INLEIDING - Mobile Learning Initiative

BACHELOR 1
Leren dokteren 1 - 2014/15
INLEIDING
Cursuscoördinator: Mw. dr. E.H. Collette
Mobile Learning Initiative VUmc Amsterdam
INLEIDING &
WEEKTHEMA'S
6 t/m 23 januari 2015
Het VUmc-compas is ingericht rond de
competenties die een toekomstig arts nodig heeft:
de student heeft niet alleen kennis nodig om arts
te worden, maar verwerft ook vaardigheden en
maakt een professionele ontwikkeling door. Het
onderwijsprogramma kent verschillende middelen
om doelbewust en gericht deze competenties te
verwerven. Maar maakt dit van de student een
‘goede dokter’? Goed dokterschap is meer dan
de som der delen. In de lijn ‘Leren dokteren’
wordt de vertaalslag gemaakt naar de complexe
praktijk van de dokter, waarin het gaat om het
geïntegreerd en evenwichtig kunnen toepassen
van de acht competenties van het VUmc-compas.
Vijf van de zes semesters van de bachelor
opleiding worden afgesloten met een cursus
‘Leren dokteren’.
In de collegeserie en in de practica ‘Klinisch redeneren’ heb je al kennis gemaakt met het redeneren van klacht tot
diagnose. Een dokter verheldert de vraagstelling en/of het probleem, zo zag je al meerdere malen in de afsluitende
colleges binnen de lijn ‘Klinisch redeneren’. Maar ook zal je gezien hebben dat de dokter probeert te achterhalen
waarom de patiënt juist op dat moment is gekomen, en waarom bijvoorbeeld niet eerder. Had het probleem mogelijk
zelfs voorkomen kunnen worden? Waarom ervaart en duidt de patiënt zijn ongemakken als ziekte? Welke definities
van ziekte worden in de medische wetenschap gehanteerd en wat zijn daarvan de gevolgen voor het medisch
handelen?
Om deze vragen gaat het in deze cursus ‘Leren dokteren 1’. Voor een dokter is het van belang zijn patiënt te
begrijpen, vanwege de cruciale invloed van gedrag op gezondheid en (preventie van) ziekte. Het sociaal en
cultureel, als ook het wetenschapsfilosofisch en wetenschapshistorisch perspectief dient daarbij te worden
betrokken. Verschillende visies op wat
ziek is en wat gezond en op de aard van
medische kennis beïnvloeden de
houding van de patiënt en de interactie
tussen arts en patiënt. Weekthema’s zijn
de volgende:
Week 1: Preventie en structuur
gezondheidszorg
In de eerste week wordt aandacht
besteed aan de sleutelbegrippen in de
preventieve geneeskunde; aan de
diversiteit van oorzakelijke/bepalende
factoren van gezondheid en ziekte (met
name psychiatrische ziekten); en aan
het proces waarbij de mens hulpvrager
wordt, waarbij de structuur van de
Nederlandse gezondheidszorg aan bod
komt.
2
Week 2: Gedrag, gezondheid en ziekte
In de tweede week wordt gezondheidsgedrag en ziektegedrag
vanuit psychologisch perspectief behandeld. De invloed van
cognities, emoties en leren op gedrag wordt besproken en
geïllustreerd aan de hand van voor de arts relevante begrippen als
symptoomperceptie en therapietrouw. Daarbij komen aspecten van
de arts-patiënt relatie aan de orde. Overigens komen in de
behandeling van deze onderwerpen ook maatschappelijke en
culturele aspecten aan de orde. Ook wordt ingegaan op
verschillende definities van gezondheid en ziekte en de betekenis
daarvan voor het handelen van de patiënt en de arts. Om gedrag in
de pre medische fase en binnen de context van de
gezondheidszorg te kunnen doorgronden is voorts kennis van de
begrippen stress en ‘coping’ onontbeerlijk, en deze zal dan ook in
deze week worden aangereikt.
Week 3: Wat is medische kennis?
