Bijlage 4 - Provincie Groningen

Provincie Groningen
Uitkomsten controle en overige
informatie 2013
Rapportage aan Provinciale Staten
Ernst & Young Accountants LLP
Leonard Springerlaan 17
9727 KB Groningen
Postbus 997
9700 AZ Groningen
+31 88 407 10 00
+31 88 407 25 05
ey.com
VERTROUWELIJK
Provinciale Staten van de
provincie Groningen
Postbus 610
9700 AP GRONINGEN
Groningen, april 2014
Uitkomsten controle en overige informatie 2013
Geachte leden van Provinciale Staten,
Naar aanleiding van onze controle van de jaarrekening 2013 van de
provincie Groningen, brengen wij u hiermee verslag uit omtrent onze
bevindingen en aanbevelingen.
De onderwerpen die in dit verslag aan de orde komen, hebben onderdeel
uitgemaakt van onze overwegingen bij de bepaling van de aard, het tijdstip
van uitvoering en de diepgang van de controlemaatregelen die zijn
toegepast bij de uitvoering van de controle van de jaarrekening van de
provincie Groningen. De in dit verslag opgenomen bevindingen doen geen
afbreuk aan ons oordeel over de getrouwheid en rechtmatigheid van de
jaarrekening 2013.
Het concept van dit rapport is d.d. 8 april 2014 en 14 april 2014 besproken
met en toegelicht aan de dames Faber en Huisman en de heren Moorlag,
Hassert en Meertens. Eventuele opmerkingen zijn verwerkt in dit verslag
van bevindingen. Een afschrift van dit verslag is toegezonden aan het
college van Gedeputeerde Staten.
Wij stellen het op prijs bijgevoegd verslag nader aan u toe te lichten of
eventuele vragen hierover van u te beantwoorden.
Hoogachtend,
Ernst & Young Accountants LLP
Wij willen u als opdrachtgever met dit verslag zo goed mogelijk informeren.
Wij beogen hiermee u met name in uw controlerende functie met raad en
daad bij te staan. Dit verslag sluit aan op de afspraken die wij met u hebben
gemaakt en die wij hebben vastgelegd in onze opdrachtbevestiging.
drs. B.W. Littel RA
Ernst & Young Accountants LLP is een limited liability partnership opgericht naar het recht van Engeland en Wales en geregistreerd bij
Companies House onder registratienummer OC335594. In relatie tot Ernst & Young Accountants LLP wordt de term partner gebruikt
voor een (vertegenwoordiger van een) vennoot van Ernst & Young Accountants LLP. Ernst & Young Accountants LLP is statutair
gevestigd te Lambeth Palace Road 1, London SE1 7EU, Verenigd Koninkrijk, heeft haar hoofdvestiging aan Boompjes 258, 3011 XZ
Rotterdam, Nederland en is geregistreerd bij de Kamer van Koophandel Rotterdam onder nummer 24432944. Op onze werkzaamheden
zijn algemene voorwaarden van toepassing, waarin een beperking van de aansprakelijkheid is opgenomen.
Inhoudsopgave
Managementsamenvatting
3
Overige aandachtspunten
Managementsamenvatting
4
Uitkomsten jaarrekeningcontrole
6
Conclusie van de controle
Onze analyse van het resultaat 2013
Financiële positie ultimo 2013
Onze analyse van het weerstandsvermogen
Bijzondere posten in de jaarrekening
Uitkomsten rechtmatigheid
Uitkomsten SiSa
Kwaliteit beheersorganisatie
7
9
11
Overboeking van niet bestede middelen naar
volgend boekjaar via bestemmingsreserve
“Overboeking van kredieten”
24
Afwegingskader publiek vermogen
24
Revolverend fonds van € 50 miljoen
25
Verkoop aandelen Attero
25
12
13
18
20
22
23
Onafhankelijkheid en
controleproces
26
Onafhankelijkheid
Ons controleproces
27
28
Bijlagen
30
Bijlage 1: overzicht controleverschillen
Bijlage 2: SiSa-bijlage
31
32
Totaal aantal pagina’s in dit rapport: 32
Managementsamenvatting
Managementsamenvatting
Pagina 4
Jaarrekening 2013 provincie Groningen
Samenvatting accountantsverslag jaarrekening 2013 provincie Groningen
Uitkomsten
jaarrekeningcontrole
De jaarrekening is
getrouw
Bij de jaarrekening 2013 van de provincie Groningen zullen wij, indien de herziene grondexploitatie
Blauwestad per 1 januari 2014 voor vaststelling van de jaarrekening 2013 ongewijzigd wordt vastgesteld
door Provinciale Staten, een goedkeurende controleverklaring afgeven met betrekking tot de getrouwheid.
Wij hebben vastgesteld dat het jaarverslag en de jaarrekening 2013, met uitzondering van de
geconstateerde controleverschillen, zijn ingericht in overeenstemming met het BBV en de in de
programmarekening opgenomen balans en toelichting en rekening van baten en lasten een getrouwe
weergave zijn van de financiële positie en baten en lasten van de provincie Groningen.
De jaarrekening is
rechtmatig
Bij de jaarrekening 2013 van de provincie Groningen zullen wij, indien de herziene grondexploitatie
Blauwestad per 1 januari 2014 voor vaststelling van de jaarrekening 2013 ongewijzigd wordt vastgesteld
door Provinciale Staten, een goedkeurende verklaring afgegeven met betrekking tot de rechtmatigheid. Dit
betekent dat de baten en lasten en balansmutaties in de jaarrekening 2013 in overeenstemming zijn met de
door Provinciale Staten vastgestelde wet- en regelgeving.
Bevindingen ten
aanzien van de SiSabijlage
Wij hebben de in de SiSa-bijlage van de jaarrekening genoemde specifieke uitkeringen gecontroleerd met
inachtneming van de Nota verwachtingen accountantscontrole 2013. Wij hebben twee bevindingen
geconstateerd die wij hebben verwoord in het hoofdstuk “uitkomsten jaarrekeningcontrole - uitkomsten
SiSa”. Op grond van ons onderzoek hebben wij bij de overige specifieke uitkeringen geen fouten en/of
onzekerheden geconstateerd die de voor SiSa geldende rapporteringstolerantie overschrijden.
Managementsamenvatting
Pagina 5
Jaarrekening 2013 provincie Groningen
Samenvatting accountantsverslag jaarrekening 2013 provincie Groningen
Uitkomsten
jaarrekeningcontrole
Controleverschillen
Wij hebben gedurende onze controle een aantal controleverschillen geconstateerd welke de
rapporteringstolerantie overschrijden. De ongecorrigeerde controleverschillen betreffen:
► Onrechtmatigheden inkopen en aanbesteden ad € 584.000 (voor een nadere toelichting verwijzen wij
naar het hoofdstuk “uitkomsten jaarrekeningcontrole - uitkomsten rechtmatigheid”).
De overige door ons geconstateerde controleverschillen zijn in de definitieve jaarrekening 2013 door het
College van Gedeputeerde Staten gecorrigeerd.
Toelichting WNT
Per 1 januari 2013 is de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector
(WNT) ingevoerd. Inmiddels is er ook een aanpassingswet WNT, die nog niet formeel is aangenomen door
de Eerste Kamer.
Het normenkader rondom de ‘’Wet Normering bezoldiging Topfunctionarissen Publieke en Semipublieke
Sector (hierna: WNT) is bekrachtigd in het Besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties van 26 februari 2014 en de Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties van 26 februari 2014. De Aanpassingswet WNT is als onderdeel van dit normenkader
nog niet formeel aangenomen door de Eerste Kamer. Voor het opmaken van de jaarrekening is in lijn met
de mededeling van de minister van BZK d.d. 12 februari 2014, de Aanpassingswet WNT wel als onderdeel
van het normenkader gehanteerd.
Wij hebben vastgesteld dat de provincie Groningen bovenstaande toereikend heeft toegelicht in de
jaarrekening.
Uitkomsten
Jaarrekeningcontrole
provincie Groningen
Uitkomsten jaarrekeningcontrole provincie Groningen
Pagina 7
Conclusie van de controle (1)
Controleverklaring
Wij zullen, indien de herziene grondexploitatie Blauwestad per 1 januari
2014 voor vaststelling van de jaarrekening 2013 ongewijzigd wordt
vastgesteld door Provinciale Staten, een goedkeurende controleverklaring
bij de jaarrekening van de provincie Groningen afgeven over het boekjaar
geëindigd op 31 december 2013.
