PERSMEDEDELING VAN HET KABINET VAN DE MINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN ECONOMIE, BUITENLANDS BELEID, LANDBOUW EN PLATTELANDSBELEID Donderdag 30 januari 2014 Flanders Outlook 2014 Jaarlijks bij het begin van het jaar publiceert de Studiedienst van de Vlaamse regering op initiatief van minister-president Peeters ‘Flanders Outlook’. Dit is een Engelstalige brochure waarbij Vlaanderen – op sociaaleconomische parameters – wordt vergeleken met 15 innovatiegedreven topregio’s in West-Europa. Deze brochure is gebaseerd op de meest recent beschikbare gegevens voor EU-regio’s bij Eurostat, en is in eerste instantie bedoeld voor een breed internationaal publiek (FIT-netwerk, zendingen, Vanguard-regio’s, …). “Op basis van de technologische en innovatieve indicatoren in deze nieuwe Flanders Outlook stellen we vast dat Vlaanderen een welvarende regio is en blijft. Belangrijke troeven zijn onder meer onze hoog opgeleide bevolking, onze hoge arbeidsproductiviteit, en de aandacht en middelen die we besteden aan innovatie en O&O. Dat neemt echter niet weg dat we een voortdurende alertheid aan de dag leggen voor de indicatoren waar verbetering mogelijk is, om op die manier een sterkhouder te blijven, en Vlaanderen nog meer op de kaart te zetten als Europese topregio”, aldus ministerpresident Peeters. De 15 benchmarkregio’s: Vlaanderen Denemarken Baden-Württemberg Beieren Baskenland Midi-Pyrénées Oost-Nederland West-Nederland Zuid-Nederland Finland Sweden North West (UK) East of England (UK) South East (UK) South West (UK) 1 Economische welvaart In 2010 bedraagt het BBP/hoofd na pendelcorrectie 31.500 €. Hiermee neemt Vlaanderen een 5de positie in tussen de topregio’s. Vlaanderen behoudt daarmee de positie van 2006. In het geheel van alle EU-regio’s (incl. hoofdstedelijke regio’s) staat Vlaanderen 27ste op 134. Een vooruitgang, want in 2006 was dit slechts 32ste. In de periode 2006-2010 nam het BBP/hoofd toe in Vlaanderen. Verschillende regio’s in het VK en ook in Frankrijk zagen het BBP/hoofd dalen. De reële Vlaamse economische groei tijdens de periode 2006-2010 bedroeg gemiddeld +1,3%, een gemiddelde prestatie vergeleken met de benchmarkregio’s. De Duitse regio’s kenden de sterkste groei, terwijl de VK-regio’s en Denemarken gemiddeld trager groeiden dan Vlaanderen. In 2010 bedraagt de arbeidsproductiviteit (na pendelcorrectie) in Vlaanderen 71.400 €. Hiermee bekomt Vlaanderen een derde positie in de rangorde van de benchmarkregio’s. Dit is dezelfde positie als in 2006. Heel wat regio’s zagen de arbeidsproductiviteit door de crisis dalen. 19,5% van de bruto toegevoegde waarde wordt in Vlaanderen gecreëerd in de industrie. Meer uitgesproken industriële regio’s zijn Baden-Würtemberg (32,4%), Beieren (26,9%) en Baskenland (25,8%). In vergelijking met 2006 wint Vlaanderen posities in het verminderen van het armoederisico. In 2011 zijn 9,8% van de Vlamingen bedreigt door armoede. Vlaanderen komt daarmee op de 2de positie, net achter Zuid-Nederland (9,5%). In 2006 had Vlaanderen een 6de plaats. Arbeidsmarkt In 2012 bedroeg de werkloosheidsgraad in Vlaanderen 4,5%. Vlaanderen staat daarmee op de derde plaats na 2 Duitse regio’s. Vlaanderen wist in de crisis de werkloosheid goed onder controle te houden. De meeste regio’s zien een belangrijke stijging van de werkloosheid t.o.v. 2006 terwijl er voor Vlaanderen en de Duitse regio’s een daling te noteren is. Ook op het vlak van de jeugdwerkloosheid presteert Vlaanderen goed in de benchmark met de innovatie gedreven regio’s. In 2006 positioneerde onze regio zich op een 10de plaats terwijl Vlaanderen nu is gestegen tot een 6de plaats. Met 71,5% heeft Vlaanderen een eerder lage werkzaamheidsgraad. T.o.v. 2006 is er echter een toename (70,6% en een positie lager). De voornaamste reden ligt in de lage werkzaamheid van 55-plussers, maar ook binnen deze groep is er voortuitgang. Competitiviteit Op het vlak van gemiddelde loonkost behaalt Vlaanderen een 12de positie. Enkel Denemarken en de Nederlandse regio’s hebben een hogere loonkost. Ten opzichte van 2006 blijft de positie van Vlaanderen gelijk. Echter in verhouding tot de productiviteit verliezen we posities: onze loonkost per eenheid product verslechtert, zodat we verschuiven van een 9de plaats in 2006 naar een 11de plaats in 2010. 2 Innovatie Het aandeel hoger geschoolden neemt toe met de tijd. In 2012 bedraagt dit 40,5% van de beroepsbevolking. We behouden een top-vijfpositie, maar worden echter enigszins ingehaald door andere regio’s. De O&O uitgaven bedragen 2,4% van het bbp. Dat is prima, vooral een aantal Duitse en Scandinavische topregio’s doen het nog beter. Vlaanderen realiseerde een aanzienlijke groei in O&O sinds 2006 (komende van 1,95%) Het Vlaamse Gewest heeft echter een achterstand op het vlak van levenslang leren (6,8% van de volwassen bevolking in 2012). Permanente vorming is sterk verspreid in de Scandinavische landen. Innovatie moet vermarkt worden en daarvoor zijn ondernemers nodig. Het Vlaamse Gewest telde 14,4% zelfstandigen onder de werkenden in 2012. Dit is hoger dan bv. in de Duitse en Scandinavische regio’s. Het aandeel ondernemers nam licht af, waardoor Vlaanderen posities verliest aan Britse en Nederlandse regio’s; de verschillen tussen de benchmarkregio’s zijn echter niet groot. De innovatieve ideeën moeten verder toegepast worden in producten en diensten. In 2012 telde het Vlaamse Gewest 9,4% werkenden in kennisintensieve sectoren, goed voor een 6de positie tussen de 15 benchmarkregio’s. Vlaanderen handhaaft zich op het niveau van 2008. Op het vlak van de werkgelegenheid in de kennisintensieve industrie behaalt Vlaanderen met 6% een 4de plaats, na de Duitse regio’s en Baskenland. Algemene persinformatie: Luc De Seranno, woordvoerder minister-president Peeters Tel.: 02 552 60 12 [email protected] 3
© Copyright 2024 ExpyDoc