Vastgesteld bp Voorm Marechausseekazerne Th à Kempisln

Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan
2
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1
1.1
1.2
1.3
1.4
Inleiding
Aanleiding en doel
Situering en begrenzing plangebied
Geldend bestemmingsplan
Opzet bestemmingsplan
7
7
7
7
7
Hoofdstuk 2
2.1
2.2
2.3
Beschrijving bestaande situatie
Historische ontwikkeling
Huidige bebouwingstructuur
Plangebied
9
9
9
9
Hoofdstuk 3
3.1
3.2
3.3
3.3.1
3.3.2
3.3.3
3.4
3.4.1
3.4.2
3.4.3
3.4.4
3.4.5
3.4.6
3.4.7
3.4.8
Wettelijk- en beleidskader
Inleiding
Ruimtelijk beleid
Verkeersbeleid
Rijksbeleid
Provinciaal beleid
Gemeentelijk beleid
Milieu- en omgevingsbeleid
Geluid
Luchtkwaliteit
Hinder
Externe veiligheid
Bodem
Groen en ecologie
Water
Archeologie en cultuurhistorie
11
11
11
12
12
12
13
13
13
13
14
14
14
15
16
17
Hoofdstuk 4
4.1
4.2
4.3
4.4
4.5
Ruimtelijke aspekten
Stedenbouwkundige randvoorwaarden
Bebouwingsmogelijkheden
Nieuwe (gebruiks) functies
Parkeren, ontsluiting en terreininrichting
Ruimtelijke effekten van de plannen op haar omgeving
19
19
19
19
20
21
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
3
4
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
Hoofdstuk 5
5.1
5.2
5.3
5.4
5.5
5.6
5.7
5.8
5.9
5.10
5.11
5.12
Milieu- en omgevingsaspekten
Geluid
Luchtkwaliteit
Hinder
Externe veiligheid
Bodem
Groen en ecologie
Flora en fauna
Water
Archeologie
Conventionele explosieven
Cultuurhistorie
(Algemene) conclusie
23
23
23
23
23
24
24
24
25
26
26
27
27
Hoofdstuk 6
6.1
6.2
6.2.1
6.2.2
6.2.3
6.2.4
6.3
6.3.1
6.3.2
6.3.3
6.3.4
6.3.5
6.3.6
6.4
6.5
Planbeschrijving en verantwoording
Inleiding
Opzet van de regels
Inleidende regels
Bestemmingsregels
Algemene regels
Overgangs- en slotregels
Verantwoording van de regels
Algemeen
Afzonderlijke bestemmingen
Bestemming Gemengd
Bestemming Wonen
Waarde - Cultuurhistorie
Waarde - Geomorfologie
Handhaving
Exploitatie en financieel- economische uitvoerbaarheid
29
29
29
29
29
30
30
30
30
30
30
31
31
32
32
33
Hoofdstuk 7
7.1
7.2
Procedure
Vooroverleg
Terinzagelegging (ontwerp bestemmingsplan)
35
35
35
Bijlagen
Bijlage 1
Bijlage 2
Bijlage 3
Bijlage 4
Bijlage 5
Bijlage 6
Bijlage 7
Bijlage 8
Stedenbouwkundige randvoorwaarden
Terreinindelingsplan
Archeologisch onderzoek
Geluidonderzoek
Flora- en faunaonderzoek
Wateradvies waterschap Rijn en IJssel
Parkeernormen
Verkennend en Aanvullend bodemonderzoek
37
37
37
37
37
37
37
37
37
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
5
figuur 1 begrenzing plangebied in rood aangegeven
figuur 2 geldend bestemmingsplan Sonsbeekkwartier-Vogelwijk
6
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
Toelichting
Hoofdstuk 1
1.1
Inleiding
Aanleiding en doel
De Staat der Nederlanden heeft in 2012 de voormalige marechausseekazerne aan de Thomas à
Kempislaan in Arnhem aan derden verkocht. Dit in verband met het beëindigen van de
huisvestingssituatie van de marechaussee als gevolg van vertrek naar een nieuwe
huisvestingslocatie in Zevenaar. De nieuwe eigenaren van dit pand hebben het plan opgevat om met behoud van het monumentale karakter van de hier aanwezige gebouwen - deze panden weer
een nieuwe functie te geven aan hiervoor belangstelling tonende marktpartijen.
Tevens hebben zij plannen om het bestaande, op het terrein meest oostelijk gelegen
legeringsgebouw te amoveren en op dezelfde plek beperkte nieuwbouw te realiseren. Het is echter
ook niet uitgesloten dat dit legeringsgebouw gehandhaafd blijft om vervolgens hierbinnen “gemengde
functies” te realiseren. Ook wenst men ten oosten van de bestaande dienstwoning aan de Vijverlaan
16 nog twee woningen te bouwen ter verdichting van het bestaande “woonlint” langs de Vijverlaan.
1.2
Situering en begrenzing plangebied
Het plangebied is gelegen ten zuiden van de weg de Thomas à Kempislaan, ten westen van de Geert
Grootestraat en ten noorden van de Vijverlaan. In dit gebied bevinden zich alle gebouwen van de
voormalige marechausseekazerne.
1.3
Geldend bestemmingsplan
Het bestemmingsplan voormalige marechausseekazerne Arnhem is een herziening van het geldende
bestemmingsplan Sonsbeekkwartier-Vogelwijk. Dit bestemmingsplan is door de raad van de
gemeente Arnhem op 25 februari 2008 vastgesteld en door gedeputeerde staten van Gelderland op
15 juli 2008 goedgekeurd.
1.4
Opzet bestemmingsplan
Een bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding (plankaart) en regels en gaat vergezeld van een
toelichting. Op de kaart zijn de bestemmingen door middel van kleuren en tekens aangegeven. De
regels bevatten de materiële inhoud van de bestemmingen.
Deze bestemmingsplanonderdelen vormen tezamen het juridische toetsingskader voor ruimtelijke en
functionele ontwikkelingen in het plangebied. De toelichting bevat met name de aan het plan ten
grondslag liggende gedachten.
Dit bestemmingsplan is conform de Wet ruimtelijke ordening (Wro) vormgegeven volgens de SVBP
(Standaard voor Vergelijkbare Bestemmingsplannen) 2008. Het SVBP geeft voorschriften over
inrichting van de kaart (kleuren en tekens) en de opbouw van de regels.
Diverse facetbelangen zijn door andere regelgeving gewaarborgd, bijvoorbeeld de Wabo, de Wet
milieubeheer, de Huisvestingswet en de Monumentenwet. Het is niet nodig dat het bestemmingsplan
dezelfde waarborgen nogmaals schept.
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
7
figuur 3 luchtfoto Thomas à Kempislaan en omgeving
8
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
Hoofdstuk 2
2.1
Beschrijving bestaande situatie
Historische ontwikkeling
De marechausseekazerne is in 1913/1914 gebouwd. In het noordelijk deel waren de gebouwen voor
de bedrijfsvoering gericht op de Thomas à Kempislaan. Het ging hierbij om het hoofdgebouw, de
paardenstal en de hoefsmederij. Tevens werden op het achtererf een aantal ondergeschikte
bouwwerken, zoals een berging, een mestbak en hondenhokken gebouwd. In het hoofdgebouw
waren de burelen van de districtstaf, de brigadestaf en de woning van de commandant
ondergebracht.
Op het hogere deel van het perceel, die aan de Vijverlaan was gelegen, werden een achttal
dienstwoningen voor gehuwde marechaussees ingericht. Hierbij werd rekening gehouden met een
mogelijke uitbreiding van vier dienstwoningen. In 1977 zijn de oorspronkelijke dienstwoningen
gesloopt en vervangen door een districtsgebouw en zes dienstwoningen. Deze dienstwoningen zijn in
het recente verleden door het Rijk allemaal afgestoten.
2.2
Huidige bebouwingstructuur
De voormalige Marechausseekazerne bestaat uit drie historische en te handhaven gebouwen, te
weten het hiervoor reeds genoemde hoofdgebouw, de paardenstal en de hoefsmederij. Naast deze
monumentale gebouwen staan op het terrein nog het legeringsgebouw en de kantoorvilla aan de
Vijverlaan.
Het gehele terrein was van oorsprong in gebruik bij slechts één gebruiker, namelijk de Koninklijke
Marechaussee. De buitenruimte was hierbij ondersteunend voor het gebruik door de marechaussee
in verband met het houden van exercities en appèls, paardrijden op de open rijbaan en van het
verzorgen van paarden in de open buitenlucht. Hierdoor vormde het totale gebied een ruimtelijke en
functionele eenheid door de aankleding met doorlopende bestrating, hagen en plantsoentjes met
struikgewas.
Wat betreft de groenstructuur kan worden opgemerkt, dat op het terrein een aantal karakteristieke
loofbomen staan. Daarnaast staat langs de Thomas à Kempislaan een boomgroep die tevens als
erfscheiding fungeert. Hiermee krijgt het binnengebied een groen karakter waardoor een verbinding
ontstaat met de groene laanstructuur van de Thomas à Kempislaan en het ten noorden gelegen park
Klarenbeek en de uitlopers van de Veluwe.
2.3
Plangebied
De voormalige marechausseekazerne ligt ruimtelijk gezien in een overgangsgebied van verschillende
stedenbouwkundige deelgebieden. In de eerste plaats grenst deze kazerne aan het park wat een
beëindiging van één van de “groene vingers” van de Veluwe in Arnhem vormt. Aan de westkant van
het voormalige kazerneterrein liggen de Mussenwijk en de Patriumoniumbuurt-Vogelwijk. Deze beide
wijken vallen onder het beschermde stadsgezicht. Ten zuiden van het complex bevindt zich de oude
woonwijk Klarendal en in oostelijke richting gaat de Thomas à Kempislaan over in de Huijgenslaan.
Aan de noordkant van deze laan liggen de dertiger jarenwijken Angerenstein en Paasberg.
Verder bevindt zich aan de noordkant van het park een woon-zorgcomplex, welk complex aan de
noordzijde door de Monnikensteeg wordt begrensd en waarvan villa's op ruime kavels zijn gelegen
alsmede de nieuwe wijk Monnikenhuizen.
Wat betreft de bereikbaarheid is de Thomas à Kempislaan gelegen nabij de Rosendaalseweg, één
van de invalswegen naar het centrum van Arnhem.
Hierbij de is voormalige marechausseekazerne gelegen tussen twee wegen die als het ware
loodrecht op de Rosendaalseweg staan, namelijk de Thomas à Kempislaan en de Vijverlaan. De
Thomas à Kempislaan vormt zodoende een dwarsverbinding met de Hommelseweg en de
Rosendaalseweg.
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
9
10
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
Hoofdstuk 3
3.1
Wettelijk- en beleidskader
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven, voor zover belangrijk, het relevante ruimtelijke
beleid. Naast de belangrijkste algemene uitgangspunten worden de specifieke voor dit plangebied
geldende uitgangspunten weergegeven. De weerslag van dit beleid is in dit bestemmingsplan
afgewogen met een doorvertaling ervan naar de verbeelding en de regels.
3.2
Ruimtelijk beleid
Rijksbeleid
Het nationaal ruimtelijk beleid is verwoord in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (maart 2012).
De SVIR schetst het nieuwe ruimtelijke en mobiliteitsbeleid van het rijk in het perspectief van 2028 en
2040. De SVIR markeert een trendbreuk waarbij sterk wordt ingezet op decentralisatie van het
ruimtelijk beleid naar provincies en gemeenten.
In de nationale ruimtelijke hoofdstructuur maakt Arnhem deel uit van één van de negen 'stedelijke
regio's met een concentratie van topsectoren'; expliciet wordt 'Health Valley' in en rond ArnhemNijmegen genoemd en 'mode en design' in Arnhem als onderdeel van de aanwezige topsector '
Creatieve industrie'. Een aantrekkelijk vestigingsklimaat in en een goede internationale
bereikbaarheid van de stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren' wordt in de SVIR
gemarkeerd als een nationaal belang.
Het rijk neemt een 'ladder voor duurzame verstedelijking' op in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro).
Deze “ladder” kent de volgende afwegingsmomenten.
a. Eerst bezien of en hoe groot de feitelijke ruimtelijke vraag is.
b. Dan bezien of bestaand stedelijk gebied of bestaande bebouwing kan worden hergebruikt.
c. Als nieuwbouw echt nodig is, dan een optimale (multimodale) bereikbaarheid garanderen.
Provinciaal beleid
Op 9 juli 2014 stelden Provinciale Staten de Omgevingsvisie Gelderland vast. In de Omgevingsvisie
staan de hoofdlijnen van het provinciale beleid over onderwerpen als ruimte, water, mobiliteit,
economie, natuur en landbouw. De bijbehorende regels moeten nog door Provinciale Staten als de
Omgevingsverordening worden vastgesteld.
In de Omgevingsvisie wordt aangegeven dat de provincie en haar partners streven naar krachtige
steden en vitale dorpen. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten:
behoud en ontwikkeling van een aantrekkelijke, gezonde en veilige leefomgeving, waarin het
prettig wonen en werken is;
het stimuleren van economische ontwikkelingen en dynamiek;
kwalitatief hoogwaardige en bereikbare maatschappelijke voorzieningen;
respect en aandacht voor cultuur en cultuurhistorie, ruimte voor (sportieve) vrijetijdsbesteding.
De ontwikkeling in dit bestemmingsplan gaat uit van een functiewijziging van een voormalige kazerne
naar een locatie waar een combinatie van wonen en werken wordt mogelijk gemaakt. Hierbij wordt de
bestaande bebouwing van de kazerne behouden. Deze ontwikkeling is goed voor de leefomgeving en
wordt uitgevoerd met respect en aandacht voor cultuurhistorie. Hiermee voldoet deze ontwikkeling
aan de Omgevingsvisie Gelderland.
Gemeentelijk beleid
Het gebruik van de ruimte in een stad verandert voortdurend. De gemeentelijke structuurvisie is een
belangrijk kader voor het beoordelen en in gang zetten van ruimtelijke initiatieven en plannen in de
stad. In dit kader is van belang de nieuwe structuurvisie Arnhem 2020-2040, die de raad op 12
december 2012 heeft vastgesteld.
