Handreiking Samenredzaamheid en wederkerigheid in

Handreiking
SAMENREDZAAMHEID EN WEDERKERIGHEID
in Amsterdamse vrouwenorganisaties
Auteurs:
Hans Krikke, Marijke Verdonk en Piet van Diepen
Een uitgave van stichting Samenwonen-Samenleven in samenwerking met
Wikistad.
Verkennend onderzoek: Marijke Verdonk (Samenwonen-Samenleven) en
Piet van Diepen (Wikistad)
Auteurs: Hans Krikke, Marijke Verdonk, Piet van Diepen
Eindredactie en vormgeving: Kristel van der Horst
Handreiking
SAMENREDZAAMHEID EN WEDERKERIGHEID
in Amsterdamse vrouwenorganisaties
Beeld: Illustratie voorkant door Kristel van der Horst, foto van Nora en Darifa door dmolfotografie (Hollandse Hoogte)
© De teksten in deze publicatie mogen zonder toestemming van de uitgever
maar met bronvermelding en auteurs worden gekopieerd en vermenigvuldigd.
Voor meer informatie:
Stichting Samenwonen-Samenleven (SW-SL)
Bezoekadres secretariaat: Postadres:
Herengracht 218 Amsterdam
Postbus 11127
[email protected] GC Amsterdam
Bezoekadres Buurtzaak, voormalig Ru Pare community:
Chris Lebeaustraat 4 Amsterdam
www.samenwonen-samenleven.nl
www.debuurtzaak.nl
www.kantlijn.org
Het verkennend onderzoek en de daaruit voortkomende notitie over ‘Samenredzaamheid en wederkerigheid in Amsterdamse Vrouwenorganisaties’
is mede mogelijk gemaakt door Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling van
de gemeente Amsterdam.
De volgende vrouwenorganisaties (en -netwerken) hebben aan het verkennende onderzoek deelgenomen en hun praktijken op samenredzaamheid
en wederkerigheid gedeeld: African Women Perspective (Lydia Booji), ATKB
(Sevgi Güngörmüs), Big Sis (Nisa for Nisa)(Nadia Bennani), Buurt in Beweging –Vrouw en Vaart (Hakima Lajlufi), Buurvrouwennetwerk Gaasperdam (Haidy Bijnaar), Chinese Vrouwenorganisatie Ho Yin (Vera Ho), Moedernetwerk (Leila Badaou), de Vrouwenbazaar (Samar Salaan), El Kubra
(Makbule Cankurtaran), Hebron (Jentiena Clement), St Oogappel (Hassana
Boussakhane), Samen Sterk Oost (Habiba Bouanan), Mama Noord (Karien
Sondervan), Miss Kitty Show (Kitty), Nisa for Nisa (Miemoent el Fakih),
SAVO-Samen Vooruit (Shanta Bhikharie), St Cleopatra (Abier Mahmoud),
St Ikra (Selma Coskun), Samen Sterk Vrouwen West (Nora Aamour, Darifa
Benhadhoum), SamenZijn (Saloua el Jaouhari), Young and Proud 2 care
(Ouarda Batou).
Inhoudsopgave
Inleiding: Inleiding
Goud verzilveren
5
Hoofdstuk 1: Samenredzaamheid en wederkerigheid
7
1.1.
Introductie op Samenredzaamheid
7
1.2.
Introductie op Wederkerigheid
8
1.3.
De praktijk van Samenredzaamheid
10
1.3.1.Empowerment
11
1.3.2.Lotgenotencontact
14
1.3.3. Inzet van ervaringsdeskundigheid: methodische zelf- 15
hulp
1.3.4. Methodisch doorontwikkelen, hoe doe je dat?
17
1.4.
De praktijk van Wederkerigheid
1.4.1. Wederkerigheid naar elkaar
17
1.4.2. Wederkerigheid naar de organisatie
17
1.4.3. Tips om wederkerigheid te bevorderen
20
20
Hoofstuk 2: Doelstellingen, doelgroepen en organisatie i.r.t. Samenredzaamheid en Wederkerigheid
25
2.1. Doelstellingen
2.2.Doelgroepen
25
2.3.Organisatie
27
2.4.
Overwegingen en handige tips
29
30
Hoofstuk 3: De ervaringsdeskundige als samenroepster
3.1.
Profiel van een ervaringsdeskundige als samenroepster
33
3.2.
Vaardigheden van een samenroepster
33
34
Hoofstuk 4: Vrouwenorganisaties en ondernemerschap
38
4.1.
Partnerrelaties aangaan
38
4.2.
Ontwikkeling van aanbod, methodieken en werk
39
vormen
4.3.
Laten inspireren door wijkondernemingen en bur-
40
gercoöperaties
4.4. Wissel ervaringen en expertises uit ten gunste van kennisont- 41
wikkeling
4
Hoofdstuk 5: Handvaten voor samenredzaamheid en wederkerigheid in de praktijk (samenvatting)
5.1.
Wederkerigheid naar elkaar
5.2.
Wederkerigheid naar de organisatie
5.3.
Samenredzaamheid en wederkerigheid binnen de organisatie
5.4.
Van subsidieafhankelijkheid naar zakelijk partnerschap
42
42
43
44
46
Contactgegevens Vrouwenorganisaties
Overige Nuttige Adressen
47
51
Goud verzilveren
De overheid trekt zich terug. Ze bezuinigt en sluit voorzieningen op het
gebied van wonen, welzijn en zorg. Omdat er geen geld is, maar ook omdat
de overheid vindt dat mensen zoveel mogelijk hun eigen problemen moeten
oplossen. Burgers moeten zelfredzaam worden, heet dat dan. Eigen problemen oplossen, zo nodig met steun van hun eigen sociale netwerk.
Vrouwenorganisaties hebben expertises op het gebied van empowerment
en ‘in eigen kracht zetten’ van mensen. Zij zijn een voorbeeld van gewenste
sociale netwerken, voor de vrouwen zelf, maar ook voor de overheid. In die
sociale netwerken worden betrokken vrouwen zelfredzaam en dus minder
afhankelijk van zorg en hulp. Zij lossen hun eigen problemen. Consumeren
minder voorzieningen en zijn dus goedkoper voor de staat.
Vrouwenorganisaties hebben met hun praktijk van zelf- en samenredzaamheid goud in handen. Juist nu, nu de overheid, maar ook zorg- en welzijnsinstellingen naarstig op zoek zijn naar antwoorden op de uitdagingen
van deze tijd. Vrouwenorganisaties leveren met hun ervaringen, inzichten,
expertises en praktijken een uiterst belangrijke bijdrage om goed voorbereid de nieuwe uitdagingen aan te gaan. Omdat vrouwenorganisaties wat
betreft hun financiering vaak afhankelijk zijn van de overheid, zijn zij echter
ook kwetsbaar. Nu de inkomsten van organisaties teruglopen terwijl het beroep – juist ook weer vanwege die terugtredende overheid – door vrouwen
op de organisaties toeneemt, levert dat een groot dilemma op.
Vooralsnog wordt het goud van de vrouwenorganisaties voornamelijk gebruikt ten gunste van de deelnemende vrouwen. Zo hoort het ook. Maar
zelden wordt het goud verzilverd ten gunste van de organisatie zelf. En
daarvoor is het nu de hoogste tijd: om het goud, aanwezig in deze organisaties, te verzilveren. Dat wil zeggen, om als organisatie beleidsmatig
sterker te worden en financieel onafhankelijker.
In deze handreiking concentreren we ons op de praktijk van ‘samenredzaamheid’ en ‘wederkerigheid’. Hoe kunnen we deze praktijk verbeteren en
gebruiken om meer kwaliteit in het activiteitenaanbod te brengen en tegelijkertijd een financiële continuïteit te ontwikkelen?
In het jaar 2013 zijn 21 vrouwenorganisaties bevraagd over hun praktijk
van samenredzaamheid. Op welke manieren is deze samenredzaamheid
zichtbaar? Hoe doen ze dat, voor wie en met wie en met welk resultaat?
Deze tekst is gebaseerd op deze verkennende rondgang langs Amsterdamse
vrouwenorganisaties, netwerken en initiatieven.
5
De overwegingen en aanbevelingen die in deze notitie zijn opgenomen, zijn
bedoeld als handreiking voor bestuurders en kaderleden van vrouwenorganisaties. Ook voor anderen die in wijken met kwetsbare groepen bewoners
werken, kan de notitie interessant zijn. De strijd tegen achterstand en achterstelling kan geleverd worden door een praktijk van samenredzaamheid
en wederkerigheid op te bouwen, waarbij het initiatief en de regie bij de
deelnemers ligt en blijft.
In hoofdstuk 1 gaan we in op de vraag wat samenredzaamheid is en wat
wederkerigheid. In hoofdstuk 2 gaan we in op de relatie tussen doelstellingen, doelgroepen en organisatievorm aan de ene kant en de praktijk van
samenredzaamheid en wederkerigheid aan de andere kant. In hoofdstuk 3
gaat het over de ‘samenroepster’ van een activiteit waarin samenredzaamheid centraal staat. Welke vaardigheden heeft deze samenroepster en hoe
kan zij bijdragen aan een breder en activiever draagvlak voor de organisatie
(wederkerigheid naar de organisatie)? In hoofdstuk 4 staat het ondernemerschap centraal en de vraag of vrouwenorganisaties een andere vorm
van financiering kunnen ontwikkelen. In hoofdstuk 5 wordt een samenvatting gegeven van de handvaten die in deze notitie aan de orde zijn gekomen, om samenredzaamheid en wederkerigheid in de praktijk te stimuleren
en benutten.
Hoofdstuk 1
Samenredzaamheid en Wederkerigheid
1.1. Introductie op Samenredzaamheid
Eerst familie, vrienden, buren, dan vrijwilligers en pas daarna professionele
zorg en hulpverlening. De overheid wil dat hulpvragende mensen eerst en
vooral een beroep doen op hun sociale netwerken. Gezin, familie, gemeenschap, vrijwilligersorganisatie, buren, mede kerk- of moskeegangers.
Professionele zorg wordt pas geboden als de draagkracht en het netwerk
van de hulpvrager niet toereikend zijn. Uitgangspunt van de overheid is dat
mensen minder zorg en hulp moeten consumeren. Zelfredzamer worden
dus. Eerst proberen je eigen problemen op te lossen, lukt dat niet dan met
familie, vrienden, buren of vrijwilligers kijken of je het samen kunt redden.
‘Samenredzaamheid’ is een nieuw woord en pas sinds kort opgenomen in
het woordenboek van de Nederlandse taal. Mensen die samenredzaam zijn,
bundelen hun vermogens, talenten, tijd, netwerken, ervaringen, nemen
samen initiatieven, lossen samen problemen op en verbeteren samen hun
gedeelde situatie.
Vrouwenorganisaties hebben een praktijk van samenredzaamheid. De betrokken vrouwen voelen zich in vrouwenorganisaties weer mens, ze ervaren
dat ze er toe doen, groeien in zelfstandigheid, ontwikkelen een vertrouwen
in zichzelf en anderen. Ze worden kortom zelfredzamer. Of nog anders
gezegd, ze winnen aan autonomie omdat ze de regie over het (eigen) leven
(her)pakken. Alleen, deze individuele vrouwen doen dat samen. Ze herstellen, groeien en ontwikkelen zich in een collectief verband, in een groep, in
een organisatie of georganiseerd netwerk. De groep, de organisatie, het
netwerk is een plek waar onderling en wederzijds vertrouwen groeit maar
ook waar vrouwen samen activiteiten ontwikkelen, uitvoeren of daaraan
deelnemen. Dat doen ze samen. Met onderlinge en wederzijdse steun en
ondersteuning. In vrouwenorganisaties is er dus sprake van acties van samenredzaamheid.
Tijdens het verkennend onderzoek zijn we globaal drie types vrouwenorganisaties tegengekomen: organisaties met de formele structuur van een
stichting of vereniging (1), netwerkorganisaties (2), en initiatieven die onderdeel zijn van of aangehaakt zijn bij professionele instellingen (3).
Bij alle types vrouwenorganisaties worden activiteiten van empowerment
uitgevoerd. Het gaat hierbij veelal om laagdrempelige activiteiten die aansluiten bij de leefwereld van specifieke groepen vrouwen. Bij de meeste
vrouwenorganisaties worden activiteiten ten behoeve van lotgenotencontact
uitgevoerd. Methodische zelfhulp wordt slechts bij enkele organisaties, en
alleen bij organisaties die bij professionele instellingen zijn aangesloten,
6
7
aangeboden.
We onderscheiden drie vormen van samenredzaamheid: empowerment,
lotgenotencontact, methodische zelfhulp, waarbij ervaringsdeskundigheid
wordt ingezet. Deze drie vormen komen in 1.3. uitgebreider aan bod.
1.2. Introductie op Wederkerigheid
Samenredzaamheid houdt in dat er onderlinge ondersteuning is bij de
oplossing van individuele problemen. De deelneemsters vullen elkaar aan.
De een heeft een probleem waar de ander bij kan helpen, en visa versa. Samenredzaamheid vergt wederkerigheid. Je ontvangt iets, maar je geeft ook
iets. Wederkerigheid bij vrouwenorganisaties komen we twee vormen tegen.
Enerzijds is er sprake van wederkerigheid in de persoonlijke sfeer. Vrouwen
die deelnemen aan activiteiten en bijeenkomsten van vrouwenorganisaties,
groeien in wederzijds vertrouwen. Ze delen ervaringen en leren van elkaar.