De jaarrekening en het jaarverslag dienen te worden opgemaakt in
overeenstemming met het BBV. Wij hebben vastgesteld dat de jaarrekening
2013 van de provincie Groningen geen materiële afwijkingen vertoont ten
opzichte van de voorschriften van het BBV. Daarnaast is door ons nagegaan
of het jaarverslag de minimale wettelijk voorgeschreven informatie bevat en
of de inhoud van dit verslag geen tegenstrijdigheden bevat met de door ons
gecontroleerde jaarrekening. Wij hebben vastgesteld dat de inhoud van het
jaarverslag niet strijdig is met de jaarrekening.
Wij zijn er bij ons oordeel van uitgegaan dat Provinciale Staten de nu
overlegde jaarrekening ongewijzigd vaststelt. Indien er nog wijzigingen
worden aangebracht in de definitieve vorm van de jaarrekening dienen wij
deze te beoordelen alvorens onze controleverklaring hierbij mag worden
opgenomen.
Controleverschillen
Tijdens onze controle inventariseren wij verschillen tussen enerzijds
bedragen, classificaties, presentatie en toelichting van jaarrekeningposten
die de provincie Groningen heeft opgenomen of gerapporteerd en
anderzijds bedragen, classificaties, presentatie of toelichting zoals die naar
onze mening in overeenstemming met het Besluit begroting en
verantwoording provincies en gemeenten dienen te worden opgenomen of
gerapporteerd.
Tijdens onze controle hebben wij een aantal controleverschillen
geconstateerd (inzake de voorziening frictiekosten en de onttrekking aan de
algemene reserve in verband met Aldel, voor een nadere toelichting
verwijzen wij naar de betreffende paragrafen in deze rapportage), welke in
de definitieve jaarrekening door het College van Gedeputeerde Staten zijn
gecorrigeerd.
Naar aanleiding van onze controle resteren de volgende ongecorrigeerde
controleverschillen:
►
Onrechtmatigheden inkopen en aanbesteden ad € 584.000 (voor een
nadere toelichting verwijzen wij naar het hoofdstuk “uitkomsten
jaarrekeningcontrole - uitkomsten rechtmatigheid”).
Kwaliteit totstandkoming jaarrekening
Intern heeft de provincie Groningen een gedetailleerde planning en
rekeningrichtlijnen opgesteld. Het doel hiervan is onder meer binnen de
gestelde tijdslijn de noodzakelijke informatie op een kwalitatief toereikende
wijze ter beschikking te hebben voor het opstellen van de jaarrekening,
zodat deze aan de gestelde eisen voldoet. Het jaarrekeningtraject heeft ten
opzichte van de planning in beperkte mate vertraging opgelopen. Net als
voorgaande jaren is de (concept) programmarekening relatief laat in het
jaarrekeningtraject beschikbaar gekomen. Wij verzoeken de ambtelijke
organisatie om hiermee komend jaar in de planning rekening mee te
houden.
Wij hebben in overleg met uw organisatie naar aanleiding van de controle
van voorgaande jaren de lijst met op te leveren stukken verder uitgewerkt.
Net als voorgaand jaar is de oplevering van de benodigde stukken op goed
niveau gebleven. Wel constateren wij dat de oplevering van de benodigde
stukken voor de controle van de Sisa-bijlage aandacht blijft vragen.
Uitkomsten jaarrekeningcontrole provincie Groningen
Conclusie van de controle (2)
Aanvaardbaarheid van de grondslagen van waardering en
resultaatbepaling
Naar onze mening zijn de door het management gekozen
waarderingsgrondslagen aanvaardbaar en consistent toegepast met
betrekking tot de significante jaarrekeningposten en bijzondere transacties.
Dit geldt tevens voor het tijdstip waarop die transacties hebben
plaatsgevonden, de periode waarin zij zijn verantwoord en de
desbetreffende toelichtingen in de jaarrekening.
Schattingsprocessen binnen de jaarrekening
Het college van Gedeputeerde Staten is verantwoordelijk voor het maken
van schattingen bij het opmaken van de jaarrekening. Als accountant
beoordelen wij deze door Gedeputeerde Staten gemaakte schattingen.
Wij kunnen instemmen met de door Gedeputeerde Staten gemaakte
inschattingen en waarderingsgrondslagen.
Pagina 8
Uitkomsten jaarrekeningcontrole provincie Groningen
Pagina 9
Onze analyse van het resultaat 2013 (1)
Nadelig resultaat nader besproken
Daarnaast is per saldo € 64,0 miljoen minder onttrokken aan de reserves
dan geraamd. In de programmarekening is een gedetailleerd overzicht
opgenomen van de afwijkingen welke ten grondslag liggen aan de afwijking
van het resultaat voor bestemming van € 59,9 miljoen voordelig en worden
eveneens de belangrijkste afwijkingen in de mutaties in de reserves nader
toegelicht.
Het rekeningresultaat over het jaar 2013 bedraagt € 4,2 miljoen nadelig
ten opzichte van de gewijzigde begroting.
Het resultaat over 2013 ten opzichte van de gewijzigde begroting kan als
volgt worden weergegeven:
Bedragen x
€ 1 miljoen
Wij constateren dat het rekeningresultaat ten opzichte van voorgaand jaar
is afgenomen, maar dat de afwijkingen van de gerealiseerde baten en lasten
ten opzichte van de actuele begroting en hiermee het resultaat voor
bestemming fors zijn. De belangrijkste afwijkingen in het resultaat voor
bestemming zijn als volgt:
Gewijzigde
begroting
Rekening
2013
Afwijking
Rekening
2012
€
€
€
€
Totale lasten
451,5
410,7
40,8
454,1
Totale baten
372,0
391,1
(19,1)
420,6
Bedragen x € 1 miljoen
Resultaat vóór
(79,5)
(19,6)
59,9
(33,5)
Afwijkingen in verband met mutaties in reserves
79,5
15,4
64,0
65,2
0
(4,2)
(4,2)
31,7
Voordelig
bestemming
Overboekingen naar de reserve “Overboeking
Mutaties in
21,4
kredieten” 1)
reserves
Rekening-
resultaat
Overboeking
0
0,5
(0,5)
0
Provinciale Meefinanciering 2)
18,2
Provinciale middelen PLG 3)
10,4
RSP (REP)
5,3
Apparaatskosten
4,3
Investeringsbudget Lauwersmeer / Lauwersoog
3,5
Overige afwijkingen met betrekking tot reserves
0,8
kredieten 20132014
Resultaat na
0
(4,6)
4,6
0
overboekingen
Hoewel het rekeningresultaat 2013 met € 4,2 miljoen nadelig relatief
beperkt is ten opzichte van het begrotingstotaal, bedraagt de afwijking van
het resultaat voor bestemming ten opzichte van de actuele begroting
€ 59,9 miljoen voordelig.
Totaal afwijkingen in verband met mutaties
reserves
64,0
Nadelig
Uitkomsten jaarrekeningcontrole provincie Groningen
Pagina 10
Onze analyse van het resultaat 2013 (2)
Bedragen x € 1 miljoen
Voordelig
Nadelig
Overige afwijkingen
Aanvulling negatieve bestemmingsreserve
2,0
Beheer wegen en kanalen 1)
Herziening grondexploitatie Blauwestad
4,6
(aanpassing opbrengstindexatie)
Failissement Aldel
3,5
Vrijval voorziening frictiekosten
1,9
Afwikkeling van verplichtingen en subsidies uit
0,8
voorgaande jaren
Overige
3,2
Totaal overige afwijkingen
5,9
Totaal afwijking resultaat voor bestemming
10,1
59,9
De post overig heeft betrekking op individuele afwijkingen kleiner dan
€ 600.000; deze hebben wij gezien de omvang niet afzonderlijk inzichtelijk
gemaakt.
Belangrijkste afwijkingen in verband met mutaties in reserves nader
toegelicht
1. De overboekingen naar de reserve Overboeking kredieten van € 21,4
miljoen hebben betrekking op de overboeking van onder meer
structurele en incidentele middelen naar volgende begrotingsjaren,
omdat deze middelen beschikbaar moeten blijven voor de realisatie van
programma’s, projecten en activiteiten.
2. Deze werkwijze is met ingang van de Integrale Bijstelling 2013
ingevoerd. Voor een nadere toelichting hierop verwijzen wij naar het
hoofdstuk “Overige aandachtspunten”.