De structuurvisie benoemt de belangrijkste principes voor het ruimtelijk ontwikkelingsperspectief van
de stad en geeft een uitwerking van dit perspectief zowel naar een aantal thema's als naar gebieden
in de stad, de zogenaamde 'koersgebieden'.
Ook agendeert de structuurvisie drie op te stellen uitwerkingen: Stad aan de rivier, Wijkvernieuwing in
Zuid en Duurzame energie. De structuurvisie bevat een typologie van de bestaande ruimtelijke
milieus in de stad met de karakteristieken die van belang zijn bij ruimtelijke ingrepen in dat milieu. Het
plangebied van het bestemmingsplan maakt deel uit van een ruimtelijk milieu, getypeerd als: "Stad
van tuinwijk en landschap".
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
11
De ruimtelijke kenmerken daarvan zijn de volgende:
Stedelijkheid verweven met het omliggende landschap (o.a. uitwaaierende stratenpatronen in
Alteveer en Malburgen).
Veelal orthogonaal stratenpatroon met een hiërarchische opzet (hoofdassen en secundaire
straten.;
Woningen veelal in rijen of open bouwblokken.
Accentuering van de hoofdassen met gestapelde bouw met de langgerekte laagbouw ertussen.
Veel (landschappelijk) groen in de openbare ruimte, brede groenstroken. Privé tuinen met groene
erfafscheidingen (veelal liguster).
Bijzonder voorzieningen als kerken, scholen op strategische locaties.
Efficiënt bouwen, maar eentonigheid vermijden.
Architectuur geworteld in traditioneel vakmanschap: Amsterdamse school, Delftse school, Nieuwe
zakelijkheid. Terughoudend in ornamentiek, rode bakstenen en rode kappen.
3.3
Verkeersbeleid
3.3.1 Rijksbeleid
Op rijksniveau geeft de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, Nederland concurrerend, bereikbaar
leefbaar en veilig (2012) de hoofdlijnen van het nationale verkeers- en vervoersbeleid voor de
komende decennia. Het Rijk streeft hiernaar met een krachtige aanpak die gaat voor een excellent
internationaal vestigingsklimaat, ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet,
investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt.
Het mobiliteitssysteem moet robuust en samenhangend worden (waaronder knooppuntontwikkeling),
meer keuzemogelijkheden bieden en voldoende capaciteit hebben om de groei van de mobiliteit op
de middellange (2028) en lange (2040) termijn op te vangen. De ambitie is dat gebruikers in 2040
beschikken over optimale ketenmobiliteit door een goede verbinding van de verschillende
mobiliteitsnetwerken via multimodale knooppunten (voor personen en goederen) en door een goede
afstemming van infrastructuur en ruimtelijke ontwikkeling. De stadsregio Arnhem Nijmegen is
aangeduid als stedelijke regio met een concentratie van topsectoren.
3.3.2 Provinciaal beleid
De wijze waarop de provincie Gelderland steden, bedrijventerreinen en voorzieningen bereikbaar wil
houden staat in het Provinciaal Verkeer en Vervoer Plan (PVVP-2). Daarin staat ook dat het op een
veilige manier wordt uitgevoerd, met zo min mogelijk nadelige effecten voor de leefomgeving. De
provincie kiest voor een aanpak waarmee problemen op mobiliteitsgebied voorkomen worden door
infrastructuur en economische ontwikkelingen beter op elkaar af te stemmen. Bestaande wegen,
fietspaden en openbaar vervoerverbindingen worden beter benut. De provincie investeert daarom in
fietsvoorzieningen, hoogwaardig openbaar vervoer (zoals Lightrail) en nieuwe stations. Daarbij hoort
ook beter onderhoud en veiligheid. Hierin wordt zelfs een inhaalslag gemaakt.
De Stadsregio Arnhem Nijmegen heeft haar mobiliteitsbeleid voor de periode tot 2020 verwoord in de
Regionale Nota Mobiliteit (2006). Deze nota is geactualiseerd onder de noemer Mobiliteitsaanpak,
actualisering Regionale Nota Mobiliteit (2011). De mobiliteitsdoelstellingen (bundelen en verknopen)
uit de Regionale Nota Mobiliteit zijn onverminderd van kracht: een betere regionale bereikbaarheid,
aantrekkelijker openbaar vervoer en het beter op elkaar aansluiten van auto, trein, bus en fiets. De
actualisatie richt zich nog meer op een robuust en samenhangend verkeers- en vervoerssysteem in
2020 door te streven naar:
betrouwbare doorstroming
voldoende capaciteit, ook bij verstoringen
keuzemogelijkheden; door verbetering van de overstap
sublieme reisinformatie; thuis en onderweg.
12
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
3.3.3 Gemeentelijk beleid
De gemeente Arnhem heeft haar actuele verkeersbeleid verwoord in het Stedelijk Verkeers- en
Vervoersplan Arnhem 2000-2010 (SVVP). De essentie ervan is het terugdringen van de
verkeersonveiligheid en het geleiden van de mobiliteit. Daarbij geldt het principe van vrijheid van
keuze voor de mobilist, die de gemeente probeert te beïnvloeden door “verleidelijke” alternatieven
aan te bieden. Voor het onderdeel parkeren gelden beleidsregels voor toepassing van de
bouwverordening (vastgesteld december 2011).
Voor het bestemmingsplan is de uitwerking van het SVVP in het Categoriseringsplan Arnhem 2000
richtinggevend. Volgens het categoriseringsplan wordt de verkeersruimte in Arnhem duurzaam veilig
(her-)ingericht. Arnhem kent twee typen wegen: de verblijfsgebieden en de verkeersaders. Deze
laatste zijn de hoofd- en ontsluitingswegen en vormen het Arnhemse hoofdwegennet voor het
autoverkeer. Deze wegen kennen een maximum snelheid van 50 km/uur of hoger. Alle andere wegen
vallen onder de categorie verblijfsgebieden. Deze wegen en straten krijgen het karakter van de 30
km/uur-zone. Ze hebben een verblijfsfunctie en ontsluiten percelen. Veelal zijn het woonstraten.
3.4
Milieu- en omgevingsbeleid
3.4.1 Geluid
Wet geluidhinder
De Wet geluidhinder heeft tot doel de mens te beschermen tegen geluidhinder. Dit is in de wet
uitgewerkt in een normenstelsel voor de toelaatbare geluidbelasting in de woonomgeving. Alleen
planologisch nieuwe situaties worden getoetst aan de wet.
Naast woningen zijn er nog een aantal geluidgevoelige objecten aangewezen zoals scholen en
zorginstellingen. In de Wet geluidhinder staan regels voor weg- en railverkeerslawaai en voor
gezoneerde industrieterreinen.
De wet werkt verder met zones: dit zijn aandachtsgebieden rond geluidbronnen waarbinnen regels en
normen gelden om de negatieve gevolgen van geluidhinder te beperken. Bij (planologische)
wijzigingen moet er akoestisch onderzoek plaatsvinden naar de gevolgen. De Wet geluidhinder kent
een normenstelsel met een voorkeurswaarde en grenswaarden. Als de geluidbelasting beneden de
voorkeurswaarde blijft, dan zijn er vanuit de wet geen belemmeringen voor nieuwe geluidgevoelige
situaties.
Bij een geluidbelasting tussen de voorkeurswaarde en de grenswaarde moet er een gemotiveerd
besluit genomen worden om nieuwe geluidgevoelige ontwikkelingen mogelijk te maken (hogere
grenswaarde). Voor het verlenen van een hogere grenswaarde is de nota “uitvoeringsbeleid hogere
grenswaarde” van de gemeente Arnhem van toepassing.
Beleidsplan Geluid
In augustus 2008 is het geactualiseerde beleidsplan Geluid door de raad vastgesteld. Het beleidsplan
Geluid heeft tot doel geluidsnormen voor nieuwe situaties af te stemmen op de aard en de functie van
een gebied. Hierdoor kan beter rekening gehouden worden met ontwikkelingen en verwachting van
de gebruikers van een gebied.
In het centrum en dichtbij goed openbaar vervoer wil de gemeente Arnhem veel functies mogelijk
maken. De beleidslijnen hiervoor zijn opgenomen in het Structuurplan Arnhem 2010. Als gebieden
intensiever gebruikt worden neemt de kans op geluidhinder ook toe. Andere gebieden zoals de
parken worden juist gewaardeerd om hun relatieve rust. Deze uitgangspunten hebben geleid tot een
gebiedsgerichte invulling van geluidskwaliteiten binnen Arnhem. Naarmate de geluidbelasting hoger
is, neemt het belang van een zorgvuldige invulling van de totale leefomgevingkwaliteit toe.
3.4.2 Luchtkwaliteit
Op 15 november 2007 is de Wet tot wijziging van de Wet milieubeheer (ook wel bekend als de Wet
luchtkwaliteit) in werking getreden. Hierin zijn luchtkwaliteitseisen opgenomen voor wat betreft een
zestal stoffen. Het Besluit luchtkwaliteit 2005 is ingetrokken. Op grond van de luchtkwaliteitseisen
moet de luchtkwaliteit bij het voorbereiden van ruimtelijke plannen in de afwegingen worden
betrokken.
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
13
Om niettemin bepaalde ruimtelijke ontwikkelingen doorgang te laten vinden die geen of nagenoeg
geen invloed op de mate van luchtverontreiniging hebben, is er een algemene maatregel van bestuur
opgesteld waarbij het begrip “niet in betekenende mate” is geïntroduceerd. (Besluit NIBM).
Hierin zijn uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op een lijst van categorieën van
gevallen die niet in betekende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Het gaat hier dan onder
andere om kantoor- en woningbouwlocaties.
In Arnhem is het beleid op het gebied van luchtkwaliteit vastgelegd in de Beleidsnota Lucht uit 2005.
Deze nota is erop gericht nieuwe overschrijdingen van de normen uit het toenmalige Besluit
Luchtkwaliteit 2005 te voorkomen en bestaande of dreigende overschrijdingen voor 2010 op te
lossen. Daarnaast richt deze nota zich op het beperken van overlast door geurhinder. Voor wat betreft
het halen van de normen uit het BLK 2005 en de onlangs van kracht geworden Wet Luchtkwaliteit is
de beleidsnota vertaald naar maatregelen in het Uitvoeringsprogramma Luchtkwaliteit 2005-2010 van
februari 2006.
3.4.3 Hinder
In het kader van bedrijven en milieuzonering dienen de effecten van inrichtingen op hun omgeving
(gevoelige bestemmingen, waaronder eventueel nieuw te ontwikkelen woningen) in beeld gebracht te
worden.
Voorbeelden van hinder zijn geluid, geur, stof of gevaar. In de VNG publicatie 'Bedrijven en
milieuzonering 2009' is een lijst van inrichtingen opgenomen, waarbij de inrichtingen op grond van de
hinder die zij veroorzaken zijn opgedeeld in 6 categorieën. Hierbij wordt er vanuit gegaan dat een
inrichting uit categorie 1 relatief weinig hinder - en een inrichting uit categorie 6 bijzonder veel hinder
veroorzaakt.
3.4.4 Externe veiligheid
In het kader van het beoordelen van dit bestemmingsplan of sprake is van een goede ruimtelijke
onderbouwing, moet ook worden gekeken of en in hoeverre het Besluit externe veiligheid inrichtingen
(Bevi) voor dit plan relevantie heeft.
In dit besluit worden twee categorieën van risicogevoelige objecten onderscheiden, namelijk
kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. Voorts geeft dit Besluit de waarden weer voor het risico
dat toelaatbaar wordt geacht voor deze objecten, waarbij tevens het begrip “plaatsgebonden risico”
wordt gehanteerd. Hiermee wordt tot uitdrukking gebracht de kans per jaar dat een persoon, die
onafgebroken en onbeschermd op een plaats buiten een inrichting zou verblijven, overlijdt als
rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting.
Het gemeentelijk beleid wordt omschreven in het in 2005 vastgestelde beleidsplan Externe Veiligheid
2005-2008. In 2009 heeft de gemeenteraad besloten om het beleidsplan met 2 jaar (tot en met 2010)
te verlengen. Dit beleidsplan beschrijft de mate van gewenste externe veiligheid in Arnhem.
Uitgangspunt hierbij zijn de landelijke normen voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. In
een groot gedeelte van de stad wordt gestreefd naar het niet doen toenemen van de risico's.
Op sommige plekken in de stad, op bedrijventerreinen voor zware industrie en de volgens het
structuurplan stedelijke zone accepteren we een hoger risico dan op andere plaatsen. Wel moet daar
extra aandacht zijn voor de beschikbare mogelijkheden voor rampenbestrijding, de zelfredzaamheid
van mensen en de hulpverlening.
Om het bereikte gebiedsgerichte externe veiligheidsniveau vast te houden en omdat er na 2010
vanuit het Rijk niet veel nieuwe wet- en regelgeving te verwachten is, heeft gemeenteraad op 14
februari 2011 besloten om het beleidsplan met nog eens 4 jaar te verlengen. Wel zijn de punten
“risico's in stadswijken” en “objecten in de directe omgeving van risicovolle activiteiten” in het plan
verhelderd en duidelijker omschreven.
3.4.5 Bodem
Voor dit gebied - die bepaalde ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk maakt - is getoetst of de kwaliteit
van de bodem (inclusief grondwaterkwaliteit) de aanwezige bestemmingen/functies toelaat. Als
toetskader wordt gebruik gemaakt van de volgende bodemregelgeving:
Wet Bodembescherming (Wbb, 1 januari 2006, gewijzigd 1 oktober 2008 en 1 april 2009);
Beleidsnota bodem 2008, Provincie Gelderland, gemeente Arnhem en gemeente Nijmegen,
januari 2008;
Besluit Bodemkwaliteit (2008);
Nota Bodembeheer, vastgesteld september 2011.
Voor een nadere uitwerking met betrekking tot dit toetsingskader wordt verwezen naar hoofdstuk 5.5
14
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
3.4.6 Groen en ecologie
Natura 2000
Het tot stand brengen van een samenhangende Europese ecologische hoofdstructuur, genaamd
Natura 2000, is per 1 oktober 2005 door de nieuwe Natuurbeschermingswet overgenomen. De
Natura 2000 gebieden in Arnhem zijn: Veluwe, Gelderse Poort en IJssel. Voor elk van deze gebieden
zijn habitattypen en soorten benoemd die beschermd zijn volgens de Natuurbeschermingswet 1998.