Ze kunnen zich spiegelen aan de ander. Ze kunnen elkaar tot steun zijn,
waarbij de geholpene ook helper is. Alleen wanneer er wederzijds vertrouwen is tussen de deelnemers onderling zijn activiteiten voor empowerment,
lotgenotencontact en methodische zelfhulp effectief. Anderzijds is er sprake
van wederkerigheid op organisatorisch vlak. Daarbij staat de vraag centraal,
hoe een deelneemster iets voor de organisatie kan terugdoen, zodat zij niet
alleen consumeert, maar ook geeft en zich medeverantwoordelijk voelt voor
het in standhouden van de organisatie.
Werken op basis van wederkerigheid heeft twee emancipatoire effecten:
1. Bevrijding van opgelegde en verinnerlijkte stigma’s
In organisaties waar gewerkt wordt op basis van wederkerigheid kan de
geholpene ook helper zijn. In deze organisaties valt de identiteit van een
deelneemster niet samen – zoals vaak in professionele settings het geval
is – met haar gebrek, falen, beperking en/of probleem. In tegendeel. Er
wordt permanent gezocht wie welk talent, vermogen, welke ervaringskennis
en ambitie heeft. Door te werken met wederkerigheid worden opgelegde en
verinnerlijkte stigma’s bestreden.
2. Medeverantwoordelijkheid en mede-eigenaarschap
In organisaties waar wederkerigheid het leidende principe is van de onderlinge contacten tussen deelneemsters en coördinatrices en dient als uitgangspunt voor organisatie, wordt de medeverantwoordelijkheid gestimuleerd. Samen is men verantwoordelijk voor het uitvoeren, voor het mede in
stand houden en voor het doorontwikkelen van de organisatie, het project
of netwerk. Wederkerigheid staat haaks op het intern consumeren van acti-
8
viteiten en voorzieningen die een (vrouwen)organisatie levert. Het organisatieprincipe van wederkerigheid doet een sterk beroep op alle deelneemsters om naar vermogen verantwoordelijkheid te dragen voor de uitvoering,
aansturing, financiering en doorontwikkelen van de organisatie en haar
activiteitenaanbod. In dergelijke organisaties wordt permanent gezocht naar
organisatietalent onder de deelneemsters. Toch rust in de meeste vrouwenorganisaties de verantwoordelijkheid (nog) op de schouders van een of een
paar vrijwilligsters.
Uit de praktijk: Samen Sterk Oost
Een goed voorbeeld van hoe moeilijk het in de praktijk is om mede-verantwoordelijkheid voor een project te creëren en daarmee de continuiteit te
waarborgen, is het moeder-dochterproject van Samen Sterk Oost. Coördinator Habiba heeft het stopgezet. Het netwerk bleek niet sterk genoeg en
er was niemand die haar functie wilde overnemen. De vrijwilligers waren
studenten die op een gegeven moment betaalde banen aangeboden kregen
en geen tijd meer vonden om het project te dragen. Habiba is inmiddels, in
opdracht van DMO, bezig met een nieuw project, Versterkt aan het werk,
waarin werkzoekende vrouwen zonder opleiding of met een opleiding tot
MBO een langdurige training krijgen waarin zij als groep geholpen worden
in de voorbereiding op werk. Habiba werkt hier als ervaringsdeskundige,
omdat zij zelf een herintredende vrouw met MBO-niveau is.
Intermezzo: Samenredzaamheid anno 2014, verschil met ‘vroeger’
In organisaties waar de deelnemers samen redzaam zijn herstellen en ontwikkelen individuen zich in een collectieve setting. Deelnemers vullen elkaar
aan: wat je in je eentje niet kunt, kun je wel samen. Problemen worden
sneller gelost en ontbrekende vaardigheden en capaciteiten worden eerder
gevonden en ingezet. Dit komt doordat men elkaars ervaringskennis benut
en van elkaars netwerken gebruikt maakt. Ook de kracht van de herkenning
( ‘Ik sta er niet alleen voor.’, ‘Wat zij kan, kan ik ook.’) speelt hierbij een
grote rol.
Samenredzaamheid is helemaal van deze tijd. In organisaties en bij activiteiten die gebaseerd zijn op samenredzaamheid, blijft de regie bij het
individu liggen. De gemeenschap – het netwerk, de organisatie - helpt en
steunt, maar bepaalt niet. Dat was ‘vroeger’ anders. Deel uitmaken van een
gemeenschap en netwerk betekende niet zelden sociale controle en gemeenschapsdruk. Daardoor was er minder ruimte voor individuele vrijheid
en stond de autonomie van het individu (regie over het leven) voortdurend
onder druk.
9
Er is nog een verschil met ‘vroeger’. Vroeger waren er zogenaamde zuilen.
Binnen elke afzonderlijke levensovertuiging werden eigen voorzieningen
gebouwd. Iedere zuil had zijn eigen politieke partij, ziekenhuis, woningcorporatie, school. Binnen deze zuilen gingen socialisten om met socialisten,
katholieken met katholieken, enzovoort. Het werd in eigen kring en in eigen
buurt opgelost. In de stedelijke samenleving anno 2014 zijn de wijken zoveel diverser. Alles woont nu samen en door elkaar heen. Hoog- en laagopgeleiden. Gelovigen, humanisten en niet-gelovigen. Ouderen en jongeren.
Bewoners met diverse culturele achtergronden, al dan niet met een migratiegeschiedenis. Samenredzaamheid in de moderne stad anno 2014 vergt
een inzet om – met respect voor verschillen - het gemeenschappelijke te
zien en te ervaren en daarop gepaste actie te ondernemen.
1.3. De praktijk van Samenredzaamheid
We onderscheiden dus enkele vormen van samenredzaamheid: empowerment, lotgenotencontact en methodische zelfhulp. Deze scheiding is enigzins kunstmatig. In de praktijk zijn de activiteiten die bijdragen aan deze
vormen van samenredzaamheid namelijk niet scherp van elkaar te onderscheiden. Een activiteit kan meerdere doelen dienen. Toch is deze scheiding
zinvol, omdat hierdoor een globaal overzicht gegeven kan worden van de
verschillende soorten samenredzaamheid en de aard van de activiteiten die
daar doorgaans voor nodig zijn en aan verbonden zijn.
Hieronder een vereenvoudigd schema:
samenredzaamheid
aard activiteiten
empowerment
ontmoeting en kennismaking, vrije
tijdsactiviteiten, gericht op het
ervaren van welkom zijn en ertoe
doen
activiteiten gericht op het versterken van het zelfbeeld, bewustwording over en strijd tegen stigma’s
lotgenotencontact
georganiseerd en doelbewust delen
van lief en leed en van levensverhalen
georganiseerd contact op basis van
gemeenschappelijk belang, gedeelde interesse en ambitie en het
delen van ervaringen
10
methodische zelfhulp
door ervaringsdeskundige aangestuurd
inclusief overdrachtmethodiek, die
ervoor zorgt dat weer anderen als
ervaringsdeskundigen aan de slag
kunnen
Emancipatoir proces
De onderscheiden vormen van samenredzaamheid krijgen inhoud in specifieke activiteiten. Het zijn veelal activiteiten die voor een emancipatoir proces zorgen dat tot meer zelfregie en autonomie leidt. Zoals gezegd is er in
de uitvoering van de activiteiten sprake van overlap. Deze vormen kunnen
ook gezien worden als verschillende fasen van een proces van emancipatie. Dat proces begint als vanzelfsprekend bij ontmoeting en kennismaking.
Omdat deelneemsters zich in de ander herkennen en omdat er een sfeer
van vertrouwen en veiligheid heerst, wordt lief en leed gedeeld. Bij dat
delen worden levensverhalen gedeeld. Daarbij komen zorgen, problemen en
klachten aan bod, maar ook ambities, dromen en andere ervaringen. Niet
zelden is het delen van lief en leed de basis om deel te nemen aan een georganiseerd aanbod met als doel empowerment. Als gevochten wordt tegen
stigma’s en negatieve zelfbeelden en het vermogen om de ander en jezelf
te vertrouwen wordt gestimuleerd kan een volgende stap gezet worden.
Met hun ervaring en de reflectie op deze ervaringen kunnen de deelneemsters zelf als ervaringsdeskundigen aan de slag en vormen van methodische
zelfhulp overdragen.
1.3.1. Empowerment
Problemen bespreekbaar maken
Activiteiten die als doel hebben vrouwen te empoweren zijn activiteiten die
een proces mogelijk maken of ondersteunen, van kracht vinden in jezelf
en in je sociale omgeving, om een eigen leven te leiden, nieuwe wegen in
te slaan en zelf de regie over het eigen leven te hebben. Het resultaat is
dat de eigenwaarde groeit en dat daarmee de sociale verhoudingen zich
wijzigen. De deelneemster aan activiteiten ervaart zichzelf niet (meer) als
slachtoffer of als afhankelijk van zorg en hulp. Zij heeft grip op de eigen
situatie en omgeving, stelt haar eigen doelen en streeft deze na.
Empowerment betekent letterlijk ‘in kracht zetten’. In de praktijk betekent dit dat aan eigen kracht gewonnen wordt doordat blokkades, die deze
eigen kracht in de weg staan, opgeruimd worden. Deze blokkades kunnen
individuele en verinnerlijkte blokkades zijn. Een broos of negatief zelfbeeld
(zelfstigma) bijvoorbeeld of slachtoffergedrag als overlevingsstrategie. Maar
de blokkades kunnen ook extern zijn. Bijvoorbeeld verhoudingen die neerdrukkend en onderdrukkend zijn. Of negatieve externe beeldvorming en
11
stigmatisering. Empowerment betekent dat mensen in staat zijn deze individuele interne en externe blokkades die hen belemmeren op te ruimen en
daardoor groeien in eigen kracht en zelfregie. Empowerment leidt ertoe dat
sociale verhoudingen worden gekanteld: het individu is niet langer speelbal
van sociale verhoudingen, maar heeft het heft in eigen hand en is meer in
staat verhoudingen naar eigen hand te zetten en voor zichzelf op te komen.
Empowerment is een doorlopend proces van kracht vinden in jezelf en in je
sociale omgeving ten behoeve van de zelfregie over het eigen leven.
Intermezzo: Een groter probleem
De reacties van de buitenwereld op wat als afwijkend gedrag, verlangens,
dromen en ambities wordt gedefiniëerd, zijn vaak een groter probleem dan
het vermeende falen, het tekort, de aandoening, de klacht of beperking.
onderdrukte vrouw, arme bewoner, depressieve man. Degene die zich het
best kan identificeren met de diagnose van ‘onderdrukt’, ‘arm’, ‘dakloos’,
‘depressief’ zijn, maakt de meeste kans op hulp en zorg. Het gevaar is dat
het verinnerlijken van die diagnoses een overlevingsstrategie wordt.
Iets soortgelijks kan gebeuren in de persoonlijke leefwereld van mensen. In
gemeenschappen worden stigma’s gecreëerd en in stand gehouden om verhoudingen, die gebaseerd zijn op specifieke normen, waarden en belangen,
in stand te houden. Een vrouw die het initiatief neemt tot een scheiding
wordt in sommige gemeenschappen als ‘vrije vrouw’ gezien. En dat is niet
bedoeld als compliment. Anders dan in het systeem van overheidsbureaucratie en zorgvoorzieningen zijn het niet de diagnoses die achter stigma’s
schuil gaan, maar de taboes. De taboes kleuren de onderlinge verhoudingen
en beïnvloeden het gedrag van mensen.
Empowerment impliceert een bewustwording van de stigma’s die opgelegd
(door diagnoses en of taboes) dan wel verinnerlijkt worden. Het kunnen benoemen van die stigma’s en het ondermijnde en onderdrukkende effect dat
zij hebben, schept een ruimte om het zelfbeeld te herzien. In dat herzien
van het zelfbeeld groeit de ruimte voor eigen kracht, autonomie en zelfregie.
Veel vrouwenorganisaties en -netwerken zijn opgezet door vrouwen met
ervaring in het zich ontdoen van stigma’s, het ontwikkelen van een ander
positief zelfbeeld en daardoor de eigen kracht en grip op hun leven (her)
vinden. Niet zelden gaat het om ervaringsdeskundigen: vrouwen die op
basis van ervaring in het ontworstelen aan neerdrukkende en uitsluitende
verhoudingen en stigma’s de deskundigheid hebben ook voor andere vrouwen die ruimte voor empowerment te creëren.
Problemen bespreekbaar maken
Stigma’s aanpakken
Belangrijk voor dit proces van empowerment is de bewustwording over en
het zich kunnen ontdoen van stigma’s, die verinnerlijkt zijn of telkens door
anderen worden opgelegd. In het proces van empowerment ontworstelt
men zich van stigma’s en doorbreekt daarmee het voortdurend bevestigen
van negatieve (zelf)beelden.
Stigma’s komen niet uit de lucht vallen. Ze worden ge(re)produceerd door
specifieke belangen en sociale (gender)verhoudingen. In het systeem van
voorzieningen, welzijn en zorg zit een mechanisme om klanten en cliënten
te reduceren tot hun hulpvraag en of behoefte. De mens met een dwangmatige neiging tot drankgebruik is een alcoholist. De mensen zonder thuis
een thuisloze. Zonder dak boven zijn hoofd een dakloze. Klanten die een
beroep doen op het stelsel van welzijns- en zorgvoorzieningen doen dat als
12
Een goed voorbeeld van spelregels die nodig zijn om een ruimte te creeën
waarin stigma’s aangepakt kunnen worden is te vinden in de gouden spelregels van de Time-outgroep die verderop, in 1.4.1., genoemd worden. Zo
wordt er met elkaar afgesproken, dat, ongeacht heden en verleden van de
deelneemsters, naar elkaar geluisterd wordt zonder oordeel en dat op geen
enkel onderwerp een taboe ligt.
