuroloog februari 2014 spotlight ‘Deze baan is een geweldige, ongebruikelijke uitdaging’ Neuroloog Marieke Dekker woont en werkt sinds 2012 in Tanzania (zie www.zwets.com). Hoe bent u als neuroloog in Tanzania terechtgekomen? Zijn de patiënten en hun klachten vergelijkbaar met die in Nederland? ‘Mijn interesse in neurologie begon al tijdens de geneeskundestudie, in een genetisch geïsoleerd dorpje waar ik veldwerk deed voor mijn promotieonderzoek naar de Ziekte van Parkinson. Later in de opleiding trok het wereldwijde capaciteitsprobleem van de neurologische zorg mijn aandacht. Mijn opleidingskliniek Radboudumc werkt al veertig jaar samen met KCMC, een universiteitsziekenhuis in Moshi aan de voet van Mount Kilimanjaro. Tanzania heeft 48 miljoen inwoners en is het grootste land ter wereld zonder neurologieopleiding. Tot mijn komst in 2012 was er één neuroloog. In 2013 is Tanzania toegelaten als lidstaat van de World Federation of Neurology. WFN heeft ons twee Grant-in-Aid Awards toegekend voor onze tweejarige neurologieopleiding voor internisten én voor samenwerking binnen de East-African Community. EAC is de historische alliantie van Tanzania met het rijkere Kenia en Oeganda, en het vanuit burgeroorlogen opkrabbelende Rwanda en Burundi. We werken richting een EAC-breed curriculum, nascholing én tekstboek. WFN beveelt het prachtige Neurology in Africa (2012) aan als gratis, ’pan-Afrikaans’ neurologietekstboek (www. uib.no/cih/en/resources/neurology-in-africa). Het is geschreven door Tanzania’s andere neuroloog William Howlett, en ook een Franse vertaling voor westelijk Afrika is onderweg.’ ‘We zien relatief veel epilepsie, young stroke, hypertensieve bloedingen en natuurlijk HIV/AIDS-gerelateerde neuro-infecties. Verder bacteriële meningitis, cerebrale malaria, neurotuberculose, neurocysticercose, tetanus, rabies. Perinatale asfyxie is helaas schering en inslag, en onder Maasai met hun dieet van melk, vlees en koeienbloed komt veel spina bifida voor. Andere regiogebonden aandoeningen zijn fluorosis, konzo, lepra en hoogteziekte bij beklimmers van de Kilimanjaro (5.895m). In cultureel-antropologisch opzicht blijf ik me verwonderen. Epilepsie is “bezetenheid” en die arme Huntingtonpatiënte die we onlangs zagen een “heks”, verdreven door haar dorpsgenoten. De hoogleraar Kindergeneeskunde die, in bijzijn van drie jongens met Duchenne en hun ouders, doceerde over maternale overdracht zag de moeder ter plekke verstoten worden door haar echtgenoot. Veel patiënten zwijgen liever over hun witch doctors, duivelsuitdrijvers en gebedsgenezers, maar traditionele geneeswijzen zijn diepgeworteld in de Afrikaanse samenleving. En die Westerse dokters vallen toch enigszins tegen, want ze schrijven niet zomaar receptjes uit...’ Wat is het belangrijkste verschil met een Nederlands ziekenhuis? ‘Tanzaniaanse onderwijsinstellingen zijn hiërarchischer met een nogal onveilig leer- klimaat, hetgeen je in veel artsen en studenten terugziet. Dat vraagt soms om creatieve onderwijsmethodes. Ik mis Nederlandse onderzoeksfaciliteiten! Een MRI betekent hier twee dagen reizen en afgezien van onze EEG-unit is er nog maar één andere. Laboratorium- en liquoronderzoek is beperkt en veel medicatie is te duur, onverkrijgbaar of blijkt regelrecht namaak. Pyridostigmine bijvoorbeeld kost een lokaal daginkomen per tablet. Daarbij komt dat Tanzanianen zeer zelden een ziektekostenverzekering hebben. Maar deze baan is een geweldige, ongebruikelijke uitdaging. Niets in Nederland evenaart dat voorlopig.’ Hoe behoudt u uw registratie in Nederland? ‘Alhoewel het “anders dan anders” is, doe ik fulltime patiëntenzorg en academisch onderwijs. Nascholing is superbelangrijk. Gelukkig heeft de NVN e-learning, ondersteunt het Radboudumc de Biemond Cursus en de reis en heten grotere congressen nieuwkomer Tanzania nu welkom. We onderzoeken ook mogelijkheden voor een Etalagestage in deze “tropische Radboudumc-dependance”.’ Hoe is het als gezin om in Tanzania te wonen? ‘Onze kinderen willen al niet meer terug! Mijn werk gaat ten minste door tot de eerste Tanzaniaanse neurologen uit de opleiding komen. Daarna verklaar ik mezelf hier een keer overbodig.’ Ñ Verder lezen: •Holdorff B. Arthur Simons über tonische Halsreflexe beim Hemiplegiker. Aus den Jahren 1916 bis 1919. Nervenarzt 2012;83:514-9. •Koehler PJ, Lameris B, Hielscher E. Cinematografie van de neurowetenschap in Nederland. De Magnus-Rademaker collectie Studium 2013;6:113-22. tekst: Dr. P.J. Koehler geschiedenis 11 de neuroloog februari 2014 Tonische halsreflexen en de filmcollectie van Rudolf Magnus Toen vanaf de jaren negentig in diverse Europese en Amerikaanse steden oude films opdoken die grotendeels vóór de Tweede Wereldoorlog waren opgenomen, deed ik een oproep aan Nederlandse neurologen met de vraag of zij op de hoogte waren van bergplaatsen van dergelijke films, maar ontving geen reactie. Toch was van ten minste een collectie bekend dat zij er ooit geweest moest zijn, getuige de biografie over prof. Gijsbert Rademaker, hoogleraar Fysiologie (1928) en later Neurologie (1945) in Leiden, door diens leerling Leon Hogenhuis, die noteerde: ’The complete film archives seem subsequently to have been mysteriously lost - possibly destroyed in view of the fire hazard which they were thought to represent’ (het materiaal bestond immers uit het brand- en explosiegevaarlijk cellulosenitraat). Ook in het NTVG werd reeds vanaf 1919 regelmatig melding gemaakt van medische films. Omgebouwde bunker Door toevallige omstandigheden (connecties via twee Italianen, een neuroloog en een filmonderzoeker) vonden we recent een grote collectie in een tot filmkluis omgebouwde bunker in de duinen bij Scheveningen (onderdeel van het Instituut voor Beeld & Geluid). De Tonische halsreflexen uit de film van Simons zoals afgebeeld in Magnus’ Körperstellung. ontdekking vond plaats op het juiste moment, omdat er van overheidswege geld beschikbaar was voor digitalisering van de complete collectie (ongeveer 120 films, thans ’Magnus-Rademaker-collectie’ genaamd). Rudolf Magnus, de in Duitsland geboren (1873) en opgeleide arts-farmacoloog, werd in 1908 in Utrecht aangesteld als hoogleraar Farmacologie. Hij was onder meer geïnspireerd door het werk van de Engelse fysioloog Charles Scott Sherrington en bestudeerde in Utrecht vooral houdingsreflexen bij mens en dier die nodig zijn voor staan, tonus, houding en oprichting. Hiervoor deed hij bij proefdieren labyrinthectomieën (met KNO-arts De Kleijn) en later cerebellectomieën (vanaf 1922 met Rademaker) en concludeerde onder meer dat tonische labyrinth- en halsreflexen wel, doch het cerebellum niet essentieel zijn bij deze functies. Nobelprijs De Magnuscollectie bestaat uit zeventien films, waaronder films met kinderen, resultaten van dierexperimenten en een kopie van een film van de Berlijnse arts Arthur Simons, die eveneens tonische halsreflexen bestudeerde. Deze laatste film toont halfzijdig verlamde soldaten (Eerste Wereldoorlog), bij wie bijvoorbeeld in geval van linkszijdige hemiplegie, de ledematen aan die zijde reflexmatig strekken indien het hoofd naar die zijde gedraaid wordt en buigen bij draaien naar de rechter zijde. Bernd Holdorff heeft recent de oorspronkelijke films van Simons in Berlijn gevonden en beschreven, waaronder de regel dat hemiplegische ledematen een strekhouding aannemen indien het hoofd naar die zijde gedraaid wordt en een flexietonus indien het hoofd naar de tegenovergestelde zijde gedraaid wordt (de reflex treedt in 25 procent op; de gezonde vuist moet daarbij aangespannen worden). Vermoedelijk hebben Magnus en Simons elkaar ontmoet tijdens de Eerste Wereldoorlog, getuige een opmerking van Cornelis Winkler in zijn correspondentie met zijn Zwitserse collega Constantin von Monakow: ’Magnus ist in Berlin. Ich fürchte er wird wohl in Deutschland bleiben’ (brief van 10 november 1916; volgens Winkler deed hij er onderzoek naar ’oorlogsgassen’). Simons verwees in zijn publicaties ook naar het werk van Magnus (en de KNO-arts De Kleijn). Magnus op zijn beurt gebruikte beelden uit de film in zijn beroemde boek Körperstellung (1924). Met zijn werk over houdingsreflexen werd Magnus in de jaren twintig van de twintigste eeuw in diverse landen uitgenodigd voor lezingen. Zo hield hij in 1925 de prestigieuze Croonian Lecture in Londen. In 1927 werd hij vermoedelijk genomineerd voor de Nobelprijs: ’The examiner declared that the work done by Magnus and De Kleyn clearly deserved a [Nobel] prize, and the prospects for an award seemed most favorable when Magnus unexpectedly died’ (Schück et al.,1962). Magnus’ (en De Kleijns) werk over lichaamshouding werd sindsdien vaak aangehaald en herhaald (zoals recent nog Shevell M. The tripartite origins of the tonic neck reflex: Gesell, Gerstmann, and Magnus. Neurology 2009;72:850-853). Ñ Serie beeldjes uit Körperstellung van Magnus. In het commentaar schreef hij: ’Umdrehen beim freien Fall; die Reaction erfolgt mit ausserordentliche Schnelligkeit und Sicherheit.’ Oftewel: ’Een kat komt bijna altijd op zijn pootjes terecht.’ 12 de neuroloog februari 2014 tekst: Naomi Querido, wetenschapsjournalist beeld: Naomi Querido in de familie JAN EN KOEN DE GANS EN DIEDERIK VAN DE BEEK ‘We hebben vaak aan een half woord genoeg’ Ze zijn vrij uniek, maar ze bestaan: families waarin meerdere generaties neuroloog zijn. Jan de Gans (63) is de oom van Koen de Gans (38) en Diederik van de Beek (39). Ze delen de liefde voor logica, details en het ‘rechercheursgevoel’. Neurologie Jan: ‘Ik wilde piloot worden. Maar met een bril viel die beroepskeuze gauw af, dus werd het vliegtuigbouwkunde. Interessant, en ik had een geweldige studietijd, maar ik zag mezelf daar niet veertig jaar lang in werken. Toen ben ik alsnog geneeskunde gaan studeren - vanwege mijn leeftijd in snel tempo. De keuze voor neurologie was ook vlot gemaakt: de exacte en logische kant van de neurologie sprak me in de collegezaal al aan. Ik ben altijd enthousiast geweest over wat ik doe. Ik ben dan ook behoorlijk trots dat twee van mijn vier neven dezelfde keuze hebben gemaakt.’ Diederik: ‘Hoewel mijn oom me nooit heeft “gepusht”, had hij uiteraard wel een voorbeeldfunctie voor mij. Ik heb nog even getwijfeld over econometrie, maar na een open dag wist ik het zeker: het werd geneeskunde aan de VU. Toen ontving ik een briefje van oom Jan met een uitdraai van ScienceWatch: het AMC stond heel hoog op de ranglijst! Dat advies heb ik ter harte genomen. Evenals bij mijn oom verliep mijn studie in rap tempo. Tot hij belde in mijn derde studiejaar: of ik onderzoek wilde doen naar bacteriën. Moest ik wel even mijn studie stopzetten. Dat heb ik gedaan. Het onderzoek in het laboratorium Medische Microbiologie was leuk én succesvol: al snel volgde er een nieuw project en hoe meer je weet, hoe leuker het wordt. Zo ben ik erin gerold.’ Koen: ‘Als kind wilde ik geen dokter worden: profvoetballer bij Ajax was het grote doel. Toen dat niet haalbaar bleek, moest ik iets anders. Ik was uitgeloot voor geneeskunde in Utrecht, maar mocht door een gelukje toch beginnen. Ik heb even getwijfeld over kindergeneeskunde, maar de logica en het “rechercheursgevoel” van de neurologie spraken me meer aan. Na mijn coschappen ben ik overigens een dag bij Jan op de afdeling gaan kijken, en dat gaf de doorslag om ook in het AMC naar een opleidingsplaats te solliciteren. Toch nog in de buurt van de ArenA.’ Samenwerken Jan: ‘Ook daar heb ik me nooit mee bemoeid, maar allebei mijn neven hebben in het AMC gewerkt - Diederik nog steeds. Toen Koen had gesolliciteerd, vertelde opleider Jan Stam me dat en zei ik: dat is een goeie, die moet je nemen. Hans van Crevel, destijds het hoofd van de afdeling, zei daarop tegen zijn opvolger Rien Vermeulen: ‘Je moet al die neven van De Gans aannemen!’ Koen: ‘In de zeven jaar dat ik in het AMC heb gewerkt, heb ik niet vaak direct met Diederik samengewerkt; wel met oom Jan als supervisor. Tijdens mijn opleiding heb ik de allereerste nachtdienst ook met Jan gedraaid; dan is het fijn om familie in het ziekenhuis te hebben. Een vertrouwd gevoel in een spannende tijd. Verder belde ik Jan gerust ’s avonds of ’s nachts als de dienstdoende supervisor niet bereikbaar was.’ Diederik: ‘Met Jan heb ik vanaf 1999 samengewerkt aan het onderzoek over dexamethason bij bacteriële meningitis. Het was niet alleen maar gemakkelijk: we zijn allebei koppig en weten wat we willen. Als student was ik “het kleine neefje” - Jan schilde zelfs een appeltje voor me in de lunchpauze op zijn kamer! Dat is later gelijkwaardiger geworden.’ Jan: ‘Soms botste het, net als in een huwelijk. Dat hoort erbij. Maar we kunnen alles tegen elkaar zeggen.’ Diederik: ‘Nu leid ik als eerste hoogleraar Neurologische Infectieziekten een onderzoeksgroep van ruim twintig mensen. Gaandeweg is Jan zich meer gaan toeleggen op de patiëntenzorg, maar hij is dit onderzoeksgebied begonnen. Zeker tien jaar zijn we over de hele wereld elk jaar twee weken op congres geweest. We hebben samen dus heel wat gezien, gegeten en gedaan. Ook mocht ik onze onderzoeken presenteren. Als promovendus is het heel bijzonder om in de schijnwerpers te staan, al vond ik het destijds best normaal.’ Jan: ‘Dat ik hem dat aanbood komt door onze familieband, maar ook omdat we lange tijd samen een team waren en presenteren geen hobby van mij is. Diederik deed het prima, al was ik elke keer enorm nerveus als 13 de neuroloog februari 2014 hij het verhaal deed. We hadden mooie resultaten, maar die kunnen ook veel kritiek oogsten.’ Diederik: ‘Het waren baanbrekende resultaten. Misschien realiseerden we later pas hoe bijzonder het was.’ Familietrekjes Jan: ‘Kijk, die aandacht voor details hebben we gemeen: we zijn alle drie een Pietje Precies. Daardoor hebben we ook weinig verschil van mening in hoe we naar patiënten of onderzoek kijken. Logisch. Goed nadenken, neurologisch onderzoek, een differentiaaldiagnose opstellen, eventueel aanvullend onderzoek doen, een conclusie trekken... of opnieuw beginnen met nadenken.’ Diederik: ‘Aan het begin werd ik soms gek van de nadruk van Jan op de compleetheid van data. Nu hamer ik er zelf op bij onderzoekers dat alles moet kloppen als we topon- derzoek willen verrichten. Koen en ik hebben naast onze opleiding in het AMC ook beiden een tijd in de Mayo Clinic gezeten. We zijn op dezelfde manier gevormd.’ Koen: ‘Dat we in het AMC opgeleid zijn, een academisch ziekenhuis met ingewikkelde casuïstiek, maar ook het “streekziekenhuis” van de Bijlmer, kun je merken. We hebben een brede basis. Die komt mij van pas in mijn werk in het Groene Hart Ziekenhuis als algemeen neuroloog met een accent op vasculaire aandoeningen. Maar we aarzelen niet om elkaar te bellen; zeker als het over neurologische infectieziekten gaat, pak ik de telefoon.’ Jan: ‘Ook voor mij als ervaren neuroloog is het heel prettig dat ik met Diederik of Koen veel kan bespreken. We delen dezelfde belangstelling en hebben vaak aan een half woord genoeg.’ Diederik: ‘Maar verschillen zijn er ook ‘We zijn alle drie een Pietje Precies’ hoor: ik ben best handig, maar bij Jan geldt: wat zijn ogen zien, maken zijn handen.’ Jan: ‘Diederik is extroverter dan ik, dat heeft hij van zijn vader. En ik reis graag naar verre en vreemde bestemmingen, terwijl Diederik net als zijn vader liever naar dezelfde plek gaat. Koen is net als ik meer avontuurlijk aangelegd. Totdat ik een nekhernia kreeg, was ik een fervent bergbeklimmer en bivakkeerde ik gerust in een tentje met min tien graden op een berg. Koen duikt graag, een andere, niet bepaald geliefde neurologenhobby.’ Artsengeslacht Koen: ‘Diederik en Jan dragen niet dezelfde achternaam, maar mijn oom en ik werden toen we allebei in het AMC werkten, regelmatig verwisseld. Soms kreeg ik een neuroloog aan de telefoon die een stortvloed aan informatie over me uitgoot of een apotheker die belde over een recept.’ Jan: ‘Maar we komen niet uit een “artsengeslacht”. Ik was de eerste dokter in onze familie. Dat is nu op verjaardagen wel anders.’ Koen: ‘In de familie vragen ze dan natuurlijk weleens grappend waarom we nu alle drie neuroloog zijn geworden en niet de een cardioloog en de ander chirurg. Ik denk dat het komt omdat we toch deels dezelfde karaktertrekken hebben. En wij zijn niet opgegroeid met diensten en noodoproepen, maar onze kinderen wel. De echtgenote van Jan is ook arts en de echtgenote van Diederik is bijna neuroloog. Diederik en ik hebben allebei twee zoontjes. Die vier jongens groeien nu dus op in een echte artsenfamilie.’ Jan: ‘Ik hoop dat daar nog een paar neurologen tussen zitten, die later zullen kiezen voor dit mooie vak. Vijftig procent is al goed genoeg!’ Ñ 14 de neuroloog februari 2014 tekst: Michel van Dijk, wetenschapsjournalist beeld: Jeroen Dietz beroepsuitoefening RUUD VAN DER KRUIJK OVER ATLS EN ADVANCED LIFE SUPPORT Acute zorg: treat first what kills first Neurologen kunnen teamspeler in de acute zorgverlening worden, mits ze zich scholen in ATLS en medicALS, stelt neuroloog Ruud van der Kruijk. Nog tot eind vorige eeuw wilden behandelaars bij de eerste hulp aan patiënten met acuut trauma eerst de aard van het letsel vaststellen alvorens over te gaan tot behandeling. Daardoor ging kostbare tijd verloren, stelt Ruud van der Kruijk, neuroloog in het Slingeland ziekenhuis in Doetinchem. ‘Men had weliswaar oog voor het trauma, maar niet voor de impact ervan op de gehele patiënt. Adequate stabilisatie kwam daardoor vaak pas laat op gang, waardoor patiënten soms onnodig overleden. Een trauma is een dynamisch en zichzelf versterkend proces, doordat het een cascade aan schadelijke reacties in het lichaam teweegbrengt. Met elke seconde die dan verloren gaat, vererger je het letsel. Het omgekeerde geldt evenzeer: hoe sneller je ingrijpt, hoe beter je de oplopende, secundaire schade door het trauma kunt voorkomen. In de acute hulpverlening heet dat The Golden Hour. Hoe meer je in dat eerste uur van de crisisopvang kunt doen, hoe beter.’ Namens de NVN is Van der Kruijk contactpersoon bij de stichting Advanced Life Support Group (ALSG), waarvoor hij al jaren instructeur en trainer is voor Advanced Trauma Life Support (ATLS) en Medical Acute Life Support (MedicALS), twee methodieken die de afgelopen decennia in de VS en Engeland zijn ontwikkeld voor de acute opvang van traumapatiënten (ATLS) en patiënten met een levensbedreigende ziekte (medicALS). ‘Beide methodieken zijn gebaseerd op het ABCD-model: Airway, Breathing, Circulation en Disability. Uitgangspunt is dat je in de acute traumabehandeling niet meteen naar de weefselscha- de kijkt, maar dat je eerst datgene behandelt dat het meest levensbedreigend is: treat first what kills first. Je begint dus met de ademweg en de ademhaling. Daarna moet een goede bloeddoorstroming zijn gegarandeerd, zodat zuurstof en glucose kunnen worden getransporteerd naar de weefsels en CO2 kan worden afgevoerd. Pas als A, B en C op orde is, kijken we als neuroloog naar de opgelopen orgaanschade op ons vlak, de D.’ Holistische visie Acute hulpverlening is teamwork, waarbij medisch specialisten ieder vanuit hun eigen expertise nauw met elkaar samenwerken. ‘De A, B en C in het ABCD-model zijn daarbij primair het aandachtsgebied van anesthesioloog en chirurg, maar ook de neuroloog moet er voldoende van weten. Alleen dan kunnen we onze activiteiten op een verantwoorde wijze integreren in het geheel van de acute opvang. Neurologen hebben een centrale positie in de acute hulpverlening. Bij de meest uiteenlopende traumata en acute ziekten kunnen zich immers schadelijke effecten voordoen in het zenuwstelsel. Onze expertise is daarom welkom, ook als het probleem uiteindelijk niet direct op ons vlak blijkt te liggen. Wij zijn daardoor gewend om over de grenzen van ons vak heen te kijken. Dat moet ook. Anno 2014 kunnen we ons niet langer permitteren ons alleen met ons eigen vakgebied bezig te houden. We behoren een holistische visie te hebben op wat het trauma en de gevolgen ervan voor de patiënt kunnen betekenen.’ Dat betekent dat neurologen dezelfde taal moeten spreken als de andere betrokken professionals. ‘Doen we dat niet, dan kun- nen we ook niet met andere disciplines communiceren over onderzoek en behandeling. We zijn dan niet langer teamspeler in het acute behandelteam.’ Hij pleit er daarom voor dat meer neurologen worden opgeleid in de ATLS- en MedicALS-methodieken. ‘Neurologen denken weliswaar steeds meer vanuit het ABCD-model, maar het kan nog beter. In 2013 namen zes neurologen deel aan een ATLS-training en negen neurologen aan een medicALS-training. Vergeleken met de deelname vanuit andere medische specialismen zoals chirurgie, anesthesie en interne geneeskunde is dat weinig.’ Van der Kruijk bepleit dat ATLS en medicALS verplichte onderdelen worden in de neurologie-opleiding. ‘Dat past bij ons nieuwe imago. We hebben onszelf van een beschouwend en wat stoffig specialisme ontwikkeld tot een dynamisch vak met een proactieve benadering in de acute zorgverlening. Dat is een goede ontwikkeling. Ik wil dat de nieuwe generatie neurologen trots op hun vak kunnen zijn en dat neurologen zichzelf gaan zien als spin in het web in de acute zorg. Dat kan, maar dan moeten we ons daarin wel scholen.’ Ñ Ruud van der Kruijk: ‘The Golden Hour: hoe sneller je ingrijpt, hoe beter je de oplopende, secundaire schade kunt voorkomen.’ mededelingen van de NVN Contactgegevens NVN Biemond Cursussen Het bureau van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie heeft een nieuw e-mailadres: [email protected]. De overige contactgegevens blijven hetzelfde. Naast een nieuw e-mailadres heeft de NVN per 2014 een nieuwe strategie met als thema: GEZONDHEID HOOFDZAAK. Kijk op de website voor meer informatie en geef uw eigen invulling aan deze strategie! Op donderdag 13 maart en vrijdag 14 maart 2014 vinden de Biemond Cursussen plaats in Hotel- en congrescentrum Papendal te Arnhem. Op donderdag is het programma Neuro-oncologie, op vrijdag is het programma Cerebrovasculaire ziekten. Kijk op de homepage van de website en schrijf u in voor de cursussen! Extra Ledenvergadering 13 maart 2014 Besluitvorming over gevolgen van plannen verdergaande samenwerking medisch specialisten De Wetenschappelijke Verenigingen (WVen) en de Orde van Medisch Specialisten (OMS) staan aan het begin van een nieuwe vorm van samenwerking: er komt een federatieve organisatie van medisch specialisten in Nederland. De plannen hiervoor zijn de afgelopen tijd ontwikkeld tijdens het zogenoemde synergieproject. U bent hierover geïnformeerd via de NVN-nieuwsbrieven, website en tijdens de Algemene Ledenvergaderingen in 2012 en 2013. Over de uitwerking van de plannen en de gevolgen voor u als lid van de NVN, hebt u recent meer kunnen lezen in een aparte nieuwsbrief hierover. Besluitvorming over het transitiejaar 2014 en de daaraan gekoppelde bijdrage van E 100 per neuroloog-lid vindt plaats tijdens een Extra Ledenvergadering, die gehouden zal worden aansluitend aan de Biemond Cursus op donderdag 13 maart 2014 van 18.30 tot 19.30 uur in Hotel- en Congrescentrum Papendal in Arnhem. Noteer deze Extra Ledenvergadering alvast in uw agenda! Vacaturebank Nieuwe Folders Op de website van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie (NVN) staat een vacaturebank (www.neurologie.nl). Hier kunnen de leden van de NVN gratis een advertentie laten plaatsen. De tekst hiervan kan worden gemaild naar het bureau van de NVN ([email protected]). Op de NVN-site staan onder ‘Patiëntenvoorlichting’ inmiddels meer dan 45 folders over diverse neurologische ziektebeelden en onderzoeken. U kunt deze printen en meegeven aan uw patiënt. De conceptfolder Idiopathische intracraniële hypertensie (IIH) staat inmiddels ter beoordeling op het besloten deel van de website. Mochten er folders ontbreken dan kunt u dit doorgeven aan het bureau: via [email protected] 15 de neuroloog februari 2014 Nieuwe leden vanaf januari 2014 • A.H.C. de Jongste, Erasmus MC, Rotterdam • T.A. Ennik, Erasmus MC, Rotterdam • M.J. Lucas, Amsterdam Medisch Centrum • W.M.T. Jolink, Universitair Medisch Centrum Utrecht • J.A. van Rossum, Vu medisch centrum Amsterdam • M.P. Tuinman, Medisch Spectrum Twente, Enschede • D. Gungor, Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam • D.E. de Waard, Atrium, Heerlen • N.E.J.J. Mevissen, St. Annaziekenhuis, Geldrop • B. Fan, St. Elisabeth Ziekenhuis, Tilburg • I. Baharoglu, Amsterdam Medisch Centrum • I. Dunca, Maastricht Universitair Medisch Centrum • W.J.C. van Ballegoij, St. Lucas Andreas Ziekenhuis, Amsterdam • E. Jacobs, Leids Universitair Medisch Centrum Overleden E.A.C.M. Sanders, Breda, op 19 november 2013 Verenigingsactiviteiten 2014 13 maart 2014 Biemond Cursus Neuro-oncologie Locatie: Papendal, Arnhem 14 maart 2014 Biemond Cursus Cerebrovasculaire ziekten Locatie: Papendal, Arnhem Activiteiten werkgroepen NVN 13 februari 2014 Bijeenkomst werkgroep Neuro-Intensive Care Locatie: UMC Utrecht 21 maart 2014 Voorjaarsvergadering Nederlandse Vereniging voor Kinderneurologie Locatie: Medisch Centrum Alkmaar 4 april 2014 Hoofdpijn IN-zicht Locatie: Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden 22 mei 2014 Vergadering Landelijke Werkgroep Neuro-Oncologie (LWNO) Locatie: IKNL Utrecht Dit is een selectie van de verenigingsactiviteiten. Via ‘Agenda’ op NVN-website kunt u de congresagenda in GAIA raadplegen en zoeken op datum, regio, punten, etc. 16 de neuroloog februari 2014 tekst: Jan Hein van Dierendonck, wetenschapsjournalist beeld: Archief werkgroepen WERKGROEP NEUROMUSCULAIRE ZIEKTEN Bouwen aan een virtueel Nederlands Neuromusculair Centrum De werkgroep Neuromusculaire Ziekten kent een lange geschiedenis. ‘Ooit begonnen vanuit de wens een interuniversitair steunpunt te bieden voor neuromusculair onderzoek, het ISNO, houden we ons tegenwoordig ook veel bezig met zorgaspecten,’ aldus werkgroepvoorzitter prof. dr. J.J.G.M. Verschuuren. ‘Zo zorgen we ervoor dat er een goed gegevensbestand bestaat en stellen we in samenwerking met de patiëntenvereniging Spierziekten Nederland kwaliteitscriteria op waaraan neuromusculaire centra zouden moeten voldoen.’ Jan Verschuuren: ‘Het is echt fantastisch dat zoveel jonge en enthousiaste neurologen en neurologen i.o. belangeloos aan de werkgroep willen bijdragen.’ 17 de neuroloog februari 2014 Al in 1986 werd een stichting in het leven geroepen ter bevordering van onderzoek naar neuromusculaire ziekten in Nederland (SONMZ). In 1993 kwam daar het Interuniversitair Steunpunt voor Neuromusculair Onderzoek (ISNO) bij, in eerste instantie bedoeld om de samenwerking tussen neuromusculaire onderzoekers te bevorderen en te onderzoeken waar en voor welke aandachtsgebieden leerstoelen voor neuromusculaire ziekten konden worden gerealiseerd. Sinds 1997 vallen de activiteiten van ISNO onder directe verantwoordelijkheid van de SONMZ en op 4 maart 2005 werden beide gremia formeel samengevoegd onder de naam Stichting ISNO, met inmiddels ruim 150 klinische en niet-klinische neuromusculaire onderzoekers in haar bestand. Zes jaar geleden besloot de toenmalige voorzitter van ISNO, prof. dr. Pieter van Doorn, om de Stichting ISNO onder de naam Werkgroep Neuromusculaire Ziekten aan te melden als officiële werkgroep van de NVN. Belgisch-Nederlandse Neuromusculaire Studieclub Sinds vier jaar wordt het tienkoppige ISNO-bestuur geleid door Jan Verschuuren (LUMC), die daarnaast samen met de neurologen dr. Karin Faber (Maastricht UMC+) en prof. dr. Leonard van den Berg (UMC Utrecht) het officiële bestuur vormt van de NVN-werkgroep. Verschuuren: ‘Het ISNO-bestuur bestaat uit vijf neurologen, twee vertegenwoordigers van de patiëntenvereniging Spierziekten Nederland, een vertegenwoordiger van het Prinses Beatrix Spierfonds en verder een geneticus en een revalidatiearts, maar veel van het feitelijke werk wordt gedaan door zo’n dertigtal vrijwilligers die in allerlei commissies zitten. Zo is er een zevenkoppige commissie die jaarlijks een zeer goed bezocht neuromusculair symposium organiseert. Dat wordt elke tweede vrijdag van het jaar gehouden – onlangs weer in de grote ABN congreszaal in Amsterdam. Tijdens zo’n symposium wordt altijd de populaire prijs voor de beste neuromusculaire publicatie van het jaar uitgereikt. Door het jaar heen zijn er twee bijeenkomsten, meestal in Utrecht, die open zijn voor alle neurologen en aios. Traditiegetrouw luisteren deze naar de naam “Bel- gisch-Nederlandse Neuromusculaire Studieclub”, omdat ook de Vlaamse collega’s eraan deelnemen. Verder houden acht mensen zich bezig met het onderhouden van de website (www.isno.nl) en is er een protocolcommissie: daarin zitten twaalf vertegenwoordigers van de verschillende academische en enkele grote perifere ziekenhuizen, met als taak de neuromusculaire protocollen en richtlijnen te stroomlijnen. De commissie is ook betrokken bij de vervolgopleiding neuromyologie, al is de subsidie die we daartoe van het Prinses Beatrix Spierfonds mochten ontvangen inmiddels afgelopen. In plaats van een extra “aandachtsjaar” is er nu wel de mogelijkheid om een half jaar een “etalagestage” tijdens de opleiding te volgen.’ In de decembermaand verschijnt al sinds 1992 het NMZ-bulletin, bedoeld voor alle neurologen in Nederland, met artikelen over actuele neuromusculaire onderwerpen en op de middenpagina’s steevast een uitgebreid schema met alle neuromusculaire studies die op een bepaald moment in Nederland plaatsvinden. Verschuuren laat enkele voorbeelden zien. Opvallend is een in 2011 gemaakt diagram dat aangeeft dat de gemiddelde kosten per NMZ-patiënt met 30.000 euro per jaar het hoogste scoort van alle neurologische aandoeningen. ‘Spierziekten zijn weliswaar relatief zeldzaam en vaak niet levensbedreigend, maar wel zeer invaliderend,’ legt hij uit. Op de achterpagina van het bulletin staat een overzicht van de expertises en contactpersonen van alle zeven neuromusculaire centra (de academische ziekenhuizen met uitzondering van het VUMC). ‘Een van de zaken die op dit moment zeer actueel is, is de Complete Registry of All Myopathies and Polyneuropathies (CRAMP), een tien jaar geleden door de Nijmeegse neuroloog prof. dr. Baziel van Engelen ontwikkeld programma om op de computer alle patiënten met interessante neuromusculaire diagnoses bij te houden. Het Prinses Beatrix Spierfonds verkreeg in samenwerking met het ISNO een beurs van het Fonds Nuts-Ohra om de activiteiten van de patiëntendatabase te ondersteunen en we zijn nu bezig te onder- ‘Het probleem van de spierziekten is dat het gaat om zo’n zeshonderd verschillende diagnoses’ zoeken of we met dit programma een landelijke dekking kunnen krijgen door direct aan te haken bij de in alle ziekenhuizen draaiende elektronische patiëntendossiers. Het is een interessante klus, want in Nederland spelen nu allerlei initiatieven, zoals de stichting Dutch Hospital Data, die er voor zorgt dat alle ziekenhuisdiagnoses worden verzameld.’ Nederlands Neuromusculair Centrum Het probleem van de spierziekten is dat het gaat om zo’n zeshonderd verschillende diagnoses, variërend van extreem zeldzaam tot jaarlijks enkele honderden patiënten in Nederland. Het is buitengewoon lastig om dat te overzien. Verschuuren: ‘We willen naast een overzicht van diagnoses ook alle klachten in kaart brengen, want ik schat dat driekwart van de neuromusculaire ziektebeelden nog niet genetisch immunologisch dan wel metabool is gekarakteriseerd, maar dat die wel een duidelijk symptomen- en klachtenpatroon vertegenwoordigen. We zijn bezig met een virtuele structuur om als het ware één Nederlands Neuromusculair Centrum te maken. Ieder UMC heeft haar eigen specialiteit en er bestaat gelukkig een sterke consensus over hoe deze neuromusculaire zorg landelijk moet worden verdeeld – dat is inmiddels heel goed uitgekristalliseerd. Het voordeel van zoveel verschillende ziektes is dat iedereen wel een niche kan vinden om zich in te profileren. Ook internationaal scoren we uitstekend en dat hopen we natuurlijk nog vele jaren vol te houden!’ Ñ Adverteren in De Neuroloog? Het verenigingstijdschrift De Neuroloog wordt 6 keer per jaar gelezen door alle leden van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie. Dit maakt het tijdschrift een uitstekend medium voor uw (personeels)advertenties! U hebt in 2014 de mogelijkheid te adverteren in: Uitgave 2 3 4 5 6 Uiterste reserveringsdatum 7 maart 9 mei 25 juli 19 september 7 november Verschijningsdatum 10 april 12 juni 28 augustus 23 oktober 11 december Voor de advertentiemogelijkheden, tarieven, kortingen en overige vragen kunt u vrijblijvend contact opnemen met Cross Advertising, tel.: +31 10 742 10 23; e-mail: [email protected] VAAN column 19 de neuroloog februari 2014 Jolein Overdijk, namens de VAAN ‘De Jonge Specialist’ ‘De Jonge Specialist is de zelfstandige beroepsvereniging voor aios. De Jonge Specialist staat voor één gezamenlijke aiosstem op landelijk niveau, een sterke onderhandelingspositie voor alle aios en het initiëren, coördineren en stimuleren van initiatieven ter bewaking en verbetering van de opleiding.’ Bron: www.dejongespecialist.nl Vanaf 1 januari 2014 is de reeds aangekondigde fusie tussen de Landelijke Vereniging voor Medisch Specialisten in Opleiding (LVAG) en De Jonge Orde een feit: ’De Jonge Specialist’ is onze nieuwe beroepsvereniging. Wat is het nut van deze beroepsvereniging voor alle aios? En wat is de historische achtergrond? De LVAG, vroeger Landelijke Vereniging van Assistent-Geneesheren, is in 1961 opgericht. Zoals het NTvG destijds bericht was ‘de doelstelling der vereniging onder andere het behartigen van de maatschappelijke belangen der leden’. De LVAG legde in de jaren die volgden met name de nadruk op inhoudelijke thema’s. De vereniging is fors gegroeid, waarbij de achterban uiteindelijk werd gevormd door vertegenwoordigers van alle 27 juniorverenigingen voor medisch specialisten in opleiding. Deze vertegenwoordigers bepaalden mede het uiteindelijke beleid. Op de vergaderingen bespraken het dagelijks bestuur, deze vertegenwoordigers én toehoorders van aios verenigingen hun wensen en ideeën. De LVAG is onder andere betrokken geweest bij het opstellen en evalueren van het Kaderbesluit, het opleidingsfonds en de modernisering van de vervolgopleidingen en heeft zich ingezet voor het signaleren van overtreding van de arbeidstijdenwet. Daarnaast waren er vertegenwoordigers van de LVAG binnen het Centraal College Medische Specialismen (CCMS) en de Medische Specialisten Registratie Commissie (MSRC), inmiddels per januari 2013 de Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten (RGS). Daarnaast werkte de LVAG samen met de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD). Veel aios neurologie wisten wellicht niet dat ze indirect de afgelopen jaren al lid waren van de LVAG via de VAAN. De VAAN heeft daar destijds voor gekozen om de belangen van alle aios neurologie landelijk goed te vertegenwoordigen. De Jonge Orde is vervolgens ontstaan in 2000 vanuit de belangencommissie van de Vereniging van Assistent Geneeskundigen in de Heelkunde (VAGH). De directe aanleiding voor de oprichting was de totstandkoming van de ‘Honoreringsregeling academisch medisch specialisten’ in 1999 en de ‘Arbeidsvoorwaardenregeling Medisch Specialisten in dienstverband’ (AMS) in 2001. De Jonge Orde richtte zich vooral op de materiële belangenbehartiging van de aios. Sinds 2003 is de Jonge Orde toegetreden tot de Centrale van Middelbare en Hogere Functionarissen (CMHF). De Jonge Orde is snel gegroeid van 180 leden kort na de oprichting, naar circa 1.400 leden eind 2013. De Jonge Orde was een individuele ledenvereniging, waardoor zij aan de CAO-tafels plaats kon nemen. Bovendien bood de Jonge Orde individuele (juridische) dienstverlening en service aan de leden, wat was uitbesteed aan het bureau van de OMS, waarmee een gekoppeld lidmaatschap bestond. De Jonge Orde en de LVAG werkten de laatste jaren inmiddels succesvol samen op diverse dossiers. De Landelijke Aios Actie dag in augustus 2012, georganiseerd vanwege de dreigende eigen financiële bijdrage van aios aan de opleiding, was een mooi voorbeeld van de samenwerking. De verschillen uit het verleden zijn inmiddels dan ook verwaterd. Uiteindelijk is besloten tot fusie om een krachtige vertegenwoordiging en belangenbehartiging voor en door aios te bewerkstellingen. Nu dus middels één landelijke stem. Doordat de leden van De Jonge Specialist individuele aios zijn, kan er op dezelfde wijze geparticipeerd worden in CAO-onderhandelingen. En de juniorverenigingen, waarin veel aios actief zijn, krijgen een plaats in de raad van advies. De kosten van een Jonge Specialist aios-lidmaatschap zijn E 120,per jaar. Aios kunnen het lidmaatschap deels vergoed krijgen (tot 40%) door gebruik te maken van de arbeidsvoorwaarden in de CAO van zowel algemeen ziekenhuizen als de UMC’s. Nederland heeft ongeveer 6.000 aios, waarvan in de afgelopen jaren reeds 20-25% lid was van De Jonge Orde. Met alle recente ontwikkelingen betreffende komende politieke bezuinigingen was dit aantal reeds stijgende. Wij zijn erg benieuwd of de fusie een grotere toename zal bewerkstelligen. Vanuit de VAAN steunen wij de Jonge Specialist van harte en adviseren wij aios om lid te worden vanwege alle dreigende wijzigingen in onze opleiding. Daarnaast is een sterke CAO onderhandelingspositie erg belangrijk en zijn er veel extra voordelen te vinden op www. dejongespecialist.nl. Ñ ‘een sterke onderhandelingspositie’ 20 BBC column de neuroloog februari 2014 Dorus Fennis, voorzitter BBC 2014, het jaar van de fraude Ik hoorde eind 2013 het nieuws dat 2014 is uitgeroepen tot het jaar van de fraude. Mijn eerste reactie was dat dit een enthousiaste aansporing van overheidswege was om eens flink te frauderen. Later pas begreep ik dat dit jaar gaat worden gebruikt om fraude beter op te sporen en te bestrijden, en om regelgeving aan te passen om fraude te voorkomen1. Er is een ‘Taskforce Integriteit Zorgsector’ opgericht en als voortvloeisel daaruit ook een Expertisecentrum Zorgfraudebestrijding. Dit alles heeft tot doel fraudeurs aan te pakken maar ook (misschien wel belangrijker) het vertrouwen van de samenleving te herstellen, en betaalbaarheid en solidariteit te waarborgen. Dat zijn terechte uitgangspunten en fraude is niet acceptabel. Nu werken wij in een sector waarin nieuws over fraude altijd scherp wordt gevolgd. Zeker in ‘de zorg’ ligt fraude gevoelig en straalt nieuws over fraude altijd negatief uit over ziekenhuizen en medisch specialisten. Wij worden er op aangesproken en als er nieuws is over miljoenen aan verdachte declaraties is dat niet goed voor het vertrouwen in de medische stand. In januari maakte CZ bekend dat zij voor 5,3 miljoen euro aan verdachte declaraties heeft uitstaan (grote koppen in de krant), waarvan 4,5 miljoen fraude. Hiervan is overigens 3,5 miljoen PGB-fraude en 1,3 miljoen betreft de Zorgverzekeringswet. CZ heeft voor een half miljard euro aan geld voor de zorg uitstaan. Dat komt dus neer op zo’n 0,25 procent verdachte declaraties vanuit de Zorgverzekeringswet. Volgens mij is dat verhoudingsgewijs niet zo veel. De NZa is bezig met een onderzoek naar zorgfraude. De voorlopige bevinding op basis van vier deelsectoren laat zien dat voor 75 tot 85 miljoen euro aan onregelmatigheden naar boven is gekomen. Dit ligt in de orde van grootte van 1 procent van de gedeclareerde bedragen. De NZa tekent volledigheidshalve aan dat dit niet automatisch betekent dat het hier altijd om fraude gaat, maar de toon lijkt gezet2. Anderzijds geeft de NZa aan dat zij deze cijfers nog niet goed weet te onderbouwen (maar toch maar vast naar buiten heeft gebracht). Een factsheet heeft het bijvoorbeeld over onregelmatigheden bij 0,1 procent van de declaraties in de GGZ. Om vervolgens een voorbeeld te noemen van een instelling die 400.000,- euro te veel declareerde voor een opname van één patiënt en een tandarts die 123 extracties declareerde bij één patiënt3. Dat zijn verontrustende data, maar u en ik weten hoe ingewikkeld onze declaratiesystemen in elkaar zitten en misschien/heel misschien zouden deze onjuistheden ook een piepklein beetje met een systeemfoutje te maken kunnen hebben. Feit is dat dit soort voorbeelden het goed doen in de pers. Maar als ik bovenstaande bij elkaar optel ben ik wel benieuwd hoeveel er van de veronderstelde fraude werkelijk overblijft. Ik ben bang dat wij, mede door toedoen van deze berichtgeving, steeds meer toegaan naar een systeem waarin we uitgaan van controle en geïnstitutionaliseerd wantrouwen. Terwijl ik denk dat met name medisch specialistische zorg gebaat is bij het uitgangspunt van vertrouwen. Het hoog opgeven over en benadrukken van slecht onderbouwde berichten over fraude helpt daar niet bij en werkt denk ik eerder contraproductief. Het herstelt niet het vertrouwen maar voedt het wantrouwen. En dat was toch niet de bedoeling? Naar aanleiding hiervan: de Orde heeft een gedragsregel correct declareren gepubliceerd. Ik raad u allen aan daar notie van te nemen4. Ñ (http://www.rijksoverheid.nl/nieuws/2013/12/20/rijksbrede-aanpak-fraude.html (http://www.nza.nl/104107/138040/Rapport_Onderzoek_zorgfraude.pdf). 