3. Het jaarbudget provinciale meefinanciering is met ingang van boekjaar
2013 niet in de bestemmingsreserve provinciale meefinanciering
gestort, maar als krediet in de begroting opgenomen. Het voordeel ad
€ 18,2 miljoen wordt veroorzaakt doordat van de tot en met 2013
gecommitteerde projecten minder uitbetalingen zijn opgevraagd door de
projectuitvoerders dan verwacht.
4. Van de voor 2013 geraamde provinciale bijdragen aan PLG-projecten,
als cofinanciering van de rijks- en Europese middelen, resteert ultimo
2013 € 10,4 miljoen. Het restant van de middelen is toegevoegd aan de
bestemmingsreserve PLG, omdat deze middelen zijn bestemd voor de
afwikkeling van nog lopende meerjarige verplichtingen.
Op basis van bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de afwijkingen in
verband met mutaties in reserves voornamelijk worden veroorzaakt
doordat projecten later worden uitgevoerd dan verwacht en om deze reden
de provinciale bijdragen later worden opgevraagd. Wij adviseren u te
onderzoeken of de kwaliteit van de verwachtingen voor uitvoering van
projecten in het kader van provinciale meefinanciering, PLG en RSP kan
worden verbeterd, zodat een betere inschatting kan worden gemaakt van
de benodigde budgetten per begrotingsjaar.
Belangrijkste overige afwijkingen nader toegelicht
1. Het verschil tussen de werkelijke en begrote baten en lasten van het
meerjarenprogramma Beheer en Onderhoud provinciale infrastructuur
2013-2016 worden verrekend met de egalisatiereserve Beheer wegen
en kanalen. Als gevolg van de versnellingsagenda is in 2013 ten
opzichte van de actuele begroting € 2,0 miljoen meer besteedt. Als
gevolg hiervan is echter een negatieve bestemmingsreserve van € 2,0
miljoen ontstaan. Omdat op basis van het Besluit Begroting en
Verantwoording provincies en gemeenten negatieve
bestemmingsreserves niet zijn toegestaan, is de bestemmingsreserve
Beheer wegen en kanalen ten laste van de exploitatie aangevuld.
Uitkomsten jaarrekeningcontrole provincie Groningen
Pagina 11
Financiële positie ultimo 2013
Eigen Vermogen
Solvabiliteit
Op basis van de jaarrekeningen 2013 en 2012 is de financiële positie van
de provincie Groningen als volgt samengesteld:
Ondanks dat de reservepositie van de provincie Groningen met circa
€ 19,6 miljoen is afgenomen, bevindt de solvabiliteit zich met 65% op een
goed niveau (vorig jaar 67%).
Bedragen x
€ 1.000
Algemene Reserve
Bestemmingsreserves
Rekening 2013
100%
Rekening 2012
80%
€
€
60%
40.884
41.059
40%
905.102
888.679
(4.184)
31.675
941.802
961.413
20%
0%
Rekeningresultaat (na bestemming)
Totaal Eigen Vermogen
Zoals uit bovenstaande opstelling blijkt, is de reservepositie van de
provincie Groningen ten opzichte van 2012 afgenomen met circa
€ 19,6 miljoen.
2011
2012
Solvabiliteit
2013
Uitkomsten jaarrekeningcontrole provincie Groningen
Pagina 12
Onze analyse van het weerstandsvermogen
Weerstandsvermogen
In het jaarverslag is onder andere de paragraaf Weerstandsvermogen en
risicobeheersing opgenomen. In deze paragraaf is opgenomen in hoeverre
de provincie Groningen in staat is financiële risico’s op te vangen door
middel van het weerstandsvermogen.
Voor wat betreft de weerstandscapaciteit maakt de provincie Groningen
onderscheid in incidentele en structurele weerstandscapaciteit.
Benodigd weerstandsvermogen
2013
2012
€ 22.200.000
€ 23.000.000
€ 22.000.000
€ 13.900.000
(€ 200.000)
(€ 9.100.000)
versus beschikbare
weerstandscapaciteit
Minimaal incidenteel benodigd
weerstandsvermogen
Incidenteel beschikbare
weerstandscapciteit
Verschil
Uit een nieuwe risico-inventarisatie ten behoeve van de bepaling van het
incidenteel benodigde weerstandsvermogen in de jaarrekening 2013 blijkt
dat deze € 22,2 miljoen bedraagt (inclusief risico-opslag van € 12,7 miljoen
voor risico’s met een kans/impact van p.m.). De incidenteel beschikbare
weerstandscapaciteit bedraagt ultimo 2013 € 22,2 miljoen, waardoor het
weerstandsvermogen een tekort vertoont van € 200.000. Het beleid van de
provincie Groningen is dat bij afwijkingen van minder dan 10% van de
beschikbare weerstandscapaciteit geen aanpassing van de
weerstandscapaciteit plaatsvindt. Dit betekent dat de weerstandscapaciteit
binnen de algemene reserve vooralsnog wordt gehandhaafd op € 22,2
miljoen.
In de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing wordt opgemerkt
dat de omgeving waarin de provincie opereert snel en significant kan
wijzigingen met de nodige gevolgen voor het risicoprofiel van de provincie
Groningen. De provincie Groningen geeft aan dat het om deze reden
wenselijk is dat in het voorjaar 2014 (opnieuw) een onderzoek zal opstarten
naar het minimaal benodigde weerstandsvermogen.
Wij onderschrijven dit, daar het niet onaannemelijk is dat zich in de periode
2010 tot en met heden wijzigingen hebben voorgedaan in het risicoprofiel
van de provincie Groningen. Specifiek adviseren wij u bij het onderzoek naar
het minimaal benodigde weerstandsvermogen rekening te houden met de
onzekerheden met betrekking tot Blauwestad en deze indien mogelijk te
kwantificeren. Voor een nadere toelichting verwijzen wij naar de paragraaf
“Uitkomsten jaarrekeningcontrole – Grondexploitatie Blauwestad”.
Uitkomsten jaarrekeningcontrole provincie Groningen
Pagina 13
Bijzondere posten in de jaarrekening (1)
Grondexploitatie Blauwestad
Voorafgaand aan de behandeling van de jaarstukken 2013 in Provinciale
Staten wordt de herziene grondexploitatie Blauwestad per 1 januari 2014
ter vaststelling aangeboden (hierna: GREX 2014). Het verloop van het
onderhanden werk van grondexploitatie Blauwestad kan over 2013 als volgt
nader worden weergegeven:
Verloopoverzicht grondexploitatie Blauwestad (in miljoenen €)
Boekwaarde per 1 januari 2013
76,6
Kosten 2013
1,5
Rente
1,5
Verkoopopbrengsten
(0,2)
Boekwaarde per 31 december 2013, voor herwaardering
79,4
Herwaardering 2013
(4,5)
Boekwaarde per 31 december 2013, na herwaardering
74,9
Waardering van grondexploitatie Blauwestad afhankelijk van aannames
De waardering van grondexploitatie Blauwestad is gebaseerd op de
inschatting van het College van Gedeputeerde Staten van de nog te
realiseren opbrengsten en kosten, waarbij verschillende aannames worden
gemaakt voor onder andere opbrengstindexatie, kostenindexatie, rente en
verkoopfasering (in tijd). Het College heeft AT Osborne gevraagd een
hernieuwde opinie te geven over de uitgangspunten die aan de geraamde
verkoopopbrengsten in de GREX 2014 ten grondslag liggen. AT Osborne
concludeert dat het realiseren van de geprognosticeerde verkopen in de
GREX 2014 gegeven het bescheiden volume en uitgiftetempo (gemiddeld
28 kavels per jaar) zeker niet onmogelijk is.
Uitkomsten controle waardering grondexploitatie Blauwestad
In het kader van onze jaarrekeningcontrole hebben wij onder meer de
waardering van grondexploitatie Blauwestad gecontroleerd.
Dit betekent dat wij onder meer hebben vastgesteld of de hiervoor
genoemde aannames in grondexploitatie Blauwestad aanvaardbaar zijn.
Hierbij hebben wij vastgesteld dat de gehanteerde opbrengstindexatie van
2,25% in de concept GREX 2014 buiten de aanvaardbare bandbreedte ligt.
In de definitieve GREX 2014 is de opbrengstindexatie bijgesteld van 2,25%
naar 2,0%. Deze aanpassing heeft in de jaarrekening 2013 geleid tot een
herwaardering van het onderhanden werk van € 4,5 miljoen. Ten aanzien
van de overige aannames in de GREX 2014 hebben wij geen bevindingen
geconstateerd.