Uit de praktijk: ATKB
Bij ATKB is veel aandacht voor de bewustwording van Turkse vrouwen en
de wereld waarin zij leven. De deelneemsters worden gestimuleerd mee
te denken, mee te praten en mee te doen. Ook als het gaat om politieke,
economische en maatschappelijke ontwikkelingen. Dus meedoen met discussiebijeenkomsten, deelnemen aan voorlichtingsavonden, bijwonen van
lezingen, deelnemen aan studieweekenden en andere activiteiten.
13
Uit de praktijk: Ikra en Kubra
georganiseerd lotgenotencontact.
Ikra en El Kubra richten zich op empowerment van vrouwen door onder
andere de inzet van rolmodellen die maatschappelijk actief (en succesvol)
zijn. Hierdoor worden vrouwen gestimuleerd zelf ook stappen te zetten.
Bijvoorbeeld door vrijwilligerswerk te doen op scholen of door een opleiding
te volgen.
Mama Noord
Bij Mama Noord kan lotgenotencontact ontstaan als vrouwen uit het netwerk daar behoefte aan hebben en het initiatief nemen. Mama Noord is
gericht op ontmoeting en kennismaking tussen vrouwen/moeders in het
stadsdeel Noord om lief en leed rond ouderschap te delen en samen activiteiten voor vrije tijd uit te voeren. Mama Noord is een sociaal netwerk
voor vrijetijdsbesteding waarin – in toenemende mate - ook praktische
zaken worden uitgewisseld en aan belangenbehartiging wordt gedaan (zoals
samen opkomen voor een kindvriendelijke wijk/straat). Ook worden vragen
die met de opvoeding te maken hebben samen besproken.
1.3.2. Lotgenotencontact
Lotgenotencontact is contact tussen mensen die een bepaald probleem
of bepaalde ambitie met elkaar delen. Door ervaringen en verhalen uit te
wisselen herkennen de deelnemers zich in elkaar. Omdat men zich in elkaar
herkent, groeit een sfeer van geborgenheid, veiligheid en ervaart men
waardering en respect. Lotgenotencontact kan heel spontaan en informeel
ontstaan, maar kan ook georganiseerd worden.
Lotgenotencontact als actie van samenredzaamheid komen we tegen in
allerlei vormen. De ontmoeting (en het kennismaken) gaat vooraf aan het
delen van lief en leed. In ontmoeting en kennismakingsactiviteiten delen
de deelneemsters levensverhalen en nodigen elkaar uit zich in de ander te
herkennen. Soms wordt dit systematisch aangepakt door de inbreng van
een ervaringsdeskundige. Soms wordt het spontaan en ongeorganiseerd
gelaten. Soms is er gelegenheid voor een-op-eencontacten als aanjager
om in collectief verband (levens)verhalen te delen. Vaak wordt het delen
van verhalen aangemoedigd door de ontmoeting in de vorm van een training, voorlichting of cursus te gieten. Daarin wordt aandacht besteed aan
belangrijke onderwerpen zoals opvoedingsuitdagingen, belasting bij familiezorg, somberheid, vragen als ‘Wat als niemand luistert?’, etc. Tijdens deze
ontmoetingen wordt de uitwisseling tussen de vrouwen onderling gestimuleerd.
Bij lotgenotencontact wordt gezocht naar onderlinge en wederzijdse herkenning. De aanjaagster kan een professional (extern) zijn, maar is vaker
een interne ervaringsdeskundige. Georganiseerd lotgenotencontact heeft de
potentie door te groeien naar methodische zelfhulp.
Uit de praktijk: Samen Sterk Vrouwen West
Tijdens de activiteiten die Samen Sterk Vrouwen West uitvoert worden
persoonlijke verhalen en problemen met elkaar besproken. Dat gebeurt bijvoorbeeld tijdens conversatieles. Soms organiseert Samen Sterk bijeenkomsten met een bepaald thema – bijvoorbeeld huiselijke vrede – en nodigt
daarvoor een externe uit als aanjager van het gesprek en de uitwisseling.
De conversatielessen voeden de themabijeenkomsten en resulteren in meer
14
Samen Vooruit (SAVO)
Anders dan Samen Sterk Vrouwen West en Mama Noord, kent Samen
Vooruit (SAVO) een georganiseerd lotgenotencontact. Dit contact is vastgelegd in de doelstellingen van de organisatie. Bij SAVO is ook een duidelijke
doelgroep/profijtgroep aangegeven: Hindoestaanse vrouwen die in verdriet,
verlies en pijn blijven vastzitten met als gevolg een ondermijning van de
fysieke en geestelijke gezondheid. Het doel van de lotgenootcontactactiviteiten is bewustwording van het proces waarin somatiseren (geestelijk
onbehagen uit zich in lichamelijke klachten) en verlies, rouwverwerking en
negatieve ervaringen omgebogen worden tot krachtbronnen.
Andere voorbeelden
In nogal wat organisaties wordt – op basis van het verzamelen van specifieke signalen over wat vrouwen bezighoudt – actie ondernomen voor lotgenotencontact. Zo is in het Buurvrouwennetwerk Gaasperdam het initiatief
Meer Maatjes ontstaan. Hierbij steunen vrouwen elkaar in de strijd tegen
overgewicht. Een soortgelijk initiatief heeft Nisa for Nisa ingericht met Big
Sis, gericht op meiden en jonge vrouwen met overgewicht. St Oogappel
heeft het project ‘Medina salon’ opgestart: een activiteit voor vrouwen die
overbelast zijn of dreigen te geraken in familiezorg (mantelzorg). In weer
andere organisaties – zoals de Chinese vrouwenorganisatie Ho Yin – wordt
aangehaakt bij de uitdagingen van de ouder wordende achterban. Voor de
groep vrouwen van het eerste uur richt Ho Yin activiteiten in waarbij onderlinge ondersteuning bij het ouder worden centraal staat.
1.3.3. Inzet van ervaringsdeskundigheid: methodische zelfhulp
Een ervaringsdeskundige is iemand die ervaring heeft met ontwrichtende gebeurtenissen, ontwikkelingen, situaties en problemen. Zij heeft ook
ervaring met het zich ontdoen van externe en interne stigma’s. Zij heeft
ervaring met het doorbreken van het voortdurend bevestigen van negatieve
15
(zelf) beelden. De ervaringsdeskundige heeft bovendien ervaring in herstel
en empowerment. Op het moment dat zij op grond van haar eigen ervaring
van herstel ook voor anderen deze ruimte voor herstel kan scheppen spreken we van ervaringsdeskundigheid.
Zelfhulp is een vorm van zorg waarbij de betrokkene een problematiek
probeert op te lossen of hanteerbaar te maken, zonder tussenkomst van
professionele hulpverleners. Vaak vindt dit in groepsverband plaats. Ervaringsdeskundigheid wordt dan ingezet om tot effectieve advisering te
komen. De groepsleden gaan zo op meer georganiseerde wijze (eenvoudige of complexe) problemen te lijf. Als het individu of de groep belangrijke
stappen heeft gezet in het aanpakken van een probleem, kan deze ervaring
terug-/ doorgegeven worden en kunnen deelnemers zelf weer als ervaringsdeskundige aan de slag.
Methodische zelfhulp ligt dus in het verlengde van lotgenotencontact. Bij
lotgenotencontact kan zelfhulp al spontaan vorm krijgen. Voor verdere
ontwikkeling is het van belang dat de ervaringsdeskundigheid en de wederkerigheid op een gerichte en methodische wijze worden ingevuld, zodat
methodieken telkens opnieuw overgedragen kunnen worden. In de praktijk
zijn wij deze vorm van georganiseerde zelfhulp maar bij enkele organisaties/ netwerken tegengekomen.
Uit de praktijk: Young and Proud 2 care
Young and Proud 2 care komt dicht bij lotgenotencontact als georganiseerde
zelfhulp. Er wordt gewerkt aan het vergroten van inzicht in de eigen behoeften en problemen als mantelzorger en hoe men deze problemen zelf en met
anderen kan oplossen. De deelnemers leren van elkaar en groeien totdat zij
zelf een nieuwe groep kunnen opzetten/leiden. In eerste instantie coacht
Ouarda de groep, waarna deze rol overgenomen wordt door andere coaches
die bijvoorbeeld zelf mantelzorger zijn geweest, zodat de initiatiefneemster
zich steeds meer op de achtergrond kan houden. Toch bleek het lastig om
door anderen de organisatie zelfstandig voort te zetten.
Een andere voorbeeld van een organisatie waarbij lotgenotencontact met de
inzet van ervaringsdeskundigheid doorgroeit naar methodische zelfhulp, is
Big Sis, een actie van stichting Nisa for Nisa, gericht op het samen tegengaan van overgewicht.
1.3.4. Methodisch doorontwikkelen, hoe doe je
dat?
Bij de meeste zelforganisaties behoren ontmoeting, het delen van lief en
leed en empowerment tot het ‘standaardpakket’. Hier en daar is al sprake
van ad hoc en informeel lotgenotencontact. Methodische doorontwikkeling tot lotgenotencontact of zelfhulp is dan een optie. Hoe bereik je deze
georganiseerde vormen van zelfhulp of lotgenotencontact? Hieronder volgen
elke suggesties.
I. Beginnend initiatief van lotgenotencontact/zelfhulp: overweeg om je aan
te sluiten bij of te nestelen binnen een grotere organisatie. De laagdrempeligheid kun je zo combineren met duidelijke doelstellingen. Ook kunnen zowel vrouwen binnen de zelforganisatie als daarbuiten goed bereikt worden.
En zowel vrouwen met een latente als met een duidelijke behoefte aan een
meer gestructureerd lotgenoten- of zelfhulpverband kun je bereiken. Bovendien verlaagt het de drempel om een dergelijk initiatief op te zetten. Daarbij
is samenwerkingsgezindheid en een open houding tussen samenroepsters
een vereiste.
II. Zet de vereiste investering in training en benodigde steun van anderen op een rijtje en zoek met andere samenroepsters naar een antwoord.
Methodische ontwikkeling van lotgenotencontact en zelfhulp vraagt steun en
investeringen van andere partijen zoals gemeente en zorgaanbieders. Die
kunnen daartoe overtuigd worden op basis van al bestaande voorbeelden
van informele en formele vormen van lotgenotencontact en zelfhulp.
III. Het vraagt ten slotte een partij die training in vaardigheden organiseert.
Het verdient aanbeveling om met andere vergelijkbare initiatieven te onderzoeken welke mogelijkheden daartoe zijn. Het hebben van een gezamenlijk
platform daarvoor is nuttig.
1.4. De praktijk van Wederkerigheid
Wederkerigheid in vrouwenorganisaties kent twee verschijningsvormen. Zo
is er wederkerigheid tussen de deelneemsters onderling bij het gezamenlijk
aanpakken van (gedeelde) problemen, bij het nemen van initiatief en bij het
delen van ervaringen, kennis en vaardigheden. Daarnaast bestaat er wederkerigheid die gericht is op het versterken van medeverantwoordelijkheid
voor de organisatie.
1.4.1. Wederkerigheid naar elkaar
Vrouwen die deelnemen aan activiteiten en bijeenkomsten van vrouwenor-
16
17
ganisaties, groeien in onderling en wederzijds vertrouwen. Ze delen ervaringen en (levens)verhalen en leren zo van elkaar. Ze kunnen zichzelf in de
ander spiegelen. Ze kunnen elkaar een steun in de rug zijn.
De inbreng van vrouwen met ervaringskennis kan motiverend zijn voor
onderlinge en wederzijdse ondersteuning. Daarbij, vrouwen met ervaringskennis kunnen vrouwen die gesteund worden – of gesteund zijn – weer
motiveren een steun in de rug te zijn voor anderen. De geholpene kan ook
helpster zijn voor andere vrouwen.
Veel samenroepsters zien het belang en de resultaten van wederkerigheid
en hebben dit op diverse manieren (vaak gecombineerd) weten te realiseren.
Uit de praktijk: gouden regels
In 2011 heeft in Slotervaart een zogenaamde Time-outgroep gedraaid met
vrouwen die zo overbelast waren met de zorg van een gezins-/ familielid
dat zij niet meer toekwamen aan een time-out. De deelneemsters hadden
het afgeleerd om voor zichzelf te zorgen en te denken in ‘ik’. Voor deze
Time-outgroep werden de onderstaande gouden regels opgesteld.
Iedere deelneemster onderschrijft de spelregels van de groep.
1.
Iedere deelneemster onderschrijft de spelregels van de groep.
2.
Vertrouwen geven=vertrouwen ontvangen, iedereen is medeverant-
woordelijk voor een veilige sfeer.
3.
Voor iedereen is plek, ongeacht heden en verleden, er wordt geluis-
terd zonder oordeel.
4.
Onderling wordt niet geoordeeld over het heden/verleden van een groepslid, op geen enkel onderwerp ligt een taboe.
5.
Wat gezegd en getoond wordt, blijft binnenkamers.
6.
Deelneemsters praten niet over de ander maar met elkaar.
7.
Deelneemsters laten elkaar uitpraten en gaan niet in discussie.
8.
De weg die een deelneemster neemt naar herstel, wordt niet bedis
cussieerd.