3 (http://www.nza.nl/104107/662649/Factsheet_Zorgfraude.pdf). 4 (http://www.orde.nl/assets/structured-files/AFB procent20 procent20DOWNL_ BEROEPSBELANGEN/DOWNLOADS_BEROEPSBELANGEN/Gedragscode procent20Correct procent20Declareren.pdf). 1 2 tekst: Edwin Peters, Admiraal De Ruyter Ziekenhuis (Vlissingen/Goes) beeld: Edwin Peters app getest 21 de neuroloog februari 2014 NeuroMind Neuro Localizer NeuroMind: neurochirurgische classificatiesystemen en neurologische scores Wat zijn nuttige apps binnen ons vakgebied? Neuroloog/ klinisch neurofysioloog Edwin Peters bespreekt de mogelijkheden van de app NeuroMind: ‘Een app die ook bij neurologen op hun ‘device’ thuishoort.’ NeuroMind is een app die standaard wordt geïnstalleerd op een gadget van een neurochirurg, vermoed ik. De neuroloog valt echter ook binnen de doelgroep. Deze gratis (Engelstalige) app uit het zuiden des lands is rond 2009 ontwikkeld door Pieter Kubben (neurochirurg i.o.) voor de iPhone. Inmiddels is zij ook beschikbaar voor de iPad, Android en Windows 8. Deze app staat al jaren op mijn iPhone en iPad en ik ben blijkbaar niet de enige: meer dan 200.000 downloads wereldwijd. Bovendien staat NeuroMind regelmatig in ranglijstjes vermeld. In het begin was NeuroMind vooral een opsomming van neurochirurgische classificatiesystemen, maar in de loop der jaren zijn daar ook neurologische scores bijgekomen, zoals EDSS en NIHSS. De scores zijn helaas (nog) niet interactief en met name bij scores met veel items zou dat handig zijn. Inmiddels zijn er meer dan 125 scores opgenomen. Een groot deel is ook relevant voor de neurologie. Verder vinden we in de sectie ‘Other’ een collectie anatomische plaatjes van hersenstructuren, dermatomen, wervelkolom en vaten. Deze sectie is handig om visuele ondersteuning te hebben bij uitleg aan patiënten. Ook hier zou nog wat uitbreiding kunnen plaatsvinden, zoals plaatjes over een CTS of ulnaropathie. Gelukkig wordt de app voortdurend door Kubben verder ontwikkeld. Interactieve beslissingsondersteuning Een opsomming van scores en plaatjes is mooi, maar maakt geen gebruik van de mogelijkheden die apparaten ons bieden. Een belangrijke uitbreiding van NeuroMind volgde daarom april 2012 met interactieve beslissingsondersteuning. De laatste versie (2.2) is intussen uitgerust met 26 items. Klinisch relevante artikelen zijn omgezet in interactieve flowcharts. Een deel geeft prognoses weer aan de hand van variabelen en een ander deel ondersteunt bepaalde beleidsbeslissingen, bijvoorbeeld wanneer een scan wordt aangeraden. Er zijn items beschikbaar op het gebied van trauma, oncologie en vasculaire aandoeningen. De literatuurreferenties en eventuele achtergronden zijn beschikbaar door rechtsboven op de omcirkelde ‘i’ te drukken. Opvallend is dat sommige classificatiesystemen die in de sectie ‘Scores’ worden genoemd, uitgewerkt zijn in de sectie ‘Decision support’ zoals de ABCD2 of CHA2DS2-Vacs-score. Ook dit deel wordt regelmatig uitgebreid. De website www.dign.eu laat mooi de ontwikkeling van de app zien. NeuroMind wordt ook nog eens officieel ondersteund door de European Associations of Neurosurgical Socie- ties. Al met al een app die ook bij neurologen op hun ‘device’ thuishoort. Neuro Localizer Tot slot nog een app die aanbevolen kan worden bij medisch studenten of coassistenten: Neuro Localizer. Het startscherm laat een ‘gingerbread’ mannetje zien waarna tot vijf symptomen kunnen worden ingevoerd. Bij het eerste symptoom wordt de baan getoond die afwijkend kan zijn en bij ieder bijkomend symptoom de daarbij behorende baan met onderin het scherm de anatomische locatie die afwijkend kan zijn. Op deze wijze kan men het lokaliseren oefenen. Voor neurologen zal deze app niet meer dan een leuke gimmick zijn. Ñ 22 de neuroloog februari 2014 promoties VU medisch centrum www.vumc.nl Erasmus MC www.erasmusmc.nl 11 december 2013 8 januari 2014 The end-of-life phase of high-grade glioma patients. Towards a dignified death E.M. Sizoo Promotoren: prof. dr. M.J.B. Taphoorn en prof. dr. L.H.J. Deliens Functional Immunogenetics of Multiple Sclerosis K. L. Kreft Promotor: prof. dr. H.A.P. Pols UMC St Radboud www.umcn.nl 13 januari 2014 20 december 2013 Hereditary Spastic Paraplegias in the Netherlands. Clinical aspects and mutational spectrum S. T. de Bot Promotoren: prof. dr. H.P.H. Kremer en prof. dr. M.A.A.P. Willemsen UMC Groningen www.rug.nl New avenues in PET imaging of multiple sclerosis D. de Paula Faria Promotoren: prof. dr. R.A. Dierckx en prof. dr. C.A. Buchpiguel UMC Utrecht www.umcu.nl 7 januari 2014 19 december 2013 Unravelling primary focal dystonia. A treatment update and new pathophysiological insights C. Delnooz Promotor: prof. dr. B.R. Bloem Glucuronidation of antiepileptic drugs in women with epilepsy: on the role of age, steroid hormones and oral contraceptives I. Wegner Promotoren: prof. dr. D. Lindhout en prof. dr. J.W. Sander 10 januari 2014 The many faces of Parkinson’s disease: towards a multifaceted approach? M.A. van der Marck Promotor: prof. dr. B.R. Bloem colofon De Neuroloog is een onafhankelijk tweemaandelijks tijdschrift, waarin opgenomen nieuws en medede lingen van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie. De Neuroloog verschijnt 6 maal per jaar in een oplage van 1.500 exemplaren. REDACTIE BPM Medica Wijnand van Dijk, eindredactie Postbus 2644, 1000 CP Amsterdam e-mail: [email protected] REDACTIERAAD Dr. Selma C. Tromp, hoofdredacteur St. Antonius Ziekenhuis, Nieuwegein Dr. Marcel P. J. Garssen, Jeroen Bosch Ziekenhuis, ’s-Hertogenbosch Dr. Daniëlle de Jong, Kempenhaeghe locatie Hans Berger Kliniek, Oosterhout Dr. Evert C.A. Kaal, Maasstad Ziekenhuis, Rotterdam Jolein Overdijk, Medisch Centrum Haaglanden 27 januari 2014 Population-based studies on risk of fracture in patients with neurological disorders S. Pouwels Promotor: prof. dr. H.G.M. Leufkens UITGEVER BPM Medica Wijnand van Dijk VERENIGINGSSECRETARIAAT Bureau Nederlandse Vereniging voor Neurologie Mercatorlaan 1200 Postbus 20050, 3502 LB Utrecht Het bureau is telefonisch bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur. tel.: (030) 282 33 43 e-mail: [email protected] website: www.neurologie.nl MEDEWERKERS AAN DIT NUMMER Jan Hein van Dierendonck, Marieke Dekker, Michel van Dijk, Doris Fennis, Peter Koehler, Ger Post en Naomi Querido ‘Het toenemende digitale werken vermindert de creativiteit en kan leiden tot een vorm van “repetitive strain injury” van het brein.’ Stelling bij het proefschrift van I. Wegner Universiteit Twente www.uttwente.nl 10 januari 2014 EEG monitoring in postanoxic coma M. Cloostermans Promotor: prof dr. Ir. M.J.A.M. van Putten 31 januari 2014 Computer assisted interpretation of the human EEG S. Lodder Promotor: prof dr. Ir. M.J.A.M. van Putten AMC Amsterdam www.amc.nl 31 januari 2014 Through the looking glass: Risk factors, radiological hallmarks and cognitive function in cerebral small vessel disease R. Kloppenborg Promotoren: prof. dr. M. Vermeulen en prof. dr. Y. van der Graaf ONTWERP EN ART DIRECTION Def, Amsterdam OPMAAK Novente vormgevers, Lunteren OMSLAGFOTOGRAFIE Jeroen Dietz DRUKWERK Veldhuis Media, Raalte ABONNEMENTEN NVN-leden krijgen het tijdschrift De Neuroloog kosteloos toegestuurd. Andere geïnteresseerde professionals kunnen zich via de uitgever abonneren à € 65,– per jaar. ADRESWIJZIGING NVN-leden kunnen een adreswijziging sturen naar het NVN-bureau in Utrecht. ADVERTENTIES Cross Advertising, Nieuwe Haven 133, 3116 AC Schiedam tel.: (010) 742 10 23 e-mail: [email protected] website: www.crossmedianederland.com © 2014 BPM Medica ISSN: 1380-3476 De uitspraken van auteurs en geïnterviewden in artikelen in deze uitgave weerspiegelen niet noodzakelijkerwijs het standpunt van de redactie en de uitgever. Ook zijn uitgever en redactie niet verantwoordelijk voor de inhoud van andere uitingen, zoals cartoons, columns en advertenties. De redactie heeft geprobeerd alle rechthebbenden op teksten en beeld te achterhalen. In gevallen dat dit niet is gelukt, vragen wij u contact op te nemen met de eindredacteur, via [email protected]. Samenstelling 250 microgram (8,0 miljoen IE) recombinant interferon bèta-1b per ml na reconstitutie. Indicaties Patiënten met een eenmalig demyeliniserend voorval met een actief ontstekingsproces dat ernstig genoeg is om behandeling met intraveneuze corticosteroïden te verantwoorden, als alternatieve diagnoses zijn uitgesloten en als is vastgesteld dat deze patiënten een hoog risico hebben om klinisch definitieve multipele sclerose te ontwikkelen. Patiënten met relapsing-remitting multipele sclerose en twee of meer recidieven gedurende de laatste twee jaar. Patiënten met secundair progressieve multipele sclerose bij wie de ziekte aantoonbaar actief is, dat wil zeggen recidiveert. Dosering en wijze van toediening De aanbevolen dosis bedraagt 250 microgram (8,0 miljoen IE), die in 1 ml van de gereconstitueerde oplossing zit en die om de dag subcutaan moet worden ingespoten (voor uitgebreide informatie hierover zie de SPC). Contraindicaties Start van de behandeling met Betaferon® tijdens zwangerschap. Anamnese van overgevoeligheid voor een natuurlijk of recombinant interferon bèta of humaan albumine of voor een van de hulpstoffen. Patiënten met een ernstige depressie en/of zelfmoordgedachten. Gedecompenseerde leverziekten. Speciale waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik Voorzichtigheid bij vroegere of actuele depressieve stoornissen en/of zelfmoordgedachten, epilepsie, anemie, trombocytopenie, leukopenie, verhoging serumtransaminases en reeds bestaande hartaandoeningen. Aseptische injectietechniek met afwisselende injectieplaatsen om injectieplaatsreacties te verlagen. Dosistitratie in het begin van de behandeling. Voor volledige en uitgebreide informatie zie de SPC Bijwerkingen Meest frequent waargenomen zijn een griepachtig symptoomcomplex en reacties op de injectieplaats; deze nemen in het algemeen af bij verdere behandeling. Handelsvorm Verpakking met 15 enkelstuksverpakkingen, 3x15 enkelstuksverpakkingen en voor dosistitratie met 4 driestuksverpakkingen (voor uitgebreide informatie hierover zie de SPC). Elk stuk bevat 1 flacon met poeder, 1 voorgevulde spuit met oplosmiddel (met natriumchloride-oplossing [0,54 % g/v]), 1 flaconadapter met naald en 2 alcoholdoekjes. Registratienummer EU/1/95/003/005, EU/1/95/003/007 en EU/1/95/003/008. Naam en adres van de registratiehouder Bayer Pharma AG, Berlijn, vertegenwoordigd door Bayer B.V., Postbus 80, 3640 AB Mijdrecht, tel: (0297) 28 06 66. Datum van goedkeuring/ herziening van de SPC 25 mei 2012. Afleveringsstatus UR. Verstrekkingsstatus Betaferon® wordt bij de geregistreerde indicaties binnen de geldende criteria volledig vergoed. Stand van informatie februari 2013. Uitgebreide informatie (SPC) is op aanvraag verkrijgbaar. www.bayer.nl 13.10.XX_Bayer_BETAFERON_SPC_DeNeuroloog_93x138,5.indd 1 L.NL.SM.11.2013.0534 Referenties 1. Data on file. Bayer HealthCare Pharmaceuticals 2. IFNB Multiple Sclerosis Study Group. Interferon beta-1b is effective in relapsing-remitting multiple sclerosis. Neurology 1993;43: 655-61 3. Goodin DS, et al. Survival in MS: A randomized cohort study 21 years after the start of the pivotal trial; Neurology 2012;78:1315-1322 4. SPC Betaferon 250 microgram/ml, poeder en oplosmiddel voor oplossing injectie, 25 mei 2012 5. Reder AT, et al. Investigators of the 16-Year Long-Term Follow-Up Study. Crosssectional study assessing long-term safety of interferon-beta-1b for relapsing-remitting MS, Neurology 2010;74:1877-1885 6. Kappos L, et al. Treatment with interferon beta-1b delays conversion to clinically definite and McDonald MS in patients with clinically isolated syndromes. Neurology 2006; 67: 1242-49 7. Kappos L, et al. Effect of early versus delayed interferon beta-1b treatment on disability after a first clinical event suggestive of multiple sclerosis: a 3-year follow-up analysis of the BENEFIT study. Lancet 2007; 370: 389–97 8. Kappos L, et al. Long-term effect of early treatment with interferon beta-1b after a first clinical event suggestive of multiple sclerosis: 5-year active treatment extension of the phase 3 BENEFIT trial. Lancet Neurol 2009; 8: 987–97 9. Edan G, et al. Long-term effect of early treatment with interferon-beta-1b after a first clinical event suggestive of multiple sclerosis: 8-year observational extension of the phase 3 BENEFIT trial. Mult Scler 2011; 17: S415 (P925) 10. Edan G, et al. Long term impact of early initiation of interferon beta-1b after a first clinical event suggestive of multiple sclerosis: Additional relapse rate, EDSS, and MSSS analyses after 8 years. Neurology 2013; 80 (1_MeetingAbstracts): P07.117 15-11-13 14:40 Referenties 1. AVONEX SMPC Juli 2012 2. Bermel RA et. al. Multiple Sclerosis 2010;16(5):588-596 3. Devonshire V et.al. European Journal of Neurology 2011;18:69-77 4. Kinkel RP et.al Arch Neurol. 2012;69(2):183-190 AVONEX PRODUCTINFORMATIE Samenstelling: Voorgevulde injectiespuit en voorgevulde pen van 0,5 ml oplossing voor injectie bevat 30 microgram (6 miljoen IE) interferon bèta-1a. Samenstelling BIO-SET: Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie bevat 30 microgram (6 miljoen IE) interferon bèta-1a per injectieflacon. Na reconstitutie met het oplosmiddel bevat de injectieflacon 1 ml oplossing. Indicaties: patiënten waarbij de diagnose relapsing multiple sclerose (MS) is gesteld. Tijdens klinisch onderzoek werd dit gekenmerkt door 2 of meer acute exacerbaties in de voorafgaande 3 jaren zonder aanwijzingen voor continue progressie tussen de exacerbaties in; AVONEX vertraagt de progressie van invaliditeit en verlaagt de frequentie van exacerbaties. AVONEX is ook geïndiceerd voor de behandeling van patiënten die een enkele episode van demyelinisatie met een actief ontstekingsproces hebben doorgemaakt als deze exacerbatie ernstig genoeg is om behandeling met intraveneuze corticosteroïden te rechtvaardigen, als alternatieve diagnoses zijn uitgesloten en als het is vastgesteld dat deze patiënten een verhoogd risico lopen op de ontwikkeling van klinisch definitieve MS. Behandeling met AVONEX® dient te worden gestaakt bij patiënten bij wie een progressieve vorm van MS ontstaat. Dosering en wijze van toediening voorgevulde injectiespuit en voorgevulde pen: 30 microgram (in een oplossing van 0,5 ml), welke wekelijks éénmalig intramusculair (IM) geïnjecteerd wordt. Dosering en wijze van toediening injectiepoeder (BIO-SET): 30 microgram (in een oplossing van 1 ml), welke wekelijks éénmalig intramusculair (IM) geïnjecteerd wordt. De aanvang van de behandeling dient te geschieden onder toezicht van een arts met ervaring in de behandeling van de ziekte. Voorafgaand aan en 24 uur na elke injectie wordt toediening van een antipyretisch analgeticum geadviseerd teneinde de griepachtige symptomen, gerelateerd aan toediening van AVONEX, te verminderen. De veiligheid en werkzaamheid van AVONEX bij adolescenten in de leeftijd van 12 tot 16 jaar en bij kinderen onder de 12 jaar zijn nog niet vastgesteld. Contra-indicaties: initiatie van de behandeling tijdens de zwangerschap, patiënten met een voorgeschiedenis van overgevoeligheid voor een natuurlijk of recombinant interferon-β, voor menselijk serumalbumine (alleen aanwezig in BIO-SET) of voor één van de hulpstoffen. Patiënten met een actuele ernstige depressie en/of suïcidale gedachten. Waarschuwingen en voorzorgen: De meest voorkomende bijwerkingen die verband houden met interferon