In de derde week ligt het accent op medische filosofie en
geschiedenis, waarbij een directe terugkoppeling plaatsvindt naar
de eerste twee weken. Kern is hierbij hoe op verschillende
manieren betekenis wordt gegeven aan medisch wetenschappelijk
onderzoek en de resultaten daarvan door onderzoekers, clinici en
patiënten. Tevens wordt ingegaan op de invloed van cultuur op de
betekenis van medische kennis en de consequenties daarvan voor
het omgaan met ziekte.
3
Leren dokteren, klinisch redeneren en de lijn medische consultvoering
De betekenis van de weekthema’s voor de praktijk van een goede dokter (in brede zin) wordt steeds geïllustreerd
aan specifieke patiënten casus die als uitgangspunt dienen voor het klinisch redeneren. In de lijn medische
consultvoering (klinisch redeneren en medische communicatie op elkaar afgestemd) zijn al twee practica klinisch
redeneren geweest (rugklachten en hoesten). In deze cursus wordt een begin gemaakt met de practica medische
communicatie.
Cursuscoördinator
Mw. dr. E.H. Collette!
Medische psychologie
E: [email protected]
Vice-cursuscoördinator
Mw. prof. dr. M.C. Cornel
Klinische genetica en EMGO
4
Inleiding
In deze cursus wordt aandacht besteed aan de opbouw
van de huid en de functie die de huid en de cellen in de
Betrokken docenten en afdelingen in de cursus
huid uitoefenen. Een belangrijke functie van de huid is
de afweer. De student krijgt een overzicht van de
Docent!
!
!
!
!
Afdeling
opbouw van het weefsel, de opbouw van een cel en de
Mw. dr. E.H. Collette!
!
!
Medische psychologie
overdracht van informatie die vastligt in het DNA naar
Mw. prof. dr. M.C. Cornel!!
!
Klinische geneticafunctie/fenotype.
en EMGO
Mw. dr. L. Henneman!
!
!
Klinische genetica en EMGO
De volgende vragen worden behandeld:
Mw. drs. J. Jeltes! !
!
!
Medische psychologie
Dhr. drs. J. Kooter!!
!
!
Interne geneeskunde
•!
Hoe complex is de cellulaire opbouw van de
Dhr. prof. dr. R.W. Kupka!!
!
Psychiatrie
huid?
Mw. drs. S. Metselaar! !
!
Metamedica
•!
Hoe is de cel opgebouwd?
Dhr. dr. P.W.B. Nanayakkara! !
Interne geneeskunde
Dhr. prof. dr. A. Oderwald!!
!
Metamedica
•!
Hoe vindt overdracht van informatie van het DNA
Dhr. dr. M.B.M. Soethout!!
!
Sociale geneeskunde
naar functie en fenotype van de cel plaats?
Mw. drs. Y. Voskes!!
!
!
Metamedica
•!
Hoe reageren cellen en weefsels op invloeden
Dhr. prof. dr. H. de Vries! !
!
Huisartsgeneeskunde
van buitenaf (bv. zonlicht, toxische stoffen, microDhr. prof. dr. G.A.M. Widdershoven! Metamedica
organismen)?
Dhr. drs. D. van Zanten! !
!
Medische psychologie
DOCENTENO
VERZICHT
•!
Hoe worden (patho)fysiologische veranderingen
in de huid herkend?
•!
Hoe werken cellen samen?
Tevens wordt er elke week aandacht besteed aan een
verstoring van de homeostase (fysiologie) en de
biochemie.
In week 1 komen de huid en huidreactie aan de orde. In
week 2 huidletsel en herstel. Tot slot worden in de
Inleiding
5
Algemene leerdoelen
LEERDOELEN &
COMPETENTIES
Je hebt kennis van en inzicht in het proces waarbij
de mens hulpvrager wordt en van de diversiteit aan
factoren die aan dit proces bijdragen.
Je hebt kennis van en inzicht in de rol van de arts
en van de patiënt in de eerste fase in het
geneeskundig proces. Je kunt je kennis en inzicht
toepassen op geleide van eenvoudige casuïstiek.