Luisteren en delen
Uit de praktijk. Stichting Oogappel
De vrouwen leren door het uitwisselen van hun ervaringen en de herkenning
veel van elkaar, bijvoorbeeld over hoe zij kunnen omgaan met hun man die
er moeite mee heeft dat zij buiten de deur actief is. Ander voorbeeld: een
vrouw met depressieve klachten wordt gekoppeld aan een andere vrouw uit
de groep die ook depressief is geweest. Met haar ervaringsdeskundigheid
weet zij hoe ze met deze vrouw om moet gaan en leert zij haar dat er een
einde aan haar somberheid kan komen. Deels door met haar te praten en
deels door haar te activeren. Resultaat: ze kijkt anders tegen haar situatie
aan en is actiever geworden.
18
9.
De samenroepster treedt op als mentor van de groep, zij beschikt over ervaringsdeskundigheid en durft zich kwetsbaar op te stellen.
10.
Naast de mentor wordt een of meerdere deelneemsters gevraagd co-mentor te zijn.
11.
De mentor is bedacht op eventuele afhaaksters en informeert naar de (achterliggende) redenen.
12.
De co-mentor wordt gesteund in het samenroepen van een nieuwe groep.
19
1.4.2. Wederkerigheid naar de organisatie
Vrouwennetwerken en -organisaties blijken in de praktijk nog minder goed
om te kunnen gaan met het delen van verantwoordelijkheden en het creëren van mede-eigenaarschap. Dit kan variëren van schoonmaken en koffiezetten tot het organiseren en voorzitten van vergaderingen.
Deelneemsters van de bezochte vrouwenorganisaties komen vaak ‘te veel
halen en te weinig brengen’ zo luidt een vaker gehoorde klacht. De medeverantwoordelijkheid voor activiteiten of het meedenken over de inhoud is
bij veel organisaties wel al op gang gekomen. Er zijn echter nog veel taken
en verantwoordelijkheden die bij de coördinatrice of de initiatiefneemster
of een samenroepster van een samenredzaamheidinitiatief liggen en niet
gedeeld (kunnen) worden. Vaak is het een kwestie van ‘nog nooit gedaan
hebben’. In sommige vrouwenorganisaties is het gebruikelijk dat de aandacht uitsluitend ligt op deelname aan een activiteit. Zo kan het gebeuren
dat de deelneemsters de activiteit teveel consumeren en daarmee teveel in
een afhankelijkheidsrol van de coördinatrice, lesgeefster of initiatiefneemster blijven hangen.
Deelneemsters uitdagen iets wederkerigs te doen voor het in stand houden
en ontwikkelen van het initiatief, netwerk of organisatie is voor een groot
deel afhankelijk van de vaardigheden van coördinatrices, initiatiefneemsters, samenroepsters, en deelneemsters.
Het vereist een vaardigheid om anderen in te zetten, om een initiatief,
verantwoordelijkheid, status, invloed en aanzien met anderen te delen.
Daarvoor is bijvoorbeeld communicatie en vertrouwen nodig. Uiteraard zijn
er ook grenzen aan wat van de deelneemsters of vrijwilligsters aan wederkerigheid gevraagd kan worden. Mogelijkheden tot wederkerigheid naar
de organisatie worden pas reële kansen als ze verbonden worden met de
daadkracht en ambities van de deelneemsters en vrijwilligsters. Niet zelden
blijken zij wel te willen, maar (nog) niet te kunnen. Dan is het goed om na
te denken over wat er nodig is om deelneemsters in staat te stellen vaardigheden aan te leren en bepaalde taken en verantwoordelijkheden te delen.
1.4.3. Tips om wederkerigheid te bevorderen
Beleidsmatig kunnen vrouwenorganisaties stappen overwegen (en nemen)
met als doel de wederkerigheid binnen de organisatie te vergroten. Tijdens het verkennend onderzoek onder de 21 vrouwenorganisaties hebben
meetings plaats gevonden met vertegenwoordigsters. Een meeting over
de vraag ‘Hoe kun je zelf wederkerigheid ten behoeve van de organisatie
stimuleren?’, leverde de volgende tips op, over communicatie en houding, te
gebruiken instrumenten en informatieverzameling.
20
Communicatie en houding
I.
Spreek de talenten en ambities van de vrouwen aan, zodat niet
het tekort of vermeend falen het uitgangspunt vormt.
II.
Laat deelneemsters meedenken over het inrichten en uitvoeren van
activiteiten. Welke ideeën hebben zij zelf? Wat willen zij zelf? Zorg kortom dat de deelneemsters de mogelijkheid hebben verantwoor-
delijkheid te dragen en dus taken uit te voeren.
III.
Stel jezelf als coördinatrice en/of initiatiefneemster meer op de ach-
tergrond op tijdens activiteiten.
IV.
Geef deelneemsters een concrete taak en verantwoordelijkheid. Neem tijd voor begeleiding.
V.
Laat waardering blijken voor de inzet van deelneemsters en de vrij-
willigsters.
VI.
Investeer in deelneemsters met potentie en ambities. Bespreek samen met hen hoe zij kunnen doorgroeien binnen de organisatie.
VII.
Maak als initiatiefneemster duidelijk dat het initiatief alleen kan blij-
ven voortbestaan als de deelneemsters zelf ook iets teruggeven en verantwoordelijkheid nemen. Stimuleer mede-eigenaarschap.
Instrumenten
I.
Maak intekenlijsten waarop deelneemsters kunnen invullen welke taak zij bij een grotere activiteit op zich willen/kunnen nemen.
II.
Evalueer na een grotere activiteit; stel de aandachts- en leerpunten op voor de volgende keer.
III.
Een andere mogelijkheid is om de wederkerigheid tijdens een in-
take aan de orde te laten komen: wat kan jij voor de organisatie, andere vrouwen doen? Ook kun je er later in het traject op terug te komen en het expliciet aan de orde stellen.
IV.
Creëer een buddysysteem waarbij de ene deelneemster de andere traint en coacht. Degene die zo wordt opgeleid kan dan op den duur weer iemand anders trainen/coachen. Mensen die zich gezien, ge
hoord en geholpen voelen willen vaak iets terug doen.
Informatieverzameling, zoeken naar externe bronnen
I.
Breng in kaart wat de deelneemsters of vrijwilligsters kunnen, maar ook waar het tekort zit aan kennis, vaardigheden en competenties. Bespreek hoe dit tekort opgevangen kan worden.
II.
Raadpleeg andere zelforganisaties/initiatieven met een soortgelijke doelgroep.
III.
Ga zo nodig op zoek naar aanvullende informatie, cursussen of trai-
ningen om hier iets aan te doen.
IV.
Probeer iemand met ‘sociaal kapitaal’ (specifieke deskundigheid, netwerken, kennis) te vinden. Vraag bijvoorbeeld of er in het net-
werk van de deelnemers (binnen familie- of kennissenkring) men-
sen zijn met een sociaal-maatschappelijke opleiding, die geen baan hebben.
V.
Ga op zoek naar stagiaires en vrijwilligsters, bijvoorbeeld bij MBO- 21
VI.
of HBO-opleidingen, Vrijwilligers Centrale Amsterdam(VCA),VIP (Vrijwilligers Informatie Punt).
Ga op zoek naar ondersteuning van de organisatie (beleid, werk
plannen, begrotingen, administratie, etc.), bijvoorbeeld bij vrijwilli
gersorganisatie Gilde Amsterdam die belangenloos advies en onder
steuning biedt.
Uit de praktijk: Ervaringsdeskundigen als samenroepsters
Samen Sterk Vrouwen West, Nora en Darifa:
“De vrouwen waren erg passief en kwamen vooral ‘consumeren’; aansporingen hielpen niet echt. Nu bepaalde vrouwen gericht worden gevraagd,
worden resultaten zichtbaar.
Voorbeeld: een vrouw die gevraagd werd bepaalde taken op zich te nemen,
vroeg aan Darifa: ‘Kan ik dat wel?’, waarop Darifa zei: ‘Natuurlijk kun je
dat! Daar ben ik van overtuigd!’ De vrouw voerde zonder problemen haar
taken uit en is de eerste vaste vrijwilliger uit de groep geworden! Zij vertelde later op een feestelijke bijeenkomst ten overstaan van een grote groep
mensen: ‘Deze twee vrouwen, Nora en Darifa, hebben mij ondersteund en
zelfvertrouwen gegeven!’”
Hebron, Jentiena:
“Ik heb tegen de groep gezegd: als wij over bepaalde onderwerpen meer
willen weten, vragen we vaak mensen van buitenaf, maar jullie weten of
kunnen ook vast wel iets waar anderen van kunnen leren. Wat kunnen jullie
goed of waar weten jullie meer van?
Voorbeeld: Een gepensioneerde verpleegkundige vertelde iets over diabetes
en gaat nog vaker over gezondheidsgerelateerde onderwerpen vertellen”
Buurvrouwennetwerk Gaasperdam, Haidy :
“Alle activiteiten worden door de vrouwen zelf bedacht en georganiseerd
voor de vrouwen uit de groepen zelf of voor belangstellende vrouwen uit de
buurt.
Uit brainstormsessies met de vrouwen komen ideeën voor activiteiten,
workshops en evenementen. De vrouwen kunnen vervolgens per onderdeel
intekenen welke taak of functie zij bij de organisatie en/of uitvoering op zich
willen nemen.” Haidy ziet toe of de vrouwen zich hierin niet over- of onderschatten.
Voor de brainstormsessies en de organisatie van evenementen is een
agenda, die wordt door Haidy (in overleg met andere vrouwen) bepaald. Na
afloop van een evenement is er altijd een evaluatie, waarin notulen worden
gemaakt. Deze worden meegenomen bij de volgende organisatie van een
evenement. Er zijn wisselende voorzitters en notulisten, zodat alle vrouwen
de kans krijgen om zich hierin te bekwamen.
El Kubra, Makbule:
“Binnen het bestuur worden er taken verdeeld, de een is bijvoorbeeld goed
in schrijven, de ander in flyers maken en ik onderhoud als voorzitter de externe contacten, onder andere met het stadsdeel. Voor een feestdag worden
ook andere vrouwen gevraagd om mee te helpen met diverse taken.
Alle leden zijn samen verantwoordelijk voor de financiering van de ruimte;
er wordt lidmaatschapsgeld betaald, giften gedaan en als er niet genoeg
geld is, wordt er een bazaar georganiseerd, waarbij spullen/eten wordt verkocht en de opbrengst naar El Kubra gaat.”
Nora en Darifa
22
Ikra, Selma:
“In het bestuur zitten diverse vrouwen die de volgende verantwoordelijkheden delen:een voorzitter, secretaris (onder andere voor notulen), iemand
voor de pr, iemand voor externe contacten en samenwerking, een vrijwilligerscoördinator en iemand die nieuwe projecten op papier zet en bijhoudt.
Daarnaast zijn er 11 vrijwilligers die actief in de buurt zijn en bij grote
activiteiten extra werkzaamheden verrichten.
Veel vrouwen vroegen spontaan of ze van dienst konden zijn en we hebben
ook vrouwen benaderd van wie we dachten dat ze potentie hadden om iets
in het bestuur of als vrijwilliger te betekenen.”
23
Cleopatra, Abier:
“Via facebook roepen we op om na te denken over ideeën en plannen voor
de toekomst, die worden tijdens een bijeenkomst geïnventariseerd. Vervolgens wordt er voor de organisatie van de activiteiten een lijst gemaakt
met verschillende taken en die worden onder de vrouwen verdeeld, zodat
iedereen leert om een stukje verantwoordelijkheid op zich te nemen bij de
organisatie en de uitvoering van de activiteiten.”
Met 15 vrijwilligers wordt Cleopatra beheerd; er is iemand voor de externe
contacten (Abier), voor de PR, voor de flyers, er zijn gastvrouwen (voor
de koffie, thee en het opruimen) en er zijn stagiaires, die taken vervullen,
zoals het maken van programma, planning, website, etc.
Samenwerken, Abier (li)
In dit hoofdstuk zijn we ingegaan op wat samenredzaamheid en wat weder
kerigheid is en hoe we deze in de praktijk zijn tegengekomen. Vrouwenorganisaties hebben wat dat betreft goud in handen. Ze kennen allemaal een
praktijk van samenredzaamheid en praktiseren vormen van wederkerigheid.
We hebben gesteld dat wederkerigheid als principe voor samenwerking
onlosmakelijk verbonden is met de praktijk van samenredzaamheid. Wederkerigheid is emancipatoir, omdat het aanzet tot het bevechten van de
destructieve stigmatisering waaronder de vrouwen gebukt kunnen gaan.
Door te werken op basis van wederkerigheid wordt verder gekeken dan de
klacht, het tekort, het falen, de beperking, de (vermeende) achterstand.
Het stelt de vrouwen in staat elkaars sociale kapitaal te benutten. Ze doen
een beroep op elkaar, vullen elkaar aan, leren van elkaar, delen ambities en
ervaren een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor de organisatie.
In hoofdstuk 2 laten we zien dat de keuze in doelstellingen, doelgroepen en
organisatievorm, gevolgen heeft voor de praktijk van samenredzaamheid en
wederkerigheid.
24
Hoofdstuk 2
Doelstellingen, doelgroepen en organisatie
in relatie tot samenredzaamheid en wederkerigheid
2.1. Doelstellingen
De meeste vrouwenorganisaties hebben een gelijksoortig doel. Met laagdrempelige activiteiten - aansluitend bij de leef- en belevingswereld van
(groepen) vrouwen – organiseren zij ontmoetingen om de sociale netwerken
van de deelneemsters te vergroten, te werken aan zelfvertrouwen en een
positief zelfbeeld, prikkelend tot activering en deelname aan de samenleving. In deze organisaties is veelal – bij de een meer dan bij de ander – een
georganiseerde vorm van zusterschap ontwikkeld. In de organisatie is tijd,
aandacht en vertrouwen beschikbaar. Een initiatiefneemster en/of coördinatrice fungeert als een luisterend oor, een intermediair, een klankbord. Deze
motiveert, daagt uit, steunt en ondersteunt de aan de activiteiten deelnemende vrouwen.