De bescherming van de Natura 2000 gebieden is vergelijkbaar met de bescherming volgens artikel 6
van de Habitatrichtlijn, die de afgelopen jaren in Nederland is toegepast. Nederland past hiervoor een
vergunningenstelsel toe. Er geldt dat er door projecten en handelingen geen verslechtering van de
kwaliteit van habitats of een verstorend effect op de soorten, waarvoor het gebied is aangewezen,
mogen optreden.
Om de effecten van de ruimtelijke ingrepen van het bestemmingsplan op het Natura 2000-gebied te
toetsen, moet de Habitattoets worden uitgevoerd, bestaande uit een voortoets. De voortoets verkent
of door de ontwikkelingen waarin het plan voorziet mogelijk negatieve gevolgen kunnen hebben voor
de doelstellingen tot instandhouding van een Natura 2000-gebied. De initiatiefnemer is
verantwoordelijk voor het leveren van de informatie (zorgplicht, artikel 19l). Het bevoegd gezag toetst
de gegevens. Het bevoegd gezag voor het verlenen van een natuurbeschermingswetvergunning is
gedeputeerde staten van de provincie waarbinnen het beschermingsgebied ligt.
In de strategische milieubeoordeling van de Stadsregio Arnhem Nijmegen ten behoeve van het
Regionaal Plan 2005-2010 zijn effecten op de Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR) ten gevolge van
woningbouw onderzocht. In dat kader is aangegeven dat de toetsing van plannen in de nabijheid van
een beschermd gebied betrekking heeft op gebieden binnen een afstand van 2 kilometer.
Flora- en Faunawet 2002
De opdrachtgever / initiatiefnemer is verantwoordelijk voor de naleving van de Flora- en Faunawet.
De wet gaat uit van het “nee-tenzij” principe, waarbij de mogelijkheid wordt geboden bepaalde
ingrepen toe te staan middels ontheffing of vrijstelling. Daarnaast kent de wet een zorgplichtbepaling
voor de in het wild levende dieren en planten, alsmede voor hun directe leefomgeving. Sinds 2005 is
het Besluit houdende wijziging van een aantal algemene maatregelen van bestuur in verband met
wijziging van artikel 75 van de Flora- en faunawet en enkele andere wijzigingen (AMvB artikel 75) van
kracht. Er zijn drie beschermingscategorieën:
algemeen beschermde soorten;
beschermde soorten
streng beschermde soorten.
Groenplan Arnhem 2004 – 2007 / 2015
In het Groenplan Arnhem 2004-2007/2015 uit 2004 streeft de gemeente Arnhem er naar om de
landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische waarden van het groen, door versterking en
zonering, optimaal tot hun recht te laten komen. Hierbij moet wel voldoende ruimte voor de wensen
van gebruikers zijn. De ontwikkelingsinitiatieven en het beheer in en om de stad worden afgestemd
op dat streefbeeld.
De uitgangspunten uit het Groenplan dienen als randvoorwaarde voor herontwikkeling. Dit betekent
dat het bestaande groen zoveel mogelijk behouden blijft, zo zuinig mogelijk wordt omgegaan met
bestaande en potentiële kwaliteiten, op kansrijke plekken groen wordt aangeplant, en versnippering
wordt voorkomen. Het oppervlakte groen en de bomen moeten dus eerst geïnventariseerd worden.
In het bestemmingsplan is een groenbalans opgenomen, waarin is aangegeven hoe de
groencompensatieregels zijn toegepast.
Vanuit ecologisch perspectief vormen gebieds- en soortbescherming het basisdoel. Achterliggende
ambitie is een versterking en verdere ontwikkeling tot een zo volledig mogelijk ecosysteem van
kenmerkende Arnhemse natuur. Deze komt tot uitdrukking in de verscheidenheid aan planten en
dieren in een samenhangend netwerk.
Andere punten zijn: alleen inzetten op natuur daar waar deze kansrijk is en waarbij natuur en gebruik
op elkaar zijn afgestemd; barrières van de stedelijke druk opheffen of zoneren.
Er worden 5 samenhangende natuurdoeltypen geformuleerd: Natuurkernen, Natuurzones en
stapstenen, Natuurlijke groenzones, Overig groen en De Stenen stad. Aan de natuurdoeltypen zijn
doelsoorten gekoppeld. Het Groenplan bevat tevens een beleidsvisie en een uitwerkingsdeel met
concrete streefbeelden voor verschillende gebieden en wijkkaarten. In de streefbeelden is de visie
uitgewerkt voor verschillende gebiedstypen in de stad.
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
15
Op de wijkkaarten wordt daarnaast het onderscheid aangegeven tussen structureel en flexibel
wijkgroen. Dit is onder meer van belang in het kader van de uitgifte van snippergroen, het verlenen
van kapvergunningen en het toepassen van groencompensatie.
3.4.7 Water
Rijksbeleid
Het rijksbeleid op het gebied van het waterbeheer is vastgelegd in het Nationaal Waterplan (NWP)
2009-2015 uit 2009. Het plan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de planperiode tot 2015
voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op
bescherming tegen overstromingen, voldoende en schoon water en diverse vormen van gebruik van
water.
Daarnaast hebben Rijk, provincies, gemeente, waterschappen, en drinkwaterbedrijven afgesproken
om gezamenlijk maatregelen te nemen voor een doelmatiger waterbeheer; het Bestuursakkoord
Water (d.d. april 2011. De inzet ligt bij mooi, veilig, schoon, gezond en duurzaam beheer van
watersysteem en waterketen. De kwaliteit moet omhoog tegen zo laag mogelijke maatschappelijke
kosten.
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte uit 2012 is water in drie nationale belangen terug te
vinden. Daarbij gaat het om de bescherming van de grondwaterkwaliteit en -kwantiteit, de
bescherming en verbetering van de waterkwaliteit, een goede zoetwatervoorziening en voldoende
ruimte voor waterveiligheid. Nieuw is de aandacht voor klimaatbestendige (her)ontwikkelingen, waarin
water een belangrijk aspect is. In de Waterwet zijn ondermeer de gemeentelijke watertaken
opgenomen: de zorgplicht voor hemelwater indien de eigenaar van het terrein het hemelwater in alle
redelijkheid het hemelwater niet op eigen terrein kan verwerken en de regierol van gemeenten bij de
grondwaterzorgplicht.
Provinciaal en regionaal beleid
Op provinciaal niveau is het waterbeheer vastgelegd in het Waterplan Gelderland 2010-2015.Het
Waterplan gaat verder op de ingeslagen weg van het derde Waterhuishoudingplan. Nieuw is de
implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Water en de verplichtingen die voortvloeien uit de
Waterwet. Een belangrijk aanpassing uit de Waterwet is dat de vergunningverlening voor het
onttrekken van grondwater grotendeels is overgedragen aan de waterschappen. Slechts in drie
gevallen is de provincie hiervoor nog aanspreekpunt:
In de eerste plaats voor onttrekkingen voor drinkwaterwinning. In de tweede plaats voor
onttrekkingen ten behoeve van bodemenergiesystemen en tot slot voor koude- en warmte opslag
(KWO) en industriële onttrekkingen van meer dan 150.000 m³ per jaar.
Beleid waterschap en gemeente
Het stedelijk waterbeheer in Arnhem-Noord is overgedragen aan het Waterschap Rijn en IJssel
waardoor de gemeente Arnhem rekening met het vigerende beleid van waterschap moet houden.
Relevant beleid voor de gemeente Arnhem is het Waterbeheerplan 2010-2015 en de keur en de
legger van het waterschap. Het waterbeleid van de gemeente Arnhem is vastgelegd in de volgende
beleidsplannen.
Gemeentelijk rioleringsplan (2009-2013)
Dit in 2008 door de raad vastgestelde plan richt zich op een verbetering van de kwaliteit van het
rioleringsstelsel, op de vermindering van de vuiluitworp naar het oppervlaktewater, de bodem en het
grondwater, op het voorkomen van overlast en op het vasthouden van schoon hemelwater in stedelijk
gebied.
Waterbeheerplan Arnhem (2010-2015)
De gemeente Arnhem en haar waterpartners hebben dit Tweede Waterplan Arnhem opgesteld, welk
plan door de gemeenteraad in 2009 is vastgesteld. In 2010 hebben gemeente en de beide
waterschappen daartoe een intentieovereenkomst ondertekend.
Dit waterplan is op vier hoofddoelstellingen gebaseerd.
1. Arnhem aantrekkelijke waterstad.
2. Klimaatbestendig watersysteem en waterketen.
3. Goede kwaliteit water en waterbodem.
4. Bewustwording.
16
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
Samenvattend kan worden gezegd, dat het uitgangspunt in het huidige beleid van gemeente,
waterschap en provincie is, dat de planontwikkeling moet aansluiten bij een duurzaam integraal
waterbeheer. Dit betekent dat:
negatieve verstoring van de grondwaterstanden en –stromingen niet toegestaan zijn om
grondwateroverlast en/of verdroging op de locatie en het boven- en benedenstrooms gelegen
gebied te voorkomen;
er maatregelen getroffen moeten worden ter voorkoming van (grond)watervervuiling;
er voldoende oppervlaktewater aanwezig is en op de goede locatie;
bij nieuwbouw het hemelwater op eigen terrein moet worden verwerkt;
het verhard oppervlak zoveel mogelijk beperkt wordt;
het gebruik van uitloogbare materialen en chemische bestrijdingsmiddelen niet is toegestaan.
3.4.8 Archeologie en cultuurhistorie
Rijksbeleid
Cultuurhistorische objecten die zeldzaam of schaars zijn en die voor mensen in hoge mate het beeld
van Nederland bepalen, worden aangewezen als monumenten. In de Monumentenwet 1988 is
vastgelegd hoe monumenten van bouwkunst en archeologie en stads- en dorpsgezichten moeten
worden beschermd. De Monumentenwet 1988 is het belangrijkste instrument voor de bescherming
van het cultuurhistorisch erfgoed in Nederland.
Verdrag van Valletta en de Wet op de archeologische monumentenzorg
De bescherming van het archeologische erfgoed in de bodem en de inbedding ervan in de ruimtelijke
ontwikkeling is het onderwerp van het Europese Verdrag van Valletta (Malta). In 1992 ondertekenden
twintig Europese staten, waaronder Nederland, dit verdrag. De belangrijkste uitgangspunten van het
verdrag zijn de volgende.
Archeologische waarden moeten zoveel mogelijk (in situ) in de bodem bewaard blijven en
beheermaatregelen moeten worden genomen om dit te bewerkstelligen. In de ruimtelijke ordening
moet al in zo'n vroeg mogelijk stadium met de archeologie
rekening worden gehouden. Bodemverstoorders betalen het archeologisch (voor)onderzoek wanneer
behoud in situ niet mogelijk is. Inmiddels is het verdrag in de Monumentenwet 1988 vertaald.
Provinciaal beleid
Het uitgangspunt van de nota Belvedère “behoud door ontwikkeling” is in 2000 overgenomen in de
provinciale Nota Belvoir. Doel is dat cultuurhistorie voortaan prominent wordt meegewogen bij de
ontwikkeling van alle ruimtelijke en economische plannen. Om nog meer in te kunnen spelen op de
kansen die cultuurhistorie voor de ruimtelijke omgeving biedt, kiest de provincie met de nieuwe nota
Belvoir 3 voor een gebiedsgericht en uitvoeringsgericht beleid. In de nota worden 10 cultuurhistorisch
waardevolle gebieden benoemd, waarnaar speciale aandacht zal uitgaan. Relevant voor Arnhem is
de aandacht voor het Veluwemassief, de Veluwezoom en het Rivierengebied.
Gemeentelijk beleid
In de Erfgoednota 'Panorama Arnhem' 2008-2012 wordt het accent verschoven van 'behoud door
bescherming' naar 'behoud door ontwikkeling'. We gaan er vanuit dat de cultuurhistorie zo op een
vroeg moment een actieve rol gaat spelen in veranderingsprocessen en ontwerpkeuzen. Het
stadsbeeld van Arnhem verandert de komende twintig jaar in hoog tempo. Het nieuwe erfgoedbeleid
wil de cultuurhistorische factor een zichtbare en samenhangende rol geven in deze stedelijke
ontwikkelingen. Cultuurhistorie wordt ingezet als ontwikkelingskans en niet als belemmering.
Het streven is om bij planontwikkelingen zo vroeg mogelijk onze kennis van de Arnhemse
cultuurhistorie in te brengen. De kennis van het Arnhemse erfgoed moet goed toegankelijk zijn.
Hiertoe worden nieuwe instrumenten ontwikkeld. De erfgoedkaart biedt een overzicht van alle
cultuurhistorische elementen en structuren binnen de gemeente Arnhem. Daarnaast blijft het
zichtbaar maken van de bouw- en ontwikkelgeschiedenis van onze stad uitgangspunt.
Archeologie is een integraal onderdeel van het erfgoedbeleid en als zodanig opgenomen in de
erfgoednota. In de nota wordt voortgeborduurd op de uitgangspunten van het Verdrag van Valletta.
Behoud van archeologische waarden is het uitgangspunt en als dat niet mogelijk is, volgt veiligstelling
door archeologisch onderzoek. Om permanente aandacht voor deze vorm van erfgoed te krijgen, is
ingezet op constante voorlichting en educatie. De cultuurhistorische dimensie van de stad moet, waar
mogelijk, worden versterkt en beleefbaar gemaakt.
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
17
Sinds 2008 beschikt de gemeente over een archeologische verwachtingenkaart voor heel Arnhem.
De verwachtingenkaart geeft al in een vroeg stadium van planvorming globaal inzicht in de mate
waarin archeologische resten in een gebied aangetroffen kunnen worden. Conform de
Erfgoedverordening geldt dat archeologisch onderzoek uitgevoerd moet worden als:
grondroerende werkzaamheden in archeologisch waardevolle gebieden (buiten monumenten)
2
dieper dan 40 cm beneden het maaiveld reiken en groter zijn dan 30 m ;
in gebieden met een hoge archeologische verwachting dieper dan 40 cm beneden het maaiveld
2;
reiken en groter zijn dan 200 m
in gebieden met een middelhoge archeologische verwachting dieper dan 40 cm beneden het
2
maaiveld reiken en groter zijn dan 500 m ;
in gebieden met een lage archeologische verwachting dieper dan 40 cm beneden het maaiveld
reiken en groter zijn dan 2000 m².
