Bijlage actieplan hernieuwbare energie

Bijlage actieplan hernieuwbare energie
De doelstelling van 10,5% hernieuwbare energie tegen 2020 in cijfers
Situering
Op 31 januari 2014 heeft de Vlaamse Regering voor groene stroom indicatieve
subdoelstellingen per hernieuwbare energiebron en een jaarlijkse bruto productie vastgelegd.
In deze beslissing wordt ook een doelstelling van 10,5% hernieuwbare energie tegen 2020
vooropgesteld.
Deze bijlage tracht meer inzicht te geven in de mogelijke invulling van deze doelstellingen en
wat dit precies betekent per hernieuwbare energiebron. Er wordt vertrokken vanuit gegevens
van de beslissing van de Vlaamse Regering. Dit neemt niet weg dat verschillende scenario’s
mogelijk zijn. Het is dan ook de bedoeling om bij de verdere uitwerking alternatieve scenario’s
voor te stellen aan de hand van de meest actuele beschikbare informatie.
Als we de doelstelling verder kunnen onderverdelen, dan kan de realisatie van de doelstelling
beter opgevolgd worden. Dit maakt het mogelijk om de noodzaak van eventuele corrigerende
maatregelen aan te tonen.
Deze bijlage is nog niet volledig. Het is een eerste aanzet om meer duidelijkheid te geven over
het totaalbeeld van hernieuwbare energie en de doelstelling. Aan de hand van de reacties en
opmerkingen zal dit document verder uitgewerkt worden.
1
* : voorlopig cijfer
1. Het finaal energetisch energieverbruik
Voor het aandeel hernieuwbare energie is niet enkel de productie van hernieuwbare energie (teller)
van belang, maar ook het bruto finaal energieverbruik (noemer) bij bepaalde productievolumes
hernieuwbare energie.
Volgens de Vlaamse energiebalans bedroeg in 2012 het totaal finaal energieverbruik in Vlaanderen
983,1 PJ (273.083 GWh).
Bijna 60% van het finaal energieverbruik is bestemd voor de productie van warmte. Het finaal
energieverbruik in de industrie ligt merkelijk hoger dan in de andere sectoren.
Verwachting 2020
In de beslissing van de Vlaamse Regering van 31 januari 2014 wordt rekening gehouden met een finaal
energieverbruik van 875 PJ (243.056 GWh) tegen 2020.
2
* : voorlopig cijfer
2. Het elektriciteitsverbruik in Vlaanderen
Volgens de Vlaamse energiebalans bedroeg in 2012 het totaal elektriciteitsverbruik in Vlaanderen
59.486 GWh.
De industrie is een belangrijkste elektriciteitsverbruiker. Het elektriciteitsverbruik van de
transportsector is nog verwaarloosbaar en wordt hoofdzakelijk afgenomen door het spoorvervoer.
3
* : voorlopig cijfer
3. De totale productie van hernieuwbare energie
In 2012 stond groene warmte nog in voor bijna de helft (45%) van de totale productie. In 2020 wordt
groene stroom (45%) de voornaamste vorm van hernieuwbare energie. De productie van groene
stroom zal tegen 2020 verdubbelen. Deze van groene warmte zal nog met 1/3 toenemen.
Biobrandstoffen voor transport dragen voor ongeveer 20% bij in de realisatie van doelstelling. De
productie zou nog met 135% moeten toenemen.
Biomassa blijft de belangrijkste hernieuwbare energiebron, alhoewel het aandeel afneemt van 82% in
2012 tot 77% in 2020. Andere technologieën zullen nog een sterke groei kennen. De productie van
windenergie zal tussen 2012 en 2020 verdrievoudigen en de energieproductie uit bodem en lucht via
warmtepompen zelfs verviervoudigen. De productie uit zonne-energie zal nog met de helft toenemen.
4
* : voorlopig cijfer
4. De productie van groene stroom
Inventaris
GWh
Zon
Wind
Prognose
Subdoelstelling
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013*
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
1
3
6
34
143
494
1.002
1.723
1.972
1.890
1.960
2.070
2.220
2.370
2.520
2.670
175
221
264
314
398
473
576
701
834
1.100
1.264
1.428
1.592
1.756
1.920
2.094
Water
Biomassa (incl.
groen restafval)
3
4
4
4
4
4
4
3
2
3
3
3
3
3
3
3
784
1.190
1.311
1.648
2.237
2.206
2.458
3.095
2.767
2.910
2.850
6.050
6.050
6.050
6.050
6.050
Biogas
126
155
156
192
319
407
404
508
635
570
600
630
660
700
730
760
1.089
1.573
1.741
2.191
3.101
3.583
4.443
6.030
6.210
6.473
6.677
10.181 10.525 10.879 11.223 11.577
In bovenstaande figuur en tabel is de bruto productie van groene stroom samengevat. Tot 2012 zijn de
gegevens van de inventaris duurzame energie opgenomen. In 2013 is een inschatting gemaakt vanuit
de gegevens van de uitgereikte groenestroomcertificaten. Vanaf 2014 worden de subdoelstellingen uit
de beslissing van de Vlaamse Regering van 31 januari 2014 overgenomen.