Een beperkter aantal organisaties probeert een antwoord te geven op een
specifiek probleem met als doel de zelfregie en autonomie van de individuele deelneemsters te sterken. Dit doen zij door activiteiten van, door en
voor lotgenoten op een specifiek levensterrein uit te voeren, die leiden tot
empowerment en resulteren in vormen van methodische zelfhulp met inzet
van ervaringsdeskundigheid.
Uit de praktijk: Moedernetwerk
Het Moedernetwerk in Nieuw-West is een voorbeeld van een organisatie die
als doelstelling heeft de zelfregie van de deelneemsters te stimuleren door
de inzet van ervaringsdeskundigheid. Het netwerk gebruikt methodische
zelfhulp als vorm van samenredzaamheid. Het Moedernetwerk biedt moeders die de zorg hebben over een of meerdere kinderen met een fysieke
en of geestelijke beperking een plek en een gelegenheid om lotgenoten te
treffen. Als lotgenoten steunen de moeders elkaar onderling. Zij delen talenten, netwerken, faciliteiten, ervaringen en tijd. Omdat de ervaringskennis
op een systematische wijze gedeeld wordt, is dit een vorm van methodische
zelfhulp.
Andere reeds genoemde voorbeelden zijn Young and Proud 2 care en Big
Sis, van stichting Nisa for Nisa.
Bij enkele vrouwenorganisaties leidt de aard van de activiteiten, de wijze
25
van werving en de doelgroep die wordt uitgenodigd, tot lotgenotencontact,
acties gericht op empowerment en inzet van ervaringskennis. Dat laatste
overigens zonder tot methodische zelfhulp te komen.
Uit de praktijk: Samen Sterk Vrouwen West
Met laagdrempelige activiteiten bereikt Samen Sterk Vrouwen West vrouwen die in een relatief sterk en hardnekkig isolement – en neerdrukkende
relaties – leven. Door deel te nemen aan activiteiten als ‘kletsen en breien’,
fietsles, conversatieles, uitstapjes, delen vrouwen lief en leed. De vrouwen geven elkaar vertrouwen en veiligheid (vooral vanwege herkenning en
omdat ze door elkaar gewaardeerd worden) en kunnen zo even los komen
van dagelijkse beslommeringen. Omdat de deelneemsters van de activiteiten zichzelf in elkaar en in de initiatiefneemster herkennen, groeit de moed
om zorgen, ambities en dromen met elkaar te delen en zo meer en meer uit
hun isolement te komen.
2.2. Doelgroepen
Welke doelstellingen worden geformuleerd heeft alles te maken met de
individuele motivatie, ervaringskennis en expertise van de vrouwen die
het initiatief tot de oprichting hebben genomen, danwel als coördinatrice
betrokken zijn.
Een enkele organisatie zet in op empowerment gericht op een specifieke
ambitie onder vrouwen. In het geval van de Vrouwenbazaar betekent dit de
zelfregie en autonomie versterken door ondernemerschap te bevorderen.
Uit de praktijk: de Vrouwenbazaar
De Vrouwenbazaar uit Amsterdam Noord heeft een bijzonder doel dat onder
empowerment kan worden geschaard. De organisatie richt zich op vrouwen
die ondernemer willen worden. Zij worden gesteund in die ambitie, maar
steunen elkaar onderling ook. Door te dóén en als ondernemers in het diepe
te springen, worden ervaringen met elkaar gedeeld. Bij de Vrouwenbazaar
gaat het dus niet in de eerste plaats om het delen van problemen, maar
vooral om hoe je elkaar kunt helpen om zelfstandig ondernemer te worden.
Ho Yin, Chinese doelgroep
Bij het bepalen van de doelgroepen lijkt de etnische achtergrond vaak
doorslaggevend. Voorbeelden hiervan zijn stichting Ikra (Turks), stichting
Oogappel (Marokkaans), ATKB (Turks), Ho Yin (Chinees), SAVO (Surinaams-Hindoestaans) en AWP (Afrikaans). Voorbeelden van organisaties
waar de etniciteit van de initiatiefneemsters niet de doorslag geeft, zijn
Buurvrouwennetwerk Gaasperdam, Mama Noord, het Moedernetwerk, de
Vrouwenbazaar en Hebron.
Uit de praktijk: Verschillende nationaliteiten, één groep
Op de multi-culturele koffieochtenden die door Conny en Jentiena in Hebron
georganiseerd worden komen vrouwen van wel 20 verschillende nationaliteiten. De voertaal is altijd Nederlands, om te voorkomen dat er groepjesvorming ontstaat. Naast ontmoeting en thema-ochtenden wordt eens in de
maand de verjaardag van alle vrouwen gevierd die die maand jarig zijn (geweest), omdat veel deelneemsters geen familie (in de buurt) meer hebben.
Dan wordt er in ieders moedertaal gezongen.
Geld tellen in de Vrouwenbazaar
26
Er zijn organisaties die daar weer tussen zitten. Zij zijn dan niet echt op een
etnische groep gericht, maar in de praktijk trekken ze wel vrouwen aan die
voornamelijk tot dezelfde etnische groep behoren. Voorbeelden hiervan zijn
Samen Sterk Vrouwen West, stichting Nisa for Nisa.
27
De meeste organisaties zijn in de praktijk vooral gericht op laagopgeleide
vrouwen met een zwakke sociaal-economische positie. Soms is er behoefte
aan hogeropgeleide vrouwen met meer netwerken, maar is het moeilijk verbinding met hen te leggen. Dat geldt niet voor alle initiatieven. Mama Noord
en Buurvrouwennetwerk Gaasperdam hebben bijvoorbeeld ook hogeropgeleide vrouwen, die zich verbinden met vrouwen in een kwetsbaarder positie.
Uit de praktijk: Samen Sterk Vrouwen West en Buurvrouwennetwerk Gaasperdam
Samen Sterk Vrouwen West richt zich voornamelijk op Marokkaanse vrouwen die sociaal economisch zwak staan, een sociaal geïsoleerd leven leiden
en op een relatief grote afstand staan van de samenleving. De initiatiefneemsters zijn hoogopgeleid en bovendien ervaringsdeskundig waar het
gaat om het bevechten van autonomie en deelname aan de samenleving.
Zij zetten heel bewust hun expertise in door activiteiten uit te voeren waarbij vrouwen zich veilig en gewaardeerd voelen: veiligheid en het ervaren
van waardering als opstapje naar empowerment. De middelen waarmee de
organisatie haar activiteiten en organisatie inricht en uitvoert zijn schaars.
Organisatorisch talent, talent op het gebied van beleid, programmering en
financiering is uitermate schaars onder de doelgroep. Het is ook om deze
reden dat Samen Sterk Vrouwen West aansluiting zoekt bij andere organisaties om deze vaardigheden en talenten te mobiliseren.
Buurvrouwennetwerk Gaasperdam richt zich op alle vrouwen in een wijk in
Zuidoost. Het gaat hierbij om een geografisch inclusieve doelstelling. Vrouwen met verschillende opleidingsniveaus, sociale achtergronden, culturele
en religieuze achtergronden worden aangesproken. Het gebruik van sociale
media voor werving, mobilisatie en informatie maakt het voor het netwerk
relatief eenvoudig om aan crowd-sourcing te doen: in de ‘crowd’ werven
van talenten, vaardigheden, tijd, voorzieningen, faciliteiten en netwerken.
De organisaties met een nauw omschreven doel hebben eveneens een nauw
omschreven doelgroep. Young and Proud 2 care richt zich op jonge mantelzorgers. Het Moedernetwerk richt zich op moeders van kinderen met een
beperking. En bij stichting komen drie doelgroepen bij elkaar die elkaar onderling versterken in hun communicatie met elkaar: Marokkaanse moeders
en hun kinderen en ouderen. De activiteiten van SamenZijn zijn voor jong
en oud en daarin divers, maar wel altijd buurtgericht. Daarnaast is Saloua
vertrouwenspersoon, specifiek voor jonge meiden uit de buurt.
Het aantal vrouwen dat bereikt wordt door de vrouwenorganisaties loopt
sterk uiteen. Door sommige initiatieven worden honderden vrouwen bereikt
en blijft de kring zich uitbreiden. Voorbeelden daarvan zijn de al langer bestaande organisaties ATKB, Nisa for Nisa, Ikra en Cleopatra.
Maar er zijn ook succesvolle nieuwe initiatieven met een groot bereik zoals
Mama Noord en Buurvrouwennetwerk Gaasperdam. Zij hebben een groot
bereik mede door het gebruik van sociale media. (Mama Noord heeft zo’n
300 volgers op twitter en 200 likes op facebook, Buurvrouwennetwerk
Gaasperdam heeft 800 likes op facebook.)
Het aantal vrouwen dat wordt bereikt hoeft niets te zeggen over al dan
niet succesvol zijn. Ook kleine organisaties kunnen sterk zijn. Daar is het
contact tussen vrouwen persoonlijk en intensief. Dat geldt voor organisaties
met een bereik tussen de 20 en 100 vrouwen. Voorbeelden daarvan zijn
vaak wat langer bestaande initiatieven, zoals El Kubra, het Moedernetwerk,
Hebron en Ho Yin en SAVO.
2.3. Organisatie
Er zijn organisaties die als stichting functioneren. De ene stichting kent een
bestuur dat op afstand – maar met kennis van (praktische) zaken – aanstuurt. In deze organisaties is het aansturen en uitvoeren gescheiden. Bij
andere stichtingen voeren bestuursleden ook taken uit en ligt er geen scheiding tussen besturen en uitvoeren.
Naast de stichting als bestuurlijke organisatievorm bestaan zogenaamde
netwerkinitiatieven. Een voorbeeld is het Buurvrouwennetwerk Gaasperdam
en stichting Oogappel. Voor netwerkinitatieven is het gemakkelijker, in combinatie met sociale media, om aan crowdsourcing en crowdfunding te doen.
Activiteit Buurvrouwennetwerk Gaasperdam
28
Er zijn bovendien voorbeelden van organisatievormen die ingebed zijn in
professionele settings van gevestigde instellingen. Zo functioneert Hebron
vanuit de kerkgemeenschap en heeft Samen Sterk Vrouwen West weer een
samenwerkingsrelatie met SW-SL.
29
Uit de praktijk: Moedernetwerk
Het initiatief van het Moedernetwerk is genomen door een professional,
werkzaam bij een grote zorginstelling. Zij constateerde dat het aanbod van
de zorginstellingen aan moeders, die de zorg hebben over een of meerdere
kinderen met beperking, niet aansluit bij de hulpbehoeften en hulpvragen.
Deze mismatch leidde ertoe dat veel moeders verstoken bleven van de benodigde vormen van zorg en ondersteuning. Om het aanbod beter te laten
aansluiten bij de hulpbehoeften en hulpvragen, heeft deze professional, in
haar vrije tijd, het initiatief tot het Moedernetwerk genomen. Middels dit
netwerk worden meerdere doelen bereikt. Vrouwen zijn elkaar tot steun
(lotgenotencontact), ervaringsdeskundigheid van de een wordt systematisch
ingezet ten gunste van een nieuwe deelneemster en de instelling wordt
geïnspireerd haar aanbod aan te laten aansluiten bij de door het netwerk
zichtbaar geworden hulpvragen.
2.4. Overwegingen en handige tips
Hieronder volgen enkele overwegingen en tips met betrekking tot doelstellingen, doelgroepen en de organisatie van vrouwenorganisaties/-netwerken.
Welke elementen bevat een organisatie gestoeld op samenredzaamheid en
wederkerigheid idealiter?
• Instromen en doorstromen!
Het werven en mobiliseren van vrouwen deel te nemen aan programma’s en
activiteiten noemen we ‘instroom’. Er is een aanbod en dat aanbod sluit aan
bij de leef- en belevingswereld van nader bepaalde doelgroepen. Bovendien
is het aanbod verleidelijk ingericht. Succesvolle instroom betekent dat het
aanbod matcht met de hulpbehoeften en hulpvragen, met de ambities en
verlangens van de aangesproken vrouwen. ‘Doorstroom’ betekent dat de
deelnemende vrouwen kunnen doorgroeien. Er is een soort carrièrepad aangelegd. Door actief in te zetten op samenredzaamheid en wederkerigheid
kan beleid gemaakt worden op het inrichten en ontwikkelen van dat carrièrepad – de doorstroom. Samenredzaamheid dwingt de organisatie permanent op zoek te gaan naar complementaire talenten, vaardigheden, netwerken, expertises onder de deelnemende vrouwen, deze collectief zichtbaar
te maken, te waarderen en zo te benutten dat al dat talent en die vaardigheden worden gedeeld. Bovendien, wordt uitgegaan van wederkerigheid als
principe voor de relaties tussen de deelnemende vrouwen onderling en in
hun houding naar de organisatie toe, dan wordt direct een beroep gedaan
op onderlinge en wederzijdse solidariteit en medeverantwoordelijkheid voor
het reilen en zeilen van de organisatie.
30
• Permanent leren!