Voor archeologisch waardevolle gebieden en voor beschermde gemeentelijke of rijksmonumenten,
geldt maatwerk. Voor rijksmonumenten beslist de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Gebieden die reeds onderzocht zijn en/of zijn vrijgegeven, zijn vrijgesteld van onderzoek. Aan het
archeologische beleid dat in de verordening is verankerd, ligt de archeologische maatregelenkaart als
basis. Om de doelstellingen van het erfgoedbeleid te realiseren worden een aantal strategieën
ingezet. Deze zijn het behouden door ontwikkelen, het behouden door beschermen, adviseren,
stimuleren en verleiden en tot slot kennis verwerven en verspreiden.
18
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
Hoofdstuk 4
4.1
Ruimtelijke aspekten
Stedenbouwkundige randvoorwaarden
De gemeente heeft in verband met de plannen van de dienst Domeinen om de
marechausseekazerne te verkopen in 2010 stedenbouwkundige randvoorwaarden opgesteld. Dit
omdat deze kazerne in stedenbouwkundig opzicht als een karakteristiek complex kan worden
gekwalificeerd. Deze randvoorwaarden zijn als Bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd. Nieuwe
ontwikkelingen op deze lokatie moeten hiermee in overeenstemming zijn. Dit betekent dat de
gebouwen moeten passen binnen de monumentale karakteristiek van deze locatie.
4.2
Bebouwingsmogelijkheden
Zoals hiervoor reeds aangegeven, is het wenselijk de bebouwingsmogelijkheden op het perceel op de
hiervoor benoemde “stedenbouwkundige randvoorwaarden” af te stemmen. In het vigerende
bestemmingsplan is het bebouwingsvlak redelijk strak om de bestaande bebouwing gelegd. De
voormalige marechausseekazerne heeft als kenmerk een verhard erf waar een aantal forse
gebouwen zelfstandig zijn gepositioneerd. Tussen deze gebouwen is van oorsprong een bepaalde
gebruiksruimte aanwezig wat bij het militaire karakter van de marechaussee hoorde. Hierbij is de
nokrichting van alle gebouwen evenwijdig aan de langsas van het perceel gelegen.
Om de aanwezige kwaliteit van de huidige ruimtelijke transparantie te kunnen handhaven, is het
wenselijk de doorzichten naar het binnengebied van het erf te eerbiedigen. In het huidige
bestemmingsplan is dit reeds gewaarborgd door alleen op het achterterrein de mogelijkheid te bieden
om voor 40% het zogenaamde “tussenvlak” te mogen bebouwen. De bedoeling is echter om het
bestaande bouwvolume in principe niet verder uit te breiden. Dit om de ruimtelijke en monumentale
kwaliteit van de aanwezige monumentale bebouwing niet aan te tasten.
Op het meest oostelijk deel van het terrein staat een uit de begin jaren zeventig van de vorige eeuw
daterend legeringsgebouw. Dit gebouw heeft geen beschermde status. Het is de bedoeling om na
eventuele afbraak van dit gebouw hier beperkte woningbouw van hooguit drie bouwlagen toe te
staan. Deze nieuwbouw sluit op deze manier in ruimtelijk opzicht goed aan bij het bestaande
appartementencomplex aan de Thomas à Kempislaan, dat zich aan de oostzijde ervan bevindt.
Wanneer het voormalige legeringsgebouw (voorlopig) wordt gehandhaafd, dan kunnen hierbinnen
functies worden gerealiseerd die de (nieuwe) bestemming “Gemengd" mogelijk maakt.
Op het adres Vijverlaan 16 bevindt zich op dit moment een kantoorvilla, welk pand in 1977 ten
behoeve van het districtsbureau van de Marechaussee is gebouwd.
Het gebouw is oorspronkelijk in gebruik geweest als een kantoorgebouw. Het is de bedoeling om dit
pand (weer) een woonfunctie te geven. Deze woonfunctie kan op deze manier goed aansluiten bij de
wens van de nieuwe eigenaren om het bestaande bouwvlak uit het vigerende bestemmingsplan in
beperkte mate in westelijke richting uit te breiden. Dit om zodoende op deze “open plek” hier de bouw
van een woning van het type twee-onder-één-kap mogelijk te maken. Deze ruimtelijke ontwikkeling
past goed binnen het reeds bestaande “woonlint” langs de noordzijde van de Vijverlaan.
4.3
Nieuwe (gebruiks) functies
Nieuwe (gebruiks) functies voor de op het terrein staande gebouwen zullen moeten worden
afgestemd op de hiervoor reeds benoemde ruimtelijke randvoorwaarden. Daarnaast is van belang dat
in 2012 de gemeente met de voormalige eigenaar van het terrein - de Staat der Nederlanden gezamenlijk een voor beide partijen aanvaardbare visie hebben opgesteld. Dit om aan de
toekomstige eigenaar duidelijk te maken wat de (beperkte) ruimtelijke mogelijkheden zijn om deze
lokatie her te ontwikkelen.
Deze visie gaat ervan uit, dat er meerdere functionele invullingen per gebouwlocatie mogelijk zijn.
Hierbij valt te denken aan woningbouw, onderwijs, maatschappelijke en culturele functies en werk- en
kantoorfuncties. Deze kunnen monofunctioneel of in mengvorm worden gerealiseerd. De functies
horeca en detailhandel worden hier echter niet aanvaardbaar geacht. Dit in verband met de omvang
van de bijbehorende parkeerbehoefte. Hierbij is tevens de keuze voor een bepaalde functie
afhankelijk van de parkeerbehoefte in relatie tot het maximaal aan te leggen parkeerplaatsen die op
deze locatie kan worden gerealiseerd. Hierbij is richtinggevend het “Inrichtingsplan” van adviesburo
Christiaan Pfeiffer Landscape Architect, die laat zien alwaar parkeerplaatsen (bestaand en nieuw)
moeten worden aangelegd.
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
19
4.4
Parkeren, ontsluiting en terreininrichting
Parkeren
De aspecten parkeren, ontsluiting en terreininrichting zijn zaken die in 2012 tussen de Staat en de
gemeente uitvoerig zijn besproken. Hierbij heeft de gemeente aangegeven dat - wanneer er geen
ondergrondse garage wordt gerealiseerd - voor de hele locatie 56 (bovengrondse) parkeerplaatsen
aanvaardbaar zijn. De nieuwe eigenaren hebben aangegeven, dat zij in beginsel geen voorstander
zijn van een toename van het huidige bouwvolume. In het Inrichtingsplan wordt daarom uitgegaan
van minder bovengrondse parkeerplaatsen namelijk slechts 49. Dit impliceert dat - gelet op de
bestaande open “verkeersruimte” op het terrein van de voormalige marechaussee - het parkeren
voor de nieuw te creëren functies op de bestaande verhardingen van het terrein zonder aanvullende
parkeervoorzieningen in principe mogelijk is. Hierbij is tevens rekening gehouden met de volgende
wensen van de gemeente:
het parkeren niet mogelijk maken in een gebied van 5 meter rondom de bestaande gebouwen;
de parkeerplaatsen zoveel mogelijk clusteren en geen losse parkeerplaatsen realiseren;
de toegestane functies koppelen aan het aantal mogelijke parkeerplaatsen;
bij de entrees van de gebouwen ruimte voor het realiseren van fietsparkeerplaatsen reserveren.
Het ontmoet hierbij geen bezwaar wanneer parkeerplaatsen langs het hekwerk - dat evenwijdig aan
de Thomas à Kempislaan loopt - worden aangelegd. Dit heeft de voorkeur boven het realiseren van
parkeerplaatsen tegen de bebouwing aan.
Hierbij is wel een aandachtspunt de na eventuele sloop van het bestaande legeringsgebouw te
realiseren beperkte nieuwbouw. Op basis van de het terreinindelingsplan van Christiaan Pfeiffer
Landscape Architecture blijkt, dat het parkeren van de toekomstige bewoners van deze nieuwbouw
goed inpasbaar is aan de zuidzijde van deze nieuwbouw.
Overigens zal het maximaal aantal toegestane parkeerplaatsen - gelet op de binnen de bestemming
“Gemengd" toegestane functies - in de regels juridisch worden geborgd.
Ontsluiting
Met betrekking tot de ontsluiting van het nieuwe terrein voor nieuwe functies en de gewenste,
beperkte nieuwbouw, zijn tussen de Staat en de gemeente in 2012 eveneens afspraken gemaakt. Dit
omdat de mogelijkheden voor een dergelijke ontsluiting beperkt zijn. Via de bestaande poort aan de
Geert Grootestraat is een toe- en uitgang naar het terrein aan de Thomas à Kempislaan mogelijk.
Fietsers mogen het terrein via de oorspronkelijke hoofdingang zowel in- als uitrijden.
Over de verkeersgeleiding via de (hoofd) poort aan de Thomas à Kempislaan kan het volgende
worden gezegd. De voormalige marechausseekazerne is gelegen in de bebouwde kom. Binnen de
bebouwde kom hebben gebiedsontsluitingswegen, zoals de Thomas à Kempislaan, idealiter
vrijliggende fietsvoorzieningen en geen erfaansluitingen. Vandaar dat het (verkeers) beleid van de
gemeente erop is gericht in nieuwe situaties - en dus ook bij een functiewijziging zoals die hier aan de
orde - bestemmingen via zijwegen te ontsluiten. Ook het parkeren gebeurt bij voorkeur niet langs de
gebiedsontsluitingswegen maar op parallelwegen. In principe moet de ontsluiting van het terrein dan
ook vanaf de Geert Grootestraat plaatsvinden. Niettemin stuit uit verkeerskundig oogpunt het alleen
uitrijden vanaf het terrein naar de Thomas à Kempislaan - via de oorspronkelijke hoofdingang - niet
op overwegende bezwaren.
Terreininrichting
De gemeente heeft met de Staat in 2012 eveneens afgesproken dat de terreininrichting van de
voormalige marechausseekazerne volgens een integraal terreininrichtingsplan moet worden
aangelegd. Hierbij moet tevens een eigendoms- en beheervorm worden gekozen, die de
hoofdkarakteristieken van de terreininrichting duurzaam in stand houdt. Tot slot heeft de gemeente
aangegeven dat - gelet op de monumentale waarde van de gebouwen, het hekwerk en het complex
als geheel - zij eisen en richtlijnen wenst te stellen aan de uitvoering van de terreininrichting en aan
de (ver) bouw van de bestaande en eventuele nieuwe bebouwing.
Deze wensen van de gemeente hebben ertoe geleid, dat hiervoor door Christiaan Pfeiffer Landscape
Architecture te Oosterbeek een terreinindelingsplan is opgesteld. Dit plan - die als Bijlage bij dit
bestemmingsplan is gevoegd – benadert de nieuwe invulling van functies van de voormalige kazerne
vanuit een cultuurhistorisch perspectief. Dit teneinde deze unieke historische plek niet alleen nieuwe
functies te geven maar deze ook voor de toekomst te behouden.
20
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
Beheer buitenruimte
Het is in verband met de mogelijk lange looptijd van het projekt en in de gebruiksfasen daarna
noodzakelijk, dat de samenhang van de ruimtelijke opzet en buitenruimte inrichting binnen de
dynamiek van de herontwikkeling bewaard blijft.
Gekozen wordt voor een collectieve terreininrichting in de vorm van mandelig eigendom en beheer
van de terreininrichting. Hiermee wordt bereikt dat er in de praktijk geen opdeling ontstaat in diverse
kleinere (privé) terreinen en de buitenruimte rondom de gebouwen zich als “één terrein” zal blijven
manifesteren.
4.5
Ruimtelijke effekten van de plannen op haar omgeving
De ruimtelijke effecten van de voorgenomen functiewijziging op de directe (woon) omgeving zijn
beperkt te noemen. Weliswaar zijn de functies die binnen de nieuwe bestemming “Gemengd” worden
toegestaan van een andere orde dan de voorheen geldende “maatschappelijke/militaire” bestemming,
maar zijn deze functies uit ruimtelijk oogpunt niet dusdanig belastend dat deze - ten opzichte van de
nu nog geldende bestemming - als minder passend zijn te kwalificeren.
Daarbij komt nog dat de op het voormalige kazerneterrein zelf en langs de Vijverlaan beperkt mogelijk
te maken woningbouw, zich goed laat voegen in een omgeving waar het wonen primair is.
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
21
22
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
Hoofdstuk 5
5.1
Milieu- en omgevingsaspekten
Geluid
Het is de bedoeling om de vigerende bestemming “Maatschappelijk” om te zetten in de (nieuwe)
bestemming “Gemengd”. Binnen deze bestemming worden functies als woningbouw, onderwijs,
maatschappelijke en culturele functies en werk- en kantoorfuncties mogelijk gemaakt. Dit betekent dat
bezien moet worden of en in hoeverre deze nieuwe functie akoestische consequenties heeft die een
akoestisch onderzoek noodzakelijk maken. Dit mede gelet de op ligging van de voormalige
marechausseekazerne aan de Thomas à Kempislaan.
Bepalend hiervoor is de in hoofdstuk 3.4.1 genoemde beleidsplan Geluid. Het blijkt dat de
gevelbelasting op de monumentale gebouwen van het voormalige marechausseecomplex - als gevolg
van het wegverkeer op de Thomas à Kempislaan - tussen de 50 en 55 dB(A) bedraagt. Dit betekent
dat een akoestisch onderzoek noodzakelijk is. Dit onderzoek is door Lycens b.v. Oldenzaal
uitgevoerd (zie Bijlage 4 Geluidonderzoek).
Conclusie
Uit dit onderzoek blijkt, dat voor de in de gebouwen aan de Thomas à Kempislaan mogelijk te maken
(nieuwe) woonfuncties het verlenen van een hogere grenswaarde noodzakelijk is. Het is namelijk niet
mogelijk om voor de gebouwen met een woonfunctie aan de voorkeursgrenswaarde van de Wet
Geluidhinder te voldoen. Overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, landschappelijke of
financiële aard verzetten zich hiertegen. Dit neemt niet weg dat het mogelijk blijkt om op basis
aanvullende geluidsmaatregelen te waarborgen dat er - akoestisch gezien - van een goed woon- en
leefklimaat sprake zal zijn.