Leerdoelen per week
Week 1: Preventie en structuur gezondheidszorg
1. Je kent sleutelbegrippen binnen de preventieve
geneeskunde en kan deze toepassen, zoals:
• Je herkent of bepaalde voorbeelden universele,
selectieve, geïndiceerde of zorg gerelateerde
preventie betreffen.
WEEKTHEMA’S
• Je herkent of bepaalde voorbeelden
gezondheidsbescherming,
gezondheidsbevordering respectievelijk
ziektepreventie betreffen.
WEEK 1: PREVENTIE EN STRUCTUUR
GEZONDHEIDSZORG
• Je kan planmatige aanpak van preventie bij een
eenvoudig probleem toepassen.
WEEK 2: GEDRAG, GEZONDHEID EN ZIEKTE
• Je maakt kennis met criteria voor screening en
de Wet Bevolkingsonderzoek.
WEEK 3: WAT IS MEDISCHE KENNIS?
6
• Je maakt kennis met de vier ethische principes
(autonomie, weldoen, niet schaden en
rechtvaardigheid) en herkent ethische dilemma’s
rond overheidsmaatregelen ter bevordering van
de volksgezondheid.
2. Je hebt kennis van en inzicht in factoren die de
gezondheid en gezondheidsgedrag kunnen
beïnvloeden, zoals:
• Je toont inzicht in determinanten van (gezond)
gedrag zoals attitude, ervaren controle,
economische en sociale factoren.
• Je toont inzicht in fasen van gedragsverandering
(stages of change).
• Je heeft kennisgemaakt met minimale
interventiestrategieën.
3. Je hebt kennis gemaakt met de structuren van het
Nederlandse gezondheidszorgsysteem en de
werking daarvan.
• Je toont inzicht in de organisatie van de
gezondheidszorg en haar wettelijke kaders
(WGBO, BIG, WBO, WMO WMO, WPG, wet
langdurige zorg).
• Je toont inzicht in het verschil tussen vraag
gestuurde en aanbod gestuurde benaderingen in
gezondheidszorg.
• Je kan eenvoudige zorgpaden beschrijven
(patiënt die met klacht bij huisarts komt,
spoedeisende hulp, vaccinatie en screening).
4. Je hebt kennis gemaakt met enkele basale
uitgangspunten en concepten binnen de
psychiatrische ziekteleer, zoals geïllustreerd aan de
hand van de ziektebeelden depressie en
aanpassingsstoornissen.
• Je hebt kennis gemaakt met
behandelingsmogelijkheden en medicatie in de
psychiatrie.
• Je hebt kennis gemaakt met (terugval)preventie
in de psychiatrie.
• Je kunt de begrippen ‘multifactoriële etiologie’ en
‘syndroomdiagnose’ toepassen.
Week 2: Gedrag, gezondheid en ziekte
1. Je hebt kennis en inzicht in psychologische factoren
die gedrag (gezondheid- en ziektegedrag) bepalen.
Je kent daarbij de rol van cognities, emoties en
verklarende leerprincipes. Je kunt dit inzicht
toepassen in het begrijpen van een patiënt met pijn.
2. Je hebt inzicht in psychologische en sociaal
culturele factoren die symptoomperceptie en
ziektegedrag bepalen.
7
3. Je hebt inzicht in de factoren die bepalen dat een
klacht of symptoom kan leiden tot het zoeken van
hulp door het individu. Je kent daarbij het
onderscheid tussen ‘disease’ en ‘illness’.
4. Je hebt inzicht in de belangrijkste aspecten van het
normale psychische functioneren in gezondheid en
in relatie tot ziek zijn, en kan dit inzicht toepassen in
het begrijpen van de reactie van een patiënt met
een chronische aandoening.
5. Je hebt kennis van de filosofische discussie rond de
begrippen gezond en ziek en de
waardengeladenheid van deze begrippen.
7. Je kent het domein van het onderzoeksveld
behavioural medicine en het concept kwaliteit van
leven.
