Brief - FNV Vrouw

Postbus 778
2300 AT Leiden
[email protected]
www.vrouwenrecht.nl
Aan de leden van de vaste commissie voor
Sociale Zaken en Werkgelegenheid
van de Tweede Kamer en Eerste Kamer
Postbus 20018
2500 EA ‘s-Gravenhage
Leiden, 31 oktober 2014
Betreft: Brief Minister Asscher over CEDAW’s uitspraak in de individuele klachtprocedure
van vrouwelijke zelfstandigen zonder uitkering d.d. 19 september 2014 (Kamerstukken II
2014/15 30420 nr. 206)
Geachte dames en heren,
Bij brief van 19 september 2014 informeerde minister Asscher u over het feit dat hij het
niet opportuun acht de aanbeveling van het CEDAW Comité (Comité voor de uitbanning
van discriminatie tegen vrouwen) op te volgen, inzake zwangerschaps- en
bevallingsuitkeringen. In deze brief willen Vereniging voor Vrouw en Recht Clara
Wichmann en Proefprocessenfonds Clara Wichmann u vragen om het kabinet en de
minister ervan te overtuigen dat deze afwijzende houding ten aanzien van de zes
klaagsters niet legitiem is.
De feiten zijn als volgt. Zes gedupeerde vrouwen hadden, nadat alle nationale
rechtsmiddelen waren uitgeput, een klacht tegen de Staat ingediend wegens schending
van hun rechten onder het VN-Vrouwenverdrag. Door in 2004 een einde te maken aan de
toegang tot de Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen (WAZ) was de
zwangerschaps- en bevallingsuitkering voor zelfstandigen afgeschaft. De zes vrouwen
voelden zich in hun rechten onder het VN-Vrouwenverdrag geschonden omdat er geen
uitkering meer voor hen open stond bij de geboorte van hun kind. Op 17 februari 2014
heeft het Comité haar oordeel gegeven en klaagsters volledig in het gelijk gesteld: de
Staat heeft hun rechten onder artikel 11, lid 2 (b) VN-Vrouwenverdrag geschonden.
Vervolgens beveelt het Comité de Staat aan om voor reparatie voor de zes klaagsters te
zorgen, inclusief passende geldelijk compensatie voor de gemiste
zwangerschapsuitkering. Daarnaast deed het Comité een algemene aanbeveling ten
aanzien van de gehele groep zelfstandigen die tussen 1-8-2004 en 4-6-2008 een
zwangerschapsuitkering misliep.
De minister voelt zich niet gebonden aan het oordeel van het comité. Echter dit is
volgens ons onjuist. Uitspraken van het Comité in de individuele klachtprocedure zijn
wel degelijk bindend voor Nederland. Door het ratificeren van het Facultatief Protocol bij
1
het VN-Vrouwenverdrag in 2002 heeft Nederland zich gecommitteerd aan deze
uitspraken.
Het is niet te begrijpen dat burgers wel de mogelijkheid is gegeven een klacht in te
dienen door ratificatie van een Facultatief Klachtprotocol bij een VNMensenrechtenverdrag, maar vervolgens de uitkomst van deze klachtprocedure te
negeren. Dan had de Staat der Nederlanden het Facultatief Protocol niet moeten
ratificeren; er bestond immers geen enkele verplichting daartoe.
Het Comité heeft de zes klaagsters gevraagd om een reactie op het standpunt van de
regering. De Vereniging voor Vrouw en Recht Clara Wichmann en het
Proefprocessenfonds Clara Wichmann staan (de advocaat van) de zes daarin bij. Het
Comité zal in de follow-up procedure blijven aandringen op compensatie voor klaagsters,
zoals het ook in de zaak A.T. versus Hongarije (Communication No. 3/2003) jarenlang
deed, uiteindelijk met succes. Wij hopen echter dat zo’n jarenlange proces niet nodig zal
zijn en roepen u op de minister en het hele kabinet ervan te overtuigen dat deze zes
vrouwen, die nu al jarenlang procederen, eindelijk gerechtigheid toekomt.
Daarnaast dienen in onze ogen de argumenten gewogen te worden die de minister naar
voren brengt om de algemene aanbeveling van het Comité inzake de hele groep
zelfstandigen (2004-2008) niet te volgen, temeer omdat de minister hiermee geen recht
doet aan de aard en bedoeling van het VN Vrouwenverdrag. U vindt onze juridische
onderbouwing in de bijlage van deze brief.
In afwachting van uw reactie,
Met vriendelijke groet
Mr. M.M. van der Burg
Voorzitter VVR
mede namens,
Mr. A. de Ruijter
Voorzitter Proefprocessenfonds
Bijlage: annex
2