5.2
Luchtkwaliteit
Het betreft hier een functiewijziging van een bestemming met reeds gedeeltelijk een woon- en
verblijffunctie (het voormalige legeringsgebouw) naar functies die onder andere het wonen op deze
lokatie opnieuw (weer) mogelijk maakt. Dit betekent dat een nadere toetsing aan de grenswaarden
luchtkwaliteit niet hoeft plaats te vinden en dat de hier voorgestane ruimtelijke ontwikkeling hierop
geen nadelige invloed heeft.
5.3
Hinder
Dit bestemmingsplan heeft betrekking op een functiewisseling binnen het bestaande
bebouwingscomplex en het realiseren van beperkte nieuwbouw. Hiervan is geen hinder te
verwachten. Vanuit het aspect hinder kent dit bestemmingsplan geen beperkingen.
5.4
Externe veiligheid
In het kader van het beoordelen van dit bestemmingsplan of sprake is van een goede ruimtelijke
onderbouwing, moet ook worden gekeken of en in hoeverre het Besluit externe veiligheid inrichtingen
(Bevi) voor dit plan relevantie heeft.
Om te bepalen of in de nabijheid van dit bestemmingsplan risicovolle inrichtingen zijn gelegen, is de
risicokaart die de provincie Gelderland heeft opgesteld een belangrijk beoordelingskader. Binnen het
plangebied is geen sprake van risicovolle activiteiten. Ook in de (direkte) nabijheid van het plangebied
bevinden zich geen risicocontouren van risicovolle activiteiten. Nu we hier te maken hebben met een
bestemmingsplanherziening voor een functiewisseling van het bestaande gebouwencomplex met
aanvullend beperkte woningbouw, heeft dit geen gevolgen voor het groepsrisico.
Conclusie
Bezien vanuit het aspect externe veiligheid, levert dit bestemmingsplan hiervoor geen beperkingen
op.
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
23
5.5
Bodem
In opdracht van de Staat heeft de Grontmij een verkennend en aanvullend bodemonderzoek verricht
conform de NEN 5740, voorafgegaan door een vooronderzoek conform de NEN 5725. De resultaten
hiervan zijn vastgelegd in het rapport Verkennend en Aanvullend bodemonderzoek van 23 december
2009 (zie Bijlage 8 Verkennend en Aanvullend bodemonderzoek).
Uit dit onderzoek blijkt het volgende.
Met betrekking tot de aangetroffen licht verhoogde gehalten aan zware metalen, PAK en PCB's in de
boven- en ondergrond, wordt geconcludeerd dat de voor de locatie opgestelde hypothese
“onverdachte locatie” strikt genomen niet juist is. Zo is nabij de chemicaliënkast/olieopslag een sterke
verontreiniging met zware metalen, minerale olie, PAK en PCB's in de bovengrond aangetroffen. Uit
aanvullend onderzoek blijkt, dat deze beperkt van omvang is en er geen sprake is van een ernstig
geval van bodemverontreiniging. Er is geen saneringsnoodzaak.
Daarnaast is op het kazerneterrein tussen de kantoren en de woningen aan de Vijverlaan 4-6 een
slakkenhoudende laag aangetroffen (boring 31 en 32) Bij het eventueel ontgraven van de grond, moet
deze laag als afvalstof worden gekwalificeerd en naar een erkende verwerker worden afgevoerd.
Gezien de relatief lage gehalten en het huidige gebruik van de locatie is er echter geen aanleiding tot
het verrichten van vervolgonderzoek met een aangepaste hypothese.
Conclusie
De milieuhygiënische kwaliteit van de bodem vormt voor dit bestemmingplan geen beperkingen.
5.6
Groen en ecologie
In hoofdstuk 2.1 wordt een kenschets gegeven van de huidige groenstructuur. Het is de bedoeling het
groene en open karakter van het voormalige marechausseeterrein in beginsel te handhaven en dus
eventuele snoeiwerkzaamheden van het aanwezige groen tot een minimum te beperken. Dit wordt
ook als zodanig in het Inrichtingsplan omschreven.
Conclusie
Het aspect groen en ecologie vormt voor dit bestemmingsplan geen beperking, nu het plan uitgaat
van het in beginsel handhaven van de bestaande groenstructuur conform de door Pfeiffer Landscape
Architecture in haar inrichtingsplan opgenomen benoemde landschappelijke groenstructuren. Ook
maakt het plangebied geen deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur of van Natura 2000 gebieden.
5.7
Flora en fauna
De gemeente heeft aangegeven dat zij een quickscan flora fauna hier wenselijk acht. In verband
hiermee heeft een inventariserend flora- en faunaonderzoek plaatsgevonden. Dit onderzoek,
uitgevoerd door Ecologisch Adviesburo Mulder te Beemte Broekland, heeft op 29 januari 2014
plaatsgevonden. Uit de resultaten blijkt het volgende (zie Bijlage 5 Flora- en faunaonderzoek).
Op basis van de uitgevoerde quickscan kunnen effecten op (strikt) beschermde soorten (conform
bedoeld in de tabellen 2 en 3 van de Flora- en faunawet) niet worden uitgesloten.Geconcludeerd
wordt, dat problemen gerelateerd aan deze wet zich mogelijk voor kunnen doen bij het zonder meer
ten uitvoer brengen van geplande activiteiten. Problemen kunnen zich voordoen in de vorm van
verstoring en vernietiging van mogelijk aanwezige rust- en verblijfplaatsen (nesten) van algemene
broedvogels, inhoudende overtredingen van artikel 11 van de Flora- en faunawet. Ditzelfde geld voor
een aantal algemene grondgebonden zoogdieren, waarvoor echter een vrijstelling bestaat. Hiervoor
geldt nog wel de zorgplicht.
Voor de aangetoonde of aannemelijk gemaakte soorten vogels zijn de volgende maatregelen te
nemen om overtreding van de wet te voorkomen:
Kap- en rooiwerkzaamheden vinden plaats buiten de periode waarin broedgevallen van algemene
vogels (Turkse tortel) verwacht kunnen worden, d.w.z. bij voorkeur in de periode decemberjanuari;
Sloop en renovatie (dak en spouw) buiten of aan de uiteinden van de hierboven aangegeven
periode is mogelijk indien er geen functionele nesten van vogels aanwezig zijn. Dit kan een ter
zake kundige vaststellen;
24
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
Indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden tegen beter weten in onverhoopt toch
beschermde dieren tegengekomen worden, dienen de werkzaamheden direct gestopt te worden
en verdient het aanbeveling een ter zake kundige oftewel een ecologisch adviseur te betrekken
bij de beoordeling of er effecten optreden.
Bij realisering van de plannen tot herontwikkeling van het terrein zal met de geadviseerde
maatregelen rekening worden gehouden.
5.8
Water
Bestaande situatie
Grondwater
Het maaiveld in het plangebied ligt rond de 35 (Vijverlaan) tot 25 (Thomas à Kempislaan) m +N.A.P.
terwijl het grondwater zich op circa 17 m.+ N.A.P. bevindt. Binnen het plangebied is dan ook sprake
van diep voorkomend grondwater. De locatie ligt in een gebied waar regionaal sterke infiltratie
optreedt. Het grondwater in het eerste watervoerend pakket stroomt in zuidelijke richting naar de Rijn.
In Arnhem worden op enkele plaatsen relatief grote hoeveelheden grondwater onttrokken. De
stromingsrichting in het eerste watervoerend pakket wordt hierdoor echter nauwelijks beïnvloed. Door
de ligging op de rand van het Veluwemassief is niet uit te sluiten dat in de (ondiepe) bodem storende
lagen voorkomen. Deze storende lagen (leemlagen) zijn belangrijk voor de voeding van de
Klarenbeek die op 20 m. van het plangebied stroomt. De lagen mogen niet doorboort of beschadigd
worden. Het plangebied valt binnen het bovenstrooms beïnvloedingsgebied van de beek.
Om deze leemlagen te bestemmen is in dit bestemmingsplan een dubbelbestemming 'Waardegeomorfologie' opgenomen etc.
Oppervlaktewater
Binnen het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig. Wel bevindt zich ten noorden van de
Thomas à Kempislaan een sprengbeek.
Riolering
De wijk Sonsbeek-Vogelwijk waar het plangebied onderdeel van uitmaakt is gemengd gerioleerd. Dat
wil zeggen dat afvalwater en hemelwater in één buis wordt afgevoerd naar het rioolgemaal en
uiteindelijk naar de afvalwaterzuiveringsinstallatie. Uit een oogpunt van duurzaamheid wordt
regenwater waar mogelijk afgekoppeld van dit gemengde riool en zoveel mogelijk geïnfiltreerd in de
bodem.
Het (voor) terrein van de voormalige marechausseekazerne is eind 2006 van de riolering
afgekoppeld. Dit geldt echter niet voor de kantoorvilla die is gelegen op de hoek van de Geert
Grootestraat en de Vijverlaan.
Het meeste water wordt door middel van een afkoppelsysteem over de verharding naar de straat
geleid. Onder één parkeerplaats is en een infiltratievoorziening aangelegd.
Nieuwe situatie
Grondwater
Uit het hiervoor omschreven bodemonderzoek blijkt, dat een slecht doorlatende deklaag in het
noordelijk deel van Arnhem ontbreekt. Dit heeft tot gevolg dat het eerste en het tweede watervoerend
pakket tezamen één geheel vormen. Dit heeft een doorlaatvermogen (transmissiteit) van 2000 tot
3000m2 per dag, wat impliceert dat dit voor de nieuwe (planologische) situatie geen nadelige effecten
met zich meebrengt. Niettemin komen er binnen het plangebied leemlagen voor zij het niet
aaneengesloten. Infiltratie van hemelwater op die plekken is dan ook af te raden aangezien de
doorlatendheid zeer gering zal zijn.
Oppervlaktewater
Ook in de nieuwe situatie komt geen oppervlaktewater voor.
Riolering
In het onderzoek van Grontmij blijkt - zoals gezegd - dat de bodem ter hoogte van het plangebied
geschikt is voor infiltratie. Dit betekent dat bij herinrichting van het terrein het afkoppelen van het
regenwater van het gemeentelijk rioolstelsel uitgangspunt is. Dit water moet dan ook op eigen terrein
worden geïnfiltreerd.
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
25
5.9
Archeologie
Op basis van de archeologische verwachtingenkaart van de gemeente blijkt, dat het plangebied in
een archeologisch waardevol gebied ligt waarbij sprake is van een middelhoge tot hoge
archeologische verwachtingswaarde.
Dit betekent dat in verband met de voorziene nieuwbouw op de plaats van het voormalige
legeringsgebouw, als ook de gewenste nieuwbouw aan de Vijverlaan, nader archeologisch onderzoek
noodzakelijk is.
Archeologisch buro Hamaland Advies te Zelhem heeft hiertoe een bureauonderzoek en een
verkennend veldonderzoek uitgevoerd. Dit adviesburo komt tot de volgende conclusies en advies (zie
Bijlage 3 Archeologisch onderzoek).
Op grond van de bestudeerde bronnen en gezien de aanwezigheid van vindplaatsen en
vondstmeldingen in de omgeving van het plangebied, kon op basis van het bureauonderzoek
geconcludeerd worden dat het plangebied een middelhoge tot hoge trefkans heeft op archeologische
resten uit alle perioden. Om de archeologische verwachting te kunnen toetsen zijn 6 karterende
boringen gezet.
Wat betreft landschappelijke ligging en verwacht oorspronkelijk bodemtype geeft het
booronderzoek geen overeenstemmend beeld met dat wat verwacht werd op basis van het
bureauonderzoek. Het terrein is afgegraven en daarna opgehoogd of aangevuld met een pakket
puinhoudend zand, waarin bovenin ook fragmenten plastic zijn aangetroffen. De middelhoge tot hoge
verwachting op het voorkomen van archeologische resten vanaf het Paleolithicum wordt door het
veldonderzoek niet bevestigd.
Op basis van de onderzoeksinspanning, waarbij geen intacte bodems en geen archeologisch
relevante indicatoren zijn aangetroffen, is er geen reden om archeologische waarden aan te kunnen
treffen in het plangebied. Er zijn voor de archeologie geen gevolgen vanuit de voorgenomen
bodemingrepen.
Tijdens het veldwerk is in voldoende mate aangetoond dat de bodemopbouw verstoord is door
subrecente bodemingrepen. De kans dat de voorgenomen graafwerkzaamheden een bedreiging
vormen voor het archeologische bodemarchief is verwaarloosbaar. Vandaar dat dit archeologisch
adviesburo adviseert om geen vervolgonderzoek uit te laten voeren.
5.10
Conventionele explosieven
Om te beoordelen of het plangebied verdacht is voor conventionele explosieven, is de kansenkaart uit
de handleiding “omgaan met conventionele explosieven uit de Tweede Wereldoorlog binnen de
gemeente Arnhem” geraadpleegd.
Hieruit blijkt dat van de aanwezigheid van deze explosieven op het terreingedeelte waar de
monumentale gebouwen en het voormalige legeringsgebouw staan geen sprake is. Dit in
tegenstelling tot het terrein van de voormalige kantoorvilla aan de Vijverlaan en het naastgelegen
terrein waarop men woningbouw in de vorm van een twee-onder-één-kapwoning wenst te realiseren.
Hier geeft de kansenkaart aan dat er een verhoogde kans bestaat dat zich hier conventionele
explosieven uit de Tweede Wereldoorlog bevinden.
Echter bij het plaatsgevonden archeologische onderzoek (zie paragraaf 5.9) is één van de
onderzoeksbronnen geweest het bestuderen van historische informatie over de Tweede Wereldoorlog
uit het archief van het Airborne Museum te Oosterbeek. Dit bronnenonderzoek heeft uitgewezen dat nu hiervan de in de conclusies van dit onderzoek geen melding is gemaakt - de kans dat zich in de
grond van het voormalige marechausseeterrein en zijn directe omgeving conventionele explosieven
uit de Tweede Wereldoorlog bevinden als verwaarloosbaar klein is te kwalificeren.
Conclusie
Er zijn voor het plangebied geen extra maatregelen met betrekking tot conventionele explosieven
noodzakelijk.
26
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
5.11
Cultuurhistorie
Cultuurhistorie
Sinds 1998 zijn de historische gebouwen van het complex aangewezen als gemeentelijk monument
Hierbij gaat het om het hoofdgebouw, de paardenstal en de hoefsmederij. Zoals eerder opgemerkt, is
het de bedoeling van de eigenaren om het monumentale karakter van deze gebouwen te handhaven.