Week 3: Wat is medische kennis?
1. Je hebt kennis van en inzicht in verschillende
paradigma’s binnen de geschiedenis van de
Geneeskunde vanaf de zestiende eeuw.
• Je hebt kennis van de opkomst van observatie
en experiment en de wetenschappelijke revolutie
in de geneeskunde in de zestiende eeuw.
6. Je hebt kennis van de concepten
stress en coping, van de relatie
tussen stress en coping met
gezondheid en ziekte en de
relevantie van deze concepten voor
de medische praktijk. Je kent daarbij
het onderscheid tussen de meer
alledaagse begrippen als
overspanning en burn-out en de
psychiatrische beelden
posttraumatische stress-stoornis en
aanpassingsstoornis. Je hebt inzicht
in het beleid van de huisarts bij
overspanning en je hebt inzicht in de
behandeling van de genoemde
psychiatrische beelden.
Bron afb.: http://www.calendow.org/about/The_Khan_Academy__Teaching_Medical_Knowledge_to_the_Masses.aspx
8
• Je hebt kennis van de opkomst van het
mechanistische denken in de zeventiende eeuw.
• Je hebt kennis van opkomst van fysiologie en het
evolutie denken in de geneeskunde in de
negentiende eeuw en de verdergaande
ontwikkeling ervan in de eerste helft van de
twintigste eeuw.
2. Je hebt kennis van de hedendaagse relevantie van
historische ontwikkelingen in de Geneeskunde.
• Je hebt kennis van de achtergrond en het belang
van hypothetisch-deductief redeneren.
4. Je hebt kennis van en inzicht in de invloed van
cultuur op medische kennis en de relevantie voor
de praktijk van de arts.
Klinisch redeneren en medische consultvoering
1. Je bent in staat tot probleemverheldering in contact
met de patiënt en:
• daarbij onderscheid te maken tussen cognitieve,
emotionele en gedragsmatige aspecten.
• daarbij de premedische fase te exploreren.
• Je hebt kennis van de achtergrond en het belang
van classificaties van ziektebeelden.
• je hebt inzicht in de redenen van patiënten om
hulp van een arts te zoeken.
• Je hebt kennis van de achtergrond en het belang
van causale en evolutionaire verklaringen van
ziekten.
• je hebt inzicht in de betekenis van de hulpvraag.
3. Je hebt kennis van de rol van artsen en medische
kennis op het gebied van publieke
gezondheidszorg:
• Je hebt kennis van en inzicht in maatregelen en
effecten op het gebied van public health.
• Je hebt kennis van en inzicht in historische
ontwikkelingen op het gebied van public health in
de negentiende en twintigste eeuw.
• Je hebt kennis van en inzicht in de
preventieparadox.
2. Je hebt inzicht in de wijze waarop bij het
diagnostisch klinisch redeneren hypothesen worden
gevormd en met behulp van een gerichte
anamnese en lichamelijk onderzoek worden
getoetst.
3. Je bent aan het einde van deze cursus in staat om
op eenvoudig niveau systematisch informatie
(objectief en subjectief) in te winnen bij een patiënt
tijdens het medisch consult. Je bent in staat om
basisgespreksvaardigheden toe te passen ten
einde benodigde gegevens van de patiënt te
verzamelen.
9
4. Je bent je bewust van de verschillende gebieden
waarop de patiënt bevraagd kan worden in het
medische consult.
afgezien van de specifieke leerdoelen ook de meest
relevante competenties worden genoemd.