bèta zijn symptomen van het griepachtig syndroom. Deze treden gewoonlijk vooral op bij de aanvang van de behandeling en nemen bij voortzetting van de behandeling in frequentie en ernst af. Voorzichtigheid is geboden bij het toedienen van AVONEX aan patiënten met eerdere of actuele depressieve stoornis, met name bij die stoornissen met voorboden van suïcidale gedachten. Het is bekend dat dat depressie en suïcidale gedachten in toenemende frequentie optreden bij patiënten met multiple sclerose en in samenhang met gebruik van interferon. Aan patiënten die met AVONEX worden behandeld, moet worden geadviseerd symptomen van depressie en/of suïcidale gedachten onmiddellijk aan de voorschrijvend arts te melden. Patiënten die symptomen van depressie vertonen, moeten tijdens behandeling met AVONEX goed worden geobserveerd en waar nodig worden behandeld. Staken van de behandeling met AVONEX moet worden overwogen. Voorzichtigheid is geboden bij het toedienen van AVONEX aan patiënten met een voorgeschiedenis van convulsies, bij patiënten die met anti-epileptica worden behandeld, met name indien de epilepsie niet afdoende kan worden gereguleerd met anti-epileptica. Voorzichtigheid is geboden en nauwgezette observatie moet worden overwogen bij het toedienen van AVONEX aan patiënten met ernstige nier- en leverinsufficiëntie en aan patiënten met ernstige myelosuppressie. Bij het gebruik van interferon bèta is postmarketing leverbeschadiging gemeld, waaronder verhoogde leverenzymconcentraties in serum, hepatitis, auto-immune hepatitis en leverinsufficiëntie. In sommige gevallen traden deze reacties op bij gebruik van andere geneesmiddelen die in verband worden gebracht met leverbeschadiging. Niet vastgesteld is wat het eventuele bijkomende effect is van meerdere geneesmiddelen of andere hepatotoxische middelen (zoals alcohol). Patiënten moeten worden gecontroleerd op aanwijzingen voor leverbeschadiging en voorzichtigheid moet worden betracht wanneer interferonen gelijktijdig worden gebruikt met andere geneesmiddelen die in verband worden gebracht met leverbeschadiging. Het is aan te bevelen om gedurende de behandeling met AVONEX een bepaling van het aantal en het type leukocyten, het aantal thrombocyten en bloedchemie, waaronder leverfunctietesten, uit te voeren. Gegevens verkregen met patiënten die tot twee jaar zijn behandeld met AVONEX duiden erop dat ongeveer 5% tot 8% van de patiënten neutraliserende antilichamen ontwikkelt. De afsluitdop van de voorgevulde injectiespuit bevat droog natuurlijk rubber dat allergische reacties kan veroorzaken. Interacties: Er zijn geen formele studies bij de mens uitgevoerd naar interactie van AVONEX met andere geneesmiddelen. De klinische studies duiden erop dat MS-patiënten tijdens exacerbaties gelijktijdig met AVONEX en corticosteroïden of ACTH kunnen worden behandeld. Voorzichtigheid is geboden indien AVONEX wordt toegediend in combinatie met geneesmiddelen die een smalle therapeutische breedte hebben en die voor klaring grotendeels afhankelijk zijn van het cytochroom P450 systeem in de lever, bijv. anti-epileptica en sommige klassen antidepressiva. Zwangerschap en lactatie: zie contraindicaties. Vruchtbare vrouwen moeten effectieve contraceptie gebruiken. Als patiënte tijdens het gebruik van AVONEX zwanger wordt of van plan is zwanger te worden, dient zij te worden geïnformeerd over de mogelijke gevaren en moet het staken van de behandeling worden overwogen. Het is niet bekend of AVONEX in de moedermelk wordt uitgescheiden. Vanwege de kans op ernstige bijwerkingen bij zogende baby’s moet worden besloten hetzij de borstvoeding, hetzij de behandeling met AVONEX te staken. Bijwerkingen: De hoogste incidentie van bijwerkingen die samenhangen met de behandeling met AVONEX zijn gerelateerd aan griepachtige symptomen. De meest gerapporteerde griepachtige symptomen zijn spierpijn, koorts, koude rillingen, zweten, asthenie, hoofdpijn en misselijkheid. Deze griepachtige symptomen komen vooral bij aanvang van de behandeling voor maar nemen bij voortzetting van de behandeling zowel in frequentie als ernst af. Zeer vaak voorkomende bijwerkingen zijn: Zenuwstelselaandoeningen: hoofdpijn; Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen: griepachtige symptomen, pyrexie, koude rillingen, transpireren. Vaak voorkomende bijwerkingen zijn: Voedings- en stofwisselingsstoornissen: anorexie; Psychische stoornissen: insomnia, depressie; Zenuwstelselaandoeningen: hypo-esthesie, spasticiteit; Bloedvataandoeningen: blozen; Ademhalingsstelsel-, borstkas-, en mediastinumaandoeningen: rhinorrhoea; Maagdarmstelselaandoeningen: braken, diarree, misselijkheid; Huid- en onderhuidaandoeningen: uitslag, verhoogde transpiratie, contusie; Bot-, skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen: spierkramp, nekpijn, myalgie, artralgie, pijn in de extremiteiten, rugpijn, spierstijfheid, skeletspierstijfheid; Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen: pijn op de injectieplaats, erytheem of bloeduitstorting op de injectieplaats, asthenie, pijn, vermoeidheid, malaise, nachtelijk transpireren; Onderzoeken: In bloed: verlaagd aantal lymfocyten, witte bloedcellen of neutrofielen, verlaagde hematocrietwaarde, verhoogde kaliumwaarde, verhoogde ureumstikstofwaarde. Zie de geregistereerde productinformatie voor een compleet overzicht. Preklinische veiligheid: In studies bij resusapen naar de effecten van interferon bèta-1a op vruchtbaarheid en ontwikkeling werden bij zeer hoge doseringen anovulatoire en abortieve effecten waargenomen. Er zijn geen teratogene effecten of effecten op foetale ontwikkeling waargenomen maar de beschikbare informatie over de effecten van interferon bèta-1a in de peri- en post-natale periode is beperkt. Afleverstatus: UR. Verstrekkingsstatus: Volledig vergoed binnen de geldende criteria. Verpakking injectiepoeder (BIO-SET): 1 doos bevat vier doses. Elke dosis bevat een glazen injectieflacon met BIO-SET applicatie van 3 ml met daarin 30 μg interferon bèta-1a, een voorgevulde glazen injectiespuit van 1 ml met oplosmiddel en 1 naald. Bewaren beneden 25°C. NIET IN DE VRIEZER BEWAREN. Nummer in het communautaire geneesmiddelenregister: EU/1/97/033/002. Verpakking voorgevulde injectiespuit: AVONEX 30 microgram/ 0.5ml oplossing voor injectie1 doos bevat 4 of 12 voorgevulde injectiespuiten van 0,5 ml. Iedere injectiespuit is verpakt in een verzegeld plastic bakje dat 1 injectienaald bevat en 1 ml voorgevulde injectiespuit van glas die 0,5 ml oplossing bevat. Bewaren bij 2-8 °C in de koelkast. NIET IN DE VRIEZER BEWAREN. Nummer in het communautaire geneesmiddelenregister: EU/1/97/033/003 en EU/1/97/033/004 Verpakking voorgevulde pen: AVONEX 30 microgram/ 0.5ml oplossing voor injectie in voorgevulde pen. Iedere AVONEX PEN voor eenmalig gebruik is verpakt in een individuele doos, met injectienaald en pendop. Bewaren bij 2-8 °C in de koelkast. NIET IN DE VRIEZER BEWAREN. Nummer in het communautaire geneesmiddelenregister: EU/1/97/033/005 en EU/97/033/006 Houder van de vergunning voor het in de handel brengen: BIOGEN IDEC LIMITED, 5 Roxborough Way, Maidenhead Berkshire SL6 3UD, Verenigd Koninkrijk. Datum van herziening van de tekst: Juli 2012. Raadpleeg de SPC voor nadere informatie. BIOGEN IDEC International B.V. • Postbus 42 • 1170 AA Badhoevedorp • Tel.: 020-5422000 • www.biogenidec.nl en www.avonex.nl AVO-NED-0017 Verkorte productinformatie Betaferon® Het gaat om meer dan gebruiksgemak… De MS-therapie met zeer lange effectiviteitsen veiligheidsdata in de dagelijkse praktijk1-10 • • • • • 25 jaar aan klinische data1-10 > 1,3 miljoen patiëntenjaren wereldwijd1 Uitstel van EDSS-progressie* (3 jaars-data BENEFIT-studie)7 Uitstel van CDMS* (2, 3, 5 en 8 jaars-data BENEFIT-studie)6-10 Relatieve risicoreductie op overlijden**3 * Aangetoond bij CIS-patiënten in de BENEFIT-studie ** Initiële behandeling Betaferon vs initiële behandeling placebo bij RRMS. 21 jaars follow-up data. Zie voor referenties en productinformatie elders in dit blad. L.NL.SM.11.2013.0534 bij de behandeling van MS…
© Copyright 2024 ExpyDoc