Hierbij hebben deze eigenaren wel de wens geuit om de aan de straatzijde van de voormalige
paardenstal aanwezige raampartijen te wijzigen zodanig dat het qua licht en uitzicht past bij de
nieuwe bestemming.
Conclusie
Het bestemmingsplan handhaaft de bestaande cultuurhistorische identiteit van de voormalige
marechausseekazerne.
5.12
(Algemene) conclusie
Vanuit milieu en omgevingsaspecten zijn er geen belemmeringen die de wijziging van het
bestemmingsplan in de weg staan.
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
27
28
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
Hoofdstuk 6
6.1
Planbeschrijving en verantwoording
Inleiding
In de voorgaande hoofdstukken is ingegaan op de bestaande situatie, het relevante beleid, de
ontwikkelingen en de milieu- en omgevingsaspecten. De informatie uit deze hoofdstukken is gebruikt
om keuzes te maken bij het opstellen van het bestemmingsplan: de verbeelding (plankaart) en de
regels.
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de opzet van dit bestemmingsplan. Daarnaast worden de
gemaakte keuzes op de verbeelding en in de regels verantwoord. Dat betekent dat er wordt
aangegeven waarom bepaalde bestemmingen zijn aangewezen en waarom bepaalde bebouwing
acceptabel is.
6.2
Opzet van de regels
In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is de verplichting opgenomen om ruimtelijke plannen en
besluiten digitaal vast te stellen. De Standaard voor vergelijkbare bestemmingsplannen 2008
(SVBP2008) is verplicht. De Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 maakt het mogelijk
bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op een zelfde manier
worden verbeeld. Vergelijkbare bestemmingsplannen leiden tot een betere dienstverlening en tot een
effectievere en efficiëntere overheid.
Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit planregels en bijbehorende
verbeelding waarop de bestemmingen zijn aangegeven. Deze verbeelding kan zowel digitaal als
analoog worden verbeeld. De verbeelding en de planregels dienen in samenhang te worden bekeken.
De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:
Inleidende regels (begripsbepalingen en wijze van meten), bestemmingsregels, algemene regels
(onder andere afwijkingen) en overgangs- en slotregels.
6.2.1 Inleidende regels
Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied en bevatten:
Artikel 1 Begrippen
In dit artikel zijn definities van de in de regels gebruikte begrippen opgenomen, voor een eenduidige
interpretatie van deze begrippen.
Artikel 2 Wijze van meten
Dit artikel geeft onder meer bepalingen waar mag worden gebouwd en hoe voorkomende eisen
betreffende de maatvoering begrepen moeten worden. Op de plankaart zijn bouwhoogten en soms
bebouwingspercentages aangegeven. Als er geen percentages zijn aangegeven, mag het hele
bouwvlak worden bebouwd. De aangegeven bouwhoogte wordt gemeten vanaf peil tot het hoogste
punt (exclusief elementen zoals een schoorsteen, liftopbouw en dergelijke). Uitgangspunt is dat alleen
gebouwd mag worden binnen de bouwgrenzen.
6.2.2 Bestemmingsregels
Hoofdstuk 2 van de regels bevat de juridische vertaling van de verschillende bestemmingen die
voorkomen in het plangebied. Voor ieder gebied op de plankaart is de bestemming aangegeven.
Deze bestemmingen zijn in de regels onderverdeeld in onder andere:
Bestemmingsomschrijving:
omschrijving van de activiteiten die zijn toegestaan (wonen, bedrijvigheid etc.);
Bouwregels:
eisen waaraan de bebouwing moet voldoen (bebouwingshoogte, bebouwingspercentage etc.);
Afwijken van de gebruiks- en bouwregels:
onder welke voorwaarde mag afgeweken worden van de aangegeven bestemmingen en
bouwregels; Verboden gebruik: welke vormen van gebruik zijn uitgesloten.
In paragraaf 6.3 worden de verschillende bestemmingen toegelicht en wordt ook per bestemming
aangegeven waarom voor bepaalde gronden voor deze bestemming is gekozen. Daarnaast wordt, als
gekozen wordt af te wijken van de bestemming uit het geldende bestemmingsplan, aangeven waarom
daarvoor is gekozen.
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
29
6.2.3 Algemene regels
Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied. Dit hoofdstuk
is opgebouwd uit:
Anti-dubbeltelregel
Deze regel bepaalt dat er niet twee keer voor eenzelfde locatie een bouwplan kan worden ingediend.
Algemene bouwregels
In dit artikel zijn de algemene bouwregels opgenomen. Hierin is aangegeven welke functies in ieder
geval in strijd zijn met het bestemmingsplan.
Algemene gebruiksregels
In dit artikel zijn de algemene regels met betrekking tot het gebruik opgenomen. Hierin is aangegeven
welke functies in ieder geval in strijd zijn met het bestemmingsplan.
Algemene afwijkingsregels
In dit artikel worden de voorwaarden beschreven waaronder kan worden afgeweken van een
bestemmingsregel. Deze afwijkingen kunnen worden toegepast op de opgenomen bestemming in
het bestemmingsplan.
6.2.4 Overgangs- en slotregels
In hoofdstuk 4 staan de overgangs- en slotbepalingen. In de overgangsbepalingen is aangegeven wat
de juridische consequenties zijn van bestaande situaties die in strijd zijn met dit bestemmingsplan.
6.3
Verantwoording van de regels
6.3.1 Algemeen
Kenmerk van de Nederlandse ruimtelijke ordeningsregelgeving is dat er uitgegaan wordt van
toelatingsplanologie. Een bestemmingsplan geeft aan welke functies waar zijn toegestaan en welke
bebouwing opgericht mag worden. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan zijn keuzes gemaakt
over welke functies waar mogelijk worden gemaakt en is gekeken welke bebouwing
stedenbouwkundig toegestaan kan worden. De bestaande situatie is hierbij het uitgangspunt.
Het is noodzakelijk dat het bestemmingsplan een compleet inzicht biedt in de bouw- en
gebruiksmogelijkheden binnen het betreffende plangebied. Het bestemmingsplan is het juridische
toetsingskader dat bindend is voor de burger en overheid en geeft aan wat de gewenste
planologische situatie voor het plangebied is.
6.3.2 Afzonderlijke bestemmingen
In de volgende subparagrafen worden de afzonderlijke bestemmingen die voorkomen in het
bestemmingsplan besproken. Per bestemming wordt ingegaan op:
welke gronden zijn zo bestemd;
wat houdt de bestemming in;
eventuele aanduidingen of andere bijzonderheden;
vergelijking vigerend bestemmingsplan zowel qua functie als qua bebouwing;
6.3.3 Bestemming Gemengd
De bestemming “Gemengd" (artikel 3) is een samenstelling van de functies “Wonen”,
“Maatschappelijk” en “Kantoor”. Binnen deze bestemming is een uitwisseling mogelijk gemaakt
tussen woon- en werkfuncties. Vanwege het monumentale karakter van een drietal gebouwen op het
terrein, zijn ter conservering van deze gebouwen de bebouwingsvlakken strak om de bebouwing
gelegd.
Het bestaande legeringsgebouw is als zodanig bestemd. Dat betekent dat dit gebouw uit maximaal
één laag met kap mag bestaan. Dit bestemmingsplan maakt nieuwbouw op (nagenoeg) dezelfde
plaats in drie bouwlagen mogelijk. Deze hoogte sluit aan bij het naastgelegen
appartementencomplex. Voorwaarde is wel dat dit nieuwe gebouw evenwijdig aan de
voorgevelrooilijn van het voormalige hoofdgebouw wordt gerealiseerd. Dat betekent dat het gebouw
iets verder van de Thomas á Kempislaan moet worden opgericht.
30
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
Voor één gebouw (de voormalige paardenstal) is een functieaanduiding 'wonen uitgesloten'
opgenomen. In dit pand mag niet worden gewoond.
Vergelijking geldend bestemmingsplan
De huidige bestemming is die van “Maatschappelijk” met de functieaanduiding “militair”. Binnen deze
bestemming zijn diverse maatschappelijke functies mogelijk, alsmede de aanwezigheid van de op dat
moment nog in functie zijnde marechausseekazerne. Hierbij zijn eveneens de bebouwingsvlakken
strak rond de monumentale gebouwen gelegd als ook rondom het op dat moment nog functionerende
legeringsgebouw.
6.3.4 Bestemming Wonen
Verscheidene woonvormen passen binnen de bestemming "Wonen" (artikel 4) zoals gezinsbewoning,
bejaardenwoning, kamerbewoning, studentenhuisvesting, serviceflats, gehandicaptenwoning,
starterwoning, beschut, beschermd en begeleid wonen (ook met 24-uurs begeleiding).
Niet onder wonen vallen instellingen, waar mensen niet wonen, maar in principe tijdelijk (korter dan
een jaar) verblijven met een ander oogmerk dan wonen/huisvesten zoals ziekenhuizen,
verzorgingshuizen, verslavingsklinieken, internaten, asielzoekerscentra, gevangenissen, TBSklinieken, behandelcentra, crisisopvangvoorzieningen, nachtopvang, recreatiewoningen en hotels.
Er is geen onderscheid gemaakt tussen vrijstaande-, halfvrijstaande-, aaneengesloten woningen en
gestapelde woningen. Qua systematiek is hierbij gekozen om de aan de Vijverlaan nieuw te
realiseren woningen te bestemmen op een wijze zoals de overige woningen aan de Vijverlaan. De
huidige vrijstaande woning op de hoek van de Vijverlaan-Geert Grotestraat (de voormalige
kantoorvilla) krijgt eveneens de bestemming “Wonen”. Gelet op het huidige bouwvolume kunnen
binnen het bestaande bouwlichaam na splitsing twee woningen worden gerealiseerd. Hiervoor is op
de verbeelding de aanduiding “aantal te bouwen woningen” opgenomen.
Tevens geldt er een bouwaanduiding 'bijgebouwen'. Dit betekent dat hier buiten het bouwvlak mag
worden gebouwd. De gronden met deze aanduiding zijn bedoeld voor achtertuinen waarin garages,
schuren en beperkte uitbreidingen aan het woonhuis, zoals serres zijn toegestaan. De maximale
bouwhoogte van de bijgebouwen is 3 meter, exclusief kap. De maximale bouwhoogte voor
uitbreidingen aan het woonhuis is gelijk aan de hoogte van de begane grondbouwlaag. Hierbij moet
nog het volgende worden opgemerkt. In de onbebouwbare (voortuin) zone, is parkeren alleen
toegestaan op een oprit naar een parkeerplaats of garage die in de bouwzone is gelegen.
Parkeergelegenheid in de voortuinzone buiten de oprit is niet toegestaan.
Vergelijking geldend bestemmingsplan
De huidige bestemming is die van “Maatschappelijk” met de aanduiding “militair”. Binnen deze
bestemming zijn diverse maatschappelijke functies mogelijk, alsmede de aanwezigheid van de op dat
moment nog in functie zijnde marechausseekazerne.
6.3.5 Waarde - Cultuurhistorie
Het wordt belangrijk gevonden om het niet bebouwde gebied van de voormalige
marechausseekazerne vanwege zijn (rijke) cultuur-historische waarde te beschermen. De basis
hiervoor vormt het bij dit bestemmingsplan horende “Terreininrichtingsplan” van het buro Christiaan
Pfeiffer Landscape Architects te Oosterbeek. De bescherming bestaat hierin dat voor bepaalde
werken of werkzaamheden een omgevingsvergunning noodzakelijk is.
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
31
6.3.6 Waarde - Geomorfologie
Ter bescherming van de ondergrondse watertoevoer voor de Klarenbeek is deze dubbelbestemming
opgenomen. Voor werkzaamheden die dieper dan 1,5 meter de grond in gaan, is een
omgevingsvergunning benodigd. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen
bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan alleen verleend worden indien door middel van een
geohydrologisch onderzoek is aangetoond dat geen leemlagen worden beschadigd.
Vergelijking geldend bestemmingsplan
In het geldende bestemmingsplan is deze bestemming niet opgenomen en worden de archeologische
waarden en de beschermingszone voor de Klarenbeek ook niet op een andere wijze beschermd.
6.4
Handhaving
Bestemmingsplannen zijn bindend voor overheid en burger. Enerzijds kan de gemeentelijke overheid
naleving van bestemmingsplannen afdwingen (optreden tegen strijdig gebruik en/of bebouwing).
Anderzijds vormt het bestemmingsplan ook het juridisch kader voor burger waar deze uit af kan leiden
wat zijn eigen bouw- en gebruiksmogelijkheden zijn, maar ook wat de mogelijkheden en
onmogelijkheden zijn van buurman en directe omgeving. Het bestemmingsplan geeft immers de
gewenste planologische situatie voor het betreffende gebied binnen de planperiode aan.
In de nota 'Beleidsuitgangspunten handhaving bestemmingsplannen' zijn de volgende uitgangspunten
opgenomen:
stringent beleid: als uitgangspunt geldt dat in principe elke overtreding wordt aangepakt;
géén stilzwijgend gedogen;
gewenste maar illegale ontwikkelingen zo mogelijk vooraf maar in ieder geval zo snel mogelijk
legaliseren;
gedogen van illegale gevallen alleen in uitzonderlijke gevallen, bij voorkeur alleen tijdelijk en met
redenen omkleed.
Een actualisatie van de hiervoor genoemde nota is in voorbereiding. Er is echter geen aanleiding om
de bovenstaande uitgangspunten te wijzigen. Het is echter niet reëel om te pretenderen alle
strijdigheden op het vlak van bouwregelgeving binnen redelijke termijn op te sporen en daar ook actie
op te ondernemen.
Daarom zal in deze actualisatie een prioriteitsstelling worden opgenomen waarin wordt aangegeven
aan welke handhavingonderwerpen op het gebied van bouwregelgeving en de gebouwde omgeving
de komende periode met name aandacht zal worden besteed.
De grondslag voor een goed werkend handhavingsbeleid wordt gevormd door een inventarisatie van
het feitelijke gebruik en de bestaande bebouwing zo kort mogelijk voor respectievelijk het in werking
treden c.q. het in ontwerp ter visie leggen van een bestemmingsplan. Als gevolg op deze
inventarisatie zullen de verleende omgevingsvergunning voor het bouwen en gevolgde
afwijkingsprocedures geregistreerd worden.