Onzekerheden rondom grondexploitatie Blauwestad toereikend toegelicht
in de jaarrekening 2013
Inherent aan grondexploitaties is dat hieraan aannames ten grondslag
liggen. Dit geldt zeker voor grondexploitaties met een lange looptijd, zoals
Blauwestad. Hierdoor is onzeker in welke mate de werkelijke opbrengsten
en kosten overeenkomstig de huidige inschattingen zullen zijn. Voorgaande
is door het College van Gedeputeerde Staten duidelijk toegelicht in de
toelichting op het onderhanden werk van Blauwestad in de jaarrekening
2013. Hierbij is tevens een gevoeligheidsanalyse opgenomen, om
inzichtelijk te maken wat de gevolgen van wijzigingen in aannames zijn op
de waardering van grondexploitatie Blauwestad.
Uitkomsten jaarrekeningcontrole provincie Groningen
Pagina 14
Bijzondere posten in de jaarrekening (2)
Wij zijn van mening dat het College van Gedeputeerde Staten de
onzekerheid omtrent de aannames in grondexploitatie Blauwestad hiermee
toereikend heeft toegelicht in de jaarrekening 2013.
Conclusie
Op basis van onze werkzaamheden concluderen wij dat het onderhanden
werk van grondexploitatie Blauwestad in de jaarrekening 2013 van € 74,9
miljoen juist wordt gewaardeerd en dat de herwaarderingscorrectie van
€ 4,5 miljoen als gevolg van de bijstelling van de opbrengstenindexatie juist
is verwerkt in de jaarrekening 2013.
Voorziening frictiekosten
In de balans per 31 december 2013 is een voorziening voor frictiekosten
opgenomen van € 4.477.000. De voorziening voor frictiekosten bevat een
vrij beschikbaar budget ten behoeve van frictiekosten van € 2.251.000,
dekking voor reeds aangegane verplichtingen van € 345.000, een
voorziening voor uitgestelde stafreductie van € 1.224.000, alsmede een
voor de afdelingen ECP en PPM geoormerkt bedrag ad € 657.000 welke een
direct verband heeft met de specifiek door deze afdelingen te verwachten
extra kosten in de periode 2014 - 2017 in het kader van de formatiereductie.
De verwachte benodigde frictiekosten zijn door de organisatie
geactualiseerd op basis van de zogenaamde Vlootschouw en bedragen
€ 2.657.000 miljoen. In de voorziening frictiekosten zijn derhalve
onvoldoende middelen beschikbaar. Dekking van dit risico wordt gevonden
binnen de AKP middelen van de afdelingen.
De voorziening voor uitgestelde stafreductie en het geoormerkt bedrag van
de afdelingen ECP en PPM van in totaal € 1.881.000 dienen ter dekking van
overbruggingskosten. Op grond van het Besluit Begroting en
Verantwoording provincies en gemeenten mag hiervoor geen voorziening
worden gevormd. In de definitieve jaarrekening 2013 is dit bedrag
vrijgevallen ten gunste van het resultaat. In het voorstel tot bestemming
van het resultaat is opgenomen deze middelen aan de Egalisatiereserve
AKP toe te voegen, zodat deze middelen beschikbaar blijven voor dekking
van de uitgestelde stafreductie en de specifiek door de afdelingen ECP en
PPM te verwachten extra kosten in de periode 2014 - 2017 in het kader van
de formatiereductie.
De voorziening frictiekosten is hiermee juist en volledig verwerkt in de
jaarrekening 2013.
ILG – Bestuursovereenkomst grond
In september 2013 zijn in de Bestuursovereenkomst grond afspraken
gemaakt over de overdracht van alle BBL-oud-gronden van het Rijk aan de
provincies, om het instrument grond op een effectieve manier in te zetten
ter realisering van het robuuste natuurnetwerk zoals overeengekomen in
het natuurpact. Tevens zijn in de Bestuursovereenkomst afspraken gemaakt
over de betaling aan het Rijk. Gezamenlijk betalen de provincies € 160
miljoen voor overname van alle BBL-oud-gronden.
Op grond van de bestuursovereenkomst grond dient de provincie Groningen
een bedrag van € 0,8 miljoen te betalen aan het Rijk en ontvangt deze
hiervoor 70 hectare oud-BBL-gronden. Een deel van de gronden zal om niet
worden teruggegeven aan de natuur, waardoor de waarde daalt naar nihil.
De economische en juridische overdracht heeft per 1 januari 2014
plaatsgevonden. De gevolgen van de Bestuursovereenkomst grond zullen
derhalve verwerkt dienen te worden in de jaarrekening 2014.
Uitkomsten jaarrekeningcontrole provincie Groningen
Pagina 15
Bijzondere posten in de jaarrekening (2)
Uitzettingen bij medeoverheden in het kader van
schatkistbankieren
Met ingang van 15 december 2013 is het verplicht schatkistbankieren
ingevoerd voor provincies, gemeenten, waterschappen en
gemeenschappelijke regelingen en opgenomen in de wet Financiering
decentrale overheden (Fido). In de Regeling schatkistbankieren decentrale
overheden zijn de verplichtingen nader uitgewerkt. Op grond van het
verplicht schatkistbankieren dient de provincie Groningen alle (tijdelijk)
overtollige middelen aan te houden op een rekening courant bij het
ministerie van Financiën. Voor de lang uitgezette gelden geldt een
overgangsregeling: deze middelen mogen tot einde looptijd blijven uitstaan
en zullen pas bij vrijval onder het verplicht schatkistbankieren vallen. Tot
slot zijn de middelen van de ‘nazorgfondsen’ uitgezonderd van verplicht
schatkistbankieren en biedt de Wet Fido de mogelijkheid voor decentrale
overheden om hun overtollige middelen onderling uit te lenen in plaats van
in de schatkist van het Rijk aan te houden.
Medio 2013 is de provincie Groningen overgegaan op schatkistbankieren.
Dit betekent dat vrijwel alle tijdelijk overtollige middelen (ultimo 2013 een
bedrag van ca. € 1,1 miljard) zijn overgeboekt naar een rekening-courant
met het ministerie van Financiën, met uitzondering van de middelen waarop
op grond van de wet een vrijstelling van toepassing is.
De ultimo 2013 uitgezette overtollige middelen (met uitzondering van
uitzettingen in het kader van de publieke taak) kunnen als volgt worden
gespecificeerd:
Specificatie uitzettingen provincie Groningen per 31 december 2013 (in miljoenen euro’s)
Kortlopende uitzettingen (< 1 jaar)
Rekening-courant bij de Staat
731,8
Deposito’s bij medeoverheden
40,0
Deposito’s bij financiële
ondernemingen
Subtotaal kortlopende
uitzettingen
16,0
787,8
Langlopende uitzettingen (> 1 jaar)
Deposito’s bij de Staat
Deposito’s bij medeoverheden
Uitzettingen bij financiële
ondernemingen
Subtotaal langlopende
uitzettingen
Totaal uitzettingen
25,0
135,0
150,9
310,9
1.098,7
Ultimo 2013 heeft de provincie Groningen, naast een uitzetting van €
756,8 miljoen bij het Rijk, een bedrag van € 175,0 miljoen uitgezet bij
medeoverheden en (nog) een bedrag van € 166,9 miljoen geplaatst bij
financiële ondernemingen. Laatstgenoemde uitzettingen zullen in de
toekomst afnemen en worden overgezet naar schatkistbankieren.
Wij hebben in het kader van de jaarrekeningcontrole vastgesteld dat de
ultimo 2013 uitgezette middelen voldoen aan de Wet Fido en de Regeling
schatkistbankieren.
Uitkomsten jaarrekeningcontrole provincie Groningen
Pagina 16
Bijzondere posten in de jaarrekening (2)
Gevolgen faillissement Aldel juist verwerkt in de jaarrekening
Wet Normering Topinkomens (WNT)
In 2013 heeft de provincie Groningen in verband met de financiële situatie
van Aldel een overbruggingskrediet verstrekt van € 7,0 miljoen, waarvoor
het Rijk voor 50% garant staat. De provincie en het ministerie van EZ
besloten tot dit overbruggingskrediet om Aldel de tijd te bieden tot een
sluitende exploitatie te komen.