Competenties
Elke week draagt bij aan de ontwikkeling van de acht
competenties van het VUmc-compas. Afgezien van de
medisch expert (zoals in het kennismaken met
psychiatrische ziektebeelden, overspanning en burnout), komen de gezondheidsbevorderaar (bijvoorbeeld
in week 1 en 2 in het begrijpen van factoren die gedrag
bepalen en de sleutelbegrippen binnen de preventieve
geneeskunde), de communicator (zoals in de practica
medische consultvoering), de beroepsbeoefenaar (zoals
in week 1 in het herkennen van ethische dilemma’s en
bewustzijn van de wettelijke kaders), en de academicus
(zoals in week 3 rond het ontstaan van medische
kennis) voorbij. Ook de reflector (zoals in het stilstaan
bij beweegredenen van het eigen gedrag in week 2), de
samenwerker (zoals de rol van de arts in de diverse
zorgpaden rond de patiënt die met klacht bij huisarts
komt, spoedeisende hulp, vaccinatie en screening) en
de organisator (waartoe de kennis van de organisatie
van de gezondheidszorg onontbeerlijk is) komen aan
bod; alle noodzakelijk voor jouw toekomstig handelen
als goede dokter.
Teneinde het bewustzijn hierin te versterken, zullen
steeds in de beschrijving van de studieopdrachten,
10
DIGITALE
TOETSING - CAT
De cursus Leren Dokteren 1 wordt afgesloten met de
CAT. Daarnaast wordt in deze periode ook de PAK
afgenomen. In de PAK wordt een willekeurige selectie
van alle PAK-vragen uit voorgaande cursussen getoetst.
De CAT van deze cursus bestaat uit tien vragen Klinisch
redeneren en 40 tot 50 vragen die de specifieke
leerinhoud van de drie weken toetsen. Alle vragen
hebben de meerkeuzevorm, digitaal format, en worden
gesteld naar aanleiding van vrij uitgebreide
casusbeschrijvingen. Alleen over de klinische
onderwerpen uit deze cursus worden klinisch redeneren
vragen gesteld. Deze gaan over probleemverheldering,
anamnese, lichamelijk onderzoek, differentiaaldiagnose
zoals behandeld in de studieopdrachten en colleges of
beschreven in de bijpassende hoofdstukken van het
leerboek Diagnostiek van alledaagse klachten. De
vragen die de specifieke leerinhoud toetsen worden
opgehangen aan deze casuïstiek, maar kunnen ook
worden opgehangen aan onderwerpen/casuïstiek uit
eerdere cursussen, zoals vlekje op de huid, lage
rugpijn, hoesten.
11
BEREIKBAARHEID
COÖRDINATOREN
Cursuscoördinator!
Mw. dr. E.H. Collette
Afdeling: Medische Psychologie VUmc
E: [email protected]
Vice-cursuscoördinator
Mw. prof. dr. M.C. Cornel
Afdeling: Klinische Genetica en EMGO
1. Via [email protected] word je door de
management assistent doorgelinkt naar
cursuscoördinator en vice-cursuscoördinator. Dit
voor persoonlijke zaken. Persoonlijk gesprek met
een van ons behoort tot de mogelijkheden.
Met vragen over de studiestof, opmerkingen etc.
kan men terecht bij Discussionboard op
Blackboard.
2. Als je een vraag stelt, ben je verplicht aan te geven
wat je al hebt ondernomen om het antwoord te
vinden. Vervolgens worden medestudenten sterk
aangemoedigd in eerste instantie te antwoorden.
Als een vraag dan nog niet beantwoord kan
worden, zullen de cursuscoördinatoren ervoor
zorgen dat er een correct antwoord komt. Zij lezen
minstens elke twee dagen de vragen en
opmerkingen. Op anonieme opmerkingen en
vragen wordt niet gereageerd. We vinden het prettig
iemand met een naam te kunnen aanspreken.
‘Domme vragen’ bestaan niet; het stellen van
vragen getuigt van verantwoordelijkheidsgevoel.
12
3. Discussion board voor algemene zaken (‘Ik heb
mijn Ipad laten liggen! Weet iemand…’) en voor
reële klachten of opmerkingen die de cursus
betreffen en waar ook onmiddellijk iets aan moet
worden gedaan. Houdt het alsjeblieft zakelijk!
Frustraties zijn te snappen, maar vergeet niet dat
echt iedereen die de cursus organiseert zich zeer
betrokken voelt en probeert zo min mogelijk fouten
te maken.