Handhavend optreden tegen overtredingen van bestemmingsplannen kan niet alleen plaatsvinden via
publiekrechtelijke, maar ook via de strafrechtelijke weg. In de regels is daartoe de zogenaamde
strafbepaling opgenomen, waarin overtredingen van de regels worden aangemerkt als een strafbaar
feit als bedoeld in artikel 1a, aanhef en lid 2 van de Wet op de Economische Delicten.
32
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
6.5
Exploitatie en financieel- economische uitvoerbaarheid
Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit
ruimtelijke ordening (Bro) beschikken de gemeenten over meer mogelijkheden voor kostenverhaal en
hebben zij meer sturingsmogelijkheden. Dit doordat zij in het geval van grondexploitatie door derden
diverse eisen en regels kunnen stellen. Dit kan gebeuren door middel van het privaatrechtelijke spoor,
dan wel door middel van een exploitatieplan. Een combinatie van beiden is ook mogelijk.
Doel van de grondexploitatieregeling is het inzichtelijk maken van de financiële haalbaarheid van het
bestemmingsplan en het bieden van mogelijkheden om kosten te verhalen op de exploitant van de
percelen grond die in dit bestemmingsplan zijn gelegen. In het geval van een exploitatieplan kan de
gemeente eisen en regels aan deze gronden stellen.
Het betreft hier echter een private ontwikkeling waarbij het voormalige kazerneterrein met gebouwen
in zijn geheel door een besloten vennootschap is aangekocht. De kosten verbonden aan de
herbestemming en herinrichting van dit terrein neemt zij voor haar eigen rekening. Het is de bedoeling
om de diverse gebouwen separaat te verkopen, wat impliceert dat dit projekt voor haar economisch
uitvoerbaar is.
Dit neemt niet weg dat er door de gemeente met de nieuwe eigenaren een anterieure overeenkomst
is gesloten, waarin is opgenomen welk deel van de kosten voor rekening van de nieuwe eigenaren
komen. Dit als gevolg van de door de gemeente te maken kosten voor dit bestemmingsplan. Dit
impliceert dat hier geen exploitatieplan hoeft te worden vastgesteld.
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
33
34
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
Hoofdstuk 7
7.1
Procedure
Vooroverleg
Informatiebijeenkomst
Op 18 december 2013 hebben de nieuwe eigenaren de omwonenden van de voormalige
marechausseekazerne over hun plannen geïnformeerd. Dit met betrekking tot het geven van een
nieuwe invulling aan het voormalige kazerneterrein en de hierop aanwezige gebouwen. Tevens zijn
de omwonende op hoofdlijnen geïnformeerd over de wijze waarop het geldende bestemmingsplan zal
worden herzien.
Artikel 3.1.1 Bro overleg
In het kader van artikel 3.1.1 Bro is het concept bestemmingsplan opgestuurd naar het Waterschap
Rijn en IJssel. Dit waterschap is van mening, dat in de regels binnen de bestemmingen “Wonen” en
“Gemengd” ook hemelwatervoorzieningen en infiltatrievoorzieningen kunnen worden aangelegd. Dit is
uit ruimtelijk oogpunt niet bezwaarlijk.
In verband met het ontbreken van een Rijks- en provinciaal belang is dit bestemmingsplan noch naar
de Rijksdiensten noch naar de provincie Gelderland gestuurd.
Publicatie voornemen ontwikkeling
Volgens artikel 1.3.1 lid 1 van het Besluit ruimtelijke ordening moet het voornemen tot een op
ontwikkeling gericht bestemmingsplan worden gepubliceerd. Dit is gebeurd op 5 maart 2014 in het
digitaal gemeenteblad en op de gemeentelijke website.
7.2
Terinzagelegging (ontwerp bestemmingsplan)
Het ontwerp-bestemmingsplan heeft vanaf 15 mei 2014 zes weken ter inzage gelegen. Tijdens de
terinzagelegging is één zienswijze ingediend. De samenvatting van de zienswijzen en de
gemeentelijke reactie op deze zienswijze (zienswijzerapport) zijn in de bijlage bij het raadsvoorstel
opgenomen. De zienswijze geeft geen aanleiding om het bestemmingsplan te wijzigen.
Het bestemmingsplan is op 29 september 2014 door de gemeenteraad vastgesteld.
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
35
36
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
Bijlagen
Bijlage 1
Bijlage 2
Bijlage 3
Bijlage 4
Bijlage 5
Bijlage 6
Bijlage 7
Bijlage 8
Stedenbouwkundige randvoorwaarden
Terreinindelingsplan
Archeologisch onderzoek
Geluidonderzoek
Flora- en faunaonderzoek
Wateradvies waterschap Rijn en IJssel
Parkeernormen
Verkennend en Aanvullend bodemonderzoek
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
37
38
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
Regels
Hoofdstuk 1
Artikel 1
Artikel 2
Inleidende regels
Begrippen
Wijze van meten
41
41
44
Hoofdstuk 2
Artikel 3
Artikel 4
Artikel 5
Artikel 6
Bestemmingsregels
Gemengd
Wonen
Waarde - Cultuurhistorie
Waarde - Geomorfologie
45
45
45
47
47
Hoofdstuk 3
Artikel 7
Artikel 8
Artikel 9
Artikel 10
Algemene regels
Anti-dubbeltelregel
Algemene bouwregels
Algemene gebruiksregels
Algemene afwijkingsregels
49
49
49
49
49
Hoofdstuk 4
Artikel 11
Artikel 12
Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht
Slotregel
51
51
51
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
39
40
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
Hoofdstuk 1
Artikel 1
Inleidende regels
Begrippen
In deze voorschriften wordt verstaan onder:
1.1
plan:
het bestemmingsplan “voormalige marechausseekazerne Thomas à Kempislaan” van de gemeente
Arnhem;
1.2
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0202.849-0301 met
de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);
1.3
bestemmingsvlak:
een op de plankaart aangegeven vlak met eenzelfde bestemming;
1.4
bestemmingsgrens:
een op de plankaart aangegeven lijn die de grens vormt van een bestemmingsvlak;
1.5
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of
indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.6
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een
bouwwerk;
1.7
gebouw:
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden
omsloten ruimte vormt;
1.8
bebouwing:
één of meer gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.9
bebouwingspercentage
een op de verbeelding of in de voorschriften aangegeven percentage dat de grootte van een gedeelte
van een bestemmingsvlak of gedeelte van een bouwvlak aangeeft dat ten hoogste mag worden
bebouwd;
1.10
bouwvlak:
een door bouw- of bestemmingsgrenzen op de verbeelding aangegeven vlak waarmee gronden zijn
aangeduid waarop bouwwerken zijn toegestaan;
1.11
bouwgrens:
een op de plankaart aangegeven lijn die de grens vormt van een bouwvlak;
1.12
peil
voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg of pad grenst: de hoogte
van die weg of dat pad ter plaatse van de hoofdtoegang;
voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het
afgewerkte terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
voor een ander bouwwerk: de hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse bij voltooiing van de
bouw;
1.13
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende
bebouwing is toegelaten;
1.14
hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de
bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
41
1.15
bijgebouw:
een gebouw dat in bouwkundig en functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde
bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
1.16
aan-, uitbouw:
een bouwwerk verbonden met een hoofdgebouw dat bouwkundig ondergeschikt is aan het
hoofdgebouw en in functioneel opzicht onderdeel uitmaakt van het hoofdgebouw;
1.17
bouwlaag:
een geheel van voor personen toegankelijke ruimten, waarbinnen de vloerhoogte niet meer dan 1,20
meter varieert, met uitsluiting van onderbouw en zolder of vliering c.q. kapruimte.
1.18
onderbouw:
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer, waarvan de bovenkant minder dan
1,20 meter boven peil is gelegen.
1.19
woning:
een complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één huishouding, een bijzondere
woonvorm of een kamerverhuurbedrijf;
1.20
bijzondere woonvorm:
een woonvorm waar bewoners nagenoeg zelfstandig wonen met (voorzieningen voor) verzorging en
begeleiding (ook 24-uursbegeleiding);
1.21
wonen:
voor de werking van dit bestemmingsplan wordt onder wonen in ieder geval begrepen: ''bijzondere
woonvormen''.
1.22
mantelzorg
het op individuele basis, buiten organisatorisch verband, bieden van zorg aan personen die fysiek,
psychisch of verstandelijk ernstig hulpbehoevend zijn
1.23
afhankelijke woonruimte
een bijgebouw behorend bij een woning op één bouwperceel, waarin een gedeelte van de
huishouding uit een oogpunt van mantelzorg is gehuisvest
1.24
beroep aan huis:
een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, verzorgend, ontwerptechnisch, kunstzinnig
of daarmee gelijk te stellen beroep of bedrijf dat in een woning wordt uitgeoefend;
1.25
praktijkruimte:
een ruimte die wordt gebruikt voor de uitoefening van een beroep aan huis;
1.26
bedrijf:
een onderneming of gedeelte van een onderneming, die een organisatorisch zelfstandige eenheid
vormt en is gericht op de productie of de afzet van goederen of de verlening van diensten, hieronder
begrepen ondernemingen of gedeelten van ondernemingen, die door of vanwege de overheid worden
geleid;
1.27
kantoor:
een ruimte, of bij elkaar horende ruimten, die bestemd zijn om voornamelijk te worden gebruikt voor
administratieve werkzaamheden of dienstverlening;
1.28
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen het uitstallen ten verkoop, het verkopen of
leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending
anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; dienstverlening door een
horecabedrijf wordt hieronder niet begrepen;
1.29
horecabedrijf:
een bedrijf of instelling gericht op het verstrekken van logies, van maaltijden en spijzen of van
dranken, alsmede het exploiteren van zaalaccommodatie; detailhandel wordt hier niet onder
begrepen;
42
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
1.30
gezondheids- en welzijnzorg
geneeskundige verzorging en verpleging zoals ziekenhuizen;
medische, tandheelkundige en paramedische praktijken;
apotheken;
verpleeg- en verzorgingshuizen;
dag- en nachtvoorzieningen voor gehandicapten, psychiatrische patiënten, jongeren en
maatschappelijke opvang met (therapeutische) behandeling inclusief overnachting;
maatschappelijke dienstverlening zonder overnachting: dienstverlening gericht op ouderen en
gehandicapten, kinderopvang en buitenschoolse opvang, jeugdzorg, maatschappelijk werk en
dergelijke.
1.31
onderwijs
Georganiseerde communicatie van niet-incidentele aard met als doel overdracht van kennis,
vermeerdering van inzicht en/of aanleren van vaardigheden zoals primair en speciaal onderwijs,
voortgezet onderwijs, middelbaar (beroeps)onderwijs en educatie, tertiair onderwijs en overig
onderwijs en bij onderwijs behorende sportvoorzieningen.
1.32
openbare dienstverlening
openbaar bestuur en overheidsdiensten zoals een politiebureau, gemeentehuis, gerechtsgebouw,
brandweerkazerne, bibliotheek en penitentiaire inrichting;
uitvaartverzorging, crematoria en begraafplaatsen.
1.33
maatschappelijke functies
Voor de werking van dit bestemmingsplan wordt onder maatschappelijke functies verstaan functies
ten behoeve van onderwijs, gezondheids- en welzijnzorg, politieke-, belangen- en ideële
organisaties/verenigingen en hobbyclubs en openbare dienstverlening.
1.34
nutsbedrijven:
bedrijven die uitsluitend of in hoofdzaak zijn gericht op:
de levering van elektriciteit, gas, water en warmte;
de verzorging van telecommunicatie;
de afvoer en verwerking van afvalstoffen;
1.35
seksinrichting:
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte (hieronder wordt mede begrepen een voer- of
vaartuig) waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden
verricht, of vertoningen van pornografische aard plaatsvinden.
Onder seksinrichtingen wordt in elk geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksclub, een
privé-huis, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater
of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.36
straatmeubilair:
onverminderd het bepaalde in de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht wordt hieronder voor
de werking van dit bestemmingsplan mede verstaan: papier-, glas- en andere inzamelbakken,
toegangsconstructies voor ondergrondse voorzieningen; kunstwerken, speeltoestellen en
draagconstructies voor reclame, alsmede abri's en kleinschalige bouwwerken ten behoeve van
(openbare) nutsvoorzieningen.
1.37
cultuurhistorische waarde:
waarde die wordt toegekend aan een ruimtelijk relevant element, dat is ontstaan door het gebruik dat
de mens in de loop van de tijd van een gebied heeft gemaakt.
1.38
cultuur:
het al dan niet bedrijfsmatig verrichten van activiteiten met een kleinschalig karakter gericht op spel,
vermaak en ontspanning, zoals een atelier, creativiteitscentrum, muziek- en dansschool, galerie,
alsmede ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
43
Artikel 2
Wijze van meten
1. Het vloeroppervlak van bouwwerken wordt buitenwerks gemeten, bovengrondse bouwonderdelen
vanaf 1 meter boven peil meegerekend.
2. De inhoud van bouwwerken wordt gemeten boven peil tussen de bovenzijde van de begane
grondvloer, de buitenzijde van de gevels of het hart van de scheidsmuren en de buitenzijde van
daken en dakkapellen.
3. De hoogte, respectievelijk diepte van een bouwwerk wordt gemeten:
a. vanaf peil tot het hoogste, respectievelijk diepste punt van een bouwwerk;
b. indien van toepassing, vanaf N.A.P. tot het hoogste, respectievelijk diepste punt van een
bouwwerk. Voor het hoogste punt van een bouwwerk worden niet in aanmerking genomen
elementen van beperkte omvang zoals schoorstenen, daklijsten en kapconstructies van
bijgebouwen.
4. De goothoogte van een bouwwerk wordt gemeten vanaf peil tot aan de bovenkant van de
hoogste goot, casu quo de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel,
ondergeschikte bouwdelen als goten van dakkapellen niet meegerekend.