Per 1 januari 2013 is de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen
publieke en semipublieke sector (WNT) ingevoerd. Op basis van deze wet is
de bezoldiging van topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector
in dienstverband en bij ontslag wettelijk gemaximeerd. Inmiddels is er ook
een aanpassingswet WNT, die nog niet formeel is aangenomen door de
Eerste Kamer.
In de Integrale Bijstelling 2013 is gelet op de financiële positie van Aldel bij
de actualisatie van het benodigde weerstandsvermogen een bedrag van
€ 1,75 miljoen meegenomen (uitgaande van een hoge kans op een
faillissement, met een hoge impact).
Eind 2013 heeft Aldel haar faillissement aangevraagd. Naar inschatting van
de provincie Groningen zal het verstrekte overbruggingskrediet ad € 7,0
miljoen niet meer kunnen worden geïnd. De in de jaarrekening 2013
opgenomen vordering op Aldel ad € 7,0 miljoen is om deze reden volledig
voorzien. In verband met de garantstelling van het Rijk van 50% van het
verstrekte overbruggingskrediet is gelijktijdig een vordering van € 3,5
miljoen opgenomen op het ministerie van EZ.
In de definitieve jaarrekening 2013 is opgenomen dat de afboeking van de
(netto) vordering op Aldel van € 3,5 miljoen ten laste komt van het
rekeningresultaat 2013. In het bestemmingsvoorstel bij de jaarrekening is
opgenomen dat de afboeking van de (netto) vordering op Aldel zal worden
gedekt uit de begrotingsruimte 2014.
De gevolgen van het faillissement van Aldel zijn hiermee juist verwerkt in de
jaarrekening 2013.
Het normenkader rondom de ‘’Wet Normering bezoldiging
Topfunctionarissen Publieke en Semipublieke Sector is bekrachtigd in het
Besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van
26 februari 2014 en de Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties van 26 februari 2014. De Aanpassingswet WNT is als
onderdeel van dit normenkader nog niet formeel aangenomen door de
Eerste Kamer. Voor het opmaken van de jaarrekening is in lijn met de
mededeling van de minister van BZK d.d. 12 februari 2014, de
Aanpasssingswet WNT wel als onderdeel van het normenkader gehanteerd.
Wij hebben vastgesteld dat de provincie Groningen bovenstaande
toereikend heeft toegelicht in de jaarrekening.
Voor de bezoldiging van topfunctionarissen geldt naast de maximering een
publicatieverplichting in de jaarrekening. Dit geldt eveneens voor
bezoldiging van niet-topfunctionarissen indien zij de maximale bedragen
van topfunctionarissen overschrijden.
Uitkomsten jaarrekeningcontrole provincie Groningen
Bijzondere posten in de jaarrekening (2)
In het kader van de jaarrekening 2013 heeft u een analyse uitgevoerd van
de topfunctionarissen binnen uw organisatie (zijnde de provinciesecretaris
en de Statengriffier). Tevens heeft u vastgesteld of er functionarissen zijn
die een hogere bezoldiging dan de gestelde maxima kennen. Deze
informatie heeft u opgenomen in de toelichting op de jaarrekening. Wij
hebben de juistheid en volledigheid van deze toelichting gecontroleerd en
vastgesteld dat de toelichting in de jaarrekening voldoet aan de vereisten
van de WNT.
Pagina 17
Uitkomsten jaarrekeningcontrole provincie Groningen
Pagina 18
Uitkomsten Rechtmatigheid
Onze bevindingen in het kader van rechtmatigheid
Wij hebben bij de controle over 2013 de rechtmatigheid getoetst conform
de bepalingen van het Bado en het controleprotocol 2013 van de
provincie Groningen. Bij onze controle hebben wij aandacht gegeven aan de
volgende onderwerpen:
► het rechtmatigheidsbeheer;
► de naleving van het voorwaardencriterium;
► de begrotingsrechtmatigheid;
► het misbruik-en-oneigenlijk-gebruikcriterium;
► de niet-financiële beheershandelingen.
Rechtmatigheidsbeheer
Het controleprotocol, inclusief het normenkader is door Provinciale Staten
vastgesteld op 11 september 2013. Het normenkader is intern bij uw
provincie vertaald in een intern controleplan, waarin de uit te voeren
werkzaamheden zijn opgenomen. De werking van deze maatregelen is met
voldoende diepgang getoetst en de uitkomsten hiervan zijn voor de
processen met een duidelijke audittrail vastgelegd.
inhuur van extern personeel. Omdat in het inkoop- en aanbestedingsbeleid
van de provincie Groningen de mogelijkheid is opgenomen met
toestemming van het College van Gedeputeerde Staten af te wijken van het
geldende inkoop- en aanbestedingsbeleid, heeft het College van
Gedeputeerde Staten voor (een deel van) de betreffende inkopen in 2014
ingestemd met de afwijking van het geldende inkoop- en
aanbestedingsbeleid. Na extrapolatie bedraagt de geprojecteerde
onrechtmatigheid voor wat betreft het niet gecontroleerde deel van de
inkopen en aanbestedingen € 584.000.
Subsidiebeheer
Ten aanzien van subsidiebeheer hebben wij dertien formele
onrechtmatigheden geconstateerd vanwege niet tijdige afhandeling van
subsidieaanvragen.
Wij hebben geen verdere bevindingen geconstateerd ten aanzien van het
voorwaardencriterium.
Begrotingsrechtmatigheid
Wij zijn van mening dat de provincie Groningen voor het boekjaar 2013 een
deugdelijk rechtmatigheidsonderzoek heeft uitgevoerd.
Met de controle op de juiste toepassing van het begrotingscriterium toetsen
wij of het budgetrecht van het algemene bestuur is gerespecteerd.
Voorwaardencriterium
De overschrijdingen ten opzichte van de begrote lasten zijn door
Gedeputeerde Staten in de toelichting op de programmarekening
toereikend toegelicht. Gedeputeerde Staten stelt uw Provinciale Staten
voor genoemde overschrijdingen te autoriseren in het kader van de
vaststelling van de jaarrekening 2013. Vooruitlopend hierop zijn wij hiervan
reeds uitgegaan bij het vormen van ons oordeel over de
(begrotings)rechtmatigheid.
Ten aanzien van het voorwaardencriterium hebben wij de volgende
bevindingen geconstateerd:
Inkopen en aanbesteden
Uit de interne controle inkopen en aanbesteden over 2013 blijkt dat een
zestal inkopen in 2013 niet voldoen aan het inkoop- en aanbestedingsbeleid
van de provincie Groningen. Deze onrechtmatigheden zijn voornamelijk
veroorzaakt doordat het verkeerde aanbestedingsregime is gekozen. De
geconstateerde onrechtmatigheden hebben volledig betrekking op de
Uitkomsten jaarrekeningcontrole provincie Groningen
Uitkomsten Rechtmatigheid
Misbruik en oneigenlijk gebruik
In de externe en interne regelgeving zijn diverse bepalingen opgenomen die
erop zijn gericht om misbruik en oneigenlijk gebruik te voorkomen.
Uw provincie heeft de toets op het misbruik en oneigenlijk gebruik
opgenomen in het interne controleplan. De uitkomst van deze toets heeft
niet geleid tot bevindingen die invloed hebben op de rechtmatigheid van
baten en lasten en balansmutaties.
Niet-financiële beheershandelingen vallen buiten de scope
van rechtmatigheidscontrole
Handelingen en beslissingen van niet-financiële aard vallen buiten de scope
van de rechtmatigheidscontrole door de accountant. De accountant toetst
deze handelingen en beslissingen niet inhoudelijk door gegevensgericht
onderzoek. Volstaan wordt in dit kader met het beoordelen van het interne
systeem van risicoafwegingen. Binnen dit systeem moeten voorwaarden zijn
geschapen om risico’s goed te kunnen beoordelen en in de tijd te kunnen
volgen.
Wij hebben ons een beeld gevormd over de wijze van totstandkoming van de
inventarisatie van de risico’s en de getrouwe weergave van de hieruit
mogelijk voortvloeiende financiële gevolgen in de paragraaf
Weerstandsvermogen van het jaarverslag.
Daarnaast hebben wij gericht geïnformeerd naar de lopende procedures
waarbij de provincie Groningen betrokken is, teneinde indicaties te
verkrijgen over de eventuele risico’s op dit vlak. Op grond hiervan
beschikken wij niet over aanwijzingen die een nader onderzoek naar de
(financiële) gevolgen noodzakelijk maakt.