Aan jullie allen het verzoek hier op kritische, maar
positieve wijze aan bij te dragen: het signaleren en
eventueel aandragen van oplossingen voor
problemen is meer dan welkom!
13
LITERATUUR
Hier staat de voor deze cursus opgegeven
studiestof per studieboek en per week
vermeld. Deze studiestof is verplicht en
vormt mede de basis van de vragen van de
CAT.
Tot studiestof behoren ook de collegeinhoud, de studieopdrachten en de
practicumhandleidingen. Tevens in de
klapper toegevoegde artikelen die als
verplicht zijn geoormerkt en eventueel
artikelen op Blackboard met hetzelfde
verplichte label, veelal te bekijken middels
een link in de klapper en op Blackboard.
Enkele boeken hebben dit jaar een nieuwe
druk of zijn vervangen door een ander boek.
In die gevallen wordt het leerboek en de
druk van vorig jaar nog vermeld.
&
Studiestof
Week 1
Engberts DP, Kalkman-Bogerd LE. Leerboek
gezondheidsrecht. 3e druk, 2013.
H8
Week 2
H3
H5
Esch, van SCM et al. Recepten voor een goed gesprek H8
Communicatie in de medische praktijk. 5e uitgave,
H10
geheel herziene versie, 2014
H11
H12
H3
H5
H8
H10
H11
H12
H1
Grundmeijer HGLM, Reenders K, Rutten GEHM (red.), Het H2
geneeskundig proces, klinisch redeneren van klacht
H3
naar therapie. 3e druk, 2012.
H4(1)
H9
H1
H2
H3
H4(1)
H9
Have, ten HAMJ et al (red.). Leerboek medische ethiek.
4e druk, 2013.
Helman C. Culture, health and illness. 5e druk, 2007
Week 3
H13
H2
H7
15
Studiestof
Week 1
Week 2
Hengeveld MW, Balkom, van AJLM,
Leerboek psychiatrie. 2e herziene druk, 2009
H1
H5(1)
H10(1)
H12
H1
H5(1)
H10(1)
H12
Week 3
H1
H4
H5
H6
H7 (tot pag. 125)
H8
Hijdra A et al, Geneeskunde: de theorie achter de
praktijk. 1e druk, 2012.
Kaptein AA et al (red.), Medische psychologie. 2e druk,
2010.
H1-H7
H11-H15
H17
H18
Mackenbach JP, Stronks K, Volksgezondheid en
Gezondheidszorg. 6e druk, 2012.
H1
H4
H5
H10
H1-H7
H11-H15
H17
H18
16
Studiestof - Artikelen
Week 1
Week 2
Week 3
Bastiaansen M et al, 2011. Landelijke Eerstelijns
Samenwerkings Afspraak (LESA), Overspanning en burn-out.
URL:https://www.nhg.org/sites/default/files/content/nhg_org/
uploads/overspanning_en_burn-out.pdf
Huber M et al, 2011. How should we define health? British
Medical Journal 343
URL: http://www.bmj.com/content/343/bmj.d4163
Meynen G, Ralston A, 2011. Zeven visies op een psychiatrische
stoornis. Tijdschrift voor psychiatrie 53(12): p.895-903.
URL:http://www.tijdschriftvoorpsychiatrie.nl/assets/articles/
TvP11-12-p895-903.pdf
Nordenfelt L, 2007. The concepts of health and illness
revisited. Medicine, Health Care and Philosophy 10: p.5-10
URL:http://elibrary.vu.nl/VU_V1:TN_springer_jour10.1007/
s11019-006-9017-3
Shyu YI JL Tsai, WC Tsai 2010. Explaining and Selecting
Treatments for Autism: Parental Explanatory Models in
Taiwan. J Autism Dev Disord 40: p.1323-1331
URL: http://link.springer.com/article/10.1007/s10803-010-0991-1
17
Interactive 2.1 iPad
Widget
MLI-tip: Hoe kan ik
een artikel uit de
UBVU op mijn iPad
lezen en
downloaden?
18