In de keuzes van doelstellingen, doelgroepen en organisatievormen is het
handig ruimte te geven aan vernieuwing. Dit geldt ook voor activiteiten
die ingericht zijn op het bevorderen van lotgenotencontact, empowerment
en methodische zelfhulp. Samenredzaamheid op basis van wederkerigheid
impliceert een permanente vernieuwing van activiteiten en werkvormen.
Een organisatie waar voortdurend wordt gezocht naar onzichtbaar, ontkend
en verwaarloosd talent en ervaringskennis, krijgt het karakter van een sociale broedplaats. Het oorspronkelijke aanbod van activiteiten is slechts de
aanjager van een permanent vernieuwend programma van activiteiten. De
organisatie speelt steeds weer in op nieuwe kansen. Kansen die zichtbaar
worden omdat door samenredzaamheid het (zelf) initiatief van deelneemsters wordt geprikkeld. Succesvol beleid van samenredzaamheid vergt een
permanent lerende organisatie en/of netwerk.
• Een organische netwerkbenadering of een planmatige opzet?
Het is wijs dat men zich ervan bewust is dat er verschillende organisatievormen bestaan. Aan de ene kant is er een organisch organisatiemodel, waaronder de netwerkbenadering valt, aan de andere kant een meer planmatig
organisatiemodel. Stichtingen en verenigingen hebben veelal een planmatig
aanbod dat is gebaseerd op een analyse van de urgentie en kansen tot
emancipatie. Het aanbod is niet zelden gecombineerd met de individuele
motieven van de initiatiefneemsters. Die motieven verwijzen vaak naar de
ervaringskennis/deskundigheid van de initiatiefneemsters. Een planmatige organisatie is meer aanbodgericht en werkt minder bottum-up dan een
netwerkorganisatiemodel. Een aanbodgericht programma loopt het risico
consumentisme onder de deelneemsters te bevorderen.
Netwerkorganisaties hebben een meer open programma-aanbod. De activiteiten en de werkvormen in een netwerkorganisatie zijn gebaseerd op
het resultaat van crowdsourcing onder de achterban, doelgroep en netwerk, dat wil zeggen, op het in breder verband mobiliseren van talenten,
vaardigheden, voorzieningen, expertises en andere vormen van inbreng en
ondersteuning. Aansturing van een netwerkorganisatie vergt een permanent
mobiliseren van talent, tijd, motivatie, netwerken en faciliteiten. Het gaat
ervan uit dat deelneemsters medeverantwoordelijkheid dragen voor organisatie, financiering en uitvoering. Een flexibel en niet te plannen aanbod
(want afhankelijk van de inbreng vanuit het netwerk) brengt het risico met
zich mee dat de kwaliteit en continuïteit voortdurend onder druk staat.
• Een planmatige opzet met een organische netwerk?
Er zijn netwerkorganisaties die de netwerkaanpak willen behouden en
ook een planmatige aanpak willen. Mama Noord en Buurvrouwennetwerk Gaasperdam zijn daar voorbeelden van. In beide netwerken worden initiatieven genomen om een stichting op te richten. Een stichting als
rechtspersoon biedt meer mogelijkheden om voor fondsen en subsidies in
aanmerking te komen en opdrachten binnen te halen teneinde een meerja-
31
renperspectief met een businessplan te realiseren.
Ook zien we dat vrouwenorganisaties met een bestuur van stichting en/
of vereniging een planmatige organisatie willen combineren met een netwerkaanpak. Dit biedt de mogelijkheid om aan crowdsourcing te doen. Het
gebruik van sociale media ligt dan voor de hand, alsook het werken met een
‘vriendennetwerk’.
• Delen van expertises en voorzieningen
Vrouwenorganisaties koesteren hun eigen identiteit en herkenbaarheid. De
eigen identiteit en herkenbaarheid staan immers borg voor die juiste aansluiting van de activiteiten bij de leef- en belevingswereld van de doelgroep.
Het valt niet mee om – met behoud van een eigen identiteit – voorzieningen
en faciliteiten te delen met zusterorganisaties. ‘Een eigen plek’ wordt veelal
ervaren als voorwaarde voor het uitvoeren van activiteiten. Uit angst om de
eigen identiteit te verliezen wordt veelal niet gezocht naar wat zusterorganisaties aan activiteiten, werkvormen, talenten, expertises, netwerken, voorzieningen en faciliteiten hebben. In plaats van de complementariteit wordt
het verschil met de andere zusterorganisaties benadrukt. Dat is jammer,
omdat het juist voordelen kan opleveren om actief te zoeken naar wat je als
vrouwenorganisaties kunt delen, aan ervaringen, netwerken, voorzieningen
en expertises. Zeker in deze tijd van transities op het gebied van welzijn,
zorg en subsidiering van de kant van de overheid – met al haar kansen voor
vrouwenorganisaties – levert het delen van expertises en voorzieningen
schaal- en synergievoordelen op.
In dit hoofdstuk hebben we kort stilgestaan bij de verschillende doelstellingen en doelgroepen van vrouwenorganisaties/-netwerken. Ook hebben we
gekeken naar de verschillende manieren waarop een organisatie ingericht
kan worden en hoe een ideale situatie van samenredzaamheid en wederkerigheid gestalte kan krijgen. De houding van de initiatiefnemers blijken
daarin een belangrijke rol te spelen. In het volgende hoofdstuk wordt de rol
van de samenroepster verder uitgewerkt.
Hoofdstuk 3
De ervaringsdeskundige als samenroepster
In elke vrouwenorganisatie is er een (of meerdere) initiatiefneemster(s) van
activiteiten, projecten en programma’s. Deze vrouwen nemen het initiatief
en zetten ook in op het doorontwikkelen van het programma van activiteiten en de organisatie. Hun functie is vooral het bijeenroepen van anderen:
ze zijn samenroepsters. De meeste initiatiefneemsters zetten hun ‘eigen
verhaal’ in. Daarin spelen ervaring met achterstand en achterstelling een
rol, maar vooral ook ervaring met herstel en het winnen van zelfregie en
autonomie. Als samenroepsters zijn deze vrouwen ervaringsdeskundig.
Uit hoofdstuk 2 is gebleken dat voor het stimuleren van wederkerigheid
naar de organisatie veel van de initiatiefneemsters/organisators gevraagd
wordt. Hieronder bekijken we de rol van ervaringsdeskundige als samenroepster van een activiteit met als doel de individuele autonomie van deelneemsters te stimuleren door samenredzaam te zijn. Op welke wijze zet zij
haar ervaringsdeskundigheid in en hoe kan zij daarmee de samenredzaamheid in de organisatie stimuleren en het (emancipatoire) effect van wederkerigheid benutten? Welke kwaliteiten heeft de samenroepster zelf nodig?
3.1. Profiel van een ervaringsdeskundige als samenroepster
Een ervaringsdeskundige die als samenroepster optreedt, is een all-in-one;
een alleskunner. Zij maakt deel uit van de leefwereld van de mensen en
heeft oog voor de noden, schaarste en behoeften aan de ene kant en de
ambities, talenten en kansen aan de andere kant. Zij is een verbinder en
is dus in staat mensen die veiligheid en geborgenheid te gunnen waardoor
de samengeroepen mensen zich onderling met elkaar verbinden. Daarbij,
zij is een luisterend oor voor het individu – een vertrouwenspersoon - maar
ook een mentor van het collectief. Zij kan de individuele zelfredzaamheid
versterken in groepsverband en zo aansturen op samenredzamheid. Daartoe zet zij haar ervaring in op deskundige manier zonder zichzelf onmisbaar
te maken.
De ervaringsdeskundige als samenroepster zet haar kracht in om de individuele zelfredzaamheid, zelfregie en autonomie van vrouwen in collectieve
verbanden te stimuleren. Deze kracht kunnen we kort samenvatten in vijf
krachtbronnen. De kracht van herkenning, de kracht van compassie, de
kracht van insluiting en loyaliteit, de kracht van betrokkenheid en de kracht
van vaardigheden.
In organisaties en in samenredzaamheidinitiatieven kan die veelzijdige
32
33
kracht ook een valkuil zijn. Dan heeft datgene wat de ervaringsdeskundige
als samenroepster inzet een averechts effect. Het gevaar ligt permanent op
de loer dat de samenroepster haar eigen ervaring op de ander projecteert.
Bovendien leidt compassie en de daarmee samenhangende inzet om de
ander in te sluiten, niet zelden tot het overschrijden van de eigen grenzen
en draagkracht. Loyaliteit aan de anderen kan leiden tot een situatie waarin
de realiteit uit het oog wordt verloren. Betrokkenheid kan leiden tot overbelasting, met name omdat de vrouwen vanuit die betrokkenheid ‘redder
in nood’ willen zijn voor andere vrouwen en de problemen van de ander
overnemen. De inzet van specifieke vaardigheden kan ertoe leiden dat de
samenroepster zich onmisbaar maakt en daarmee de afhankelijkheid van de
ander juist stimuleert.
3.2. Vaardigheden van een samenroepster
Hieronder noemen we belangrijke vaardigheden die een goede samenroepster heeft.
• verkennen
Als ervaringsdeskundige die deel uitmaakt van de leefwereld van mensen,
kan de samenroepster op systematische en gerichte wijze een verkenning
doen – met duidelijke vraagstelling en binnen een afgebakende periode - in
een sociale omgeving. Zij verkent noden, talenten en ambities. Via sleutelpersonen maar vooral met betreffende mensen zelf. Daarbij weet zij op
vertrouwelijke wijze om te gaan met informatie over individuen, organisaties en instellingen.
• (ver)binden
Met inzet van de eigen ervaring weet de ervaringsdeskundige als samenroepster een gemeenschappelijke interesse, belang, uitdaging, ambitie
of nood te benoemen en mensen te motiveren aan te haken. Dit doet zij
vooral door vertrouwen, veiligheid en geborgenheid te creëren waardoor de
genodigden de gelegenheid krijgen zich in de ander te herkennen.
• bewust en methodisch inzetten van ervaringskennis
Als samenroepster zet de ervaringsdeskundige bewust haar ervaringskennis
in om die verbindende en bindende rol te vervullen. Zij is zich bewust van
de eigen verworven vaardigheden, maar ook bewust van haar eigen gekwetste kant. Zij is zich bewust van de weg die zij zelf heeft afgelegd om te
groeien en/of te herstellen; van de tegenslagen tijdens haar herstel en/of
persoonlijke ontwikkeling. Het benutten van ervaringskennis in groepsverband vindt op een methodische manier plaats. Dat heeft zij zichzelf aangeleerd, dan wel via trainingen en cursussen eigen gemaakt.
34
• niet oordelen en stigma’s aanpakken
De ervaringsdeskundige als samenroepster oordeelt niet en werkt inclusief.
Zij legt geen meetlat langs het verleden van afzonderlijke deelneemsters;
evenmin langs de nood, de schaarste, het probleem of ambitie en talent.
Daarbij, zij is in staat het opgelegde stigma en de internalisering ervan bespreekbaar te maken.
• heel de mens zien
De ervaringsdeskundige beschikt over de vaardigheid (en houding) de ander
niet te beoordelen op het gebrek, het vermeende falen, de beperking, het
probleem of het tekort. De ander is veel meer dan dat. Zij is in staat om
voorbij dat gebrek te kijken en heel de mens te zien. Inclusief de talenten,
ambities, vaardigheden, krachtbronnen in de ander zelf of in haar omgeving.
• op de eigen handen zitten
De ervaringsdeskundige is in staat om het probleem van de ander niet over
te nemen. Zij zit zogezegd op haar handen en treedt niet op als hulpverlener. Zij stimuleert de onderlinge en wederzijdse ondersteuning in groepsverband door de deelneemsters uit te nodigen eigen (levens)verhaal en
ervaringen te delen. Daarbij bewaakt zij de vertrouwelijkheid en zorgt
ervoor dat de afspraken over vertrouwelijkheid ook worden nageleefd door
alle deelneemsters.
• vaardigheden overdragen
De ervaringsdeskundige is in staat haar vaardigheden als samenroepster
en/of initiatiefneemster van een organisatie over te dragen. Zij is in deze
een mentor van deelneemsters die een training doen of taak uitvoeren, gebaseerd op de manier van coachen die uitgaat van ‘leren door te doen’.
• netwerken
De ervaringsdeskundige als samenroepster van een samenredzaamheid
initiatief of als initiatiefneemster van een organisatie, is in staat breed te
netwerken. Binnen de eigen sociale omgeving en of gemeenschap maar
ook daar buiten. Zij is in staat binnen de sociale omgeving een draagvlak te
creëren van ondersteuners en bondgenoten. Maar ook daarbuiten en in het
bijzonder in de systeemwereld van lokale overheden en instellingen.
• vertalen en intermediairen
De ervaringsdeskundige als samenroepster is een vertaler van de leefwereld
naar de systeemwereld en omgekeerd. Zij is present in de leefwereld van
groepen mensen, weet wat er speelt, wat er gaande is, en weet deze te vertalen naar systeemvertegenwoordigers: overheden en instellingen. Daarbij
heeft zij kennis van de systeemwereld met haar formalistisch beleid, haar
bureaucratie, protocollen en voorschriften en weet deze omgekeerd weer
naar de leefwereld van de betrokkenen te vertalen.
35
Uit de praktijk: inzetten bij levenservaring, eigen belang,
sociale en religieuze motieven
“Wij vertellen vaak over ons eigen leven en ervaringen en welke weg wij
hebben bewandeld. Wij leren vrouwen dat de enige manier om je leven te
veranderen, is om zelf te veranderen. Door ons zelf kwetsbaar op te stellen, stimuleren wij andere vrouwen bewust van zichzelf en hun situatie te
worden en niet in een slachtofferrol te blijven zitten. Voor deze vrouwen zijn
wij rolmodellen.”, aldus Nora en Darifa van Vrouwen Samen Sterk Vrouwen
West.