Pagina 19
Uitkomsten jaarrekeningcontrole provincie Groningen
Pagina 20
Uitkomsten SiSa (1)
SiSa
Wij hebben de in de SiSa-bijlage van de jaarrekening genoemde specifieke
uitkeringen gecontroleerd met inachtneming van de Nota verwachtingen
accountantscontrole 2013. Op grond van ons onderzoek hebben wij bij
navolgende specifieke uitkeringen de in onderstaande tabel vermelde
fouten en/of onzekerheden geconstateerd:
Specifieke uitkering
Fout of onzekerheid
Financiële omvang in Toelichting
euro’s
fout/onzekerheid
Bodemsanering
Geen
0
n.v.t.
Brede Doeluitkering
Verkeer en Vervoer
Geen
0
n.v.t.
Regionale
mobiliteitsfondsen
Fout
€ 250.000
Zie paragraaf
‘Regionale
mobiliteitsfondsen’
Regionale
mobiliteitsfondsen
(Zuiderzeelijn)
Geen
0
n.v.t.
Hoofdvaarwegen
Geen
0
n.v.t.
Verzameluitkering EZ
Geen
0
n.v.t.
p.m.
Zie paragraaf
‘Doeluitkering
Jeugdzorg – Aantal
aan en afmeldingen’
Doeluitkering Jeugdzorg Onzekerheid
Onze controleaanpak hierbij hebben wij in het hoofdstuk Onafhankelijkheid
en controleproces nader toegelicht. De SiSa-bijlage dient door uw provincie
samen met een aantal andere verplicht voorgeschreven
verantwoordingsstukken voor 15 juli a.s. elektronisch bij het CBS te worden
aangeleverd.
Door middel van een voorgeschreven tabel dienen wij te rapporteren over
onze bevindingen ten aanzien van de in de jaarrekening opgenomen SiSabijlage. In bijlage 2 bij dit rapport zijn deze bevindingen in de
voorgeschreven tabel opgenomen. U kunt deze tabel hanteren ten behoeve
van verzending naar het CBS.
Doeluitkering Jeugdzorg – aantal aan- en afmeldingen
De provincie Groningen heeft de indicatoren “Aantal aanmeldingen 2012
aan het LBIO door bureau jeugdzorg” en “Aantal afmeldingen 2012 aan het
LBIO door bureau jeugdzorg” ingevuld aan de hand van door
Stichting Bureau Jeugdzorg verstrekte gegevens. Deze gegevens zijn op
2012 gebaseerd en de accountant van Stichting Bureau Jeugdzorg heeft
een assurancerapport afgegeven waarbij is aangegeven dat met betrekking
tot de aan- en afmeldingen LBIO geen sprake was van toetsbare procedures
ter borging van de volledige en juiste verantwoording van de aantallen
aan- en afmeldingen LBIO.
De provincie Groningen heeft derhalve onvoldoende informatie van de
derde instelling verkregen om de deugdelijke totstandkoming van de
registratie waaraan de genoemde aantallen zijn ontleend, vast te kunnen
stellen. Daarnaast beschikt de provincie ook niet over een eigen registratie
op grond waarvan de door Stichting Bureau Jeugdzorg verantwoorde
aantallen kunnen worden gecontroleerd. Als gevolg hiervan zijn wij niet in
staat om de deugdelijke totstandkoming van de registratie waaraan de
genoemde aantallen zijn ontleend, vast te stellen.
Wij merken op dat dit een jaarlijks terugkerende bevinding betreft, welke
zich landelijk voordoet bij Bureau Jeugdzorg. Het Rijk is hiervan op de
hoogte.
Uitkomsten jaarrekeningcontrole provincie Groningen
Uitkomsten SiSa (2)
Regionale Mobiliteitsfondsen
De provincie Groningen heeft de uitvoering van de regeling Regionale
mobiliteitsfondsen (E28) uitbesteed aan de Regio Groningen-Assen 2030.
De provincie Groningen heeft ten aanzien van de regeling Regionale
mobiliteitsfondsen (E28) met betrekking tot de indicator “Besteding (jaar T)
uit het fonds (onderscheid middelen niet nodig)” een besteding verantwoord
van € nihil. De verantwoorde besteding bestaat enerzijds uit een besteding
van € 250.000 (positief) in verband met een verstrekte bijdrage, alsmede
de afrekening van een in een eerder jaar verstrekte (en in de Sisa-bijlage
verantwoorde) subsidie van € 250.000 negatief, waardoor per saldo € nihil
wordt verantwoord.
De verantwoorde besteding van € 250.000 heeft geheel betrekking op een
verstrekte bijdrage van de Regio Groningen-Assen 2030 aan een project
van een gemeente. De Regio Groningen-Assen 2030 heeft ten aanzien van
de verantwoorde bijdrage van € 250.000 reeds in 2010 een
subsidiebeschikking afgegeven aan de betreffende gemeente. De provincie
Groningen had op basis van het geldende bestedingsbegrip deze besteding
reeds in 2010 in de SISA bijlage Regionale mobiliteitsfondsen moeten
verantwoorden als zijnde besteding. Wij hebben vastgesteld dat deze
besteding niet in voorgaande jaren is verantwoord door de provincie
Groningen. Wij hebben de voor de indicator “Besteding (jaar T) uit het fonds
(onderscheid middelen niet nodig)” verantwoorde bestedingen voor een
bedrag van € 250.000 aangemerkt als fout, aangezien de bestedingen in
het verkeerde jaar zijn verantwoord.
Pagina 21
Uitkomsten jaarrekeningcontrole provincie Groningen
Kwaliteit beheersorganisatie
Onze bevindingen in het kader van uw interne beheersing
In onze managementletter 2013, uitgebracht aan Gedeputeerde Staten,
hebben wij onze bevindingen en aanbevelingen van onze tussentijdse
controle 2013 opgenomen.
Over het algemeen constateren wij dat de provincie Groningen onze
aanbevelingen en bevindingen voortvarend oppakt. Wij hebben geen
significante leemtes in de interne beheersing geconstateerd.
Automatisering
In het kader van de controle van de jaarrekening brengt de accountant ook
verslag uit omtrent zijn bevindingen met betrekking tot de continuïteit en
betrouwbaarheid van de geautomatiseerde gegevensverwerking.
Onze controle was niet primair gericht op het doen van een uitspraak
omtrent de continuïteit en betrouwbaarheid van (delen van) de
geautomatiseerde gegevensverwerking en wij hebben daartoe ook geen
opdracht van het management ontvangen. De jaarrekeningcontrole heeft
geen tekortkomingen in de continuïteit en betrouwbaarheid van de
geautomatiseerde gegevensverwerking aan het licht gebracht.
Pagina 22
Overige
aandachtspunten
Overige aandachtspunten
Overboeking van niet bestede middelen naar volgend boekjaar via bestemmingsreserve “Overboeking van kredieten”
In 2013 heeft de provincie Groningen een bestemmingsreserve overboeking
van kredieten gevormd teneinde Provinciale Staten meer inzicht te
verschaffen in de over de jaargrens lopende kredieten. In ons memorandum
d.d. 7 oktober 2013 ten behoeve van de commissie BFE hebben wij de door
de provincie op dit vlak doorgevoerde verbetering geduid en
onderschreven. Met de instelling van genoemde bestemmingsreserve wordt
naar onze mening daadwerkelijk een beter inzicht gegeven in deze post.
Wij adviseren het saldo in de bestemmingsreserve jaarlijks, maar in ieder
geval aan het eind van elke collegeperiode te beoordelen op actualiteit.
Voorts brengen wij graag nog onder uw aandacht dat de totale toevoeging
aan deze bestemmingsreserve eind 2013 € 24,6 miljoen heeft bedragen.
Daarbij zij aangetekend dat in de toevoeging tevens de structurele
overboekingen zijn vervat, zijnde de middelen van een programma, project
of activiteit die meerjarig beschikbaar moeten blijven.
In de Integrale Bijstelling 2013 is aangegeven dat de overboekingen van
kredieten in het kader van de jaarrekening 2013 naar verwachting € 20,4
miljoen zullen bedragen. De overboekingen in de jaarrekening 2013 zijn
hiermee in de Integrale Bijstelling goed ingeschat. Wel merken wij op dat in
de Integrale Bijstelling ten aanzien van de overboekingen van kredieten een
bedrag van € 2,7 miljoen is meegenomen in de gewijzigde begroting, maar
dat de verwachte overboekingen bij de jaarrekening 2013 niet zijn
geraamd. Hierdoor ontstaat in de jaarrekening een afwijking ten opzichte
van de begroting van € 21,9 miljoen, terwijl de overboekingen in de
Integrale Bijstelling wel goed zijn ingeschat.