Uit de tabel blijkt dat voor groene stroom uit zon (PV) en biogas in 2013 de subdoelstelling van 2014 al
gehaald wordt. Nochtans komen er net uit deze sectoren signalen dat de marktgroei quasi volledig is
stilgevallen.
5
* : voorlopig cijfer
4.1. Groene stroom uit PV
Kengetallen
Productie
2013* : 1.972 GWh
2020 : 2.670 GWh
Capaciteit
2013 : 2.124 MWe
2020 : 2.970 MWe
Vollasturen (vermogen omvormer) : 998
Jaarlijks bijkomend vermogen
MWe
2007
18
2014
2008
67
2015
2009
471
2016
2010
355
2017
2011
820
2018
2012
351
2019
2013
44
2020
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
MWe
50
50
100
100
100
150
150
Bijkomende Cumulatieve
Subdoelstelling
productie
productie
GWh
GWh
GWh
50
2.022
1.890
50
2.071
1.960
100
2.171
2.070
100
2.271
2.220
100
2.371
2.370
150
2.521
2.520
150
2.670
2.670
Zoals reeds aangegeven, wordt de subdoelstelling van 2014 en 2015 al in 2013 gehaald. Nochtans is
het voor de sector belangrijk om een gestage volgehouden groei te kennen. In bovenstaande tabel
worden de bijkomende jaarlijkse productievolumes aangepast om de subdoelstelling van 2.670 GWh in
2020 te halen.
Het is een optie om voor PV een hoger groeipad na te streven.
6
* : voorlopig cijfer
4.2. Groene stroom uit wind
Kengetallen
Productie :
2013* : 834 GWh
2020 : 2.023 GWh
Capaciteit :
2013 : 480 MWe
2020 : 1.060 MWe
Vollasturen :
2.050
Jaarlijks bijkomend vermogen
MWe
2007
21
2008
24
2009
58
2010
33
2011
81
2012
77
2013
57
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
Bijkomende
productie
GWh
205
164
164
164
164
164
164
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
Cumulatieve
productie
GWh
1.039
1.203
1.367
1.531
1.695
1.859
2.023
MWe
100
80
80
80
80
80
80
Subdoelstelling
GWh
1.100
1.264
1.428
1.592
1.756
1.920
2.094
Voor wind wordt een jaarlijkse bijkomende productievermogen van 80 MWe verondersteld. Dit komt
overeen met 20 à 30 windturbines. In 2013 werd slechts 57 MWe geïnstalleerd, maar er wordt in 2014
een inhaalbeweging verwacht zodat we gemiddeld over 2 jaar toch een bijkomende
productievermogen halen van +/- 80 MWe.
7
* : voorlopig cijfer
4.3. Groene stroom uit biogas
Productie
2013* : 635 GWh
2020 : 760 GWh
Capaciteit
2012 : 100 MWe
2020 : 128 MWe
Groei
29
1
35
128
87
-3
104
127
30
30
30
40
30
30
Subdoelstelling
GWh
126
155
156
192
319
407
404
508
635
570
600
630
660
700
730
760
Inventaris
Productie biogas
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013*
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
De productie van biogas moet nog verder uitgewerkt worden. Dit wordt gepland als de inventaris
duurzame energie 2013 beschikbaar is.
4.4. Groene stroom uit biomassa
Biomassa (inlusief groen deel restafval)
Productie
2013* : 2.767GWh
2020 : 6.050 GWh
Capaciteit
2012 : +/- 600 MWe
2020 : +/- 1.000 MWe
Ook voor biomassa wordt de analyse nog verder uitgewerkt aan de hand van de inventaris duurzame
energie 2013.
De subdoelstelling voor biomassa gaat uit van een bijkomende capaciteit van 400 MWe of een
bijkomende productie van +/- 3.200 GWh.