Nora en Darifa zetten heel bewust de eigen ervaringen in om onderlinge
betrokkenheid te stimuleren, bewust te worden van een gedeelde positie
en kwetsbaarheid (herkenning) om elkaar zo tijd, vertrouwen, aandacht en
waardering te gunnen.
Karien van Mama Noord heeft bewust een andere insteek gekozen. De
insteek van ‘eigen belang’. “Ik ben in eerste instantie begonnen uit eigen
belang. Ik woonde nog niet zo lang in Noord en had daar geen sociaal
netwerk. Ik was pas moeder geworden en had behoefte andere moeders in
mijn omgeving te leren kennen en ervaringen uit te wisselen. Ik ontdekte
dat er geen passend aanbod was voor de ‘nieuwe’ bewoners in Noord en dat
andere vrouwen daar ook behoefte aan hadden.”
Karien heeft zich uit privé-belang verbonden met andere moeders. In een
zeer kort tijdsbestek is Mama Noord uitgegroeid tot een netwerk waarin tijd,
aandacht, ervaringen, voorzieningen en diensten worden gedeeld. Zonder
overhead en zonder subsidie, enkel op initiatief van de deelneemsters. Deze
vorm van samenredzaamheidinitiatieven, die bij een individueel belang starten en doorgroeien, treffen we vooral daar aan waar vrouwen iets gemeenschappelijks delen of een eigen oefenplek voor sociale en maatschappelijke
participatie inrichten. Met dat de vrouwen hun eigen kansen creëren (vergroten van hun netwerk, additioneel inkomen, vrijetijdsbesteding, uitwisseling van diensten, carrière etc.) stimluren zij de onderlinge betrokkenheid.
duidelijk tot uiting in de nevendoelstellingen van de stichting: Het realiseren
van saamhorigheid tussen autochtone en allochtone vrouwen, aandacht
vestigen op thema’s zoals armoede, gelijkheid tussen mannen en vrouwen,
mensenrechten en bestrijding van geweld tegen vrouwen, solidariteit met
de strijd van vrouwen wereldwijd voor vrouwenrechten, gelijkberechtiging
van vrouwen.
De insteek kan ook meer cultureel en religieus van aard zijn. Ikra bijvoorbeeld zet heel bewust de heilige geschriften in om tot empowering en
emancipatie te komen onder de uitsluitend Turkse achterban. Of de insteek
humanistisch emancipatoir of religieus emancipatoir is, de gemeenschap
fungeert voor individuele vrouwen in dit geval als vangnet én als springplank.
ATKB: Turkse vrouwen in Amsterdam
In dit hoofdstuk hebben we aandacht besteed aan het belang van bepaalde
vaardigheden van de samenroepster. In het volgende hoofdstuk komt de
vraag naar het ondernemerschap bij vrouwenorganisaties aan bod.
“Wij willen vooral de positie van Turkse vrouwen en meisjes verbeteren en
door activiteiten streven wij naar bewustwording van hun positie, persoonlijke ontwikkeling, emancipatie en participatie”, aldus Sevgi van ATKB.
De betrokkenheid en solidariteit van de eigen gemeenschap wordt bij ATKB
heel bewust ingezet. Deze betrokkenheid en solidariteit is sterk emancipatoir gekleurd en soms ook politiek. In geval van ATKB wordt de emancipatiestrijd verbonden met de wereld buiten de eigen gemeenschap. Dat komt
36
37
Hoofdstuk 4
Vrouwenorganisaties en ondernemerschap
Vrouwenorganisaties hebben goud in handen, maar toch zijn ze kwetsbaar.
Vooral omdat ze wat financiering betreft afhankelijk zijn van subsidie van
overheidswege. Nu de inkomsten van organisaties teruglopen terwijl het beroep – juist ook weer vanwege die terugtredende overheid – door vrouwen
op de organisaties toeneemt, levert dat een groot dilemma op. Hieronder
worden enkele overwegingen beschreven om de subsidieafhankelijkheid in
te ruilen voor partnerschaprelaties met zakelijke samenwerkingsafspraken.
4.1. Partnerrelaties aangaan
Vrouwenorganisaties ervaren weinig waardering van de kant van de lokale overheid en zorginstellingen voor het aanbod en de prestaties die zij
leveren. Met de bezuinigingen en het beleid gericht op het versterken van
zelfredzaamheid en eigen (burger)kracht kan dat veranderen. Vrouwenorganisaties hebben namelijk iets wat lokale overheden en zorginstellingen
doorgaans ontberen. Zij hebben de expertises, de praktijken, de organisaties en netwerken om burgers – vrouwen in het bijzonder – in hun eigen
kracht te zetten, zodat zij minder afhankelijk zijn van het professionele
aanbod van welzijn en zorg en dus zelfredzamer zijn.
Dit biedt kansen. De afhankelijke subsidierelatie met overheid en instelling
is te wijzigen in een partnerrelatie, waarin zakelijke samenwerkingsafspraken gemaakt worden, inclusief honorering van uitgewisselde diensten,
producten, voorzieningen en faciliteiten.
Om die kans te benutten moeten organisaties een aantal belangrijke stappen zetten.
• Stap 1
Richt de organisatie zo in dat toekomstige (zakelijke) afspraken ook nagekomen kunnen worden. Upgrade de financiële organisatie en – in geval
van een stichting – zorg dat er een onderscheid is tussen bestuurders en
uitvoerders.
• Stap 2
Maak duidelijk wat de organisatie te bieden heeft. Maak duidelijk dat je
aanbod uniek is. Wat is de corebusiness van de organisatie? Hoe positioneert de organisatie zich tegenover partners en zusterorganisaties? Maar
ook: hoe profileert de organisatie zichzelf? Wat is de visie en missie in één
zin?
38
• Stap 3
Doe onderzoek bij lokale overheden, instellingen op het gebied van wonen,
welzijn en zorg. Inventariseer wat deze overheden en instellingen missen en
nodig hebben om adequaat beleid en aanbod te ontwikkelen en uit te voeren om (a) ondanks de bezuinigingen het niveau van voorzieningen op peil
te houden, (b) volgens de filosofie van de zelfredzame burger voorzieningen
in te richten. Marktonderzoek dus.
• Stap 4
Breng de (meer)waarde van de organisatie over aan potentiële partners en
doe een aanbod. Bedenk wel dat je complementair moet zijn – aanvullend
op dat wat je eventuele partner heeft. Maak afspraken over prestaties en
honorering.
• Stap 5
Maak afspraken met zusterorganisaties over samenwerking in het aanbieden van diensten, producten, voorzieningen en faciliteiten aan gezamenlijke
partners. Bundel expertises en diensten.
4.2. Ontwikkeling van aanbod, methodieken en
werkvormen
Weinig vrouwenorganisaties hanteren doorontwikkelde methodieken van
samenredzaamheid die zich in de praktijk bewezen hebben. Veelal worden
laagdrempelige activiteiten uitgevoerd waarbij ontmoeting en empowering
centraal staan. Deze activiteiten zijn waardevol, maar om het toenemende
beroep van de kant van vrouwen op vrouwenorganisaties op te kunnen vangen en tegelijkertijd nieuwe kansen te benutten, kan het van waarde zijn
methoden te ontwikkelen en/of eigen te maken, die aansluiten bij de nieuwe tijdsgeest van zelfredzaamheid: minder zorgafhankelijk, groter beroep
op familiezorg en informele zorgnetwerken.
Methoden ontwikkelen of deze invliegen en eigen maken, kost tijd en soms
ook een beetje geld. Veel is echter gewoon beschikbaar. Enkele vrouwenorganisaties hebben een geheel eigen methode ontwikkeld en gebruiken eigen
werkvormen. Kennisnemen van deze methodes en werkvormen is meestal
gratis, zeker als er sprake is van wederkerigheid. We noemen er een paar
die we in het verkennend onderzoek zijn tegengekomen.
•
•
•
•
•
Lotgenotencontact bij Young and Proud 2 care
Inzet van ervaringsdeskundigheid en vertrouwenspersonen bij Nisa for
Nisa
Activerend huisbezoek van ATKB
‘In-krachtmethodiek’ bij het Moedernetwerk
Thematische workshops Samenredzaamheid bij stichting SW-SL
39
•
•
Combinatie van vrijetijdsactiviteiten, lotgenotencontact en een-op-eenondersteuning in de vorm van spreekuren bij Samen Sterk Vrouwen
West
Inzet van vertrouwenspersonen bij SAVO
Naast de in de vrouwenorganisaties zelf ontwikkelde methodieken en werkvormen, zijn er bij andere organisaties en instellingen waardevolle methoden te vinden. We noemen er een paar.
•
Het Trimbos instituut heeft een training ontwikkeld onder de noemer van ‘Herstel, Empowerment en Ervaringsdeskundigheid’.
•
GGZ in Geest geeft enkele cursussen, waarvan sommige gratis. Er is een cursus voor mensen die zich als ervaringsdeskundige willen laten trainen. Hier staat het eigen herstel centraal. Ook biedt deze instelling een training aan die gericht is op ervaringsdeskundigen die als voorlichter, adviseur en trainer aan de slag willen.
•
Trimbos en het HEE team biedt de WRAP aan, dat staat voor Wel
lness Recovery Action Plan. Opgeleide ervaringsdeskundigen wor
den getraind om WRAP-groepen te begeleiden. De deelnemers aan WRAP-groepen maken een eigen herstelplan.
•
Clienten Belangen Amsterdam biedt de cursus ‘Werken met eigen ervaring’ aan.
•
Clienten Belangen Amsterdam en GGZ in Geest bieden de cursus ‘Herstellen doe je zelf’ aan.
•
IGPB biedt in samenwerking met de Hogeschool van Amsterdam trainingen aan voor mensen met psychiatrische ervaringen.
•
Stichting Samenwonen-Samenleven geeft cursussen voor ervarings
deskundigheid in armoede en sociaal isolement.
•
Hogeschool van Amsterdam ontwikkelt een onderwijstraject voor ervaringsdeskundigheid.
•
IGPB, Er op Af, Leefkringhuis, HvA en stichting Samenwonen
Samenleven hebben het initiatief genomen voor opleidingen van ervaringsdeskundigen in armoede en sociaal isolement geïnspireerd op De Link, Belgie. (www.delink.be)
Het loont de moeite om te inventariseren welk aanbod aan expertises er
is en wat bij de eigen organisatie past. Veelal kan deze expertise gratis en
voor niets ingevlogen worden. Kijk ook op de website van Trimbos-instituut
en Clienten Belangen Amsterdam.
4.3. Laten inspireren door wijkondernemingen en
burgercoöperaties
wijze in een ‘gat’ springen. Een voorbeeld is de zorgcoöperatie in de Lucas
Community. Bewoners hebben samen een coöperatie opgericht voor de zorg
voor ouderen en andere kwetsbare bewoners. Andere bewoners richten een
cateringbedrijf op, speciaal voor buurtbewoners. Ook ontstaan er coöperaties voor het verrichten van klein onderhoud.
Om inspiratie op te doen, verwijzen we naar de website van Lokale Lente
(lokalelente.nl), een community van wijkondernemingen. En naar de Vrouwenbazaar, het initiatief in Noord dat gericht is op onderlinge en wederzijdse ondersteuning bij het inrichten en opstarten van een bedrijf.
4.4. Wissel ervaringen en expertises uit ten gunste
van kennisontwikkeling
Grof gezien hebben de vrouwenorganisaties gebrek aan twee dingen, aan
geld en aan tijd. De huidige situatie met de transities in welzijn, zorg, subsidieregels, etc., vraagt van organisaties dat zij in elkaar investeren. Wat
meer dan urgent is, is het uitwisselen van kennis over al die veranderingen, wat dat betekent voor vrouwenorganisaties en de betrokken vrouwen.
Urgent is ook het uitwisselen van ervaringen en expertises, om een succesvolle reactie te kunnen geven op de vele uitdagingen. Ga samen om tafel
zitten en leer van en met elkaar.
Bij deze uitwisseling – een vorm van wederkerigheid - gaat het in het bijzonder om de volgende vragen:
• Hoe richten we de organisatie in om samenredzaamheid te bevorderen?
• Welke profileringsstrategie gebruiken we om de (meer)waarde van
vrouwenorganisaties te presenteren met het oog op partnerschap?
• Welke verdienmodellen kunnen we gebruiken en/of ontwikkelen?
In dit hoofdstuk hebben we proberen duidelijk te maken hoe vrouwenorganisaties hun subsidieafhankelijke positie kunnen ombuigen tot een zakelijke
positie ten opzichte van de overheid en andere instellingen. Door een aantal
(zakelijke) stappen in de organisatie te zetten, zijn vrouwenorganisaties
in staat hun aanbod aan een duurzamere financiering te koppelen. Naast
ondernemerschap vraagt dit samenwerking en wederkerigheid tussen de
vrouwenorganisaties onderling.
In het laatste hoofdstuk volgt een samenvatting van deze handreiking.
Hierin staan alle handige tips uit dit boek, voor een werkbare praktijk van
samenredzaamheid en wederkerigheid, aangepast aan de huidige tijd.
In de stad Amsterdam is een stille revolutie gaande. In veel wijken worden
wijkondernemingen en coöperaties van burgers ingericht. Het gaat steevast
om initiatieven waarbij burgers de handen ineen slaan en op ondernemende
40
41
Hoofdstuk 5
Handvaten voor samenredzaamheid en wederkerigheid in de praktijk (samenvatting)
5.1. Wederkerigheid naar elkaar
Tips voor samenroepsters:
•
Stel samen huisregels op.