Pagina 24
Afwegingskader publiek vermogen
In maart 2014 is het ontwerp afwegingskader voor het inzetten van
middelen uit het provinciaal vermogen in het kader van de publieke taak
vastgesteld door uw Staten. De behoefte aan dit afwegingskader is
ingegeven door de forse liquiditeiten die binnen de provincie aanwezig zijn
na de verkoop van met name de Essent aandelen. Juist omdat de
aanwending van deze liquiditeiten plaatsvindt over een lange periode
dienen kaders te worden ontwikkeld waarbinnen liquiditeiten kunnen
worden aangewend in de periode voordat de bestemming evident wordt.
De criteria voor afweging (de kaders) zijn de volgende:
1. Het te dienen belang moet een provinciaal publiek belang zijn;
2. Er is afgewogen met welke (investerings-)structuur het publiek belang
het best gediend is;
3. Er is een duidelijke risicoanalyse gemaakt;
4. Er is afgewogen of welk financieel rendement acceptabel is;
5. Er is afgewogen of en in hoeverre cofinanciering van derden gewenst is;
6. Er is afgewogen wat de duur van de aanwending van publieke middelen
dient te zijn;
7. Er is afgewogen of de inzet van middelen van wezenlijke
maatschappelijke betekenis is en geen precedentwerking heeft.
Wij onderschrijven het ontwikkelen van dit afwegingskader van harte. Wij
adviseren u genoemd afwegingskader op te nemen in het normenkader
voor de rechtmatigheidscontrole.
Overige aandachtspunten
Revolverend fonds van € 50 miljoen (zie voordracht januari)
In maart 2014 heeft Provinciale Staten ingestemd met het voornemen tot
het oprichten van een zogenaamd revolverend fonds, een en ander via de
route van een besloten vennootschap (BV) waarin provincie Groningen een
minderheidsbelang houdt. Beoogd mede-aandeelhouder is de NOM. De
provincie verkrijgt de overheersende zeggenschap in de BV.
Voor het financieringsinstrumentarium is een totaalbedrag van € 50 miljoen
beschikbaar gesteld. Op dit moment is het nog niet duidelijk op welke wijze
deze middelen beschikbaar worden gesteld aan de vennootschap, zij het dat
dit eerst hoeft op het moment dat het fonds participaties neemt.
Het aandeel in de BV zal in de jaarrekening van de provincie Groningen
gewaardeerd worden tegen de huidige waarderingsgrondslag
(verkrijgingsprijs danwel lagere marktwaarde). Dit betekent dat de provincie
Groningen ten behoeve van de jaarrekeningcontroles 2014 en verder
inzichtelijk zal moeten hebben wat de exacte waardering is. Hiervoor is zij
echter afhankelijk van de BV en mede-aandeelhouder. In dit kader dienen
vooraf duidelijke afspraken gemaakt te worden over informatievoorziening,
controlestructuur en corporate governance en de timing van de
informatievoorziening.
Voorts willen wij u graag wijzen op de specifieke effecten van een medeaandeelhouder, die niet in gelijke mate ook middelen inbrengt. U loopt in
deze constructie het risico dat ingebrachte provinciale middelen vervloeien
naar de andere aandeelhouder, en daarmee indirect naar de overige
aandeelhouders van NOM, de provincie Drenthe en het ministerie van EZ.
Pagina 25
Verkoop aandelen Attero
Op 4 maart 2014 heeft GS van de provincie Groningen besloten tot verkoop
van het 6% belang in Attero. Gegeven de geschatte opbrengstwaarde van
€ 170 miljoen, leidt dit tot een opbrengst voor de provincie van circa € 10
miljoen. Deze opbrengst komt alsdan in de plaats van de jaarlijkse
inkomende dividenden. De transactie vindt eerst doorgang als op 5 mei
2014 meer dan 80% van de aandelen is aangeboden aan de potentiële
koper.
Wij stellen voor een toelichting rondom deze voorgenomen transactie op te
nemen in de jaarrekening 2013, onder de gebeurtenissen na balansdatum.
Onafhankelijkheid en
controleproces
Onafhankelijkheid en controleproces
Pagina 27
Onafhankelijkheid
Inleiding
De onafhankelijkheid van de accountant behoort tot het fundament van zijn
beroep. In de maatschappelijke discussie over kwaliteitsverbetering van de
controle speelt de onafhankelijkheid van accountants een belangrijke rol.
Het Nederlandse parlement heeft in dit kader met ingang van 2013 een
wettelijke regeling ingevoerd inzake een strikte scheiding van controle en
advies, alsmede vanaf 2016 verplichte kantoorrotaties bij OOB’s.
Hiermee loopt Nederland vooruit op Europese regelgeving, waarover in
december 2013 een akkoord is bereikt dat minder ver gaat dan de
Nederlandse wet. Kern van het Europees Barnierakkoord is een verbod op
bepaalde non-auditdiensten, een limiet op de levering van toegestane nonauditdiensten tot 70% van de audit fee en kantoorrotatie eens in de tien jaar
welke periode na een nieuwe tender met tien jaar verlengd kan worden. Ook
de Nederlandse Beroepsorganisatie voor Accountants (NBA) heeft de
onafhankelijkheidsregels voor zijn leden verder aangescherpt. Met de
nieuwe Verordening inzake Onafhankelijkheid (ViO) zijn de regels vanaf
2014 strikter dan de Code of Ethics en wordt een kader gecreëerd dat
verder gaat dan internationaal gebruikelijk is. Zo geeft de NBA een meer
expliciete uitleg aan bedreigingen van de onafhankelijkheid die voortvloeien
uit de perceptie van het publiek.
Belangrijkste wijzigingen in de ViO
De belangrijkste wijzigingen in de ViO hebben betrekking op:
► Een nadere toetsing van geschenken en uitingen van gastvrijheid vanaf
een grens van € 100. Dit geldt zowel voor ontvangen als verstrekte
geschenken en uitingen van gastvrijheid.
► Een verbod van sponsoring van een assurancecliënt ter verkrijging van
naamsbekendheid.
►
►
Het afschaffen van het onderscheid tussen een opdracht tot controle
van de jaarrekening en andere assurancediensten (bijvoorbeeld controle
van een MVO-verslag). De oude regels kenden nog een lichter regime
voor andere assurancediensten.
De introductie van het begrip gelieerde derde dat de reikwijdte van het
verbod op het leveren van adviesdiensten aan andere entiteiten binnen
de groep bij OOB’s inperkt. Relaties met zustervennootschappen worden
buiten beschouwing gelaten. Daarnaast vallen
moedervennootschap(pen) wel onder het begrip gelieerde derde,
ongeacht het materiële belang.
Onze onafhankelijkheid is gewaarborgd
De onafhankelijkheid van de accountant behoort tot het fundament van zijn
beroep. De jarenlange discussie over het beroep en het functioneren van de
accountant, hebben uiteindelijk geresulteerd in een aanpassing van de
accountantswetgeving, welke van toepassing is voor organisaties van
openbaar belang (OOB’s) met als doel de onafhankelijkheid van de
accountant beter te waarborgen richting het maatschappelijk verkeer.
Ondanks het feit dat een provincie zich volgens de wet niet kwalificeert als
een organisatie van openbaar belang vinden wij het als uw accountant
belangrijk om eventuele bedreigingen ten aanzien van de onafhankelijkheid
te melden.
Wij hebben gedurende het jaar geen onafhankelijkheidsissues
geconstateerd.
Onafhankelijkheid en controleproces
Pagina 28
Ons controleproces
Wat is de reikwijdte van onze opdrachten
Conform de aan ons verleende opdracht hebben wij de jaarrekening 2013
van de provincie Groningen gecontroleerd. Deze jaarrekening is onder
verantwoordelijkheid van Gedeputeerde Staten opgesteld. Het is onze
verantwoordelijkheid een oordeel te geven over de jaarrekening.
Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands
recht, waaronder het Besluit accountantscontrole decentrale overheden
(Bado) en het door Provinciale Staten vastgestelde controleprotocol.
Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende
gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en
uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de
jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.
Onze controleaanpak in het kort
Onze controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van
controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de
jaarrekening. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk
van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder
begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel
belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de
accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw
weergeven in de jaarrekening van zowel de baten en lasten als de activa en
passiva, alsmede het voor de naleving van de wet- en regelgeving relevante
interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen
maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven
omstandigheden adequaat zijn, maar die niet ten doel hebben een oordeel
te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de
provincie Groningen.
Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de
aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële
verslaggeving, van de redelijkheid van schattingen die Gedeputeerde Staten
heeft gemaakt en een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie
voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
De met u afgesproken goedkeurings- en
rapporteringstoleranties
Op grond van het Bado stelt Provinciale Staten de goedkeuringstolerantie
vast die de accountant bij zijn jaarrekeningcontrole dient te hanteren.
Op grond van de jaarrekening 2013 bedraagt de goedkeuringstolerantie
voor fouten afgerond € 5.646.000 (1%) en voor onzekerheden
€ 16.938.000 (3%).
Onafhankelijkheid en controleproces
Pagina 29
Ons controleproces
Deze goedkeuringstolerantie is een kwantitatief criterium. De uiteindelijke
oordeelsvorming is echter altijd een combinatie van kwalitatieve en
kwantitatieve afwegingen.
De rapporteringstolerantie, de maatstaf die geldt voor het rapporteren van
fouten en onzekerheden, is door Provinciale Staten bepaald op 10% van de
goedkeuringstolerantie. Voor 2013 betekent dit dat de rapporteringstolerantie € 565.000 bedraagt.
Frauderisico’s
Onze controle dient zodanig te worden gepland en uitgevoerd dat een
redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen
onjuistheden van materieel belang als gevolg van fouten of fraude bevat
(Standaard 240 De verantwoordelijkheden van de accountant met
betrekking tot fraude in het kader van een controle van financiële
overzichten). Door de beperkingen die inherent zijn aan een controle,
bestaat er een onvermijdbaar risico dat sommige afwijkingen in de
financiële overzichten niet zullen worden ontdekt, zelfs wanneer de
controle naar behoren is gepland en uitgevoerd overeenkomstig de
Standaarden. Onze controlewerkzaamheden omvatten mede de volgens
Standaard 240 vereiste werkzaamheden, zoals brainstorming, het
verzamelen van informatie met het oog op het vaststellen van en reageren
op het risico van fraude en het uitvoeren van bepaalde werkzaamheden
gericht op het risico van het doorbreken van interne beheersmaatregelen
door het management, met inbegrip van inzage in journaalboekingen,
beoordeling van schattingen en evaluatie van zakelijke redenen voor
significante ongebruikelijke transacties.
De primaire verantwoordelijkheid voor het voorkomen en ontdekken van
fraude berust bij Gedeputeerde Staten. Het is van belang dat het
management, onder toezicht van Provinciale Staten, sterk de nadruk legt
op het voorkomen van fraude, waardoor de gelegenheden tot het plegen
van fraude kunnen afnemen, alsmede op het ontmoedigen daarvan,
waardoor personen ervan kunnen worden weerhouden om fraude te plegen
omwille van de waarschijnlijkheid dat die wordt ontdekt en bestraft.
Bijlagen
Bijlage 1: Overzicht van controleverschillen
Bijlage 2: SiSa-bijlage
Overzicht controleverschillen
Pagina 31
Bijlage 1
(in duizenden euro's)
Fouten
Onzekerheden
onderdeel controleverschillen rekeningresultaat
0
0
Totaal controleverschillen in het kader van de getrouwheid
0
0
0
0
Specifieke verschillen in het kader van de rechtmatigheid
584
0
Totaal controleverschillen in het kader van de rechtmatigheid
584
0
Geen
0
0
Totaal controleverschillen in het kader van het getrouwheidsoordeel
0
0
Inkopen en aanbesteden
584
0
Totaal controleverschillen in het kader van de rechtmatigheid
584
0
A
Recapitulatie
Ten behoeve van getrouwheidsoordeel,
Controleverschillen in kader van getrouwheid
die ook van invloed zijn op de rechtmatigheid
B
Specificatie controleverschillen in het
kader van het getrouwheidsoordeel
C
Specificatie controleverschillen in het
kader van de rechtmatigheid
SiSa-bijlage
Pagina 32
Bijlage 2
Het is volgens de nota verwachtingen accountantscontrole voorgeschreven dat wij de geconstateerde fouten en onzekerheden per regeling rapporteren door
middel van onderstaande verplichte tabel. Deze tabel dient door uw provincie samen met een aantal andere verplicht voorgeschreven
verantwoordingsstukken voor 15 juli aanstaande elektronisch bij het CBS te worden aangeleverd.
Nummer specifieke
Specifieke
Fout of
Financiële
uitkering conform
uitkering
onzeker
omvang in
-heid
euro’s
Geen
0
n.v.t.
Geen
€ 250.000
De provincie Groningen heeft de uitvoering van de regeling Regionale mobiliteitsfondsen (E28) uitbesteed aan de Regio
Groningen-Assen 2030. De provincie Groningen heeft ten aanzien van de regeling Regionale mobiliteitsfondsen (E28)
met betrekking tot de indicator “Besteding (jaar T) uit het fonds (onderscheid middelen niet nodig)” een besteding
verantwoord van € nihil. De verantwoorde besteding bestaat enerzijds uit een besteding van € 250.000 (positief) in
verband met een verstrekte bijdrage, alsmede de afrekening van een in een eerder jaar verstrekte (en in de Sisa-bijlage
verantwoorde) subsidie van € 250.000 negatief, waardoor per saldo € nihil wordt verantwoord.
SiSa-bijlage 2013
E27
Brede
Toelichting fout/onzekerheid
Doeluitkering
Verkeer en
Vervoer
E28
Regionale
mobiliteitsfondsen
De verantwoorde besteding van € 250.000 heeft geheel betrekking op een verstrekte bijdrage van de Regio GroningenAssen 2030 aan een project van een gemeente. De Regio Groningen-Assen 2030 heeft ten aanzien van de
verantwoorde bijdrage van € 250.000 reeds in 2010 een subsidiebeschikking afgegeven aan de betreffende gemeente.
De provincie Groningen had op basis van het geldende bestedingsbegrip deze besteding reeds in 2010 in de SISA bijlage
Regionale mobiliteitsfondsen moeten verantwoorden als zijnde besteding. Wij hebben vastgesteld dat deze besteding
niet in voorgaande jaren is verantwoord door de provincie Groningen. Wij hebben de voor de indicator “Besteding (jaar
T) uit het fonds (onderscheid middelen niet nodig)” verantwoorde bestedingen voor een bedrag van € 250.000
aangemerkt als fout, aangezien de bestedingen in het verkeerde jaar zijn verantwoord.
E28B
Regionale
Geen
0
n.v.t.
Geen
0
n.v.t.
mobiliteitsfondsen
(Zuiderzeelijn)
E34
Hoofdvaarwegen
SiSa-bijlage
Pagina 33
Bijlage 2
Nummer specifieke
Specifieke
Fout of
Financiële
uitkering conform
uitkering
onzeker
omvang in
-heid
euro’s
Geen
0
n.v.t.
Doeluitkering
Onzeker
p.m.
Jeugdzorg
heid
De provincie Groningen heeft de indicatoren “Aantal aanmeldingen 2012 aan het LBIO door bureau jeugdzorg” en
“Aantal afmeldingen 2012 aan het LBIO door bureau jeugdzorg” ingevuld aan de hand van door Stichting Bureau
Jeugdzorg verstrekte gegevens. Deze gegevens zijn op 2012 gebaseerd en de accountant van Stichting Bureau
Jeugdzorg heeft een assurancerapport afgegeven waarbij is aangegeven dat met betrekking tot de aan-en afmeldingen
LBIO geen sprake was van toetsbare procedures ter borging van de volledige en juiste verantwoording van de aantallen
aan- en afmeldingen LBIO.
SiSa-bijlage 2013
F3
Verzamel-
Toelichting fout/onzekerheid
uitkering EZ
H8
De provincie Groningen heeft derhalve onvoldoende informatie van de derde instelling verkregen om de deugdelijke
totstandkoming van de registratie waaraan de genoemde aantallen zijn ontleend, vast te kunnen stellen. Daarnaast
beschikt de provincie ook niet over een eigen registratie op grond waarvan de door Stichting Bureau Jeugdzorg
verantwoorde aantallen kunnen worden gecontroleerd.
Als gevolg hiervan zijn wij niet in staat om de deugdelijke totstandkoming van de registratie waaraan de genoemde
aantallen zijn ontleend, vast te stellen.