44
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
Hoofdstuk 2
Artikel 3
Bestemmingsregels
Gemengd
3.1
Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding als "Gemengd'' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. maatschappelijke functies;
b. cultuur:;
c. kantoren;
d. wonen zoals beschreven in artikel 4 met uitzondering van de gronden ter plaatse van de
functieaanduiding 'wonen uitgesloten';
e. voorzieningen ten behoeve van het verkeer, groen- en speelvoorzieningen en straatmeubilair;
f. hemelwater- en infiltratievoorzieningen;
g. de functies/functiecombinaties zijn toegestaan in die aard en in die omvang waarvoor op het
terrein ook de parkeervoorzieningen geboden wordt;
h. en uitsluitend voor bijgebouwen ter plaatse van de bouwaanduiding 'bijgebouwen'.
3.2
Bouwregels
Op de in 3.1 bedoelde gronden mogen, voor zover binnen het bouwvlak gelegen, met inachtneming
van de op de verbeelding voorgeschreven aantal bouwlagen, bouw- en goothoogten en
bebouwingspercentage, uitsluitend de in de gegeven bestemming passende hoofdbebouwing, aan- of
uitbouwen, bijgebouwen en andere binnen de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.
3.3
Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
het in lid 3.2 ten behoeve van overschrijding van de maximum goot- en bouwhoogte tot maximaal drie
bouwlagen en een maximumbouwhoogte van 10 meter, mits in dezelfde voorgevelrooilijn gebouwd
als het westelijk gelegen (hoofd)gebouw en mits de bebouwing niet plaatsvindt binnen het op de
verbeelding aangegeven gebied “specifieke bouwaanduiding - 1”.
3.4
Specifieke gebruiksregels
De indeling van de in 3.1 bedoelde (onbebouwde) gronden moet zodanig zijn dat ten behoeve van de
alhier mogelijk te maken functies maximaal 56 parkeerplaatsen kunnen worden aangelegd.
Artikel 4
Wonen
4.1
Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart als "Wonen" aangewezen gronden zijn, bestemd voor:het wonen, waaronder niet
begrepen bewoning van woonwagens en woonschepen en daaraan ondergeschikt voor:
a. groen- en speelvoorzieningen;
b. tuin;
c. verblijfsgebieden zoals parkeerplaatsen;
d. hemelwater- en infiltratievoorzieningen.
4.2
Bouwregels
a. Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen, met inachtneming van de voorgeschreven maximum
bouwhoogten en het maximaal aantal wooneenheden, uitsluitend in de gegeven bestemming
passende hoofdbebouwing, aan- of uitbouwen, bijgebouwen en andere binnen de bestemming
passende bouwwerken worden gebouwd.
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
45
b. Op de in lid 4.1 bedoelde gronden, ter plaatse van de aanduiding “bg” mogen:
1. aan- of uitbouwen aan de hoofdbebouwing worden gebouwd met een maximum bouwhoogte
vermeerderd met maximaal 30 cm ten behoeve van isolatie en afschot;
2. bijgebouwen worden gebouwd met een maximum bouwhoogte gelijk aan de goothoogte van
het hoofdgebouw waarbij de goothoogte van bijgebouwen niet meer mag bedragen dan de
hoogte van de begane grondlaag van de hoofdbebouwing;
3. bouwwerken geen gebouw zijnde passend binnen de bestemming met een
maximumbouwhoogte van 3 meter, waarbij het oppervlakte van de het totaal van deze
bebouwing per bouwperceel de in onderstaand schema genoemde maten niet overschrijdt:
oppervlakte gebied met de aanduiding
“bijgebouwen”per bouwperceel
2
< 90 m
2
90-150 m
2
150-300 m
2
300-500 m
2
500-1000 m
maximale oppervlakte bouwwerken
50% van de bebouwbare zone met een minimum
2
van 20 m
2
45 m
2
55 m
2
65 m
2
75 m
4.3
Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
het in lid 4.2 opgenomen schema ten behoeve van een verhoging van de maximale grootte van
bouwwerken voor percelen waarbij de bebouwbare zone groter is dan 1000 m² met maximaal 25 m²
mits dit vanuit stedenbouwkundig en landschappelijk oogpunt niet op bezwaren stuit en de belangen
van omwonenden met betrekking tot privacy, uitzicht en bezonning niet worden geschaad.
4.4
Specifieke gebruiksregels
Onder gebruik van de gronden en opstallen in strijd met de bestemming wordt in elk geval begrepen:
a. het gebruik als beroeps- of bedrijfsmatige werk- of opslagruimte met dien verstande dat dit niet
van toepassing op het gedeelte van een woning in gebruik ten behoeve van beroep aan huis,
hieronder mede begrepen bed & breakfast, door de bewoner, mits dit gedeelte niet meer
bedraagt dan 1/3 van de vloeroppervlakte van de woning. Voorts mag door dit gebruik geen
onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat ter plaatse, noch een onevenredige
parkeerdruk ontstaan en mag het geen detailhandel, prostitutie of horeca betreffen;
b. het gebruik van de in artikel 4.1 genoemde gronden ten behoeve van parkeerdoeleinden, voor
zover het betreft de zone tussen de naar de openbare weg gekeerde bouwgrens en de openbare
weg zelf, tenzij dit gebied gebruikt word als oprit naar een carport of garage.
4.5
Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
regel 4.4 van de regels ten behoeve van het gebruik als afhankelijke woonruimte mits:
1. het gebruik als afhankelijke woonruimte noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg,
waartoe advies van een onafhankelijk deskundige wordt ingewonnen;
2. de afhankelijke woonruimte qua oppervlakte past in de voor deze bestemming geldende regeling
voor bijgebouwen tot een maximum van 60 m²;
3. de belangen van omwonenden en bedrijven niet onevenredig worden aangetast, waarbij
rekening wordt gehouden met milieuaspecten als geur, geluid, hinder en externe veiligheid;
4. het bijgebouw, dat als afhankelijke woonruimte wordt gebruikt, is gelegen op maximaal 20 meter
afstand van het hoofdgebouw (op hetzelfde bouwperceel);
5. geen splitsing van eigendom van het betreffende bouwperceel plaatsvindt;
6. het aantal gebruikers van afhankelijke woonruimte maximaal twee bedraagt;
7. het gebruik als afhankelijke woonruimte onmiddellijk wordt beëindigd, vanaf het moment dat de
mantelzorg niet meer is vereist. Hiertoe controleren burgemeester en wethouders tweejaarlijks of
nog aan de voorwaarden wordt voldaan, waaronder met een omgevingsvergunning van de regels
is afgeweken.
46
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
Artikel 5
Waarde - Cultuurhistorie
5.1
Bestemmingsomschrijving
De voor “Waarde - Cultuurhistorie” aangewezen gronden zijn mede bestemd voor het behoud, het
herstel en de ontwikkeling van de aanwezige cultuurhistorische waarden. Deze dubbelbestemming is
primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende enkelbestemmingen.
5.2
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van
werkzaamheden
5.2.1 Verbod zonder vergunning
Het is verboden op de tot “Waarde - Cultuurhistorie” medebestemde grond, zonder of in afwijking van
een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen
bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren.
het aanleggen van verharde en onverharde wegen, paden, banen of parkeergelegenheden en het
aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen met een grotere plaatselijke oppervlakte van 50
2
m;
het aanleggen van verhardingen in de tuin, tenzij daarmee direct toegang wordt verschaft tot de
woning en/of bijbehorende bijgebouwen;
het ophogen of afgraven van gronden;
het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
5.2.2 Uitzonderingen op het verbod
Het verbod, zoals in lid 5.2.1 bedoeld, is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
a. het normale onderhoud en beheer betreffen;
b. van zodanige geringe omvang en ondergeschikte betekenis zijn dat daardoor geen aantasting
van de aanwezige waarden plaatsvindt.
5.2.3 Voorwaarden
De werken of werkzaamheden, als bedoeld onder lid 5.2.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die
werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten
gevolgen voor de cultuurhistorische waarden niet worden aangetast.
Artikel 6
Waarde - Geomorfologie
6.1
Bestemmingsomschrijving
De voor "Waarde - Geomorfologie" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar
voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming en instandhouding van de aanwezige
leemlagen en de doorstroming van beken.
6.2
Bouwregels
Het is verboden gebouwen en andere bouwwerken te bouwen dieper dan 1,5 meter beneden
maaiveld.
6.3
Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.2
indien:
met onderzoek kan worden aangetoond dat in de bodem geen leemlagen aanwezig zijn met een
relevante waterremmende werking;
is aangetoond dat door de werkzaamheden de waterremmende werking van de leemlagen niet
geschaad zal worden;
afdichting van de betreffende leemlagen na de bouw volledig is gegarandeerd;
naar het oordeel van het bevoegd gezag andere belangen het belang van de bescherming van de
leemlagen overstijgen.
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
47
6.4
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van
werkzaamheden
6.4.1 Verboden
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag
(omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te
voeren:
a. het afgraven van gronden;
b. het wijzigen van de grondwaterstand door drainage, grondwateronttrekking of andere wijze;
c. het verrichten van boringen dieper dan 1,5 m beneden het maaiveld.
6.4.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningsplicht
De in lid 6.4.1 vervatte verboden gelden niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden:
a. die van geringe omvang zijn, dan wel het normale onderhoud en beheer betreffen;
b. werken of werkzaamheden die op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan
in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende of
aangevraagde vergunning.
6.4.3 Toelaatbaarheid werken en werkzaamheden
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.4 mag alleen worden verleend indien:
met onderzoek kan worden aangetoond dat in de bodem geen leemlagen aanwezig zijn met een
relevante waterremmende werking;
is aangetoond dat door de werkzaamheden de waterremmende werking van de leemlagen niet
geschaad zal worden;
afdichting van de betreffende leemlagen na boring volledig is gegarandeerd;
naar het oordeel van het bevoegd gezag andere belangen het belang van de bescherming van de
leemlagen overstijgen.
6.4.4 Voorschriften
Aan de omgevingsvergunning kunnen voorschriften worden gebonden.
48
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
Hoofdstuk 3
Algemene regels
Artikel 7
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering
is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten
beschouwing.
Artikel 8
Algemene bouwregels
8.1
Bouwen binnen bouwvlak
a. Indien binnen een bestemmingsvlak een bouwvlak is aangegeven mag, behoudens
andersluidende bepalingen in deze regels, uitsluitend worden gebouwd binnen dit bouwvlak.
b. Indien in een bestemmingsvlak geen bouwvlak is aangegeven, mag uitsluitend worden gebouwd
voor zover daartoe in de betreffende bestemmingsregel uitdrukkelijk mogelijkheden zijn
opgenomen.
8.2
Bebouwingspercentage
a. Indien in een bouwvlak geen bebouwingspercentage is aangegeven, mag dit vlak geheel worden
bebouwd.
b. Indien binnen een bestemmingsvlak een bouwvlak en een bebouwingspercentage zijn
aangegeven is het bebouwingspercentage van toepassing op de gronden binnen het bouwvlak.
c. Indien in een bestemmingsvlak respectievelijk bouwvlak slechts één bebouwingspercentage is
aangegeven geldt dit percentage voor het gehele bestemmingsvlak respectievelijk bouwvlak.
d. Indien in een bestemmingsvlak respectievelijk bouwvlak meerdere bebouwingspercentages zijn
aangegeven, gelden deze percentages voor die delen van het bestemmingsvlak respectievelijk
bouwvlak waarin ze zijn aangegeven.
Artikel 9
Algemene gebruiksregels
Onder gebruik van gronden in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:
a. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
b. het gebruik van de gronden ten behoeve van thuisprostitutie, raamprostitutie en seksinrichtingen.
Artikel 10
Algemene afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:
1. de in deze regels opgenomen bebouwingsregels, voor zover betreffende de maximum
bouwhoogte, de maximumgoothoogte en het maximumoppervlak, mits de afwijking niet meer
bedraagt dan 10% van de in de regels vastgelegde maten;
2. de verplichting tot het bouwen binnen het bouwvlak, zoals bedoeld in lid 8.1 mits:
a. de overschrijding van het bouwvlak niet meer bedraagt dan twee meter, de
bestemmingsgrens niet wordt overschreden en het de bouw betreft van erkers,
luifels, balkons, keldergaten (koekoeken) of galerijen;
b. het de bouw van volledig beneden peil gelegen bouwwerken betreft, mits:
een diepte van 6 meter niet wordt overschreden;
het maaiveld wordt afgewerkt op een wijze die past binnen de bestemming;
geen onevenredige toename van de parkeerdruk plaatsvindt;
de bestemmingsgrens niet wordt overschreden;
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
49
3. de bestemmingsbepalingen voor het oprichten van:
a. kunstobjecten en niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, zoals
transformatorstations, rioolgemalen, schakelhuisjes, telefooncellen voorzover met een inhoud
3
groter dan 3 m , en haltes van vervoersdiensten, alle met een inhoud van maximaal 75 m3;
b. sirenemasten met een hoogte van maximaal 18 meter;
c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van (tele)communicatie:
voorzover vrijstaand, met een hoogte van maximaal 20 meter;
voorzover op of aan een ander bouwwerk te plaatsen, met een hoogte van maximaal 8
meter boven de aangegeven maximumbouwhoogte;
d. geluidwerende voorzieningen voor zover deze noodzakelijk zijn ingevolge de bepalingen van
de Wet geluidhinder.
4. de in deze regels opgenomen bepalingen omtrent de maximum bouwhoogte voor het oprichten
van hekwerken ten behoeve van het gebruik van platte daken als dakterras tot een maximum van
1 meter boven de maximaal toegestane bouwhoogte mits:
a. dit passend is in het bebouwingsbeeld van de omringende bebouwing en
b. de belangen van omwonenden met betrekking tot privacy, uitzicht en bezonning niet
onevenredig worden geschaad.
50
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
Hoofdstuk 4
Artikel 11
11.1
Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken
11.1.1 Overgangsbepaling
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in
uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en
afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de
aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de
dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
11.1.2 Afwijken
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van regel 11.1.1 een omgevingsvergunning verlenen
voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit artikel met maximaal 10%.
11.1.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Regel 11.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van
inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor
geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
11.2
Overgangsrecht gebruik
11.2.1 Overgangsbepaling
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het
bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
11.2.2 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in regel 11.2.1 te
veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze
verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
11.2.3 Verbod hervatten strijdig gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in regel 11.2.1 na de inwerkingtreding van het plan voor een periode
langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten
hervatten.
11.2.4 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Het bepaalde in regel 11.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het
voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 12
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
bestemmingsplan ‘Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan’.
"Voormalige Marechausseekazerne Thomas à Kempislaan" (vastgesteld, 29 september 2014)
51