•
Investeer in een vertrouwensband met de deelnemers.
•
Creëer een open en veilige setting waarin deelnemers zich vrij voe-
len om hun verhaal te vertellen.
•
Maak onder andere afspraken over ‘het binnen de groep houden’ van verhalen van anderen.
•
Besteed aandacht aan het naar elkaar luisteren zonder te oordelen.
•
Besteed aandacht aan onderwerpen/problemen die bij de deelne
mers leven.
•
Maak moeilijke onderwerpen bespreekbaar.
•
Durf jezelf ook kwetsbaar op te stellen.
•
Maak gebruik van je eigen ervaringsdeskundigheid of die van ande-
ren.
•
Koppel ervaringsdeskundige vrouwen aan anderen ter ondersteu-
ning of motivering.
Hieruit kunnen de volgende gouden regels worden opgesteld (die overeenkomen met en beproefd zijn in de praktijk van de Time-outgroep).
Gouden regels:
42
1.
Iedere deelneemster onderschrijft de spelregels van de groep.
2.
Vertrouwen geven=vertrouwen ontvangen, iedereen is medeverant
woordelijk voor een veilige sfeer.
3.
Voor iedereen is plek, ongeacht heden en verleden, er wordt geluis
terd zonder oordeel.
4.
Onderling wordt niet geoordeeld over het heden/verleden van een groepslid, op geen enkel onderwerp ligt een taboe.
5.
Wat gezegd en getoond wordt, blijft binnenkamers.
6.
Deelneemsters praten niet over de ander maar met elkaar.
7.
Deelneemsters laten elkaar uitpraten en gaan niet in discussie.
8.
De weg die een deelneemster neemt naar herstel, wordt niet bedis
cussieerd.
9.
De samenroepster treedt op als mentor van de groep, zij beschikt over ervaringsdeskundigheid en durft zich kwetsbaar op te stellen.
10.
Naast de mentor wordt een of meerdere deelneemsters gevraagd co-mentor te zijn.
11.
De mentor is bedacht op eventuele afhaaksters en informeert naar de (achterliggende) redenen.
12.
De co-mentor wordt gesteund in het samenroepen van een nieuwe groep.
5.2. Wederkerigheid naar de organisatie
Tips om wederkerigheid naar de organisatie te bevorderen:
Communicatie en houding
I.
Spreek de talenten en ambities van de vrouwen aan, zodat niet
het tekort of vermeend falen het uitgangspunt vormt.
II.
Laat deelneemsters meedenken over het inrichten en uitvoeren van activiteiten. Welke ideeën hebben zij zelf? Wat willen zij zelf? Zorg kortom dat de deelneemsters de mogelijkheid hebben verantwoor-
delijkheid te dragen en dus taken uit te voeren.
III.
Stel jezelf als coördinatrice en/of initiatiefneemster meer op de ach-
tergrond op tijdens activiteiten.
IV.
Geef deelneemsters een concrete taak en verantwoordelijkheid. Neem tijd voor begeleiding.
V.
Laat waardering blijken voor de inzet van deelneemsters en de vrij-
willigsters.
VI.
Investeer in deelneemsters met potentie en ambities. Bespreek samen met hen hoe zij kunnen doorgroeien binnen de organisatie.
VII.
Maak als initiatiefneemster duidelijk dat het initiatief alleen kan blij-
ven voortbestaan als de deelneemsters zelf ook iets teruggeven en verantwoordelijkheid nemen. Stimuleer mede-eigenaarschap.
Instrumenten
I.
Maak intekenlijsten waarop deelneemsters kunnen invullen welke taak zij bij een grotere activiteit op zich willen/kunnen nemen.
II.
Evalueer na een grotere activiteit; stel de aandachts- en leerpunten op voor de volgende keer.
43
III.
IV.
Een andere mogelijkheid is om de wederkerigheid tijdens een in-
take aan de orde te laten komen: wat kan jij voor de organisatie, andere vrouwen doen? Ook kun je er later in het traject op terug te komen en het expliciet aan de orde stellen.
Creëer een buddysysteem waarbij de ene deelneemster de andere traint en coacht. Degene die zo wordt opgeleid kan dan op den duur weer iemand anders trainen/coachen. Mensen die zich gezien, ge-
hoord en geholpen voelen willen vaak iets terug doen.
Informatieverzameling, zoeken naar externe bronnen
I.
Breng in kaart wat de deelneemsters of vrijwilligsters kunnen, maar ook waar het tekort zit aan kennis, vaardigheden en competenties. Bespreek hoe dit tekort opgevangen kan worden.
II.
Raadpleeg andere zelforganisaties/initiatieven met een soortgelijke doelgroep.
III.
Ga zo nodig op zoek naar aanvullende informatie, cursussen of trai-
ningen om hier iets aan te doen.
IV.
Probeer iemand met ‘sociaal kapitaal’ (specifieke deskundigheid, netwerken, kennis) te vinden. Vraag bijvoorbeeld of er in het net
werk van de deelnemers (binnen familie- of kennissenkring) men-
sen zijn met een sociaal-maatschappelijke opleiding, die geen baan hebben.
V.
Ga op zoek naar stagiaires en vrijwilligsters, bijvoorbeeld bij MBO- of HBO-opleidingen, Vrijwilligers Centrale Amsterdam(VCA),VIP (Vrijwilligers Informatie Punt).
VI.
Ga op zoek naar ondersteuning van de organisatie (beleid, werk-
plannen, begrotingen, administratie, etc.), bijvoorbeeld bij vrijwilli-
gersorganisatie Gilde Amsterdam die belangenloos advies en onder
steuning biedt.
5.3. Samenredzaamheid en wederkerigheid binnen
de organisatie
Overwegingen en handige tips:
• Instromen en doorstromen!
Instromen: zorg dat het aanbod ‘matcht’ met de hulpbehoeften en hulpvragen, met de ambities en verlangens van de aangesproken vrouwen.
Doorstromen: zorg dat de deelnemende vrouwen kunnen doorgroeien, dat
er een soort carrièrepad is aangelegd.
Zet in op ‘samenredzaamheid’ door permanent op zoek te gaan naar complementaire talenten, vaardigheden, netwerken, expertises onder de deelnemende vrouwen.
Maak deze collectief zichtbaar en waardeer en benut al deze talenten en
vaardigheden zo, dat ze met andere vrouwen worden gedeeld.
44
• Permanent leren!
Zorg dat er ruimte is voor vernieuwing.
Speel met je aanbod van activiteiten in op nieuwe kansen die zichtbaar
worden door het stimuleren van het (zelf)initiatief van de deelneemsters
(=samenredzaamheid).
• Een organische netwerkbenadering of een planmatige opzet?
Wees bewust van de keuze tussen een planmatige opzet of een organische
netwerkbenadering.
Planmatige opzet:
- is meer aanbodgericht en werkt minder bottum-up dan een net
werkorganisatiemodel.
- loopt het risico consumentisme onder de deelneemsters te bevor
deren.
Organische netwerkorganisatie:
- heeft een meer open programma-aanbod.
- gaat uit van de medeverantwoordelijkheid van de kant van de deelneemsters voor organisatie, financiering en uitvoering.
- heeft een flexibel en niet te plannen aanbod (want afhankelijk van de inbreng vanuit het netwerk) en brengt het risico met zich mee dat de kwaliteit en continuïteit voortdurend onder druk staat.
• Een planmatige opzet met een organische netwerk?
Een combinatie van een vrouwenorganisatie met een bestuur van stichting
en of vereniging met een planmatige organisatie in combinatie met een
netwerk-aanpak.
- Dit biedt de mogelijkheid om aan crowdsourcing te doen; in een breder verband talenten, vaardigheden, voorzieningen, expertises en andere vormen van inbreng en ondersteuning te mobiliseren.
- Het gebruik van sociale media ligt dan voor de hand, alsook het werken met een ‘vriendennetwerk’.
• Delen van expertises en voorzieningen.
- Zoek naar waarin je als vrouwenorganisaties elkaar kunt aanvul-
len en wat je met elkaar kan delen aan activiteiten, werkvormen, talenten, expertises, netwerken, voorzieningen en faciliteiten.
- Juist in deze tijd van veranderingen en bezuinigingen op het gebied van welzijn en zorg, liggen er kansen voor vrouwenorganisa-
ties om door het delen van expertises en voorzieningen elkaar te versterken en jezelf als organisatie zichtbaar te maken.
45
5.4. Van subsidieafhankelijkheid naar zakelijk
partnerschap
Belangrijke stappen voor een organisatie:
• Stap 1
Richt de organisatie zo in dat toekomstige (zakelijke) afspraken ook nagekomen kunnen worden. Upgrade de financiële organisatie en zorg in het
geval van een stichting, dat er een onderscheid is tussen bestuurders en
uitvoerders.
• Stap 2
Maak duidelijk wat de organisatie te bieden heeft en dat je aanbod uniek is.
Wat is de corebusiness van de organisatie? Hoe positioneert de organisatie
zich tegenover partners en zusterorganisaties? Hoe profileert de organisatie
zichzelf? Wat is de visie en missie in één zin?
• Stap 3
Marktonderzoek. Doe onderzoek bij lokale overheden, instellingen op het
gebied van wonen, welzijn en zorg. Inventariseer wat deze overheden en
instellingen missen en nodig hebben om adequaat beleid en aanbod te ontwikkelen en uit te voeren om (a) ondanks de bezuinigingen het niveau van
voorzieningen op peil te houden, (b) volgens de filosofie van de zelfredzame
burger voorzieningen in te richten.
• Stap 4
Breng de (meer)waarde van de organisatie over aan potentiële partners en
doe een aanbod. Bedenk dat je complementair moet zijn – aanvullend op
dat wat je eventuele partner heeft. Maak afspraken over prestaties en honorering.
• Stap 5
Maak afspraken met zusterorganisaties over samenwerking in het aanbieden van diensten, producten, voorzieningen en faciliteiten aan gezamenlijke
partners. Bundel expertises en diensten.
Contactgegevens vrouwenorganisaties
Hieronder volgen op alfabethische volgorde de contactgegevens van de 21
vrouwenorganisaties die aan het verkennende onderzoek hebben meegedaan.
African Women Perspective
Lydia Booji
06 17816763
[email protected]
(stadbreed)
ATKB
Sevgi Güngörmüs
06 24577939 / 020 6941854
[email protected]
(stadbreed)
Big Sis
Nadia Bennani
06 46211444
[email protected]
www.nisa4nisa.nl/big-sis-meidenclub
(Nieuw-West)
Buurt in Beweging (Vrouw en Vaart)
Hakima Lajlufi
020 4100452
[email protected]
(Nieuw-West)
Buurvrouwennetwerk Gaasperdam
Haidy Bijnaar
06 85515248
[email protected]
www.facebook.com/
buurvrouwennetwerk.gaasperdam
(Zuidoost)
Chinese Vrouwenvereniging Ho Yin
Vera Ho
06 22277032
[email protected]
(stadbreed)
46
47
Stichting Cleopatra
Abier Mahmoud
06 50536636
[email protected]
cleopatrastichting.com
(Noord)
Miss Kitty Show
Kitty
06 25265063
[email protected]
www.tmks.nl
(Zuidoost)
De Vrouwenbazaar
Samar Shalaan
06 13787537
[email protected]
www.devrouwenbazaar.eu
(Noord)
Moedernetwerk
Leila Badaou
06 31662825
[email protected]
www.moedernetwerk.nl
(Nieuw-West)
El Kubra
Makbule Cankurtaran
020 6363967
[email protected]
(Noord)
Nisa for Nisa
Miemoent el Fakih
06 34270208
[email protected]
www.nis4nisa.nl
(Nieuw-West)
Hebron
Jentiena Clement en Conny Smits
Jentiena:
06 44122580
[email protected]
Conny:
[email protected]
020 6828026
http://www.hebronline.nl
(West)
Stichting Ikra
Selma Coskun
06 25221376
[email protected]
(Nieuw-West)
Mama Noord
Karien Sondervan
06 20659618
[email protected]
(Noord)
48
Stichting Oogappel
Hassana Boussakhane
06 12787926
[email protected]
www.stichtingoogappel.nl
(Nieuw-West)
Samen Sterk Oost
Habiba Bouanan
06 15419399
[email protected]
(Oost)
Samen Sterk Vrouwen West
Nora Aamour en Darifa Benhadhoum
Nora:
06 16173508
[email protected]
Darifa:
06 34485084
[email protected]
(West)
49
Overige nuttige adressen
SamenZijn
Saloua el Jaouhari
06 42024889
[email protected]
(West)
Cliënten Belang Amsterdam
www.clientenbelangamsterdam.nl
SAVO
Shanta Bhikharie
06 16661881
[email protected]
(Noord)
IGPB (Instituut voor Gebruikers Participatie en Beleid)
www.igpb.nl
Young and Proud 2 care
Ouarda Batou
06 34315271
[email protected]
(Nieuw-West)
De Link, Belgie
www.delink.be
GGZ in Geest
www.ggzingeest.nl
Leefkringhuis
www.leefkringhuis-noord.nl
Lokale lente
www.lokalelente.nl
SPE (Servicepunt Emancipatie)
[email protected]
www.spe-amsterdam.nl
Trimbos-instituut
[email protected]
www.trimbos.nl
VCA (Vrijwilligerscentrale Amsterdam)
www.vca.nu
50
51