8
* : voorlopig cijfer
5. De productie van groene warmte
GWh
2005
2006
2007
Inventaris
2008 2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Prognose
2016 2017
2018
2019
2020
Biomassa (overig)
1.990
2.112
2.521
2.442
2.693
3.236
2.829
3.292
3.294
3.358
3.384
3.575
3.835
4.030
4.379
4.862
Biomassa (huishoudens)
2.387
2.486
2.363
2.802
2.931
3.732
2.701
3.252
3.252
3.252
3.252
3.252
3.252
3.252
3.252
3.252
Zonneboiler
16
23
31
47
54
62
70
83
119
135
152
174
196
218
240
262
Warmtepompen
54
57
64
75
90
114
144
174
185
235
292
392
486
565
640
711
Diepe geothermie
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
28
42
56
69
83
4.678
4.978
5.365
5.768
7.144
5.745
6.800
6.850
6.980
7.080
7.420
7.810
8.120
8.580
9.170
Totaal 4.447
De productie van groene warmte wordt gedomineerd door de productie uit biomassa. Hierin neemt de
huishoudelijke verwarming op hout ongeveer de helft in. Het effect van het koude jaar in 2010 en het
warmere jaar in 2011 is duidelijk merkbaar in de productiecijfers.
De groene warmteproductie van zonneboilers neemt sterk toe en verdrievoudigd in 2020 tov 2012.
Het aandeel in 2020 bedraagt 3%. Ook de groene warmteproductie van warmtepompen neemt sterk
toe en verviervoudigd tov 2012. Het aandeel bedraagt 7% in 2020. Het aandeel van diepe geothermie
is in 2020 nog beperkt, maar heeft nog groeipotentieel.
9
* : voorlopig cijfer
5.1. Groene warmte via warmtepompen
Kengetallen
Productie (cum.)
Aantal (cum.)
2012 : 174 GWh (0,6 PJ)
2012 : +/- 9.568
2020 : 711 GWh (2,5 PJ)
2020 : +/- 70.000
Er wordt een SPF van 4 verondersteld.
In 2012 werden er +/- 2.322 warmtepompen geïnstalleerd. Er wordt vanaf 2016 een toename
verwacht tot 10.770 bijkomende warmtepompen (1.170 in bestaande gebouwen en 9.600 in
nieuwbouw) per jaar. We veronderstellen dat het verplicht aandeel hernieuwbare energie in de
nieuwbouw vanaf 2016 zal leiden tot een toename van het aantal warmtepompen. Deze
regelgeving is verplicht voor bouwvergunningen vanaf 2014, maar we houden rekening met de
bouwperiode. Het aantal warmtepompen voor nieuwbouw is afgeleid uit de ingediende dossiers
voor de EPB-regelgeving. Verder wordt een daling van de energievraag verondersteld omwille van
de verstrenging van het E-peil.
5.2. Groene warmte via zonneboilers
Kengetallen
Productie (cum.)
2012 : 83 GWh (0,3 PJ)
Oppervlakte (cum.) 2012 : 222.264 m²
2020 : 262 GWh (0,9 PJ)
2020 : 708.000 m²
Huishoudelijke zonneboiler :
Gemiddelde grootte :
Gemiddelde opbrengst :
5,2 m²/ZB
6,9 GJ/jaar (1,34 GJ/m²/jaar)
Niet huishoudelijke zonneboiler :
Gemiddelde grootte :
11 m²/ZB
Gemiddele opbrengst :
14,7 GJ/ZB (1,34 GJ/m²/jaar)
In 2012 zijn er 5.520 zonneboilers bijgekomen. Vanaf 2016 verwachten we een toename tot
11.180 bijkomende zonneboilers (6.180 bestaand + 5.000 nieuwbouw) per jaar. Dit ook omwille
van het verplicht aandeel hernieuwbare energie in de nieuwbouw.
10
* : voorlopig cijfer
5.3. Groene warmte uit biomassa
Voor groene warmte uit biomassa maken we een onderscheid tussen groene warmte in de
huishoudelijke sector en de productie in andere sectoren (overig).
In 2012 werd er bij de huishoudens 3.252 GWh (11,7 PJ) groene warmte geproduceerd door
verwarmingsinstallaties op hout(pellets), zoals kachels, ketels en open haarden. We houden de
productie constant. Deze productie wordt ingeschat op basis van enquêtes met een zekere
onzekerheidsmarge. We nemen aan dat een verder toename in de productie binnen deze
onzekerheidsmarge ligt.
In de overige installaties werd er in 2012 3.292 GWh (11,9 PJ) groene warmte geproduceerd. Hier
wordt tegen 2020 een toename van bijna 1.600 GWh aangenomen. Deze prognose moet nog
verder uitgewerkt worden.
6. Biobrandstoffen voor transport
De belangrijkste hefboom voor de aanmoediging van biobrandstoffen is de bijmengplicht. Dit is
een federale bevoegdheid. Voor de prognose werden de percentages van het nationaal actieplan
overgenomen en toegepast op het gemiddeld Vlaams verbruik van de transportsector van de
afgelopen jaren.
11
* : voorlopig cijfer